Algemene Voorwaarden NVM voor professionele opdrachtgevers
Algemene Voorwaarden NVM & Tarieven B/mak
voor professionele opdrachtgevers
Algemene Voorwaarden NVM voor professionele opdrachtgevers
Versie februari 2011
Vooraf
De algemene voorwaarden NVM voor professionele opdrachtgevers zijn vastgesteld door de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM.
De voorwaarden zijn in werking getreden met ingang van 1 februari 2011.
De inhoud van deze algemene voorwaarden stemt overeen met de Algemene Voorwaarden NVM voor professionele opdrachtgevers versie februari 2006, met dien verstande dat artikel VI is gewijzigd en artikel VII is toegevoegd.
Soms verklaren anderen dan NVM‐leden de Algemene Voorwaarden NVM op hun werkzaamheden van toepassing. Omdat in zulke gevallen elke binding met de NVM ontbreekt, kan de NVM daarvoor geen verantwoordelijkheid dragen en kan geen beroep op de NVM en haar organen worden gedaan. Bij het NVM‐bureau is informatie betreffende de NVM verkrijgbaar.
Met vragen over de Voorwaarden, het ledenbestand (is iemand wel lid van de NVM) enzovoorts kunt u daar terecht. Het is ook het aangewezen contactadres voor eventuele klachten of geschillen.
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Telefoon 030 6085185
Inhoud
I Algemene bepalingen
II Diensten inzake tot stand komen van overeenkomsten III Taxatie
IV Onteigening
V Vastgoedmanagement
VI Geschillenregeling en branchegarantie
VII Branchegarantie nakoming bindende adviezen
I. Algemene bepalingen
1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op dienstverlening met betrekking tot onroerend goed in Nederland, tenzij de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (consument)*. Voorzover niet anders blijkt wordt onder onroerend(e) goed(eren) verstaan onroerende zaken en beperkte rechten daarop.
2. Het overeengekomen honorarium en de bijkomende kosten zijn, tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen, exclusief wettelijk verschuldigde omzetbelasting.
3. Het NVM‐lid voert door hem aanvaarde opdrachten naar beste weten en kunnen en met inachtneming van de belangen van zijn opdrachtgever uit. Tenzij anders overeengekomen mag het NVM‐lid de werkzaamheden nodig voor het uitvoeren van de opdracht door anderen, onder zijn verantwoording, laten uitvoeren.
4. In geval een opdracht wordt verstrekt door meer dan één persoon, is ieder van hen hoofdelijk aansprakelijk voor de bedragen die uit hoofde van die opdracht aan het NVM‐lid verschuldigd zijn.
5. In geval van overlijden van de opdrachtgever eindigt de opdracht op het tijdstip waarop het NVM‐lid van het overlijden kennis krijgt. Het bepaalde in artikel II.24 is van overeenkomstige toepassing.
6. Vorderingen wegens verschuldigd honorarium zijn opeisbaar indien en zodra de opdracht is uitgevoerd of om een andere reden eindigt, tenzij uit deze voorwaarden anders blijkt of opdrachtgever en NVM‐lid anders overeenkomen. Dit geldt eveneens ten aanzien van gedane verschotten en gemaakte onkosten. Opdrachtgever en NVM‐lid kunnen betaling vooruit door de opdrachtgever overeenkomen. Zij kunnen ook tussentijdse afrekening van gedane verschotten en gemaakte onkosten overeenkomen.
7. De opdrachtgever aan wie, door middel van een nota of op andere wijze, schriftelijk betaling van honoraria, verschotten of onkosten is verzocht en van wie binnen 30 dagen na een tweede schriftelijk verzoek nog geen betaling is ontvangen, is aansprakelijk voor de kosten die het NVM‐lid vanaf het moment van verstrijken van deze 30 dagen zowel in als buiten rechte ter inning van zijn vordering maakt. Tevens is hij vanaf dat moment rente over die vordering verschuldigd; het rentepercentage is gelijk aan de wettelijke rente (art. 6:120 BW). Deze aansprakelijkheid voor inningskosten en verschuldigdheid van rente vervalt, indien en voor zover dit wordt beslist bij uitspraak van een daartoe door de NVM aangewezen college of de rechter, in samenhang met diens oordeel dat het door het NVM‐lid aan honoraria, verschotten of onkosten in rekening gebrachte bedrag niet verschuldigd is.
*Op de totstandkoming en de uitvoering van een tussen een consument en een NVM‐lid gesloten overeenkomst van opdracht tot dienstverlening met betrekking tot in Nederland gelegen onroerende zaken behoren de Algemene Consumentenvoorwaarden NVM van toepassing verklaard te worden.
II. Diensten inzake tot stand komen van overeenkomsten
Opdracht
1. Onder opdracht wordt voorzover niet anders blijkt in dit hoofdstuk verstaan een opdracht tot het verlenen van diensten met betrekking tot het tot stand komen van een overeenkomst inzake onroerend goed.
2. Het NVM‐lid draagt zorg dat de opdrachtgever beschikt over informatie omtrent het dienstenpakket van het NVM‐lid, de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de opdracht en de gebruikelijke gang van zaken bij transacties met betrekking tot onroerend goed.
3. Indien het NVM‐lid iemand beschouwt als opdrachtgever maar deze het bestaan van de opdracht betwist en het bestaan van de opdracht niet blijkt uit een door de opdrachtgever ondertekend en aan het NVM‐lid gericht stuk, ontbeert het NVM‐lid het recht op betaling wegens honorarium, verschotten of onkosten, tenzij hij het bestaan van de opdracht op andere wijze kan bewijzen.
4. Tenzij anders overeengekomen staan de opdrachtgever uit hoofde van zijn opdracht onder meer de volgende diensten ter beschikking:
# bespreking van en advies omtrent de mogelijkheden om tot de beoogde overeenkomst te komen; # beoordeling van de waarde van het betreffende onroerend goed;
# besteding van aandacht aan juridische, fiscale, bouwkundige en andere van belang zijnde aspecten; # advies over en het voeren van onderhandelingen;
# begeleiding bij de afwikkeling.
5. Het NVM‐lid onthoudt zich van het aanvaarden van een opdracht met betrekking tot een onroerend goed ter zake waarvan hij reeds opdracht heeft van een andere opdrachtgever.
Vloeit uit een lopende opdracht voort dat het NVM‐lid aan die opdrachtgever een dienst verleent met betrekking tot onroerend goed ten aanzien waarvan hij tegelijkertijd uit hoofde van een andere lopende opdracht een dienst zou moeten verlenen aan een andere opdrachtgever, terwijl het verlenen van de dienst aan de ene opdrachtgever in strijd is met het belang van de andere opdrachtgever, dan overlegt het NVM‐lid met, te zijner keuze, elk van deze opdrachtgevers of een van hen. Het NVM‐lid opent dit overleg in ieder geval zodra het stadium van onderhandelingen tussen de betreffende opdrachtgevers wordt bereikt. Het overleg dient te leiden tot het opschorten of eventueel beëindigen van een van de opdrachten. Bij het overleg stelt het NVM‐lid tevens de mogelijkheid aan de orde dat de opdrachtgever wiens opdracht wordt opgeschort of beëindigd een collega‐vastgoeddeskundige inschakelt.
