Contract
<.. image(Document Cover Page. Document Number: 7799/22 ADD 1. Subject Codes: ENT 42 MI 245 CODEC 418 IA 38 COMPET 215. Heading: BEGELEIDENDE NOTA. Originator: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, directeur. Recipient: de heer Xxxxx XXXXXXXX-XXXXXXXXX, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie. Subject: BIJLAGEN bij Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn (EU) nr. 305/2011. Commission Document Number: COM(2022) 144 final - ANNEXES 1 to 7. Preceeding Document Number: Not Set. Location: Brussel. Date: 1 april 2022. Interinstitutional Files: 2022/0094(COD). Institutional Framework: Raad van de Europese Unie. Language: NL. Distribution Code: PUBLIC. GUID: 5380326733545758923_0) removed ..>
Raad van de Europese Unie
Interinstitutioneel dossier: 0000/0000(XXX)
Xxxxxxx, 1 april 2022 (OR. en)
7799/22
ADD 1
ENT 42
MI 245
CODEC 418
IA 38
COMPET 215
BEGELEIDENDE NOTA
van: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, directeur
ingekomen: 31 maart 2022
aan: de heer Xxxxx XXXXXXXX-XXXXXXXXX, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
nr. Comdoc.: COM(2022) 144 final - ANNEXES 1 to 7
Betreft: BIJLAGEN bij Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn (EU) nr. 305/2011
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2022) 144 final - ANNEXES 1 to 7.
Bijlage: COM(2022) 144 final - ANNEXES 1 to 7
7799/22 ADD 1 pc
COMPET.1 NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 30.3.2022
COM(2022) 144 final
ANNEXES 1 to 7
BIJLAGEN
bij
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn (EU) nr. 305/2011
{SEC(2022) 167 final} - {SWD(2022) 87 final} - {SWD(2022) 88 final} -
{SWD(2022) 89 final}
BIJLAGE I
Voorschriften
DEEL A: Fundamentele eisen voor bouwwerken en essentiële kenmerken waarop deze betrekking moeten hebben
1. Fundamentele eisen voor bouwwerken
De volgende lijst van fundamentele eisen voor bouwwerken dient als basis voor de identificatie van de essentiële kenmerken van producten en voor de opstelling van normalisatieverzoeken en geharmoniseerde technische specificaties.
Deze fundamentele eisen voor bouwwerken vormen geen verplichtingen die op de marktdeelnemers of de lidstaten rusten.
Bij de beoogde levensduur in verband met de fundamentele eisen voor bouwwerken moet rekening worden gehouden met de waarschijnlijke effecten van het veranderende klimaat.
1.1. Structurele integriteit van bouwwerken
Bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat alle relevante belastingen en combinaties ervan op een veilige manier worden ondersteund en naar de grond worden overgebracht zonder dat dit leidt tot verbuigingen of vervormingen van enig deel van de bouwwerken of verplaatsing van de grond waardoor de duurzaamheid, structurele weerstand, bruikbaarheid en robuustheid van de bouwwerken worden aangetast.
De constructie en structurele elementen van bouwwerken moeten zodanig worden ontworpen, vervaardigd, gebouwd, onderhouden en gesloopt dat zij aan de volgende eisen voldoen:
a) zij moeten gedurende hun beoogde levensduur duurzaam zijn (duurzaamheidseis);
b) zij moeten alle acties en invloeden die zich tijdens de bouw, het gebruik en de sloop kunnen voordoen, met een gepaste mate van betrouwbaarheid en op kosteneffectieve wijze kunnen doorstaan (eis inzake structurele weerstand). Zij mogen niet:
i) instorten,
ii) in ontoelaatbare mate vervormen,
iii) schade toebrengen aan andere delen van de bouwwerken, inrichtingen of installaties als gevolg van een aanzienlijke vervorming van de dragende constructie;
c) zij moeten gedurende de beoogde levensduur met een gepaste mate van betrouwbaarheid en op economische wijze binnen hun gespecificeerde bruikbaarheidseisen blijven (eis inzake bruikbaarheid);
d) zij moeten hun integriteit bij ongewenste voorvallen, zoals aardbevingen, explosies, brand, effecten of gevolgen van menselijke fouten, naar behoren en in een onevenredige mate ten opzichte van de oorspronkelijke oorzaak in stand houden (robuustheidsvereiste).
1.2. Brandveiligheid van bouwwerken
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat brand op gepaste wijze wordt voorkomen. In geval van brand moet de brand worden waargenomen en moet onverwijld een alarm of waarschuwingssignaal worden geactiveerd. De brand en rook moeten worden ingeperkt en onder controle blijven, en de gebruikers en bewoners van de bouwwerken moeten tegen brand en rook worden
beschermd. Er worden passende regelingen getroffen om voor alle aanwezigen voor een veilige ontsnapping en evacuatie van de bouwwerken te zorgen.
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig zijn ontworpen, gebouwd, gebruikt en onderhouden dat zij in geval van brand aan de volgende eisen voldoen:
a) het draagvermogen van de bouwwerken moet gedurende een bepaalde tijd behouden blijven;
b) de toegang van de reddings- en hulpdiensten moet gewaarborgd zijn en er moeten passende middelen zijn om hun werk te vergemakkelijken;
c) de ontwikkeling en verspreiding van vuur en rook moeten onder controle blijven en worden ingeperkt;
d) de verspreiding van de brand naar belendende bouwwerken moet beperkt blijven;
e) de veiligheid van de reddings- en hulpdiensten moet in acht zijn genomen.
1.3. Bescherming van arbeidskrachten, consumenten en bewoners tegen nadelige gevolgen voor de hygiëne en gezondheid in verband met de bouwwerken
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat zij gedurende hun hele levenscyclus geen acute of chronische bedreiging vormen voor de gezondheid en veiligheid van arbeidskrachten, gebruikers, bewoners of omwonenden als gevolg van:
a) de emissie van gevaarlijke stoffen, vluchtige organische stoffen of gevaarlijke deeltjes in de binnenlucht;
b) de emissie van gevaarlijke straling in de binnenomgeving;
c) gevaarlijke stoffen die in het drinkwater terechtkomen of het drinkwater op enige wijze nadelig beïnvloeden;
d) binnendringing van vocht naar de binnenomgeving van het gebouw;
e) gebrekkige afvoer van afvalwater, emissie van rookgassen of gebrekkige verwijdering van vaste of vloeibare afvalstoffen naar de binnenomgeving.
1.4. Bescherming van arbeidskrachten, consumenten, gebruikers en bewoners tegen lichamelijk letsel door bouwwerken
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat zij gedurende hun hele levenscyclus geen onaanvaardbaar risico op ongevallen of schade tijdens het gebruik of bedrijf opleveren door onder meer uitglijden, vallen, stoten, brandwonden, elektrocutie en letsel door vallende of brekende onderdelen als gevolg van externe factoren zoals extreme weersomstandigheden of explosie.
1.5. Weerstand tegen de doorgifte van geluid en akoestische eigenschappen van bouwwerken
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat zij gedurende hun hele levenscyclus een redelijke bescherming bieden tegen ongunstige geluidsbelasting door lucht of materialen afkomstig van andere delen van hetzelfde bouwwerk of van bronnen buiten de constructie. Deze bescherming zorgt ervoor dat:
a) het geluid geen onmiddellijke of chronische risico’s voor de menselijke gezondheid
oplevert;
b) gebruikers, bewoners en omwonenden onder bevredigende omstandigheden kunnen slapen, rusten en hun normale activiteiten kunnen uitoefenen.
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt en onderhouden dat zij voldoende geluidsabsorptie en -reflectie bieden wanneer deze akoestische eigenschappen vereist zijn.
1.6. Energie-efficiëntie en thermische prestaties van bouwwerken
De bouwwerken en hun verwarmings-, koelings-, verlichtings- en ventilatie-installaties moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd en onderhouden dat de hoeveelheid energie die zij gedurende hun hele levenscyclus nodig hebben, laag is, rekening houdend met:
a) het vastgestelde streefcijfer voor bijna-energieneutrale gebouwen en energieneutrale gebouwen in de Unie;
b) de omstandigheden van het buitenklimaat;
c) de omstandigheden van het binnenklimaat.
