Partijen:
B-89
Green Deal Warmte Deventer Keizerslanden
Partijen:
1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de heer drs. M.J.M. Verhagen,
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw mr. drs. J.W.E Spies en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer X. X. Atsma, ieder handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
2. Gemeente Deventer
3. Ieder1
4. Essent
Hierna samen te noemen: Partijen;
Algemene overwegingen:
1. Het kabinet beoogt een algemene Green Deal met de samenleving, die bijdraagt aan verduurzaming van de maatschappij op korte en langere termijn en die lonend is voor overheid en maatschappij. Doel van de Green Deal is laten zien dat groen en groei hand in hand gaan.
2. Partijen zien publiekprivate samenwerking als de beste manier om verduurzaming van de Nederlandse economie te versnellen en hier ook economisch van te profiteren. Deze unieke gezamenlijke aanpak is in Nederland op andere terreinen zeer succesvol en de Green Deal zal hierop voortbouwen. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn onmisbaar om deze verduurzaming mogelijk te maken.
3. Bij de Green Deal gaat het om concrete duurzame initiatieven, waarbij barrières verdwijnen, innovaties ontwikkeld, gefinancierd en toegepast worden en duurzame kansen worden benut. In de praktijk loopt de maatschappij tegen belemmeringen aan die in de weg staan aan initiatieven die leiden tot een verdere verduurzaming.
4. In de Green Deal willen partijen concrete afspraken maken die deze belemmeringen wegnemen, zodat de initiatieven die anders moeilijk van de grond komen ruim baan krijgen. Deze initiatieven kunnen vervolgens ook als voorbeeldfunctie dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten.
5. De voor de Green Deal geïnventariseerde projecten van initiatiefnemers zijn door het wegnemen van de beschreven belemmeringen potentieel succesvol, kunnen op korte termijn resultaten opleveren en kunnen uitmonden in nieuwe economische activiteiten of kostenbesparingen op korte of langere termijn voor het bedrijfsleven. De resultaten van een concrete Green Deal kunnen daarna toepasselijk zijn op andere, vergelijkbare projecten, waardoor de reikwijdte van de Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen Green Deal Warmte Deventer Keizerslanden:
1. De gemeente Deventer heeft zich ten doel gesteld dat de gemeente in 2030 CO2-neutraal is. De verduurzaming van de warmtelevering in Deventer kan hieraan een substantiële bijdrage leveren. In de wijk Keizerslanden in Deventer, een wijk met circa 1.000 woningen, bestaat de mogelijkheid om het daar aanwezige warmtenet (verder) te verduurzamen als onderdeel van een algehele opwaardering van de bestaande warmtenetten in Deventer en het mogelijk realiseren van een warmtering in de stad. Tezamen met de provincie Overijssel, de gemeenten Raalte en Olst-Wijhe, Enexis, Rova, Saxion en vertegenwoordigers van agrarische organisaties wordt onderzocht of een biogas-hub Salland gerealiseerd zou kunnen worden.Bij het maken van (financiële) afspraken lopen de partijen Deventer, Ieder1 en Essent tegen verschillende knelpunten aan. Indien deze knelpunten kunnen worden opgelost is er naar verwachting sprake van een rendabel en duurzaam project.
2. Met de verduurzaming van de stadsverwarming kan het Woonbedrijf Ieder1 een interessante maatregel toepassen in het kader van de realisatie van prestatieafspraken waaraan zij zich gecommitteerd heeft, te weten het verbeteren van de energieprestatie van haar woningbestand. Het streven is om te komen tot een woningbestand met gemiddeld label B en minimaal label C. Voorwaarde daarbij moet zijn dat de totale woonlasten van de huurders van woningen zich niet onevenredig anders ontwikkelen dan wanneer gekozen zou worden voor individuele woninggebonden maatregelen. Van belang is
daarbij dat de ‘split incentives’ opzij gezet kunnen worden en gekeken kan worden naar de integrale (maatschappelijke) kosten en een redelijke toedeling daarvan aan partijen, uitmondend in aanvaardbare prijzen voor huurders en energieverbruikers.
