AFRIKAANS-EURAZIATISCHE OVEREENKOMST
AFRIKAANS-EURAZIATISCHE OVEREENKOMST
OVER WATERVOGELS
DE DEZE OVEREENKOMST SLUITENDE PARTIJEN,
OVERWEGENDE dat het Verdrag inzake de bescherming van trekkende diersoorten van 1979 aanzet tot actieve internationale samenwerking teneinde trekkende soorten te beschermen,
OVERWEGENDE dat de eerste vergadering van de Conferentie van de Verdragspartijen, die in oktober 1985 in Bonn is gehouden, het Verdragssecretariaat de opdracht heeft gegeven om passende maatregelen te nemen teneinde tot de opstelling van een Overeenkomst over West-Palearctische Anatidae te komen,
IN AANMERKING NEMENDE dat trekkende watervogels een belangrijk deel vormen van de mondiale biodiversiteit, welke in overeenstemming met de geest van het Biodiversiteitsverdrag van 1992 en Agenda 21 moet worden beschermd, in het belang van huidige en toekomstige generaties,
ZICH BEWUST van de economische, sociale, culturele en recreatieve belangen die met onttrekking aan de natuur van bepaalde soorten trekkende watervogels verbonden zijn en van de milieurelevante, ecologische, genetische, wetenschappelijke, esthetische, recreatieve, culturele, educatieve, sociale en economische waarde van watervogels in het algemeen,
ERVAN OVERTUIGD dat onttrekking aan de natuur van trekkende watervogels op een duurzame manier dient te geschieden, rekening houdende met de beschermingsstatus van de bewuste soort in zijn gehele
verspreidingsgebied als ook met de voor die soort kenmerkende biologische factoren,
BESEFFENDE dat trekkende watervogels bijzonder kwetsbaar zijn omdat ze op hun trek grote afstanden afleggen en afhankelijk zijn van netwerken van wetlands die door niet duurzame menselijke activiteiten in omvang afnemen en in kwaliteit achteruitgaan, zoals is gesignaleerd in de Conventie van waterrijke gebieden van internationale betekenis in het bijzonder als habitat voor watervogels van 1971,
OOG HEBBENDE voor de noodzaak van onmiddellijke maatregelen om de achteruitgang van soorten trekkende watervogels en hun habitats in het geografisch gebied van de trekroutes van Afrikaans-Euraziatische watervogels een halt toe te roepen,
ERVAN OVERTUIGD dat het sluiten van een multilaterale overeenkomst en de uitvoering daarvan door gecoördineerde of op elkaar afgestemde maatregelen significant zal bijdragen tot de bescherming van trekkende watervogels en hun habitats, en wel op de meest efficiënte manier, en bijkomende voordelen zal hebben voor vele andere dier- en plantensoorten en
ERKENNENDE dat een effectieve uitvoering van een dergelijke overeenkomst vereist dat sommige staten in het verbreidingsgebied voor de uitvoering van deze Overeenkomst ondersteuning krijgen voor onderzoek, opleiding en monitoring van soorten watervogels en hun habitats, voor het beheer van deze habitats als ook voor de oprichting of verbetering van wetenschappelijke en bestuurlijke instellingen,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL I
Werkingssfeer, Definities and Interpretatie
1. De geografische werkingssfeer van deze Overeenkomst is het gebied van de trekroutes van Afrikaans-Euraziatische watervogels als omschreven in Bijlage 1 bij deze Overeenkomst, hierna aangeduid als "Overeenkomstgebied".
2. In deze Overeenkomst heeft:
(a) "Verdrag" de betekenis van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende diersoorten van 1979,
(b) "Verdragssecretariaat" de betekenis van de op grond van Artikel IX van het Verdrag opgerichte organisatie,
(c) "Watervogels" de betekenis van de vogelsoorten die voor tenminste een deel van hun jaarlijkse cyclus van wetlands afhankelijk zijn, een verspreidingsgebied hebben dat geheel of gedeeltelijk binnen het Overeenkomstgebied ligt en staan vermeld in Bijlage 2 van deze Overeenkomst,
(d) "Secretariaat van de Overeenkomst" de betekenis van de op grond van Artikel VI, lid 7 (b), van deze Overeenkomst opgerichte organisatie,
(e) "Partijen" de betekenis van de deze Overeenkomst ondertekende partijen, tenzij de context iets anders aangeeft, en
(f) "Aanwezige en stemmende Partijen" de betekenis van de aanwezige Partijen die een positieve of negatieve stem uitbrengen; de Partijen die zich van stemming onthouden, worden niet tot de Aanwezige en stemmende Partijen gerekend.
Verder hebben de in Artikel I, lid 1(a) - (k), van het Verdrag gedefinieerde begrippen in deze Overeenkomst mutatis mutandis dezelfde betekenis.
3. Deze Overeenkomst is een OVEREENKOMST in de zin van Artikel IV, lid 3, van het Verdrag.
4. De bijlagen bij deze Overeenkomst vormen een integraal deel hiervan. Elke verwijzing naar de Overeenkomst impliceert een verwijzing naar de bijlagen.
ARTIKEL II
Basisprincipes
1. De Partijen zullen gecoördineerde maatregelen nemen om te zorgen dat trekkende soorten watervogels een gunstige beschermingsstatus houden of weer zo’n status krijgen. Te dien einde zullen ze binnen de grenzen van hun nationale rechtsgebied zorgen voor de toepassing van de in Artikel III voorgeschreven maatregelen in combinatie met de specifieke acties, vastgelegd in het krachtens Artikel IV van deze Overeenkomst op te stellen Actieplan.
2. Bij het implementeren van de in bovenstaand lid 1 voorgeschreven maatregelen dienen de Partijen rekening te houden met het voorzorgsbeginsel.
ARTIKEL III
Algemene beschermingsmaatregelen
1. De Partijen zullen maatregelen nemen om trekkende watervogels te beschermen en daarbij bijzondere aandacht schenken aan bedreigde soorten en soorten met een ongunstige beschermingsstatus.
2. Te dien einde zullen de partijen:
(a) bedreigde soorten watervogels in het Overeenkomstgebied de strenge bescherming verlenen welke voorzien is in Artikel III, lid 4 en 5, van het Verdrag,
(b) ervoor zorgen dat elk gebruik van trekkende watervogels is gebaseerd op een ecologische beoordeling op basis van de best beschikbare kennis en voldoet aan het duurzaamheidsprincipe, zowel met betrekking tot de soorten als met betrekking tot de ecosystemen waarvan ze afhankelijk zijn,
(c) binnen hun grondgebied gebieden en habitats voor trekkende watervogels aanwijzen en de bescherming, het beheer en het herstel van deze gebieden bevorderen, zulks samen met de organisaties, genoemd in Artikel IX, lid (a) en (b), van deze Overeenkomst betreffende de bescherming van habitats,
(d) hun inspanningen, gericht op de instandhouding respectievelijk het weer scheppen van een netwerk van geschikte habitats in het gehele verspreidingsgebied van trekkende soorten watervogels coördineren, in het bijzonder wanneer wetlands zich uitstrekken over het gebied van meer dan één Partij van deze Overkomst,
(e) onderzoek doen naar problemen die door menselijke activiteiten ontstaan of waarschijnlijk ontstaan en zich inspannen om tegenmaatregelen te implementeren, met inbegrip van maatregelen voor het herstel van habitats en compenserende maatregelen voor het verdwijnen van habitats,
(f) samenwerken in crisissituaties die gemeenschappelijke internationale actie vereisen, bij het aanwijzen van de soorten trekkende watervogels die in deze situaties het meest kwetsbaar zijn, bij de ontwikkeling van adequate crisisprocedures om deze soorten in zulke situaties meer bescherming te bieden en bij de ontwikkeling van richtlijnen om individuele Partijen te helpen deze situaties aan te pakken,
(g) de opzettelijke introductie van uitheemse soorten watervogels in het milieu verbieden en alle adequate maatregelen nemen om onopzettelijke vrijlating van deze soorten te voorkomen, als deze introductie of vrijlating de beschermingsstatus van wilde flora en fauna negatief beïnvloedt, en ingeval reeds uitheemse soorten watervogels zijn geïntroduceerd, alle adequate maatregelen nemen
teneinde te voorkomen dat deze soorten een potentiële bedreiging van inheemse soorten gaan vormen,
(h) biologisch en ecologisch onderzoek naar watervogels in gang zetten of ondersteunen, zulks met inbegrip van de harmonisatie van onderzoeks- en monitoringmethoden en, waar van toepassing, de opzet van gemeenschappelijke of in samenwerking uitgevoerde onderzoeks- en monitoring-programma’s,
(i) de opleidingsbehoefte voor o.a. bestandsopnames van trekkende watervogels, monitoring, ringen en wetlandbeheer inventariseren, prioritaire thema’s en gebieden voor opleiding aanwijzen en samenwerken bij de ontwikkeling en aanbieding van geschikte opleidingsprogramma’s,
(j) programma’s ontwikkelen en onderhouden om bewustzijn en begrip te wekken voor thema’s die de bescherming van trekkende watervogels in het algemeen betreffen als ook voor de bijzondere doelen en bepalingen van deze Overeenkomst,
(k) informatie uitwisselen als ook resultaten van onderzoeks-, monitoring-, beschermings- en educatieprogramma’s en
(l) samenwerken om elkaar te helpen deze Overeenkomst te implementeren, in het bijzonder op het gebied van onderzoek en monitoring.