1.7. Gevaarlijke emissies naar de buitenomgeving van bouwwerken
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat zij gedurende hun hele levenscyclus geen bedreiging vormen voor de buitenomgeving als gevolg van:
a) de vrijkoming van gevaarlijke stoffen of straling in grondwater, zeewater, oppervlaktewater of in de bodem;
b) een gebrekkige afvoer van afvalwater, emissie van rookgassen of een onjuiste verwijdering van vaste of vloeibare afvalstoffen naar de buitenomgeving;
c) schade aan het gebouw, waaronder schade door verontreinigende stoffen die via water bij de funderingen van het gebouw terechtkomen;
d) de netto uitstoot van broeikasgasemissies in de atmosfeer.
1.8. Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen van bouwwerken
De bouwwerken en alle delen ervan moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd, gebruikt, onderhouden en gesloopt dat het gebruik van natuurlijke hulpbronnen gedurende hun hele levenscyclus duurzaam is en ervoor zorgt dat:
a) er grondstoffen en secundaire materialen met een hoge ecologische duurzaamheid en dus met een geringe ecologische voetafdruk worden gebruikt;
b) de totale hoeveelheid ingezette grondstoffen tot een minimum wordt beperkt;
c) de totale hoeveelheid ingebedde energie tot een minimum wordt beperkt;
d) het totale gebruik van drinkwater en bruin water tot een minimum wordt beperkt;
e) de bouwwerken en de materialen en delen ervan na de sloop worden hergebruikt of gerecycleerd.
2. Essentiële kenmerken waarop de eisen betrekking moeten hebben
Geharmoniseerde technische specificaties hebben voor zover mogelijk betrekking op de volgende essentiële kenmerken voor de levenscyclusbeoordeling:
a) gevolgen voor klimaatverandering (verplicht);
b) aantasting ozonlaag;
c) verzuringspotentieel;
d) eutrofiëring zoet water;
e) eutrofiëring zeewater;
f) eutrofiëring land;
g) fotochemische ozon;
h) abiotische uitputting — mineralen, metalen;
i) abiotische uitputting — fossiele brandstoffen;
j) watergebruik;
k) vaste deeltjes;
l) ioniserende straling, menselijke gezondheid;
m) ecotoxiciteit zoet water;
n) toxiciteit voor de mens, kanker;
o) toxiciteit voor de mens, niet kanker;
p) effecten in verband met landgebruik.
De geharmoniseerde technische specificaties geven aan dat voor het essentiële kenmerk van de gevolgen voor de klimaatverandering als bedoeld onder punt a) de fabrikant verplicht is om overeenkomstig artikel 11, lid 2, en artikel 22, lid 1, de prestaties van het product te vermelden.
De geharmoniseerde technische specificaties hebben voor zover mogelijk ook betrekking op de essentiële kenmerken van het vermogen om koolstof tijdelijk te binden en van andere manieren om koolstof te verwijderen.
DEEL B: Eisen ter waarborging van de goede werking en prestaties van producten
1. De producten moeten zodanig worden ontworpen en vervaardigd dat:
a) zij goed aan hun beoogde doel voldoen;
b) de naleving van de aangegeven prestatie niet in het gedrang komt;
c) de naleving van de milieu- en veiligheidseisen uit deel C niet in het gedrang komt;
d) zij goed werken tijdens het gebruik.
2. De producteisen uit punt 1 worden gespecificeerd in geharmoniseerde technische specificaties, waar nodig onder meer door specificatie van:
a) het gebruik van specifieke materialen die ook in termen van hun chemische samenstelling kunnen worden gespecificeerd;
b) specifieke afmetingen en vormen van producten of hun componenten;
c) het gebruik van bepaalde componenten die ook in termen van materialen, afmetingen en vormen kunnen worden gespecificeerd;
d) het gebruik van bepaalde accessoires en hiervoor geldende eisen;
e) een specifieke wijze van installatie;
f) een specifieke wijze van onderhoud;
g) periodieke controles.
3. Wanneer deze producteisen noodzakelijk zijn om de prestaties met betrekking tot een bepaald essentieel kenmerk of de naleving van een bepaalde veiligheids- of milieueis van producten te waarborgen, wordt dit gespecificeerd in de geharmoniseerde technische specificaties.
DEEL C: Inherente producteisen
1. Inherente veiligheidseisen van het product
Veiligheid heeft betrekking op professionals (arbeidskrachten) en leken (consumenten, gebruikers, bewoners) terwijl zij het product vervoeren, installeren, onderhouden, gebruiken of ontmantelen, of terwijl zij het product voor het einde van de levenscyclus of voor hergebruik of recycling behandelen.
1.1. Producten moeten zodanig worden ontworpen, vervaardigd en verpakt dat de volgende inherente veiligheidsrisico’s van het product worden aangepakt overeenkomstig de stand van de techniek:
a) chemische risico’s als gevolg van lekkage of uitspoeling;
b) het risico van onevenwichtig samengestelde stoffen die leiden tot een gebrekkige, veiligheidsrelevante werking van producten;
c) mechanische risico’s;
d) mechanische gebreken;
e) fysieke gebreken;
f) risico van elektrische storingen;
g) risico’s in verband met stroomuitval;
h) xxxxxx’x in verband met onbedoelde op-/ontlading van elektriciteit;
i) risico’s in verband met softwarestoringen;
j) risico’s van softwaremanipulatie;
k) risico’s van incompatibiliteit van stoffen of materialen;
l) xxxxxx’x in verband met incompatibiliteit van verschillende items, waarvan er ten
minste één een product is;
m) risico om niet te presteren zoals beoogd, terwijl de prestaties relevant zijn voor de veiligheid;
n) risico van verkeerd begrepen gebruiksinstructies op een gebied dat van invloed is op gezondheid en veiligheid;
o) risico van niet-beoogde onjuiste installatie of niet-beoogd onjuist gebruik;
p) risico van beoogd onjuist gebruik.
1.2. In geharmoniseerde technische specificaties worden, waar nodig, deze inherente veiligheidseisen van het product gespecificeerd, welke eisen betrekking kunnen hebben op, maar in wezen onafhankelijk zijn van de fase van de installatie van het product in bouwwerken.
Bij de vaststelling van de inherente veiligheidseisen van het product hebben geharmoniseerde technische specificaties ten minste betrekking op de volgende elementen:
a) de bepaling van de stand van de techniek op het gebied van de mogelijke risicobeperking met betrekking tot de desbetreffende productcategorie, met inbegrip
van het risico van incompatibiliteit van verschillende items, waarvan er ten minste één een product is;
b) het bieden van technische oplossingen die veiligheidsgerelateerde risico’s vermijden;
c) wanneer risicovermijding niet mogelijk is, worden de risico’s beperkt, gemitigeerd en aangepakt door middel van waarschuwingen op het product, op de verpakking en in de gebruiksinstructies;
Bij de bepaling van de inherente veiligheidseisen van het product kunnen geharmoniseerde technische specificaties deze eisen differentiëren aan de hand van prestatieklassen.
2. Inherente milieueisen voor producten
De term milieu houdt verband met de winning en vervaardiging van de materialen, de vervaardiging van het product, het onderhoud ervan, het vermogen ervan om zo lang mogelijk deel te blijven uitmaken van de circulaire economie en het einde van de levenscyclus van het product.
2.1. Producten moeten zodanig worden ontworpen, vervaardigd en verpakt dat de volgende inherente milieuaspecten van het product worden aangepakt overeenkomstig de stand van de techniek:
a) de duurzaamheid in termen van de verwachte gemiddelde levensduur, de verwachte minimale levensduur onder zeer slechte, maar nog steeds realistische omstandigheden, en in termen van de eisen met betrekking tot de minimale levensduur moet zo veel mogelijk worden verhoogd;
b) de broeikasgasemissies gedurende de gehele levenscyclus moeten tot een minimum worden beperkt;
c) het gehalte aan gerecycleerd materiaal moet zo veel mogelijk worden verhoogd wanneer dat zonder veiligheidsverlies of zonder een groter negatief milieueffect mogelijk is;
d) selectie van veilige, milieuvriendelijke stoffen;
e) energieverbruik en energie-efficiëntie;
f) efficiënt gebruik van hulpbronnen;
g) identificatie van welk product of welke delen ervan in welke hoeveelheid na de verwijdering kunnen worden hergebruikt (herbruikbaarheid);
h) uitbreidbaarheid;
i) repareerbaarheid gedurende de beoogde levensduur;
j) mogelijkheid van onderhoud en renovatie gedurende de verwachte levensduur;
k) recycleerbaarheid en reviseerbaarheid;
l) vermogen van verschillende materialen of stoffen om te worden gescheiden en teruggewonnen tijdens ontmantelings- of recyclingprocedures.
2.2. In geharmoniseerde technische specificaties worden, waar nodig, deze inherente milieueisen van het product gespecificeerd, welke eisen betrekking kunnen hebben op, maar in wezen onafhankelijk zijn van de fase van de installatie van het product in bouwwerken.
Bij de specificatie van de inherente milieueisen van het product hebben geharmoniseerde technische specificaties ten minste betrekking op de volgende elementen:
a) de eventuele bepaling van de stand van de techniek bij de aanpak van de milieuaspecten met betrekking tot de desbetreffende productcategorie, met inbegrip van het minimumgehalte aan gerecycleerd materiaal;
b) technische oplossingen die negatieve milieueffecten en -risico’s, met inbegrip van de
productie van afvalmaterialen voorkomen;
c) wanneer voorkoming niet mogelijk is, moeten de negatieve effecten en risico’s worden beperkt, gemitigeerd en aangepakt door middel van waarschuwingen op het product, op de verpakking en in de gebruiksinstructies.
Bij de bepaling van de inherente milieueisen van het product kunnen geharmoniseerde technische specificaties deze eisen differentiëren aan de hand van prestatieklassen.
DEEL D: Productinformatievoorschriften
1. Producten gaan vergezeld van de volgende informatie:
1.1. Identificatie van het product: een eenduidig typenummer op basis van de vaststelling van het producttype op grond van artikel 3, punt 31.
1.2. Productomschrijving:
a) beoogd gebruik;
b) beoogde gebruikers;
c) voorwaarden voor het gebruik;
d) geraamde gemiddelde en minimale levensduur voor beoogd gebruik (duurzaamheid);
e) nominale afmetingen (tekeningen);
f) belangrijkste toegepaste materialen;
g) belangrijke onderdelen.
1.3. Voorschriften voor vervoer, installatie, onderhoud, deconstructie en sloop:
a) Veiligheid tijdens vervoer, installatie, onderhoud, deconstructie en sloop:
i) potentiële risico’s van het product en elk redelijkerwijs voorzienbaar verkeerd
gebruik ervan;
ii) instructies voor de assemblage, installatie en aansluiting, inclusief tekeningen, diagrammen en, in voorkomend geval, de wijze van bevestiging aan andere producten en delen van bouwwerken;
iii) instructies voor veilige bediening en veilig onderhoud, met inbegrip van beschermingsmaatregelen die tijdens deze handelingen moeten worden genomen;
iv) indien nodig, instructies voor de opleiding van installateurs of gebruikers;
v) informatie over wat er moet worden gedaan in geval van gebreken of ongevallen;
b) Compatibiliteit en integratie in systemen of kits:
i) compatibiliteit met andere materialen of producten, ongeacht of deze onder deze verordening vallen;
ii) elektrische en elektromagnetische compatibiliteit;
iii) compatibiliteit van de software;
iv) integratie in systemen of kits;
c) Onderhoudsbehoeften met het oog op het behoud van de prestaties van het product gedurende de levensduur ervan:
i) beschrijving van de afstellings- en onderhoudswerkzaamheden die de gebruikers moeten verrichten alsook de in acht te nemen voorkomingsmaatregelen;
ii) het type en de frequentie van de inspecties en onderhoudswerkzaamheden die om veiligheidsredenen vereist zijn en, waar nodig, de onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn en de criteria voor de vervanging;
iii) informatie over wat er moet worden gedaan in geval van gebreken of ongevallen;
d) Veiligheid tijdens het gebruik:
i) instructies inzake de door de gebruiker te nemen beschermende maatregelen, waaronder, in voorkomend geval, de te voorziene persoonlijke- beschermingsuitrusting;
ii) instructies voor een veilig gebruik van het product, met inbegrip van de beschermingsmaatregelen die bij het gebruik ervan moeten worden genomen;
iii) informatie over wat er moet worden gedaan in geval van gebreken of ongevallen tijdens het gebruik;
e) Opleiding en andere eisen waaraan noodzakelijkerwijs moet worden voldaan voor een veilig gebruik;
f) Risicobeperkingsmogelijkheden die verder gaan dan de punten 1.2 tot en met 1.3.
1.4. Contactgegevens van de producent of vertegenwoordiger:
a) adres/website/telefoonnummer/e-mailadres;
b) indien mogelijk moeten specifieke contactgegevens worden verstrekt voor:
i) informatie over installatie, onderhoud, gebruik, deconstructie en sloop,
ii) informatie over xxxxxx’x,
iii) informatie in geval van gebreken;
1.5. Contactgegevens van de relevante autoriteiten in geval van risicovolle of gebrekkige producten.
1.6. Voorschriften of aanbevelingen voor reparatie, deconstructie, hergebruik, revisie, recycling of een veilige stort.
Productinformatie over deze items moet, zowel kwantitatief als kwalitatief, volstaan om weloverwogen aankoopbeslissingen te nemen, zoals de benodigde hoeveelheid, de installatie, het gebruik, het onderhoud, de demontage, het hergebruik en de recycling van het product. De informatie bevat alle tekeningen, diagrammen, beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om deze te begrijpen.
2. In geharmoniseerde technische specificaties kan worden gespecificeerd dat bepaalde vereiste productinformatie niet relevant is voor een bepaalde productcategorie.
3. In geharmoniseerde technische specificaties worden, in voorkomend geval, de in punt 1 bedoelde productinformatievoorschriften gespecificeerd die zowel betrekking
kunnen hebben op het product zelf als op de installatie ervan in bouwwerken. Daarbij wordt rekening gehouden met de behoeften van de ontwerpers, bouwautoriteiten, bouwprofessionals, autoriteiten voor bouwtoezicht, consumenten en andere gebruikers, bewoners, gebouwbeheerders en onderhoudsprofessionals.
Bij de specificatie van de productinformatievoorschriften zullen de geharmoniseerde technische specificaties ten minste de volgende elementen regelen:
a) de veiligheids- en milieuaspecten die relevant zijn voor de desbetreffende productcategorie;
b) de locatie waar de desbetreffende informatie moet worden verstrekt om de grootst mogelijke kans te hebben dat de informatie niet over het hoofd wordt gezien. Indien mogelijk worden verschillende van de volgende locaties geselecteerd: op het product, op het etiket, op de verpakking, op de buitenste (verkoop)verpakking, in de gebruiksinstructies op papier, in elektronische gebruiksinstructies, op de website van de fabrikant of in de productendatabase die overeenkomstig artikel 78 is opgezet;
c) in gevallen waarin informatie op de website van de fabrikant of in de productendatabase kan of moet worden verstrekt, vereisen de geharmoniseerde technische specificaties dat er een link op het product, op de verpakking en op de buitenste (verkoop)verpakking wordt aangebracht;
4. De geharmoniseerde technische specificaties kunnen fabrikanten toestaan om bepaalde informatie te verstrekken die relevant is voor lidstaten, gebruikers of bewoners, op voorwaarde dat:
a) de regelgeving van de desbetreffende lidstaten verenigbaar is met het Unierecht,
b) duidelijk wordt gemaakt dat de desbetreffende informatie-items die op grond van de geharmoniseerde technische specificaties zijn toegestaan, geen betrekking hebben op het Unierecht en niet verplicht zijn.
