OVEREENKOMST TUSSEN
Vertaling
OVEREENKOMST TUSSEN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BOTSWANA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING
EN TOT HET VOORKOMEN VAN HET ONTDUIKEN VAN BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN EN NAAR HET VERMOGEN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE,
DE REGERING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE REGERING VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP,
DE REGERING VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP, DE REGERING VAN HET VLAAMSE GEWEST,
DE REGERING VAN HET WAALSE GEWEST,
DE REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST,
enerzijds, EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BOTSWANA,
anderzijds,
WENSENDE een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
HOOFDSTUK I - WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1
Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van één of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2
Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
1.Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2.Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven van het gehele inkomen, van het gehele vermogen, of van bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
0.Xx bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name:
a) in Botswana:
(i)de inkomstenbelasting, met inbegrip van enigerlei bronbelasting, voorheffing of voorafbetaling met betrekking tot voornoemde belasting; en
(ii)de belasting op vermogenswinst;
(hierna te noemen "Botswaanse belasting"); en
b) in België:
(i)de personenbelasting;
(ii)de vennootschapsbelasting; (iii)de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting van niet-inwoners;
met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen; (hierna te noemen "Belgische belasting").
0.Xx Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar alle belangrijke wijzigingen mee die in hun belastingwetten zijn aangebracht.
HOOFDSTUK II - BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 3 Algemene bepalingen
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist: a)(i)betekent de uitdrukking "Botswana" de Republiek Botswana;
(ii)betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en alle andere maritieme zones en luchtgebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;
b)betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" Botswana of België, al naar het zinsverband vereist;
c)omvat de uitdrukking "uitoefenen van een bedrijf" het uitoefenen van een vrij beroep en het uitoefenen van andere werkzaamheden van zelfstandige aard;
d)betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke entiteit die voor de belastingheffing in de overeenkomstsluitende Staat waarvan die rechtspersoon of entiteit inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;
e)betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit":
(i)in Botswana, de Minister van Financiën, vertegenwoordigd door de Commissioner General van de Botswana Unified Revenue Service of een vertegenwoordiger van de Commissioner General;en
(ii)in België, naargelang het geval, de Minister van Financiën van de federale Regering en/of van de Regering van een Gewest en/of van een Gemeenschap, of zijn gemachtigde vertegenwoordiger;
f)heeft de uitdrukking "onderneming" betrekking op het uitoefenen van eender welk bedrijf;
g)betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat; de uitdrukkingen omvatten eveneens een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat met behulp van een entiteit die in die overeenkomstsluitende Staat wordt behandeld als zijnde fiscaal transparant;
h)betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
i)betekent de uitdrukking "onderdaan" met betrekking tot een overeenkomstsluitende Staat:
(i)elke natuurlijke persoon die de nationaliteit of het staatsburgerschap van die overeenkomstsluitende Staat bezit; en
(ii)elke rechtspersoon, deelgenootschap (partnership) of vereniging waarvan de rechtspositie als zodanig is ontleend aan de wetgeving die in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is;
j)betekent de uitdrukking "pensioenfonds" elke in een overeenkomstsluitende Staat gevestigde persoon: (i)die pensioenstelsels beheert of pensioenuitkeringen verschaft; of
(ii)die inkomsten verwerft ten voordele van één of meer personen die zich bezighouden met het beheren van pensioenstelsels of het verschaffen van pensioenuitkeringen; en
op voorwaarde dat die persoon ofwel :
A)wat België betreft, onder toezicht staat van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) of door de Nationale Bank van België of geregistreerd is bij de Belgische belastingadministratie; of
B)wat Botswana betreft, een naar Botswaans recht opgerichte entiteit is die wordt gereguleerd door de Non Bank Financial Institutions Regulatory Authority;
k)omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap, een trust, een nalatenschap (estate) en elke andere vereniging van personen die voor de belastingheffing als een entiteit wordt behandeld.