3. Essent, de exploitant van het warmtenet, is voornemens om aan de noordkant van Deventer een nieuw ketelhuis te realiseren waarin duurzame warmte en elektriciteit wordt opgewekt. Als duurzame brandstof kan Essent daarvoor biogas en houtachtige biomassa inzetten. Zij is in overleg met lokale partijen over de afname van de biobrandstoffen. De biobrandstoffen zijn biogas en houtachtige biomassa. Deze biobrandstoffen kunnen van lokale partijen worden betrokken. Mogelijk kan in de toekomst het ketelhuis worden aangesloten op genoemde biogas-hub en kan daardoor nog meer lokaal/regionaal geproduceerd biogas in Deventer worden ingezet ten behoeve van de opwekking en distributie van duurzame energie. De verduurzaming van het warmtenet van Essent past in het warmtebeleid van Essent waarbij zij inzake de verdere verduurzaming en uitbreiding van haar warmtelevering zoveel mogelijk gebruik wil maken van lokaal aanwezige bronnen en/of opwekeenheden.
4. Bij het maken van (financiële) afspraken lopen de partijen Deventer, Ieder1 en Essent tegen verschillende knelpunten aan. Indien deze knelpunten kunnen worden opgelost is er naar verwachting sprake van een rendabel en duurzaam project.
a. De berekening van de energieprestatie van woningen (EPC)
i. In de gebiedsnorm EMG is duurzame warmte uit biomassa als optie nog niet volledig gewaardeerd. De tools voor het indienen en meenemen in de beoordeling van verklaringen van ‘gelijkwaardigheid’ zijn nog niet ontwikkeld waardoor er geen kwaliteitsverklaringen voor duurzame collectieve energievoorziening worden afgegeven. Dit vergt mogelijk een aanpassing van de betreffende NEN norm.
ii. Daarnaast is nog niet in de norm opgenomen op welke wijze een nieuwe warmtebron ten behoeve van een specifieke uitbreiding van een bestaand warmtenet, voor de bepaling van de prestatie/kwaliteit direct gekoppeld kan worden aan die uitbreiding. Ook dit vergt mogelijk een aanpassing van de betreffende NEN norm.
b. Het energielabel
Het Energielabel waardeert gebiedsmaatregelen voor bestaande gebouwen nog niet op dezelfde manier als in de EPC. Hierdoor kunnen collectieve duurzame energievoorzieningen in de bestaande bouw niet gewaardeerd worden in het energielabel voor deze gebouwen. Dit betekent dat de in het project voorziene biomassa centrale nog niet als energieprestatiemaatregel gewaardeerd wordt en derhalve geen positief effect heeft op het label. De Minister van BZK is van plan om hier invulling aan te geven door op termijn in de BEG/REG niet langer naar de huidige ISSO publicaties te verwijzen maar direct naar de EPG/EMG. Er moet dan nog wel een oplossing worden gevonden voor de waardering van biomassa.
c. De aansluitkosten en de woonlasten
Aangezien het energieverbruik en daarmee de energielasten bij de toepassing van (duurzame) externe energielevering veelal niet of minder zullen afnemen kan de situatie ontstaan dat de totale woonlasten van huurders uit de pas gaan lopen vergeleken met woningen waarbij installaties in de woning zelf zijn geïnstalleerd. Ook als de EPG en EMG van kracht worden en een adequate regeling getroffen kan worden voor de gemeentelijke bevoegdheid m.b.t. de aansluitplicht,zullen partijen in het vrije domein dienen te zoeken naar oplossingen waarbij verduurzaming samen kan gaan met aanvaardbare kosten voor alle betrokken partijen, inclusief de bewoners van de betrokken woningen. Dit vergt een goede afweging van de consequenties van de te nemen investeringen voor de woningeigenaren, de huurders, de energieverbruikers en de energieleveranciers.
komen het volgende overeen:
1. Green Deal initiatief
Artikel 1
De Green Deal is bedoeld als een voorbeeld- en proefproject voor de genoemde knelpunten. Het doel van de Green Deal is enerzijds dat het betreffende project kan worden gerealiseerd doordat;
- een evenwichtige afweging gemaakt kan worden tussen de toepassing van gebouwgebonden energiemaatregelen en gebiedsgebonden energiemaatregelen
- aangetoond kan worden dat verduurzaming van de wijk mogelijk is zonder dat er een woonlastenproblematiek ontstaat vanwege de scheiding tussen woonkosten (huur) en energiekosten
- aangetoond kan worden dat oplossingen voor de woonlastenproblematiek in het vrije domein gevonden kunnen worden in plaats van het stellen van nieuwe regels hieromtrent
- een praktijkexperiment uit te voeren met de invulling van de gemeentelijke bevoegdheid in de aansluitplicht die voldoende is voor zowel zekerheid voor een gezonde exploitatie van warmtelevering als mogelijkheden geeft voor gelijkwaardige oplossingen
De resultaten van het project zullen worden meegenomen in het breed Warmte-overleg waar de discussie wordt gevoerd met alle betrokken belangen over generiek beleid en zonodig regelgeving op de genoemde knelpunten. De partijen zullen de resultaten over de normen inbrengen in de verantwoordelijke Normcommissie(s).
