Zaak nr. IV/30.373/D-1 — P@I Clubs — International Group Agreement
Kennisgeving ingevolge artikel 19, lid 3, van Verordening nr. 17 van de Raad (¹)
Zaak nr. IV/30.373/D-1 — P@I Clubs — International Group Agreement
(98/C 322/08)
(Voor de EER relevante tekst)
I. Kennisgeving
1. Op 24 september 1998 heeft de International Group of P@I Clubs (verder te noemen ,,IG’’) een kennis- geving van een aantal voorgenomen wijzigingen aan de Commissie voorgelegd die met ingang van 20 fe- bruari 1999 moeten worden opgenomen in de Inter- national Group Agreement (verder te noemen de
,,IGA’’). In de kennisgeving wordt verzocht tot een vaststelling, dat deze overeenkomst geen inbreuk maakt op de mededingingsregels van het EG-Ver- drag of, indien dit wordt afgewezen, deze regels op grond van artikel 85, lid 3, van het EG-Verdrag bui- ten toepassing worden verklaard.
2. Aanvankelijk werd in 1981 een kennisgeving betref- fende de IGA aan de Commissie voorgelegd. De Commissie verleende daarop aan de groep een for- mele vrijstelling voor een periode van tien jaar. Deze liep af in februari 1995 en daarna diende de IG een verzoek in tot verlenging van de vrijstelling. Op 2 juni 1997 gaf de Commissie aan de IG een verkla- ring van bezwaar af overwegende, dat zowel de in- ternationale collectieve pooling-overeenkomst als de IGA in strijd waren met de mededingingsregels van het EG-Verdrag.
3. Men kan zich wellicht nog herinneren dat er op 7 juli 1998 aan de Commissie een gewijzigde, interna- tionale collectieve pooling-overeenkomst werd voor- gelegd en dat de Commissie haar voornemen had aangekondigd om een positief besluit daarover in een aparte kennisgeving te nemen, volgens artikel 19, lid 3, van de Verordening nr. 17 (²).
II. Partijen
4. De Protection @ Indemnity Clubs (P@I-Clubs) zijn onderlinge verzekeringsassociaties zonder winstoog- merk, die aansprakelijkheidsverzekeringen (,,P@I’’) bieden aan haar leden bestaande uit reders. Iedere P@I Club wordt geleid door een bestuur dat de le- den vertegenwoordigt, maar het dagelijks bestuur is opgedragen aan professionele managers die door het bestuur zijn aangesteld.
5. De International Group (IG) van de P@I Clubs is een vereniging van P@I Clubs over de hele wereld. Momenteel zijn er 19 P@I Clubs partijen bij de IGA (zeven uit het Verenigd Koninkrijk, vier uit Ber- muda, drie uit Luxemburg, twee uit Noorwegen, één uit de VS, Japan en Zweden).
(¹) PB 13 van 12.2.1962, blz. 204/62.
(²) Gepubliceerd in PB C 256 van 14.8.1998.
III. De markt van aansprakelijkheidsverzekeringen
6. Directe zeeassurantie kan ruwweg in twee groepen worden onderverdeeld: de ene groep dekt het risico van scheepsschade (romp, machinerieën, enz.) en wordt gewoonlijk ondergebracht bij commerciële verzekeraars. De andere groep betreft aansprakelijk- heidsverzekeringen, genaamd ,,Protection- @ Indem- nity’’ (P@I), en dekt contractschade en aansprake- lijkheid voor claims van derden. Deze groep wordt traditioneel verzekerd door onderlinge verzekerings- associaties van reders, de P@I Clubs.
7. Protection @ Indemnity is een algemeen begrip waaronder verzekeringen voor allerlei verschillende soorten risico’s vallen, zoals letsel of overlijden van de bemanning, passagiers en andere personen; bot- singsaverij aan schepen; overige schade aan eigen- dommen van derden (d.w.z. havenapparatuur enz.); vervuiling; vracht en overige schade (bijv. bergings- en lichtingskosten enz.). De meeste P@I-verzeke- raars verstrekken al deze verschillende soorten dek- king op één polis.