Komt, al dan niet in strijd met het voorgaande, tussen de opdrachtgevers van hetzelfde NVM‐lid een overeenkomst tot stand, dan kan het NVM‐lid in gevallen waarin de wet zich niet tegen het in rekening brengen van courtage verzet, daaraan slechts ten opzichte van een van hen een recht op courtage ontlenen.
6. De opdracht als zodanig houdt geen volmacht aan het NVM‐lid in tot het sluiten van overeenkomsten namens de opdrachtgever, aan de opdracht kunnen echter volmachten worden verbonden en deze kunnen ook later worden verstrekt.
7. De opdrachtgever onthoudt zich van activiteiten die het NVM‐lid bij het vervullen van zijn opdracht kunnen belemmeren of diens activiteiten kunnen doorkruisen. De opdrachtgever maakt geen gebruik van soortgelijke diensten van anderen dan het NVM‐lid behoudens in zoverre uitdrukkelijk andere afspraken zijn gemaakt. Hij brengt buiten het NVM‐lid om geen overeenkomst tot stand en voert daartoe ook geen onderhandelingen.
8. Indien een opdrachtgever aan verschillende NVM‐leden opdracht geeft, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk onverkort op elk van deze opdrachten van toepassing en is de opdrachtgever derhalve aan elk van deze NVM‐leden overeenkomstig dit hoofdstuk vergoeding van verschotten, onkosten en courtage verschuldigd, behoudens in zoverre met een of meer van deze NVM‐leden daaromtrent uitdrukkelijk andere afspraken zijn gemaakt.
9. Een opdracht loopt voor onbepaalde tijd. Hij eindigt onder meer door # vervulling door het NVM‐lid;
# intrekking door de opdrachtgever; # teruggaaf door het NVM‐lid.
Het NVM‐lid heeft zijn opdracht vervuld, zodra de beoogde overeenkomst als gevolg van door hem verleende diensten tot stand is gekomen. Het vervuld zijn van de opdracht laat onverlet zijn uit de opdracht voortvloeiende verplichting om de opdrachtgever bij de afwikkeling te begeleiden. Bij overeenkomsten, waarvan de definitieve totstandkoming of de verplichting tot uitvoering, krachtens een tot de overeenkomst behorend beding, afhankelijk is van een opschortende of ontbindende voorwaarde, is ook het vervuld zijn van de opdracht daarvan afhankelijk. Teruggaaf van de opdracht door het NVM‐lid is slechts mogelijk op grond van gewichtige reden. Als gewichtige reden wordt in elk geval beschouwd:
# de onder artikel II.5, tweede en volgende volzinnen beschreven situatie; # verstoring van de relatie tussen NVM‐lid en opdrachtgever.
Het intrekken of teruggeven van een opdracht dient schriftelijk te geschieden. Als datum voor een beëindiging van de opdracht geldt de datum, waarop het NVM‐lid respectievelijk de opdrachtgever de schriftelijke mededeling inzake het intrekken of teruggeven ontvangt of de in die mededeling genoemde latere datum. Bij beëindiging of opschorting van de opdracht kunnen kosten in rekening worden gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel II.23, 24 en 25. Na het einde van de opdracht kunnen courtageverplichtingen ontstaan overeenkomstig het bepaalde in artikel II.16. Wanneer een tot stand gekomen overeenkomst door gebruikmaking van de wettelijke bedenktijd (ex artikel 7:2 BW) wordt ontbonden, houdt de totstandkoming van deze overeenkomst geen vervulling van de opdracht in.
10‐14. Gereserveerd
Courtage
15. De opdrachtgever is aan het NVM‐lid courtage verschuldigd indien tijdens de looptijd van de opdracht een overeenkomst tot stand komt, ook al wijkt deze af van de opdracht. Dit geldt ook indien deze overeenkomst niet het gevolg is van door het NVM‐lid verleende diensten, tenzij het een opdracht betreft van een opdrachtgever‐koper of ‐huurder en deze koopt of huurt buiten het gebied waarop de opdracht betrekking heeft.
16. De opdrachtgever is eveneens courtage verschuldigd indien de overeenkomst weliswaar tot stand komt na het einde van de opdracht maar het gevolg is van handelen in strijd met artikel II.7 of deze totstandkoming verband houdt met dienstverlening van het NVM‐lid aan de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht. Dit verband wordt behoudens tegenbewijs verondersteld aanwezig te zijn indien de overeenkomst tot stand komt binnen drie maanden na het einde van de opdracht. Indien de opdracht eindigt als gevolg van intrekking door de opdrachtgever en de opdrachtgever bij de intrekking een termijn in acht neemt, is bovengenoemde periode van drie maanden zoveel korter als er tijd ligt tussen het moment waarop het NVM‐lid de schriftelijke mededeling inzake de intrekking ontvangt en dat waarop de opdracht eindigt. Het voorgaande geldt niet indien ten tijde van het einde van de opdracht een soortgelijke opdracht aan een professionele vastgoeddeskundige is verstrekt en deze opdracht op het moment van totstandkoming van de overeenkomst nog loopt.
17. Wanneer een tot stand gekomen overeenkomst door wanprestatie van een der partijen of om andere reden niet tot uitvoering komt, laat dit het recht van het NVM‐lid op courtage onverlet. Bij overeenkomsten, waarvan de definitieve totstandkoming of de verplichting tot uitvoering, krachtens een tot de overeenkomst behorend beding, afhankelijk is van een opschortende of ontbindende voorwaarde, is ook het recht op courtage daarvan afhankelijk, tenzij een van partijen of beide de betreffende voorwaarde niet overeenkomstig de strekking hanteren. Wanneer een tot stand gekomen overeenkomst door gebruikmaking van de wettelijke bedenktijd (ex artikel 7:2 BW) wordt ontbonden, vervalt het recht op courtage met betrekking tot deze overeenkomst.
18. Het bedrag van de courtage is afhankelijk van de soort en inhoud van de tot stand gekomen overeenkomst, ook al wijkt deze af van de opdracht en ongeacht of de overeenkomst tijdens de looptijd van de opdracht dan wel na het einde daarvan tot stand komt. Het bedrag wordt bepaald door hetgeen NVM‐lid en opdrachtgever zijn overeengekomen. Wanneer een courtageverplichting overeenkomstig het bepaalde in artikel II.16 ontstaat na het einde van de opdracht, het NVM‐lid nauwelijks werkzaamheden heeft verricht en de opdrachtgever daar niet of nauwelijks voordeel van heeft gehad, bedraagt de courtage een naar redelijkheid vast te stellen deel van het tarief.
19. Onder de totstandkoming van een overeenkomst wordt tevens verstaan het door opdrachtgever meewerken aan een handeling als gevolg waarvan het onroerend goed geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, verhuurd of toebedeeld aan de opdrachtgever en/of een derde en in verband daarmee de uitvoering van de opdracht geen verdere voortgang vindt.
20. Over de kosten verbonden aan de totstandkoming en de uitvoering van een overeenkomst, zoals notariële kosten en overdrachtsbelasting, is geen courtage verschuldigd. De verschuldigdheid en het bedrag van de courtage worden niet beïnvloed door hetgeen de partijen bij de overeenkomst daaromtrent onderling overeenkomen.
21. Ingeval het NVM‐lid door toedoen van zijn opdrachtgever niet kan vaststellen over welk bedrag hij courtage in rekening moet brengen, heeft hij het recht dit bedrag volgens eigen taxatie te bepalen en is de naar dit bedrag berekende courtage verschuldigd.