ARTIKEL IV
Actieplan en beschermingsrichtlijnen
1. Als Bijlage 3 is bij deze Overeenkomst een Actieplan gevoegd. Dit plan geeft aan welke acties de Partijen moeten ondernemen in relatie tot prioritaire soorten en thema’s, dit in overeenstemming met de algemene beschermingsmaatregelen, genoemd in Artikel III van deze Overeenkomst. Deze acties vallen onder de volgende rubrieken:
(a) soortenbescherming,
(b) habitatbescherming,
(c) regeling van menselijke activiteiten,
(d) onderzoek en monitoring,
(e) opleiding en informatie en
(f) implementatie.
2. Het Actieplan zal op elke gewone zitting van de Vergadering van de Partijen opnieuw worden bezien, waarbij rekening zal worden gehouden met de Beschermingsrichtlijnen.
3. Elke wijziging van het Actieplan moet worden aangenomen door de Vergadering van de Partijen, onder inachtneming van de bepalingen van Artikel III van deze Overeenkomst.
4. De Beschermingsrichtlijnen zullen op de eerste zitting van de Vergadering van de Partijen aan haar ter goedkeuring worden voorgelegd en zullen regelmatig opnieuw worden bezien.
ARTIKELV
Implementatie en Financiering
1. Elke partij zal:
(a) de bevoegde instantie of instanties voor de implementatie van deze Overeenkomst aanwijzen, die onder andere de taak zal, respectievelijk zullen hebben alle activiteiten te monitoren die invloed kunnen hebben op de beschermingsstatus van de soorten trekkende watervogels, waarvan het verspreidingsgebied grondgebied van de Partij omvat,
(b) een contactpunt voor de andere Partijen aanwijzen en onverwijld de naam en het adres daarvan aan het Secretariaat van de Overeenkomst melden, zodat dit het aan de andere Partijen door kan geven en
(c) voor elke zitting van de Vergadering van de Partijen, te beginnen met de tweede, een rapport over zijn implementatie van de Overeenkomst opstellen, waarin in met name melding wordt gemaakt van de genomen beschermingsmaatregelen. De omvang van deze rapporten zal worden bepaald door de eerste zitting van de Vergadering van de Partijen en op elke volgende zitting van de Vergadering van de Partijen, zover nodig, opnieuw worden bezien. Elk rapport zal uiterlijk honderdtwintig dagen voor de gewone zitting van de Vergadering van de Partijen waarvoor het is opgesteld, worden ingediend bij het Secretariaat van de Overeenkomst, waarna het Secretariaat van de Overeenkomst afschriften daarvan aan de andere Partijen zal toesturen.
2. (a) Elke Partij zal bijdragen aan de begroting van de Overeenkomst in de mate die overeenkomt met de taxatieschaal van de Verenigde Naties. Ingeval een Partij een staat in het verspreidingsgebied is, zal de bijdrage maximaal 25 procent van de totale begroting bedragen. Een regionale organisatie voor economische integratie hoeft nooit meer dan 2,5 procent van de beheerskosten bij te dragen.
(b) Beslissingen met betrekking tot de begroting en eventuele wijzigingen in de taxatieschaal, zo die noodzakelijk worden geacht, moeten door de Vergadering van de Partijen per acclamatie worden aangenomen.
3. De Vergadering van de Partijen kan een beschermingsfonds instellen, dat gevoed wordt door vrijwillige bijdragen van de Partijen of uit enige andere bron en bestemd is voor de financiering van de monitoring, het onderzoek, de opleiding en projecten met betrekking tot de bescherming, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer, van trekkende watervogels.
4. De Partijen worden gestimuleerd om aan andere Partijen op multilaterale of bilaterale basis steun te verlenen op het gebied van opleiding en op
technisch en financieel gebied, teneinde hen te helpen bij de implementatie van de bepalingen van deze Overeenkomst.
ARTIKEL VI
Vergadering van de Partijen
1. De Vergadering van de Partijen is het lichaam dat met betrekking tot deze Overeenkomst de beslissingen neemt.
2. De depositaris zal in overleg met het Verdragssecretariaat uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een zitting van de Vergadering van de Partijen beleggen. Daarna zal het Secretariaat van de Overeenkomst, in overleg met het Verdragssecretariaat, tenminste driejaarlijks gewone zittingen van de Vergadering van de Partijen beleggen, tenzij de Vergadering van de Partijen anders beschikt. Zo mogelijk dienen deze zittingen te worden gehouden in verbinding met de gewone zittingen van de Conferentie van de Verdragspartijen.
3. Op schriftelijk verzoek van tenminste een derde van de Partijen zal het Secretariaat van de Overeenkomst een buitengewone zitting van de Vergadering van de Partijen beleggen.
4. De Verenigde Naties, de gespecialiseerde agentschappen daarvan, het Internationaal Atoomenergieagentschap, elke staat die geen Partij is van deze Overeenkomst alsmede de secretariaten van internationale verdragen welke o.a. de bescherming, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer, van trekkende watervogels betreffen, kunnen bij de zittingen van de Vergadering van de Partijen worden vertegenwoordigd door waarnemers. Agentschappen en organisaties die technisch gekwalificeerd zijn in desbetreffende beschermingszaken of in het onderzoek betreffende trekkende watervogels kunnen eveneens op
de zittingen van de Vergadering van Partijen door waarnemers worden vertegenwoordigd, tenzij tenminste een derde van de Partijen daartegen bezwaar aantekent.
5. Alleen Partijen hebben stemrecht. Elke partij heeft één stem, maar regionale organisaties voor economische integratie die Partij zijn van deze Overeenkomst zullen in zaken die binnen hun bevoegdheid vallen hun stemrecht uitoefenen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten dat Partij is van de Overeenkomst. Een regionale organisatie mag haar stemrecht niet uitoefenen, indien haar lidstaten het hunne uitoefenen en omgekeerd.
6. Tenzij in deze Overeenkomst anders is bepaald, moeten beslissingen van de Vergadering van de Partijen per acclamatie worden genomen of, indien er geen consensus kan worden bereikt, met een tweederde meerderheid van de Aanwezige en stemmende Partijen.
7. In haar eerste zitting zal de Vergadering van de Partijen:
(a) per acclamatie de procedureregels aannemen,
(b) binnen het Verdragssecretariaat een Secretariaat van de Overeenkomst oprichten om de in Artikel VIII van deze Overeenkomst genoemde secretariële functies te vervullen,
(c) het Technisch Comité, bedoeld in Artikel VII van deze Overeenkomst, oprichten,
(d) een format voor de op grond van Artikel V, lid 1 (c), van deze Overeenkomst op te stellen rapporten vaststellen en
(e) criteria vaststellen om te definiëren wat crisissituaties zijn die urgente beschermingsmaatregelen vereisen en de modaliteiten voor het toewijzen van de verantwoordelijkheid voor de te ondernemen acties bepalen.
