BINDEND ADVIES
geschillencommissie voor de Fortis-schikkingsovereenkomst
p/a Tossens Goldman Gonne
IT Tower Xxxxxx Xxxxxx 000/00, 0000 Xxxxxxx Xxxxxx Tel. x00 0 000 00 00 – Fax x00 0 000 00 00
BINDEND ADVIES
ex Artikelen 7:900 e.v. van het Nederlands Burgerlijk Wetboek
in overeenstemming met Artikel 4.3.5. van de Schikkingsovereenkomst en het Reglement
in het geschil tussen mevrouw
hierna genoemd: de Claimante
en
Computershare Investor Services PLC
hierna genoemd: Computershare
tezamen genoemd: Partijen
De Geschillencommissie:
xxxxxxx Xxxxxxxxx XXXXXXX de xxxx Xxxxxx XXXXX
de heer Xxxx-Xxxxxxxx XXXXXXX
24 JANUARI 2022
INHOUDSOPGAVE
I. INLEIDING 3
A. Bindend Advies 3
B. De Partijen 3
C. Samenstelling van de Geschillencommissie 3
D. De historische context en de achtergrond van de bindendadviesprocedure 3
D.1 De Gebeurtenissen 4
D.2 Het proces van bemiddeling 4
D.3 De Schikkingsovereenkomst en Eligible Shareholders 4
D.4 De Geschillencommissie 5
II. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE BIJ DE GESCHILLENCOMMISSIE 6
III. SAMENVATTING VAN HET GESCHIL 8
IV. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN 8
A. De correspondentie voorafgaande aan de procedure bij de Geschillencommissie 8
B. Standpunt van de Claimante 10
C. Standpunt van Computershare 13
V. BEVINDINGEN EN OVERWEGINGEN VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE 14
A. Ontvankelijkheid 14
B. Positie van FORsettlement in deze procedure 14
C. Ten gronde 15
C1. Uiterste Indieningsdatum van 28 juli 2019? 16
C2. Tijdige inzending Claimformulier 20
D. Procedurele aspecten/bezwaren van de Claimante 23
D.1 Schending van de vertrouwelijkheid door toezending stukken aan FORsettlement 23
D.2 Schending van de lijdelijkheid van de Geschillencommissie 24
D.3 Due process Computershare 24
D.4 Schending artikel 6 EVRM 25
VI. BESLISSING 25
I. INLEIDING
A. Bindend Advies
1. Dit Bindend Advies komt tot stand op grond van artikel 4.3.5 van de Tweede Aangepaste Schikkingsovereenkomst van 13 april 2018 tussen Ageas SA/NV, Vereniging van Effectenbezitters, DRS Belgium CVBA, Stichting Investor Claims Against FORTIS, Stichting ForitsEffect en Stichting FORsettlement (de Schikkingsovereenkomst), zoals algemeen verbindend verklaard door het Gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2018, alsmede het Reglement van de Geschillencommissie (het Reglement).1 Tenzij in dit Bindend Advies anders is aangegeven, hebben alle begrippen met een hoofdletter de betekenis zoals uiteengezet in de Schikkingsovereenkomst.
B. De Partijen
2. De Claimante is mevrouw , wonende aan het
, Nederland (de Claimante). De echtgenoot van de Claimante, de heer
, heeft in 2019 een Claimformulier ingediend bij Computershare. De heer is
op 2020 overleden. Krachtens de overlijdensakte en verklaring van xxxxxxxx, die de
Claimante heeft overgelegd, is de Claimante bevoegd over de goederen van de nalatenschap te beschikken, en derhalve bevoegd over de claim te beschikken en een Verzoek tot Bindend Advies voor de Geschillencommissie in te dienen. In het vervolg van dit Xxxxxxx Advies zal steeds naar mevrouw worden verwezen als gerechtigde tot de door haar echtgenoot ingediende Claim en de bijbehorende vordering.
3. Computershare Investor Services PLC is een onderneming onder de wet- en regelgeving van het Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudende per adres XX Xxx 00, Xxx Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx Xxxx, Xxxxxxx XX00 0XX, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx (Computershare).
C. Samenstelling van de Geschillencommissie
4. De Geschillencommissie bestaat uit vijf leden2. Artikel 3.1 van haar Reglement3 schrijft voor: “Elk geschil dat aan de Geschillencommissie wordt voorgelegd zal worden beslecht door een combinatie van drie leden”.
5. Voor het onderhavige geschil bestaat deze combinatie uit de volgende leden: xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx, de xxxx Xxxxxx Xxxxx en de heer Xxxx-Xxxxxxxx Xxxxxxx.
D. De historische context en de achtergrond van de bindendadviesprocedure
1 De Schikkingsovereenkomst en het Reglement kunnen worden geraadpleegd op de website xxx.xxxxxxxxxxxxx.xxx.
2 De Geschillencommissie bestaat uit de volgende leden: xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxx (vanaf 30 april 2021), de xxxx Xxxxxx Xxxxx (vanaf het begin), xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx (vanaf 30 april 2021), de xxxx Xxxx Xxxxx (vanaf het begin) en de heer Xxxx-Xxxxxxxx Xxxxxxx (vanaf het begin). De xxxx Xxxx Xxxx was ook lid van de Geschillencommissie (vanaf het begin tot 18 november 2020).
3 Het Reglement van de Geschillencommissie kan worden geraadpleegd op de website van FORsettlement: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xxx.
D.1 De Gebeurtenissen
6. In 2007 en 2008 hebben Fortis N.V. (na 30 april 2010, Ageas N.V.), een onderneming onder Nederlands recht en Fortis S.A./N.V. (na 30 april 2010, Ageas S.A./N.V.), een onderneming onder Belgisch recht (de Fortis Group of Ageas) bepaalde activiteiten ondernomen die volgens bepaalde aantijgingen, in strijd zouden zijn geweest met de Belgische en Nederlandse wet- en regelgeving (de Gebeurtenissen).
7. Als gevolg van deze aantijgingen werden zowel in Nederland als in België civielrechtelijke claims ingediend en gerechtelijke procedures gestart door onder anderen VEB4, SICAF5 en FortisEffect6 (alle in Nederland), en door Deminor7 en een groep van beleggers geadviseerd en gecoördineerd door Deminor (in België).
D.2 Het proces van bemiddeling
8. Op 8 oktober 2015 ging, op basis van een bemiddelingsovereenkomst, een bemiddelingsproces van start tussen de voornoemde eisers, Ageas en de Stichting FORsettlement8 (FORsettlement) die inmiddels was opgericht om de belangen van de (gewezen) houders van aandelen in het kapitaal van Fortis N.V. / Ageas S.A./N.V. te behartigen.
9. Uit dit bemiddelingsproces kwam voort dat Xxxxx xxxxxx was, zonder te erkennen dat zij bij enig foutief gedrag betrokken is of is geweest, of dat zij enige wet- of regelgeving heeft overtreden, of dat enige persoon die aandelen hield in de Fortis Group in 2007 of 2008 enige voor vergoeding in aanmerking komende schade zou hebben geleden, alle vorderingen te schikken die enige persoon die een of meerdere aandelen in de Fortis Group hield op enig moment tussen 28 februari 2007 c.o.b.9 en 14 oktober 2008 c.o.b. (de Eligible Shareholders), heeft gehad, heeft, of in de toekomst mocht hebben in verband met de Gebeurtenissen tegen Ageas, haar bestuurders en enige andere partijen.
D.3 Xx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx en Eligible Shareholders
10. Bovengenoemde uitkomst van de bemiddeling is op 13 april 2018 ingebed in de Schikkingsovereenkomst.
11. Xx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx is op 13 juli 2018 algemeen verbindend verklaard door het Gerechtshof Amsterdam (de Beschikking). Vanaf dat moment heeft de
4 Vereniging van Effectenbezitters, een vereniging naar Nederlands recht, met zetel in Den Haag, en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40408053 (VEB).
5 Stichting Investor Claims Against FORTIS, een stichting naar Nederlands recht, met zetel in Amsterdam, Nederland, en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 50975625 (SICAF).
6 Stichting FortisEffect, een stichting naar Nederlands recht, met zetel in Utrecht, Nederland, en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 30249138 (FortisEffect).
7 DRS Belgium CVBA, een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht, met zetel in Brussel, België, en ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder nummer 0452.511 .928 (Deminor).
8 Een stichting naar Nederlands recht, met zetel in Amsterdam, Nederland, en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 65740599.
9 Volgens bijlage 1 bij de Schikkingsovereenkomst betekent "c.o.b.": het moment waarop de handel sluit op de aandelenbeurs van Amsterdam of Brussel, als relevant, op een gegeven datum.
Schikkingsovereenkomst op grond van artikel 7:908 lid 1 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek tussen de partijen genoemd in paragraaf 1 van dit Bindend Advies enerzijds en de Eligible Shareholders anderzijds de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst waarbij ieder der Eligible Shareholders als partij geldt, uitgezonderd de Uitgesloten Personen alsmede de Eligible Shareholders die binnen de daartoe gestelde termijn een Opt-Out Notice hebben uitgebracht.
12. Volgens de Schikkingsovereenkomst heeft iedere Eligible Shareholder aanspraak op een bepaalde vergoeding (een gedeelte van het Schikkingsbedrag) te bepalen aan de hand van de Schikkingsovereenkomst en het Settlement Distribution Plan, waarvan de toedeling krachtens artikel 4.2.1 Schikkingsovereenkomst onder toezicht staat van FORsettlement.
13. FORsettlement heeft Computershare benoemd tot Claims Administrator. Zij heeft tot taak om de geldigheid van elke vordering die wordt opgegeven op een Claim Form en het bedrag dat aan een Eligible Shareholder toekomt in eerste instantie vast te stellen. Computershare handelt daarbij als onafhankelijk beoordelaar zoals bedoeld in artikel 7:907 lid 3 sub d Nederlands Burgerlijk Wetboek.
D.4 De Geschillencommissie
14. Artikel 4.3.5 van de Schikkingsovereenkomst bepaalt dat, indien een Eligible Shareholder het oneens is met de vaststelling van Computershare, deze Eligible Shareholder het geschil kan voorleggen aan de Geschillencommissie “ter definitieve beslechting in de vorm van een bindend advies naar Nederlands recht”.
