Nr. 36
Nr. 36
Zitting 2004-2005
4 mei 2005
HANDELINGEN
PLENAIRE VERGADERING
ACTUELE VRAGEN
DECREET INSTEMMING MET OVEREENKOMST 4 APRIL 2003 VERWEZENLIJKING GEWESTELIJK EXPRESNET BRUSSEL – STEMMING
DECREET TOT WIJZIGING VAN DECREET FLEXIBILISERING HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN EN DRINGENDE HOGERONDERWIJSMAATREGELEN – STEMMING
VOORSTEL VLAAMSE REGERING TOT VASTSTELLING BEDRAGEN STUDIEGELD VOOR STUDENTEN HOGER ONDERWIJS ONDER DIPLOMA- OF CREDITCONTRACT
MET REDENEN OMKLEDE MOTIES – STEMMINGEN
Inhoud
Nr. 36 Woensdag 4 mei | 2005 |
Berichten van verhindering | 1 |
Begrotingsstukken | |
Indiening en verwijzing | 1 |
Voorstel van bijzonder decreet | |
Indiening en verwijzing | 2 |
Voorstel van decreet | |
Indiening en verwijzing | 2 |
Voorstel van resolutie | |
Indiening en verwijzing | 2 |
Voorstel tot wijziging van het Reglement | |
Indiening en verwijzing | 2 |
Met redenen omklede motie | |
Indiening | 2 |
Verslagen | |
Indiening | 3 |
Mededelingen van de Vlaamse Regering | |
Indiening en verwijzing | 4 |
Mededeling van het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonder- zoek (viWTA) | |
Indiening | 4 |
Mededeling van het Rekenhof | |
Indiening | 5 |
Mededelingen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap | |
Indiening | 5 |
Mededeling van een Vlaamse Openbare Instelling | |
Indiening | 5 |
Jaarverslag | |
Indiening | 5 |
Arresten van het Arbitragehof | |
Indiening | 5 |
Kennisgevingen van het Arbitragehof
Indiening 6
Motie van orde
Voorstel tot verdaging 6
Spreker: de xxxx Xxx Xxx Xxxxx
Motie van orde
Voorstel tot spoedbehandeling 6
Spreker: de xxxx Xxxx Xxxxxx
Actuele vragen (Regl. art. 82)
Actuele vraag van de xxxx Xxxx Xxxxxxxxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de werking van het Vlaams Audiovisueel Fonds
en de benoeming van een nieuwe raad van bestuur 7
Actuele vraag van de heer Xxxxx Xxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de uitspraken van de minister inzake de niet-aanwerving van allochtone werknemers door een firma wegens
mogelijke bezwaren van de klanten 8
Actuele vraag van mevrouw Xxxx Xxx xxx Xxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over een brief van de Arabische Liga betreffende het carnaval van Aalst en de reactie terzake van de minister Actuele vraag van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minis- ter van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over een brief van de
Arabische Liga betreffende het carnaval van Aalst en de reactie terzake van de minister 12
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de opmerkingen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten betreffende het voorontwerp van gemeente
decreet 14
Actuele vraag van de xxxx Xxxxx Xxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geplande verhuizing van Bloso
Actuele vraag van de heer Xxxx-Xxxxx Xxxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister
van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geplande verhuizing van Bloso 16
Actuele vraag van de heer Xxxx Xxx xxx Xxxxxx tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, vice- minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de evolutie van buitenlandse investe-
ringen in Vlaanderen en concrete acties om het investeringsklimaat te verbeteren 19
Actuele vraag van xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx, vice- minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vor- ming, over het tekort aan arbeidskrachten in de bouwsector en de vraag van de Vlaamse Confederatie Bouw om een soepeler arbeidsvergunningenbeleid voor buitenlandse werk
krachten 21
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxxxxxx tot de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx, vice-minister-pre- sident van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over
de tewerkstelling van allochtonen 23
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxxxxx tot de heer Xxxx Xxx Xxxxxxxx, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, over het toekennen van een verkavelingsver
gunning door de stad Gent voor gronden met vervuilde bodem 26
Motie van orde
Sprekers: de heren Xxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxx en Xxx Xxxxxxx 28
Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel
– 200 (2004-2005) – Nrs. 1 tot 3
Voorstel tot verdaging 29
Sprekers: de heren Xxx Xxx Xxxxx en Xxxx Xxxx
Voorstel van decreet van xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxx en Xxxx Xxx Xxxxx en de dames Xxxxx Xxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxx tot wijzi- ging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen
– 311 (2004-2005) – Nr. 1
Voorstel tot spoedbehandeling 31
Algemene bespreking 31
Spreker: xxxxxxx Xxxxx Xxxx
Artikelsgewijze bespreking 33
Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel
– 200 (2004-2005) – Nrs. 1 tot 3
Algemene bespreking 33
Sprekers: de heren Xxx Xxxxxxx, Xxx Xxx Xxxxx, Xxxx Xxxx en Xxxxx Xxx Xxxxxxx
Artikelsgewijze bespreking 39
Voorstel van de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement tot vaststelling van de bedra- gen van het vast en variabel gedeelte van het studiegeld voor de studenten hoger onderwijs onder diploma- of creditcontract
Bespreking en beslissing 40
Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel
– 200 (2004-2005) – Nrs. 1 tot 3
Hoofdelijke stemming 40
Voorstel van decreet van xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxx en Xxxx Xxx Xxxxx en de dames Xxxxx Xxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxx tot wijzi- ging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen
– 311 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 42
Met redenen omklede motie van de heren Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxx en Xxx Xxxxxxx tot besluit van de op 19 april 2005 door de xxxx Xxxxx Xxxxxxx in commissie gehouden interpellatie tot de heer Xxxx Xxx Xxxxxxxx, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de cofinanciering van Limburgse EFRO- en ESF- projecten
– 292 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 43
Sprekers: de heren Xxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxxx
Met redenen omklede motie van de xxxx Xxxx Xxxxxxxx tot besluit van de op 19 april 2005 door de heren Xxxx Xxxxxxxx en Xxx Xxxxxx in commissie gehouden interpellaties tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, res- pectievelijk over de beschuldigingen inzake aanhoudende onregelmatigheden bij Export Vlaanderen en over de beschuldigingen inzake onregelmatigheden bij Export Vlaanderen
– 295 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 45
Sprekers: de xxxx Xxxx Xxxxxxxx, mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxxx en de xxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx
Met redenen omklede motie van mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxxx, de xxxx Xxx Xxxxxx, xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx en de heren Xxx Xxxxxx en Xxxx Xxxxx tot besluit van de op 19 april 2005 door de heren Xxxx Xxxxxxxx en Xxx Xxxxxx in commissie gehouden interpellaties tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, res- pectievelijk over de beschuldigingen inzake aanhoudende onregelmatigheden bij Export Vlaanderen en over de beschuldigingen inzake onregelmatigheden bij Export Vlaanderen
– 296 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 47
Regeling van de werkzaamheden 49
VOORZITTER: De xxxx Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx
– De notulen van de jongste vergadering worden ter tafel gelegd.
– De vergadering wordt geopend om 14.33 uur.
Xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxx.
De voorzitter: Dames en heren, de vergadering is geopend.
AFWEZIG MET KENNISGEVING
AANWEZIG
Xxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxx, Xxxxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxx, Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx,
Xxx Xxx, Xxxx Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx: gezondheidsredenen;
Xxxx Xxxxx: buitenslands;
Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxxx: ambtsver- plichtingen.
Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xx Xxxxxx, Xxxx-Xxxxx Xxxxxxxx, Xxx Xxxxxxx,
Xxxx Xx Xxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxx, Xxxxxx
Xx Xxxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxxxx, Xxx Xx Xxxxx, Xxxxxx Xx Xxxxx, Xxxxxx Xx Xxxxxx, Xxxx Xx Xxxxxxx, Xxxx Xx Xxxxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxx, Xxxx Xxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxxxxxxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx Xxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxx Xxxxxx, Xxxxx Xxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxx-Xxx Xxxx, Xx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxx, Xxxxx-Rose Xxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxx, Xxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxxx Xxxxxx, Xxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxx van den Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxx Xxx xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxx xxx Xxxxx, Xxxx Xxx xxx Xxxxxx, Xxxx Xxx xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxx, Xxx Xxx Xxxxx, Xxxxxxxxx Xxx Xxxxx, Xxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxx, Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxx
BEGROTINGSSTUKKEN
Indiening en verwijzing
De voorzitter: De volgende begrotingsstukken werden ingediend:
− Algemene toelichtingen bij de aanpassingen van de middelenbegroting en de algemene uit- gavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005
– 17-A (2002-2003) – Nr. 1-A.
Verwezen naar de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting en alle terzake bevoegde commissies.
− Toelichting per programma bij de aanpassin- gen van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005
– 17-A (2002-2003) – Nr. 1-B.
Verwezen naar de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting en alle terzake bevoegde commissies.
VOORSTEL VAN BIJZONDER DECREET
Indiening en verwijzing
De voorzitter: Het volgend voorstel van bijzonder decreet werd ingediend:
− Voorstel van bijzonder decreet van de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, de dames Xxxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxxxx Xxxxxx en de heren Xxxx Xxx Xxxxx, Xxx Xxxxxxx en Xxx Xxxxxxxx houden- de wijziging van het bijzonder decreet van 26 juni 1995 houdende invoering van onverenig- baarheden met het mandaat van lid van de Vlaamse Raad, en van het bijzonder decreet van 26 juni 1995 houdende instelling van een regime van politiek verlof voor de personeels-
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Indiening en verwijzing
De voorzitter: Het volgend voorstel van resolutie werd ingediend:
− Voorstel van resolutie van de heren Xxxx Xxxxxxxx en Xxx Xxxxxxx houdende de bevor- dering van het sociaal overleg in de nieuwe lid- staten van de Europese Unie en Midden- en Oost-Europa
– 304 (2004-2005) – Nr. 1.
Verwezen naar de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internatio- nale Samenwerking en Toerisme.
leden van de diensten van de Vlaamse Rege- ring die een mandaat als lid van de Vlaamse
Raad of de Vlaamse Regering uitoefenen
– 305 (2004-2005) – Nr. 1.
Verwezen naar de de Commissie voor Bin- nenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie.
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT
Indiening en verwijzing
De voorzitter: Het volgend voorstel tot wijziging
van het Reglement werd ingediend:
− Voorstel van de xxxx Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx tot
VOORSTEL VAN DECREET
Indiening en verwijzing
De voorzitter: Het volgend voorstel van decreet werd ingediend:
− Voorstel van decreet van xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxx en Xxxx Xxx Xxxxx en de dames Xxxxx Xxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxx houdende wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en hou- dende dringende hogeronderwijsmaatergelen
– 311 (2004-2005) – Nr. 1.
Verwezen naar de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie.
wijziging van het Reglement van het Vlaams Parlement
– 307 (2004-2005) – Nr. 1.
Verwezen naar de Commissie voor Regle- ment en Samenwerking.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE
Indiening
De voorzitter: De volgende met redenen omklede motie werd ingediend:
− Met redenen omklede motie van de heren Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxx en mevrouw Xxxxx-Xxxx Xxxxx tot besluit van de op 28 april 2005 door de xxxx Xxxxx Xxxxxxx in commissie gehou- den interpellatie tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de uitspraken van de BOIC-
Voorzitter
voorzitter betreffende het Vlaamse sport- en dopingbeleid en de reactie van de minister
– 306 (2004-2005) – Nr. 1.
VERSLAGEN
Indiening
De voorzitter: De volgende verslagen werden inge- diend:
− Verslag namens de Commissie voor Wel- zijn, Volksgezondheid en Gezin uitge- bracht door xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx over het verslag van het Rekenhof over de afstemming van het zorgaanbod op de Vlaamse beleidsdoelstellingen
– 37-A (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de de Commissie voor Bin- nenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie uitgebracht door de xxxx Xxxxxx Xx Xxxxxxxxxxxx over de gedachtewis- seling over het verslag van de Vlaamse Rege- ring - Vlaamse vinger aan de Europese pols, over de dossiers inzake Binnenlandse Aan- gelegenheden met de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering
– 51 (2004-2005) – Nr. 5.
− Verslag namens de Commissie voor Cul- tuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door de heer Xxxxx Xxxxxxxxxx over het voor- stel van resolutie van xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx en de heren Xxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxx en Xxxx Xxxxx betreffende de billijke vergoe- ding verschuldigd door de lokale radio's
– 151 (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de Commissie voor Buiten- lands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme uit- gebracht door xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx over het ontwerp van decreet houdende instem- ming met Bijlage V en Aanhangsel 3 bij het Verdrag van Parijs van 22 september 1992
inzake de bescherming van het marien milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, aangenomen te Sintra op 23 juli 1998
– 153 (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de de Commissie voor Bin- nenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie uitgebracht door xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx over het voorstel van reso- lutie van de xxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx betreffende de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 septem- ber 2001 tot organisatie van de kabinetten van de leden van de Vlaamse Regering
– 167 (2004-2005) – Nr. 3.
− Verslag namens de Commissie voor Alge- meen Beleid, Financiën en Begroting uitge- bracht door de xxxx Xxxx Xxxxxx over het voorstel van resolutie betreffende de afwij- zing van de stijging van de belastingdruk in Vlaanderen door invoering van een zevende heffing op elektriciteit: de Elia-heffing
– 206 (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de Commissie voor Cul- tuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door de xxxx Xxxxxxx Xx Xxxxxx over het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van
2 april 2004 houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisa- ties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale ini- tiatieven, publicaties en steunpunten
– 208 (2004-2005) – Nr. 3.
− Verslag namens de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internatio- nale Samenwerking en Toerisme uitgebracht door xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx en de xxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx over het voorstel van resolutie van de dames Xxxxxxx Xxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxx en Xxxxx-Xxxx Xxxxx over het wereldwijd waarborgen van de rechten van de vrouw naar aanleiding van het gewelddadig optreden in Turkije tegen vrouwen die mani- festeerden voor meer rechten en tegen onder- drukking, seksuele uitbuiting en geweld
– 230 (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door xxxxxxx Xxxx Xxxx over het voorstel van
Voorzitter
resolutie xxx xx xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxx- Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxx, Xxxx Xxxxx en Xxxxx Xxxxxxx houdende herziening van de regelgeving betreffende het voorkomen van de veteranenziekte of legionellose op voor het publiek toegankelijke plaatsen
– 243 (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de Commissie voor Cul- tuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxx over het voorstel van resolutie van de xxxx Xxx Xxxxxxx betreffende de bevraging van de Vla- mingen over de rol en de opdracht van de VRT
– 288 (2004-2005) – Nr. 2.
− Verslag namens de Commissie voor Leefmi- lieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plat- telandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed uitgebracht door de heren Xxx Xxx en Xxxxxx Xxxxxxxxxx over de ver- zoekschriften over het opstellen binnen een redelijke termijn van een proces-verbaal van historische bouwmisdrijven en over een plano- logische oplossing voor weekendverblijven die voor het gewestplan werden opgericht
– 303 (2004-2005) – Nr. 1.
− Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door de dames Xxxxx Xxxxxx-Xxx Xxxx en Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxx over het verzoekschrift over de pro- blematiek van de spoedeisende hulp
– 308 (2004-2005) – Nr. 1.
− Verslag namens de Commissie voor Wel- zijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door de dames Xxxxx Xxxxxx-Xxx Xxxx en Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxx over het ver- zoekschrift over het Vlaams beleid inzake de opvang van delinquente jongeren
– 309 (2004-2005) – Nr. 1.
− Verslag namens de Vlaamse Controlecommis- sie voor de Verkiezingsuitgaven uitgebracht door xxxxxxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxx en de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx over de gedachtewis- seling over het inzagerecht met betrekking tot de aangiften van verkiezingsuitgaven
– 310 (2004-2005) – Nr. 1.
MEDEDELINGEN VAN DE VLAAMSE REGE- RING
Indiening en verwijzing
De voorzitter: De volgende mededelingen van de Vlaamse Regering werden ingediend:
− Schatkisttoestand van de Vlaamse Gemeen- schap, toestand op 31 maart 2005 en de nieuwsbrief kasbeheer van maart 2005
(DOC 153/2004-2005);
Deze mededeling van de Vlaamse Regering ligt ter inzage op de directie Decreetgeving van het Vlaams Parlement (Decreetgevend Secreta- riaat).
− Voorstel van de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement tot vaststelling van de bedragen van het vast en variabel gedeelte van het studiegeld voor de studenten hoger onder- wijs onder diploma- of creditcontract
(DOC 159/2004-2005).
Verwezen naar de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie.
MEDEDELING VAN HET VLAAMS INSTI- TUUT VOOR WETENSCHAPPELIJK EN TECHNOLOGISCH ASPECTENONDERZOEK (viWTA)
Indiening
De voorzitter: De volgende mededeling van het viWTA werd ingediend:
− Advies van het viWTA over de beslis- sing van het Uitgebreid Bureau d.d. 11 april 2005 om, overeenkomstig artikel 87bis van het Reglement van het Vlaams Par- lement, het viWTA te belasten met een sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar “cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen” (DOC 158/2004-2005).
Deze mededeling van het viWTA ligt ter inzage op de directie Decreetgeving van het Vlaams Par- lement (Decreetgevend Secretariaat).
MEDEDELING VAN HET REKENHOF
Indiening
De voorzitter: De volgende mededeling van het Rekenhof werd ingediend:
− Brief N 1-3.063.637 B2 d.d. 26 april 2005 van het Rekenhof betreffende de vraag van de xxxx
X. Xxxxxxxx, Vlaams Volksvertegenwoordiger, om inzage met betrekking tot de toekenning van presentiegelden aan de Raad van Bestuur van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (DOC 161/2004-2005).
MEDEDELINGEN VAN HET MINISTERIE
MEDEDELING VAN EEN VLAAMSE OPEN- BARE INSTELLING
Indiening
De voorzitter: De volgende mededeling van een Vlaamse Openbare Instelling werd ingediend:
− Onderwijsvisitatie - Een onderzoek naar de kwaliteit van de twee cycli-opleiding ver- taalkunde aan de Vlaamse hogescholen
(DOC 154/2004-2005).
Deze mededeling van een Vlaamse Openbare Instelling ligt ter inzage op de directie Decreetge- ving van het Vlaams Parlement (Decreetgevend Secretariaat).
VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
Indiening
De voorzitter: De volgende mededelingen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werden ingediend:
− Positieve actieplan van de Dienst Emanci- patiezaken ter bevordering van gelijke kan- sen en een evenredige vertegenwoordiging in de Vlaamse overheidsadministratie
(DOC 155/2004-2005);
− Beslissing van de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor Radio en televisie d.d. 22 maart 2005 inza- ke de klacht van M. Fraeters tegen ATV
(DOC 156/2004-2005);
− Advies van de Vlaamse Gezondheids- raad d.d. 19 april 2005 over “het gedeeld engagement van de sectoren thuiszorg en geestelijke gezondheidszorg inzake thuis- zorg voor mensen met psychische proble- men en/of psychiatrische stoornissen”
(DOC 157/2004-2005).
Deze mededelingen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap liggen ter inzage op de directie Decreetgeving van het Vlaams Parlement (Decreetgevend Secretariaat).
JAARVERSLAG
Indiening
De voorzitter: Het volgend jaarverslag werd inge- diend:
− Jaarverslag 2004 van het Vlaams Commissariaat voor de Media
(DOC 160/2004-2005).
Dit jaarverslag ligt ter inzage op de direc- tie Decreetgeving van het Vlaams Parlement (Decreetgevend Secretariaat).
ARRESTEN VAN HET ARBITRAGEHOF
Indiening
De voorzitter: De volgende arresten van het Arbi- tragehof liggen ter inzage op de directie Decreet- geving van het Vlaams Parlement (Decreetgevend Secretariaat):
− Arrest nr. 77 van 27 april 2005;
− Arrest nr. 78 van 27 april 2005;
− Arrest nr. 79 van 27 april 2005;
− Arrest nr. 80 van 27 april 2005;
Voorzitter
− Arrest nr. 81 van 27 april 2005;
− Arrest nr. 82 van 27 april 2005.
zouden maken als in maart de wetsvoorstellen in de Kamer niet zouden zijn goedgekeurd.
Het ontwerp van decreet dat de goedkeuring inhoudt van de overeenkomst betreffende het
GEN is een product van het zogenaamd coöpe-
ratief federalisme. Het is een door de federale overheid gestuurde tekst die moet worden goedge-
KENNISGEVINGEN VAN HET ARBITRAGE- HOF
Indiening
De voorzitter: De volgende kennisgevingen van het Arbitragehof betreffende beroepen tot vernieti- ging en prejudiciële vragen liggen ter inzage op de directie Decreetgeving van het Vlaams Parlement (Decreetgevend Secretariaat):
− Rolnummer 3318, 3483, 3673 en 3688 (samen- gevoegde zaken);
− Rolnummer 3678;
− Rolnummer 3683;
− Rolnummer 3684;
− Rolnummer 3685;
− Rolnummer 3686 en 3867 (samengevoegde zaken);
− Rolnummer 3690.
MOTIE VAN ORDE
Voorstel tot verdaging
De voorzitter: Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de xxxx Xxx Xxx Xxxxx bij motie van orde het woord gevraagd.
De xxxx Xxx xxx Xxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxx Xxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, in het Vlaams regeerakkoord staat dat de rege- ring parallel en tegelijk met de behandeling van de wetsvoorstellen aangaande de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde de institutio- nele middelen zal aanwenden waarover zij in het kader van het coöperatief federalisme beschikt. CD&V en de N-VA hebben, als ik me niet vergis, eind januari aangekondigd dat ze hier gebruik van
keurd door alle gewesten in dit land.
In het licht van de lopende discussies over de split- sing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde en de verdaging van de bespreking in de Kamer van de wetsvoorstellen daaromtrent gisteren nog, lijkt het ons logisch dat de bespreking van het ontwerp van decreet over het GEN op zijn minst ook met een weekje wordt uitgesteld. Dit lijkt ons een stap die we conform het regeerakkoord kunnen zet- ten. Daarom stellen we de expliciete vraag om de beraadslaging van dat ontwerp van decreet te ver- dagen.
De voorzitter: We zullen ons daarover om 16 uur uitspreken.
Het incident is gesloten.
MOTIE VAN ORDE
Voorstel tot spoedbehandeling
De voorzitter: Dames en heren, met toepassing artikel 46 van het reglement van het Vlaams Parle- ment heeft de xxxx Xxxxxx bij motie van orde het woord gevraagd.
De xxxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, ik wil u vragen om bij hoogdringendheid een voor- stel van decreet toe te voegen aan de agenda. Het zou al rondgedeeld moeten zijn op de banken.
Het betreft een voorstel van decreet dat het voor- stel van de Vlaamse Regering dat we gisteren in de Commissie voor Onderwijs hebben besproken, vervangt. Het gaat over hetzelfde thema en heeft dezelfde inhoud. Gezien de adviezen van de juri- dische dienst van het Vlaams Parlement dat het wijselijker zou zijn om er een voorstel van decreet
Sannen
van te maken, stel ik voor dit bij hoogdringend- heid te behandelen. Gisteren was dit in de com- missie geen enkel probleem, noch voor de meer- derheid noch voor de oppositie.
De voorzitter: We zullen ons daarover om 16 uur uitspreken.
Het incident is gesloten.
tapt in het betrokken filmproject. De vrees werd uitgedrukt dat op die manier een aantal projecten niet zouden doorgaan.
Een paar jaar geleden heb ik eens een vraag gesteld over de samenstelling van het publieksthe- ater. Dat was hier toen op een uur geregeld. Toen werd de raad van bestuur meteen samengesteld. Ik hoop dat u inzake het Vlaams Audiovisueel Fonds dezelfde boodschap kan geven als toen over het Publiekstheater, nu het NTG. Ik vraag dus dat de raad van bestuur van het VAF zeer snel opnieuw
zou worden samengesteld, daar er bij de filmma-
kers ongerustheid heerst en beroering over het feit dat hun dossiers niet op tijd worden behandeld.
ACTUELE VRAAG (Regl. art. 82)
Actuele vraag van de xxxx Xxxx Xxxxxxxxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cul- tuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de werking van het Vlaams Audiovisueel Fonds en de benoeming van een nieuwe raad van bestuur
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van de xxxx Xxxxxxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de werking van het Vlaams Audiovisueel Fonds en de benoeming van een nieuwe raad van bestuur.
De xxxx Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxxxxxxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, heren ministers, collega’s, in april 1999 werd het decreet houdende de toe- stemming tot oprichting van het Vlaams Audiovi- sueel Fonds door het Vlaams Parlement goedge- keurd. Het Vlaams Audiovisueel Fonds is actief sedert 2002. Op dit ogenblik is er in dat fonds en zeker in de Vlaamse filmwereld nogal wat beroe- ring over het feit dat de raden van bestuur van het Vlaams Audiovisueel Fonds tot tweemaal toe zijn afgelast omdat de raad van bestuur niet is samen- gesteld zoals dat zou moeten.
In principe zou er een nieuwe aanstelling van de raad van bestuur van het fonds moeten volgen. Ik wil de aandacht op dit probleem vestigen omdat de Vlaamse filmmakers en filmproducenten heel ongerust zijn. Het Vlaams Audiovisueel Fonds is immers voor velen van hen de laatste stap in de financiering van hun projecten. Voor hen is het belangrijk te weten of het fonds al dan niet mees-
Zoals u weet, vergadert het Vlaams Audiovisu- eel Fonds quasi-tweewekelijks. Die vergaderingen hebben al tweemaal niet plaatsgevonden. Wat zult u doen om zaken op orde te stellen met betrek- king tot die raad van bestuur en de werking van het fonds?
De voorzitter: Minister Xxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxx Xxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, geachte leden, vorige week hebben we onze toekomstplannen met het VAF nog eens toegelicht naar aanleiding van de presentatie van het jaarverslag voor de algemene vergadering van dat VAF.
We hebben de hele sector toen ook duidelijk gemaakt dat er helemaal geen ongerustheid hoeft te zijn. Ik was inderdaad van plan de raad van bestuur opnieuw aan te stellen voor 3 jaar, maar de voorzitter heeft ons meegedeeld dat twee leden van die raad, om persoonlijke redenen of gezond- heidsredenen, ervoor hebben gekozen niet meer in die raad te zetelen. Het is belangrijk dat we weten over welke raad van bestuur we kunnen beschik- ken. Daarom had ik dit op de agenda van de ministerraad van 13 mei geplaatst.
Daar bijna alle leden van de raad van bestuur van het VAF op dat ogenblik echter in het buitenland verblijven, naar aanleiding van een belangrijk filmfestival, hebben we afgesproken dat ik op 20 mei een voorstel zal formuleren aan de Vlaamse Regering, zodat de volgende vergadering van de raad van bestuur kan plaatsvinden op het geplan- de ogenblik en er geen vertraging meer zal zijn. De leden die blijven, zullen we opnieuw aanstel-
Xxxxxxx
xxx voor 3 jaar. Tegelijk zullen we ook in de ver- vanging voorzien van die leden die op eigen ini- tiatief wensen dat hun mandaat niet meer wordt verlengd.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxxxxxxxxxxxx: Mijnheer de minis- ter, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat dit inderdaad zal gebeuren op 20 mei. Ik bespeur immers een totale onwetendheid over wat er nu precies aan de hand is binnen die raad van bestuur van het VAF.
Minister Xxxx Xxxxxxx: Ik kan u ten stelligste ver- zekeren dat dit gebeurt in overleg met de voorzit- ter en de leden van de raad van bestuur. Ik ben blij dat u door deze vraag die ongerustheid en de
– mogelijk bewuste – twijfel wegneemt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de heer Xxxxx Xxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de uitspraken van de minister inzake de niet-aan- werving van allochtone werknemers door een firma wegens mogelijke bezwaren van de klanten
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van de xxxx Xxxxxxxx tot de heer Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de uitspraken van de minister inzake de niet- aanwerving van allochtone werknemers door een firma wegens mogelijke bezwaren van de klanten.
De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De heer Xxxxx Xxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mijnheer de minister, samen met een aantal andere leden van de Vlaamse Regering hebt u vrij virulent gereageerd op het feit dat de firma Feryn in Londerzeel, die kantelpoorten installeert, meedeelt dat ze voor haar installatie-afdeling geen vreemdelingen in dienst neemt omdat haar klan- ten dat niet willen.
De zaakvoerder van de firma Feryn heeft xxxxxxx nog een aantal andere verklaringen afgelegd in De Tijd. Hij stelde: ‘Ik zeg niet dat mijn klanten racis- tisch zijn. Wat ik wil duidelijk maken, is dat het voor vele bedrijven erg moeilijk is om werkwillige mensen te vinden die voldoende stielkennis heb- ben en voldoende aan onze normen en waarden voldoen en onze taal spreken. Het maakt dan ook niet uit of het nu een Chinees of een Vlaming is.’
Ondanks al deze nuanceringen is de Vlaamse Regering, met u op kop, zonder gehinderd te zijn door veel dossierkennis, onmiddellijk in de aanval gegaan. U noemde het in De Standaard Absurdi- stan in Londerzeel. Minister Xxx Xxxxxx had het in haar 1 mei - toespraak over racisme. Ook minis- ter Xxxxxxxxxxxxx mengde zich in het debat en noemde deze zaak een overtreding van de wet op het racisme. Naar goede gewoonte was veel niet genoeg om de betrokken werkgever te kapittelen.
Bij het verwijt van racisme durf ik een aan- tal kanttekeningen te maken. De vraag is of het bedrijfsleven zich ondergeschikt moet maken aan de wetten van de politieke correctheid of aan de wetten van de markt en de economie. Ook Unizo, waarvan een ander minister nog voorzitter is geweest, is het daarmee eens. Problemen van de samenleving moeten volgens hen niet afgewenteld worden op het bedrijfsleven, maar moeten worden aangepakt. Dat is heel correct. Unizo zegt ook dat het bedrijfsleven, als het wil overleven en als het zijn cliënten tevreden wil stellen, zich onder- geschikt moet maken aan de wensen van die cli- enten.
Overigens is het betrokken bedrijf helemaal niet racistisch. In de binnendienst, waar onder andere een aantal dingen geproduceerd worden, zouden er volgens de kranten wel vreemdelingen tewerk- gesteld zijn. En als dat nu niet het geval zou zijn, dan is dat nog geen schande en geen teken van racisme. Integendeel.
De Vlaams Brabantse gedeputeerde Xx Xxxxxxx van de sp·a heeft gezegd dat het een misverstand is. In de praktijk, zo zei hij, selecteert de firma niet op basis van afkomst, maar eist ze alleen dat de werknemers die contact hebben met de klanten elementaire kennis van het Nederlands bezitten.
Xxxxxxxx de minister, ik ben van mening dat u ten onrechte het bedrijfsleven stigmatiseert, en die ene firma nu aanpakt om uw eigen onvermo-
Dewinter
gen en onverantwoordelijkheid te verbergen. U verwijt het bedrijfsleven zich te schikken naar het feit dat het publiek dit niet wil omdat er bij het publiek een aversie is ten aanzien van vreemde- lingen. Maar waarom is die aversie er? Die nega- tieve beeldvorming ten aanzien van vreemdelin- gen is er omdat uw regering er niet in slaagt er via strenge immigratieregels en een goede inburgering voor te zorgen dat de vreemdelingen zich aanpas- sen, waarna het contact met de eigen bevolking veel soepeler en gemakkelijker zou verlopen. De negatieve beeldvorming zou daardoor, net als het potentiële racisme, als sneeuw voor de zon ver- dwijnen. Ook het bedrijfsleven zou dan ook geen problemen meer ondervinden.
U zet de zaken echter op hun kop. U stigmatiseert het bedrijfsleven, maakt hen verantwoordelijk voor de problemen in de samenleving. Zelf wast u de handen in onschuld, want de wet op het racis- me moet worden toegepast, aldus het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en zeggen de jonge- ren van de sp·a. Klachten, processen, de brandsta- pel, dat alles kennen we. We zijn er ook het slacht- offer van geweest.
U neemt een verkeerde houding aan, in plaats van het probleem te onderzoeken, en na te gaan waar- om de negatieve beeldvorming bestaat, waarom er misschien er een aversie is bij het publiek. Mis- schien is dat omwille van het onaangepaste gedrag van vreemdelingen, de hoge criminaliteit, het feit dat ze onze waarden en normen en onze manier van leven niet respecteren en onze taal onvoldoen- de spreken. Dat het publiek daartegen reageert, daar heb ik alle begrip en respect voor. U mag uw eigen onverantwoordelijkheid niet afwentelen op het bedrijfsleven zoals u dat de jongste dagen hebt gedaan.
Er bestaan in dit land, zo heb ik de indruk, poli- tiek correcte en politiek incorrecte bedrijven. De Vlaamse Regering zou, wanneer ze standpunten inneemt en naar buiten treedt, misschien wat voor- zichtiger moeten zijn. U hebt onlangs een adver- tentie gepubliceerd in alle kranten, die geloof ik meer dan 80.000 euro heeft gekost, waarin u de lof zingt van een bedrijf, ik dacht het bedrijf Remmery.
U scheen toen al te weten wat het parket nog niet wist. Vandaag zijn we een beetje wijzer geworden.
U scheen al te weten dat het een kwestie was van racisme en discriminatie op grond van afkomst, geloof en huidskleur. We dienden die consequent te bestrijden en aandacht te hebben voor diver- siteit in de samenleving en een verdraagzaam Vlaanderen. U scheen al te weten waar de zaak over ging.
Vandaag vallen er wat minder politieke verkla- ringen te noteren. Nu blijkt dat het ernaar uitziet dat de hele kwestie misschien niets te maken heeft met racisme. Ik weet het niet. U hebt zich in de plaats gesteld van het parket, ik doe dat niet. Aan uw peperdure advertentie werd 80.000 euro van de belastingbetaler uitgegeven. Nu blijkt het om een geval van werknemers onder elkaar te gaan, om jaloezie en afgunst. Er blijken maar heel weinig motieven van racisme en vreemdelingenhaat ach- ter schuil te gaan.
Ik roep de Vlaamse Regering daarom op om in de toekomst iets voorzichtiger te zijn. Het is niet goed om al te gretig een aantal zaken politiek te willen recupereren. Soms keert zoiets als een boe- merang in uw gezicht terug en doet het achteraf heel veel pijn om de fout te durven toegeven. Dit zou nu wel eens het geval kunnen zijn in de zaak- Xxxxxxx. U merkt het, ik druk me voorzichtiger uit dan u in de advertentie van 80.000 euro. Het is zeker het geval in de zaak-Feryn, want u hebt veel te vlug en zonder kennis van zaken uw eigen verantwoordelijkheid afgewenteld op het bedrijfs- leven. Dat is niet wat we van deze regering ver- wachten!
Nu u het dossier kent en er zelfs door een gede- puteerde van sp.a in Vlaams-Brabant over wordt gekapitteld, wordt van u verwacht dat u zon- der schroom uw verontschuldigingen zult aan- bieden aan het bedrijf Feryn en dat u daarmee de stigmatisering ongedaan maakt van heel wat bedrijfsleiders in Vlaanderen die mee in het bad werden gesleurd en zich door u aangevallen voe- len. U voert het beleid. Het gebrek aan een posi- tieve beeldvorming bij de Vlamingen ten aanzien van vreemdelingen, hebt u dus alleen aan uzelf en aan dat beleid te wijten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Xxxxxx Xxxxxx (Op de tribune): Mijnheer de voorzitter, dames en heren, xxxxxxxx Xxxxxxxx, het probleem is dat mensen worden uitgesloten
Keulen
op basis van ras, afkomst en huidskleur. Dat kan simpelweg niet, want druist in tegen de wetgeving over het antiracisme en de antidiscriminatie. Het criterium is heel duidelijk.
In mijn reactie heb ik gesteld dat het bedrijf in zijn personeelsbeleid altijd een economische logi- ca moet volgen. Dat betekent dat de juiste man of vrouw op de juiste plaats terecht moet komen. De criteria daarvoor moeten een aantal objectieve parameters zijn zoals diploma’s, ervaring en oplei- ding. Ik heb meteen ook verklaard dat het, als dezelfde economische logica wordt doorgetrok- ken, in het belang van het bedrijf zelf is om breed te gaan bij sollicitaties en om op voorhand nie- mand uit te sluiten. Misschien bevindt zich onder die mensen wel een persoon met supertalent die het bedrijf gevoelig kan versterken. We staan ook achter het adagium van Coca-Cola dat allochto- nen ook klanten zijn en dat wie zich richt op de wereld ervoor moet zorgen dat de wereld ook thuis is in het bedrijf.
Xxxxxxxx Xxxxxxxx, in het bedrijf Feryn werken inderdaad een aantal allochtonen in de binnen- dienst, maar niet in de buitendienst. Dat is onbe- grijpelijk. Op de vacatures of werkaanbiedingen zijn een aantal geïnteresseerden afgekomen. Die geïnteresseerden beschikten over de nodige kwali- ficaties. In de praktijk bleek het echter om handige Xxx’x te gaan in plaats van handige Xxxxx’x. Omdat ze Xxx heten, komen ze het bedrijf niet in. Indien ze Xxxxx hadden geheten, was er geen probleem geweest. Dat kan niet. Dat is discriminatie en is fout. We moeten duidelijke lijnen durven trekken en duidelijk maken wat de marge is.
Onderzoeken van Unizo bewijzen dat bij opmer- kingen van klanten, acht op de tien werkgevers vragen: beoordeel ons op basis van objectieve parameters. Beoordeel ons op basis van de prijs en de kwaliteit van ons product. Beoordeel ons op basis van leveringstermijnen, van de dienst na ver- koop, van onze netheid en correctheid. Dat soort criteria telt tegenover de klant.
We leven in Absurdistan. Er is werk, er zijn banen vrij, er zijn geïnteresseerden, ze zijn gekwalifi- ceerd, maar ze hebben de foute huidskleur en daarom komen ze er niet in. De klanten moeten intussen zitten wachten op de installatie van hun poort. Ze kunnen niet worden geholpen bij gebrek
aan gekwalificeerde arbeidskrachten. Om de rede- nering helemaal rond te maken: het bedrijf derft intussen inkomsten want er kunnen geen facturen worden verstuurd zonder installatie. Begrijpe wie het kan.
We moeten lijnen durven trekken, marges durven aangeven, redenerend vanuit een economische logica. We moeten durven zeggen dat er principes zijn waaraan niet kan worden getornd. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De heer Xxxxx Xxxxxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, ik stel vast dat de minister, al beweert hij zelf libe- raal te zijn, het tegenovergestelde doet van wat het liberalisme voorschrijft. Hij respecteert de markt niet en hij probeert als politicus zelf regels op te leggen, dit keer politiek correcte regels, aan het bedrijfsleven.
Ik vind dat Unizo een veel realistischer kijk heeft op de situatie dan u, mijnheer de minister. In Ant- werpen stelt zich een soortgelijk probleem. De vzw Atel wil wel opleidingen organiseren voor moslim- vrouwen met een hoofddoek, maar het bedrijfsle- ven wil de vrouwen niet in dienst nemen omdat de klant daar nu eenmaal een aversie voor heeft. Dus organiseert Xxxx die opleidingen niet, want na een opleiding kunnen ze de vrouwen toch niet plaatsen en dan kunnen ze subsidies kwijtspelen. Deze vzw, ik kan het u zo voorspellen, zal als vol- gende gekapitteld worden, met de vinger gewezen worden en op de brandstapel gezet worden. Ze zal ongetwijfeld met klachten en aanverwante proce- dures worden bedreigd.
Zou het niet veel beter zijn om eens na te gaan wat aan de basis ligt van die weigering? Zou u niet veel beter eens nagaan waarom het bedrijfsleven geen allochtonen aanwerft? Zou dat niet veel handiger zijn?
U zou wellicht twee zaken ontdekken. U zou ont- dekken dat er inderdaad een probleem bestaat bij de betrokkenen, een probleem qua taal, qua oplei- ding, qua aangepastheid aan onze manier van leven en ook van werken in de bedrijven. Ook dat mag eens gezegd zijn. Ik weet wel dat ik mij hier- mee op glad ijs waag.
U zou ook kunnen ontdekken dat de aversie, de negatieve beeldvorming van de Vlamingen ten
Dewinter
opzichte van de vreemdelingen, er nu juist is omdat de overheid niet doet wat ze moet doen. Ik ben net in Denemarken geweest. Daar is dit pro- bleem al voor een groot deel opgelost. Er wordt een streng immigratiebeleid gevoerd. Daardoor is er geen overlast van allerlei vreemdelingen die maar wat rondhangen en profiteren en wat weet ik nog allemaal. Er is een streng inburgeringsbeleid. Daardoor, zegt de Deense regering mij, is er een veel positievere beeldvorming ontstaan. De Denen stonden vroeger ook negatief tegenover vreemde- lingen. Het strenge immigratiebeleid en de kor- date inburgering zorgen voor een positieve beeld- vorming ten aanzien van vreemdelingen en voor een snelle integratie. Dat is de weg die we moeten gaan. En niet het afwentelen van het eigen onver- mogen en de eigen onverantwoordelijkheid van de regering op het bedrijfsleven zoals dat nu het geval is.
Tot slot, hou op met die heksenjacht! Hou op met die permanente inquisitie! Een kleine groep men- sen uit de politiek, de media en aanverwanten denkt het allemaal zoveel beter te weten en pro- xxxxx de rest van de samenleving lessen te leren. U bezondigt zich daar nu als minister van Inburge- ring ook aan.
Was het niet veel beter geweest om de boodschap uit te sturen naar vreemdelingen: werk harder, leer beter onze taal, doe beter en meer uw best! Zou dat geen betere boodschap zijn dan: Feryn, we gaan een procedure aanspannen en desnoods sleuren we u voor de rechtbank. Dat is hetgeen u nu doet. U keert de zaken om. U zet de wereld op zijn kop. Ik denk dat u het probleem daar niet mee oplost, maar het alleen nog aanscherpt. Dat betreur ik zeer. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Xxxxxx Xxxxxx: We voeren een stimu- lansenbeleid zowel voor autochtone als voor allochtone mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt door bijvoorbeeld gebrek aan werk- ervaring of technische vaardigheden. Er wordt werk gemaakt van integratie. We willen onder andere allochtonen in staat stellen om op eigen benen te staan. Voor een volwassene kan dat het best door werk te hebben.
Een kwalificatie van het liberalisme laat ik niet aan u over. Dat moet u niet in mijn plaats doen.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De heer Xxxxx Xxxxxxxx: De regering voert inder- daad een beleid, maar het is het verkeerde beleid. Het is een beleid van quota, van positieve discri- minatie, van voortrajecten gekoppeld aan per- manente politieke intimidatie van allen die daar niet aan tegemoet komen. Wat u doet voor het bedrijfsleven is een democratie onwaardig. U pro- xxxxx het bedrijfsleven de duimschroeven aan te draaien door te dreigen met processen en klachten als ze uw politiek correct verhaal niet respecteren. Dat zal niet werken. Het zal nog meer aversie en tegenstand oproepen. Uw beleid zal volkomen uit- gehold achterblijven.
Minister Xxxxxx Xxxxxx: Xxxxxxxx Xxxxxxxx, geef één voorbeeld van hoe we met quota werken naar bedrijven of projecten.
De heer Xxxxx Xxxxxxxx: U durft het niet toegeven, maar u wilt bedrijven een plan laten opstellen waarin ze moeten vooropstellen hoeveel vreemde- lingen ze in de toekomst zullen tewerkstellen, en u wilt hen desnoods sancties opleggen als ze die plannen niet maken. Dat is een duidelijk voor- beeld van hoe u ernaar streeft om met quota te werken. Dat is de realiteit en dat weet u. Uw beleid is erop afgestemd, maar u hebt blijkbaar niet de politieke moed om dat ook toe te geven.
Minister Xxxxxx Xxxxxx: Xxxxxxxx Xxxxxxxx, u bent niet correct, u liegt. De bedrijven doen dat vrijwillig. Er is geen enkele verplichting. Ik vraag u om één voorbeeld te geven, maar u praat gewoon door omdat dat past in uw verhaal. Het strookt echter niet met de werkelijkheid. U kunt me niet één voorbeeld geven. (Applaus bij de meer- derheid)
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Actuele vraag van mevrouw Xxxx Xxx xxx Xxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over een brief van de Arabische Liga betreffende het carnaval van Aalst en de reactie ter- zake van de minister
Actuele vraag van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Bin- nenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburge- ring, over een brief van de Arabische Liga betref- fende het carnaval van Aalst en de reactie terzake van de minister
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van mevrouw Van der Borght en van de heer Van Overmeire tot de heer Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over een brief van de Arabische Liga betreffende het carnaval van Aalst en de reactie terzake van de minister.
Mevrouw Xxx xxx Xxxxxx heeft het woord.
Mevrouw Xxxx Xxx xxx Xxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mijnheer de minister, colle- ga’s, vorig weekend hebben we via de media verno- men dat de Arabische Liga een protestbrief heeft gestuurd naar de federale minister van Justitie Onkelinx en Vlaams minister-president Leterme over de, althans volgens de Arabische Liga, bele- diging van de moslimbevolking door het carnaval van Aalst. U hebt die brief blijkbaar overgemaakt aan het stadsbestuur van Aalst. Daar is nogal wat commotie ontstaan over dit schrijven.
Zowel de carnavalisten als de niet-carnavalis- ten van Aalst hebben nogal geschokt gereageerd, meer bepaald op de taal die wordt gebruikt door de Arabische Liga. In de brief wordt gevraagd om de gepaste juridische, administratieve en politieke maatregelen te nemen om de schuldigen te straf- fen.
De Vlamingen en in het bijzonder de Aalstenaars weten maar al te goed waar carnaval om draait. Carnaval is een eeuwenoud, driedaags feest, dat geen enkel heilig huisje overeind laat. Nationale en lokale politici, het koningshuis, de paus, de wereldleiders: allemaal passeren ze de revue. De carnavalgroepen gaan daarin soms ver maar ze kennen hun grenzen. Er is geen sprake van enige
vorm van racisme of discriminatie. U zult dan ook begrijpen dat de verwondering en het onbegrip bij vele Aalstenaars groot is.
Xxxxxxxx de minister, volgens sommige kranten zou u in een brief uw excuses hebben aangeboden. Via andere media heb ik dan weer vernomen dat het om een misverstand gaat. U zou in uw brief aan de Arabische Liga geen excuses hebben aan- geboden. Blijkbaar is echter een verkeerde brief terechtgekomen bij het stadsbestuur van Aalst. Xxxxxxxx de minister, kunt u hierover enige dui- delijkheid geven? Ik denk dat u net als ikzelf van mening bent dat het niet aan de orde is om excu- ses aan te bieden voor een volksfeest dat jaarlijks tienduizenden mensen bezielt.
De voorzitter: De heer Xxx Xxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mijnheer de minister, ik weet niet of u al de gelegenheid hebt gehad om Aalst Carnaval bij te wonen. U zult wel weten dat het een gigantisch volksfeest is waar de mensen de gelegenheid krijgen om op een humoristische wijze te vertellen wat hun op het hart ligt. Wat me tijdens het laatste carnaval vooral is bijgebleven, is de act van ex-collega, mevrouw De Maght, bur- gemeester van Aalst. Zij had een groot mes in de rug. Op de tribune achter haar stonden de heren De Croo en De Gucht. Niet alle acts tijdens Aalst Carnaval zijn even subtiel. Ik heb daar minstens twintigmaal xxxx Xxxxxxxx Xxxxxx XX zien passe- ren. In andere omstandigheden zou het misschien ongepast zijn om op een dergelijke manier met een oude, zieke man te lachen maar tijdens Aalst Car- naval kan dat.
Ik heb ook de leden van het Belgisch koningshuis zien passeren, die keer op keer aanleiding geven om tijdens Aalst Carnaval te worden opgevoerd, alsook zowat de hele Belgische politieke wereld. Ook mijn eigen partij is voorgesteld, een keer positief als bokkenrijders en een keer negatief met Duitse pinhelmen. Ik heb geen klacht ingediend tegen die mensen, ik ben met hen een pint gaan drinken. Toen bleek dat dat allemaal goed en dus zeker niet hatelijk bedoeld was.
De verwondering van Aalst en van heel Vlaande- ren was dan ook groot toen de ambassadeur van Saoedi-Xxxxxx namens de landen van de Arabi-
Van Overmeire
sche Liga in alle ernst een brief schreef waarin hij aanklaagt dat er moslimterroristen in de stoet pas- seren en dat een maquette van een moskee wordt meegevoerd. Ik heb daar minstens tien maquettes van kerken zien passeren en daar heeft niemand op gereageerd, terecht denk ik. Volgens de ambas- sadeur zou dit de verhouding tussen de autochto- nen en de moslims kunnen verstoren en incidenten kunnen veroorzaken. In de brief wordt dan ook gevraagd dat u politieke maatregelen zou nemen en de schuldigen zou straffen.
Ik heb op de website van Amnesty International gecheckt hoe het staat met de politieke toestand in Saoedi-Xxxxxx. Van de scheiding der machten is men daar niet echt op de hoogte. Saoedi-Xxxxxx is een land waar mensen worden gefolterd, waar dieven de handen worden afgehakt, waar mensen in de gevangenis belanden, enzovoort. En het is precies de ambassadeur van een dergelijk land die blijkbaar vindt dat een feest als Carnaval Aalst moet worden gecensureerd.
Xxxxxxxx de minister, vanuit uw kabinet is beklem- toond dat u uw excuses niet hebt aangeboden. Het zou er verdorie nog aan ontbreken. Ik heb echter van u ook geen enkel signaal gezien waarbij u de ambassadeur terechtwijst en duidelijk zegt dat dergelijke kritiek volledig ongegrond is. U zou hem kunnen suggereren dat indien in bijvoor- beeld Saoedi-Xxxxxx ook eens carnaval zou kun- nen plaatsvinden, indien er daar iets meer vrije meningsuiting en meer humor was, het misschien een iets aangenamere plek zou zijn om te leven.
Mijnheer de minister, u hebt die klacht integen- deel heel ernstig genomen. U hebt die onder meer gestuurd naar de burgemeester van Aalst. Dat is een ongepaste, zwakke reactie. Hebt u ook op een andere manier gereageerd? Hebt u nog iets gehoord van die ambassadeur en van die Arabi- sche Liga? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Xxxxxx Xxxxxx (Op de tribune): Mijn- heer de voorzitter, dames en heren, het incident over het carnaval in Aalst is ondertussen volledig uitgeklaard. Een tijdje geleden heb ik een brief ontvangen van de federale minister van Justitie en van minister-president Xxxxxxx. De brief was afkomstig van de ambassadeur van Saoedi-Ara-
bië. Hier trad hij echter op als woordvoerder van de Arabische Liga. In de brief stond dat de mos- limgemeenschap geschokt is door een aantal tafe- relen die in de stoet werden uitgebeeld.
Na ontvangst van dergelijke brieven volgen we een standaardprocedure. De brief wordt overgemaakt aan de administratie. Daar wordt een ontwerp van antwoord gemaakt. Dat ontwerp leggen kabi- netsmedewerkers ter goedkeuring of ter onderte- kening aan mij voor.
In het ontwerp werden inderdaad excuses aange- boden. Mijn reactie daarop was meteen dat we ons niet zouden verontschuldigen voor wat er gebeurt tijdens carnaval. Degenen die me kennen, en dat zijn er hier nogal wat, weten dat ik zelf uit een carnavalstreek kom. Ik doe heel intens mee aan dat volksfeest. Het was dus uitgesloten dat we ons zouden verontschuldigen.
De uiteindelijke brief naar de ambassadeur werd verstuurd op 25 april, nog voor de commotie is ontstaan. Er was helemaal geen sprake van ver- ontschuldigingen.
Door een menselijke fout is er wel iets misgelopen. Ik ben verantwoordelijk voor mijn mensen, ook voor mijn medewerkers. De brief werd ter kennis- geving doorgestuurd naar het schepencollege van Aalst. Als bijlage werd er echter ook het ontwerp van de administratie bijgevoegd. Formeel bestaat die tekst echter niet. Er staat geen handtekening op, er is geen datumstempel, geen nummer van uitgaande briefwisseling. Daarna ging echter de bal aan rollen.
Ondertussen is de brief die werd overgemaakt aan de ambassadeur ook in Aalst terecht gekomen. Het misverstand is daarmee van de baan.
Ik heb meteen aan de mensen van Aalst laten weten dat ik zeker geen maatregelen zal nemen. Ik heb dus niet aan de gouverneur gevraagd om een onderzoek te doen. Ik denk daar ook niet aan. De burgemeester van Aalst kent me goed genoeg om te weten dat ik dat niet van plan ben.
Het incident heeft eigenlijk nooit bestaan omdat het berustte op een brief die nooit enig verbin- dend karakter had. Door een samenloop van omstandigheden werd er echter plots een beteke- nis aan gegeven die de realiteit fel oversteeg.
Keulen
Ik hoop dat de zaak nu duidelijk is en dat er in Aalst nog heel wat carnavalplezier wordt gemaakt.
De voorzitter: Mevrouw Xxx xxx Xxxxxx heeft het woord.
Mevrouw Xxxx Xxx xxx Xxxxxx: Mijnheer de minis- ter, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat u volgend jaar aanwezig bent tijdens de carnavals- toet in Aalst zodat u zich kunt vergewissen van de inhoud van het feest.
De voorzitter: De heer Xxx Xxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx: Mijnheer de minis- ter, ik dank u voor uw antwoord. In uw repliek ontbreekt echter toch een element. De ambassa- deur is toch de vertegenwoordiger van zijn land, en in dit geval van een hele reeks landen. U legt niet uit wat de context van carnaval is. De brief van de ambassadeur is in alle ernst opgesteld. Ik vraag me af hoe iemand die zo wereldvreemd is, die zo ver staat van de bevolking, ambassadeur kan zijn. Het is de taak van de regering om daar- op te wijzen.
Voor het overige hebt u me gerust gesteld. Aan alles is een goede kant. De Aalstenaars kennende ben ik er zeker van dat ze in die brief ongeloof- lijk veel inspiratie zullen vinden voor het volgende carnaval. Er zullen nog nooit zoveel moslims, nog nooit zoveel Arabieren rondlopen als tijdens het volgende carnavalfeest in Aalst. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Xxxxxx Xxxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, we zijn niet de schrijvers van de brief. Dat is de verantwoordelijkheid van de auteur, maar de brief is in het officiële circuit gekomen. Het is ook geen situatie waarbij we kunnen zeggen: ‘Ik meld u de goede ontvangst van uw brief en teken met de meeste hoogachting.’ We hebben op een correcte manier gehandeld, zonder verontschuldigingen.
Ik heb inderdaad toezichthoudende verantwoor- delijkheid, maar er kan geen sprake zijn van een sanctie of een tuchtrechtelijke procedure.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de opmerkingen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten betreffende het voorontwerp van gemeentedecreet
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van de xxxx Xxxxxxxxxx tot de heer Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de opmerkingen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten betreffende het voorontwerp van gemeentedecreet.
De xxxx Xxxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, in het Vlaams regeerakkoord, dat als titel draagt ‘Vertrouwen geven, verantwoordelijk- heid nemen’, staat dat het Vlaams Parlement een nieuw gemeentedecreet moet goedkeuren voor het zomerreces. De Vlaamse Regering heeft goed werk geleverd en op 15 maart 2005 het vooront- werp van Vlaams gemeentedecreet goedgekeurd. De procedure van adviesverlening is nu lopende.
CD&V kan volledig instemmen met dit voor- ontwerp omdat het op twee doelstellingen is gebaseerd. Ten eerste is het de bedoeling om de gemeenten te moderniseren en gemakkelijker te laten inspelen op de noden en behoeften van de moderne maatschappij. Ten tweede wordt maat- werk centraal gesteld. Dit is volledig conform het regeerakkoord. De gemeente krijgt ook de vrije keuze om een aparte voorzitter voor de gemeente- raad aan te stellen. De voorzitter van het OCMW kan facultatief in het schepencollege zetelen en de gemeenten krijgen de mogelijkheid om het aantal schepenen te verminderen.
Xxxxxxxx de minister, we zijn vandaag 4 mei. Dat betekent dat over twee maanden het zomerre- ces begint. De behandeling van het decreet in het Vlaams Parlement moet dringend gebeuren. U hebt de adviesprocedure opgestart naar de VVSG, de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur, de Raad van State en andere instanties. Ik weet dat het advies van de VVSG en dat van de hoge raad op uw kabinet zijn toegekomen. De parlementsleden hebben ook het advies van de hoge raad gekregen en via de website van de VVSG heb ik haar advies gelezen.
Verfaillie
De VVSG maakt een aantal opmerkingen. Het is haar rol om de belangen van de gemeenten te verdedigen en ik hecht dan ook groot belang aan het advies. Ze gaat ermee akkoord dat de OCMW- voorzitter facultatief aan het schepencollege wordt toegevoegd als aan zes voorwaarden is voldaan. Ze heeft ook opmerkingen bij de voordrachtsak- te en dan zijn er nog een hele reeks technische en tekstuele opmerkingen.
Xxxxxxxx de minister, wanneer zal het ontwerp van decreet in het parlement worden behandeld? We zijn een jaar voor de gemeenteraadsverkiezin- gen. Het is dan ook belangrijk dat gemeenten nog voor het reces weten welke spelregels er zullen gel- den. Zult u nog overleg plegen met de VVSG? Is het advies van de Raad van State binnen op uw kabinet? Als dat er is, kan de behandeling in het parlement beginnen.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Xxxxxx Xxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, geachte collega’s, de xxxx Xxxxxxxxxx merkt terecht op dat de VVSG – de belangenbe- hartiger van de gemeentebesturen – over dit ont- werp van decreet positief is. Dat is een belangrijke vaststelling. In zijn vraag peilt hij vooral naar de betrokkenheid van de VVSG en van andere acto- ren. Het gemeentedecreet heeft betrekking op de politieke én administratieve organisatie van de gemeenten. Zeker wat de VVSG betreft, is die betrokkenheid immens. Van bij het begin is de VVSG bij de zaak betrokken. De vereniging heeft als het ware op mijn kabinet gekampeerd. Ooit kunnen we misschien een boek over de totstand- koming van dat decreet schrijven. Ik heb veel opgestoken van de VVSG. Het was erg nuttig dat de vereniging elke seconde van de werkzaamheden aanwezig was. Dat is de kwaliteit van het legistie- ke werk zeker ten goede gekomen.
Ik heb ook met de lokale besturen een breed over- leg gevoerd. Dat wordt nu een beetje vergeten, maar toch is dat het vermelden waard. Ik heb een Ronde van Vlaanderen afgelegd. Ik ben in alle provinciehoofdplaatsen geweest. Ik heb er gespro- ken met de burgemeesters, de OCMW-voorzitters en de top van de ambtenarij van de lokale bestu- ren: de gemeente- en de OCMW-secretarissen. Hun bedenkingen en suggesties zijn in de mate van het mogelijke in de tekst verwerkt. De tekst is op 15 maart door de regering goedgekeurd.
Het spreekt vanzelf dat de politieke opties van de meerderheidspartijen daarin zijn verwerkt. We geven het primaat van de politiek niet op. Daar- over is diepgaand overlegd, en de xxxx Xxxxxxxxxx was er namens zijn partij nauw bij betrokken.
De adviesprocedure is nog niet helemaal achter de rug. De Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur en het Comité C hebben een positief advies uit- gebracht. In het Comité C, waarin werkgevers en werknemers van de lokale besturen zetelen, treedt de VVSG op als vertegenwoordiger van de werk- gevers. Die laatste hebben niet alleen het proto- col van antwoord maar ook het eindverslag mee goedgekeurd. De vereniging engageert zich dus wat het personeelsluik van het gemeentedecreet betreft. De adviezen van de SERV en van de Raad van State zijn binnen. U kunt zonder problemen die adviezen inkijken.
De besluitvorming wordt vandaag afgerond. Het is de bedoeling om tegen het einde van deze maand het ontwerp bij het parlement in te dienen. In juni kan de commissie de tekst dan bespreken en eventueel amenderen. In elk geval sta ik volle- dig achter de krachtlijnen van de tekst. Er bestaat daar een draagvlak en een politiek akkoord voor. Zoals in het regeerakkoord is bepaald, zullen we dan nog voor het zomerreces dit gemeentedecreet in de plenaire vergadering kunnen goedkeuren.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxxxxx: Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben erg blij dat we nog voor het reces de bespreking van de tekst zullen kunnen aanvatten en goedkeuren. Dat zal de gemeenten toestaan om in te schatten in welke omstandighe- den ze de volgende legislatuur zullen moeten wer- ken en desgevallend de nodige voorbereidselen te treffen.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Xxxxxx Xxxxxx: Ik wil alleen nog ver- melden dat de VVSG ook wordt betrokken bij de redactie van de uitvoeringsbesluiten waar we van- daag aan werken. De VVSG wordt dus van bij het begin tot het einde bij de zaak betrokken. De ver- eniging is voor ons een heel belangrijke partner.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de xxxx Xxxxx Xxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geplande verhui- zing van Bloso
Actuele vraag van de heer Xxxx-Xxxxx Xxxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cul- tuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geplande ver- huizing van Bloso
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren Xxxxxxx en Dedecker tot de xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geplande verhuizing van Bloso.
De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxx (Op de tribune): Mijn- heer de voorzitter, minister Xxxxxxx is soms een zeer ongelukkig man. Zo was hij vorig jaar niet gelukkig met het gebouw waarin zijn administra- tie, zijn kabinet en hijzelf werden gehuisvest. In zijn zoektocht naar geluk heeft hij ondertussen het prestigieuze Arenberggebouw gevonden. Sinds- dien heeft hij het plan opgevat al zijn diensten op deze centrale locatie te huisvesten.
Als ik het over al de diensten van de minister heb, heb ik het uiteraard ook over het Bloso. Indien de verplaatsing naar het Arenberggebouw plaats- vindt, zouden 192 personeelsleden naar een ruim- te van slechts 4.000 vierkante meter moeten ver- huizen. Momenteel beschikt het Bloso over een kantoorruimte van 6.500 vierkante meter en over een archiefruimte van 900 vierkante meter. Indien dit plan wordt uitgevoerd, zullen de personeelsle- den van het Bloso in de toekomst worden samen- geperst. Bovendien zou het aantal beschikbare parkeerplaatsen met de helft worden gereduceerd. Om deze problemen op te lossen, is de minister van plan het personeel zogenaamd anders te laten werken.
De problemen hebben niet enkel betrekking op de beschikbare ruimte. Hoewel het Bloso naar een kleinere ruimte zou verhuizen, zou het tevens meer moeten betalen. De kleinere locatie zou
200.000 tot 500.000 euro meer kosten. Bovendien brengt het verhuizen op zich kosten met zich mee. Ik denk hierbij onder meer aan de verhuiskosten, aan de logistiek, aan de inrichting van de nieuwe vertrekken, aan de nieuwe noden van de organi- satie, aan de ICT en aan de telefonie. Volgens de
ramingen van het Bloso gaat het, met inbegrip van de huurkosten, om bijkomende kosten ten bedra- ge van 2 miljoen euro. Aangezien het hier een gedwongen verhuizing betreft, roept dit bedrag ernstige vragen op.
Het Bloso heeft op een eigenaardige manier weet gekregen van de voornemens van de minister. Blijkbaar is er op het vlak van de interne com- municatie iets misgelopen. Dit roept ook weer een aantal vragen op.
Mijnheer de minister, is in verband met deze ver- huisplannen een haalbaarheidsstudie uitgevoerd? Zo ja, wat zijn de resultaten van deze studie? Welk onderzoeksbureau is hiervoor aangeschreven? Wat is de stand van zaken? Welke beslissingen zijn reeds genomen? Hoe ver staat het met heel dit dossier? Op hoeveel geld wordt de verhuizing begroot? Onder welke begrotingspost zullen deze uitgaven worden ingeschreven?
Heeft enig overleg met de bevoegde diensten en met de medewerkers van het Bloso plaatsgevon- den? Aangezien de diensten het in de toekomst met 4.000 vierkante meter zullen moeten stellen, wordt momenteel aan een andere vorm van wer- ken gedacht. Ik vermoed dat het hier over thuis- werk of over het herindelen van de arbeidstijden gaat. Om dergelijke maatregelen door te voeren, is een draagvlak bij het personeel echter noodzake- lijk. Is hierover al overleg gepleegd? Is er een soci- aal draagvlak voor deze maatregelen?
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De heer Xxxx-Xxxxx Xxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, ik zou me graag bij de vorige spreker aansluiten. Hij heeft reeds een aan- tal belangrijke elementen naar voren gebracht. Xxxxxxxx de minister, ik begrijp dat u minister van Cultuur bent, maar mensen vragen me of nu ook van Sport een reizend volkstheater wordt gemaakt.
Ik heb nog meegemaakt dat de sportadministratie in de Koloniënstraat 21 was gehuisvest, waarna de administratie is verhuisd naar de Zandstraat. Of de namen iets te maken hebben met de politieke benadering van sport, laat ik buiten beschouwing, maar het is prachtig om nu een onderkomen te vinden in de mooie gebouwen van de KBC in de Arenbergstraat.
Dedecker
Mijnheer de minister, ik kan goed begrijpen dat u alles wilt centraliseren. Hoe dichter de diensten bij elkaar zitten, hoe meer controle er is, en hoe kor- ter de afstand, hoe gemakkelijker het werk – hoe- wel er grote studies zijn geschreven over e-mama’s en thuiswerk.
Mijn vragen gaan over de ongerustheid bij de mensen die er werken. Door mijn verleden ken ik veel van deze mensen. Hun vraag is wat zal gebeu- ren. De beslissing is volgens hen buiten hun weten genomen. Xxxxxxxx de minister, in welke mate waren de mensen ingelicht? Het is niet aangenaam dat je in de pers moet lezen waar je werk zal wor- den gehuisvest.
Wat zult u doen met de bestaande huurovereen- komsten? Voor de Zandstraat loopt de huurover- eenkomst tot eind 2007. Ik heb gehoord dat het gaat over 1 miljoen euro per jaar. Dat is dus een serieus bedrag. Wordt het contract opgezegd of overgenomen? De contracten voor het Markiesge- bouw lopen ten einde, maar dat gaat maar over 3 mensen van de afdeling Jeugd en Sport. Ook de cultuurcontracten in de Parochiaanstraat zijn ten einde. Ik vind de straatnamen – Parochiaanstraat, Koloniënstraat, Zandstraat – heel toepasselijk, dus het is jammer dat we naar de Arenbergstraat moeten verhuizen.
De xxxx Xxxxxxx heeft het al gehad over de plaats. De administratie beschikt nu over 6.500 vierkante meter kantoorruimte, 900 vierkante meter archiefruimte en 20 parkeerplaatsen. Alles moet tot de helft worden gereduceerd. Op twee verdiepingen van het nieuwe kantoor moeten 200 mensen worden tewerkgesteld. Dat zou, volgens een nieuw plan, gebeuren met een landschaps- kantoor, met een bepaalde vorm van anders gaan werken.
We hebben al de partij anders gaan leven gehad. Ik zal niet zeggen hoe het ermee is afgelopen, maar we hebben nu ook anders gaan werken. We zullen zien hoe dat verloopt. Er bestaat de vrees dat er niet genoeg kantoorruimte is, en maar 1 op 4 of 1 op 2 mensen over ruimte zullen beschikken, met name een cockpit met telefonie.
Xxxxxxxx de minister, wat is de kostprijs? Klopt het dat de prijs dubbel zo hoog is als voor de hui-
dige locatie? Wat gebeurt met de bestaande con- tracten? Xxx denkt u de mensen aan het werk te kunnen zetten?
De voorzitter: Minister Xxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxx Xxxxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, collega’s, ik ben blij dat wordt verondersteld dat wat in de kranten staat de waarheid is, maar het is ook interessant dat er een aantal vragen over wor- den gesteld.
Jaren geleden is binnen de Vlaamse administra- tie een operatie opgestart onder de titel ‘Beter Bestuurlijk Beleid’. BBB wil een reorganisatie van de Vlaamse administratie tot stand brengen
– en de VOI’s erbij betrekken –, om te komen tot departementen, IVA’s, EVA’s, enzovoort.