8. In elke van haar gewone zittingen zal de Vergadering van de Partijen:
(a) aandacht schenken aan daadwerkelijke en potentiële veranderingen in de beschermingsstatus van trekkende watervogels en habitats die voor hun voortbestaan belangrijk zijn als ook aan de factoren die deze kunnen beïnvloeden,
(b) bezien welke voortgang is geboekt en op welke moeilijkheden men is gestuit bij de implementatie van deze Overeenkomst,
(c) een begroting aannemen en aandacht geven aan alle zaken die de financiële regelingen voor deze Overeenkomst betreffen,
(d) alle zaken behandelen die het Secretariaat van de Overeenkomst en het lidmaatschap van het Technisch Comité betreffen,
(e) een rapport aannemen dat aan de Partijen van deze Overeenkomst en de Conferentie van de Verdragspartijen zal worden toegestuurd; en
(f) de datum en plaats van de volgende zitting vaststellen.
9. In elke zitting kan de Vergadering van de Partijen:
(a) aanbevelingen doen aan de Partijen, die zij noodzakelijk of passend acht,
(b) besluiten tot specifieke acties om de effectiviteit van deze Overeenkomst te vergroten en, al gelang de situatie, crisismaatregelen nemen als bedoeld in Artikel VII, lid 4, van deze Overeenkomst,
(c) voorstellen om deze Overeenkomst te wijzigen in overweging nemen en daarover beslissen,
(d) het Actieplan wijzigen overeenkomstig Artikel IV, lid 3, van deze Overeenkomst,
(e) de hulporganisaties oprichten die zij noodzakelijk acht voor de implementatie van deze Overeenkomst, in het bijzonder voor de coördinatie met organisaties die zijn opgericht op grond van andere internationale verdragen, conventies en overeenkomsten, welke geografisch en taxonomisch overlappingen hebben en
(f) besluiten nemen over alle andere zaken die de implementatie van deze Overeenkomst betreffen.
ARTIKEL VII
Technisch Comité
1. Het Technisch Comité zal bestaan uit:
(a) negen deskundigen, die de verschillende regio’s van het Gebied van de Overeenkomst vertegenwoordigen, in een evenwichtige geografische verdeling,
(b) één vertegenwoordiger van de Internationale unie voor natuurbehoud en behoud van natuurlijke bronnen (IUCN), één van het International Waterfowl and Wetlands Research Bureau (IWRB) en één van de International Council for Game and Wildlife Conservation (CIC) en
(c) één deskundige op elk van de volgende gebieden: plattelandseconomie, faunabeheer en milieuwetgeving.
De procedure voor de benoeming van deskundigen, de termijn waarvoor ze worden benoemd en de procedure voor de aanwijzing van de voorzitter van het Technisch Comité zullen worden bepaald door de vergadering van de Partijen. De voorzitter kan maximaal vier waarnemers van gespecialiseerde intergouvernementele en niet gouvernementele organisaties toelaten.
2. Tenzij de Vergadering van de Partijen anders beschikt, zullen vergaderingen van het Technisch Comité worden belegd door het Secretariaat van de Overeenkomst in verbinding met elke gewone zitting van de Vergadering van Partijen en tenminste eenmaal tussen twee gewone zittingen van de Vergadering van de Partijen.
3. Het Technisch Comité zal:
(a) wetenschappelijk en technisch advies en informatie geven aan de Vergadering van de Partijen en via het Secretariaat van de Overeenkomst aan de Partijen,
(b) aanbevelingen doen aan de Vergadering van de Partijen betreffende het Actieplan, de implementatie van de Overeenkomst en verder uit te voeren onderzoek,
(c) voor elke gewone zitting van de Vergadering van de Partijen een rapport over zijn activiteiten opstellen, dat uiterlijk honderdtwintig dagen voor de zitting van de Vergadering van de Partijen zal worden ingediend bij het Secretariaat van de Overeenkomst, waarna het Secretariaat van de Overeenkomst afschriften daarvan aan de andere Partijen zal toesturen en
(d) alle andere taken uitvoeren waarnaar de Vergadering van de Partijen verwijst.
4. Ingeval naar de mening van het Technisch Comité sprake is van een crisissituatie die het besluiten tot onmiddellijke maatregelen vereist om verslechtering van de beschermingsstatus van één of meer soorten trekkende watervogels te voorkomen, kan het Technisch Comité het Secretariaat van de Overeenkomst verzoeken met urgentie een bijeenkomst van de betrokken Partijen te beleggen. Deze partijen zullen zo spoedig mogelijk daarna bijeenkomen om met spoed een mechanisme in het leven te roepen om bescherming te verlenen aan de soorten waarvan is vastgesteld dat ze bloot staan aan een bijzondere bedreiging. Als op een dergelijke bijeenkomst een aanbeveling is aangenomen, zullen de betrokken Partijen elkaar en het Secretariaat van de Overeenkomst informeren over maatregelen die zij hebben genomen om die aanbeveling te implementeren of van de redenen, waarom deze niet kon worden geïmplementeerd.
5. Het Technisch Comité kan werkgroepen instellen als deze voor de vervulling van specifieke taken noodzakelijk blijken te zijn.
ARTIKEL VIII
Secretariaat van de Overeenkomst
De functies van het Secretariaat van de Overeenkomst zijn:
(a) het regelen en faciliteren van de zittingen van de Vergadering van de Partijen en van het Technisch Comité,
(b) het uitvoeren van de beslissingen die de Vergadering van de Partijen haar heeft doen toekomen,
(c) het bevorderen en coördineren van activiteiten op grond van de Overeenkomst, met inbegrip van het Actieplan, zulks in overeenstemming met de besluiten van de Vergadering van de Partijen,
(d) het onderhouden van contact met staten in het verspreidingsgebied die geen Partij zijn en het bevorderen van de coördinatie tussen de partijen onderling en met internationale en nationale organisaties waarvan de activiteiten direct of indirect relevant zijn voor de bescherming van trekkende watervogels, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer,
(e) het verzamelen en beoordelen van informatie die bijdraagt aan het bereiken van de doelen en de implementatie van de Overeenkomst en het zorgen voor een goede verspreiding van zulke informatie,
(f) het vragen van aandacht bij de Vergadering van de Partijen voor zaken die de doelen van deze Overeenkomst betreffen,
(g) het aan elk lid toesturen van afschriften van de rapporten, genoemd in Artikel V, lid 1 (a), van deze Overeenkomst, van de rapporten van het Technisch Comité als ook van de rapporten die het Secretariaat van de Overeenkomst moet opstellen uit hoofde van lid (h) van dit artikel, en wel steeds uiterlijk zestig dagen voor het begin van de desbetreffende gewone zitting van de Vergadering van de Partijen,
(h) het jaarlijks en voor iedere gewone zitting van de Vergadering van de Partijen opstellen van rapporten over het werk van het secretariaat en de implementatie van de Overeenkomst,
(i) het beheren van de begroting voor de Overeenkomst en, indien ingesteld, van het beschermingsfonds,
(j) het verschaffen van informatie voor het algemeen publiek over de Overeenkomst en de doelen daarvan en
(k) het vervullen van alle andere functies waarmee het secretariaat op grond van de Overeenkomst of door de Vergadering van de Partijen kan worden belast.
ARTIKEL IX
Relaties met internationale organisaties die zich bezig houden met trekkende watervogels en hun habitats
Het Secretariaat van de Overeenkomst overlegt:
(a) regelmatig met het Verdragsecretariaat en, indien wenselijk, met de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de secretariële functies in het kader van voor trekkende watervogels relevante overeenkomsten, gesloten op grond van Artikel IV, lid 3 en 4, van het Verdrag, de Conventie van waterrijke gebieden van internationale betekenis in het bijzonder als habitat voor watervogels van 1971, de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wilde levende dier- en plantensoorten van 1973, de African Convention on the Conservation of Nature and Natural Resources van 1968, het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa van 1979 en het Biodiversiteitsverdrag van 1992, dit met het oog op samenwerking van de Vergadering van de Partijen met de partijen van deze verdragen, conventies en overeenkomsten in alle zaken van gemeenschappelijk belang en in het bijzonder bij de ontwikkeling en implementatie van het Actieplan,
(b) met de secretariaten van andere relevante verdragen en internationale
conventies en overeenkomsten met betrekking tot zaken van gemeenschappelijk belang en
(c) met andere organisaties met bevoegdheid op het gebied van bescherming, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer, van
trekkende watervogels en hun habitats als ook op het gebied van onderzoek, opleiding en bewustmaking.