Artikel 2
1. Partijen en Rijksoverheid stellen binnen 6 maanden na ondertekening van deze Green Deal een uitvoeringsplan vast, waarin de gemaakte afspraken concreet worden uitgewerkt: resultaat, trekker en deelnemers, uit te voeren activiteiten, planning.
Artikel 3 Inzet en acties Partijen
1. Essent maakt kosten-batenberekeningen van warmtelevering in Keizerslanden en stelt deze ter beschikking van de partijen in de Green Deal.
2. Essent - gemeente Deventer - Ieder1 ontwikkelen op basis van de kosten-batenberekeningen uit de bovenstaande afspraak, voorstellen voor de verdeling van kosten en baten over de verschillende betrokken partijen.
3. Ieder1 betrekt huurders bij de uitvoering van de Green Deal. Doel hiervan is dat de huurders vanaf het begin op de hoogte zijn van de uitvoering en de beoogde resultaten en in staat zijn om belangen in het proces in te brengen.
Artikel 4 Inzet en acties Rijksoverheid
1. BZK neemt direct na ondertekening van de Green Deal contact op met het College Gelijkwaardigheid Energieprestatie met als doel een afspraak met het College dat indien nodig het project Warmte in Keizerslanden in aanmerking komt voor een beoordeling van een gelijkwaardigheidsberekening van de EPC met de EMG.
2. BZK zorgt ervoor dat binnen de beschikbare mogelijkheden ondersteuning van de pilot aanwezig is van Agentschap NL. De vorm en inhoud van de ondersteuning zal nog nader door BZK worden vastgesteld.
3. BZK zorgt er voor dat er een rekentool beschikbaar is voor de EMG-berekeningen voor de EPC. De rekentool zal beschikbaar zijn uiterlijk 1 september 2012.
4. BZK zorgt voor inbreng van de resultaten van de Green Deal in het Warmte-overleg en/of de uitvoering van de Convenanten Energiebesparing Gebouwde Omgeving (deze convenanten worden naar verwachting in juni 2012 bestuurlijk bekrachtigd):
a. ten behoeve van de verdere uitwerking van de waardering van gebiedsmaatregelen in het energielabel;
b. ten behoeve van de verspreiding van kennis over de verrekening van kosten en baten van warmtelevering.
Artikel 5
Voor de bevoegdheid van de Rijksoverheid gelden de volgende randvoorwaarden:
- Bij het vooruitlopen op de inwerkingtreding van de EPG en de EMG in de nieuwbouw en de bestaande bouw en de waardering van duurzame bronnen, kan het Rijk de toepassing van gelijkwaardigheid ondersteunen met kennis en het uitspreken van het belang ervan. De gemeente is echter het bevoegd gezag voor acceptatie van gelijkwaardigheidsverklaringen.
- Het Rijk heeft geen directe zeggenschap over de inhoud van de EPG en EMG. Het Rijk kan wel de bruikbare inzichten aanbieden aan de betreffende Normcommissie(s).
- Het Rijk heeft in het breed Warmte-overleg afgesproken dat er wordt gewerkt aan oplossing voor de knelpunten in het warmtebeleid in de gebouwde omgeving, die acceptabel zijn voor alle betrokken partijen. De afzonderlijke Green Deals over warmtelevering in de gebouwde omgeving hebben de functie van proef- en voorbeeldproject.
De afspraken in deze Green Deal bieden derhalve geen garantie dat alle knelpunten kunnen worden opgelost.
2. Slotbepalingen
Artikel 5
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het Unierecht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 6
Partijen komen overeen dat de Green Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.
Artikel 7
Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en loopt tot en met 2014. Alle in deze Green Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.
Artikel 8
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te ’s-Gravenhage op
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
......................................................................
drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
......................................................................
Mevrouw mr. drs. J.W.E. Spies
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
......................................................................
J.J. Atsma
Gemeente Deventer
......................................................................
vertegenwoordigd door de heer J.P.H.M. Xxxxxx
Ieder1
......................................................................
vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxx
Essent
......................................................................
vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxxxx