GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE GELIJKTIJDIGE UITBREIDING VAN DE EUROPESE UNIE EN
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN
BIJ DE OVEREENKOMST
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE GELIJKTIJDIGE UITBREIDING VAN DE EUROPESE UNIE EN
DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
De overeenkomstsluitende partijen onderstrepen dat het van belang is dat de huidige overeenkomst- sluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tijdig tot bekrachtiging of goedkeuring overgaan, elk overeenkomstig zijn grondwettelijke vereisten, zodat de uitbreiding van de Europese Unie en de uitbreiding van de Europese Economische Ruimte op 1 mei 2004 gelijktijdig kunnen plaatsvinden.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE OORSPRONGSREGELS NA DE INWERKINGTREDING
VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE DEELNAME VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK ESTLAND, DE REPUBLIEK CYPRUS, DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN, DE REPUBLIEK XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXX,
XX XXXXXXXXX XXXXXXXX EN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK AAN DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
1. Een bewijs van oorsprong dat is afgegeven door een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij krachtens een preferentiële overeenkomst tussen de EVA-staten en die nieuwe overeenkomstsluitende partij of krachtens de unilaterale nationale wetgeving van een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij geldt als bewijs van preferentiële EER-oorsprong, mits:
a) het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten niet later zijn afgegeven dan op de dag vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst;
b) het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.
Wanneer goederen uit een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij vóór de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst ten invoer zijn aangegeven in een nieuwe overeenkomstsluitende partij respectievelijk een EVA-staat in het kader van een preferentiële regeling die op dat tijdstip tussen een EVA-staat en een nieuwe overeenkomstsluitende partij van kracht is, wordt een bewijs van oorsprong dat krachtens die regeling achteraf is afgegeven eveneens in de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen aanvaard, mits dit bewijs binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.
2. Vergunningen waarmee de status van "erkend exporteur" is toegekend in het kader van overeenkomsten tussen de EVA-staten, enerzijds, en Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx en Slowakije, anderzijds, mogen door de EVA-staten, enerzijds, en Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx en Slowakije, anderzijds, worden gehandhaafd, mits de erkende exporteurs de EER-oorsprongsregels toepassen.
Deze vergunningen worden door de EVA-staten en door Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx en Slowakije uiterlijk één jaar na de toetredingsdatum vervangen door nieuwe vergunningen, die worden afgegeven overeenkomstig de voorwaarden van Protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
3. Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die krachtens de in de leden 1 en 2 bedoelde preferentiële overeenkomsten en regelingen zijn afgegeven, worden door de bevoegde autoriteiten van de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen aanvaard tot drie jaar na de afgifte van het bewijs van oorsprong; dergelijke verzoeken
kunnen door deze autoriteiten worden ingediend tot drie jaar na de aanvaarding van het bewijs van oorsprong.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 126 VAN DE EER-OVEREENKOMST
De overeenkomstsluitende partijen bevestigen dat de verwijzingen in artikel 126 van de EER- overeenkomst naar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de in dat verdrag neergelegde voorwaarden tevens betrekking hebben op Protocol nr. 10 over Cyprus, dat aan de Toetredingsakte van 16 april 2003 is gehecht.
ANDERE VERKLARINGEN
VAN EEN OF MEER OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST
ALGEMENE GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EVA-STATEN
De EVA-staten nemen nota van de voor de EER-overeenkomst relevante verklaringen die gehecht zijn aan de slotakte van het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Xxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie.
De EVA-staten onderstrepen dat de voor de EER-overeenkomst relevante verklaringen die aan de slotakte van het in de vorige alinea bedoelde verdrag zijn gehecht, niet mogen worden uitgelegd of toegepast op een wijze die strijdig is met de verplichtingen van de overeenkomstsluitende partijen zoals die uit deze Overeenkomst of uit de EER-overeenkomst voortvloeien.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EVA-STATEN
BETREFFENDE HET VERKEER VAN WERKNEMERS
De EVA-staten onderstrepen de belangrijke aspecten van differentiëring en flexibiliteit bij de regeling voor het vrije verkeer van werknemers. Zij streven ernaar onderdanen van Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx en Slowakije overeenkomstig de nationale wetgeving uitgebreider toegang tot hun arbeidsmarkt te verlenen, zulks teneinde de aanpassing aan het acquis te versnellen. De arbeidsmogelijkheden in de EVA-staten voor onderdanen van Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx en Slowakije zullen daardoor vanaf de toetreding van die staten aanzienlijk verbeteren. De EVA-staten zullen bovendien de voorgestelde regeling zo goed mogelijk benutten, teneinde op het gebied van het vrije verkeer van werknemers zo spoedig mogelijk over te gaan tot volledige toepassing van het acquis. Voor Liechtenstein zal dit geschieden overeenkomstig de specifieke regeling waarin wordt voorzien in de sectorale aanpassingen van bijlage V (vrij verkeer van werknemers) en bijlage VIII (recht van vestiging) bij de EER-overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
VAN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE INTERNE MARKT VOOR ELEKTRICITEIT
Onder verwijzing naar de overgangsregeling voor Estland die is vervat in punt 2 van hoofdstuk 8 van bijlage VI bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 en Verklaring nr. 8 betreffende olieschalie, de interne markt voor elektriciteit en Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (elektriciteitsrichtlijn): Estland, merken de EVA-staten op dat het om mogelijke verstoring van de mededinging op de interne markt voor elektriciteit te beperken, noodzakelijk kan zijn vrijwaringsmechanismen toe te passen, zoals de wederkerigheidsclausule van Richtlijn 96/92/EG.