ARTIKEL X
Wijziging van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst kan worden gewijzigd in elke gewone of buitengewone zitting van de Vergadering van de Partijen.
2. Wijzigingsvoorstellen kunnen door elke Partij worden gedaan.
3. De tekst van een voorgestelde wijziging en de redenen daarvoor moeten uiterlijk honderdvijftig dagen voor de opening van de zitting worden ingediend bij het Secretariaat van de Overeenkomst. Het Secretariaat van de Overeenkomst zal dan afschriften aan de Partijen toesturen. Alle reacties van de Partijen op de tekst moeten uiterlijk zestig dagen voor de opening van de zitting bij het Secretariaat van de Overeenkomst worden ingediend. Het Secretariaat zal zo spoedig mogelijk na de laatste dag van de termijn voor de indiening van reacties alle tot die dag ingediende reacties aan de Partijen doen toekomen.
4. Een wijziging van de Overeenkomst waarbij het niet om een wijziging van de bijlagen gaat, moet met een tweederde meerderheid door de Aanwezige en stemmende Partijen worden aangenomen en geldt voor de Partijen die hem hebben aangenomen met ingang van de dertigste dag na de datum waarop tweederde van de Partijen van de Overeenkomst op de datum dat de wijziging werd aangenomen hun verklaring van instemming met de wijziging hebben gedeponeerd bij de depositaris. Voor elke Partij die een verklaring van instemming deponeert na de datum waarop tweederde van de Partijen hun verklaring van instemming heeft gedeponeerd, zal de wijziging gelden met ingang van
de dertigste dag na de datum waarop deze partij zijn verklaring van instemming deponeert.
5. Alle aanvullende bijlagen en alle wijzigingen van bijlagen moeten worden aangenomen door een tweederde meerderheid van de Aanwezige en stemmende Partijen en zullen gelden voor alle Partijen met ingang van de negentigste dag na de datum waarop hij door de Vergadering van de Partijen werd aangenomen, behalve voor die Partijen die een voorbehoud als bedoeld in lid 6 van dit Artikel hebben gemaakt.
6. Gedurende de periode van negentig dagen, genoemd in lid 5 van dit artikel, kan elke Partij door schriftelijke kennisgeving aan de depositaris een voorbehoud maken met betrekking tot een aanvullende bijlage of een wijziging van een bijlage. Dit voorbehoud kan te allen tijde worden ingetrokken door schriftelijk kennisgeving aan de depositaris, waarop de aanvullende bijlage of de wijziging voor de Partij zal gelden met ingang van de dertigste dag na de datum van intrekking van het voorbehoud.
ARTIKEL XI
Effect van deze overeenkomst op internationale verdragen en regelgeving
1. De bepalingen van deze Overeenkomst laten de rechten en plichten van een Partij, voortvloeiende uit bestaande internationale verdragen, conventies of overeenkomsten onverlet.
2. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten op geen enkele wijze het recht van een Partij aan om strengere maatregelen voor de bescherming van trekkende watervogels en hun habitats te handhaven of daartoe te besluiten.
ARTIKEL XII
Beslechting van geschillen
1. Bij elk geschil dat tussen twee of meer Partijen rijst met betrekking tot de interpretatie of toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst zullen de bij het geschil betrokken Partijen daarover onderhandelen.
2. Als het geschil niet kan worden opgelost overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit Artikel, kunnen de Partijen met wederzijdse instemming het geschil ter arbitrage voorleggen, in het bijzonder aan het Permanente hof van arbitrage in Den Haag; de Partijen die het geschil voorleggen zijn gebonden door de arbitragebeslissing.
ARTIKEL XIII
Ondertekening, ratificatie, instemming, goedkeuring, toetreding
1. Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening door elke staat in het verspreidingsgebied, onafhankelijk van de omstandigheid of gebieden onder zijn jurisdictie al of niet binnen het Overeenkomstgebied liggen, als ook voor regionale organisaties voor economische integratie, waarvan tenminste één lidstaat een staat in het verspreidingsgebied is, hetzij door:
(a) ondertekening onder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring, hetzij door
(b) ondertekening onder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring, gevolgd door ratificatie, instemming of goedkeuring.
2. Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening in Den Haag tot de datum van zijn inwerkingtreding.
3. Deze Overeenkomst staat open voor toetreding voor elke staat in het verspreidingsgebied of elke regionale organisatie voor economische
integratie, genoemd in bovenstaand lid 1, op en na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst.
4. Verklaringen van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding moeten worden gedeponeerd bij de depositaris.
ARTIKEL XIV
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst zal in werking treden op de eerste dag van de derde maand nadat tenminste veertien staten in het verspreidingsgebied, waaronder tenminste zeven Afrikaanse en zeven Euraziatische, dan wel regionale organisaties voor economische integratie hem hebben ondertekend zonder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, toestemming of goedkeuring of hun verklaringen van ratificatie, instemming of goedkeuring, overeenkomstig het bepaalde in Artikel XII van deze Overeenkomst, bij de depositaris hebben gedeponeerd.
2. Voor elke staat in het verspreidingsgebied of regionale organisatie voor economische integratie die
(a) deze Overeenkomst heeft ondertekend zonder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring,
(b) deze Overeenkomst heeft geratificeerd, daarmee heeft ingestemd of deze heeft goedgekeurd, of
(c) tot deze Overeenkomst is toegetreden
na de datum waarop het aantal staten in het verspreidingsgebied en regionale organisaties voor economische integratie dat nodig is voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst deze heeft ondertekend zonder voorbehoud of deze heeft geratificeerd, daarmee heeft ingestemd of deze heeft goedgekeurd, zal deze Overeenkomst gelden met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op de ondertekening zonder voorbehoud of het deponeren door die
staat of organisatie van een verklaring van ratificatie, instemming , goedkeuring of toetreding.
ARTIKEL XV
Voorbehouden
Voor de bepalingen van deze Overeenkomst gelden geen algemene voorbehouden. Elke staat of regionale organisatie voor economische integratie kan echter bij ondertekening zonder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring of toetreding respectievelijk bij het deponeren van een verklaring van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding een specifiek voorbehoud maken met betrekking tot een soort, vallende onder de Overeenkomst, of een specifieke bepaling van het Actieplan. Dit voorbehoud kan door de staat of regionale organisatie die het heeft gemaakt te allen tijde worden ingetrokken door schriftelijke kennisgeving aan de depositaris; de bewuste staat of organisatie zal niet gebonden zijn door de bepalingen die het voorbehoud betreft tot dertig dagen na de datum waarop het voorbehoud is ingetrokken.
ARTIKEL XVI
Opzegging
Elke Partij kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de depositaris. Deze opzegging treedt twaalf maanden na de datum waarop de depositaris de kennisgeving heeft ontvangen in werking.
ARTIKEL XVII
Depositaris
1. Het origineel van deze Overeenkomst zal in het Arabisch, Xxxxxx, Xxxxx en Russisch, welke versies alle gelijkelijk authentiek zullen zijn, worden gedeponeerd bij de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, dat de depositaris zal zijn. De depositaris zal gecertificeerde afschriften van deze versies doen toekomen aan alle staten en regionale organisaties voor economische integratie, bedoeld in Artikel XIII, lid 1, van deze Overeenkomst als ook aan het Secretariaat van de Overeenkomst, nadat dat is opgericht.
2. Zodra deze Overeenkomst in werking treedt, zal de depositaris, overeenkomstig Artikel 102 van het handvest van de Verenigde Naties, een gecertificeerd afschrift van deze versies ter registratie en publicatie toezenden aan het secretariaat van de Verenigde Naties.