15. Door het ondertekenen en indienen van een Claimformulier10 stemt een Eligible Shareholder (nogmaals) in met de exclusieve bevoegdheid van de Geschillencommissie met betrekking tot de zaken weergegeven in artikelen 4.3.4 tot en met 4.3.8 van de Schikkingsovereenkomst, waaronder de geldigheid van zijn of haar vordering en de hoogte van een eventuele uitkering die de Eligible Shareholder toekomt, bij wijze van bindend advies afgegeven door de Geschillencommissie. Dit Bindend Advies komt tot stand conform het Reglement. Het Bindend Advies dat de Geschillencommissie uitbrengt is een specifieke vorm van geschillenbeslechting die is geregeld in Artikel 7:900 e.v. van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek, waarbij de partijen in een geschil een derde partij toevertrouwen om vast te stellen wat tussen hen rechtens geldt.
10 Met Claimformulier wordt hier niet alleen bedoeld het formulier dat handmatig wordt ingevuld en per fysieke post aan Computershare wordt toegezonden, maar ook het formulier dat via de webapplicatie van Computershare wordt ingevuld en ingediend.
II. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE BIJ DE GESCHILLENCOMMISSIE
16. Op 18 mei 2021 heeft de Claimante een Verzoek tot Bindend Advies ingediend bij de Geschillencommissie tegen de Kennisgeving van Afwijzing door Computershare verzonden op 19 april 2021. Het Verzoek tot Bindend Advies was vervat in een brief met bijlagen genummerd 1 t/m 8. Bijlagen 6 en 8 bevatten onder andere een scan van de envelop waarin het Claimformulier zou hebben gezeten. Deze scan had de Claimante ontvangen van Computershare per e-mail van 19 april 2021.
17. Nadien op 18 mei 2021 bevestigde de Geschillencommissie de ontvangst van het Verzoek aan de Claimante.
18. Nadien op 18 mei 2021 stuurde de Geschillencommissie de op het Verzoek betrekking hebbende stukken naar Computershare en nodigde Computershare uit om uiterlijk 28 mei 2021 haar verweer in te dienen.
19. Op 25 mei 2021 stuurde Computershare aan de Geschillencommissie een e-mail met in de bijlage een brief gedateerd 21 mei 2021 die verwijst naar vijf verdere bijlagen A t/m E. Bijlage E betreft een scan van een deel van de envelop waar het Claimformulier in zou hebben gezeten. Het betreft een ander deel van de envelop dan het deel dat eerder, op 19 april 2021 met de Claimante was gedeeld (zie paragraaf 16).
20. Op 27 mei 2021 verzocht de Claimante de Geschillencommissie op grond van artikel 4.11 van het Reglement van de Geschillencommissie te mogen reageren op het verweer alsmede de bijlagen C en E, die documenten bevatten die nieuw waren voor de Claimante.
21. Nadien op 27 mei 2021 nodigde de Geschillencommissie de Claimante uit om uiterlijk 7 juni 2021 haar reactie te geven op het verweer van Computershare.
22. Op 7 juni 2021 diende de Xxxxxxxxx haar reactie op voornoemd verweer in.
23. Op 7 juni 2021 nodigde de Geschillencommissie Computershare uit om uiterlijk 17 juni 2021 haar laatste opmerkingen over te leggen.
24. Op 17 juni 2021 stuurde Computershare een e-mail met in de bijlage een brief gedateerd 15 juni 2021. Zowel de e-mail als de brief waren opgesteld in het Engels. Computershare kondigde aan op 18 juni 2021 een nederlandstalige vertaling te sturen. Deze vertaling heeft Computershare op 18 juni 2021 per e-mail verzonden.
25. Per brief gedateerd 25 juni 2021 en verzonden per e-mail van 26 juni 2021 kondigde de Geschillencommissie een hoorzitting aan in de maand juli. Tevens nodigde de Geschillencommissie Computershare uit om de originele envelop waarin het Claimformulier had gezeten te versturen aan de Geschillencommissie.
26. Op 19 juli 2021 stuurde de Geschillencommissie een herinnering aan Computershare ten aanzien van de originele envelop, die de Geschillencommissie nog niet had ontvangen. De
Geschillencommissie stelde hierbij een laatste termijn (“final deadline”) voor het verzenden hiervan op 26 juli 2021. Dezelfde dag liet Computershare per e-mail weten dat de envelop op 1 juli 2021 was verzonden. Bij deze e-mail voegde Computershare tevens een nieuwe scan van de envelop met een hogere resolutie.
27. Op 20 juli 2021 reageerde de Claimante op de e-mail van Computershare.
28. Op 22 juli 2021 liet de Geschillencommissie de Claimante en Computershare weten dat zij contact had gezocht met de Belgische posterijen. Het pakket met de originele envelop was teruggehouden door de douane gedurende ongeveer tien dagen, als gevolg van nieuwe douanemaatregelen. Het pakket zou de Geschillencommissie de week erna moeten bereiken.