22. Met inachtneming van het bepaalde in artikel II.17 is de courtage verschuldigd en opeisbaar op het moment van het tot stand komen van de overeenkomst.
Kosten
23. Tenzij anders overeengekomen vergoedt de opdrachtgever de kosten die het NVM‐lid ten behoeve van de opdrachtgever maakt. Ten aanzien van het maken van deze kosten en de omvang ervan dient het NVM‐lid tevoren met zijn opdrachtgever overleg te plegen. Een en ander geldt eveneens als de opdracht wordt opgeschort of eindigt door intrekking, teruggaaf of anderszins.
24. Onverminderd het in artikel II.23 gestelde is de opdrachtgever die een opdracht tot dienstverlening intrekt of opschort bovendien aan het NVM‐lid een vergoeding verschuldigd. Indien over de hoogte van deze vergoeding geen afspraken zijn gemaakt, dient deze naar redelijkheid te worden vastgesteld.
25. Opdrachtgever en NVM‐lid kunnen, indien daartoe aanleiding is, het bepaalde in artikel II.24 van overeenkomstige toepassing verklaren voor geval de opdracht op andere wijze dan door intrekking eindigt.
26‐30. Gereserveerd
Koop en Verkoop
31. Indien de hoogte van de courtage afhankelijk is gesteld van de koopsom, wordt onder koopsom verstaan:
a) Het bedrag dat koper en verkoper als zodanig overeenkomen. Is over de koopsom omzetbelasting verschuldigd of is deze in de koopsom begrepen dan wordt onder koopsom mede verstaan het bedrag van de omzetbelasting tenzij de koper gerechtigd is om de omzetbelasting in aftrek te brengen;
b) Indien bij een overeenkomst van koop en verkoop de tegenprestatie bestaat uit een lijfrentevergoeding: De waarde welke aan het onroerend goed wordt toegekend ter berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting;
c) Bij in aanbouw zijnde of nog te bouwen onroerende zaken: Het overeengekomen bedrag van koop‐ en aanneemsom tezamen dan wel de verwachte, uit de overeenkomst blijkende bouwsom of stichtingskosten; een en ander met inbegrip van omzetbelasting, tenzij de koper gerechtigd is de omzetbelasting in aftrek te brengen;
d) Bij koop en verkoop van een recht van erfpacht, dan wel van een opstal op erfpachtsgrond: Het bedrag dat de koper en verkoper als zodanig overeenkomen, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het tienvoud van de periodieke vergoeding op jaarbasis;
e) Bij koop en verkoop van appartementsrechten: De koopsom van het appartementsrecht;
f) Bij koop en verkoop van lidmaatschapsrechten in een coöperatie tot exploitatie van onroerend goed of van aandelen in onverdeelde eigendommen: De koopsom van het betreffende lidmaatschapsrecht of aandeel, zonder aftrek van het aandeel in een eventuele hypothecaire lening;
g) Bij koop en verkoop van aandelen in een naamloze of besloten vennootschap: De, blijkens het betreffende aantal aandelen, verhandelde fractie in de verkoopwaarde van het onroerend goed van de vennootschap;
h) Bij ruilkoop: De gezamenlijke waarde van de daarbij betrokken onroerende goederen.
32. Met koop en verkoop worden gelijkgesteld overeenkomsten
a) van ruilkoop;
b) van huurkoop;
c) van koop en verkoop op afbetaling;
d) van koop en verkoop die niet of niet zonder meer de verplichting tot eigendomsoverdracht bevatten (economische overdracht);
e) tot het vestigen van het recht van erfpacht of opstal.
33. Indien er, behalve het onroerend goed, ook roerende zaken (bijvoorbeeld in de vorm van meubilair, stoffering en inventaris) of vermogensrechten (bijvoorbeeld goodwill) worden gekocht en verkocht, of er tevens vermogensrechten zoals schadevergoedingen, inschrijvingen, bijdragen en dergelijke aanspraken op derden worden overgedragen dan wel zulke rechten door partijen jegens elkaar worden overeengekomen, wordt onder koopsom mede verstaan de koopsom van deze zaken en vermogensrechten.
34‐35. Gereserveerd
Huur en Verhuur
36. Indien de hoogte van de courtage afhankelijk is gesteld van de huursom, wordt onder huursom verstaan:
a) de prestatie die de huurder en verhuurder overeenkomen als vergoeding voor het enkel xxxxx van het onroerend goed voor het eerste huurjaar;
b) Indien krachtens de overeenkomst in enig volgend jaar aan huur een ander bedrag verschuldigd zal zijn dan in het eerste huurjaar, dit bedrag bij het tot stand komen van de overeenkomst reeds vastligt en het kennelijk een andere strekking heeft dan het in gelijke tred houden van de huur met de waarde‐ ontwikkeling van de euro: het totaal van die bedragen, gedeeld door het aantal jaren waarop zij betrekking hebben;
c) Indien de huursom niet in geld wordt uitgedrukt: Het bedrag dat het NVM‐lid volgens eigen taxaties juist acht.
37. Gedeelten van huurjaren gelden voor de berekening van de courtage als geheel huurjaar. Overeenkomsten voor onbepaalde tijd en overeenkomsten voor korter dan vijf jaar die voorzien in verlenging door optie of anderszins, worden voor de berekening van de courtage beschouwd als overeenkomsten aangegaan voor een periode van vijf jaar of zoveel minder als overeenstemt met een in de overeenkomst voorziene einddatum.
In overeenkomsten voor een periode van vijf jaar of langer, als mogelijkheid opgenomen optiejaren of jaren van stilzwijgende verlenging hebben geen invloed op hoogte van de courtage.
38. Met overeenkomsten van huur en verhuur worden gelijkgesteld:
a) pachtovereenkomsten;
b) huur‐ruilovereenkomsten;
c) overeenkomsten tot ingebruikgeving;
d) overeenkomsten betreffende een zakelijk recht van gebruik of bewoning;
e) andere vergelijkbare overeenkomsten, zoals leasing.
39. Indien ter gelegenheid van de totstandkoming van de huurovereenkomst een optierecht tot koop, een voorkeursrecht tot koop, of een koopplicht wordt overeengekomen voor een som waarvan de grootte of de wijze van berekening daarvan in de overeenkomst is vastgelegd of die met behulp van het NVM‐lid moet worden bepaald en de koop wordt geëffectueerd tijdens de overeengekomen of verlengde looptijd van de oorspronkelijke of vernieuwde huurovereenkomst, is tevens courtage wegens de koop en verkoop verschuldigd overeenkomstig de overeengekomen tarieven bij koop en verkoop. Indien over de hoogte van tarieven bij koop en verkoop geen afspraken zijn gemaakt, dient die courtage naar redelijkheid te worden vastgesteld.
40. Indien er roerende zaken (zoals meubilair, stoffering, inventaris) of vermogensrechten (bijvoorbeeld goodwill) mede worden gehuurd of verhuurd, wordt onder huursom mede begrepen de voor deze goederen overeengekomen huurprijs.
Worden de goederen mede gekocht en verkocht of worden vermogensrechten zoals schadevergoedingen, inschrijvingen, bijdragen en dergelijke aanspraken op derden overgedragen dan wel zulke rechten door partijen jegens elkaar overeengekomen, dan is daarover courtage verschuldigd overeenkomstig de overeengekomen tarieven bij koop en verkoop. Indien over de hoogte van tarieven bij koop en verkoop geen afspraken zijn gemaakt, dient die courtage naar redelijkheid te worden vastgesteld.