3. De depositaris zal alle staten en regionale organisaties voor economische integratie die de Overeenkomst hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden als ook het Secretariaat van de Overeenkomst informeren over:
(a) elke ondertekening,
(b) elk deponeren van verklaringen van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding,
(c) de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst en van elke aanvullende bijlage of wijziging van de Overeenkomst of de bijlagen daarvan,
(d) elk voorbehoud met betrekking tot een aanvullende bijlage of een wijziging van een bijlage,
(e) elke kennisgeving van een intrekking van een voorbehoud en
(f) elke kennisgeving van opzegging van de Overeenkomst.
De depositaris zal aan alle staten en regionale organisaties voor economische integratie die de Overeenkomst hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden als ook aan het Secretariaat van de Overeenkomst de tekst toezenden van elk voorbehoud, elke aanvullende bijlage en elke wijziging van de Overeenkomst of de bijlagen daarvan.
Ten blijke waarvan de Ondergetekenden, daartoe bevoegd zijnde, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Bijlage 1
Omschrijving van het Overeenkomstgebied
De begrenzing van het Overeenkomstgebied wordt als volgt omschreven: van de Noordpool naar het zuiden langs de lijn van 130o westerlengte tot 75o noorderbreedte; dan naar het oosten en zuidoosten door de Viscount Melville Sound, de Prince Regent Inlet, de Golf van Boothia, het Foxebekken, het Foxekanaal en de Straat Hudson tot een punt in het noordwesten van de Atlantische Oceaan op 60o NB, 60o WL; dan in zuidoostelijke richting door het noordwestelijk gebied van de Atlantische Oceaan tot een punt op 50o NB, 30o WL; dan naar het zuiden langs de lijn van 30o westerlengte tot 10o noorderbreedte; dan in zuidoostelijke richting tot de evenaar op 20o WL; dan naar het zuiden langs de lijn van 20o westerlengte tot 40o zuiderbreedte; dan naar het oosten langs de 40e breedtegraad tot 60oOL; dan naar het noorden langs de lijn van 60o oosterlengte tot 35oNB; dan in oost-noordoostelijke richting in een grote cirkel tot een punt in de westelijke Altai op 49o NB, 87o27' OL; dan naar het noordoosten in een grote cirkel tot de kust van de Noordelijke IJszee op 130o OL; dan naar het noorden langs de lijn van 130o oosterlengte tot de Noordpool. De omtrek van het Overeenkomstgebied is aangegeven op de volgende kaart.
Bijlage 1 a :
Kaart van het Overeenkomstgebied
25
Bijlage 3
ACTIEPLAN 1
1. Geldigheidsgebied
1.1 Het Actieplan geldt voor de populaties trekkende watervogels, opgenomen in tabel 1 van deze bijlage (hierna aangeduid als “Tabel 1”).
1.2 Tabel 1 is een integraal deel van deze Bijlage. Elke verwijzing naar dit Actieplan is tevens een verwijzing naar Tabel 1.
2. Soortenbescherming
2.1 Wettelijke maatregelen
2.1.1 Partijen met populaties, opgenomen in kolom A van Tabel 1, zullen deze populaties, beschermen overeenkomstig het bepaalde in Artikel III, lid 2(a), van deze Overeenkomst. Met name zullen deze Partijen, behoudens het bepaalde in onderstaand lid 2.1.3:
(a) verbieden vogels en eieren van populaties die in hun grondgebied voorkomen aan de natuur te onttrekken,
(b) opzettelijke verstoring verbieden, in zoverre een dergelijke verstoring duidelijk relevant is voor de bescherming van de bewuste populatie en
(c) het bezit en gebruik van en de handel in vogels of eieren van deze populaties verbieden voor zover die in strijd met het verbod, geformuleerd in lid (a), aan de natuur zijn onttrokken, als ook het bezit of gebruik van en de handel in alle duidelijk herkenbare delen of producten van zulke vogels en hun eieren.
Bij wijze van uitzondering mag de jacht op in kolom A opgenomen populaties van de categorieën 2 en 3, voorzien van een asterisk, op basis van een duurzaam gebruik worden voortgezet in gebieden waar de jacht op zulke populaties een lange culturele traditie heeft. Dit duurzaam gebruik zal worden gespecificeerd in het kader van de bijzondere bepalingen van een actieplan voor de soort op het passende internationale niveau.
2.1.2 Partijen met populaties, opgenomen in Tabel 1, zullen het aan de natuur onttrekken van vogels en eieren van alle populaties, opgenomen in kolom B van Tabel 1, reguleren. Het doel van zulke wettelijke maatregelen moet zijn een gunstige beschermingsstatus van deze populaties te behouden of tot het herstel daarvan bij te dragen en op basis van de beste beschikbare kennis over de populatiedynamiek ervoor te zorgen dat elke onttrekking en elk ander gebruik duurzaam is. Dergelijke wettelijke maatregelen, geldig behoudens het bepaalde in onderstaand lid 2.1.3, zijn met name:
(a) het verbieden van het aan de natuur onttrekken van vogels, behorende tot de bewuste populaties, gedurende de verschillende fases van de voortplanting en het grootbrengen van de jongen en gedurende hun terugkeer naar hun broedgebieden, indien deze onttrekking een ongunstig effect heeft op de beschermingsstatus van de bewuste populatie,
1 Zoals aangenomen op de tweede zitting van de Vergadering van de Partijen, welke plaats vond van 25-27 september 2002, in Bonn, Duitsland.
26
(b) het reguleren van de wijze van onttrekking,
(c) het, waar wenselijk, vaststellen van limieten voor onttrekking aan de natuur en het zorgen voor adequate controles om te verzekeren dat deze limieten in acht genomen worden en
(d) het verbieden van het bezit of gebruik van en de handel in vogels en eieren van de populaties die in strijd met enig verbod, geformuleerd in dit lid, aan de natuur zijn onttrokken als ook van het bezit en het gebruik van en de handel in delen van zulke vogels en hun eieren.
2.1.3 De Partijen kunnen, indien er geen andere bevredigende oplossing is, ongeacht het bepaalde in Artikel III, lid 5, van het Verdrag, voor de volgende doeleinden vrijstellingen van de bepalingen in lid 2.1.1 en 2.1.2 verlenen:
(a) ter voorkoming van ernstige schade aan gewassen, water en de visserij,
(b) in het belang van de veiligheid van de luchtvaart en andere zwaar wegende publieke belangen,
(c) voor doeleinden van onderzoek en onderwijs of herintroductie en voor de voor deze doeleinden noodzakelijke fok,
(d) om het aan de natuur onttrekken en houden of anderszins verstandig gebruiken van kleine aantallen van bepaalde vogels onder streng gecontroleerde omstandigheden, selectief en tot een beperkte omvang mogelijk te maken en
(e) ter bevordering van de verbreiding of het overleven van de betreffende populaties.
Zulke vrijstellingen moeten inhoudelijk precies zijn geformuleerd, mogen slechts voor een beperkte ruimte en een beperkte tijd gelden en mogen geen schadelijke uitwerking op de in Tabel 1 opgenomen populaties hebben. De partijen moeten de op grond van deze bepaling verleende vrijstellingen zo spoedig mogelijk melden aan het Secretariaat van deze Overeenkomst.
2.2 Actieplannen voor individuele soorten
2.2.1 De Partijen zullen samenwerken teneinde met prioriteit internationale actieplannen voor individuele soorten te ontwikkelen en te implementeren voor populaties van de categorie 1, opgenomen in kolom A van Tabel 1, als ook voor de soorten in kolom A van Tabel 1 die voorzien zijn van een asterisk. Het Secretariaat van de Overeenkomst zal de ontwikkeling, de harmonisatie en de implementatie van zulke plannen coördineren.
2.2.2 De Partijen zullen voor de in kolom A van Tabel 1 opgenomen populaties actieplannen voor individuele soorten opstellen en implementeren teneinde hun algehele beschermingsstatus te verbeteren. Deze actieplannen moeten bijzondere bepalingen behelzen voor de populaties die voorzien zijn van een asterisk. Indien zulks wenselijk is, dient aandacht te worden gegeven aan het probleem dat vogels per ongeluk worden gedood doordat jagers een fout maken bij de bepaling van de soort.
27
2.3 Crisismaatregelen
De Partijen zullen, waar dat mogelijk en relevant is, in nauwe onderlinge samenwerking crisismaatregelen ontwikkelen en implementeren voor de populaties, opgenomen in Tabel 1, ingeval zich op enige plaats in het Overeenkomstgebied uitzonderlijk ongunstige of gevaarlijke situaties voordoen.