BIJLAGE II
Prestatieverklaring en conformiteitsverklaring1
Naam van de fabrikant Verklaring nr. 2
Versie nr. 3
Datum van de versie …
1. Productomschrijving
a) unieke identificatiecode van het producttype en de desbetreffende reeksen partijnummers en serienummers, indien deze reeds voor het desbetreffende producttype zijn vastgesteld;
b) productcategorie zoals gedefinieerd in de geharmoniseerde technische specificaties of de Europese beoordelingsdocumenten;
c) het beoogde gebruik van het product, dat noodzakelijkerwijs onder het beoogde gebruik valt waarvoor de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie of het Europees beoordelingsdocument is ontwikkeld, met facultatieve aanvullende informatie over de beoogde gebruikers of de voorwaarden voor veilig en goed gebruik;
d) afmetingen van het product;
e) belangrijkste toegepaste materialen of stoffen;
f) informatie die in overeenstemming met Verordening (EG) 1907/2006 moet worden verstrekt;
g) belangrijke onderdelen van het product;
h) verwachte gemiddelde en minimale levensduur van het product bij het beoogde gebruik (duurzaamheid);
i) eventuele varianten en hun beschrijvingen;
j) informatie die onder bijlage I, deel D, valt.
2. Permalinks met betrekking tot het volgende:
a) de productregistratie(s) van de fabrikant in EU-databases en de precieze locatie daarin waar het product te vinden is, evenals de eigen productpresentatiewebsite van de fabrikant;
b) vrijwillige of verplicht te gebruiken productregistratiedatabases of -websites, en de precieze locatie daarin waar het product te vinden is;
c) gebruiksinstructies overeenkomstig bijlage I, deel D, punt 1.3.
1 Wanneer er een prestatieverklaring zonder parallelle afgifte van een conformiteitsverklaring wordt afgegeven, worden de punten 12 en 13c weggelaten.
2 Er wordt slechts één eenduidig aangiftenummer per producttype gebruikt, zelfs als er varianten zijn, waarbij onder varianten, varianten op het producttype worden verstaan die geen invloed hebben op de prestaties of de conformiteit van het product.
3 Er kunnen verschillende versies worden uitgegeven, bijvoorbeeld om fouten te corrigeren of aanvullende informatie toe te voegen.
3. Fabrikant:
a) naam;
b) handelsnaam;
c) bedrijfszetel;
d) postadres;
e) telefoonnummer;
f) e-mailadres;
g) website;
h) contactgegevens op sociale media;
i) indien beschikbaar, specifieke contactgegevens voor verstrekking van informatie over installatie, onderhoud, gebruik, deconstructie, risicobeheersing en de afhandeling van productgebreken.
4. Gemachtigde:
a) naam;
b) handelsnaam;
c) bedrijfszetel;
d) postadres;
e) telefoonnummer;
f) e-mailadres;
g) website;
h) contactgegevens op sociale media;
i) indien beschikbaar, specifieke contactgegevens voor informatie over installatie, onderhoud, gebruik, deconstructie, risicobeheersing en afhandeling van productgebreken.
5. Aangemelde instanties:
a) naam;
b) handelsnaam;
c) bedrijfszetel;
d) postadres;
e) telefoonnummer;
f) e-mailadres;
g) website;
h) contactgegevens op sociale media.
6. Technische beoordelingsinstantie:
a) naam;
b) handelsnaam;
c) bedrijfszetel;
d) postadres;
e) telefoonnummer;
f) e-mailadres;
g) website;
h) contactgegevens op sociale media.
7. Toegepaste systemen voor beoordeling en verificatie
8. Toegepaste geharmoniseerde technische specificaties: (referentienummer en datum van afgifte)
9. Toegepast Europees beoordelingsdocument: (referentienummer en datum van afgifte)
10. Afgegeven Europese technische beoordeling:
(Technische beoordelingsinstantie, referentienummer en datum van afgifte)
11. Aangegeven prestaties en duurzaamheidskenmerken:
a) de lijst van essentiële kenmerken, zoals vastgesteld in de geharmoniseerde technische specificatie of het Europees beoordelingsdocument voor de desbetreffende productcategorie waarvoor een prestatie is aangegeven.
b) de prestaties van het product, aan de hand van berekende waarden, niveaus of klassen, of in een beschrijving. De desbetreffende waarden, niveaus of klassen worden in de prestatieverklaring zelf overgenomen en kunnen dus niet uitsluitend door middel van verwijzingen naar andere documenten worden opgenomen. De prestatie wat het structureel gedrag van een product betreft, mag echter worden uitgedrukt door te verwijzen naar bijgevoegde productdocumenten of berekeningen voor het structureel ontwerp.
c) de overeenkomstig artikel 22, lid 1, berekende gegevens over de ecologische duurzaamheid, met name wanneer deze onder de in bijlage I, deel A, punt 2, vermelde essentiële kenmerken vallen, indien de desbetreffende voorschriften voor de productcategorie van toepassing zijn geworden op het moment van het in de handel brengen of de directe installatie.
12. Het hierboven aangegeven product voldoet aan de volgende voorschriften van bijlage I, delen B en C, zoals vastgesteld bij4:
13. Verklaringen:
a) de prestaties van het hierboven aangegeven product zijn conform de onder punt 11 aangegeven prestaties;
b) de duurzaamheidsgegevens van het hierboven aangegeven product zijn correct berekend op basis van de voorschriften voor de productcategorie die daarop van toepassing zijn;
c) het hierboven aangegeven product voldoet aan de in punt 12 vermelde eisen. Ondertekend voor en namens de fabrikant door:
4 Vermeld de desbetreffende geharmoniseerde technische specificaties.
[naam, functie5] Te [plaats]
op [datum van afgifte] [handtekening]
5 De ondertekenaar is krachtens het nationale recht gemachtigd de fabrikant te vertegenwoordigen, hetzij op basis van een volmacht, hetzij op grond van zijn/haar rol als wettelijk vertegenwoordiger.
BIJLAGE III
Procedure voor de vaststelling van een Europees beoordelingsdocument
1. Verzoek om een Europese technische beoordeling
a) Indien een fabrikant een TBI een verzoek om een Europese technische beoordeling van een product voorlegt, legt hij, nadat de fabrikant en de TBI (hierna de “verantwoordelijke TBI” genoemd) een overeenkomst inzake bescherming van het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid hebben ondertekend, tenzij de fabrikant anderszins besluit, de verantwoordelijke TBI een technisch dossier voor met een beschrijving van het product, het gebruik ervan zoals beoogd door de fabrikant, en details over de productiecontrole in de fabriek die hij voornemens is uit te voeren.
b) Wanneer een groep fabrikanten of een organisatie van fabrikanten (hierna de “groep” genoemd) een verzoek om een Europese technische beoordeling indient, richt zij het verzoek tot de organisatie van TBI’s, die de groep een TBI zal voorstellen om als verantwoordelijke TBI op te treden. De groep kan de voorgestelde TBI aanvaarden of de organisatie van TBI’s verzoeken een alternatieve TBI voor te stellen. Zodra de groep de door de organisatie van TBI’s voorgestelde verantwoordelijke TBI heeft aanvaard, zullen de leden van de groep, tenzij de groep anderszins beslist, met deze TBI een overeenkomst inzake handelsgeheim en vertrouwelijkheid ondertekenen, en dient de groep bij de verantwoordelijke TBI een technisch dossier in waarin het product wordt beschreven, het door de groep beoogde gebruik alsmede details over de productiecontrole van de fabriek die de leden van de groep beogen te gebruiken.
c) Indien er geen verzoek om een Europese technische beoordeling wordt ingediend, zal de Commissie, wanneer zij met de ontwikkeling van een Europees beoordelingsdocument start, aan de organisatie van TBI’s een technisch dossier verstrekken met een beschrijving van het product, het gebruik ervan en details over de productiecontrole in de fabriek die van toepassing wordt. De Commissie selecteert, na raadpleging van de organisatie van TBI’s, de TBI die als verantwoordelijke TBI moet optreden.