8. Ongeveer 89 % van de tonnage wereldwijd en bijna 100 % van de Europese (EU-EVA-) tonnage wordt verzekerd door de P@I Clubs, die lid zijn van de IG. Momenteel bieden zij dekking tot ongeveer 3,9 mil- jard ECU (4,25 miljard USD).
9. De resterende tonnage wordt verzekerd door kleine, onafhankelijke onderlinge associaties voor aanspra- kelijkheidsverzekeringen of commerciële zeeassura- deuren of ze zijn in het geheel niet tegen aansprake- lijkheid verzekerd. Onafhankelijke onderlinge asso- ciaties voor aansprakelijkheidsverzekeringen richten zich gewoonlijk op specifieke categorieën van sche- pen, zoals droogvrachtschepen, kustvaarders of vis- sersschepen en bieden lage niveaus aan aansprake- lijkheidsdekking. De grootste van deze verzekeraars zijn de onderlinge verzekeringsassociaties van Ocean Marine. Sommige commerciële verzekeraars zoals Lloyd’s Syndicates, Chubb Insurance, Terra Nova of HIH bieden ook directe aansprakelijkheidsverzeke- ringen.
IV. De overeenkomsten
10. Het systeem van de aansprakelijkheidsverzekeringen van de P@I Clubs binnen de IG is gebaseerd op twee hoofdovereenkomsten:
a) de pooling-overeenkomst
b) de IGA
11. De pooling-overeenkomst is in wezen een overeen- komst tot claimsomslag over de onderlinge verzeke- ringsassociaties. Het doel ervan is alle P@I Clubs verhoudingsgewijs te laten deelnemen aan de claims die boven een bepaald bedrag bij een Club worden ingediend (deze overeenkomst is het onderwerp van de afzonderlijke kennisgeving volgens artikel 19, lid 3, van Verordening nr. 17, waarnaar hierboven is verwezen). De IGA stelt een aantal regels vast die door partijen bij de pooling-overeenkomst in acht moeten worden genomen. De hoofdkenmerken hier- van worden hierna beschreven.
Procedure voor premieaanbieding
12. De IGA beperkt de vrijheid van de P@I Clubs om op een verzekeringsaanvraag aan reders een premieta- rief op te geven voor schepen die bij andere Clubs verzekerd zijn om ze zodoende als klant te winnen. Het premietarief is de bijdrage die de reder van een schip betaalt voor de verschillende kostenelementen die de P@I Club, die het schip verzekert, draagt, bij- voorbeeld de kosten van de claims waarmee de Club onder het retentieniveau wordt geconfronteerd, de kosten van de claims die krachtens de pooling-over- eenkomst onderlinge met andere Clubs moeten wor- den gedeeld; de kosten van herverzekering en in sommige gevallen een specifiek bedrag voor de alge- mene beheerskosten van de Club. Deze bijdrage wordt bij aanvang van het polisjaar begroot en wordt gewoonlijk in termijnen voldaan: aan het be- gin van het polisjaar betaalt een reder voor ieder schip een initieel kostenaandeel (voorlopige storting). De reder zal in een later stadium (gewoonlijk na twee of drie jaar) nadere contributies (aanvullende storting) moeten voldoen, wanneer de totale schul- den, de beheerskosten en het beleggingsinkomen van de Club voor dat jaar bekend zijn geworden.
13. De IGA schrijft voor dat — wanneer er met ingang van de eerstvolgende 20e februari (het polisjaar neemt een aanvang op 20 februari en daarom gaan alle mutaties van de ene Club naar de andere pas op deze datum in) een premietarief wordt gegeven voor de verzekering van een schip — geen enkele Club een lagere premie mag aanbieden dan die welke door de Club, waarbij het betreffende schip momen- teel is verzekerd, wordt aangeboden (de ,,Club van lopende polisafgifte’’) tenzij een door de nieuwe Club bijeengeroepen commissie van deskundigen tot de conclusie komt dat het tarief van de Club van lo- pende polisafgifte onredelijk hoog is. De commissie bestaat uit drie leden: één voor iedere Club die rechtstreeks hierbij betrokken is en een onafhanke- lijke deskundige, die door de IG wordt benoemd.