2.4 Herintroductie
De partijen zullen bij de herintroductie van populaties, opgenomen in Tabel 1, in delen van hun traditionele verspreidingsgebied waar zij niet langer voorkomen, de grootste zorgvuldigheid in acht nemen. Zij zullen zich inspannen om een gedetailleerd herintroductieplan te ontwikkelen en te volgen dat is gebaseerd op adequaat wetenschappelijk onderzoek. Herintroductieplannen dienen een integraal onderdeel van nationale en, waar wenselijk, van internationale actieplannen voor individuele soorten te zijn. Een herintroductieplan dient een beoordeling van de impact op het milieu te behelzen en breed beschikbaar te worden gesteld. De Partijen zullen het Secretariaat van de Overeenkomst vooraf informeren over alle herintroductieprogramma’s voor in Tabel 1 opgenomen populaties.
2.5 Introductie van uitheemse soorten
2.5.1 De Partijen zullen, indien zij dat noodzakelijk achten, de introductie van uitheemse dier- en plantensoorten die in Tabel 1 opgenomen populaties schaden kunnen, verbieden.
2.5.2 De partijen zullen, indien zij dat noodzakelijk achten, eisen dat passende voorzorgsmaatregelen worden genomen om het per ongeluk ontsnappen van in gevangenschap gehouden vogels van uitheemse soorten te voorkomen.
2.5.3 De Partijen zullen ingeval reeds uitheemse soorten of hybriden daarvan hun grondgebied zijn binnengekomen, in zoverre zulks mogelijk en adequaat is, maatregelen nemen, met inbegrip van onttrekking uit de natuur, om te verzekeren dat deze soorten of de hybriden daarvan geen potentieel gevaar opleveren voor de in Tabel 1 opgenomen soorten.
3. Habitatbescherming
3.1 Habitatinventarisaties
3.1.1 De Partijen zullen, waar wenselijk, in afstemming met bevoegde internationale organisaties, nationale inventarisaties opstellen en publiceren van de habitats binnen hun grondgebied die belangrijk zijn voor de in Tabel 1 opgenomen soorten.
3.1.2 De Partijen zullen zich met prioriteit inspannen om alle gebieden van internationaal of nationaal belang voor populaties, opgenomen in Tabel 1, in kaart te brengen.
3.2 Bescherming van gebieden
3.2.1 De Partijen zullen zich inspannen om de instelling van beschermde gebieden ter bescherming van habitats die belangrijk zijn voor in Tabel 1 opgenomen populaties voort te zetten en beheersplannen voor deze gebieden te ontwikkelen en te implementeren.
3.2.2 De Partijen zullen zich inspannen om bijzondere bescherming te verlenen aan wetlands die voldoen aan de internationaal geaccepteerde criteria voor de kwalificatie “van internationaal belang”.
28
3.2.3 De Partijen zullen zich inspannen voor een verstandig en duurzaam gebruik van alle wetlands binnen hun grondgebied. In het bijzonder zullen zij zich inspannen om achteruitgang en verdwijnen van habitats waarvan populaties, opgenomen in Tabel 1, afhankelijk zijn, te voorkomen door de invoering van adequate regelingen of normen en controlemaatregelen. In het bijzonder zullen zij zich inspannen om:
(a) waar dat doenlijk is, te verzekeren dat er adequate statutaire controles plaatsvinden met betrekking tot het gebruik van landbouwchemicaliën, bestrijdingstechnieken en de behandeling van afvalwater, die voldoen aan internationale normen, dit teneinde het negatief effect daarvan op de populaties, opgenomen in Tabel 1, zoveel mogelijk te beperken en
(b) informatiemateriaal in de relevante talen te ontwikkelen en te verspreiden, waarin de vigerende regelingen, normen en controlemaatregelen en het gunstig effect daarvan voor mensen en de fauna worden beschreven.
3.2.4 De Partijen zullen zich inspannen om op basis van een ecosysteembenadering strategieën te ontwikkelen voor de bescherming van de habitats van alle in Tabel 1 opgenomen populaties, met inbegrip van de habitats van deze populaties die zijn verdwenen.
3.3 Herstel
De Partijen zullen zich inspannen voor het herstel, waar mogelijk en adequaat, van gebieden die vroeger belangrijk waren voor de in Tabel 1 opgenomen populaties.
4. Regeling van menselijke activiteiten
4.1 Jacht
4.1.1 De Partijen zullen samenwerken om te verzekeren dat hun jachtwetgeving voldoet aan het principe van duurzaam gebruik, zoals bedoeld in het Actieplan, rekening houdende met het gehele geografische verspreidingsgebied van de bewuste watervogelpopulaties en de factoren die kenmerkend zijn voor hun biologische cyclus.
4.1.2 Het Secretariaat van de Overeenkomst zal door de Partijen op de hoogte worden gehouden van hun wetgeving met betrekking tot de jacht op in Tabel 1 opgenomen populaties.
4.1.3 De Partijen zullen samenwerken om een betrouwbaar en geharmoniseerd systeem te ontwikkelen voor de verzameling van afschotgegevens ten behoeve van de beoordeling van de jaarlijkse afschot van in Tabel 1 opgenomen populaties. Zij zullen het Secretariaat van de Overeenkomst schattingen van de totale jaarlijkse onttrekking per populatie toesturen, als die beschikbaar zijn.
4.1.4 De Partijen zullen zich inspannen om het gebruik van lood voor de jacht in wetlands, zoals dat in het jaar 2000 bestond, stapsgewijze terug te dringen.
4.1.5 De Partijen zullen maatregelen ontwikkelen en implementeren om het gebruik van vergiftigd lokaas te verminderen en, zo mogelijk, geheel uit te bannen.
4.1.6 De Partijen zullen maatregelen ontwikkelen en implementeren om illegale onttrekking uit de natuur te verminderen en, zo mogelijk, geheel uit te bannen.
29
4.1.7 Waar wenselijk, zullen de Partijen jagers op lokaal, nationaal en internationaal niveau stimuleren om verenigingen of organisaties te vormen om hun activiteiten te coördineren en duurzaamheid te helpen verzekeren.
4.1.8 De Partijen zullen, waar wenselijk, de verplichtstelling van een bekwaamheidstest voor jagers bevorderen, die o.a. de herkenning van vogelsoorten toetst.
4.2 Ecotoerisme
4.2.1 De Partijen zullen, waar dat passend is, echter niet in kerngebieden van beschermde gebieden, de uitwerking van samenwerkingsprogramma’s tussen alle betrokkenen bevorderen teneinde een behoedzaam en verantwoord ecotoerisme te ontwikkelen in wetlands waar concentraties van de in Tabel 1 opgenomen populaties voorkomen.
4.2.2 De Partijen zullen zich in samenwerking met bevoegde internationale organisaties inspannen om te evalueren welke kosten, voordelen en andere gevolgen ecotoerisme in geselecteerde wetlands met concentraties van de in Tabel 1 opgenomen populaties kan hebben. Zij zullen de resultaten van die evaluaties meedelen aan het Secretariaat van de Overeenkomst.
4.3 Andere menselijke activiteiten
4.3.1 De Partijen zullen beoordelen welk effect die voorgestelde projecten hebben welke waarschijnlijk tot conflicten leiden tussen de in Tabel 1 opgenomen populaties in de in lid 2.3 bedoelde gebieden en menselijke belangen en zij zullen de resultaten van die beoordeling openbaar maken.
4.3.2 De Partijen zullen zich inspannen om informatie te verzamelen over de door populaties, opgenomen in Tabel 1, aangerichte schade, in het bijzonder aan gewassen en de visserij, en de resultaten rapporteren aan her Secretariaat van de Overeenkomst.
4.3.3 De Partijen zullen samenwerken om geschikte technieken te vinden om de schade zo veel mogelijk te beperken of de effecten van de schade, in het bijzonder aan gewassen en de visserij, aangericht door de in Tabel 1 opgenomen populaties, te verzachten, daarbij gebruik makend van de ervaring die elders in de wereld is opgedaan.