Hypotheken
Voor deze vorm van dienstverlening heeft de NVM geen specifieke voorwaarden vastgesteld.
Veiling
Voor deze vorm van dienstverlening heeft de NVM geen specifieke voorwaarden vastgesteld.
III. Taxatie
1. Onder een opdracht tot taxatie wordt in dit hoofdstuk verstaan een opdracht tot het geven van een waarde‐oordeel en het uitbrengen van een eenvoudig rapport daaromtrent. Een opdracht tot taxatie houdt geen opdracht tot het verrichten van een bouwkundige keuring in.
2. Het rapport omvat de naam van de opdrachtgever, een korte, zakelijke omschrijving van het getaxeerde, de bijbehorende kadastrale gegevens, het gevraagde oordeel over de waarde en de soort daarvan, een aanduiding van bijzondere omstandigheden waarmee bij dit oordeel rekening is gehouden, het doel van de taxatie en de datum waarop deze is verricht.
3. Het rapport wordt aan de opdrachtgever uitgebracht. Het NVM‐lid aanvaardt alleen ten opzichte van hem verantwoordelijkheid voor de inhoud van het rapport. Het staat de opdrachtgever vrij het rapport of gegevens daaruit, tenzij dit kennelijk voor hem alleen bestemde informatie bevat, ter inzage of beschikking te stellen van derden, mits hij het verschuldigde honorarium aan het NVM‐lid heeft voldaan en hij deze derde duidelijk maakt dat het NVM‐lid ten aanzien van de inhoud van het rapport geen verantwoordelijkheid jegens derden aanvaardt.
Het NVM‐lid stelt het rapport niet ter beschikking van derden dan in overleg met zijn opdrachtgever.
4. Bij een opdracht aan meer NVM‐leden gezamenlijk brengen deze NVM‐leden gezamenlijk rapport uit. In dit rapport komen hun gezamenlijke bevindingen tot uitdrukking. Slagen de NVM‐leden er niet in tot gezamenlijke conclusies te komen, dan treden zij in overleg met de opdrachtgever omtrent het uitbrengen van een rapport waarin hun uiteenlopende conclusies voorkomen.
5. Indien het tarief afhankelijk is gesteld van de taxatiewaarde wordt onder taxatiewaarde verstaan:
a) Bij taxatie van de waarde van een aandeel in een onroerend goed: De getaxeerde waarde van het gehele onroerende goed;
b) Bij taxatie van de waarde van een appartementsrecht of van een lidmaatschapsrecht van een coöperatie: De getaxeerde waarde van dat appartementsrecht of dat lidmaatschapsrecht.
c) Bij taxatie van de waarde van opstallen op erfpachtsgrond of het recht van erfpacht (al dan niet met de rechten van de erfpachter op de opstallen): Het getaxeerde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat gelijkstaat aan het tienvoud van de geldende canon op jaarbasis;
d) Indien de opdracht betrekking heeft op meer dan één soort waarde, of indien het voor het geven van het gevraagde waarde‐oordeel noodzakelijk is tevens andere soorten waarden te beoordelen en deze oordelen in het rapport vermeld worden: De waarde waarvan de overeengekomen bijbehorende tariefberekening de hoogste uitkomst geeft;
e) Bij een taxatie ten behoeve van een geldlening onder hypothecair verband: De onderhandse verkoopwaarde (ook wel marktwaarde genoemd), tenzij deze lager is dan de executiewaarde.
6. Het tarief wordt in rekening gebracht per perceel. Vormen de percelen echter een complex, of kunnen zij vanwege hun ligging ten opzichte van elkaar daarmee worden gelijkgesteld, dan worden zij voor de berekening van het tarief beschouwd als vormen zij één perceel.
7. Bij taxatie ingevolge een aan meer NVM‐leden verstrekte opdracht wordt het tarief door ieder NVM‐ lid in rekening gebracht.
8. Bij intrekking van een opdracht voordat deze is uitgevoerd is de opdrachtgever voor de reeds verrichte werkzaamheden aan het NVM‐lid een honorarium verschuldigd. Indien over de hoogte van dit honorarium geen afspraken zijn gemaakt, dient deze naar redelijkheid te worden vastgesteld.
9. Verschotten worden in rekening gebracht. Hetzelfde kan naar redelijkheid worden gedaan ten aanzien van gemaakte reis‐ en verblijfkosten.
IV. Onteigening
Voor deze vorm van dienstverlening heeft de NVM geen specifieke voorwaarden vastgesteld.
V. Vastgoedmanagement
1. Onder een opdracht tot vastgoedmanagement wordt in dit hoofdstuk verstaan een opdracht tot het ten behoeve van de opdrachtgever verlenen van diensten met betrekking tot een of meer aan de opdrachtgever toebehorende of onder zijn zeggenschap staande onroerende zaken, die de instandhouding en de exploitatie ten goede komen en bijdragen tot een optimaal rendement van de belegde financiële middelen.
De te verlenen diensten kunnen zowel van commerciële als van technische of administratieve aard zijn.
De onderstaande diensten kunnen onder andere behoren tot het dienstenpakket van een vastgoedmanager:
# verzorging van de huurincasso;
# bemoeienis met bijkomende leveringen en diensten (administratieve verwerking, verrekening met huurders, controle op de kwaliteit van de leveringen en diensten);
# verzorging van de betaling van kosten en lasten;
# werkzaamheden in verband met periodieke huurprijswijzigingen;
# verzorging van het onderhoud (behandeling, beoordeling en het doen verhelpen van klachten, periodieke inspectie, meerjarenplanning, verzorging van controle en betaling van rekeningen);
# verzorging van het opnieuw verhuurd worden van leegkomende gedeelten en andere activiteiten met betrekking tot verhuurmutaties;
# verstrekking van adviezen.
2. De vastgoedmanager draagt er zorg voor dat een opdracht tot vastgoedmanagement schriftelijk wordt vastgelegd.
3. Het intrekken van een opdracht tot vastgoedmanagement dient schriftelijk te geschieden. Bij intrekking dient een opzegtermijn van ten minste drie kalendermaanden in acht te worden genomen.
Administrateurschap vereniging van eigenaren
Voor deze vorm van dienstverlening heeft de NVM geen specifieke voorwaarden vastgesteld.
VI. Geschillenregeling en branchegarantie
1. Geschillen tussen het NVM‐lid en zijn opdrachtgever over de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door het NVM‐lid te leveren of geleverde diensten, kunnen zowel door de opdrachtgever als door het NVM‐lid worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Makelaardij, Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx).
2. Ten aanzien van geschillen over aansprakelijkheid voor schade is de geschillencommissie slechts bevoegd indien deze een financieel belang van 10.000 euro niet te boven gaan.
3. Een geschil wordt door de Geschillencommissie slechts in behandeling genomen, indien de opdrachtgever zijn klacht eerst volledig en duidelijk omschreven bij het NVM‐lid heeft ingediend.
4. Nadat de klacht bij het NVM‐lid is ingediend, moet het geschil uiterlijk drie maanden na het ontstaan daarvan bij de Geschillencommissie aanhangig worden gemaakt.