14. Er werd op verzoek van de Commissie in 1985 een nieuwe procedure ingevoerd: een Club (de ,,nieuwe Club’’) kan een lagere premie aanbieden dan die welke door de Club van lopende polisafgifte is aan- geboden, mits er vóór 30 september een bindende overeenkomst met de reder tot stand is gekomen en de nieuwe Club dit binnen drie dagen aan de Club van lopende polisafgifte heeft medegedeeld. Als de Club van lopende polisafgifte meent dat het premie- tarief van de nieuwe Club onredelijk laag is, kan daarvan beroep worden ingesteld bij een commissie van deskundigen.
15. De verklaring van bezwaar die op 2 juni 1997 werd afgegeven, stelde dat deze procedure in strijd was met artikel 85 van het EG-Verdrag, omdat daardoor de P@I Clubs werden verhinderd om met betrekking tot de aangeboden premies te concurreren en boven- dien was deze procedure niet onontbeerlijk voor het naar behoren functioneren van de pooling-overeen- komst. Het bleek dat de mededinging door de nieuwe in 1985 geïntroduceerde procedure niet beter was gaan functioneren.
16. De IG heeft momenteel een kennisgeving ingediend met betrekking tot een wijziging op de procedure voor premieaanbieding, waardoor de strekking ervan wordt beperkt. In feite zal vanaf 20 februari 1999 de procedure voor premieaanbieding voor het daarop- volgende polisjaar niet langer van toepassing zijn op alle kostenelementen van een P@I Club zoals dat momenteel het geval is, maar zal deze worden be- perkt tot de kosten van claims en herverzekering. Dit betekent dat de interne beheerskosten van een Club buiten de procedure voor premieaanbieding zullen vallen.
17. Volgens de gewijzigde procedure voor premieaan- bieding staat het de Clubs nog steeds vrij om ofwel als zodanig hun beheerskosten in rekening te bren- gen (door deze op te nemen als een specifiek kosten- element in de premie die bij aanvang van het jaar wordt gegeven) of om deze globaal te financieren uit hun beleggingsinkomen. In beide gevallen zal de procedure voor premieaanbieding volgens de IGA van toepassing zijn op het premietarief exclusief eventuele kostenelementen voor intern beheer. In het eerste geval zal een nieuwe Club met lagere beheers- kosten door de gewijzigde procedure voor premie- aanbieding de mogelijkheid krijgen om een lager premietarief aan te bieden met een rechtstreeks ef- fect op de hoogte van de aanvankelijke storting die door de reder verschuldigd is. In het tweede geval, waarbij de nieuwe Club niet een specifiek element voor beheerskosten in haar premietarief opneemt, zal de gewijzigde procedure voor premieaanbieding voordelig voor reders blijven, omdat zij bij verande-
ring naar een nieuwe Club voordeel kunnen behalen uit lagere beheerskosten, die van de nieuwe Club verwacht worden met betrekking tot het polisjaar waarin zij overstappen naar een nieuwe Club. De be- heerskosten van een Club worden in aanmerking ge- nomen op het moment dat hun aanvullende stortin- gen worden vastgesteld. De IG verwacht dat in de meeste gevallen de laatste situatie praktische zal re- sulteren in een gewijzigde procedure voor premie- aanbieding, omdat de meeste Clubs voortaan zullen verkiezen om een premietarief aan te bieden waarin geen specifiek kostenelement is begrepen.
18. De gewijzigde procedure voor premieaanbieding zal worden aangevuld met bepalingen die erop zijn ge- richt om de doorzichtigheid van de hoogte van de algemene beheerskosten voor iedere P@I Club te verhogen. De Clubs moeten jaarlijks een gemiddeld kostencijfer voor vijf jaar berekenen, dat het percen- tage van de algemene beheerskosten uitdrukt in het totaal van de premie-inkomsten plus het beleggings- inkomen. Dit cijfer wordt opgenomen in de gepubli- ceerde jaarstukken van iedere Club en het zal tel- kens zowel door de nieuwe Club als de Club van lopende polisafgifte aan een aanvrager worden me- degedeeld bij aanbieding van een premie voor een schip dat reeds door een andere Club is verzekerd.