4.3.4 De Partijen zullen samenwerken om actieplannen voor individuele soorten te ontwikkelen voor populaties die niet te verwaarlozen schade aanrichten, in het bijzonder aan gewassen en de visserij. Het Secretariaat van de Overeenkomst zal de ontwikkeling en harmonisatie van zulke plannen coördineren.
4.3.5 De Partijen zullen, zover mogelijk, hoge milieunormen in de planning en uitvoering van bouwprojecten bevorderen om het effect daarvan op in Tabel 1 opgenomen populaties zo veel mogelijk te beperken. Zij dienen acties in overweging te nemen om het effect van al bestaande constructies zo veel mogelijk te beperken, als blijkt dat deze een negatieve invloed op de bewuste populaties hebben.
4.3.6 In gevallen dat menselijke verstoring een gevaar vormt voor de beschermingsstatus van in Tabel 1 opgenomen watervogelpopulaties, dienen de Partijen zich in te spannen om maatregelen te nemen om de ernst van de bedreiging te beperken. Er zou speciale aandacht gegeven moeten worden aan het probleem van menselijke verstoring in broedkolonies van in kolonies nestelende watervogels, met name als die in gebieden liggen die populair zijn voor de openluchtrecreatie. Adequate maatregelen zouden o.a. de instelling van storingsvrije, voor het publiek niet toegankelijke zones in beschermde gebieden kunnen behelzen.
30
5. Onderzoek en Monitoring
5.1 De Partijen zullen zich inspannen om inventarisaties te verrichten in gebieden die men slecht kent en waar belangrijke concentraties van in Tabel 1 opgenomen populaties kunnen voorkomen. De resultaten van dergelijke inventarisaties zullen breed verspreid worden.
5.2 De Partijen zullen zich inspannen om de in Tabel 1 opgenomen populaties te monitoren. De resultaten van deze monitoring zullen worden gepubliceerd of worden toegestuurd aan daarvoor in aanmerking komende internationale organisaties om opnieuw bezien van de status van de populatie en trends mogelijk te maken.
5.3 De Partijen zullen samenwerken om met betrekking tot vogelpopulaties de meting van trends te verbeteren, welke als een criterium voor de beschrijving van de status van die populaties gebruikt kunnen worden.
5.4 De Partijen zullen samenwerken om de trekroutes van alle in Tabel 1 opgenomen populaties te bepalen door gebruikmaking van de beschikbare kennis van de verspreiding in en buiten het broedseizoen en telresultaten en door deelneming in gecoördineerde ringprogramma’s.
5.5 De Partijen zullen zich inspannen om gezamenlijke onderzoeksprojecten betreffende de ecologie en populatiedynamiek van de in Tabel 1 opgenomen populaties en hun habitats in gang te zetten en te ondersteunen, teneinde te bepalen welke specifieke eisen zij hebben en welke technieken het meest adequaat zijn voor hun bescherming en beheer.
5.6 De Partijen zullen zich inspannen om onderzoek te doen naar de effecten die het verdwijnen, de achteruitgang van wetlands en verstoring hebben op de draagkracht van wetlands waarvan de in Tabel 1 opgenomen populaties gebruik maken en op de trekpatronen van deze populaties.
5.7 De Partijen zullen zich inspannen om onderzoek te doen naar het effect dat de jacht en de handel hebben op in Tabel 1 opgenomen populaties als ook naar het belang van deze vormen van gebruik voor de lokale en nationale economie.
5.8 De Partijen zullen zich inspannen om samen te werken met relevante internationale organisaties en onderzoeks- en monitoringprojecten te steunen.
6. Opleiding en Informatie
6.1 De Partijen zullen, waar noodzakelijk, zorgen voor opleidingprogramma’s om te verzekeren dat het voor de implementatie van dit Actieplan verantwoordelijke personeel adequate kennis heeft om het effectief te implementeren.
6.2 De Partijen zullen met elkaar en met het Secretariaat van de Overeenkomst samenwerken op het gebied van ontwikkeling van opleidingsprogramma’s en uitwisseling van bronnenmateriaal.
6.3 De Partijen zullen zich inspannen om programma’s, informatiemateriaal en mechanismen te ontwikkelen om het bewustzijnsniveau van het algemeen publiek met betrekking tot de doelen, de bepalingen en de inhoud van dit Actieplan te verbeteren. In dit verband zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de bevolking van belangrijke wetlands en de omgeving daarvan, de gebruikers van deze wetlands (jagers, vissers, toeristen, etc.) en de lokale autoriteiten en andere beleidsmakers.
6.4 De Partijen zullen zich inspannen om specifieke informatiecampagnes op te zetten voor de bescherming van de in Tabel 1 opgenomen populaties.
31
7. Implementatie
7.1 Bij de implementatie van dit Actieplan zullen de Partijen, indien wenselijk, prioriteit verlenen aan de populaties, opgenomen in kolom A van Tabel 1.
7.2 Als op het grondgebied van een Partij meer dan één populatie van dezelfde soort, behorende tot de populaties, opgenomen in Tabel 1, voorkomt, zal die Partij beschermingsmaatregelen nemen die toegesneden zijn op de populatie of de populaties met de slechtste beschermingsstatus.
7.3 Het Secretariaat van de Overeenkomst zal, gezamenlijk met het Technisch Comité en met de hulp van deskundigen uit staten in het verspreidingsgebied, de ontwikkeling van beschermingsrichtlijnen coördineren overeenkomstig Artikel IV, lid 4, van deze Overeenkomst, teneinde de Partijen te helpen bij de implementatie van dit Actieplan. Het Secretariaat van de Overeenkomst zal ervoor zorgen dat, waar mogelijk, samenhang bestaat met richtlijnen die op grond van andere internationale verdragen, conventies en overeenkomsten zijn goedgekeurd. Deze beschermingsrichtlijnen zullen gericht zijn op de invoering van het principe van duurzaam gebruik. Ze zullen o.a. betrekking hebben op:
(a) actieplannen voor individuele soorten,
(b) crisismaatregelen,
(c) de opstelling van methoden voor gebiedsinventarisatie en habitatbeheer,
(d) jachtpraktijken,
(e) handel in watervogels,
(f) toerisme,
(g) vermindering van schade aan gewassen en
(h) een protocol voor watervogel-monitoring.
7.4 Het Secretariaat van de Overeenkomst zal gezamenlijk met het Technisch Comité en de Partijen een aantal internationale analyses opstellen die nodig zijn voor de implementatie van dit Actieplan, behelzende:
(a) rapporten over de situatie van en trends bij populaties,
(b) leemtes in de informatie van inventarisaties,
(c) de door populaties gebruikte netwerken van gebieden met een analyse van de beschermingsstatus van de gebieden en van de genomen beheersmaatregelen,
(d) de geldende jacht- en handelswetgeving van elk land, in zoverre die relevant is voor de in Bijlage 2 bij deze Overeenkomst opgenomen soorten,
(e) het stadium van de opstelling en implementatie van de actieplannen voor individuele soorten,
(f) herintroductieprojecten en
(g) de situatie van geïntroduceerde uitheemse watervogelsoorten en hybriden daarvan.
7.5 Het Secretariaat van de Overeenkomst zal zich inspannen om te verzekeren dat de in lid 7.4 genoemde analyses met tussenpozen van niet meer dan drie jaar worden geactualiseerd.
7.6 Het Technisch Comité zal de richtlijnen en analyses die krachtens lid 7.3 en 7.4 worden opgesteld, beoordelen en met betrekking tot de ontwikkeling, de inhoud en de implementatie daarvan concept-aanbevelingen en –resoluties formuleren, welke op zittingen van de Vergadering van de Partijen zullen worden behandeld.
7.7 Het Secretariaat van de Overeenkomst zal regelmatig opnieuw bezien, van welke mechanismen mogelijk gebruik gemaakt zou kunnen worden om aanvullende middelen (fondsen en technische ondersteuning) voor de implementatie van dit Actieplan beschikbaar te krijgen en daarvan verslag doen aan elke gewone zitting van de Vergadering van de Partijen.