5. Wanneer de opdrachtgever een geschil voorlegt aan de Geschillencommissie, is het NVM‐lid aan deze keuze gebonden. Indien het NVM‐lid een geschil aan de Geschillencommissie wil voorleggen, moet hij de opdrachtgever schriftelijk of in een andere passende vorm vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. Het NVM‐lid dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken.
6. De Geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de Geschillencommissie wordt desgevraagd toegezonden. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd.
7. Uitsluitend de rechter dan wel de hierboven genoemde Geschillencommissie is bevoegd van geschillen kennis te nemen.
VI. Geschillenregeling en branchegarantie
1. De NVM staat tegenover de opdrachtgever borg voor de nakoming van het door de geschillencommissie uitgebrachte bindend advies tot maximaal 10.000 euro, voor het meerdere heeft de NVM een inspanningsverplichting om ervoor te zorgen dat het NVM‐lid het bindend advies nakomt, tenzij het bindend advies binnen twee maanden na verzending hiervan ter toetsing wordt voorgelegd aan de rechter en het vonnis waarbij de rechter het bindend advies onverbindend verklaart in kracht van gewijsde is gegaan.
2. Situaties van surseance van betaling en faillissement zijn van de nakomingsgarantie uitgesloten zolang het geschil nog niet ter zitting is behandeld. Situaties van bedrijfsbeëindiging zijn van de nakomingsgarantie uitgesloten zolang het geschil nog niet aanhangig is gemaakt.
3. De opdrachtgever kan schriftelijk een beroep doen op de nakomingsgarantie nadat aantoonbaar is gebleken dat het NVM‐lid het bindend advies niet zelf nakomt, noch het bindend advies binnen 2 maanden na verzending hiervan ter toetsing aan de rechter voorlegt. De uitbetaling van het bedrag geschiedt binnen een termijn van één kalendermaand na ontvangst van het beroep onder voorwaarde dat de opdrachtgever zijn vordering op het NVM‐lid aan de NVM heeft overgedragen.
Overgangsbepalingen bij de wijziging van Voorwaarden NVM 2000
Wijziging van 19 mei 2000
1. De bij deze aangebrachte wijzigingen treden in werking met ingang van 1 juli 2000. Voor opdrachten en dienstverlening, lopend op 30 juni 2000 blijft de op dat moment geldende tekst van Voorwaarden NVM 2000 van toepassing, met dien verstande dat de leden bevoegd zijn voor deze opdrachten en dienstverlening de nieuwe tekst toe te passen, indien dit voor de cliënt gunstiger is, of deze daarmee uitdrukkelijk instemt.
2. Het algemeen bestuur is bevoegd om indien het dat in het belang van de NVM acht, de tekst van Voorwaarden NVM 2000 te wijzigen.
Wijziging van 23 augustus 2001
De bij deze aangebrachte wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. De overgangsbepalingen van 19 mei 2000 blijven onverkort van toepassing.
Wijziging van 7 augustus 2003
De bij deze aangebrachte wijzigingen treden in werking met ingang van 1 september 2003. De overgangsbepalingen van 19 mei 2000 en 23 augustus 2001 blijven onverkort van toepassing.
Wijziging van 9 december 2005
De bij deze aangebrachte wijzigingen treden in werking met ingang van 15 februari 2006. De overgangsbepalingen van 19 mei 2000, 23 augustus 2001 en 7 augustus 2003 blijven onverkort van toepassing.
Wijziging van 16 december 2010
De bij deze aangebrachte wijzigingen treden in werking met ingang van 1 februari 2011. De overgangsbepalingen van 19 mei 2000, 23 augustus 2001, 7 augustus 2003 en 9 december 2005 blijven onverkort van toepassing.
~
Aldus vastgesteld en als de leden bindend reglement aangewezen in de ledenvergadering van de NVM van 19 mei 2000, gewijzigd (art. VI.4) bij besluit van het algemeen bestuur van 23 augustus 2001 ingaande 1 januari 2002, vervolgens gewijzigd (art. II.9 en II.17) bij besluit van het algemeen bestuur van 7 augustus 2003, ingaande 1 september 2003, vervolgens gewijzigd (titel, voorwoord en artikel I.1) bij besluit van het algemeen bestuur van 9 december 2005, ingaande 15 februari 2006, vervolgens gewijzigd (artikel VI en VII) bij besluit van het algemeen bestuur van 16 december 2010, ingaande 1 februari 2011.
Tarieven B/mak Bedrijfsmakelaars Lid NVM‐Business
Tarieven voor dienstverlening
Alle in dit hoofdstuk vermelde tarieven zijn exclusief wettelijk verschuldigde omzetbelasting.
1. Het uurtarief voor dienstverlening met betrekking tot BOG (bedrijfs‐onroerend‐goed) bedraagt voor de werkzaamheden
‐ van een gecertificeerde bedrijfsmakelaar : € 225,‐
‐ van een (assistent‐) bedrijfsmakelaar : € 125,‐
‐ van een commercieel medewerker : € 90,‐
2. De vergoeding verschuldigd bij het opschorten of intrekken van een opdracht tot dienstverlening
‐ zie artikel II.24 van de Voorwaarden NVM 2000 ‐ is gelijk aan 10 % van de courtage passend bij de laatst gehanteerde vraagprijs, maar bedraagt ten minste € 850,‐.
Tarieven bij koop en verkoop
3. In geval van overeenkomsten van koop en verkoop wordt ‐ zowel bij koop als bij verkoop ‐ de courtage berekend over de desbetreffende koopsom op de wijze als in artikel 4 is bepaald met inachtneming van de hieronder vermelde regels.
4. Onder koopsom wordt verstaan het bedrag dat de kopers en verkopers als zodanig overeenkomen. Over de kosten en rechten die op de overdracht vallen (zoals overdrachtsbelasting, notariële kosten en kadastrale rechten) wordt geen courtage berekend. Is over de koopsom omzetbelasting verschuldigd of is deze in de koopsom begrepen dan wordt de courtage mede berekend over het bedrag van de omzetbelasting tenzij de koper gerechtigd is om de omzetbelasting in aftrek te brengen.
5. De in artikel 4 bedoelde courtage is bij een koopsom:
Koopsom Courtage
tot € 1.000.000,‐ 2 % met een minimum van € 2.500,‐
van € 1.000.000,‐ tot € 2.000.000,‐ € 20.000,‐ + 1,75 % over het meerdere boven € 1.000.000,‐ van € 2.000.000,‐ tot € 4.000.000,‐ € 36.250,‐ + 1,50 % over het meerdere boven € 2.000.000,‐ van € 4.000.000,‐ en hoger € 66.250,‐ + 1,25 % over het meerdere boven € 4.000.000,‐
6. Indien bij een overeenkomst van koop en verkoop de verkoopprijs bestaat uit een lijfrentevergoeding wordt de courtage berekend over de waarde welke aan het onroerend goed wordt toegekend ter berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting.
7. Bij in aanbouw zijnde of nog te bouwen onroerende zaken wordt de courtage berekend over het overeengekomen bedrag van koop‐ en aanneemsom tezamen dan wel de verwachte, uit de overeenkomst blijkende bouwsom of stichtingskosten; een en ander met inbegrip van omzetbelasting, tenzij de koper gerechtigd is de omzetbelasting in aftrek te brengen.