Er zijn beleidsdomeinen afgebakend, die niets te maken hebben met het kabinet van een minister. In het algemeen is binnen de Vlaamse administra- tie en binnen het departement Gebouwen afge- sproken om alle administraties van een beleidsdo- mein zo veel mogelijk te centraliseren, en om alle administraties te centraliseren in de Noordwijk.
Onder mijn druk is één grote afwijking aanvaard, namelijk voor het beleidsdomein Cultuur, Jeugd en Sport, omdat ik vind dat dat beleidsdomein in het centrum van de stad gehuisvest moet zijn, omdat de stad een levend onderdeel is van dat beleidsdomein en van de Vlaamse Gemeenschap. Dat is toen als principe aanvaard, jaren geleden. Zo ongelukkig was ik dus niet, ik was zelfs zeer gelukkig want ik leefde in de overtuiging dat er ooit een bundeling zou komen van al deze onder- delen van dit beleidsdomein in het kader van een zeer breed gedragen consensus rond beter bestuur- lijk beleid. Tot daar het verhaal.
Er is in dat kader vanuit de administratie die onder de bevoegdheid valt van minister Xxxxxxxxx een voorstel ontwikkeld voor het Arenbergge- bouw, wat een mooi gebouw is, waarvan we fier mogen zijn dat de Vlaamse Gemeenschap dit op zeer lange termijn huurt en in bezit neemt in het centrum van de stad. Het voorstel houdt in dat dit gebouw de ideale plek is om het beleidsdo- mein Cultuur, Jeugd, Sport en Media in te huis- vesten. De enige afspraken die er tot op heden zijn gemaakt, zijn dat ikzelf er naartoe zal gaan met mijn kabinet en dat het departement Cultuur,
Anciaux
Jeugd en Sport in september verhuist. Dit depar- tement is al jarenlang in zeer penibele omstan- digheden gehuisvest. Ik nodig u uit om er eens een kijkje te gaan nemen. Deze mensen zijn zeer gelukkig dat ze op een normale plek zullen wor- den gehuisvest. Hetzelfde geldt voor Media dat in het beleidsdomein, Cultuur, Jeugd, Sport en Media zal worden betrokken.
Er is een vraag om na te gaan of ook de IVA Sport, met name Bloso, daar kan worden onderge- bracht. Over deze vraag heb ik zelf op geen enkele wijze beslist. Binnen vandaag en twee weken zul- len we aan de raad van bestuur van Bloso vragen om mee te stappen in het onderzoek, vragen of dit haalbaar is of niet. Spreken van cijfers, van het samengedrukt worden op twee oppervlaktes en dergelijke meer is totaal voorbarig. Wel is er op dit ogenblik een ruimte van 10.000 vierkante meter vrij, daarnaast is er nog massaal veel archief- ruimte vrij en is er zeer veel parkingruimte aan het vlakbij gelegen Spanjeplein. Er is wel degelijk ruimte. We zullen in totale samenspraak met de betrokkenen van Xxxxx xxxxxx of er een haalbare verhuis mogelijk is.
Ik zal vanzelfsprekend niemand verplichten om ergens te werken waar de omstandigheden veel slechter zijn dan de huidige en waar bovendien veel meer moet worden betaald dan vandaag, dat zou waanzin zijn. De 6.500 vierkant meter waarop Bloso nu is gehuisvest, kan je niet zomaar verge- lijken met eventueel een even grote ruimte in het Arenberggebouw. Ik nodig u uit om ook naar de nuttige oppervlakte te gaan kijken. Als u het gebouw van Bloso kent, weet u dat er verschrikke- lijk brede gangen zijn die niet worden aangewend. Het is zeker niet het meest efficiënte gebouw dat men zich kan inbeelden.
Om alle ongerustheid weg te nemen: ik heb reeds enkele maanden geleden een overleg gehad met de vakbonden van Bloso om te zeggen dat heel de procedure minutieus zal worden gevolgd zoals voorzien. We zijn hier nog niet eens mee begon- nen. Er zal ook geen sprake van zijn om tegen de betrokkenen in beslissingen te nemen, ze zullen bij elke beslissing betrokken worden. Het enige argu- ment dat bij mij geen indruk maakt is te zeggen: we zitten hier apart, we denken alleen aan onszelf en het heeft geen belang of we in een groter geheel
even functioneel kunnen zitten. Ik geef uitvoering aan een principe dat al lang geleden is vastgesteld, met name het bundelen per beleidsdomein. Het is ook nuttig dat de ministers en hun kabinetten hun intrek nemen in datzelfde gebouw. Al de rest, de vergoedingen, de vierkante meters, de parking- ruimte, het overleg en dergelijke meer, daarover moet nog allemaal beslist worden. Ik zal niet tegen het personeel in beslissingen nemen, daarvoor is me dat veel te dierbaar.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxx: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw geruststellende woorden. Dan is al die heisa toch wel verbazingwekkend. Blijkbaar moet het alvast niet zo zijn meegedeeld zoals u dat net deed.
U zegt dat er nog niets is beslist. Die beslissing zal er komen in overleg met Bloso en misschien met andere partijen. Indien die beslissing nega- tief is, op basis van een kosten-batenanalyse of dergelijke, zal die ruimte waarover u nu blijkbaar al beschikt in het Arenberggebouw leeg blijven? Wat gaat u daar dan mee doen? U huurt eerst om pas vervolgens te beslissen er bepaalde diensten te huisvesten.
Wat het beter bestuurlijk beleid betreft, kan ik u volgen, als dat inhoudt dat dit niet leidt tot oncomfortabele werkomstandigheden voor het personeel.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De heer Xxxx-Xxxxx Xxxxxxxx: Mijnheer de minis- ter, ik heb begrepen dat u het bestaande contract ten einde zult laten lopen. Ik vermoed immers dat, voor aan al die administratieve plichtplegingen is voldaan, het al gauw 2007 zal zijn.
In het kader van het beter bestuurlijk beleid, wil ik echter duidelijk vragen of het klopt dat de huurprijs het dubbele bedraagt van het pand aan de Zandstraat.
De voorzitter: Minister Xxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxx Xxxxxxx: Het huren van het Aren- bergpand gebeurt door de bevoegde administratie. Dat is geen beslissing van de minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel. Het gebeurt in het kader
Anciaux
van de politiek van de Vlaamse Gemeenschap inzake de huisvesting van de diensten. Dat is dus niet mijn verantwoordelijkheid.
Ik kan u hier helemaal niet zeggen of dat gebouw duurder is. Dit is iets dat ik nu pas zal bekijken, in het kader van het overleg met Bloso dat we zullen organiseren. Het lijkt me echter waanzin dat het dubbel zo duur zou zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de heer Xxxx Xxx xxx Xxxxxx tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de evolutie van bui- tenlandse investeringen in Vlaanderen en concrete acties om het investeringsklimaat te verbeteren
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van de heer Xxx xxx Xxxxxx tot xxxxxxx Xxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Eco- nomie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de evolutie van bui- tenlandse investeringen in Vlaanderen en concrete acties om het investeringsklimaat te verbeteren.
De heer Xxx xxx Xxxxxx heeft het woord.
De heer Xxxx Xxx xxx Xxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, deze week lazen we in de krant het bericht, naar aanleiding van een rapport van de Amerikaanse kamer van koophandel, dat de bui- tenlandse investeringen in België, en zeker de VS- investeringen, in vergelijking met onze buurlanden de laatste tien jaar niet zo sterk zijn. De cijfers zijn sprekend. In 2003 bedroeg het volume van de VS- investeringen in België ongeveer 25 miljard dol- lar. In Nederland, dat weliswaar iets groter is dan ons land, maar toch niet zoveel groter, bedragen die investeringen het zevenvoud, namelijk bijna 180 miljard dollar. Het groeipercentage bedraagt bij ons nauwelijks 30 percent, terwijl het voor Nederland en Zweden gaat over meer dan 300 percent tussen 1995 en 2003. Het is dus nodig dat
de regeringen, dus niet alleen de Vlaamse Rege- ring, maar ook de federale, zich toeleggen op het omkeren van deze ontwikkeling. De federale rege- ring heeft xxxxxxx een belangrijke verantwoorde- lijkheid. Dan denk ik aan de fiscale druk, aan de vennootschapsbelasting en de ontwikkeling van de arbeidskosten. Ik weet dat het hier vooral gaat over federale bevoegdheden.
Toch wil ik ook de aandacht vragen van de Vlaamse Regering voor het minder rooskleurige verloop van de Amerikaanse investeringen in Vlaanderen. Historisch gezien gebeurt het groot- ste gedeelte van de Amerikaanse investeringen in Vlaanderen.
Mevrouw de minister, hoe zit het met de omvor- ming van Export Vlaanderen, dus de integratie in het nieuwe Flanders Investment and Trade, waarbij Flanders Foreign Investment Office geïn- tegreerd wordt in de nieuwe organen? Door die hervormingen is er de laatste jaren aan slagkracht ingeboet, en is er wat onrust geweest. Nu komt het erop aan eenduidig op te treden en een proactief beleid te voeren om op de wereldmarkt op zoek te gaan naar investeringen. Dat doen de andere lan- den ook.
Naast concurrentie, vennootschapsbelasting, fis- cale druk en arbeidskosten zijn de andere omge- vingsfactoren ook heel belangrijk. Daarmee kom ik op het Vlaamse speelveld, met elementen als het beleid op het vlak van milieuvergunningen, bouwvergunningen en de beschikbaarheid van industrieterreinen. De Vlaamse Regering kan op die terreinen een krachtdadiger beleid voeren.
Het is van groot belang dat de potentiële buiten- landse investeerders één loket krijgen, zodat ze zelf niet moeten gaan shoppen in de verschillende administraties om alle vergunningen te krijgen. Ze moeten een duidelijk beeld krijgen van de sub- sidiemogelijkheden. Dat is een heel belangrijke functie, die vervuld kan worden door Flanders Investment and Trade.
Mevrouw de minister, u hebt de laatste tijd enorm veel initiatieven genomen die we toejuichen en steunen, vooral voor het stimuleren van innova- tieve investeringen en het creëren van kansen voor innovatie. Ik vraag u daarbij ook aandacht te heb- ben voor integratie en centralisatie. Hoe meer ver- schillende initiatieven naast elkaar bestaan, hoe
Xxx xxx Xxxxxx
groter het risico dat potentiële investeerders door de bomen het bos niet meer zien. Ook op dat vlak moeten buitenlandse investeerders een duidelijke boodschap krijgen.
We moeten Vlaanderen aantrekkelijk houden of nog aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders.
De voorzitter: Minister Xxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxxxx Xxxxxxx (Op de tribune): Mijn- heer de voorzitter, collega’s, ik dank de heer Xxx xxx Xxxxxx voor zijn vraag. Wat deze week in de pers verscheen, was een voorlopig rapport van XxXxxx. Blijkbaar komt er een uitgebrei- de voorstelling van een definitief rapport op het einde van deze maand. Ik heb daar zonet een uit- nodiging voor ontvangen, en ik zal daar ook naar gaan luisteren.
Er is inderdaad een daling van Amerikaanse investeringen in Vlaanderen, een trend die trou- wens ook elders waarneembaar is, en waartegen we moeten ingaan. U zei zelf al dat een flink stuk van de instrumenten daarvoor, die de bottomline beïnvloeden bij de investeringsbeslissingen in de raden van bestuur in de Verenigde Staten, niet op Vlaams niveau zitten. De arbeidskost en de fiscale instrumenten zitten niet bij ons. We kunnen echter wel die dingen aan de oppervlakte blijven halen.
U vroeg concreet hoever het staat met de creatie van FIT, de fusie tussen Export Vlaanderen en de Dienst Investeren Vlaanderen. De besluiten die daarvoor nodig zijn, zijn klaar. De Inspec- tie van Financiën verkiest dat we daarbij ook de beheersovereenkomst klaar hebben. Gezien de recente ontwikkelingen in de voorbije weken, zou ik echter willen dat de toekomstige beheersover- eenkomst tussen FIT, dat een EVA wordt met een raad van bestuur waarin ook externen zullen zete- len, en de overheid zeer goed in elkaar zit.
In dat plaatje worden niet alleen strategische en operationele doelstellingen gedefinieerd, maar worden ook de nodige kwalitatieve en kwantitatie- ve evaluatie-instrumenten opgenomen. Ook slui- tende controlemechanismen voor onder meer de financiële controle, lijken me essentieel. Daarom willen we een heel goed uitgewerkte beheersover- eenkomst en daaraan zijn we nu volop bezig.
Dat belet niet dat Export Vlaanderen en de Dienst Investeren Vlaanderen vandaag al volop samen- werken. In de praktijk gebeurt al een en ander. Door de fusie zullen ze in plaats van over drie ver- tegenwoordigers in het buitenland vroeger, over het volledige netwerk kunnen beschikken van de huidige dienst Export Vlaanderen, die bestaat uit ongeveer 80 mensen. Dat zal een geweldige voor- uitgang zijn voor de visibiliteit van Vlaanderen als potentiële investeringsregio in het buitenland.
Het tweede element van uw vraag betreft de een- loketfunctie. U stelt dat FIT een eenloketfunctie moet hebben, dat er een algemene eenloketfunc- tie moet komen en dat ook de andere initiatieven die worden genomen, een eenloketfunctie moeten krijgen. Precies om een proliferatie van allerhande unieke loketten te vermijden – die dan natuurlijk niet langer uniek zijn – maak ik van de oefening om een Vlaams Agentschap Ondernemen op poten te zetten, gebruik om in de gedecentraliseer- de antennes van dat agentschap ook de antennes van FIT of van het huidige Export Vlaanderen en een aantal aspecten van gedecentraliseerde verte- genwoordiging van het instituut voor wetenschap en technologie te integreren. Ik wil er ook voor zorgen dat er mensen uit andere administraties in aanwezig zijn. We willen het unieke loket waar- naar u vraagt, verwezenlijken en we grijpen de kans aan om dat te doen. Normaal gezien wordt deze kwestie volgende week door de regering besproken.
Wat innovatie betreft en de integratie van aller- hande instrumenten, moeten we natuurlijk bekij- ken wat wordt ontwikkeld en tot wie de instru- menten zijn gericht. Het grootste deel van de instrumenten die nu op poten worden gezet, zijn financiële. Voor wat ARKimedes betreft richten ze zich tot KMO’s in een early stage fase, voor wat het Innovatiefonds betreft tot spin-offs of jonge, innovatieve bedrijfjes die minder dan drie jaar geleden werden opgericht. Dit zijn de instru- menten die zich richten tot bedrijven die reeds in Vlaanderen gevestigd zijn. Zij zullen weinig hinder ondervinden van het bestaan van dergelijke finan- cieringsmechanismen.
Natuurlijk moet de toegang tot die instrumen- ten voor onze bedrijven eenvoudig zijn. Voor wat het Innovatiefonds betreft, maken we in twee van de drie gevallen gebruik van bestaande kanalen. Die zijn dus reeds gekend. Voor wat ARKimedes betreft, wordt nu volop campagne gevoerd. Het
Moerman
is de bedoeling dat de unieke loketten het aan- spreekpunt worden voor de ondernemers die niet goed weten hoe alles in elkaar zit. Zij moeten ver- der worden geholpen doorheen de wirwar van de administratie. Ik wil die zo veel mogelijk vereen- voudigen, maar we zullen altijd moeten zorgen voor een aanspreekpunt dat de gewone gebruiker
trekken inderdaad meer investeringen aan. Dat is zo rond Leuven, dat is zo rond Gent. We moeten daarmee doorgaan. We moeten een evenwicht vin- den tussen acties die gericht zijn op specialismen en horizontale maatregelen. U weet dat ik dat evenwicht zoek.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
of de doorsnee ondernemer wegwijs kan maken.
De voorzitter: De heer Xxx xxx Xxxxxx heeft het
woord.
De heer Xxxx Xxx xxx Xxxxxx: Mijnheer de voor- zitter, mevrouw de minister, ik heb nog een bijko- mende vraag over de Dienst Investeren Vlaande- ren. Het is heel belangrijk dat wanneer de dienst geïntegreerd wordt in het FIT, die een duidelijke opdracht krijgt van de Vlaamse Regering. De dienst moet proactief op zoek gaan naar inves- teringen in de wereld. Naast de andere factoren inzake loonkost en fiscale omgeving, is de speci- alisatie in specifieke sectoren en het kennisniveau van Vlaanderen een pluspunt. In het artikel staat ook dat we in de buurt van universiteiten speci- fieke hoogtechnologische investeringen kunnen aantrekken. Het is belangrijk dat ook op dat vlak keuzes worden gemaakt en dat de DIV een meer proactieve houding kan aannemen om alle troeven van Vlaanderen, en zeker op het vlak van hoog- technologische specialisatie, te kunnen uitspelen. Is dat een mogelijkheid, mevrouw de minister?
De voorzitter: Minister Xxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxxxx Xxxxxxx: Ik zal een tipje van de sluier oplichten. Onder de strategische doelstellin- gen, die zullen worden voorgelegd aan het nieuwe FIT, is de eerste natuurlijk het bevorderen van de export, en de tweede wordt het aantrekken van investeringen. In de beheersovereenkomst zullen criteria worden opgenomen om het bereiken van die doelstellingen te kunnen evalueren. Dat wor- den meetbare criteria.
Ik wijs er ook op dat er een horizontale task force investeringen komt. Die zou normaal gezien nog voor de zomer van start moeten gaan.
Ik weet dat de specialisatie een van uw stokpaard- jes is. De universiteiten die clusters ontwikkelen en die gespecialiseerde incubatiecentra huisvesten,
Actuele vraag van xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx tot de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx, vice-minister-pre- sident van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het tekort aan arbeidskrachten in de bouwsector en de vraag van de Vlaamse Confederatie Bouw om een soepe- ler arbeidsvergunningenbeleid voor buitenlandse werkkrachten
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van mevrouw Xxxxxxxxx tot de heer Xxxxxxxxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het tekort aan arbeidskrachten in de bouwsector en de vraag van de Vlaamse Confederatie Bouw om een soepe- ler arbeidsvergunningenbeleid voor buitenlandse werkkrachten.
Mevrouw Xxxxxxxxx heeft het woord.
Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, heren en dames ministers, dames en heren, de Confederatie van de Bouw vindt geen arbeidskrachten. Dat las ik gisteren in de krant. Volgens de cijfers van de VDAB zou- den 4.000 jobs moeilijk ingevuld raken. De con- federatie stelt voor deze knelpuntbanen in te vul- len door de aanwerving van werknemers uit de nieuwe Europese lidstaten. Daartoe vraagt ze een protocol aan de Vlaamse Regering waarmee die arbeidskrachten makkelijker tewerkgesteld kun- nen worden via het systeem van de arbeidskaart. U hebt hierop al gereageerd, mijnheer de minister. U vindt deze materie zeer belangrijk en u wilt met de bouw gaan onderhandelen.
Dit is een complexe zaak: aan de ene kant zijn er openstaande vacatures, aan de andere kant komen metselaars, stukadoors, en dergelijke voor in de jaarlijkse lijst van knelpuntberoepen van de
Temsamani
VDAB. Is het een goede optie om buitenlandse werknemers aan te trekken? Dat zou immers kun- nen betekenen dat mensen die het hier moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, laaggeschoolden, jongeren, ouderen en allochtonen, in een nog zwakkere positie terechtkomen. We hebben een voldoende arbeidsreserve. De werkloosheid is vrij hoog. We hebben het over 227.184 niet-werkende werkzoekenden. Dat is het cijfer van de maand maart. Dit cijfer stijgt elk jaar met ongeveer 8,5 percent. Laaggeschoolden, allochtonen, ouderen en jongeren vinden moeilijk een job.
Mijns inziens spelen drie spelers hierin een rol. De VDAB kan als eerste speler die groep werkzoeken- den opleiden en zo tegemoetkomen aan de kwestie van de knelpuntberoepen. We zouden daarvoor in extra premies kunnen voorzien.
De tweede speler is het onderwijs. De scholen moeten jongeren sensibiliseren om voor zo’n knel- puntberoep te kiezen. De instroom vanuit BSO en TSO naar de arbeidsmarkt ligt veel te laag. Het onderwijs kan daar verandering in brengen.
De derde speler zijn de bedrijven. Die hebben hierin een belangrijke rol te spelen. Het is gemak- kelijk om elders mensen te zoeken, als we tege- lijk niet een aantal verplichtingen nakomen. Ik verwijs naar de werkgelegenheidsconferentie van vorig jaar, waarbij met de werkgevers heel duide- lijk werd afgesproken om 1,9 percent van de loon- massa te besteden aan opleiding en vorming van de werknemers. Doet de bouw dit al vooraleer andere mensen aan te werven?
Xxxxxxxx de minister, het probleem is complex. U kunt heel wat maatregelen treffen in functie van de knelpuntberoepen. Het toekennen van extra arbeidskaarten is helemaal geen optie, gezien de situatie van de Vlaamse arbeidsmarkt. Dit zou sociale dumping en verdringing van de zwakste in de hand werken.
Xxxxxxxx de minister, wat zal de inzet zijn van het gesprek met de Vlaamse Confederatie Bouw? Welk standpunt zult u daar verdedigen?
De voorzitter: Minister Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, het overleg met de bouw-
sector vindt op dit ogenblik plaats. Ik kan u het resultaat daarvan uiteraard niet meedelen. De inzet van het gesprek is om de problemen van de bouwsector op de arbeidsmarkt in kaart te bren- gen, en welke oplossingen we kunnen bieden.
Mevrouw Xxxxxxxxx, ik ben het eens met uw algemene benadering om zo veel mogelijk druk te zetten op onze eigen arbeidsreserve. We moeten nagaan wat er misloopt in ons onderwijs en onze opleidingen vooraleer we mensen uit andere lan- den invoeren.
We ondernemen een aantal acties. We screenen werkzoekenden om na te gaan wie we een oplei- ding kunnen aanbieden voor de bouwsector. Op technisch-administratief vlak kunnen we de manier van omgaan met ons bestand van werk- zoekenden nog verbeteren. We hebben nog niet de beste manier gevonden. In het kader van het akkoord dat we hebben gesloten met de sociale partners heb ik me geëngageerd om die screening van het werkzoekendenbestand te verbeteren.
We zullen ook onze opleidingscapaciteit uitbrei- den. Er komen dit jaar 1.000 extra opleidings- plaatsen boven op de extra opleidingen die reeds beloofd waren. Dat zullen ook opleidingen zijn die leiden naar beroepen in de bouwsector. We geven de mensen het signaal dat opleidingen naar knel- puntvacatures de beste keuze is door daar premies voor uit te trekken.
Ik overleg ook met de federale overheid om een maatregel te nemen die ervoor zorgt dat mensen die een beroepsopleiding hebben gevolgd voor bij- voorbeeld een bouwberoep, vervolgens goedkoop in de bouwsector kunnen instromen. Dat noemen we de instapopleiding. Technisch komt dat over- een met de formule van de individuele beroeps- opleiding, met dit verschil dat de begeleiding en omkadering vanuit de VDAB wat lichter is. We stellen iemand die een opleiding heeft gevolgd, goedkoop ter beschikking gedurende 2 maanden, onder de voorwaarde dat die persoon daarna bij dezelfde werkgever blijft.
We ondernemen dus een aantal acties die het bestaande beleid nog wat kunnen verbeteren. Dat is niet spectaculair, maar anderzijds is niet alles wat we vandaag doen optimaal voor het werkgele- genheidsbeleid.
We herbekijken ook de sectorconvenants. Dat zijn afspraken die we maken met de economische
Vandenbroucke
sectoren, precies met betrekking tot de toeleiding van werkzoekenden, opleidingen, enzovoort. De normering van tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten is een federale bevoegdheid. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat het ver-
die we kunnen leggen op bedrijven, ook de eigen arbeidsreserve aan te spreken. Ook andere maat- regelen zoals opleidingen zijn prioritair voor die doelgroep.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
blijfsrecht een federale kwestie is. Wij zijn bevoegd voor het uitvoeren van de federale normen. Wij
kunnen niet zomaar een grote afwijking toestaan
aan een sector, dat is niet onze bevoegdheid. We kunnen wel voorzien in bepaalde modaliteiten in de manier waarop we die normen uitvoeren.
Sinds de uitbreiding van de Europese Unie ver- loopt de regeling inzake de toekenning van arbeidskaarten voor werknemers uit de acht nieu- we lidstaten bijzonder soepel. Ik heb het over acht nieuwe lidstaten omdat Malta en Cyprus helemaal zijn vrijgesteld op dit punt. Er is wel een overgan- gregeling die voorziet in de verplichting om een arbeidskaart te bekomen. De mensen uit de nieu- we lidstaten hebben eigenlijk voorrang op mensen die van elders uit de wereld komen. Eigenlijk is er maar één weigeringsmotief, namelijk de beschik- baarheid van arbeidskrachten op de binnenlandse arbeidsmarkt. Wanneer een werkgever dus een aanvraag indient voor een arbeidsvergunning voor een Poolse werknemer, dan voeren wij een arbeids- marktonderzoek uit. Wanneer de VDAB op basis daarvan vaststelt dat er in België of binnen Euro- pa in de enge betekenis van het woord, geen werk- nemers beschikbaar zijn, dan kan voor die Poolse arbeider een arbeidsvergunning worden toegekend binnen een periode van 8 tot 14 dagen. Dat is dus heel snel. Dat soort van soepele procedures passen wij vandaag al toe. We gaan er dan natuurlijk van uit dat er een vacature is geplaatst bij de VDAB, maar dat blijkt niet altijd het geval te zijn.
Mevrouw Xxxxxxxxx, ik ben het eens met uw uit- gangsfilosofie, namelijk dat we druk moeten uit- oefenen op onze eigen arbeidsmarkt. Waar nodig moeten we ook druk zetten op werkzoekenden bij ons, op onze opleidingen en op ons onderwijs om ervoor te zorgen dat mensen die geschikt zijn om in de bouw te werken, daar ook de weg naar vin- den.
De voorzitter: Mevrouw Xxxxxxxxx heeft het woord.
Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx: Mijnheer de minis- ter, het is inderdaad belangrijk om naast de druk
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxxxxxx tot de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de tewerkstelling van allochtonen
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van de xxxx Xxxxxxx tot de heer Xxxxxxxxxxxxx, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de tewerkstelling van allochtonen.
De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mijnheer de minister, als we de werk- loosheidscijfers bekijken, dan is deze regering geen regering van stilstaande zaken maar van ach- teruitgaande zaken. De werkloosheidscijfers zijn de laatste 5 jaar serieus gestegen, vooral bij alloch- tone Belgen.
Tijdens de laatste 5 jaar is de werkloosheid van autochtonen gestegen met 31 percent; bij alloch- tonen is dat 75 percent. Het is zeer duidelijk dat deze stijging, ondanks het gepraat van de xxxx Xxxxxxxx, niet kan worden verklaard door taal- achterstand en vorming alleen. Deze stijging heeft te maken met een discriminatie op de arbeids- markt. Dat betekent dat een hele reeks vaak goed bedoelde maatregelen en engagementsverbintenis- sen niet hebben gewerkt, integendeel.
Met andere woorden, de tijd van engagements- verbintenissen is voorbij. We moeten overgaan tot resultaatsverbintenissen. De tijd van de streefcij- fers is voorbij. We moeten overgaan tot het afspre- ken van ernstige verbintenissen. Mijnheer de minister, dat betekent dat de federale, de Vlaam- se, de provinciale en de gemeentelijke overheid als werkgevers hun verantwoordelijkheid moeten opnemen ten aanzien van de tewerkstelling van allochtonen. Dat geldt ook voor de privé-sector.
Stassen
Hoe dat concreet moet gebeuren, daarover kun- nen we discussiëren. Moet dat via een interprofes- sioneel akkoord? Dat kan. Moet dat via sectorale akkoorden? Dat kan. Moet dat via bedrijfsakkoor- den? Dat kan. Moet dat via bindende diversiteits- plannen? Dat kan. Moet dat via quota? Dat kan.
Het is duidelijk dat de stijging van de werkloos- heid van allochtonen niet te verklaren valt door een tekort aan vorming, een tekort aan talenken- nis. Ze heeft te maken met pure discriminatie op de arbeidsmarkt. De regering, ook de Vlaamse, moet meer doen dan enkel streefcijfers voorop- stellen. Ze moet een aantal bindende maatregelen opleggen. Wat die maatregelen moeten inhouden, daarover kunnen we discussiëren. Ze moet voor zichzelf en als toezichthoudende overheid binden- de maatregelen nemen zodat ook de privé-sector haar verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van het ernstige probleem op de arbeidsmarkt.
De voorzitter: Minister Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, dames en heren, ik deel de bezorgdheid van de xxxx Xxxxxxx. We hebben een historische verantwoordelijkheid om een generatie jonge mensen niet verloren te laten gaan. Dat is wat nu gebeurt. We kunnen dat trouwens al enkele jaren vaststellen.
Een paar jaar geleden was ik een van de eersten die wees op het feit dat er geen enkel land in Euro- pa is waar de tewerkstellingsgraad bij allochto- nen zo laag is als in België. Het is niet zo dat we aan de staart van het peloton hangen. We werden gewoon gelost. In Vlaanderen is de werkgelegen- heidsgraad van allochtonen 36 percent. Er is nog een andere slechte leerling tussen ons en het pelo- ton, namelijk Frankrijk, dat 43 percent haalt. Het peloton zit aan 50 percent. Sommige landen halen nog betere cijfers. We werden trouwens ook gelost voor wat de arbeidsmarkt in het algemeen betreft.
Xxxxxxxx Xxxxxxx, het is echter te eenvoudig om te zeggen dat dit geen probleem is van opleiding maar van discriminatie. Ik veronderstel dat u dat hebt gezegd om te polemiseren. Ik neem u dat niet kwalijk. Het heeft ongetwijfeld te maken met dis- criminatie. Ik denk aan het pijnlijke voorbeeld dat
daarnet werd aangehaald. Ook hooggeschoolde allochtonen doen het slecht op de arbeidsmarkt. Een zeer groot probleem is echter ook de achter- stand die ontstaat vanaf het kleuteronderwijs, en zich dan doorzet in het basisonderwijs en het mid- delbaar onderwijs. Er worden verkeerde school- keuzes gemaakt voor degenen die toch proberen door te stromen naar het hoger onderwijs. Het probleem situeert zich dus ook bij het onderwijs en de opleiding. We moeten daar een structureel antwoord op geven.
Dat onze arbeidsmarkt het zo slecht doet voor de allochtonen is voor een deel ook te wijten aan fac- toren die verklaren waarom we het zo slecht doen voor ouderen, voor mensen met een fysieke han- dicap. Onze arbeidsmarkt is er een waar alleen het schoonheidsmodel van de hoogproductieve, rede- lijk goed opgeleide blanke man of vrouw tussen 25 en 50 jaar zijn plaats vindt. Dat is een algemeen probleem op de arbeidsmarkt. Dat heeft te maken met rigiditeit, met het feit dat we een ouderwetse arbeidsmarkt hebben. We moeten gaan naar een ander soort sociaal model dan het systeem dat in ons land door velen wordt verdedigd. Dat is een fundamenteel debat dat moet worden gevoerd. U moet het breder zien dan enkel het probleem van de allochtonen. Ik neem aan dat u het met me eens bent.
We moeten in de eerste plaats brede maatregelen nemen. We voeren voor het eerst een sluitende aanpak op vlak van bestijding van werkloosheid. We willen dat geen enkele werkzoekende nog door de mazen van het net glipt en zonder enige vorm van hulp, begeleiding en contact wordt gecon- fronteerd met zijn of haar werkloosheid. Sinds Vlaanderen vijftien jaar geleden bevoegd werd voor opleiding en werkgelegenheid, is dit nooit gebeurd. We willen dat nu veranderen. Doordat we niemand door de mazen van het net laten glip- pen, zullen we de allochtonen die we tot nu toe links hebben laten liggen, contacteren. De sluiten- de aanpak is buitengewoon belangrijk in de breed- te. Ik moet daar niet voortdurend bij zeggen dat dit ook belangrijk is omdat we daarmee allochto- nen uit de werkloosheid opvissen, maar het speelt natuurlijk mee.
Hetzelfde geldt voor het onderwijsbeleid. We willen dat deeltijds lerenden een voltijds engage- ment aangaan zolang ze leerplichtig zijn. Ofwel zijn ze voor de andere helft van hun tijd aan het
Vandenbroucke
werk, ofwel zijn ze actief in een of ander pro- ject. Ze mogen dus niet thuiszitten of op straat hangen. Dat is een belangrijke doelstelling in het algemeen, maar het is uitermate belangrijk voor allochtone jongeren omdat veel van hen deeltijds onderwijs volgen. De uitstroomcijfers van alloch- tonen uit het deeltijds onderwijs zijn dramatisch hoog en dat hangt samen met het feit dat ze geen werkervaring hebben. Ik wil in het deeltijds onder- wijs naar een voltijds engagement en zeggen aan de betrokken jongeren dat thuiszitten geen optie is. Dit is heel belangrijk voor de doorstroom van allochtone jongeren naar de arbeidsmarkt. Deze horizontale beleidsdoelstelling is belangrijk voor alle jongeren, en dus ook voor allochtonen.
Het algemene beleid op vlak van onderwijs en arbeid moet allochtonen meenemen, maar is niet voortdurend uitsluitend op hen gericht. U hebt ongetwijfeld gelijk dat we ook specifieke maat- regelen moeten nemen die voldoende efficiënt en krachtig zijn. Het algemene principe is dat vanuit Brussel niet allerlei doelstellingen worden opge- legd. Dat heeft minister Keulen daarnet ook al gezegd. We gaan onderhandelen met economische sectoren via sectorconvenants en met individuele bedrijven via individuele diversiteitsplannen. We bieden iets aan, maar ze moeten dan zelf concrete engagementen aangaan met betrekking tot diver- siteit en dus niet alleen autochtonen, kerngezonde of jonge mensen aantrekken.
We moeten de aanpak verbreden, sterker maken en voor een stuk ook strenger maken. Met dat laatste bedoel ik niet quota opleggen, maar wel ambitieuze streefdoelen afspreken via overleg. We moeten daarna opvolgen wat ermee gebeurt.
Dit geldt overigens ook voor onze instellingen. We kunnen van de VDAB verwachten en zelfs eisen dat de zwakke groepen oververtegenwoordigd zijn. We zullen dat ook in de overeenkomst met de VDAB vastleggen. De VDAB moet kunnen aan- tonen dat het beleid ook voor deze mensen echt uitwegen biedt. De VDAB moet daar worden op afgerekend. Terzake wil ik dus zeer duidelijke afspraken maken. In het jargon noemen we dat ‘een diversiteitstoets’. Die term komt ook voor in de beleidsnota. Die toets betekent voor een instel- ling als de VDAB dat in zijn acties kansengroepen zoals allochtonen oververtegenwoordigd moeten
zijn. Vervolgens zullen we onderzoeken wat het concrete resultaat van die acties is. Wat dat laatste betreft, denk ik dat we een beetje kritischer moe- ten worden voor onszelf, voor onze instellingen en voor de resultaten van ons werk.
We hebben nood aan meer diversiteitsplannen, maar we hebben vooral ook nood aan instrumen- ten om ze op te volgen en de resultaten ervan te meten. Dat veronderstelt dat de doelstellingen ook stringenter worden geformuleerd, op basis van vrijwillig gemaakte afspraken. Ik geloof niet dat we dat van hieruit zomaar kunnen opleggen. De wereld zit niet op die manier in elkaar.
Het is niet de eerste keer dat ik in dit parlement antwoord op deze bekommernis. Het is een belangrijke bekommernis. We moeten dat nu in ons dagelijkse beleid waarmaken. We zouden eigenlijk moeten vermijden dat we hier steeds opnieuw dezelfde vraag en hetzelfde antwoord moeten debiteren. Wat ik bijvoorbeeld belangrijk vind, is het feit dat ik vandaag iemand zal aanstel- len om een missie uit te voeren. Die persoon zal niet rusten vooraleer met de hulp van de centra voor deeltijds onderwijs al die deeltijds studerende jongeren daadwerkelijk een werkervaring krijgen of aan een andere verbintenis worden onderwor- pen, zodat ze ook echt in de maatschappij worden opgenomen en niet langer uitgesloten zijn.
De xxxx Xxx Xxxxxxx: Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ga akkoord met zijn analyse van de arbeidsmarkt. Ik ga ook akkoord met de analyse dat wat hij algemene maatregelen noemt effectief tot resultaten kunnen leiden.
De vaststelling blijft wel dat de stijging van de werkloosheid van allochtonen niet voldoende kan worden verklaard door de structurele achterstand op het vlak van taal en vorming. Veel gevormde allochtonen zonder taalproblemen komen ook niet aan bod. Ik blijf er dus bij dat de overheid meer moet doen dan streefcijfers opleggen. De overheid moet diversiteitsplannen met resultaats- verbintenissen uitwerken. Die mensen hebben een structurele achterstand op de arbeidsmarkt, hoe- wel ze er hard nodig zijn – getuige de vraag over de toestand in de bouwsector.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxxxxx tot de heer Xxxx Xxx Xxxxxxxx, Vlaams minister van Finan- ciën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, over het toekennen van een verkavelingsvergunning door de stad Gent voor gronden met vervuilde bodem
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de actuele vraag van de xxxx Xxxxxx tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën, Begro- ting en Ruimtelijke Ordening, over het toekennen van een verkavelingsvergunning door de stad Gent voor gronden met vervuilde bodem.
De xxxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega’s, enkele volksvertegenwoordigers uit Gent hebben me gevraagd om hun stad niet al te hard aan te pakken. Ik zal dat niet doen, want ik heb zelf ooit in Gent gestudeerd. Gent heeft mijn hart gestolen. Het is ook een stad die geregeld met goed nieuws uitpakt. Gent heeft Hasselt verstoten als meest gezellige stad. Men kan er over het water lopen. Gisteren nog kreeg de film Steve + Sky er de Platteauprijs.
Ik wil het nu echter hebben over het dossier ‘bak- stenen en gezondheid’. De verkaveling van de Rozenbroeken ontlokte een krant de kop: ‘Gent laat bouwen op een gifstort’. Enkele dagen later reageerde de stad: volgens de Gentse schepen van Leefmilieu Xxxxxx Xxxxxxxx gaat het om een opgeklopte zaak.
Er rijzen nochtans vragen over dat dossier. Van- daag gaat het over een gebied waarin acht per- celen kunnen worden verkaveld. Ze liggen in een gebied van 2 hectare dat volgens de OVAM zwaar is vervuild. Het bodemattest is negatief. Het stads- bestuur verklaart dat het geen juridische gronden heeft om te weigeren. De BBL trekt dit in twijfel. Volgens de BBL kan het stadsbestuur weigeren een verkavelingsvergunning af te leveren.
Xxxxxxxx de minister, ik zou graag de nodige dui- delijkheid krijgen. Indien het stadsbestuur niet in staat zou zijn om een verkavelingsvergunning te weigeren, moeten we nagaan wat we zelf nog kun- nen doen. We hebben al vergelijkbare problemen met waterzieke gronden gehad. We hebben toen een inventaris van de geschiedenis van die gronden laten opmaken. De verzekeringsmaatschappijen
zijn hier toen trouwens ook bij betrokken. Uit- eindelijk is besloten dat voor waterzieke gronden geen bouw- of verkavelingsvergunningen kunnen worden afgeleverd.
Er hebben zich in het verleden al veel ongelukken voorgedaan. Hoewel ik dit voorbeeld niet graag aanhaal, wil ik hier toch even naar Oostende ver- wijzen. In Oostende zullen 450 woningen in het verlengde van de startbaan van de plaatselijke luchthaven worden gebouwd. Dergelijke beslissin- gen moeten op het eerste niveau worden tegenge- houden. Mensen aanvaarden niet dat een overheid een verkavelingsvergunning aflevert, maar het bouwen of kopen nadien weer verbiedt. Voor de meeste mensen gaat het hier tenslotte om een en dezelfde overheid.
Xxxxxxxx de minister, kunt u dit verduidelijken? Xxxxx het bericht dat het stadsbestuur niet kan weigeren? Zo ja, wat kunnen wij daaraan doen?
De voorzitter: Minister Xxx Xxxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxx Xxx Xxxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, ik heb de verkavelings- vergunning van het Gentse stadsbestuur opge- vraagd. De aanvraag is ingediend op 5 juli 2002. De Gentse gemeenteraad heeft het wegentracé op 15 september 2003 eenparig goedgekeurd. In janu- ari 2004 is een verkavelingsvergunning afgeleverd. Dit dossier gaat, met andere woorden, al een tijdje mee.
Wat het afleveren van stedenbouwkundige vergun- ningen of van verkavelingsvoorschriften en -ver- gunningen betreft, speelt de decreetgeving op de ruimtelijke ordening uiteraard een belangrijke rol. De decreetgever is steeds van een goede ruimtelij- ke ordening uitgegaan. Hierbij is vanzelfsprekend rekening gehouden met een aantal beperkende bepalingen of omschrijvingen. Deze beperkingen zijn onder meer op de grootte van de gebouwen en op de dichtheid van de bebouwing gebaseerd. Deze specifieke verkavelingsvergunning betreft een zone die tot een goedgekeurd BPA behoort. De verkavelingsvergunning is, met andere woor- den, conform het BPA afgeleverd.
Wat de bodemverontreiniging en -sanering betreft, wil ik even naar de verkavelingsvoorwaarden ver- wijzen. Ik citeer: ‘De percelen zijn gelegen op en
Van Mechelen
aan een vroeger vuilnisstort van de stad, dat later werd omgevormd tot een plaats voor volkstuintjes. Na gebleken bodemverontreiniging verdwenen de volkstuintjes en zijn de gronden nu bestemd voor een nog aan te leggen landschapspark. Wegens de historische verontreiniging van de site werd een bodemonderzoek uitgevoerd door de stad Gent en door de OVAM conform verklaard.’ De glo- bale vaststellingen van het op en in de buurt van de kadastrale percelen 1018 en 1019 uitgevoerd onderzoek zijn de volgende: ‘Steen, puin en bak- stenen tot op drie meter diepte. In de bodem wer- den verhoogde concentraties teruggevonden van parameters die specifiek zijn voor stortplaatsen. De bodemsaneringsnormen werden evenwel niet overschreden. In het grondwater werden verhoog- de gehaltes aan kaliumnitrieten en -nitraten terug- gevonden. De kaliumconcentratie is verhoogd over de ganse stortplaats en de concentraties nitriet en nitraat zijn lokaal verhoogd. Er is geen saneringsnoodzaak, gezien er voor de verschil- lende vastgelegde verontreinigingen in grond en grondwater geen kans is op een ernstig risico.’
Uit het door het Gentse stadsbestuur uitgevoerde en door de OVAM conform verklaarde onder- zoek blijkt dat er geen saneringsnoodzaak is. Een stadsbestuur moet evenwel steeds het voorzorgs- principe hanteren. Om die reden zijn een aantal bepalingen in de verkavelingsvoorschriften opge- nomen. Zo heeft het college van burgemeester en schepenen onder titel 2 de volgende voorwaarden opgelegd: ‘De percelen zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Hierdoor zal bij iedere nieuwe overdracht van eigendom een nieuw oriënterend bodemonderzoek nodig zijn, tenzij de verontreinigingen aantoonbaar worden verwijderd tot concentraties minder dan 80 per- cent van de bodemsaneringsnorm van het type 2.’ De verkavelingsvoorschriften schrijven tevens bepaalde maatregelen inzake grondverzet voor. Deze maatregelen moeten steeds onder toezicht van een erkende bodemsaneringsdeskundige wor- den genomen. Mijns inziens heeft de stad Gent in haar verkavelingsvergunning het voorzorgsprin- cipe gehanteerd.
Het is de vraag of een verkavelingsvergunning kan worden afgeleverd voor gronden waarvoor uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat ze niet zijn vervuild, maar waarvoor op het moment van de
overdracht van de gronden een nieuw bodemattest moet worden afgeleverd. Ik denk dat het in som- mige gevallen wel mogelijk moet zijn. In dit geval werd geen bodemverontreiniging aangetroffen die van zodanige aard is dat we moeten stellen dat de grond niet bebouwd mag worden.
In een aantal gevallen creëert het afleveren van de verkavelingsvergunning met voorwaarden of het totstandkomen van een bijzonder plan van aanleg het kader om de gronden te saneren, en ze nadien te valoriseren. Wat we vandaag doen op de Boel- werf in Temse, is slechts mogelijk door in overleg met de administratie Ruimtelijke Planning vijf bij- zondere plannen van aanleg goed te keuren, waar- door er een voldoende basis is om de sanering van heel de Boelwerf uit te voeren. Dat heeft uitein- delijk geleid tot het revitaliseren van de Boelwerf, met een woonzone, een zone voor gemeenschaps- voorzieningen, een zone voor openbaar groen en een zone voor bedrijven.
Ik denk dat het niet goed is dat we de twee koppe- len. Xxxxxxxx Xxxxxx, u hebt volledig gelijk, een stads- of gemeentebestuur moet zijn verantwoor- delijkheid nemen op het vlak van het voorzorgs- principe. Uit deze vergunning blijkt – tenzij ik het niet heb opgemerkt – dat de stad Gent dat meer dan voldoende heeft gedaan.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxx: Mijnheer de minister, aan de hand van de beschikbare informatie hebt u een duidelijk antwoord gegeven. In een krantenarti- kel stond dat de norm voor lood tot 32 keer wordt overschreden, en er zullen allicht nog zulke dos- siers op ons afkomen.