2. Overeenkomst
Voor producten als bedoeld in artikel 37, lid 1, punt c), wordt binnen een maand na de ontvangst van het technische dossier, in de in punt 1, punt a) en b), bedoelde gevallen, een overeenkomst tussen respectievelijk de fabrikant of groep en de verantwoordelijke TBI gesloten voor de opstelling van de Europese technische beoordeling, die het werkprogramma voor de opstelling van het Europees beoordelingsdocument aangeeft, waaronder:
a) de organisatie van de werkzaamheden in de organisatie van TBI’s,
b) de samenstelling van de werkgroep die moet worden opgericht binnen de organisatie
van TBI’s en voor het betrokken productgebied wordt aangewezen, en
c) de coördinatie van TBI’s.
In het in punt 1, punt c), bedoelde geval dient de verantwoordelijke TBI bij de Commissie het werkprogramma in voor de opstelling van het Europees beoordelingsdocument met dezelfde inhoud en binnen dezelfde termijn. Daarna heeft de Commissie 30 werkdagen om haar opmerkingen daarover aan de verantwoordelijke TBI mee te delen, en past de verantwoordelijke technische beoordelingsinstantie het werkprogramma dienovereenkomstig aan.
3. Werkprogramma
Nadat de overeenkomst met de fabrikant of de groep is gesloten, brengt de organisatie van TBI’s de Commissie op de hoogte van het werkprogramma voor de opstelling van het Europees beoordelingsdocument en van de uitvoeringstermijnen daarvoor, met vermelding van het beoordelingsprogramma. De mededeling geschiedt binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek om een Europese technische beoordeling.
4. Het concept Europees beoordelingsdocument
De organisatie van TBI’s legt de laatste hand aan een concept van het Europees beoordelingsdocument via de werkgroep die door de verantwoordelijke TBI wordt gecoördineerd, en deelt dat concept aan de betrokken partijen mee binnen zes maanden nadat de Commissie van de in de in punt 1, onder a) en b), bedoelde gevallen op de hoogte is gebracht van het werkprogramma of nadat de Commissie in het in punt 1, onder c), bedoelde geval haar opmerkingen over het werkprogramma aan de verantwoordelijke TBI heeft meegedeeld.
5. Deelname van de Commissie
Een vertegenwoordiger van de Commissie mag als waarnemer aan de uitvoering van alle onderdelen van het werkprogramma deelnemen. De Commissie kan de organisatie van TBI’s te allen tijde verzoeken de ontwikkeling van een bepaald Europees beoordelingsdocument stop te zetten of te wijzigen, met inbegrip van het samenvoegen of splitsen ervan.
6. Raadpleging van de lidstaten
In het in punt 1, onder c), bedoelde geval stelt de Commissie de lidstaten in kennis van de ontwikkeling van het Europees beoordelingsdocument nadat het werkprogramma is afgerond. In voorkomend geval kunnen de lidstaten desgevraagd deelnemen aan de uitvoering ervan.
7. Verlenging en vertraging
Elke vertraging ten opzichte van de in de punten 1 tot en met 4 vastgestelde termijnen wordt
door de werkgroep aan de organisatie van TBI’s en de Commissie meegedeeld.
Indien een verlenging van de termijnen voor de ontwikkeling van het Europees beoordelingsdocument kan worden gerechtvaardigd, met name omdat de Commissie geen besluit heeft genomen over het van toepassing zijnde beoordelings- en verificatiesysteem voor het product of omdat een nieuwe testmethode moet worden ontwikkeld, stelt de Commissie de termijn van de verlenging vast.
8. Wijzigingen en vaststelling van een Europees beoordelingsdocument
8.1. In de in punt 1, onder a) en b), bedoelde gevallen deelt de verantwoordelijke TBI het concept Europees beoordelingsdocument mee aan respectievelijk de fabrikant of de groep, die vervolgens 15 werkdagen de tijd heeft om erop te reageren. Daarna gaat de organisatie van TBI’s als volgt te werk:
a) indien van toepassing, deelt zij de fabrikant of de groep mee op welke wijze met hun reacties rekening is gehouden;
b) stelt zij het concept Europees beoordelingsdocument vast;
c) zendt zij de Commissie daarvan een afschrift toe.
8.2. In het in punt 1, onder c), bedoelde geval zal de verantwoordelijke TBI:
a) het concept Europees beoordelingsdocument vaststellen;
b) de Commissie daarvan een afschrift toezenden.
Als de Commissie de organisatie van TBI’s binnen dertig werkdagen na de ontvangst van dat exemplaar haar opmerkingen over het concept Europees beoordelingsdocument meedeelt, wijzigt de organisatie van TBI’s, na in de gelegenheid te zijn gesteld opmerkingen te maken, het concept dienovereenkomstig en zendt die organisatie een afschrift van het vastgestelde Europees beoordelingsdocument in de onder punt 1, onder a) en b), bedoelde gevallen aan de fabrikant of de groep en in alle gevallen aan de Commissie.
9. Definitief bekend te maken Europees beoordelingsdocument
De organisatie van TBI’s stelt het definitieve Europees beoordelingsdocument vast en zendt een afschrift daarvan, samen met een vertaling van de titel van het Europees beoordelingsdocument in alle officiële talen van de Unie, ter bekendmaking van de referentie van dit document in het Publicatieblad van de Europese Unie aan de Commissie. De organisatie van TBI’s zal het Europees beoordelingsdocument publiceren.