19. Door een gemiddeld kostencijfer te berekenen wor- den de algemene beheerskosten en het beleggingsin- komen vastgesteld volgens de van toepassing zijnde richtlijnen over financiële administratie van de Euro- pese Unie, met name Richtlijn 91/674/EEG over jaarrekeningen en geconsolideerde rekeningen van verzekeringsbedrijven. Met algemene beheerskosten wordt bedoeld alle kosten die de onderneming maakt met betrekking tot de bedrijfsvoering van de Club (met uitzondering van kosten die ontstaan door het behandelen van claims en potentiële claims) en hieronder vallen provisie, courtage, andere acquisi- tiekosten en afschrijvingen. Met beleggingsinkomen wordt bedoeld alle al dan niet gerealiseerde vermo- gens- en koerswinsten en -verliezen, die tijdens het boekjaar zijn genoten verminderd met de daaraan verbonden kosten.
Premieaanbiedingen voor tankers
20. In de IGA zijn speciale voorschriften opgenomen voor premieaanbiedingen voor tankers. In de eerste plaats wordt er in de IGA aanbevolen om jaarlijks een redelijke minimumreserve met betrekking tot claims van tankers te vormen, die volgens de poo- ling-overeenkomst worden omgeslagen. In de tweede plaats schrijft deze overeenkomst uitdrukkelijk voor dat bij premieaanbiedingen voor tankers een rede- lijke en toereikende voorziening moet worden ge- troffen voor alle relevante kostenelementen (artikel
6, lid 2) en wordt er een procedure ingesteld, waar- door Clubs in staat worden gesteld om acceptatie van de verzekering voor een tanker door een andere Club naar een commissie van deskundigen te verwij- zen. In deze gevallen zal deze commissie het recht hebben te beslissen of de Club die de tanker wil ver- zekeren, een redelijke en toereikende voorziening heeft getroffen voor alle kostenelementen (artikel 12, lid 4).
21. De IG heeft momenteel een kennisgeving ingediend over een wijziging hierop om ervoor te zorgen dat dit voorschrift verenigbaar is met de wijzigingen op de procedure voor premieaanbiedingen die eerder zijn voorgesteld. Vanaf het begin van het eerstvol- gende bedrijfsjaar zal de IGA voorschrijven, dat bij premieaanbiedingen voor tankers een redelijke en toereikende voorziening moet worden getroffen voor alle relevante kostenelementen buiten de interne be- heerskosten.
Ontslagstorting
22. Als een reder zijn Club verlaat, is hij verplicht om dekking te geven voor een deel van de schulden die de Club over de jaren, waarin hij lid was, heeft op- gelopen, zelfs als deze schulden nog onbepaald zijn op het moment dat hij de Club heeft verlaten. Sedert 1985 geeft de IGA de reder de mogelijkheid om tus- sen twee opties te kiezen: ofwel om een bankgaran- tie te verschaffen of de door de Club vastgestelde ontslagstorting te betalen. Mocht hij de storting on- redelijk hoog vinden, dan kan hij beroep instellen bij een commissie van deskundigen, de volgens de eer- der omschreven wijze is samengesteld. De Commis- sie heeft tegen dit voorschrift in 1997 geen bezwaar aangetekend.
23. In het licht van de voorgaande paragrafen is de Commissie voornemens om een positief besluit te ne- men met betrekking tot de ter kennisneming inge- diende overeenkomst. Alvorens hiertoe over te gaan, worden belanghebbenden uitgenodigd om hun com- mentaar in te dienen binnen een maand na publicatie van deze kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Dit commentaar dient per post te worden ingediend onder verwijzingsnummer IV/30.373/D-1 — P@I Clubs — International Group Agreement aan het volgende adres:
Europese Commissie
Directoraat-generaal mededingingsbeleid (DG IV) Directoraat X
Xxxxxxxxx 000 X-0000 Xxxxxxx
of via E-mail aan
Xxxxxx.Xxxxxx-xxxxx@xx0.xxx.xx