Xxxxxxxx de minister, u verwijst naar het voor- zorgsprincipe, maar dat zullen we nooit kunnen uitleggen aan de mensen. Zij gaan uit van de rech- ten die ze hebben, ook al staan er allerlei voor- waarden in de verkavelingsvergunning. Als men- sen worden benadeeld, en ze hebben er zelf geen schuld aan, zullen ze niet begrijpen dat ze een nadeel moeten ervaren.
We moeten in de wetgeving de uitdrukkelijke mogelijkheid inschrijven om geen verkavelingsver- gunning te verlenen – dus een verbod op een ver- kavelingsvergunning – zolang er geen duidelijk- heid is over de bodemonderzoeken. Dat zou een
Loones
bijkomende voorwaarde moeten zijn. We moeten nagaan of het mogelijk is de wetgeving aan te pas- sen. Misschien moeten we een decretaal initiatief nemen. Ik zal hierover een aantal collega’s polsen.
Minister Xxxx Xxx Xxxxxxxx: Xxxxxxxx Xxxxxx, ik denk dat u zich twee keer vergist.
Er is wel degelijk een bodemonderzoek uitgevoerd door de stad Gent, dat conform werd verklaard door de OVAM. Aan die voorwaarde is dus vol- daan.
Het spreekt voor zich dat, naast de wetgeving op de ruimtelijke ordening, er ook nog het decreet op de bodemsanering is. Daarin staat duidelijk dat de verkavelaar de gronden – aangezien ze zijn opgeno- men in het register van verontreinigde terreinen – pas kan overdragen en verkopen op het moment dat een valabel bodemattest kan worden verleend. De burger kan nooit de dupe zijn van de verkave- laar die weet dat zijn gronden zijn vervuild.
De voorzitter: De xxxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, men hoort natuurlijk niet graag dat men zich vergist.
Mijnheer de minister, zelfs met een attest van de OVAM waarin staat dat er een overschrijding was, zullen we de mensen niet kunnen duidelijk maken dat het probleem dateert van voor of van na 1985, want daar situeert zich het onderscheid inzake de noodzaak tot sanering in dat specifieke geval.
Mijnheer de minister, ik had het niet enkel over dit specifieke geval, maar over alle vergelijkbare gevallen. Ik beschouw de verkavelaar ook als een burger. U beschouwt enkel de uiteindelijke bouwer als een burger, maar ik beschouw de persoon die de verkavelingsvergunning krijgt ook als iemand die benadeeld kan zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Parlement heeft de xxxx Xxxx Xxxxxxxx bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Xxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxxxxxxx: Mijnheer de voorzitter, ik wil een dringende zaak, die ons allen aanbelangt, aankaarten, met name de nieuwe verkeersregeling rondom het Vlaams Parlement.
Ik denk dat ik niet de enige ben die zich vandaag, bij het aankomen aan het Vlaams Parlement, heeft doodgeërgerd aan de nieuwe rijrichtingen en de nieuwe signalisatie. Er zit inderdaad een bijzonder dwaas en ergerlijk element in, namelijk dat de rij- richting in de Noordstraat is veranderd. Het komt me over dat dit is ingegeven door ofwel onkunde ofwel slechtheid. De rijrichting in de Noordstraat is omgekeerd en we raken nog nauwelijks met de auto in de parking, je moet eerst kilometers omrij- den. Ik heb het niet alleen over de leden maar ook over het personeel dat hier werkt. Wie hier bezoe- kers uitnodigt, krijgt het bijzonder moeilijk om uit te leggen hoe die mensen hier moeten raken. Op een dag als vandaag rijden hier zowat 250 auto’s binnen en buiten.
Ik had graag in dat verband de prachtige folder van de stad Brussel laten zien die is uitgegeven om aan te tonen hoe mooi het nu is. Ik wil u hier twee zaken uit tonen. Er staat op dat dit verkeersplan twee jaar voorstudie heeft gevergd om ondoor- dachte oplossingen en fouten te vermijden. Wie op de folder kijkt, ziet dat de Noordstraat nog altijd in de oude rijrichting is aangegeven. Ik vraag me af waarom een folder wordt uitgegeven om de nieuwe signalisatie aan te geven terwijl in de folder zelf nog de oude rijrichting wordt gehanteerd.
Ik heb contacten gehad met de politie van Brus- sel, die bereid is om aanpassingen aan te brengen als dit echt nodig blijkt. Dat lijkt me hier ontegen- sprekelijk het geval te zijn. Ik zou willen vragen dat die situatie als de bliksem wordt rechtgezet.
Bovendien staat in diezelfde folder dat het ver- keersplan zodanig wordt opgesteld dat bepaalde
rijrichtingen snel kunnen worden gewijzigd als
dat noodzakelijk zou blijken. Ik zou bij deze wil- len vragen, mijnheer de voorzitter, dat u in naam
MOTIE VAN ORDE
De voorzitter: Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het reglement van het Vlaams
van het Vlaams Parlement een brief stuurt aan de burgemeester van Brussel en vraagt om een heel kleine aanpassing te doen, namelijk de rijrichting in de Noordstraat weer om te keren naar wat ze
Koninckx
was. Dat heeft als bijkomend gevolg dat de stad Brussel geen kosten moet doen om een nieuwe fol- der te drukken want het staat er toch al zo in aan- gegeven.
De voorzitter: We zullen het probleem behandelen op het Vast Bureau en het nodige doen ten aan- zien van de stad Brussel.
De xxxx Xxxx Xxxxxxx: Xxxxxxxx de voorzitter, ik zou in die brief ook vermelden dat het slechte wegdek ook eens moet worden hersteld.
De voorzitter: Het lijkt hier wel de gemeenteraad van Brussel.
De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxx: Ik vind dit een pertinente vraag tijdens de week van de zachte weggebruiker.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
ring parallel aan en tegelijk met de behandeling van de wetsvoorstellen aangaande splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde alle institutio- nele middelen zal aanwenden waarover zij in het kader van het coöperatief federalisme beschikt.
Het ontwerp van decreet dat de goedkeuring inhoudt van de overeenkomst betreffende het Gewestelijk Expresnet is mijns inziens een product van dat zogenaamd coöperatief federalisme. Het is namelijk een door de federale overheid gestuur- de tekst, een plan dat ons van op de federale tafels is komen toewaaien en moet worden goedgekeurd door alle gewesten in dit land. Het is een school- voorbeeld van coöperatief federalisme.
In het licht van de aan gang zijnde discussie over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vil- voorde en de verdaging van de bespreking van de wetsvoorstellen daaromtrent gisteren in de Kamer, overigens ook goedgekeurd door CD&V, lijkt het ons logisch dat de bespreking van het decreet aan- gaande het GEN op zijn minst ook met een week wordt uitgesteld. Dit lijkt ons een stap die we con- form het regeerakkoord kunnen zetten. Trouwens,
als ik me niet vergis, hebben CD&V en N-VA eind
januari zelf aangekondigd dat ze gebruik zullen maken van die merkwaardige zin uit het regeerak-
ONTWERP VAN DECREET houdende instem- ming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brus- sel.
– 200 (2004-2005) – Nrs. 1 tot 3
Voorstel tot verdaging
De voorzitter: Dames en heren, deze middag heeft de xxxx Xxx Xxx Xxxxx bij motie van orde een voorstel gedaan tot verdaging van de beraadsla- ging en stemming over het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel.
De xxxx Xxx Xxx Xxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxx Xxxxx (tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, collega’s, in het Vlaams regeerakkoord staat een merkwaardige zin die in potentie niet onbelangrijk is. Die zin zegt dat de Vlaamse Rege-
koord. De voorstellen zijn nu in behandeling in de Kamer, godzijdank misschien. Het lijkt me dan ook logisch dat er parallel aan en tegelijk daarmee nu hier ook tot de actie kan worden overgegaan. Vandaar onze expliciete vraag dat de beraadsla- ging over dit ontwerp van decreet zou worden ver- daagd. Ik neem aan dat alvast CD&V en N-VA, maar ook de andere leden van de meerderheid, zich hierbij kunnen aansluiten. Nogmaals, dat zou volledig in de lijn liggen van het regeerakkoord dat ze zelf mee hebben goedgekeurd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter: De xxxx Xxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxxx: Mijnheer de voorzitter, het Vlaams Belang stelt nu voor om institutionele wapens te gebruiken. Men moet er zich dan maar over beraden of deze strategie de meest verstan- dige is. Maar als men dat doet, dan moet men dat wel op het juiste ogenblik doen. We zullen hier hopelijk straks de discussie over het Gewestelijk Expresnet aanvatten. Dat is in het belang van Brussel en ook een beetje in het belang van Wallo- nië en Waals-Brabant, maar het is ook van groot belang voor Vlaanderen en in het bijzonder de
Gatz
Vlaams-Brabantse economie en de Vlaams-Bra- bantse mobiliteit, die onlosmakelijk verbonden zijn met die van Brussel. Met andere woorden, door dit te verdagen, zou men enkel in de eigen voet schieten. Wij vragen dus uitdrukkelijk dat de bespreking van dit ontwerp van decreet zou wor- den aangevat.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord?
(Neen)
Dan stemmen wij over het voorstel tot verdaging. Begin van de stemming.
Heeft iedereen gestemd? (Ja) Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat:
109 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 29 leden hebben ja geantwoord;
80 leden hebben neen geantwoord. JA hebben geantwoord:
Xxxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx An Xxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxx-Rose Penris Xxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxx Xxxx
Xxx xxx Xxxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxx Xxx
Xxx Xxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxx Xxxxx
NEEN hebben geantwoord: Berx Xxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxx
Xxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxxxx
Xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xx Xxxxxx Xxxxxxx Xx Xxxx Xxxx
Xx Xxxxxxxxxxxx Xxxxxx Xx Xxxxx Xxx
Xx Xxxxxx Xxxxxx Xx Xxxxxxx Xxxx Xx Xxxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxxxxxxx Xxxx-Xxxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxx Stern Xxx Xxxx
Xxxxxxxx Xxxxx Xxxx Xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxx Xxxx
Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxx Xxxxx
Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxxxxx-Xxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxx
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxx Xxxx
Voorzitter
Reynders Xxxxxx Xxxxxxxx Xxx
Xxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxx Xxxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxx Jul Xxx Xxxxxx Xxxxxxx
van den Xxxxxxx Xxxx Van den Xxxxxx Xxx Van den Heuvel Xxxx Xxx xxx Xxxxxx Xxxx Xxx Xxxxx Xxxx
Xxx Xxxxx Xxxxxxxxx
Xxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxx
Xxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Mieke Xxxxxxxxx Xxxxxx
Het voorstel tot verdaging is niet aangenomen. Dan wordt het ontwerp van decreet houdende ins- temming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel onmiddellijk behandeld.
Het incident is gesloten.
VOORSTEL VAN DECREET van xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxx en Xxxx Xxx Xxxxx en de dames Xxxxx Xxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxx tot wijzi- ging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaan- deren en houdende dringende hogeronderwijsmaat- regelen
– 311 (2004-2005) – Nr. 1
Voorstel tot spoedbehandeling
De voorzitter: Dames en heren, vanmiddag heeft de xxxx Xxxxxx bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van mevrouw Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Van Baelen, Sannen en Van Dijck en de dames Berx en Temsamani tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen.
Is het Parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van mevrouw Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Van Baelen, Sannen en Van Dijck en de dames Berx en Temsamani tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende drin- gende hogeronderwijsmaatregelen onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Algemene bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van mevrouw Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Van Baelen, Sannen en Van Dijck en de dames Berx en Temsamani tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betref- fende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronder- wijsmaatregelen.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Xxxx heeft het woord.
Xxxxxxx Xxxxx Xxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, geachte leden, op 29 april jongstle-
den, dus vorige vrijdag, werd het voorstel van de
Berx
Vlaamse Regering tot vaststelling van de bedra- gen van het vast en variabel gedeelte van het stu- diegeld voor de studenten hoger onderwijs onder diploma- of creditcontract, bij het Vlaams Parle- ment ingediend. Met dit voorstel geeft de Vlaam- se Regering uitvoering aan de opdracht in artikel 56, paragraaf 1 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onder- wijs in Vlaanderen en houdende dringende hoger- onderwijsmaatregelen.
Krachtens artikel 56, paragraaf 1, moest dit voor- stel evenwel al voor 1 maart 2005 zijn ingediend. Het Decreetgevend Secretariaat van het Vlaams Parlement heeft heel wat opmerkingen gemaakt bij die procedure. Zo is het onduidelijk of artikel 56, de rechtsgrond van het oorspronkelijke voor- stel, überhaupt reeds in werking is getreden, is het onduidelijk wat de juridische draagwijdte van het voorstel van de Vlaamse Regering is en is het ook onduidelijk wat de term ‘rechtskrachtig’ in het voorstel betekent en wat de plaats is van het voor- stel in de hiërarchie van normen. Ten slotte is er ook een discrepantie tussen de tekst van het flexi- biliseringsdecreet en de tekst van het voorstel.
Daarom werd beslist dat voorstel van de Vlaamse Regering tekstueel te wijzigen en in de vorm van een voorstel van decreet in te dienen. Op de agen- da van vandaag is nog sprake van een voorstel van de regering aan het parlement, maar het is dus een voorstel van decreet.
CD&V wil in dit dossier zeker geen extra tijd ver- liezen. Het is inderdaad belangrijk dat studenten en instellingen zo snel mogelijk op de hoogte zijn van de studiegelden voor het academiejaar 2005- 2006. We hebben ons dan ook niet verzet tegen de gevraagde spoedige behandeling van het voorstel van decreet in de commissie voor Onderwijs. Die vond gisteren op 3 mei plaats.
Wel willen we enkele knelpunten benadrukken. Ook wij zijn voor een flexibilisering van het hoger onderwijs. Ook wij zijn ervoor dat zo veel moge- lijk bekwame gemotiveerde potentiële studenten toegang hebben tot dat hoger onderwijs. We wil- len echter ook consequent te zijn. Het gaat niet op steeds opnieuw in woorden te belijden dat een oplossing voor de penibele financiële situatie van de hogescholen een van de topprioriteiten is, om daarna maatregelen goed te keuren die mogelijk leiden tot minder inkomsten voor de hogescholen.
Overigens, wie de kaart trekt van de hogescholen, trekt nog geen kaart tegen de studenten, ook niet tegen hun ouders. Degelijke randvoorwaarden voor de instellingen waarvoor CD&V in de com- missie heeft geknokt, komen uiteindelijk ook de studenten ten goede. We weten allemaal dat er juist aan die randvoorwaarden nog wat schort. In een tijd waarin de financiering van de hogescholen al jaren te wensen over laat, is het niet geruststel- lend alweer geconfronteerd te worden met de drei- ging van minder ontvangsten inzake studiegelden.
Voorts denken we dat de bureaucratie die het gevolg zal zijn van het flexibiliseringsdecreet en van de voorliggende regeling van de studiegelden voor deeltijdse studenten onderschat wordt, mis- schien niet in de theorie van het flexibiliserings- decreet, maar wel degelijk in de praktijk. Wie wat kennis heeft van hoe omgesprongen moet worden met de IAE’s, weet dat het administratief opvol- gen van zulke trajecten voor de instellingen wel degelijk lastig is.
Tot onze tevredenheid heeft de minister van Onderwijs expliciete toezeggingen gedaan. Zo zal hij nauwlettend waken over de effecten van deze regeling omtrent de studiegelden voor de instel- lingen. Wanneer in de loop van het academiejaar 2005-2006 zou blijken dat dit voorstel tot negatie- ve budgettaire consequenties voor de instellingen leidt, dan zal hij een bijsturing van die regeling voorstellen, en wel tegen 1 januari 2007. Boven- dien heeft hij ook gezegd te zullen voorzien in een compensatie voor de hogescholen.
Ik druk er ook op dat die bewaking en bijsturing per hogeschool moet gebeuren om zinvol te zijn. De genoemde effecten zouden wel eens erg kun- nen verschillen van hogeschool tot hogeschool. Van een eventuele totale status-quo mogen indi- viduele hogescholen die wel negatieve gevolgen ondervinden, niet de dupe worden. Ook de moge- lijke negatieve financiële consequenties van deze regeling voor de latere academiejaren moeten in het oog worden gehouden. Het is ook van belang dat deze financiële regeling niet het einde is van een veel ruimer financieringsverhaal van het hoger onderwijs.
Vandaag is me nog de vraag gesteld of deze rege- ling ook van toepassing zal zijn voor de hogescho- len en opleidingen die niet of slechts facultatief vallen onder het flexibiliseringsdecreet, met name het hoger kunstonderwijs. Ook zij vragen zich af
Berx
of ze onder de regeling vallen en dus mee kunnen genieten van de door u aangekondigde randvoor- waarden, zoals de compensatie waarvan sprake tij-
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.
dens de bespreking in de commissie. In deze genu- anceerde context wil CD&V dit uiteraard steunen.
(Applaus bij CD&V)
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord?
(Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van mevrouw Xxx Xxxxxxxxxxx, de heren Van Baelen, Sannen en Van Dijck en de dames Berx en Temsamani tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen.
Artikel 1
Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegen- heid.
– Aangenomen.
Artikel 2
In artikel 56 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onder- wijs in Vlaanderen en houdende dringende hoger- onderwijsmaatregelen, wordt §1 vervangen door wat volgt:
“ § 1. Voor studenten die in een academiejaar een inschrijving nemen voor ten hoogste 53 studie- punten bedraagt:
– het vast gedeelte van het studiegeld ten hoogste 55 euro, en
– het variabel gedeelte van het studiegeld ten hoogste 7,5 euro per studiepunt.”.
–Aangenomen.
ONTWERP VAN DECREET houdende instem- ming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel
– 200 (2004-2005) – Nrs. 1 tot 3
Algemene bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwe- zenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Xxxxxxx, verslaggever, heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, dames en heren, de bevoegde com- missie heeft op 15 maart dit ontwerp van decreet in behandeling genomen. Op verzoek van het Vlaams Belang werd op 12 april een hoorzitting georganiseerd met alle betrokken vervoersmaat- schappijen. Op 14 april werd over het ontwerp van decreet gestemd.
De bevoegde minister heeft in eerste instantie een overzicht gegeven van de plannen die terzake door de Lijn werden ontwikkeld, namelijk het Pegasus- plan en het Spartacusplan.
Er werd uitgegaan van de volgende definitie van het GEN: ‘het structureren van het globaal aan- bod van openbaar vervoer van de vier vervoers- bedrijven die samen een basisnet vormen’. Het voorliggende decreet regelt in feite de samenwer- kingsovereenkomst tussen de vier vervoersbedrij- ven en de overheid. Het heeft volgens de minister voldoende dynamiek in zich om zich aan te passen aan de wijzigende omstandigheden.
Op 4 april 2003 hebben alle bevoegde regeringen de overeenkomst inzake het GEN getekend. Op
Peumans
vraag van de voorzitter van ons parlement werd na de beslissing in het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement geoordeeld dat het Vlaams Parlement het moet goedkeuren.
De SERV heeft duidelijk gesteld dat deze overeen- komst onderdeel moet uitmaken van een bredere en globalere aanpak van de mobiliteitsproblemen rond Brussel. De MiNa-Raad dringt ook aan op de afstemming op het Regionet Brussel-Brabant. De minister is ervan overtuigd dat deze overeen- komst een noodzakelijke tussenstap is in de verde- re integratie van het aanbod en de tarieven om het openbaar vervoer nog aantrekkelijker te maken. Daarbij moet men zich niet beperken tot Brussel, maar moet de overeenkomst uitgebreid worden naar Gent en Antwerpen.
Tijdens de bespreking heeft de heer Xxx Xxxxx namens het Vlaams Belang een uitgebreide reeks vragen gesteld over deze overeenkomst. Ik citeer er een aantal. ‘Welke cijfers hanteert men? Welk marktaandeel openbaar vervoer hoopt men te bereiken? Wat zijn de doelstellingen die men voor- opstelt en zijn die haalbaar? Waarom andermaal een communautair evenwicht dat niet is gebaseerd op werkelijke behoeften?’ Hij merkte op dat een nieuwe onderhandeling over de investeringen van de NMBS zich opdringt. De stadsvlucht en ver- fransing van de Vlaamse Rand zullen volgens hem in de hand gewerkt worden door dit GEN. Hij vroeg ook welke fasen zullen worden gehanteerd voor de integratie van tarieven, hoe de flankeren- de maatregelen zullen worden aangepakt en waar de visie zit over het Regionet Brussel-Brabant.
Namens de N-VA-fractie benadrukte de heer Xxxxxxx dat de besluitvorming over dit akkoord 6 jaar heeft geduurd en dat de samenwerking tus- sen de NMBS en het stads- en streekvervoer niet voldoende werd uitgewerkt. Hij koppelde daaraan de vraag welke meerwaarde dit plan zal opleveren voor de veelgenoemde integratie. Daarbij is ook de vraag essentieel hoe het Regionet Brussel-Bra- bant gelinkt wordt aan het GEN. Een totaalplan voor Brussel en omgeving met een becijferd kos- tenplaatje zal veel duidelijk maken. Tot slot had hij vragen over een operationele maatschappij tus- sen de vier bedrijven.
Namens CD&V wijst ook de xxxx Xxxxxxx op de laattijdige goedkeuring van dit akkoord. Hij
vraagt hoe de verschillende plannen van de ver- schillende actoren op elkaar worden afgestemd en hoe en via welk tijdspad de financiering verloopt. Ook deze spreker verdedigt een operationeel kader om vrijblijvendheid te voorkomen.
Namens sp.a-spirit benadrukte de heer Xxxxxxxx dat dit GEN vooral een federale bevoegdheid is en dat enkel een aantal begeleidende maatregelen tot de Vlaamse bevoegdheid behoren.
In haar repliek is de minister het ermee eens dat de realisatie van dit samenwerkingsakkoord te lang heeft geduurd, maar ze merkt op dat men hierdoor wel de kans krijgt om een aantal plannen op elkaar af te stemmen, weliswaar binnen ieders verantwoordelijkheid. De gevraagde cijferma- tig onderbouwde doelstellingen zijn gedeeltelijk aanwezig, maar zullen bij het verder invullen van het GEN ongetwijfeld verder ingevuld worden. De discussie over de verdeelsleutel 60/40 van de NMBS wil zij niet aanvatten naar aanleiding van dit decreet, maar ze stelt wel duidelijk dat ze er niet achter staat.
Dat stadsvlucht en verfransing hand in hand gaan met het GEN, is volgens de minister niet juist. De samenwerking tussen de vier maatschappijen gaat steeds beter, alhoewel ze moeizaam verloopt en veel tijd vraagt. Daarbij worden een aantal onder- delen van het Regionet Brussel-Brabant ingevuld door onder meer de Lijn.
Tot slot werd het ontwerp van decreet goedge- keurd met 9 stemmen voor en 5 tegen. (Applaus)
De voorzitter: De heer Xxx Xxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxx Xxxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, dames en heren, omdat de meerder- heid tot onze spijt zojuist niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om dit ontwerp van decreet in de wachtrij te zetten, volgt thans de bespreking, met alvast mijn dank aan de verslaggever voor zijn voortreffelijke uiteenzetting.
Ik wil tevens mijn verbazing uitdrukken over het feit dat de bevoegde minister hier niet aanwezig is. Dat is jammer, want nu kunnen we geen vragen meer stellen.
We zullen thans de bespreking aanvatten van wat het Gewestelijk Expresnet rond Brussel wordt
Van Dijck
genoemd. Het kind moet een naam hebben, maar afgaande op de tekst van de overeenkomst is die naam toch ietwat ongelukkig gekozen. Van een degelijk uitgebouwd expresnet dat een antwoord moet bieden op de in toenemende mate dichtslib- bende wegen rond en in onze hoofdstad, is immers helemaal geen sprake.
Wat hier voorligt, is een plan dat exclusief gericht is op de pendelmobiliteit per spoor van en naar Brussel. Het concept is eenzijdig radiaal en van buslijnen is er in het geheel geen sprake. Noch- tans is 70 percent van het verkeer in de Rand het zogenaamde kriskrasverkeer, dat niet op Brussel is gericht. Nochtans zijn Zaventem-Diegem en Vil- voorde dé groeipolen van dit ogenblik, en precies die worden niet of slecht bediend.
Niet iedereen is het erover eens dat de buslijnen in deze overeenkomst moeten worden opgenomen, aangezien wij daar in Vlaanderen zelfstandig over kunnen beslissen en we daar dus geen samenwer- kingsovereenkomsten voor nodig hebben. We kunnen met andere woorden buiten dit akkoord om werken aan transversale busverbindingen of aan de realisatie van delen van het Regionet Brus- sel-Brabant dat door de provincie werd opgesteld. Niettemin moeten spoor én bus wel op elkaar worden afgestemd, willen we tot een echt GEN komen. Op dit moment is het echter absoluut niet duidelijk hoe zo’n integratie tot stand kan worden gebracht.
Ik denk dus dat we het hier vandaag kunnen hebben over een spoorplan, maar dan ook niets meer. De lezing van de samenwerkingsovereen- komst bevestigt dat in hoge mate. Ik krijg zo de indruk dat een aantal mensen bij de NMBS en in de schoot van de federale regering druk in de weer zijn geweest met een doos kwaliteitskleurtjes genre Caran d’Ache. Het is een werkstuk, opgesteld vol- gens de voluntaristische regels van de kunst die de regeringen-Verhofstadt zo eigen zijn. De gewesten werden en worden geacht er met de glimlach hun zegen aan te geven.
U kunt zeggen dat er ik al te meewarig over doe. Maar wie goed leest, zal moeten toegeven dat het hele ding meer vragen oproept dan dat het ant- woorden geeft. Die vragen werden op de hoorzit- ting over het GEN en bij de bespreking in com-
missie overigens meermaals gesteld, niet enkel door onze fractie. Op die vragen kwamen nauwe- lijks antwoorden. Het begint al bij de doelstellin- gen van dat zogenaamde GEN. Volgens de tekst zijn dat: ‘een verschuiving teweegbrengen van de auto naar het openbaar vervoer’ en ‘het marktaan- deel van het openbaar vervoer in de GEN-zone verhogen’. Dat klinkt prachtig! Maar wat bete- kent dat in cijfers? Daarover moeten de betrokke- nen toch op zijn minst een idee hebben? Blijkt dat iedere vervoersmaatschappij zo haar eigen cijfers heeft, of helemaal geen. Ook de minister moest het antwoord schuldig blijven. De enige cijfers die over de gestelde doelen te vinden zijn, komen uit de studie die aan de basis ligt van het GEN, en die cijfers dateren – hou u vast – van 1991! Me dunkt dat er sindsdien toch wel het een en het ander veranderd is wat mobiliteit betreft. Rest ons dus enkel de belofte dat ‘de cijfers nog zullen worden geactualiseerd’.
Volgende vraag: werden er behoefteanalyses gemaakt per lijn die men wil realiseren? Dat lijkt mij essentieel vooraleer welke investering dan ook wordt gedaan. Het is de naakte vraag of sommige investeringen, of sommige lijnen wel noodzakelijk zijn, en of daar klanten voor zullen zijn. Welnu, er werd geen behoefteonderzoek gedaan. Men heeft gekleurd en het is te nemen of te laten.
Eventueel kan later wel een onderzoek gebeuren voor wat de frequentie, de haltes en de amplitude betreft, maar het concept zelf kan niet in vraag worden gesteld, ook al is niet aangetoond dat het in deze vorm noodzakelijk is. Dat getuigt van een zelden geziene lichtzinnigheid. Het gaat hier wel om tientallen miljoenen euro’s, laten we dat niet vergeten.
Zou het GEN mogelijkerwijs stadsvlucht gene- reren? Dat is een vraag die nogal wat mensen op het terrein bezighoudt en terecht. In de specifieke Vlaams-Brabantse context is het van groot belang om mogelijke effecten van suburbanisatie onder ogen te zien. In die context betekent stadsvlucht immers verfransing. Het lijkt logisch dat wanneer het RSV stelt dat suburbanisatie in Vlaams-Bra- bant moet worden tegengegaan en wanneer de Vlaamse Regering vandaag de handen vol heeft met het bestrijden van de verfransing, iedereen wil weten welke risico’s het GEN met zich meebrengt. Maar neen, geen enkele studie werd hierover uit- gevoerd, op een deelstudie voor één lijn na, die
Van Dijck
inderdaad een vrij fors effect van stadsvlucht aan- toonde. We worden dus eens te meer in het onge- wisse gelaten.
Deze drie open vragen zijn exemplarisch voor de hele overeenkomst. Er zijn er nog vele andere, waarop meestal een antwoord ontbreekt. Dat is hallucinant. Maar toch worden we geacht dat federale schetsje, dat miljoenen euro’s verbergt, goed te keuren. Ik zou de collega’s van de meer- derheid willen oproepen om dat niet te doen. Niet alleen omwille van de eerder aangehaalde ondui- delijkheden, maar ook omwille van het feit dat we nu vanuit dit parlement maar eens een krachtig signaal moeten geven richting federale overheid dat we inzake spoorbeleid Vlaanderen niet langer meer kunnen negeren.
Dit parlement heeft dat al eerder gedaan, maar het is blijkbaar niet goed aangekomen. Vandaag hebben wij een unieke kans om een boodschap te verzenden die wel zal aankomen. Het gebeurt niet dikwijls dat dit xxxxxxxx de macht bezit om fede- rale plannen af te schieten, als die plannen ons niet aanstaan. Meestal moet de Vlaamse Regering haar gelijk trachten te halen in theekransjes als het Overlegcomité. Zeer vaak moet ze bakzeil halen. Vandaag echter hebben wij het voor het zeggen. Ik hoop dat we die kans te baat nemen.
Een groot aantal collega’s zal zich de vorige keer herinneren dat dit parlement zijn zegen moest geven over het federale spoorbeleid. Toen moest worden gestemd over het meerjareninvesterings- plan van de NMBS, waar de GEN-investerin- gen al in vervat zaten. We hebben toen de kans gemist om de puntjes op de i te zetten, ondanks het hevige verweer van CD&V. Terecht hebben onder anderen de heren Xxxxxx en Xxxxxxx toen gewezen op de eerder goedgekeurde resolutie van
20 juni 2001, waarin onder meer werd gesteld dat spoorinvesteringen enkel nog konden worden goedgekeurd, voorzover ze gebaseerd zijn op een strategisch plan waarin exploitatiebehoeften en investeringen op elkaar zijn afgestemd. Daarin werd ook gepleit voor rechtvaardige verdeelsleu- tels en voor meer transparantie.
CD&V had het tijdens de bespreking van het meerjarenplan over de verschrikkelijk slechte com- munautaire verdeelsleutel, de fetisj van de 60/40.
Er werd een operatief ingrijpen bepleit waarbij de regionalisering van het spoorbeleid werd betracht. Vandaag worden we geconfronteerd met datzelf- de ongeoorloofde spel van evenwichten. De heer Xxxxxx van de NMBS heeft dat met zoveel woor- den gezegd tijdens de hoorzitting. Dus bevat de GEN-overeenkomst bijvoorbeeld de verdubbeling van de Waalse assen 124 en 161, zonder dat daar ook maar enige behoefteanalyse is aan voorafge- gaan. Nog altijd wordt bij wijze van spreken voor elke 1.000 meter spoor in Vlaanderen 666 meter in Wallonië gelegd, hetgeen ook door CD&V ooit absurd werd genoemd. Nog altijd werkt het wafel- ijzer.
Deze samenwerkingsovereenkomst staat bol van de evenwichten, ademt volop de geest van de wafelijzerpolitiek. Ik begrijp dus werkelijk niet dat de partij die in de vorige legislatuur het investe- ringsplan van de NMBS om die reden heeft afge- brand, in de commissie dit GEN-vehikel, dat niet meer is dan een spin-off van het meerjarenplan, heeft goedgekeurd en dat vandaag allicht weer zal doen. Ik hoop maar dat de kartelpartner van die partij, die zich in het nieuws werkt met betogin- gen bij de icoon van de nefaste evenwichten, de scheepslift in Strépy, consequent is met zichzelf, al is ook dat wellicht ijdele hoop.
Als we af willen van een spoorbeleid dat volle- dig door de federale regering wordt gedicteerd en dat gebaseerd is op een absurde verdeelsleutel en niet te rechtvaardigen evenwichten, dan moeten wij vandaag neen stemmen. Dan moeten we deze overeenkomst gebruiken als breekijzer om een voor Vlaanderen beter spoorbeleid af te dwingen. Het zou in elk geval getuigen van consequentie en van politieke geloofwaardigheid. De keuze is aan de collega’s van de meerderheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter: De xxxx Xxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxxx (Op de tribune): Xxxxxxxx de voorzitter, mijnheer de minister-president, colle- ga’s, vandaag bespreken we het decreet inzake het samenwerkingsakkoord over het GEN.
Een eerste vaststelling is dat de hele procedure terzake niet bepaald snel is verlopen. Bepaalde punten waarover we vandaag zullen stemmen, zijn zelfs achterhaald door de feiten. Ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat dit dossier niet echt vlotjes
Gatz
loopt. De uitdagingen zijn nochtans groot. Ener- zijds is er de mobiliteit van de modale Vlaming, die ’s morgens vanop een grote afstand rond Brus- sel naar zijn werk gaat. Anderzijds is er een grote economische uitdaging zoals de bereikbaarheid van groeipolen zoals Zaventem, de bereikbaar- heid van Brussel zelf, de bereikbaarheid van de Vlaams-Brabantse centra rond Brussel en andere economische assen zoals de digitale Zennevallei. In dat verband hebben we een hoorzitting gehou- den met de NMBS, De Lijn, de provincie Vlaams- Brabant, de MIVB en de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers. Helaas was dat niet meer dan een vluchtige momentopname en ging het vooral over separate verlanglijstjes van alle gehoorden.
Er is minimaal overleg maar een echt GEN is er vooralsnog niet. In een eerste halte is volgens de vertegenwoordigers van de NMBS pas voorzien in 2009. De volgende halte komt er pas in 2012, en zelfs over die deadlines kunnen we ons vragen stellen.
Onze fractie denkt dat meer dan nu het geval is geweest, de geleidelijke uitbouw van het GEN zoveel moet zijn gebaseerd op objectieve behoefte- analyses. De inzet van gemeenschappelijk vervoer moet zo veel mogelijk gebeuren volgens economi- sche criteria, met name op die plaatsen en tijdstip- pen waar de verplaatsingsbehoeften het grootst zijn. Alleen door een dergelijke kritische kosten- batenanalyse waarbij de vraag het aanbod stuurt en niet omgekeerd, zal de verhouding kostprijs versus maatschappelijk rendement gerespecteerd worden.
In die zin vormt de communautaire 60/40-ver- deelsleutel voor de investeringen in het spoor nog steeds een zwaar struikelblok. Over de billijkheid kunnen vragen worden gesteld, zelfs al is die mis- schien vanuit bepaalde oogpunten nog verdedig- baar. We kunnen echter zeker zijn dat die sleutel niet werkzaam is. Voor het GEN zou deze verdeel- sleutel opzij moeten worden gezet.
Dat is de reden waarom we voorstander zijn van een vrijgemaakt spoor, waarbij de gewesten zelf instaan voor de gewestelijke exploitatie die is afge- stemd op de dienstverleningen en tarieven van bus, metro en tram. Zonder liberalisering dreigt
het expresnet structureel verlieslatend te zijn op lange termijn.
Over de noodzaak van het Gewestelijk Expresnet bestaat er bij ons niet de minste discussie. Het had er al lang moeten zijn. Leefbaarheid en bereik- baarheid moeten maximaal met elkaar worden verzoend. Over de wijze van exploitatie moeten de betrokkenen hun egelstelling wel verlaten. Het gevaar blijft immers bestaan dat de confrontatie van de betrokken vervoersmaatschappijen én de corresponderende vier beleidsniveaus voor scha- duwgevechten zal blijven zorgen.
Indien de gewesten de eigen grenzen afschermen en de vervoersmaatschappijen aan navelstaar- derij blijven doen, zal dat een bijkomende factor zijn om voor een verlieslatend expresnet. Boven- dien worden er dan weinig perspectieven geboden voor de mobiliteit van en naar Brussel. De reizi- ger, want daar gaat het toch om, heeft echter juist behoefte aan een totaalconcept voor het gemeen- schappelijk vervoer. Het zal hem worst wezen te weten hoe het tussen de vervoermaatschappijen zit met de tickets. Voor hem is het belangrijk dat hij van a naar b kan geraken.
Het is niet zo dat onze ingewikkelde staatsstruc- tuur voor uitzonderlijke situaties zorgt. Ook in andere grootstedelijke gebieden in het buitenland zijn voor een gelijkaardig expresnet samenwer- kingsverbanden nodig tussen aparte vervoers- maatschappijen. We willen dat er meer wordt samengewerkt tussen die maatschappijen in func- tie van de klant, van de burger, van de Vlaming. Dat zou moeten leiden tot een kwaliteitsvol, toe- gankelijk en klantvriendelijk vervoerssysteem op alle niveaus, ongeacht wie de exploitant is.
Daarom moet het GEN op termijn nieuwe hori- zonten opzoeken en vernieuwende concepten ont- wikkelen. Ik denk daarbij aan de invoering van een light rail rond Brussel. Met de nodige bijko- mende infrastructuurwerken zal dit de mobiliteits- problemen naar Brussel verlichten. Uiteraard kan er een beroep worden gedaan op samenwerking met de privé-sector om dergelijke projecten mee te financieren.
Het Vlaamse Gewest moet de nodige inspannin- gen leveren om de aansluiting vanuit Vlaande- ren op het GEN en rond Brussel te verzekeren. Anders dreigt het Brusselse mobiliteitsprobleem
Gatz
gewoon verplaatst te worden naar de perifere gebieden. De Vlaamse Regering moet rekening houden met het ruimtelijk structurerend effect van een aantal GEN-stations, die niet alleen transfer- punten zijn maar ook potentiële aantrekkingspo- len voor allerlei stedelijke functies. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen maakt daar kritische kanttekeningen bij.
De Vlaamse Regering moet meer de pleitbezor- ger zijn van een aantal Vlaams-Brabantse gevoe- ligheden in dit dossier. Het Brussel-Brabant-net, dat ervan uitgaat dat niet alle verplaatsingen van en naar Brussel moeten verlopen, maar ook in een web rond Brussel, zou veel meer gepromoot en desnoods opgedrongen moeten worden. We heb- ben daar trouwens een aantal zeer concrete ideeën over gehoord van de provinciegouverneur.
Daarnaast is er nog het vraagstuk van de stads- vlucht. Zelfs na een onderzoek dat daarover had moeten worden uitgevoerd, blijft dit een zaak van believers en non-believers. Zal er een effect zijn van het expresnet op de stadsvlucht? Wellicht wel. De vraag is alleen hoe groot dat zal zijn. Ik wil dat niet banaliseren. We zien bijvoorbeeld dat er een beperkt effect is door de aanwezigheid van de HST tussen Brussel en Parijs. De woningprijzen in Brussel zijn veel lager dan die in Parijs. Bovendien wordt hier ook wel wat Frans gesproken. Daar- door hebben de afgelopen jaren een aantal Fran- sen zich in Sint-Gillis, in de omgeving van het treinstation, gevestigd.
Moeten we daaruit nu afleiden dat dit een grote impact heeft? Misschien is de vergelijking te ver- gezocht. Toch is dat niet helemaal waar. De reis- tijd tussen Oostende en Brussel is bijna vergelijk- baar met die tussen Brussel en Parijs. Persoonlijk geloof ik wel dat het effect beheersbaar is. Ik erken echter dat de collega’s ter rechterzijde zich daar veel grotere vragen bij stellen. Tot nu toe hebben er zich in vergelijkbare grote steden in West-Europa geen volksverhuizingen voorgedaan. Dit debat wordt wellicht vervolgd.
Het akkoord dat we vandaag wellicht zullen goed- keuren, is verre van perfect. Het is wel een voor- uitgang. We hebben geen andere keuze dan het te aanvaarden. Anders gebeurt er helemaal niets. Een bijsturing tijdens de uitvoering ervan zal zeker op zijn plaats zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans (Op de tribune): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, col- lega’s, ik vind het jammer dat de minister niet aanwezig is. Iedereen vindt het GEN-decreet en de samenwerkingsovereenkomst zeer belangrijk. De vraag is wie de repliek zal geven op de kritische opmerkingen die hier nu worden gegeven. In de commissie werden naar aanleiding van de hoorzit- ting bedenkingen gemaakt. De interministeriële conferentie van Verkeer en Infrastructuur heeft op 30 maart 1999 aan alle betrokken partijen de opdracht gegeven dat tussen de betrokken rege- ringen een overeenkomst zou worden afgesloten, die op 4 april 2003 is goedgekeurd. Zoals de heer Gatz al zei, zijn er heel wat feiten intussen achter- haald. Het heeft lang geduurd. Toch zitten er wat zinnige dingen tussen.
De algemene kritiek op het GEN-dereet is dat het veelal een infrastructuurproject betreft en dat bestaande zinvolle plannen te weinig werden geïntegreerd. Tijdens de hoorzitting kwamen een aantal vervoermaatschappijen aan het woord. Hun plannen en projecten bestaan meestal naast elkaar. De minister heeft zich geëngageerd om het komende werkingsjaar meer aandacht te besteden aan dit probleem.
De openbare vervoermaatschappijen hebben onderling stappen tot zinvolle samenwerking gezet. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de afstemming tussen treinen en bussen die op dit ogenblik in een aantal stations al opereert. Ik denk ook aan de vernieuwde aanpak van de stationsomgevingen. Inzake het Brusselse hoofdstedelijke gebied is men er na vier vergaderingen in geslaagd het jumptic- ket in te voeren. Het is een eerste voorbeeld van tariefintegratie voor de toekomst.
Uit de hoorzitting bleek dat de cultuur bij de openbarevervoermaatschappijen sterk is veran- derd. Zowel de MIVB, de TEC, De Lijn als de NMBS zullen in de toekomst beter gaan samen- werken. In de samenwerkingsovereenkomst staan een aantal artikels waardoor we zullen kunnen oordelen of de federale samenwerking loyaal werkt. Onze fractie zal daarom het ontwerp van decreet goedkeuren. Na 12 maanden moet de overeenkomst immers worden geëvalueerd door het ministerieel comité dat op federaal en regio- naal niveau bevoegd is inzake mobiliteit. De eerste evaluatie zal plaatsvinden uiterlijk 12 maanden na
Peumans
de inwerkingtreding van de onderhavige samen- werkingsovereenkomst. De overeenkomst is in het federale parlement al goedgekeurd. Het Vlaams Parlement is het laatste van de vier parlementen dat de overeenkomst goedkeurt.
Conform artikel 7 zal een stuurgroep worden samengesteld die uit 12 leden bestaat, namelijk de respectieve ministers van Mobiliteit, de vier open- barevervoermaatschappijen en de daaraan gekop- pelde administratie. De stuurgroep zal een eerste maal moeten vergaderen binnen de 2 maanden die volgen op de datum van de inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst.
Artikel 9 bepaalt dat de stuurgroep elk jaar voor 31 maart een omstandig verslag moet voorleggen. In de artikelen 11 en 12 staat duidelijk bepaald wat minimaal in het verslag moet staan.
We zullen op basis van de toepassing van deze artikelen oordelen of deze overeenkomst inder- daad effectief wordt ingevuld. Ik ben het met de heer Van Dijck eens dat de overeenkomst een aan- tal feiten bevat die intussen zijn achterhaald.
Minister Van Brempt heeft in de commissie tot tweemaal toe verklaard dat zij niet achter de 60/40-verdeling staat die op het vlak van de inves- teringen van de NMBS geldt. Op dit moment de discussie voeren naar aanleiding van het GEN- verhaal heeft geen zin. Zij is van oordeel dat dit niet binnen haar bevoegdheid valt. Ik citeer de minister op pagina 10 van het verslag: ‘De minis- ter herhaalt dat zij de 60 Nederlandstalige en de 40 Franstalige verhouding niet genegen is en dat ze die wat haar betreft mogen afschaffen.’ Dat is een duidelijk signaal. Wij zullen de minister hier herhaaldelijk aan herinneren en haar vragen hoe zij denkt daar de juiste invulling aan te geven.
Het GEN-decreet bevat een aantal belangrijke infrastructuurwerken die een optimalisatie van het spoor in Brussel mogelijk maken, maar vooral zul- len leiden tot een grotere capaciteit van het spoor en de metro. Ik denk bijvoorbeeld aan de ont- dubbeling van de Noord-Zuidverbinding via het gebruik van het oostelijk kringspoor. Dat zal meer ruimte creëren op de Noord-Zuidas. Er is ook het Diaboloproject om de luchthaven van Zaventem op het internationale spoornet aan te sluiten. Ook
voor het binnenlandse net zal dat voor de komen- de jaren een belangrijke meerwaarde opleveren.
Vooral de gigantische mobiliteitsproblemen in Vlaanderen moeten ons ertoe aanzetten om door te gaan met dit project. De bovenste en onder- ste punten van de ruit zijn daarbij cruciaal. Het bovenste punt is Antwerpen, het onderste Brussel.
De fractie onderschrijft de doelstellingen van doorstroming en leefbaarheid. Ze vereisen een ver- schuiving van het privé-vervoer naar het openbaar vervoer. Wij plaatsen wel vraagtekens bij de inte- gratie en de aanpak van de problemen. Ook hier blijkt duidelijk het belang van de wijze waarop de plannen van de verschillende vervoerbedrijven op elkaar zullen worden afgestemd.
Onze fractie zal dit ontwerp van decreet dan ook goedkeuren. (Applaus bij CD&V en de NVA)
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzit- ter, ik stel vast dat de minister van Mobiliteit hier niet aanwezig is. Zij vindt dat blijkbaar niet nodig. Er zijn opmerkingen gemaakt en vragen gesteld, ook in de commissie, die de minister niet heeft beantwoord of niet kon beantwoorden.
Ik vind het grof dat de minister van Mobiliteit zich voor zo’n belangrijk dossier waar zoveel investeringen mee gemoeid zijn, niet verwaardigt om in dit parlement aanwezig te zijn. In de tijd toen de voorzitter nog minister was, zou dit niet zijn gebeurd.
De voorzitter: De minister-president is hier wel aanwezig. Ik neem aan dat dit even belangrijk is. Hij heeft de opmerkingen vast gehoord en zal zeker aansluiten op wat in het verslag over de pro- blematiek stond vermeld.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeen-
Voorzitter
komst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel.
Artikel 1
Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
– Aangenomen.
Artikel 2
Instemming wordt betuigd met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel.
– Aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.
VOORSTEL VAN DE VLAAMSE REGERING
aan het Vlaams Parlement tot vaststelling van de bedragen van het vast en variabel gedeelte van het studiegeld voor de studenten hoger onderwijs onder diploma- of creditcontract
Bespreking en beslissing
De voorzitter: Dames en heren, krachtens artikel 56, § 1, van het decreet van 30 april 2004 betref- fende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronder- wijsaangelegenheden heeft de Vlaamse Regering op 29 april 2004 haar voorstel tot vaststelling van de bedragen van het vast en variabel gedeelte van het studiegeld voor de studenten hoger onderwijs onder diploma- of creditcontract aan het Vlaams Parlement voorgelegd.
Het Vlaams Parlement beslist binnen een termijn van zestig kalenderdagen, die ingaat de dag na
ontvangst ervan, zelf regelgevend op te treden of niet. Indien beslist wordt niet zelf regelgevend op te treden of indien binnen de termijn van zestig dagen niet wordt overgegaan tot het nemen van een beslissing, wordt het voorstel van de Vlaamse Regering rechtskrachtig.
De bespreking vervalt omwille van het voorstel van decreet inzake onderwijs dat daarnet werd besproken en waarover we zo dadelijk zullen stem- men.
ONTWERP VAN DECREET houdende instem- ming met de overeenkomst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel
– 200 (2004-2005) – Nrs. 1 tot 3
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeen- komst van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat:
105 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 67 leden hebben ja geantwoord;
11 leden hebben zich onthouden; 27 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord: Berx Cathy
Bossuyt Gilbert
Bril Louis Callens Karlos Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Cordeel Marc
Voorzitter
Crevits Hilde Daems Rudi
De Batselier Norbert De Clerck Stefaan De Loor Kurt
De Meulemeester Marnic De Meyer Jos
De Ridder Annick De Wachter Else Dedecker Jean-Marie Demeulenaere Stern Dua Vera
Eeckhout Hilde Gabriels Jaak Gennez Caroline Glorieux Eloi Guns Dominique Heeren Veerle Helsen Kathleen Hermans Margriet Hostekint Michèle Jans Vera
Janssens Patrick Koninckx Flor Lachaert Patrick Laurys Jan Logist Marcel Loones Jan Maes Jacky Martens Bart Martens Luc
Merckx-Van Goey Trees Philtjens Hugo Reynders Herman Roegiers Jan
Rombouts Tinne Sannen Ludo Schauvliege Joke Smet Miet Somers Bart Stassen Jos Stevaert Steve Stevens Helga Tavernier Jef
Temsamani Anissa Van Aperen Jul Van Baelen Gilbert
van den Abeelen Marc Van der Borght Vera Van Dijck Kris
Van Eyken Christian
Van Kerrebroeck Monica
Van Nieuwenborgh Gracienne Van Nieuwkerke André Vandenbossche Dany Vanderpoorten Marleen Vermeiren Francis
Verstreken Johan Vogels Mieke Voorhamme Robert
NEEN hebben geantwoord: Boutsen Thieu
Bruyninckx Agnes
De Reuse Herman Deckmyn Johan Dewinter Filip Dillen Marijke Marginet Werner Martens Katleen Michiels An Morel Marie-Rose Penris Jan Sintobin Stefaan Strackx Felix Tack Erik
Van den Eynde Marleen Van Dijck Wim
Van Gaever Freddy Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Steenberge Gerda Verougstraete Christian Verreycken Rob Verstrepen Jurgen Vissers Linda Wymeersch Frans
Zich ONTHOUDEN hebben: Brouns Hubert
De Wever Bart
Dehaene Tom Demesmaeker Mark Matthijs Erik Peumans Jan Sauwens Johan
Van den Brande Luc Van den Heuvel Koen Van Rompuy Eric Verfaillie Jan
Voorzitter
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet aan. Het zal aan de Vlaamse Regering ter bekrachtiging worden overgezonden.
Crevits Hilde Daems Rudi
De Batselier Norbert De Loor Kurt
De Meulemeester Marnic De Meyer Jos
De Reuse Herman
De Ridder Annick De Wachter Else
VOORSTEL VAN DECREET van mevrouw Monica Van Kerrebroeck, de heren Gilbert Van Baelen, Ludo Sannen en Kris Van Dijck en de dames Cathy Berx en Anissa Temsamani tot wijzi- ging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaan- deren en houdende dringende hogeronderwijsmaat- regelen
– 311 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Aan de orde is het voorstel van decreet van mevrouw Van Kerrebroeck, de heren Van Baelen, Sannen en Van Dijck en de dames Berx en Temsamani tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat:
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 98 leden hebben ja geantwoord;
12 leden hebben zich onthouden. JA hebben geantwoord:
Arckens Erik Berx Cathy Bossuyt Gilbert Boutsen Thieu Bril Louis
Bruyninckx Agnes Callens Karlos Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Cordeel Marc
Deckmyn Johan Dedecker Jean-Marie Demeulenaere Stern Dewinter Filip Dillen Marijke
Dua Vera Eeckhout Hilde Gabriels Jaak Gatz Sven Gennez Caroline Glorieux Eloi Guns Dominique Heeren Veerle Helsen Kathleen
Hermans Margriet Hostekint Michèle Jans Vera
Janssens Patrick Koninckx Flor Lachaert Patrick Laurys Jan Logist Marcel Loones Jan Maes Jacky Marginet Werner Martens Bart Martens Katleen Martens Luc
Merckx-Van Goey Trees Michiels An
Moens Monique Morel Marie-Rose Penris Jan Philtjens Hugo Reynders Herman Roegiers Jan
Roex Elke Rombouts Tinne Sannen Ludo Schauvliege Joke Sintobin Stefaan Smet Miet Somers Bart Stassen Jos
Voorzitter
Stevaert Steve Stevens Helga Strackx Felix Tack Erik Tavernier Jef
Temsamani Anissa Van Aperen Jul Van Baelen Gilbert
van den Abeelen Marc Van den Eynde Marleen Van der Borght Vera Van Dijck Kris
Van Dijck Wim
Van Eyken Christian Van Gaever Freddy Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Kerrebroeck Monica Van Linter Greet
Van Nieuwenborgh Gracienne Van Nieuwenhuysen Luk
Van Nieuwkerke André Van Steenberge Gerda Vanackere Steven Vandenbossche Dany Vanderpoorten Marleen Vermeiren Francis Verougstraete Christian Verreycken Rob Verstreken Johan Verstrepen Jurgen Vissers Linda
Vogels Mieke Voorhamme Robert Wymeersch Frans
Zich ONTHOUDEN hebben: Brouns Hubert
De Clerck Stefaan
De Wever Bart Dehaene Tom Demesmaeker Mark Matthijs Erik Peumans Jan Sauwens Johan
Van den Brande Luc Van den Heuvel Koen Van Rompuy Eric Verfaillie Jan
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het voorstel van decreet aan. Het zal aan de Vlaamse Regering ter bekrachtiging worden overgezonden.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van
de heren Johan Sauwens, Ludo Sannen, Hugo Philtjens en Jan Peumans tot besluit van de op 19 april 2005 door de heer Johan Sauwens in com- missie gehouden interpellatie tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de cofi- nanciering van Limburgse EFRO- en ESF-projec- ten
– 292 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van de heren Sauwens, Sannen, Philtjens en Peumans tot besluit van de op 19 april 2005 door de heer Sauwens in commissie gehouden interpellatie tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimte- lijke Ordening, over de cofinanciering van Lim- burgse EFRO- en ESF-projecten.
De heer Boutsen heeft het woord.
De heer Thieu Boutsen: Mijnheer de voorzitter, als de heer Sauwens een motie aankondigt, dan kijk ik daar steeds met grote belangstelling naar uit. Niet alleen voor de inhoud, maar ook of de motie er wel komt. Ik heb zo ooit eens naar een met redenen omklede motie uitgekeken, maar die is nooit ingediend.
Als Limburger ben ik erg ontgoocheld over deze met redenen omklede motie. Jarenlang hebben Limburgers ervoor gepleit om de LRM-midde- len in de provincie te houden en te investeren in projecten die niet met algemene middelen konden worden gefinancierd. De heer Sauwens stelt nu voor om projecten te prefinancieren met LRM- middelen. Voor mij gaat dat samen met een welbe- paalde terugbetalingsdatum. Dat moment wordt door de heer Sauwens in punt 4 beschreven: ‘(...) de middelen die de Limburgse Reconversiemaat- schappij, LRM, heeft geprefinancierd zo spoedig mogelijk terug te betalen’. Een vervaldatum ‘zo
Boutsen
spoedig mogelijk’ is nog meer rekbaar dan ‘onver- wijld’, en daar hebben we al zoveel problemen mee.
Na het goedkeuren van deze met redenen omklede motie kunnen we fluiten naar onze LRM-midde- len. De minister van Begroting lacht nu al in zijn vuistje.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, de heer Boutsen wordt niet al te zeer gehinderd door grote dossierkennis. We vragen dat er een einde wordt gesteld aan het systeem van de prefinancie- ring. Ik vraag dan ook dat het parlement deze met redenen omklede motie goedkeurt.
De voorzitter: Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen.
Ziehier het resultaat voor wat betreft de aangele- genheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet:
104 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 60 leden hebben ja geantwoord;
27 leden hebben neen geantwoord. 17 leden hebben zich onthouden.
Ziehier het resultaat voor wat betreft de aangele- genheden bedoeld in de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet:
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 63 leden hebben ja geantwoord;
30 leden hebben neen geantwoord; 17 leden hebben zich onthouden.
JA hebben geantwoord: Bossuyt Gilbert
Bril Louis
Callens Karlos Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Cordeel Marc Crevits Hilde
De Batselier Norbert
De Clerck Stefaan De Loor Kurt
De Meulemeester Marnic De Meyer Jos
De Ridder Annick De Wachter Else Dedecker Jean-Marie Demeulenaere Stern Eeckhout Hilde Gabriels Jaak
Gatz Sven Gennez Caroline Guns Dominique Heeren Veerle Helsen Kathleen
Hermans Margriet Hostekint Michèle Jans Vera
Janssens Patrick Koninckx Flor Lachaert Patrick Laurys Jan Logist Marcel Loones Jan Maes Jacky Martens Bart Martens Luc
Merckx-Van Goey Trees Philtjens Hugo Reynders Herman Roegiers Jan
Roex Elke Rombouts Tinne Sannen Ludo Sauwens Johan Schauvliege Joke Smet Miet Somers Bart Stevaert Steve Stevens Helga
Temsamani Anissa Van Aperen Jul Van Baelen Gilbert
van den Abeelen Marc Van der Borght Vera Van Dijck Kris
Van Kerrebroeck Monica
Van Nieuwenborgh Gracienne Van Nieuwkerke André Vanackere Steven Vandenbossche Dany Vanderpoorten Marleen Vermeiren Francis
Voorzitter
Verstreken Johan Voorhamme Robert
NEEN hebben geantwoord: Arckens Erik
Boutsen Thieu
Bruyninckx Agnes De Reuse Herman Deckmyn Johan Dewinter Filip Dillen Marijke Marginet Werner Martens Katleen Michiels An Moens Monique Morel Marie-Rose Penris Jan Sintobin Stefaan Strackx Felix Tack Erik
Van den Eynde Marleen Van Dijck Wim
Van Gaever Freddy Van Goethem Roland Van Hauthem Joris Van Linter Greet
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Steenberge Gerda Verougstraete Christian Verreycken Rob Verstrepen Jurgen Vissers Linda Wymeersch Frans
Zich ONTHOUDEN hebben: Brouns Hubert
Daems Rudi
De Wever Bart Dehaene Tom Demesmaeker Mark Dua Vera
Glorieux Eloi Matthijs Erik Peumans Jan Stassen Jos Tavernier Jef
Van den Brande Luc Van den Heuvel Koen Van Eyken Christian
Van Rompuy Eric Verfaillie Jan Vogels Mieke
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie aan. Ze zal aan de Vlaamse Regering wor- den overgezonden.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van de
heer Eloi Glorieux tot besluit van de op 19 april 2005 door de heren Eloi Glorieux en Jan Laurys in commissie gehouden interpellaties tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenland- se Handel, respectievelijk over de beschuldigingen inzake aanhoudende onregelmatigheden bij Export Vlaanderen en over de beschuldigingen inzake onre- gelmatigheden bij Export Vlaanderen
– 295 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie van de heer Glorieux tot besluit van de op 19 april 2005 door de heren Glorieux en Laurys in commissie gehouden interpellaties tot mevrouw Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innova- tie en Buitenlandse Handel, respectievelijk over de beschuldigingen inzake aanhoudende onre- gelmatigheden bij Export Vlaanderen en over de beschuldigingen inzake onregelmatigheden bij Export Vlaanderen.
De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat er na het debat in de commissie een consensus bestond tussen de democratische par- tijen. Ik heb dan ook een gezamenlijk voorstel tot een met redenen omklede motie voorgelegd aan de meerderheidspartijen en dat werd aanvankelijk aanvaard, maar is uiteindelijk afgewezen. Dat ver- wondert me.
Nu stel ik vast dat de meerderheid een met rede- nen omklede motie heeft ingediend waarin slechts één woord verschilt van mijn motie. Het woord
Glorieux
‘klokkenluiders’ is vervangen door ‘anonieme briefschrijvers’. Het kan dat de meerderheid mij niet gunt dat er een motie van Groen! zou worden goedgekeurd en dat er dus pro forma een woord is veranderd. Op zich heb ik daar geen problemen mee. Ik kan ermee leven, want het is het normale spel van meerderheid en oppositie. Ik vrees wel dat de wijziging van één woord meer impliceert dan het lijkt. Ik vrees dat die wijziging een dui- delijke stellingname weerspiegelt. Men geeft een negatief signaal door het woord ‘klokkenluiders’ te willen vervangen door ‘anonieme briefschrij- vers’. Men geeft zo een negatief signaal aan de mensen in de Vlaamse administratie die hun nek willen uitsteken zonder dat dit voor hen tot gewin of een voordeel leidt. Dat ene woordje verschil heeft echt wel betekenis. Wij zullen bijgevolg onze motie goedkeuren en wat schijnbaar een kopie is, verwerpen.
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Ik denk dat er een groot verschil is tussen ‘klokkenluiders’ en ‘ano- nieme briefschrijvers’. De woorden ‘anonieme briefschrijvers’ hebben geen negatieve bijklank. Als men over ‘klokkenluiders’ spreekt, sugge- reert men dat er onregelmatigheden zijn gebeurd. Zolang die niet zijn bewezen, kan er geen sprake van zijn dat men suggereert dat ze er wél zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: U geeft een mooi signaal aan alle potentiële klokkenluiders.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Ik blijf het betreuren dat sommigen van dit dossier misbruik maken om de regionalisering van de buitenland- se handel in een slecht daglicht te plaatsen. Dat gezegd zijnde, moet er klaarheid worden gecreëerd over de aantijgingen, eventuele fouten moeten worden rechtgezet en in dat geval dienen ook ver- antwoordelijken te worden aangeduid.
Ik ga niet in op de semantische discussie over het verschil in betekenis tussen ‘klokkenluiders’ en
‘anonieme briefschrijvers’. Het komt er vooral op aan om duidelijkheid te scheppen. We zullen dan ook beide moties goedkeuren. Het verschil komt uiteindelijk neer op een detail. Nu komt het erop aan dat klaarheid wordt geschapen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter: Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat:
104 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 34 leden hebben ja geantwoord;
68 leden hebben neen geantwoord; 2 leden hebben zich onthouden.
JA hebben geantwoord:
Boutsen Thieu Bruyninckx Agnes Daems Rudi
De Reuse Herman Deckmyn Johan Dewinter Filip Dillen Marijke Dua Vera Glorieux Eloi Marginet Werner Martens Katleen Michiels An Morel Marie-Rose Penris Jan Sintobin Stefaan Stassen Jos Strackx Felix Tack Erik Tavernier Jef
Van den Eynde Marleen Van Dijck Wim
Van Eyken Christian Van Gaever Freddy Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Steenberge Gerda Verougstraete Christian Verreycken Rob Verstrepen Jurgen Vissers Linda
Voorzitter
Vogels Mieke Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord: Berx Cathy
Bossuyt Gilbert
Bril Louis Brouns Hubert Callens Karlos Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Clerck Stefaan De Loor Kurt
De Meulemeester Marnic De Meyer Jos
De Ridder Annick De Wachter Else De Wever Bart
Dedecker Jean-Marie Dehaene Tom Demesmaeker Mark Demeulenaere Stern Eeckhout Hilde Gabriels Jaak Gennez Caroline Guns Dominique Heeren Veerle
Helsen Kathleen Hermans Margriet Hostekint Michèle Jans Vera
Janssens Patrick Koninckx Flor Lachaert Patrick Laurys Jan Logist Marcel Maes Jacky Martens Bart Martens Luc Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Peumans Jan
Philtjens Hugo Reynders Herman Roegiers Jan Rombouts Tinne Sannen Ludo Sauwens Johan
Schauvliege Joke Smet Miet Somers Bart Stevaert Steve Stevens Helga
Temsamani Anissa Van Aperen Jul Van Baelen Gilbert
van den Abeelen Marc Van den Brande Luc Van der Borght Vera Van Dijck Kris
Van Kerrebroeck Monica
Van Nieuwenborgh Gracienne Van Nieuwkerke André
Van Rompuy Eric Vandenbossche Dany Vanderpoorten Marleen Verfaillie Jan
Vermeiren Francis Verstreken Johan Voorhamme Robert
Zich ONTHOUDEN hebben:
Loones Jan
Van den Heuvel Koen
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van
mevrouw Stern Demeulenaere, de heer Jan Laurys, mevrouw Caroline Gennez en de heren Jan Loones en Bart Caron tot besluit van de op 19 april 2005 door de heren Eloi Glorieux en Jan Laurys in com- missie gehouden interpellaties tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Onder- nemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, respectievelijk over de beschuldigingen inzake aanhoudende onregelmatigheden bij Export Vlaanderen en over de beschuldigingen inzake onre- gelmatigheden bij Export Vlaanderen
– 296 (2004-2005) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle-
Voorzitter
de motie van mevrouw Demeulenaere, de heer Laurys, mevrouw Gennez en de heren Loones en Caron tot besluit van de op 19 april 2005 door de heren Glorieux en Laurys in commissie gehouden interpellaties tot mevrouw Moerman, vice-minis- ter-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Weten- schap, Innovatie en Buitenlandse Handel, respec- tievelijk over de beschuldigingen inzake aanhou- dende onregelmatigheden bij Export Vlaanderen en over de beschuldigingen inzake onregelmatig- heden bij Export Vlaanderen.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat:
105 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 87 leden hebben ja geantwoord;
6 leden hebben neen geantwoord; 12 leden hebben zich onthouden.
JA hebben geantwoord: Berx Cathy
Bossuyt Gilbert
Boutsen Thieu Bril Louis Bruyninckx Agnes Callens Karlos Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Cordeel Marc Crevits Hilde
De Batselier Norbert De Loor Kurt
De Meulemeester Marnic De Meyer Jos
De Reuse Herman De Ridder Annick De Wachter Else Deckmyn Johan Dedecker Jean-Marie Demeulenaere Stern Dewinter Filip Dillen Marijke Eeckhout Hilde
Gabriels Jaak Gennez Caroline Guns Dominique Heeren Veerle Helsen Kathleen Hermans Margriet Hostekint Michèle Jans Vera
Janssens Patrick Koninckx Flor Lachaert Patrick Laurys Jan Logist Marcel Loones Jan Maes Jacky Marginet Werner Martens Bart Martens Katleen Martens Luc
Merckx-Van Goey Trees Michiels An
Morel Marie-Rose Penris Jan Philtjens Hugo Reynders Herman Roegiers Jan Rombouts Tinne Sannen Ludo Schauvliege Joke Sintobin Stefaan Smet Miet
Somers Bart Stevaert Steve Stevens Helga Strackx Felix Tack Erik
Temsamani Anissa Van Aperen Jul Van Baelen Gilbert
van den Abeelen Marc Van den Eynde Marleen Van der Borght Vera Van Dijck Kris
Van Dijck Wim
Van Eyken Christian Van Gaever Freddy Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Kerrebroeck Monica
Van Nieuwenborgh Gracienne Van Nieuwenhuysen Luk
Van Nieuwkerke André Van Overmeire Karim
Voorzitter
Van Steenberge Gerda Vandenbossche Dany Vanderpoorten Marleen Vermeiren Francis Verougstraete Christian Verreycken Rob Verstreken Johan Verstrepen Jurgen Vissers Linda Voorhamme Robert Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord:
Daems Rudi Dua Vera Glorieux Eloi Stassen Jos Tavernier Jef Vogels Mieke
Zich ONTHOUDEN hebben:
Brouns Hubert De Clerck Stefaan De Wever Bart Dehaene Tom
Demesmaeker Mark Matthijs Erik Peumans Jan Sauwens Johan
Van den Brande Luc Van den Heuvel Koen Van Rompuy Eric Verfaillie Jan
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie aan. Ze zal aan de Vlaamse Regering wor- den overgezonden.
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
De voorzitter: Dames en heren, hiermede zijn wij aan het einde gekomen van onze werkzaamheden voor vandaag.
Wij komen opnieuw bijeen op woensdag 11 mei 2005 om 14.30 uur.
Geen bezwaar? (Instemming)
De vergadering is gesloten.
– De vergadering wordt gesloten om 17.32 uur.
Vlaams Parlement – 1011 Brussel – Tel. 02/552 11 11 – Fax 02/552 11 290