VERKLARING
VAN DE REGERING VAN LIECHTENSTEIN
De regering van Liechtenstein gaat ervan uit dat alle overeenkomstsluitende partijen het Vorstendom Liechtenstein erkennen als een sinds jaar en dag soevereine en erkende staat die gedurende de eerste en de tweede wereldoorlog altijd neutraal was.
Het Vorstendom Liechtenstein veronderstelt dat er, op basis van de wederzijdse erkenning als soevereine staten en in de geest van samenwerking in het kader van de EER-overeenkomst, een gemeenschappelijk streven is om tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen voor de onopgeloste eigendomskwesties tussen het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek Tsjechië en de Republiek Slowakije, die het gevolg zijn van het niet-erkenningsbeleid dat door het voormalige Tsjechoslowakije werd gevoerd. Voor het vinden van een oplossing voor de onopgeloste geschillen tussen enerzijds de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek en anderzijds het Vorstendom Liechtenstein kan onder meer gebruik worden gemaakt van mechanismen voor de vreedzame beslechting van geschillen, zoals de mechanismen waarin de OVSE voorziet, bijvoorbeeld het mechanisme van Valetta.
VERKLARING
VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK BETREFFENDE DE EENZIJDIGE VERKLARING VAN HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN
De Tsjechische Republiek is verheugd over de sluiting van de overeenkomst tussen de kandidaat- lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte en ziet deze als een belangrijke stap om de voormalige tweedeling van Europa te boven te komen en de politieke en economische ontwikkeling van Europa te bevorderen. De Tsjechische Republiek is bereid tot samenwerking binnen de Europese Economische Ruimte met alle lidstaten, met inbegrip van het Vorstendom Liechtenstein.
De Tsjechische Republiek heeft vanaf haar oprichting duidelijk blijk gegeven van de wens om met het Vorstendom Liechtenstein diplomatieke betrekkingen tot stand te brengen. Reeds in 1992 heeft de Tsjechische Republiek alle landen, met inbegrip van het Vorstendom Liechtenstein, een verzoek gezonden om met ingang van 1 januari 2003 te worden erkend als nieuwe entiteit in het internationale recht. Vrijwel alle regeringen hebben daarop positief geantwoord, tot dusver met uitzondering van het Vorstendom Liechtenstein.
De Tsjechische Republiek verbindt geen rechtsgevolgen aan verklaringen die geen betrekking hebben op het onderwerp en het doel van deze overeenkomst.
VERKLARING
VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK BETREFFENDE DE EENZIJDIGE VERKLARING VAN HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN
De Slowaakse Republiek is verheugd over de sluiting van de overeenkomst tussen de kandidaat- lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte en ziet deze als een belangrijke stap om de politieke en economische ontwikkeling in Europa te bevorderen.
Xxxxx sinds de stichting van de Slowaakse Republiek erkent zij het Vorstendom Liechtenstein als soevereine en onafhankelijke staat en is zij bereid met het Vorstendom diplomatieke betrekkingen aan te knopen.
De Slowaakse Republiek verbindt geen rechtsgevolgen aan verklaringen die geen betrekking hebben op het onderwerp en doel van deze overeenkomst.
XXXXXXXXXX
XXX XXXXXXX, XXXXXX, XXXXXXX, XXXXX XX XXXXXXXX BETREFFENDE ARTIKEL 5 VAN PROTOCOL 38 BIS BETREFFENDE HET FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER
Estland, Cyprus, Letland, Malta en Slovenië wijzen erop dat de in artikel 5 gebruikte verdeelsleutel uitsluitend opgesteld is ten behoeve van het financieel mechanisme van de EER. Zij zijn van oordeel dat deze verdeelsleutel niet vooruitloopt op eventuele toekomstige voorstellen betreffende verdeelsleutels in het kader van de samenhang en de structurele instrumenten van de Gemeenschap.
VERKLARING VAN DE COMMISSIE
VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN OVER DE OORSPRONGSREGELS
OP HET GEBIED VAN VIS EN VISSERIJPRODUCTEN
De Commissie van de Europese Gemeenschappen zal onderzoeken of harmonisatie van de oorsprongsregels op 1 mei 2004 te verwezenlijken is.