2.Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig tijdstip door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Elke betekenis overeenkomstig de belastingwetgeving die in die Staat van toepassing is, heeft voorrang op een betekenis die aan die uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten van die Staat.
Artikel 4 Inwoner
1.Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat zij eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen.
2.Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand als volgt geregeld:
a)hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
b)indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
c)indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten of in geen van beide, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;
d)indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3.Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar zijn plaats van werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 Vaste inrichting
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder: a)een plaats waar leiding wordt gegeven;
b)een filiaal;
c)een kantoor;
d)een fabriek;
e)een werkplaats; en
f)een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen of geëxploiteerd; en
g)een installatie of constructie gebruikt voor de exploratie van natuurlijke rijkdommen, op voorwaarde dat die installatie of constructie wordt aangehouden gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal 183 dagen in enig tijdvak van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastingjaar, te boven gaat.
3. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat eveneens:
a)de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie-, assemblage- of installatiewerkzaamheden of van ter plaatse uitgevoerde werkzaamheden van toezicht die verband houden met die plaats van uitvoering of met die werkzaamheden, doch alleen indien de duur van dat bouwwerk of die werkzaamheden in totaal 183 dagen in enig tijdvak van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastingjaar, te boven gaat;
b)het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming, rechtstreeks of door middel van werknemers of ander personeel die de onderneming daarvoor in dienst heeft genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor dezelfde of ermede verband houdende werkzaamheden) in een overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal 183 dagen in enig tijdvak van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastingjaar, te boven gaat.
4.Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien:
a)gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of levering van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;
b)een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of levering;
c)een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d)een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e)een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;
f)een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
5.Indien een persoon, niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is, in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, indien die persoon:
a)in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent; of
b)zodanige machtiging niet bezit maar in de eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat gewoonlijk een voorraad van goederen of koopwaar aanhoudt waaruit hij regelmatig bestellingen of leveringen uitvoert voor rekening van de onderneming;
tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.
6.Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zakendoet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
0.Xx enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of wordt beheerst door een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zakendoet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
HOOFDSTUK III - BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
1.Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (daaronder begrepen inkomsten uit landbouw of bosbedrijven) mogen in die andere Staat worden belast.
0.Xx uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
0.Xx bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of het verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
0.Xx bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming.
Artikel 7 Ondernemingswinst
1.Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend.
2.Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.
3.Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders. Geen aftrek wordt evenwel toegelaten ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kosten) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels in de vorm van royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting wordt evenmin rekening gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke uitgaven) ten laste worden gelegd van de hoofdzetel van de onderneming of van één van haar andere zetels in de vorm van royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels geleend geld.
4.Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
5.Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van de aankoop door die vaste inrichting van goederen of koopwaar voor de onderneming.
6.Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
7.Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8 Internationaal vervoer
1.Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
2.Voor de toepassing van dit artikel omvat winst verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer met name:
a)winst uit het verhuren met volledige uitrusting, bemanning en voorraden, van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden gebruikt;
b)winst uit het verhuren van onbemande schepen of luchtvaartuigen indien die verhuring een bijkomstige activiteit is voor de onderneming die werkzaam is in internationaal verkeer;
c)winst uit het verhuren van laadkisten indien die verhuring een bijkomstige werkzaamheid is voor de onderneming die werkzaam is in internationaal verkeer.
3.Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
0.Xx bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
1.Indien
a)een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, of in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
b)dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, of in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat,
en in het ene en in het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
2.Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt − en dienovereenkomstig belast − ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstgenoemde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet die andere Staat op een wijze die hij passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven. Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.
0.Xx bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing ingeval van fraude of moedwillig verzuim door één van de betrokken ondernemingen bij de transacties die leiden tot een herziening van de winst overeenkomstig paragraaf 1.