29. Op 29 juli 2021 liet de Geschillencommissie Partijen per e-mail weten dat zij eerder die dag de originele envelop had ontvangen. Hierbij zond de Geschillencommissie een scan. De Geschillencommissie informeerde partijen dat de assistenten van de Geschillencommissie in de stempel de volgende cijfers duidelijk hadden kunnen lezen: -6 VIII 19-22. Tevens bevestigde de Geschillencommissie de goede ontvangst van het bericht van de Claimante gedateerd 20 juli 2021. Ten slotte nodigde de Geschillencommissie de Claimante uit om uiterlijk 5 augustus 2021 haar commentaar te zenden.
30. Op 30 juli 2021 stelde de Geschillencommissie twee data en tijdstippen voor een hoorzitting voor. Dit bericht heeft de Geschillencommissie op 2 augustus 2021 herroepen omdat de Geschillencommissie eerst de reactie van de Claimante alsmede eventuele reacties van Computershare hierop wilde afwachten naar aanleiding van het bericht van de Geschillencommissie van 29 juli 2021.
31. Op 5 augustus 2021 zond de Claimante per e-mail haar reactie naar aanleiding van het bericht van de Geschillencommissie gedateerd 29 juli 2021.
32. De ontvangst van dit bericht werd door de Geschillencommissie op 9 augustus 2021 bevestigd. Zij nodigde Computershare uit om uiterlijk 16 augustus 2021 haar laatste commentaar te leveren.
33. Dit commentaar heeft Computershare per e-mail met bijgesloten brief van 16 augustus 2021 geleverd.
34. Op 5 oktober 2021 nodigde de Geschillencommissie de Partijen uit voor een hoorzitting, te houden op 5 november 2021.
35. Op 13 oktober 2021 ontvingen de Geschillencommissie en de Partijen een brief van de advocaat van de FORsettlement waarin FORsettlement haar standpunt uiteenzet ten aanzien van één aspect van de zaak, te weten de vraag of de Uiterste Indieningsdatum voor de heer ook 28 juli 2019 was of dat deze Uiterste Indieningsdatum voor hem
mogelijkerwijs op een later moment lag.
36. Bij e-mail van 21 oktober 2021 herhaalde de Geschillencommissie de uitnodiging aan de Partijen voor de hoorzitting op 5 november 2021 en verzocht zij de Partijen hun eventuele reactie op de brief van FORsettlement uiterlijk 3 november 2021 kenbaar te maken.
37. Bij e-mail van 29 oktober 2021 liet de Claimante weten dat zij geen behoefte had aan een hoorzitting en dat zij de zitting van 5 november 2021 niet zou bijwonen.
38. Op 3 november 2021 zond de Claimante per brief haar reactie op het standpunt van FORsettlement.
39. Bij e-mail van 4 november 2021 liet de Geschillencommissie aan de Partijen weten dat de hoorzitting geen doorgang zou vinden en gaf zij aan Computershare de gelegenheid om uiterlijk 12 november 2021 te reageren op de brief van 3 november 2021 van de Claimante.
40. Op dezelfde datum verzocht de advocaat van FORsettlement of zij nog mocht reageren op de brief van de Claimante van 3 november 2021.
41. Bij e-mail van 5 november 2021 liet de Geschillencommissie aan de Partijen en aan FORsettlement weten dat zij geen reactie van FORsettlement wenste te ontvangen en zich zou uitlaten over de positie van FORsettlement in het onderhavige Bindend Advies.
42. Computershare stuurde haar reactie op de brief van Xxxxxxxxx van 3 november 2021 op 18 november 2021 in plaats van 12 november 2021.
43. Bij e-mail van 10 januari 2022 heeft de Geschillencommissie de Partijen geïnformeerd dat zij de debatten sloot en dat zij binnenkort een Bindend Advies zou uitbrengen.
III. SAMENVATTING VAN HET GESCHIL
44. Het geschil betreft de vraag of de Claim van wijlen de echtgenoot van de Claimante door Computershare terecht is afgewezen op grond van artikel 4.3.7 Schikkingsovereenkomst, nu deze zou zijn ingediend na de Uiterste Indieningsdatum van 28 juli 2019.
IV. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
A. De correspondentie voorafgaande aan de procedure bij de Geschillencommissie
45. De heer , wijlen de echtgenoot van de Claimante, heeft per gewone post een
Claimformulier ingediend bij Computershare. Op pagina 7 van het Claimformulier heeft de heer ingevuld: “Executed this day 24 of July, 2019” en heeft hij het Claimformulier vervolgens ondertekend. Blijkens het Claimformulier en het bijbehorend overzicht afgegeven door Xxxxx Bank hield de heer de volgende aandelen in Fortis:
Startdatum | Aantal | Einddatum | Aantal |
21/09/2007 (opening handel) | 0 | 07/11/2007 (sluiting handel) | 4.500 |
13/05/2008 (opening handel) | 5.500 | 25/06/2008 (sluiting handel) | 5.500 |
29/09/2008 (opening handel) | 7.500 | 03/10/2008 (sluiting handel) | 10.000 |
46. Tevens heeft de heer op het formulier aangegeven een Active Claimant te zijn, op
grond van lidmaatschap van de VEB.
47. Op 16 maart 2021 heeft Computershare per brief een Vaststelling van Afwijzing gestuurd aan de Claimante, waarin de Xxxxxxxxx werd geïnformeerd dat haar vordering werd afgewezen. De brief zelf bevatte geen reden voor het afwijzen van de Claim. Op de achterzijde van de brief was te lezen dat de Claim was afgewezen omdat deze zou zijn ingediend na de deadline van 28 juli 2019.