BIJLAGE IV
Productgebieden en eisen voor TBI’s
Tabel 1 — Productgebieden
GEBIEDSCODE | PRODUCTGEBIED |
1 | GEPREFABRICEERDE NORMALE/LICHTE/AUTOCLAAFGEHARDE CELBETONNEN PRODUCTEN |
2 | DEUREN, RAMEN, LUIKEN, POORTEN EN BIJBEHOREND HANG- EN SLUITWERK |
3 | MEMBRANEN, WAARONDER IN VLOEIBARE TOEPASSINGEN EN KITS (WATER- EN/OF DAMPREMMEND) |
4 | PRODUCTEN VOOR THERMISCHE ISOLATIE SAMENGESTELDE ISOLATIEKITS/-SYSTEMEN |
5 | DRAGENDE OPLEGGINGEN CONSTRUCTIEVE PENVERBINDINGEN |
6 | SCHOORSTENEN, ROOKKANALEN EN SPECIFIEKE PRODUCTEN |
7 | GIPSPRODUCTEN |
8 | GEOTEXTIEL, GEOMEMBRAMEN EN AANVERWANTE PRODUCTEN |
9 | VLIESGEVELS/BEKLEDING/VERLIJMDE BEGLAZINGSSYSTEMEN |
10 | VASTE BRANDBESTRIJDINGSSYSTEMEN (BRANDALARM- EN DETECTIESYSTEMEN, VASTE BRANDBESTRIJDINGSSYSTEMEN, BRANDBEVEILIGINGS- EN ANTIROOKSYSTEMEN EN EXPLOSIEBEVEILIGINGSPRODUCTEN) |
11 | HOUTPRODUCTEN VOOR DE BOUW EN TOEBEHOREN |
12 | PLATEN EN ELEMENTEN OP HOUTBASIS |
13 | CEMENT, BOUWKALK EN ANDERE HYDRAULISCHE BINDMIDDELEN |
14 | WAPENINGSSTAAL EN VOORSPANSTAAL VOOR BETON (EN TOEBEHOREN) VOORSPANSYSTEMEN |
15 | METSELWERK EN BIJBEHORENDE PRODUCTEN METSELWERKELEMENTEN, MORTEL EN BIJBEHORENDE PRODUCTEN |
16 | RIOLERINGSPRODUCTEN |
17 | VLOERAFWERKINGEN |
18 | METAALCONSTRUCTIEPRODUCTEN EN HULPPRODUCTEN |
19 | IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS KITS VOOR SCHEIDINGSWANDEN |
20 | DAKBEDEKKINGEN, DAKLICHTEN, DAKRAMEN EN TOEBEHOREN KITS VOOR DAKEN |
21 | PRODUCTEN VOOR DE WEGENBOUW |
22 | TOESLAGMATERIALEN |
23 | BOUWLIJM |
24 | PRODUCTEN VOOR BETON, MORTEL EN INJECTIESPECIE |
25 | VOORZIENINGEN VOOR RUIMTEVERWARMING |
26 | BUIZEN, RESERVOIRS EN TOEBEHOREN DIE NIET IN CONTACT KOMEN MET VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD WATER |
27 | VLAKGLAS, GEPROFILEERD GLAS EN GLASBLOKKEN |
28 | STROOM-, BESTURINGS- EN COMMUNICATIEKABELS |
29 | VOEGMIDDELEN |
30 | BEVESTIGINGEN |
31 | BOUWKITS, BOUWEENHEDEN, GEPREFABRICEERDE ELEMENTEN |
32 | PRODUCTEN MET BRANDVERTRAGENDE, BRANDWERENDE EN TEGEN BRAND AFDICHTENDE EIGENSCHAPPEN BRANDVERTRAGENDE PRODUCTEN |
33 | BOUWPRODUCTEN DIE NIET TOT DE BOVENGENOEMDE PRODUCTGEBIEDEN BEHOREN |
Tabel 2 — Eisen voor TBI’s
TBI’s moeten in staat zijn de volgende taken en eisen te vervullen:
Competentie | Beschrijving van de prestaties | Voorschrift |
1. Risicoanalyse | De potentiële risico’s en voordelen van het gebruik van innovatieve producten identificeren zonder te beschikken over gedegen/geconsolideerde technische informatie over de prestaties ervan wanneer ze | Er wordt een TBI naar nationaal recht opgericht, die rechtspersoonlijkheid heeft. Zij moet onafhankelijk zijn van de belanghebbenden en van alle bijzondere belangen. Een TBI moet beschikken over |
in bouwwerken worden gebruikt. | personeel met: a) objectiviteit en een gedegen technisch oordeel; b) grondige kennis van de in de lidstaat waarin zij is aangewezen geldende regelgeving en andere voorschriften op de productgebieden waarvoor de instantie is aangewezen; c) algemeen inzicht in de bouwpraktijken en grondige technische kennis op de productgebieden waarvoor de instantie is aangewezen; d) grondige kennis van de specifieke risico’s en de technische aspecten van het bouwproces; e) grondige kennis van de bestaande geharmoniseerde normen en testmethoden op de f) productgebieden waarvoor de instantie is aangewezen; grondige kennis van deze verordening; g) passende taalvaardigheid. De vergoeding van het personeel van de TBI hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan. | |
2 Vaststellen van technische criteria | De resultaten van de risicoanalyse omzetten in technische criteria voor de beoordeling van het gedrag en de prestaties van de producten i.v.m. de naleving van de toepasselijke nationale eisen; de benodigde technische informatie verstrekken aan de deelnemers aan het bouwproces als potentiële gebruikers van de producten (fabrikanten, ontwerpers, aannemers, installateurs). | |
3.Vaststellen van beoordelingsmethoden | Passende methoden (tests of berekeningen) ontwerpen en valideren om de prestaties voor essentiële kenmerken van producten te beoordelen, rekening houdend met de huidige stand van de techniek. | |
4. Vaststellen van de specifieke productiecontrole in de fabriek | Het fabricageproces van het specifieke product begrijpen en evalueren teneinde passende maatregelen vast te stellen om de bestendigheid van het product via het fabricageproces in kwestie te waarborgen. | Een TBI moet beschikken over personeel met een passende kennis van de relatie tussen de fabricageprocessen en de productkenmerken in verband met de productiecontrole in de fabriek. |
5. | Beoordeling van het product | De prestaties voor essentiële kenmerken van producten beoordelen op basis van geharmoniseerde methoden tegen geharmoniseerde criteria. | Bovenop de in de punten 1, 2 en 3 gestelde eisen moet een TBI toegang hebben tot de benodigde middelen apparatuur voor de beoordeling van de prestaties voor essentiële kenmerken van producten op de productgebieden waarvoor zij is aangewezen. |
6. Algemeen beheer | Zorgen voor consistentie, betrouwbaarheid, objectiviteit en traceerbaarheid door de constante toepassing van passende beheersmethoden. | Een TBI moet beschikken over: a) bewijsstukken inzake een correct bestuurlijk gedrag; b) een beleid met bijbehorende procedures om de vertrouwelijkheid en bescherming van gevoelige informatie bij de TBI zelf en bij al haar partners te waarborgen; c) een documentcontrolesysteem om de registratie, traceerbaarheid, herziening, bescherming en archivering van alle relevante documenten te waarborgen; d) een mechanisme voor interne audit en beoordeling van het beheer om geregeld te controleren of passende beheersmethoden worden toegepast; e) een procedure voor objectieve behandeling van beroepen en klachten. |
BIJLAGE V
Beoordelings- en verificatiesystemen
De fabrikant bepaalt het juiste producttype krachtens artikel 3, punt 31, en de bijbehorende productcategorie op basis van de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie. Wanneer er een aangemelde instantie bij de beoordeling en verificatie wordt betrokken, verifieert de aangemelde instantie deze gegevens, evenals dat er geen identieke items van een ander type zijn aangegeven.
1. Systeem 1+ — Volledige controle door aangemelde instantie, inclusief steekproeven tijdens audit
a) De fabrikant voert het volgende uit:
i) productiecontrole in de fabriek;
ii) verdere tests van in de productie-installatie genomen monsters volgens het voorgeschreven testprogramma;
iii) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs bevat van de correcte toepassing van deze verordening met betrekking tot de beoordeling van de prestaties;
iv) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs van conformiteit met de producteisen van deze verordening bevat.
b) De aangemelde instantie verstrekt het prestatiecertificaat en het conformiteitscertificaat op basis van:
i) de bevestiging van de juiste bepaling van het producttype en van de productcategorie;
ii) een beoordeling van de prestaties van het product op basis van een typeonderzoek (inclusief monstername van een of meer items die representatief zijn voor het type), een typeberekening of tabelwaarden en, in al deze gevallen, een onderzoek naar de documentatie van het product;
iii) de initiële inspectie van de productie-installatie en van de productiecontrole in de fabriek;
iv) steekproefsgewijze controle van monsters voordat het product in de handel wordt gebracht;
v) volledige verificatie van de in lid a), punt iii) en iv) bedoelde taken.
c) De aangemelde instantie zorgt voor permanente bewaking, beoordeling en evaluatie van de productiecontrole in de fabriek. Bij die gelegenheid controleert zij 50 willekeurige punten die onder lid a), punt ii) tot en met iv), vallen, en trekt zij het certificaat in indien zij meer dan twee gevallen van non-conformiteit of één bijzonder ernstige non-conformiteit vaststelt tijdens deze 50 punten en andere overeenkomstig dit lid te verrichten verificaties.
2. Systeem 1 — Volledige controle door aangemelde instantie, zonder steekproeven tijdens audit
a) De fabrikant voert het volgende uit:
i) productiecontrole in de fabriek;
ii) verdere tests van door de fabrikant in de productie-installatie genomen monsters volgens het voorgeschreven testprogramma;
iii) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs bevat van de correcte toepassing van deze verordening met betrekking tot de beoordeling van de prestaties;
iv) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs van conformiteit met de producteisen van deze verordening bevat.
b) De aangemelde instantie verstrekt het prestatiecertificaat en het conformiteitscertificaat op basis van:
a) de bevestiging van de juiste bepaling van het producttype en van de productcategorie;
ii) een beoordeling van de prestaties van het product op basis van een typeonderzoek (inclusief monstername van een of meer items die representatief zijn voor het type), een typeberekening of tabelwaarden en, in al deze gevallen, een onderzoek naar de documentatie van het product;
iii) de initiële inspectie van de productie-installatie en van de productiecontrole in de fabriek;
iv) volledige verificatie van de in lid a), punt iii) en iv) bedoelde taken.
c) De aangemelde instantie zorgt voor permanente bewaking, beoordeling en evaluatie van de productiecontrole in de fabriek. Bij die gelegenheid controleert zij 40 willekeurige punten die onder item a), punt ii) tot en met iv), vallen, en trekt zij het verslag of certificaat in indien zij meer dan twee gevallen van non-conformiteit of één bijzonder ernstige non-conformiteit vaststelt tijdens deze 40 punten en andere overeenkomstig dit lid te verrichten verificaties.
3. Systeem 2+ — Aangemelde instantie concentreert zich op productiecontrole in fabriek
a) De fabrikant voert het volgende uit:
i) een beoordeling van de prestaties van het product op basis van tests (inclusief monstername van een of meer items die representatief zijn voor het type), een typeberekening, tabelwaarden of de beschrijvende documentatie van het betreffende product;
ii) productiecontrole in de fabriek;
iii) tests van in de fabriek genomen monsters volgens het voorgeschreven testprogramma;
iv) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs bevat van de correcte toepassing van deze verordening met betrekking tot de beoordeling van de prestaties;
v) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs van conformiteit met de producteisen van deze verordening bevat.
b) De aangemelde instantie verstrekt het conformiteitscertificaat van de productiecontrole in de fabriek op basis van:
i) de bevestiging van de juiste bepaling van het producttype en van de productcategorie en de bevestiging van de juiste beoordeling van de prestaties van het product op basis van het onderzoek naar de documentatie van het product;
ii) de initiële inspectie van de productie-installatie en van de productiecontrole in de fabriek;
iii) volledige verificatie van de in lid a), punt iv) en v), bedoelde taken.
c) De aangemelde instantie zorgt voor permanente bewaking, beoordeling en evaluatie van de productiecontrole in de fabriek. Bij die gelegenheid controleert zij 30 willekeurige punten die onder lid a), punt iii) tot en met v), vallen, en trekt zij het certificaat in indien zij meer dan twee gevallen van non-conformiteit of één bijzonder ernstige non-conformiteit vaststelt tijdens deze 30 punten en andere overeenkomstig dit lid te verrichten verificaties.
4. Systeem 3+ — Controle van beoordeling van ecologische duurzaamheid door aangemelde instantie
a) De fabrikant voert de beoordeling van de prestaties van het product uit met betrekking tot essentiële kenmerken of producteisen in verband met ecologische duurzaamheid en houdt deze actueel.
b) De aangemelde instantie zal, met name met het oog op de inputwaarden, de gemaakte veronderstellingen en de naleving van de toepasselijke generieke of productcategoriespecifieke voorschriften:
i) de initiële en bijgewerkte beoordeling van de fabrikant verifiëren;
ii) het bij de totstandbrenging van die beoordeling gehanteerde proces valideren.
5. Systeem 3 — Aangemelde instantie concentreert zich op bepaling van producttype
a) De fabrikant voert het volgende uit:
i) een beoordeling van de prestaties van het product op basis van tests (inclusief monstername van een of meer items die representatief zijn voor het type), een typeberekening, tabelwaarden of de beschrijvende documentatie van het betreffende product;
ii) productiecontrole in de fabriek;
iii) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs bevat van de correcte toepassing van deze verordening met betrekking tot de beoordeling van de prestaties;
iv) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs van conformiteit met de producteisen van deze verordening bevat.
b) De aangemelde instantie verstrekt het prestatiecertificaat en het conformiteitscertificaat op basis van:
i) de bevestiging van de juiste bepaling van het producttype en van de productcategorie en de bevestiging van de juiste beoordeling van de prestaties van het product op basis van typeonderzoek (gebaseerd op een door de fabrikant uitgevoerde monstername), typeberekening of tabelwaarden en, in al deze gevallen, een onderzoek naar de documentatie van het product;
ii) een controle op 20 willekeurige punten die onder lid a), punt iii) en iv), vallen, en zal weigeren een certificaat uit te geven indien zij meer dan twee gevallen van non-conformiteit of één bijzonder ernstige non-conformiteit vaststelt tijdens deze 20 punten en andere overeenkomstig dit lid te verrichten verificaties.
6. Systeem 4 — Zelfverificatie en zelfcertificering door fabrikant
a) De fabrikant voert het volgende uit:
i) een beoordeling van de prestaties van het product op basis van tests (inclusief monstername van een of meer items die representatief zijn voor het type), een typeberekening, tabelwaarden of de beschrijvende documentatie van het betreffende product;
ii) de bevestiging van de juiste bepaling van het producttype en van de productcategorie op basis van typeonderzoek, typeberekening of tabelwaarden en, in al deze gevallen, een onderzoek naar de documentatie van het product;
iii) productiecontrole in de fabriek;
iv) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs bevat van de correcte toepassing van deze verordening met betrekking tot de beoordeling van de prestaties;
v) verificatie of de technische documentatie volledig bewijs van conformiteit met de producteisen van deze verordening bevat.
b) Er is geen taak voor de aangemelde instantie.
7. Voor alle bovengenoemde systemen geldt het volgende:
a) De inspectie van de productie-installatie heeft betrekking op het gehele technische gedeelte van de installatie, en ten minste de volgende elementen, die voor een ordelijk continu fabricageproces moeten zorgen:
i) juiste bekwaamheid van het personeel;
ii) geschiktheid van de technische uitrusting;
iii) geschiktheid van de faciliteiten en andere omstandigheden die de productie beïnvloeden;
iv) overzicht van de beoogde productiecontrole in de fabriek.
b) De productiecontrole in de fabriek beslaat het proces vanaf de ontvangst van de grondstoffen en componenten tot de verzending van het product zodra de productie is begonnen (“gate-to-gate”-benadering). Tijdens deze productiecontrole wordt beoordeeld of dit proces is ontworpen en geoptimaliseerd met het oog op het doel dat de producten conform het producttype zijn en derhalve de in de prestatieverklaring aangegeven prestaties bereiken, alsmede of deze voldoen aan de vereisten uit of op grond van deze verordening.
c) Verdere monstertests bestaan uit tests van een voldoende aantal producten, zoals gedefinieerd in de geharmoniseerde technische specificaties, ten aanzien van de conformiteit met het producttype, met nultolerantie voor non-conformiteit, tenzij in de geharmoniseerde technische specificaties een andere tolerantie is vastgesteld.
d) De verificatie van de items moet tot 50 % gericht zijn op items die naar alle waarschijnlijkheid gebreken bevatten en tot nog eens 50 % op willekeurig gekozen items.
e) De verificatie van de ecologische duurzaamheid omvat de verificatie van alle berekeningen en de verificatie van tien monsters van bedrijfsspecifieke of secundaire gegevens die in aanmerking zijn genomen, met nultolerantie voor onjuistheid. In dat verband gaat de aangemelde instantie na of de toepasselijke voorschriften inzake de
modellering en berekening die zijn neergelegd in de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie of in de door de Commissie verstrekte methodologie zijn nageleefd.