Artikel 10 Dividenden
1.Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2.Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan:
a)5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een pensioenfonds is, op voorwaarde dat de aandelen of andere rechten ter zake waarvan die dividenden in bezit worden gehouden voor het uitoefenen van een in artikel 3, 1, (j) bedoelde activiteit;
b)5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die middellijk of onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt; of
c)12 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald
0.Xx uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten − zelfs indien zij worden betaald in de vorm van interest − die volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is op dezelfde wijze in de belastingheffing worden betrokken als inkomsten uit aandelen.
0.Xx bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5.Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen van de door de vennootschap betaalde dividenden, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting. Die andere Staat mag evenmin de niet uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet uitgedeelde winst van de vennootschap, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
0.Xx zal geen vermindering ingevolge dit artikel mogelijk zijn indien het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelstellingen van enigerlei persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de aandelen of andere rechten ter zake waarvan het dividend is betaald, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van die aandelen of andere rechten.
Artikel 11 Interest
1.Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.
2.Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.
3.Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest vrijgesteld in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is indien het gaat om:
a)interest betaald uit hoofde van een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verzekerd, of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd in het kader van een stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan werd georganiseerd voor het bevorderen van de uitvoer en/of de economische ontwikkeling;
b)interest betaald aan een pensioenfonds op voorwaarde dat de schuldvordering ter zake waarvan die interest betaald wordt in bezit wordt gehouden voor het uitoefenen van een in artikel 3, 1, j) bedoelde activiteit;
c)interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat, aan één van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan of aan een openbare entiteit.
0.Xx uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten. Voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt beschouwd.
0.Xx bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6.Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan, en die interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting gevestigd is.
7.Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
0.Xx zal geen vermindering ingevolge dit artikel mogelijk zijn indien het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelstellingen van enigerlei persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is betaald, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van die schuldvordering.
Artikel 12 Royalty's
1.Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2.Deze royalty’s mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter van de royalty's de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty’s is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan:
a)8 percent van het brutobedrag van de royalty’s die werden betaald voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting dat overdracht van knowhow met zich meebrengt;
b)10 percent van het brutobedrag van de royalty’s in alle andere gevallen.
0.Xx uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films, banden of platen gebruikt voor televisie of radio-uitzendingen, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, of voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting dat overdracht van knowhow met zich meebrengt of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
0.Xx bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5.Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
6.Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
0.Xx zal geen vermindering ingevolge dit artikel mogelijk zijn indien het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelstellingen van enigerlei persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de rechten uit hoofde waarvan de royalty's betaald zijn erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van die rechten.
Artikel 13 Vermogenswinst
1.Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
2.Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of met de gehele onderneming), mogen in die andere Staat worden belast.
3.Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4.Voordelen die door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat worden verkregen uit de vervreemding van aandelen of van andere maatschappelijke rechten op een aandeel in de winst van een vennootschap waarvan meer dan 50 percent van de waarde onmiddellijk of middellijk bestaat uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, mogen in die andere Staat worden belast. Deze paragraaf is evenwel niet van toepassing op voordelen die zijn verkregen uit de vervreemding:
a)van aandelen die genoteerd zijn op een erkende beurs van één van de Staten;
b)van aandelen die worden vervreemd of ingewisseld in het kader van een reorganisatie van een vennootschap, van een fusie, van een splitsing of van een gelijksoortige handeling;
c)van aandelen waarvan ten minste 50 percent van de waarde bestaat uit onroerende goederen van waaruit de vennootschap haar bedrijf uitoefent;
d)van aandelen die in het bezit zijn van een persoon die onmiddellijk minder dan 50 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap waarvan de aandelen worden vervreemd.
5.Voordelen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de voorgaande paragrafen zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14
Inkomsten uit een dienstbetrekking
1.Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17 en 18 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2.Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstgenoemde Staat belastbaar, indien:
a)de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden, dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk, een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b)de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is, en
c)de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting die de werkgever in de andere Staat heeft. 3.Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen, verkregen ter zake van een
dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt
geëxploiteerd, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 15 Vennootschapsleiding
1.Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
De voorgaande bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon als bedoeld in de genoemde bepaling.