8. Bij koop en verkoop van een recht van erfpacht, dan wel van een opstal op erfpachtgrond, wordt de courtage berekend over de koopsom, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het vijftienvoud van de periodieke vergoeding op jaarbasis. Wanneer geen sprake is van een canon, kunnen opdrachtgever en makelaar afspreken dat de courtage vermeerderd wordt met
een nader overeen te komen bedrag.
9. Bij koop en verkoop van appartementsrechten wordt de courtage berekend over de koopsom van het appartementsrecht.
10. Bij koop en verkoop van lidmaatschapsrechten in een coöperatie tot exploitatie van onroerend goed of van aandelen in onverdeelde eigendommen wordt de courtage berekend over de koopsom van het desbetreffende lidmaatschapsrecht of aandeel, zonder aftrek van het aandeel in een eventuele hypothecaire lening.
11. Bij koop en verkoop van aandelen in een naamloze of besloten vennootschap wordt de courtage berekend over de, blijkens het desbetreffende aantal aandelen, verhandelde fractie in de verkoopwaarde van het onroerend goed van de vennootschap.
12. Met koop en verkoop worden gelijkgesteld overeenkomsten
x. xxx xxxxxxxx;
b. van huurkoop;
x. xxx xxxx en verkoop op afbetaling;
x. xxx xxxx en verkoop die niet of niet zonder meer de verplichting tot eigendomsoverdracht bevatten (economische overdracht)
e. tot het vestigen van het recht van erfpacht of opstal met dien verstande dat de courtage wordt berekend als volgt:
‐ bij ruilkoop over de gezamenlijke waarde van de daarbij betrokken onroerende goederen
‐ bij huurkoop en koop en verkoop op afbetaling en bij een niet of niet zonder meer tot eigendomsoverdracht verplichtende koop en verkoop, over de koopsom
- bij het vestigen van een recht op erfpacht of opstal over het vijftienvoud van de overeengekomen periodieke vergoeding op jaarbasis, dan wel over de overeengekomen vergoeding ineens.
13. Indien er, behalve het onroerend goed, ook roerende zaken (bijvoorbeeld in de vorm van meubilair, stoffering en inventaris) of vermogensrechten (bijvoorbeeld goodwill) worden gekocht en verkocht, of er tevens vermogensrechten zoals schadevergoedingen, inschrijvingen, bijdragen en dergelijke aanspraken op derden worden overgedragen dan wel zulke rechten door partijen jegens elkaar worden overeengekomen, wordt de courtage mede in rekening gebracht over de koopsom van deze zaken en vermogensrechten. Over het deel van de koopsom dat geen betrekking heeft op onroerend goed bedraagt de courtage 10%.
14. Indien er sprake is van een horeca‐object bedraagt de courtage over het deel van de koopsom dat geen betrekking heeft op onroerend goed:
Koopsom Courtage
tot € 25.000,‐ € 2.000,‐
van € 25.000,‐ tot € 50.000,‐ € 2.000,‐ + 7 % over het meerdere boven € 25.000,‐ van € 50.000,‐ tot € 100.000,‐ € 3.750,‐ + 6 % over het meerdere boven € 50.000,‐ van € 100.000,‐ en hoger € 6.750,‐ + 5 % over het meerdere boven € 100.000,‐
Tarieven bij huur en verhuur
15. Ingeval van overeenkomsten van huur en verhuur wordt, zowel bij huur en verhuur, de courtage berekend over de huursom op de wijze als in artikel 17 is bepaald en met inachtneming van de overige hieronder vermelde regels
16. Onder huursom wordt verstaan de prestatie die de huurder en verhuurder overeenkomen als vergoeding voor het enkel genot van het onroerend goed voor het eerste huurjaar. Is over de huursom omzetbelasting verschuldigd of is deze in de huursom begrepen, dan wordt de courtage mede berekend over het bedrag van de omzetbelasting, tenzij de huurder gerechtigd is de omzetbelasting in mindering te brengen.
Indien krachtens de overeenkomst in enig volgend jaar aan huur een ander bedrag verschuldigd zal zijn dan in het eerste huurjaar, dit bedrag bij het tot stand komen van de overeenkomst reeds vastligt en het kennelijk een andere strekking heeft dan het in gelijke tred houden van de huur met de waardeontwikkeling van de euro, wordt voor de berekening van de courtage in aanmerking genomen het totaal van die bedragen, gedeeld door het aantal jaren waarop zij betrekking hebben.
17. De in artikel 15 bedoelde courtage wordt berekend naar gelang het aantal overeengekomen huurjaren. Voor huurovereenkomsten is de courtage bij een huursom
Huursom Courtage
tot € 100.000,‐ 16 % met een minimum van € 1.500,‐
van € 100.000,‐ tot € 250.000,‐ € 16.000,‐ + 14 % over het meerdere boven € 100.000,‐ van € 250.000,‐ tot € 500.000,‐ € 36.000,‐ + 12 % over het meerdere boven € 250.000,‐ van € 500.000 en hoger € 66.000,‐ + 5 % over het meerdere boven € 500.000,‐
18. Voor huurovereenkomsten aangegaan voor een periode langer dan vijf jaar wordt de courtage berekend als hierboven verhoogd met 0,5 % van de huursom van elk huurjaar na het vijfde en tot het elfde huurjaar
19. Gedeelten van huurjaren gelden voor de berekening van de courtage als geheel huurjaar. Overeenkomsten voor onbepaalde tijd en overeenkomsten voor korter dan vijf jaar die voorzien in verlenging door optie of anderszins, worden voor de berekening van de courtage beschouwd als overeenkomsten aangegaan voor een periode van vijf jaar of zoveel minder als overeenstemt met een in de overeenkomst voorziene einddatum.
In overeenkomsten voor een periode van vijf jaar of langer, als mogelijkheid opgenomen optiejaren of jaren van stilzwijgende verlenging hebben geen invloed op hoogte van de courtage.
20. Met overeenkomsten van huur en verhuur worden gelijkgesteld:
x. xxxxxxxxxxxxxxxxxxx;
b. huur‐ruilovereenkomsten;
c. overeenkomsten tot ingebruikgeving;
d. overeenkomsten betreffende een zakelijk recht van gebruik en bewoning;
e. andere vergelijkbare overeenkomsten zoals leasing.
21. In geval van wederhuring bedraagt de courtage driekwart van het ingevolge artikel 17 verschuldigde bedrag. Onder wederinhuring wordt verstaan het sluiten van een nieuwe huurovereenkomst tussen dezelfde partijen met betrekking tot hetzelfde object, voor een op de lopende huurtijd te achten aansluitende periode
22. Indien B/mak optreedt in opdracht van de huurder, die een door hem gehuurd object wenst te verhuren aan een andere huurder, dan is de grondslag voor de berekening van de te betalen courtage conform artt 16 en 17, de vigerende huursom die huurder op dat moment voor de huur van het object verschuldigd is aan verhuurder.
23. Indien het door B/mak Bedrijfsmakelaars verhuurde gedurende de huurperiode of binnen een termijn van 5 jaar na afloop van de huurperiode wordt verkocht aan huurder of aan een aan de huurder gelieerd bedrijf, is courtage wegens de koop en verkoop verschuldigd overeenkomstig de tarieven bij koop en verkoop.