32
Tabel 1
STATUS VAN DE POPULATIES TREKKENDE WATERVOGELS2 SLEUTEL VOOR DE CLASSIFICATIE
De volgende sleutel voor Tabel 1 is de basis voor de implementatie van het Actieplan:
Kolom A
Categorie 1: (a) Soorten voorkomende in Bijlage I van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende diersoorten
(b) Soorten die als bedreigd zijn opgenomen in Threatened Birds of the World (BirdLife International 2000)
(c) Populaties met minder dan ca. 10.000 individuen.
Categorie 2: Populaties met tussen ca. 10.000 en ca. 25.000 individuen.
Categorie 3: Populaties met tussen ca. 25.000 en ca. 100.000 individuen die geacht worden bedreigd te zijn te zijn vanwege:
(a) concentratie in een klein aantal gebieden in enige fase van hun jaarlijkse cyclus,
(b) afhankelijkheid van een ernstig bedreigd habitattype,
(c) significante achteruitgang gedurende een lange periode of
(d) extreme fluctuaties in de omvang of ontwikkeling van de populatie.
Voor de soorten van de categorieën 2 en 3 zie lid 2.1.1 van het Actieplan in Bijlage 3 van de Overeenkomst.
Kolom B
Categorie 1: Populaties met tussen ca. 25.000 en ca. 100,000 individuen die niet voldoen aan de boven omschreven voorwaarden voor Kolom A.
Categorie 2: Populaties met meer dan ca. 100.000 individuen die geacht worden speciale aandacht te verdienen vanwege:
(a) concentratie in een klein aantal gebieden in enige fase van hun jaarlijkse cyclus,
(b) afhankelijkheid van een ernstig bedreigd habitattype,
(c) significante achteruitgang gedurende een lange periode of
(d) extreme fluctuaties in de omvang of ontwikkeling van de populatie.
kolom C
Categorie 1: Populaties met meer dan ca. 100.000 individuen die significant van internationale samenwerking zouden kunnen profiteren en niet voldoen aan de boven omschreven voorwaarden voor kolom A of kolom B.
2 Zoals aangenomen in de tweede zitting van de Vergadering van de Partijen, die plaats vond van 25-27 September 2002, in Bonn, Duitsland.
33
HERZIENING VAN TABEL 1
De Tabel zal:
(a) regelmatig opnieuw worden bezien door het Technisch Comité overeenkomstig artikel VII, lid 3(b),van de Overeenkomst en,
(b) voor zover nodig, worden gewijzigd door de Vergadering van de Partijen overeenkomstig artikel VI, lid 9(d), van de Overeenkomst in het licht van de conclusies van dergelijke hernieuwde analyses.
DEFINITIE VAN GEOGRAPHISCHE BEGRIPPEN, GEBRUIKT IN OMSCHRIJVINGEN VAN HET VERSPREIDINGSGEBIED
Noord-Afrika Algerije, de Arabische Republiek Libië, Egypte, Marokko, Tunesië.
West-Afrika Benin, Boerkina Faso, Gambia, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kameroen, Liberia, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra-Leone, Togo, Tsjaad.
Oost-Afrika Burundi, Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Oeganda, Rwanda, Soedan, Somalië, de Verenigde Republiek Tanzania.
Noordoost-Afrika Djibouti, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Soedan, Somalië.
Zuidelijk Afrika Angola, Botswana, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Swaziland, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika.
Centraal Afrika Centraal-Afrikaanse Republiek, Democratische Republiek Kongo, Equatoriaal Guinee, Gabon, Kameroen, Kongo, São Tomé en Principe.
Afrika bezuiden
de Sahara Alle Afrikaanse staten bezuiden de Sahara.
Tropisch Afrika Afrika bezuiden de Sahara met uitzondering van Lesotho, Namibië, Swaziland en Zuid-Afrika.
West-Palearctisch
gebied: Zoals omschreven in het Handbook of the Birds of Europe, the Middle East and North Africa (Cramp & Simmons 1977).
Noordwest-Europa België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, IJsland, Zweden.
West-Europa Noordwest-Europa met Portugal en Spanje.
Noordoost-Europa Het noordelijk gedeelte van de Russische Federatie ten westen van de Oeral. Oost-Europa Belarus, de Oekraïne, de Russische Federatie ten westen van de Oeral.
34
Midden-Europa Duitsland, Estland, Hongarije, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Oostenrijk, Polen, de Russische Federatie rond de Finse Golf en Kaliningrad, Slowakije, de Tsjechische Republiek, Zwitserland.
Noord-Atlantisch
gebied Faeröer, Groenland, Ierland, Noorwegen, de noordwestkust van de Russische Federatie, Spitsbergen, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland, IJsland.
Oost-Atlantisch
gebied Atlantisch kustgebied van Europa en Noord-Afrika van Noord-Noorwegen tot Marokko.
West-Siberië De Russische Federatie ten oosten van de Oeral tot de rivier de Jenissej en naar het zuiden tot de grens met Kazakstan.
Midden-Siberië De Russische Federatie van de rivier de Jenissej tot de oostelijke grens van het Taimyr Schiereiland en naar het zuiden tot het Altai Gebergte.
Westelijk Middel-
landse-Zeegebied Algerije, Frankrijk, Italië, Malta, Marokko, Monaco, Portugal, San Xxxxxx, Spanje, Tunesië.
Oostelijk Middel-
landse-Zeegebied Albanië, de Arabische Republiek Libië, de Arabische Republiek Syrië, Bosnië-Herzegovina, Cyprus, Egypte, Griekenland, Israël, Kroatië, Libanon, Slovenië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije, Joegoslavië.
Zwarte Zee Armenië, Bulgarije, Georgië, de Republiek Moldavië, de Oekraïne, Roemenië, de Russische Federatie, Turkije.
Kaspische Zee Azerbeidzjan, Iran (Islamitische Republiek), Kazakstan, de Russische Federatie, Turkmenistan, Oezbekistan.
Zuidwest-Azië de Arabische Republiek Syrië, Bahrein, Iran (Islamitische Republiek), Irak, Israël, Jemen, Jordanië, Katar, Kazakstan, Koeweit, Libanon, Oezbekistan, Oman, Saoedi-Xxxxxx, oostelijk Turkije, Turkmenistan, de Verenigde Arabische Emiraten.
West-Azië Westelijke gebieden van de Russische Federatie ten oosten van de Oeral en de landen aan de Kaspische Zee.
Centraal Azië Afghanistan, Kazakstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan,. Zuid-Azië Bangladesh, Bhutan, India, Maladiven, Nepal, Pakistan, Sri Lanka.
35
VERKLARING VAN AFKORTINGEN EN SYMBOLEN
bre: | breeding | (broedend) | win: | wintering | (overwinterend) |
N: | Northern | (Noord) | E: | Eastern | (Oost) |
S: | Southern | (Zuid) | W: | Western | (West) |
NE: | North-eastern | (Noordoost) | NW: | North-western | (Noordwest) |
SE: | South-eastern | (Zuidoost) | SW: | South-western | (Zuidwest) |
() Populatiestatus onbekend. Beschermingsstatus geschat..
* Bij wijze van uitzondering kan voor de populaties met een asterisk de jacht op een duurzame basis worden voortgezet, als de jacht op zulke populaties een lange culturele traditie heeft (zie lid 2.1.1 van Bijlage 3 van de Overeenkomst).
36
OPMERKINGEN
1. De populatiegegevens die zijn gebruikt voor de samenstelling van Tabel 1 corresponderen zo veel mogelijk met het aantal individuen van de potentiële broedpopulatie in het Overeenkomstgebied.
2. De suffixen (bre) of (win) in de (Engelstalige) populatielijsten zijn alleen hulpmiddelen voor de identificatie van populaties. Ze wijzen niet op seizoensgebonden beperkingen voor deze populaties met betrekking tot acties op grond van de Overeenkomst en het Actieplan.
3. De korte omschrijvingen die voor de aanduiding van populaties worden gebruikt, zijn gebaseerd op de beschrijvingen die zijn gebruikt in de derde editie van Waterbird Population Estimates.
4. Schuine strepen (/)zijn gebruikt om broedgebieden en overwinteringsgebieden te onderscheiden.
5. Als de populatie van een soort in Tabel 1 is opgenomen onder meerdere categorieën, gelden de verplichtingen van het Actieplan voor de strengste categorie die is vermeld.
37