48. Op 4 april 2021 heeft de Claimante bezwaar gemaakt tegen de Vaststelling van Afwijzing en de redenen opgevraagd waarom Computershare de vordering had afgewezen. Tevens heeft zij verzocht om een kopie van het door haar echtgenoot ingediende Claimformulier.
49. Op 6 april 2021 ontving de Xxxxxxxxx, via e-mail, een brief van Computershare getiteld “Brief ter bevestiging: Bezwaarschrift.” De aanhef van de brief, ditmaal gesteld in het Nederlands, luidde: “Bedankt voor uw vraag over het indienen van een claim per post. Na een onderzoek kunnen we bevestigen dat er helaas geen registratie van een claim op uw naam is ingediend voor 28 Juli, 2019.” De e-mail waarmee deze brief aan de Claimante werd gestuurd, bevatte naast deze brief een andere bijlage, te weten een kopie van een deel van de envelop waarmee de heer het Claimformulier aan Computershare had gezonden. Op dit deel van de envelop is een stempel te zien met als datum 12 augustus 2019. Naar de bijlage werd door Computershare noch in haar e-mail, noch in haar brief, verwezen.
50. Op 15 april 2021 heeft de Claimante op het bericht van Computershare van 6 april 2021 gereageerd. De Claimante heeft erop gewezen dat de door Computershare verzonden kopie van de envelop geen poststempel toonde. Zij heeft verzocht om een kopie van de volledige voor- en achterkant van de envelop. Tevens heeft zij een toelichting verzocht hoe de op de envelop zichtbare datum van 12 augustus 2019 zich verhoudt tot de verzenddatum hiervan. Daarnaast herhaalde de Xxxxxxxxx haar verzoek van 4 april 2021 om een kopie van het Claimformulier toegestuurd te krijgen.
51. Op 19 april 2021 heeft Computershare het bezwaar van de Claimante afgewezen (de Kennisgeving van Afwijzing). Computershare stelde vast dat de Claimante op 5 april 202111 tijdig bezwaar had gemaakt tegen de Vaststelling van Afwijzing van 16 maart 2021,12 maar Computershare wees de bezwaren van de Claimante af omdat de vordering te laat was ingediend. Bij deze Kennisgeving van Afwijzing zat een kopie van het Claimformulier en de kopie van een gedeelte van de envelop dat de Claimante reeds op 6 april 2021 had ontvangen.
11 De datum vermeld op het Bezwaarschrift is 4 april 2021.
12 Computershare verwijst abusievelijk in haar Kennisgeving van Afwijzing naar 16 april 2021.
Computershare heeft de Xxxxxxxxx erop gewezen dat zij binnen 30 werkdagen een geschil bij de Geschillencommissie aanhangig kon maken.
B. Standpunt van de Claimante
52. De Claimante stelt dat zij recht heeft op een vergoeding voor alle in het Claimformulier opgenomen aandelen Fortis, omdat haar echtgenoot het Claimformulier tijdig had verzonden.
53. De Claimante meent dat de uiterste dag van indiening kan worden gehaald doordat Computershare uiterlijk op deze datum het Claimformulier ontvangt, althans dat de envelop een poststempel draagt die uiterlijk ligt op de uiterste dag van inzending.
54. De Claimante stelt dat Computershare ten onrechte uitgaat van een uiterste dag van inzending gelegen op 28 juli 2019. Volgens de Claimante is de Datum Mededeling van Verbindendverklaring gelegen op 28 augustus 2018, zijnde de datum op de brief die zij ontving van FORsettlement getiteld: “MEDEDELING VAN DE VERBINDENDVERKLARING VAN DE FORTIS SCHIKKING op grond van artikel 1017 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, op verzoek en aanwijzing van het gerechtshof Amsterdam.” Volgens de Claimante is de uiterste dag van indiening van een vordering op grond van Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx gelegen op 366 dagen na 28 augustus 2018, zijnde 29 augustus 2019, althans hier had haar echtgenoot vanuit mogen gaan. Dat genoemde brief van 28 augustus 2018 als uiterste inzendingsdatum 28 juli 2019 vermeldde, is een onduidelijkheid die haar en haar echtgenoot niet kan worden tegengeworpen. Zelfs al zou Computershare het Claimformulier slechts op 6 augustus of 12 augustus 2019 hebben ontvangen, dan was dit alsnog binnen de termijn.
55. De Claimante stelt dat het Claimformulier door haar echtgenoot op 24 juli 2019 is verzonden. Zij kan dat echter niet bewijzen, omdat zij niet beschikt over de envelop. Computershare heeft haar aanvankelijk een kopie van een envelop gestuurd waarop een stempel staat met de datum 12 augustus 2019. De Claimante neemt aan dat dit de datum betreft waarop Computershare het Claimformulier heeft verwerkt door de envelop te kopiëren. Volgens de Claimante kan het niet de datum zijn waarop Computershare de envelop heeft ontvangen, omdat een medewerker van Computershare op het Claimformulier de datum 6 augustus 2019 heeft genoteerd. De Claimante stelt dat het plausibel is dat haar echtgenoot de envelop op 24 juli 2019 heeft verstuurd; er zit dan ongeveer één week tussen elk van de verwerkingsdata (6 augustus en 12 augustus 2019).
56. De Claimante stelt dat op grond van artikel 150 Nederlands Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), alsmede op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid, de bewijslast bij Computershare ligt dat het Claimformulier te laat is ingediend, aangezien Computershare zich beroept op (de gevolgen van) een datum van verzenden of ontvangen gelegen ná 28 juli 2019. Dat bewijs dient op te wegen tegen de “execution date” van 24 juli 2019 als ingevuld door de Xxxxxxxxx’x echtgenoot op het Claimformulier.
57. Ten slotte stelt de Claimante dat, zelfs al zou de deadline gelegen hebben op 28 juli 2019 en deze door de Xxxxxxxxx niet zijn gehaald, de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat haar Claim moet worden toegewezen.
58. In reactie op de door Computershare in het kader van dit Bindend Advies ingediende bijlage E, zijnde een kopie van een ander deel van de voorzijde van de envelop waarin het Claimformulier heeft gezeten, stelt de Claimante dat deze bijlage laattijdig is ingediend. Zij heeft Computershare immers al op 15 april 2021, in het kader van de bezwaarprocedure, verzocht een kopie te zenden van de volledige envelop. Dit heeft Computershare nagelaten. Zodoende heeft de Claimante in de bezwaarfase geen mogelijkheid gehad op deze scan te reageren, terwijl het “met het oog op de professionaliteit in de afhandeling van de claim waarop de Claims Administrator zich in het verweer herhaaldelijk beroept, [het] niet voorstelbaar [is] dat de Claims Administrator de scan uit bijlage E niet ook al tot haar beschikking had ten tijde van het bezwaar.”
59. Voorts stelt de Claimante dat geen datum te zien is in de poststempel van de envelop ingediend als bijlage E. De gegevens die enigszins leesbaar zijn in de poststempel, wijzen volgens de Claimante in de richting van 26 juli 2019 en niet in de richting van 6 VIII 2019. Ten slotte stelt de Claimante dat de datum 6 VIII 2019 in strijd is met de formulierverwerkingsdatum, aangezien een medewerker van Computershare op het Claimformulier de datum 6 augustus 2019 heeft ingevuld. De envelop kan volgens de Xxxxxxxxx niet op dezelfde dag zijn ontvangen als de dag waarop deze per post is verstuurd.
60. Met betrekking tot de op 19 juli 2021 door Computershare gestuurde scan van de envelop met hogere resolutie stelt de Claimante het volgende. Met het opsturen van deze scan schendt Computershare de door de Geschillencommissie op 7 juni 2021 gegeven deadline om uiterlijk op 17 juni 2021 haar laatste opmerkingen te overleggen. Deze scan is meer dan een maand te laat opgestuurd. Bovendien had Computershare deze scan al bij haar brief en e-mail van 17 juni 2021 kunnen voegen, aangezien de Claimante al op 7 juni 2021 had gewezen op de lage resolutie van de eerdere scan. Dit is de derde scan die Computershare (laattijdig) overlegt.
61. De Claimante meent dat er gegronde redenen zijn om aan de getrouwheid van de nieuwe scan van Computershare te twijfelen. Deze gronden heeft zij uiteengezet in haar e-mail van 20 juli 2021. Primair is de Claimante van mening dat dit voldoende reden geeft om haar claim toe te wijzen. Subsidiair verzoekt zij de Geschillencommissie slechts uit te gaan van de originele envelop en niet van de laatste door Computershare verzonden scan.
62. Naar aanleiding van de toezending van de scan van de originele envelop zoals op 29 juli 2021 door de Geschillencomissie van Computershare ontvangen, stelt de Claimante het volgende. De Geschillencommissie heeft met het opvragen van de envelop de aard en omvang van het geschil veranderd en inbreuk gemaakt op de partijautonomie en de vereiste lijdelijkheid. Zonder het verzoek van de Geschillencommissie had Computershare het origineel nooit ingediend. Computershare heeft immers tijdens het bezwaar en twee schriftelijke rondes in beroep slechts gedeeltelijke scans overgelegd en slechts minimale informatie gegeven over de envelop en de daarop gestempelde datum. Tijdens de laatste schriftelijke ronde werd door
Computershare helemaal niets overgelegd terwijl daar op basis van de brief van de Claimante van 7 juni 2021 wel alle reden toe was. De Geschillencommissie had moeten beslissen op basis van het bewijsmateriaal zoals dat voorlag na de brief van Computershare van 17 juni 2021, waarin Computershare haar “laatste opmerkingen” mocht maken.
63. Ook overigens heeft de Geschillencommissie de goede procesorde geschonden en de vereiste lijdelijkheid geweld aangedaan. Tussen het opvragen en ontvangen van de originele envelop zaten 33 dagen. Dat strookt niet met het aanvankelijk verzochte “zo snel mogelijk” (brief Geschillencommissie gedateerd 25 juni 2021). De envelop had met een koeriersdienst binnen twee dagen bij de Geschillencommissie kunnen zijn. Hier ging de Geschillencommissie ook van uit, aangezien zij aanvankelijk aankondigde dat een hoorzitting zou plaatsvinden in de maand juli. In plaats van aan de gewekte procedurele verwachtingen te voldoen en de gestelde deadlines te handhaven, heeft de Geschillencommissie Computershare 33 dagen de tijd gegeven voor hetgeen in één of twee dagen had kunnen gebeuren. Bovendien heeft de Geschillencommissie Computershare geholpen bij het opsporen van de brief bij de posterijen. Het was aan Computershare om de brief tijdig bij de Geschillencommissie te krijgen. Bovendien heeft de Geschillencommissie vervolgens aan de Claimante per e-mail van 29 juli 2021 slechts enkele dagen gegeven om te reageren op de door de Geschillencommissie gemaakte scan.
64. De Claimante verwijst in haar brief van 5 augustus 2021 naar de verschillende standpunten die Computershare heeft ingenomen ten aanzien van de datumstempel en stelt dat het feit dat de datum in de loop van de tijd aan cijfers, aan additionele tekens en aan duidelijkheid heeft gewonnen, beslissende vragen oproept over de getrouwheid van de datumstempel. Zij brengt bovendien volgens haar wezenlijke en reële afwijkingen naar voren die niet zijn te verklaren vanuit een poststempel die op reguliere wijze is gezet. De datumstempel is volgens haar niet origineel.
65. Voorts stelt de Claimante dat Computershare niet heeft aangetoond dat de envelop daadwerkelijk de envelop is geweest waarmee het Claimformulier door wijlen de echtgenoot van de Xxxxxxxxx is verzonden. De scan van het Claimformulier toont immers geen vouw (Bijlage 2 bij het Verzoekschrift), terwijl het Claimformulier – gezien de maat van de envelop en de maat van het Claimformulier – wel opgevouwen in de envelop heeft moeten zitten. Computershare heeft steeds geweigerd de achterkant van de envelop te tonen waarmee gecontroleerd had kunnen worden of daar bijvoorbeeld het adres van de afzender op stond, terwijl daarnaar door de Xxxxxxxxx wel is gevraagd. Ten slotte komen de vorm van de envelop op de scan die Computershare aanvankelijk heeft opgestuurd en het patroon aan de binnenkant ervan (Bijlage 8 bij het Verzoek tot Bindend Advies) niet overeen met de scan die de Geschillencommissie heeft gestuurd op 29 juli 2021.
66. Gezien het feit dat de originele envelop waarmee het Claimformulier is verstuurd zich in het domein van Computershare bevindt, moeten er hoge eisen worden gesteld aan het bewijs dat op basis van de originele envelop zou kunnen worden geleverd.
67. Voorts stelt de Claimante dat FORsettlement geen partij is in deze procedure en dat zij zich daarin ook niet mag voegen. Zij stelt dat de toezending van stukken uit deze procedure aan FORsettlement een schending van de vertrouwelijkheid oplevert.
68. Tot slot stelt de Claimante dat het verschil in mogelijkheden tot het voeren van deze procedure tussen Computershare en FORsettlement enerzijds, en anderzijds haarzelf op deze manier te ongelijk dreigt te worden om nog van een eerlijke procedure (in de zin van artikel 6 EVRM) te kunnen spreken.
C. Standpunt van Computershare
69. Computershare verzoekt de Geschillencommissie de Claim van de Claimante in het Verzoek tot Bindend Advies af te wijzen en stelt daartoe het volgende.
70. Computershare stelt zich op het standpunt dat zij de vordering terecht heeft afgewezen omdat het Claimformulier na de uiterste datum van 28 juli 2019 is ingediend.
71. Aanvankelijk stelde Computershare zich op het standpunt dat het Claimformulier op 12 augustus 2019 was ingediend en verwees daarbij naar de kopie van een deel van de envelop die de Claimante al twee keer had ontvangen. Hierop is een stempel te zien die Computershare op de envelop heeft geplaatst. Volgens Computershare wordt alle post zodra deze wordt bezorgd op het punt van binnenkomst gescand en voorzien van een tijdstempel.
72. Vervolgens heeft Computershare de originele envelop opgezocht en gesteld: “Hoewel de afbeelding niet geheel duidelijk is, staat er wel op: 6 VIII 19, hetgeen overeenkomt met de datumstempel van de Claims Administrator.” Vervolgens heeft Computershare “aanvullend onderzoek verricht” en vastgesteld dat zowel Arabische cijfers als Romeinse cijfers worden gebruikt door de Nederlandse postdienst.
73. Volgens Computershare is het voor de voortgang van de Schikking van fundamenteel belang dat de deadlines strikt worden toegepast. Indien deadlines niet strikt worden nageleefd, “zal de schikking nooit kunnen worden afgerond en zullen in wezen rechten ontnomen worden van alle Fortis Claimanten en worden ze geconfronteerd met mogelijke verwatering van de Schikkingsvoordelen.”13
74. In reactie op Xxxxxxxxx’x stelling dat de poststempel onleesbaar is en eerder duidt op 26 juli 2019, erkent Computershare dat “er enige mogelijkheid tot dubbelzinningheid kan zijn in de afbeelding rond het cijfer “6”. Echter, volgens Computershare is “VIII 19” duidelijk te zien op de plaats die elders op afgestempelde Nederlandse postzegels wordt geplaatst om de maand en het jaar weer te geven. Volgens Computershare is de poststempel dus in ieder geval van de maand augustus 2019.