Op het aldus verschuldigde bedrag wordt echter, mits de koop binnen vijf jaar na het sluiten van de huur en verhuur tot stand komt, een kwart van de wegens huur en verhuur ontvangen courtage in mindering gebracht voor zover dit kwart niet hoger is dan een kwart van de courtage wegens koop en verkoop.
24. Indien er roerende zaken (zoals meubilair, stoffering, inventaris) of vermogensrechten (bijvoorbeeld goodwill) mede wordt ingehuurd of verhuurd, wordt de courtage ook rekening gebracht over deze goederen overeengekomen huurprijs. Worden de goederen mede gekocht of verkocht of worden vermogensrechten zoals schadevergoedingen, inschrijvingen, bijdragen en dergelijke aanspraken op derden overgedragen dan wel zulke rechten door partijen jegens elkaar overeengekomen, dan wordt de courtage berekend overeenkomstig artikel 14.
25. Wordt de huursom, bedoeld in artikel 16, niet in geld uitgedrukt, dan geldt voor de berekening van de courtage als huursom het bedrag dat B/mak Bedrijfsmakelaars volgens eigen taxaties juist acht.
26. Voor het opmaken van een contract inzake een huurovereenkomst bij totstandkoming waarvan B/mak Bedrijfsmakelaars haar diensten niet heeft verleend, wordt een bedrag in rekening gebracht overeenkomstig de maatstaven van artikel 2.
27. In alle gevallen buiten die van het slot van artikel 24 geldt een minimum courtage van € 750,‐.
Tarieven bij taxatie
28. De opdrachtgever is een honorarium verschuldigd volgens het tarief dat in de volgende artikelen is vermeld.
29. Strekt de gegeven opdracht verder dan een opdracht tot taxatie als bedoeld in artikel III.1 van de voorwaarden NVM 2000, dan is voor de verderstrekkende diensten een honorarium verschuldigd, berekend naar de maatstaven van artikel 2. Van een verderstrekkende opdracht is onder meer sprake als het getaxeerde uitgebreid dient te worden beschreven of opgemeten, marktgegevens moeten worden weergegeven en geanalyseerd, het waardeoordeel nader moet worden toegelicht, de gevonden waarde aan de hand van één of meer methodieken moet worden verantwoord, berekeningen moeten worden gemaakt ten aanzien van de vermoedelijke kosten in verband met de onderhoudstoestand of verbouwing, beschouwing moeten
worden gegeven omtrent diverse gebruiksmogelijkheden of toekomstverwachtingen.
30. Het tarief wordt, tenzij artikel 31 of 32 van toepassing is, berekend naar de getaxeerde waarde:
Getaxeerde waarde Courtage
tot € 1.000.000,‐ 2‰ met een minimum van € 750,‐
van € 1.000.000,‐ tot € 3.000.000 ,‐ € 2.000,‐ + 1,75 ‰ over het meerdere boven € 1.000.000,‐ van € 3.000.000,‐ tot € 5.000.000,‐ € 5.500,‐ + 1,5 ‰ over het meerdere boven € 3.000.000,‐ van € 5.000.000,‐ en hoger € 8.500,‐ + 1,25 ‰ over het meerdere boven € 5.000.000,‐
31. Bij taxatie van de huurwaarde wordt het tarief berekend naar de getaxeerde huurwaarde op jaarbasis:
Getaxeerde huurwaarde Courtage
tot € 100.000,‐ 2 % met een minimum van € 750,‐
van € 100.000,‐ tot € 300.000,‐ € 2.000,‐ + 1,75 % over het meerdere boven € 100.000,‐ van € 300.000,‐ tot € 500.000,‐ € 5.500,‐ + 1,5 % over het meerdere boven € 300.000,‐ van € 500.000,‐ en hoger € 8.500,‐ + 1,25 % over het meerdere boven € 500.000,‐
32. Indien in het kader van een dergelijke taxatie een toetsing plaatsvindt aan van overheidswege vastgestelde normen, kan het tarief in verband met de daarmee samenhangende werkzaamheden worden verhoogd met een honorarium overeenkomstig artikel 2 voor die werkzaamheden.
33. Bij taxatie van de herbouwwaarde van bedrijfs‐onroerend‐goed ‐ al dan niet in verband met artikel 275 van het Wetboek van Koophandel ‐ is het tarief driekwart van het in artikel 30 vermelde, met een minimum van € 750,‐
Vergt de taxatie in verhouding tot de gebruikelijke gang van zaken meer tijd, aandacht of inspanning, dan kan in verband daarmee naar redelijkheid een extra bedrag worden overeengekomen.
34. Het tarief wordt in rekening gebracht per perceel. Vormen de percelen echter een complex, of kunnen zij vanwege hun ligging ten opzichte van elkaar daarmee worden gelijkgesteld, dan worden zij voor de berekening van het tarief beschouwd als vormen zij één perceel.
35. Bij taxatie van de waarde van een aandeel in een onroerend goed wordt het tarief berekend naar de getaxeerde waarde van het gehele onroerend goed.
36. Bij taxatie van de waarde van een appartementsrecht of van een lidmaatschapsrecht van een coöperatie wordt het tarief berekend naar de getaxeerde waarde van dat appartementsrecht of dat lidmaatschapsrecht.
37. Bij taxatie van de waarde van opstallen op erfpachtgrond of het recht van erfpacht al dan niet met de rechten van de erfpachter op de opstallen) wordt het tarief berekend over het getaxeerde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat gelijkstaat aan het tienvoud van de geldende canon op jaarbasis. Wanneer geen sprake is van een canon, kunnen opdrachtgever en B/mak Bedrijfsmakelaars afspreken dat het tarief vermeerderd wordt met een nader over te komen bedrag.
38. Bij taxatie ingevolge een aan meer makelaars verstrekte opdracht wordt het tarief door ieder van de makelaars in rekening gebracht.
39. Heeft de opdracht betrekking op meer dan één soort waarde, of is het voor het geven van het gevraagde waardeoordeel noodzakelijk tevens andere soorten waarden te beoordelen en worden deze oordelen in het rapport vermeld, dan wordt het tarief berekend overeenkomstig de hoogste uitkomst van de tariefberekening over de verschillende waarden. De herbouwwaarde wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
Bij een taxatie ten behoeve van een geldlening onder hypothecair verband wordt het tarief berekend naar de onderhandse verkoopwaarde, tenzij deze lager is dan de executiewaarde.
40. Bij hertaxatie binnen drie jaar ‐ bij een taxatie ten behoeve van de jaarrekening: vijf jaar ‐ wordt de helft van het tarief, met een minimum van € 750,‐ in rekening gebracht. Wanneer is overeengekomen dat er periodiek hertaxaties worden uitgevoerd, wordt voor de tweede en de volgende hertaxaties naar gelang de lengte van de periode tussen twee opeenvolgende hertaxaties, een percentage van het tarief in rekening gebracht, en wel als volgt:
a. bij een periode van een jaar of korter 20 %
b. bij een periode langer dan een jaar maar niet langer dan twee jaar 30 %
c. bij een periode langer dan twee jaar maar niet langer dan drie jaar 40 %
d. bij een periode langer dan drie jaar maar niet langer dan vier jaar 50 %
e. bij een periode langer dan vier jaar maar niet langer dan vijf jaar 60 %
Onder hertaxatie wordt in dit verband verstaan taxatie van een onroerend goed dat door B/mak Bedrijfsmakelaars na een voorgaande taxatie van dezelfde soort waarde voor dezelfde opdrachtgever wordt getaxeerd en dat sinds de voorgaande taxatie geen ingrijpende wijzigingen heeft ondergaan. Als er wel ingrijpende wijzigingen hebben plaatsgevonden wordt het tarief normaal berekend over de nieuwe getaxeerde waarde maar wordt de helft van het eerder ontvangen honorarium in rekening gebracht.