2.Beloningen die een persoon op wie paragraaf 1 van toepassing is van een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of technische, commerciële of financiële aard, en beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn dagelijkse werkzaamheid als vennoot in een vennootschap − niet zijnde een vennootschap op aandelen − die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, mogen worden belast overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was.
Artikel 16
Artiesten en sportbeoefenaars
1.Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.
2.Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
0.Xx bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de werkzaamheden die in een overeenkomstsluitende Staat worden verricht voor een wezenlijk deel worden gefinancierd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende Staat of van een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan. In dat geval zijn de inkomsten welke uit die werkzaamheden worden verkregen slechts in die andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar.
Artikel 17 Pensioenen
1.Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18, paragraaf 2 mogen pensioenen en andere soortgelijke beloningen en lijfrenten, die afkomstig zijn uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald zijn aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, in eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat worden belast.
2.Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, die worden betaald ter uitvoering van de socialezekerheidswetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, slechts in die Staat belastbaar.
0.Xx uitdrukking "lijfrente" betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, gedurende het leven of gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
4.Pensioenen en andere soortgelijke beloningen zijn afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat voor zover de dienstbetrekking ter zake waarvan pensioenen en andere soortgelijke beloningen worden betaald, in die overeenkomstsluitende Staat werd uitgeoefend, en voor zover de bijdragen tot een pensioenstelsel in die Staat aanleiding geven tot een belastingvermindering bij het bepalen van de belasting op de lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen die ter zake van de dienstbetrekking zijn verkregen, of bij het bepalen van de belasting op de winst van een onderneming die in die Staat mag worden belast.
Artikel 18 Overheidsfuncties
1.a)Xxxxx, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde een pensioen dat in paragraaf 2 wordt behandeld, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b)Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die:
(i)onderdaan is van die Staat; of
(ii)niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
2.a)Pensioenen of andere soortgelijke beloningen die door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, worden betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b)Die pensioenen of andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
0.Xx bepalingen van de artikelen 14, 15, 16 en 17 zijn van toepassing op lonen, salarissen, pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een bedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
Artikel 19 Studenten
1.Een student of een stagiair die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in een overeenkomstsluitende Staat verblijft en die inwoner is, of onmiddellijk vóór dat verblijf inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat, is in die eerstgenoemde Staat niet belastbaar ter zake van bedragen die hij ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding ontvangt uit bronnen buiten die eerstgenoemde Staat.
2.Wat de niet in paragraaf 1 behandelde vergoedingen of studietoelagen betreft, heeft een student of een stagiair recht op dezelfde vrijstellingen, tegemoetkomingen of verminderingen inzake belastingen als die welke inwoners van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat kunnen genieten.
Artikel 20 Vergoedingen voor technische bijstand
1.Vergoedingen voor technische bijstand die afkomstig zijn uit een overeenkomstsluitende Staat en verkregen worden door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2.Die vergoedingen voor technische bijstand mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien ze worden verkregen door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat welke in die Staat ter zake van die vergoedingen aan de belasting onderworpen is, mag de belasting die wordt geheven in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de vergoedingen voor technische bijstand afkomstig zijn niet hoger zijn dan 7,5 percent van het brutobedrag van die vergoedingen.
0.Xx uitdrukking "vergoedingen voor technische bijstand", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van
welke aard ook, betaald aan een persoon − niet zijnde een werknemer van de schuldenaar van de vergoedingen
− ter zake van diensten van administratieve, technische of leidinggevende aard of ter zake van adviezen en die geen diensten zijn die ingevolge artikel 5, paragraaf 3 als een vaste inrichting worden aangemerkt.
0.Xx bepalingen van paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de vergoedingen voor technische bijstand, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de vergoedingen voor technische bijstand afkomstig zijn, een bedrijf
uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting en de vergoedingen voor technische bijstand wezenlijk verbonden zijn met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5.Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 mag de uiteindelijk gerechtigde tot de vergoedingen voor technische bijstand ervoor kiezen om te worden belast alsof de activiteiten ter zake waarvan de vergoedingen voor technische bijstand worden betaald werden uitgeoefend met behulp van een vaste inrichting die gevestigd is in de overeenkomstsluitende Staat waaruit die vergoedingen voor technische bijstand afkomstig zijn. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6.Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde vergoedingen voor technische bijstand om welke reden dan ook hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel enkel op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 21 Andere inkomsten
1.Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.
0.Xx bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
3.Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van de Overeenkomst worden behandeld en die uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, eveneens in die andere Staat worden belast.
HOOFDSTUK IV - BELASTINGHEFFING NAAR HET VERMOGEN
Artikel 22 Vermogen
1.Vermogen bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast.
2.Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, mag in die andere Staat worden belast.
3.Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4.Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar.
HOOFDSTUK V - WIJZE WAAROP DUBBELE BELASTING WORDT VERMEDEN
Artikel 23
Vermijden van dubbele belasting
0.Xx het geval van dubbele belasting vermijdt Botswana deze dubbele belasting als volgt:
Onder voorbehoud van de bepalingen van de Botswaanse wetgeving inzake de verrekening met de Botswaanse belasting van belasting die verschuldigd is ingevolge de wetgeving van een land buiten Botswana, wordt de Belgische belasting, die volgens de Belgische wetgeving en in overeenstemming met deze Overeenkomst ─hetzij rechtstreeks, hetzij door inhouding ─ verschuldigd is ter zake van winst, inkomsten of vermogen die in België aan de belasting onderworpen zijn, in Botswana verrekend met de Botswaanse belasting die verschuldigd is over dezelfde winst, inkomsten of datzelfde vermogen als die waarop de Belgische belasting is berekend. Het bedrag van die vermindering mag echter het bedrag van de Botswaanse belasting die, overeenkomstig de Botswaanse wetgeving, verschuldigd is ter zake van die inkomsten of dat vermogen, niet te boven gaan.
0.Xx het geval van dubbele belasting vermijdt België deze dubbele belasting als volgt:
a)Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, of vermogensbestanddelen bezit die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in Botswana zijn belast, stelt België deze inkomsten of deze vermogensbestanddelen vrij van belasting, maar indien die inwoner een natuurlijke persoon is, stelt België die inkomsten alleen vrij van belasting voor zover ze effectief in Botswana belast zijn.
b)Niettegenstaande de bepalingen van subparagraaf a) en van elke andere bepaling van de Overeenkomst, houdt België, voor het berekenen van de aanvullende belastingen die worden geheven door de Belgische gemeenten en agglomeraties, rekening met de beroepsinkomsten die in België overeenkomstig subparagraaf a) vrijgesteld zijn van belasting. Die aanvullende belastingen worden berekend op de belasting die in België verschuldigd zou zijn indien de desbetreffende beroepsinkomsten uit Belgische bronnen waren behaald.
Wanneer de inkomsten die een inwoner van België verkrijgt of het vermogen dat hij bezit, ingevolge enigerlei bepaling van de Overeenkomst vrijgesteld is van belasting in België, mag België, om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen, niettemin het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die vermogensbestanddelen niet waren vrijgesteld.
c)Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Botswana, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
d)Wanneer een vennootschap die inwoner is van België van een vennootschap die inwoner is van Botswana dividenden verkrijgt die niet vrijgesteld zijn overeenkomstig subparagraaf e), worden die dividenden in België toch vrijgesteld van de vennootschapsbelasting indien de vennootschap die inwoner is van Botswana daadwerkelijk betrokken is bij de actieve uitoefening van een bedrijf in Botswana. In dat geval worden die dividenden vrijgesteld op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald, met uitzondering van die welke verband houden met de belastingregeling die van toepassing is op de vennootschap die inwoner is van Botswana of op de inkomsten waaruit de dividenden worden betaald. Deze
bepaling is slechts van toepassing op dividenden die worden betaald uit inkomsten die worden voortgebracht door de actieve uitoefening van een bedrijf.
e)Wanneer een vennootschap die inwoner is van België van een vennootschap die inwoner is van Botswana dividenden verkrijgt die deel uitmaken van haar samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die niet vrijgesteld zijn van de vennootschapsbelasting ingevolge subparagraaf c) of d), brengt België de Botswaanse belasting die overeenkomstig artikel 10 van die dividenden werd geheven en de Botswaanse belasting die werd geheven van de winst waaruit deze dividenden worden betaald, in mindering van de Belgische belasting die betrekking heeft op die dividenden. Dit in mindering te brengen bedrag mag het deel van de Belgische belasting dat evenredig betrekking heeft op die dividenden, niet te boven gaan.
f)Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit interest of royalty’s, de van die inkomsten geheven Botswaanse belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting met betrekking tot die inkomsten.
g)Indien verliezen geleden door een onderneming die door een inwoner van België in een in Botswana gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België overeenkomstig de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als die winst ook in Botswana van belasting is vrijgesteld door de verrekening van die verliezen.
HOOFDSTUK VI - BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 24 Non-discriminatie
1.Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmee verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
0.Xx belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
3.Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 7, artikel 12, paragraaf 6 of artikel 20, paragraaf 6 van toepassing zijn, worden interest, royalty's, vergoedingen voor technische bijstand en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht als wanneer zij aan een inwoner van de eerstgenoemde Staat zouden zijn betaald. Op dezelfde wijze worden schulden van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat bij het bepalen van het belastbare vermogen van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht als wanneer die schulden tegenover een inwoner van de eerstgenoemde Staat zouden zijn aangegaan.
4.Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstgenoemde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmee verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstgenoemde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
5.Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan natuurlijke personen die geen inwoner zijn van die Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen te verlenen die worden verleend aan de natuurlijke personen die wel inwoner zijn van die Staat.
6.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 25
Regeling voor onderling overleg
1.Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, valt, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2.Indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, tracht de bevoegde autoriteit de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, teneinde een belastingheffing te vermijden die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst. Elke overeengekomen regeling wordt uitgevoerd ongeacht de termijnen waarin het interne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet.
0.Xx bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
0.Xx bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten komen tot overeenstemming omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn, met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.
0.Xx bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding voor de toepassing van de Overeenkomst.
6.Wanneer,
a)een persoon overeenkomstig paragraaf 1 een geval heeft voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat omdat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem hebben geleid tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, en
b)de bevoegde autoriteiten er niet in slagen om met betrekking tot dat geval overeenstemming te bereiken ingevolge paragraaf 2 binnen een termijn van twee jaar nadat het geval werd voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat,
worden, indien de persoon daarom verzoekt, alle onopgeloste punten die voortkomen uit dat geval aan arbitrage onderworpen. Die onopgeloste punten worden evenwel niet aan arbitrage onderworpen indien daaromtrent reeds een beslissing werd uitgesproken door een rechterlijke instantie of een administratieve rechtbank van de ene of de andere Staat. Tenzij een rechtstreeks bij het geval betrokken persoon de overeengekomen regeling waardoor de beslissing na arbitrage wordt uitgevoerd niet aanvaardt, is die beslissing bindend voor beide overeenkomstsluitende Staten en wordt ze uitgevoerd ongeacht de termijnen waarin het interne recht van die Staten voorziet.
Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de overeenkomstsluitende Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan, voor zover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2.
2. De door een overeenkomstsluitende Staat ingevolge paragraaf 1 verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, bij de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van die belastingen, bij de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op die belastingen, of bij het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. Niettegenstaande hetgeen voorafgaat, mogen de door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen voor andere doeleinden worden gebruikt indien ze overeenkomstig de wetgeving van beide Staten voor die andere doeleinden mogen worden gebruikt en indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt, de toestemming geeft voor dat gebruik.
3. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat aan een overeenkomstsluitende Staat de verplichting wordt opgelegd:
a)administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b)inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
4.Wanneer op basis van dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat om inlichtingen is verzocht, gebruikt de andere overeenkomstsluitende Staat de middelen voor het verzamelen van inlichtingen waarover hij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingdoeleinden. De verplichting die in de vorige zin is vervat, is onderworpen aan de beperkingen waarin paragraaf 3 voorziet, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel omdat die Staat geen binnenlands belang heeft bij die inlichtingen.
5. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 3 aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan om het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel en alleen omdat de inlichtingen in het bezit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een trust, een stichting, een gevolmachtigde of een persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger of een zaakwaarnemer of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
6. De bevoegde autoriteiten werken via onderling overleg passende voorwaarden, methodes en technieken uit met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor dergelijke inlichtingen moeten uitgewisseld worden.
Artikel 27
Bijstand voor de invordering van belastingen
0.Xx overeenkomstsluitende Staten verlenen elkaar bijstand voor de invordering van belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de overeenkomstsluitende Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan, voor zover de daarmee overeenstemmendebelastingheffing niet in strijd is met deze Overeenkomst of met enig ander instrument waarbij die overeenkomstsluitende Staten partij zijn, alsmede van de interest en boeten die betrekking hebben op die belastingen, op voorwaarde dat de overeenkomstsluitende Staat die om zulke bijstand vraagt redelijke stappen heeft ondernomen om die belastingen in te vorderen.
0.Xx vorderingen die het voorwerp uitmaken van de verzoeken om bijstand genieten geen enkele voorrang ten opzichte van de belastingen die verschuldigd zijn in de overeenkomstsluitende Staat die de bijstand verleent en de bepalingen van artikel 26, paragrafen 1 en 2 zijn eveneens van toepassing op elke inlichting die ingevolge dit artikel ter kennis werd gebracht van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat.
0.Xx bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten bepalen in onderlinge overeenstemming de wijze van uitvoering van de bepalingen van dit artikel.
Artikel 28
Leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten
0.Xx bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen of van consulaire posten ontlenen aan de algemene regels van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
2.Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de leden van diplomatieke zendingen of van consulaire posten van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat of in een derde Staat geaccrediteerd zijn en die de nationaliteit van de zendstaat bezitten, geacht inwoner van die Staat te zijn indien zij aldaar ter zake van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen aan dezelfde verplichtingen onderworpen zijn als de inwoners van die Staat.
0.Xx Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op personen die lid zijn van diplomatieke zendingen of van consulaire posten van een derde Staat, indien deze in een overeenkomstsluitende Staat verblijven en inzake belastingen naar het inkomen of naar het vermogen niet als inwoners van de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat worden behandeld.
Artikel 29 Diverse bepalingen
Niettegenstaande de andere bepalingen van deze Overeenkomst zijn de voordelen van de Overeenkomst niet van toepassing wanneer inkomsten betaald of verkregen zijn in verband met een kunstmatige regeling.
HOOFDSTUK VII - SLOTBEPALINGEN
Artikel 30 Inwerkingtreding
1.Elke overeenkomstsluitende Staat zal de andere overeenkomstsluitende Staat in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst vereist zijn. De Overeenkomst zal in werking treden op de datum waarop de laatste kennisgeving is ontvangen.
0.Xx bepalingen van de Overeenkomst zullen van toepassing zijn:
a) in Botswana:
(i)met betrekking tot de inkomstenbelasting en tot de belasting op vermogenswinst, op belastbare inkomsten of winst verkregen op of na de eerste dag van juli van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
(ii)met betrekking tot de andere belastingen, op belastingen die verschuldigd zijn ter zake
van belastbare feiten die zich voordoen op of na de eerste dag van juli van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
b)in België:
(i)met betrekking tot de bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
(ii)met betrekking tot de andere belastingen naar het inkomen, op inkomsten van belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden
(iii)met betrekking tot de andere belastingen, op belastingen die verschuldigd zijn ter zake van belastbare feiten die zich voordoen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
Artikel 31 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd. Elke overeenkomstsluitende Staat kan tot en met 30 juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging vóór 1 juli van zodanig jaar, houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn:
a)in Botswana:
(i)met betrekking tot de inkomstenbelasting en tot de belasting op vermogenswinst, op belastbare inkomsten of winst verkregen op of na de eerste dag van juli van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
(ii)met betrekking tot de andere belastingen, op belastingen die verschuldigd zijn ter zake van belastbare feiten die zich voordoen op of na de eerste dag van juli van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
b)in België:
(i)met betrekking tot de bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
(ii)met betrekking tot de andere belastingen, op inkomsten van belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
(iii)met betrekking tot de andere belastingen, op belastingen die verschuldigd zijn ter zake van belastbare feiten die zich voordoen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
ONDERTEKEND in tweevoud te Pretoria op 30 november 2017, in de Engelse taal.
VOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË: | VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BOTSWANA: |
VOOR DE REGERING
VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP:
VOOR DE REGERING
VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP:
VOOR DE REGERING
VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP:
VOOR DE REGERING VAN HET VLAAMSE GEWEST:
VOOR DE REGERING VAN HET WAALSE GEWEST:
VOOR DE REGERING
VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST:
PROTOCOL
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Botswana tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, zijn de ondergetekenden de volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend deel van de Overeenkomst uitmaken.
1.Met betrekking tot artikel 3, paragraaf 2 :
Bij het uitleggen van de verdragsbepalingen die identiek of in wezen gelijk zijn aan de bepalingen van het OESO-modelverdrag inzake belastingen, volgen de belastingadministraties van de overeenkomstsluitende Staten de algemene beginselen van de commentaar bij het modelverdrag, op voorwaarde dat de overeenkomstsluitende Staten geen opmerkingen in die commentaar lieten opnemen waaruit blijkt dat ze niet akkoord gaan met die beginselen en voor zover de overeenkomstsluitende Staten het niet eens zijn over een afwijkende interpretatie in het kader van artikel 25, paragraaf 3.
2.Met betrekking tot artikel 14, paragrafen 1 en 2:
Er is overeengekomen dat een dienstbetrekking uitgeoefend wordt in een overeenkomstsluitende Staat wanneer de werkzaamheid waarvoor de lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen worden betaald, daadwerkelijk in die Staat wordt uitgeoefend. De werkzaamheid wordt daadwerkelijk in die Staat uitgeoefend wanneer de werknemer fysiek in die Staat aanwezig is voor het uitoefenen van de werkzaamheid, ongeacht de woonplaats van de schuldenaar, de plaats waar de arbeidsovereenkomst werd opgemaakt, de woonplaats van de werkgever, de plaats of het tijdstip van betaling, of de plaats waar de resultaten van het werk worden geëxploiteerd. Indien een werkzaamheid daadwerkelijk in een overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend, mag slechts het gedeelte van de beloningen dat aan die werkzaamheid kan worden toegerekend in die Staat worden belast.
3.Met betrekking tot artikel 23, subparagraaf 2,a) :
Voor de toepassing van artikel 23, subparagraaf 2,a):
(i) is een inkomensbestanddeel belast in Botswana wanneer dat inkomensbestanddeel in Botswana onderworpen is aan het belastingstelsel dat normaal op dat inkomensbestanddeel van toepassing is overeenkomstig de Botswaanse belastingwetgeving.
(ii) is een inkomensbestanddeel daadwerkelijk belast in Botswana wanneer dat inkomensbestanddeel in Botswana aan de belasting onderworpen is en als dusdanig in Botswana geen belastingvrijstelling geniet.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Pretoria op 30 november 2017, in de Engelse taal.
VOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË: | VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BOTSWANA: |