Indien er gebruik wordt gemaakt van een door de Commissie beschikbaar gesteld IT- hulpmiddel is de verificatie gericht op het correcte gebruik van het hulpmiddel. Wanneer er secundaire gegevens zijn gebruikt, controleert de aangemelde instantie of er gebruik is gemaakt van de juiste gegevensreeksen, zoals voorgeschreven door de toepasselijke productspecifieke berekeningsregels in de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie of in de methodologie van de Commissie. Wanneer er bedrijfsspecifieke gegevens zijn gebruikt, moet de betrouwbaarheid van die gegevens worden geverifieerd. Daartoe voert de aangemelde instantie een audit uit van de productie-installatie waarop de gegevens betrekking hebben en onderzoekt zij alle gegevens met betrekking tot de leveranciers en dienstverleners. Aangemelde instanties kunnen hun audit uitbreiden tot leveranciers en dienstverleners die overeenkomstig artikel 30 verplicht zijn hieraan mee te werken.
f) Wanneer de bovengenoemde defectpercentages zijn overschreden of wanneer er een ernstige fout of sjoemelpoging wordt opgemerkt, zal de aangemelde instantie gedurende ten minste één jaar geen certificaat afgeven of het reeds afgegeven certificaat intrekken, waarna er pas na één jaar weer een nieuw certificaat mag worden afgegeven.
g) Aangemelde instanties die taken in het kader van de systemen 1+, 1 en 3 uitvoeren, alsook fabrikanten die taken in het kader van de systemen 2+ en 4 uitvoeren, dienen de voor het product in kwestie afgegeven Europese technische beoordeling als de beoordeling van de prestaties van dat product te beschouwen. Aangemelde instanties en fabrikanten voeren de respectievelijk in punt 1, onder b), ii), punt 2, onder b), ii), punt 3, onder a), i), punt 5, onder a), i), en punt 6, onder a), i), bedoelde taken alleen uit als er bewijs is dat deze niet of niet op passende wijze door de TBI zijn uitgevoerd.
BIJLAGE VI
Essentiële kenmerken waarvoor geen verwijzing naar een relevante geharmoniseerde technische specificatie vereist is in het kader van de aanmelding van aangemelde instanties
1. Brandgedrag
2. Brandwerendheid
3. Gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde
4. Geluidsabsorptie
5. Gevaren door emissie van gevaarlijke stoffen
6. Milieuduurzaamheid
BIJLAGE VII
Concordantietabellen
Tabel 1: Verordening (EU) 305/2011 > deze verordening
Verordening (EU) 305/2011 | Deze verordening |
Artikel 1 | Artikel 1 |
Artikel 2 | Artikel 3 |
Artikel 3 | Artikel 4 |
Artikel 4 | Artikel 9 |
Artikel 5 | Artikel 10 |
Artikel 6 | Artikel 11 |
Artikel 7 | Artikel 15 |
Artikel 8 | Artikel 16 |
Artikel 9 | Artikel 17 |
Artikel 10 | Artikel 79 |
Artikel 11 | Artikel 22 |
Artikel 12 | Artikel 23 |
Artikel 13 | Artikel 24 |
Artikel 14 | Artikel 25 |
Artikel 15 | Artikel 26 |
Artikel 16 | Artikel 30 |
Artikel 17 | Artikel 34 |
Artikel 18 | Artikel 34 |
Artikel 19 | Artikel 35 |
Artikel 20 | Artikel 36 |
Artikel 21 | Artikel 37 |
Artikel 22 | Artikel 38 |
Artikel 23 | Artikel 39 |
Artikel 24 | Artikel 40 |
Artikel 25 | Artikel 41 |
Artikel 26 | Artikel 42 |
Artikel 27 | |
Artikel 28 | Artikel 6 |
Artikel 29 | Artikel 44 |
Artikel 30 | Artikel 45 |
Artikel 31 | Artikel 46 |
Artikel 32 | |
Artikel 33 | |
Artikel 34 | |
Artikel 35 | |
Artikel 36 | Artikel 64 |
Artikel 37 | Artikelen 65 en 67 |
Artikel 38 | Artikel 66 |
Artikel 39 | Artikel 47 |
Artikel 40 | Artikel 48 |
Artikel 41 | Artikel 49 |
Artikel 42 | Artikel 47 |
Artikel 43 | Artikel 50 |
Artikel 44 | Artikel 51 |
Artikel 45 | Artikel 53 |
Artikel 46 | Artikel 54 |
Artikel 47 | Artikel 55 |
Artikel 48 | Artikel 56 |
Artikel 49 | Artikel 57 |
Artikel 50 | Artikel 58 |
Artikel 51 | Artikel 59 |
Artikel 52 | Artikel 60 |
Artikel 53 | Artikel 61 |
Artikel 54 | Artikel 48 |
Artikel 55 | Artikel 63 |
Artikel 56 | Artikel 70 |
Artikel 57 | Artikel 71 |
Artikel 58 | Artikel 72 |
Artikel 59 | Artikel 70 |
Artikel 60 | Artikel 86 |
Artikel 61 | Artikel 86 |
Artikel 62 | Artikel 86 |
Artikel 63 | Artikel 86 |
Artikel 64 | Artikel 88 |
Artikel 65 | Artikel 92 |
Artikel 66 | Artikel 93 |
Artikel 67 | |
Artikel 68 | Artikel 94 |
Tabel 2: deze verordening > Verordening (EU) 305/2011
Deze verordening | Verordening (EU) 305/2011 |
Artikel 1 | Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 3 | Artikel 2 |
Artikel 4 | Artikel 3 |
Artikel 5 | |
Artikel 6 | Artikel 28 |
Artikel 7 | |
Artikel 8 | |
Artikel 9 | Artikel 4 |
Artikel 10 | Artikel 5 |
Artikel 11 | Artikel 6 |
Artikel 12 | |
Artikel 13 | |
Artikel 14 | |
Artikel 15 | Artikel 7 |
Artikel 16 | Artikel 8 |
Artikel 17 | Artikel 9 |
Artikel 18 | |
Artikel 19 | |
Artikel 20 | |
Artikel 21 | |
Artikel 22 | Artikel 11 |
Artikel 23 | Artikel 12 |
Artikel 24 | Artikel 13 |
Artikel 25 | Artikel 14 |
Artikel 26 | Artikel 15 |
Artikel 27 | |
Artikel 28 |
Artikel 29 | |
Artikel 30 | Artikel 16 |
Artikel 31 | |
Artikel 32 | |
Artikel 33 | |
Artikel 34 | Artikelen 17 en 18 |
Artikel 35 | Artikel 19 |
Artikel 36 | Artikel 20 |
Artikel 37 | Artikel 21 |
Artikel 38 | Artikel 22 |
Artikel 39 | Artikel 23 |
Artikel 40 | Artikel 24 |
Artikel 41 | Artikel 25 |
Artikel 42 | Artikel 26 |
Artikel 43 | |
Artikel 44 | Artikel 29 |
Artikel 45 | Artikel 30 |
Artikel 46 | Artikel 31 |
Artikel 47 | Artikelen 39 en 42 |
Artikel 48 | Artikelen 40 en 54 |
Artikel 49 | Artikel 41 |
Artikel 50 | Artikel 43 |
Artikel 51 | Artikel 44 |
Artikel 52 | |
Artikel 53 | Artikel 45 |
Artikel 54 | Artikel 46 |
Artikel 55 | Artikel 47 |
Artikel 56 | Artikel 48 |
Artikel 57 | Artikel 49 |
Artikel 58 | Artikel 50 |
Artikel 59 | Artikel 51 |
Artikel 60 | Artikel 52 |
Artikel 61 | Artikel 53 |
Artikel 62 | |
Artikel 63 | Artikel 55 |
Artikel 64 | Artikel 36 |
Artikel 65 | Artikel 37 |
Artikel 66 | Artikel 38 |
Artikel 67 | Artikel 37 |
Artikel 68 | |
Artikel 69 | |
Artikel 70 | Artikelen 56 en 59 |
Artikel 71 | Artikel 57 |
Artikel 72 | Artikel 58 |
Artikel 73 | |
Artikel 74 | |
Artikel 75 | |
Artikel 76 | |
Artikel 77 | |
Artikel 78 | |
Artikel 79 | Artikel 10 |
Artikel 80 |
Artikel 81 | |
Artikel 82 | |
Artikel 83 | |
Artikel 84 | |
Artikel 85 | |
Artikel 86 | Artikelen 60, 61, 62 en 63 |
Artikel 87 | |
Artikel 88 | Artikel 64 |
Artikel 89 | |
Artikel 90 | |
Artikel 91 | |
Artikel 92 | Artikel 65 |
Artikel 93 | Artikel 66 |
Artikel 94 | Artikel 68 |