41. Voor de inspectie in verband met de beschikbaarstelling van de hypotheekgelden, volgend op een eveneens door B/mak Bedrijfsmakelaars verrichte taxatie ten behoeve van de desbetreffende hypothecaire geldlening, wordt een bedrag in rekening gebracht overeenkomstig artikel 2 met een minimum van € 100,‐ voor elke inspectie. Heeft B/mak Bedrijfsmakelaars niet een voorafgaande taxatie verricht, dan wordt voor de eerste inspectie het halve taxatietarief berekend met een minimum van € 75,‐
42. Bij intrekking van de opdracht voordat deze is uitgevoerd, is voor de reeds verrichte werkzaamheden een honorarium verschuldigd berekend naar de maatstaven van artikel 2.
43. Verschotten worden in rekening gebracht. Hetzelfde kan naar redelijkheid worden gedaan ten aanzien van gemaakte reis‐ en verblijfskosten. Voor reiskosten wordt een bedrag in rekening gebracht ter hoogte van € 1,‐ per gereden kilometer.
Tarieven bij onteigening
44. Voor het verlenen van diensten met betrekking op ‐ eventueel te verwachten ‐ onteigening gelden nader vast te stellen tarieven.
Tarieven bij beheer
45. De opdrachtgever is een honorarium verschuldigd volgens het tarief dat in de volgende artikelen is vermeld.
46. Het bedrag bedraagt een tussen opdrachtgever en B/mak Bedrijfsmakelaars overeen te komen bedrag tussen 3,5 % en 6,5 % van de huuropbrengst voorzover het betreft woonruimte, niet‐ woonruimte die deel uitmaakt van een object dat voor het overige uit woonruimte bestaat, en garageboxen e.d. Betreft het ander onroerend goed, dan is het tarief een overeen te komen bedrag tussen 2 % en 5 % van de huuropbrengst. Komen opdrachtgever en B/mak Bedrijfsmakelaars geen bedrag overeen, dan bedraagt het tarief 6,5 %, respectievelijk 5 % van de huuropbrengst. In alle gevallen geldt een minimum van € 100,‐ (garageboxen e.d. € 35,‐) per eenheid per jaar. Onder huuropbrengst wordt in dit verband verstaan het totaal van de door de huurder(s), pachter(s) of andere gebruiker(s) betaalde bedragen voor het enkel genot van het onroerend goed en uit hoofde van hun overige periodieke verplichtingen wegens leveringen en diensten, met begrip van omzetbelasting. Bij gebreke van daadwerkelijke betalingen kunnen als maatstaf worden genomen de verschuldigde bedragen of de naar redelijke maatstaven verschuldigd te achten bedragen.
47. Opdrachtgever en B/mak Bedrijfsmakelaars kunnen overeenkomen dat kosten, verband houdend met de verhuur van in beheer zijnd onroerend goed, afzonderlijk en per geval in rekening worden gebracht. Vanwege het feit dat deze kosten mede betrekking hebben op werkzaamheden die geheel of grotendeels ten behoeve van de huurder worden verricht ‐ zoals informatie, bezichtiging, hulp bij de verzorging van aansluitingen en vergunningen, opmaken van huurcontracten en inspectierapport ‐ kunnen opdrachtgever en B/mak Bedrijfsmakelaars tevens overeenkomen dat deze kosten gedeeltelijk ten laste van de huurder worden gebracht en wel in geval van woonruimte tot de volgende bedragen:
€ 115,‐ bij een huursom tot € 115,‐ per maand;
€ 150,‐ bij een huursom van € 115,‐ tot € 300,‐ per maand;
€ 170,‐ bij een huursom van € 300,‐ of meer per maand.
Onder huursom wordt in dit verband verstaan ééntwaalfde van de huursom als bedoeld in artikel V.16. Betreft de verhuur een ten tijde van de opdracht tot beheer nog onverhuurde eenheid, dan zijn de verhuurkosten gelijk aan de tarieven bij huur en verhuur (art. 15 e.v.).
48. In geval de verhuur van een in beheer zijnde eenheid in verhouding tot de gebruikelijke gang van zaken meer tijd, aandacht of inspanning vergt, kan met de opdrachtgever daarvoor een afzonderlijke vergoeding worden overeengekomen, ontleend aan de tarieven bij huur en verhuur (15 e.v.)
49. Diensten die in verhouding tot de gebruikelijke gang van zake meer tijd, aandacht of inspanning vergen, of voortvloeien uit wijzigingen in het huurbeleid van de overheid kunnen door B/mak Bedrijfsmakelaars naar redelijkheid afzonderlijk in rekening worden gebracht.
Zulke diensten zijn bijvoorbeeld:
- bemoeiingen met betrekking tot de verhuur van moeilijk verhuurbare ruimten;
- het begeleiden of voeren van incassoprocedures;
- het begeleiden of voeren van procedures inzake de omvang van de betalingsverplichting van een huurder;
- het begeleiden of voeren van ontruimingsprocedures;
‐ het voorbereiden, begeleiden en controleren van restauraties, verbeterings‐ werkzaamheden, verbouwingen en omvangrijke onderhoudswerkzaamheden;
‐ het verwerken van de gevolgen van gewijzigde of nieuwe normen van de overheid met betrekking tot de huurprijsstelling (zoals bijvoorbeeld waarderingsstelsel);
‐ bemoeienis met overheidsinstanties.
50. Het tarief voor het vervullen van de functie van administrateur (al dan niet bestuurder) van een vereniging van eigenaars van appartementsrechten of de functie van secretaris‐penningmeester van een coöperatie tot exploitatie van een onroerend goed is per jaar minimaal zoveel maal € 100,‐ (garageboxen e.d. € 35,‐) als het gebouw eenheden telt en niet minder dan € 700,‐ Eenheden die geheel of gedeeltelijk bestaan uit iets anders dan woonruimte worden daarbij voor elke 100 m² bruto vloeroppervlakte als één eenheid gerekend.
Dit minimum kan worden verhoogd in geval van:
- een coöperatie met 15 %
- een van vóór 1940 daterend gebouw met 15 %
Extra werkzaamheden, zoals bemoeienis met in dienstverband van de vereniging werkzaam personeel, het bijwonen van meer dan twee vergaderingen per jaar van bestuur of leden en het behandelen van een vervallenverklaring van een lidmaatschap, kunnen afzonderlijk in rekening worden gebracht tegen een tevoren tussen B/mak Bedrijfsmakelaars en de vereniging of coöperatie overeen te komen vergoeding op uurbasis.
Bij vervreemding van een lidmaatschap of appartementsrecht kan in verband met de extra administratieve bemoeiingen aan de vereniging of coöperatie een vergoeding in rekening worden gebracht ter grootte van € 150,‐ (garageboxen e.d. € 35,‐).
51. Gedane voorschotten worden in rekening gebracht. Hetzelfde kan naar redelijkheid worden gedaan ten aanzien van gemaakte reis‐ en verblijfskosten.