75. Ten aanzien van het origineel van de envelop stelt Computershare in haar brief van 16 augustus 2021 het volgende. Zodra een document per post wordt ingediend bij
13 Zie de brief van Computershare van 21 mei 2021.
Computershare, wordt het bezorgd in de beveiligde postkamer. Op het punt van binnenkomst wordt alle post in dezelfde ruimte gescand en voorzien van een tijdstempel. Deze scans worden vervolgens opgeslagen als digitale kopieën in het claimregister van Computershare. De eerste scan van de envelop werd eerst gebruikt om de indiening van de Claimante te evalueren. Nadat de correspondentie met de Claimante was gestart, heeft het postontvangstteam hetzelfde papieren exemplaar van de bewaarde envelop opgehaald om een duidelijkere scan te maken. De originele envelop is tijdens de opslag niet bewerkt of aangepast en er zijn ook geen wijzigingen op de envelop aangebracht tijdens het maken van de nieuwe scans. Het is een praktische realiteit dat er kleine onvolkomenheden kunnen optreden in verschillende herhalingen van hetzelfde gescande beeld. Het schijnbare verschil tussen verschillende scans kan worden verklaard door de mate van vergroting, helderheid en de oriëntatie van de envelop, waarbij de ene scan zwart-wit is en de andere in kleur. Computershare noemt tevens een aantal gronden waaruit volgens haar blijkt dat steeds dezelfde envelop is ingescand. Dit betreft de originele envelop die is ontvangen bij de indiening van de Claim. Deze envelop is rechtstreeks aan de Geschillencommissie verstrekt voor het nemen van haar beslissing.
76. Computershare stelt zich op het standpunt dat de Uiterste Indieningsdatum voor alle Claimanten 28 juli 2019 is (geweest) en dat deze datum is gebaseerd op (366 dagen na) de Datum Mededeling van Verbindendverklaring, die gelegen was op 27 juli 2018. Deze data zijn op grote schaal gepubliceerd en de Uiterste Indieningsdatum is ook opgenomen in het Reglement van de Geschillencommissie, waarmee wijlen de echtgenoot van Xxxxxxxxx zich door ondertekening van het Claimformulier akkoord heeft verklaard.
V. BEVINDINGEN EN OVERWEGINGEN VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE
A. Ontvankelijkheid
77. Wegens het overlijden van de heer vordering en derhalve bevoegd het
onderhavige
is de Claimante de gerechtigde tot de Bindend Advies te verzoeken. Zie ook
paragraaf 2. Op grond van artikel 4.3.5 van de Schikkingsovereenkomst en artikel 4.6 van het Reglement dient een Betwistende Claimant binnen 30 Werkdagen na de Kennisgeving van Afwijzing een Verzoek tot Bindend Advies in te dienen bij de Geschillencommissie. De Kennisgeving van Afwijzing dateert van 19 april 2021. De Claimante heeft op 18 mei 2021 haar beroep ingediend. Het Verzoek is derhalve tijdig ingediend.
B. Positie van FORsettlement in deze procedure
78. FORsettlement heeft op 13 oktober 2021 een brief aan de Geschillencommissie gericht waarin zij haar standpunt uiteenzet aangaande de Uiterste Indieningsdatum van 28 juli 2019, die volgens FORsettlement voor alle Eligible Shareholders geldt en dus ook voor wijlen de echtgenoot van de Claimante. De Geschillencommissie heeft kennis genomen van de bezwaren van de Claimante tegen de inmenging in het debat door FORsettlement. De Geschillencommissie heeft aan de Partijen aangegeven dat zij in het onderhavige Bindend Advies haar oordeel zou geven over de positie van FORsettlement in deze procedure en
daarmee over de toelaatbaarheid van de inmenging/tussenkomst van FORsettlement in deze procedure.
79. Op grond van artikel 4.10 van het Reglement behoort het tot de bevoegdheid van de Geschillencommissie om te bepalen op welke manier de procedure wordt ingericht en gevoerd. Reeds in eerdere (interim) Bindende Xxxxxxxx heeft de Geschillencommissie geoordeeld dat er goede redenen kunnen zijn om FORsettlement in een Bindend Advies procedure te horen.14 FORsettlement is statutair en door de Schikkingsovereenkomst zelf (artikel 4.2.1) belast met de afwikkeling van de Schikkingovereenkomst en uit dien hoofde kan haar standpunt omtrent principiële zaken, die voor meerdere Verzoeken om Bindend Advies van belang kunnen zijn, relevant zijn.
80. De Geschillencommissie is van oordeel dat de vraag die de Claimante primair aan de orde stelt, te weten of de Uiterste Indieningsdatum voor wijlen haar echtgenoot, mogelijk op een later moment ligt omdat hij een brief van FORSettlement van 28 augustus 2018 had ontvangen, een principiële vraag is die relevant is voor meerdere Verzoeken om Bindend Advies. Het primaire standpunt van de Claimante impliceert immers dat voor alle Eligible Shareholders die een brief van gelijke strekking zouden hebben ontvangen, mogelijkerwijs een andere Uiterste Indieningsdatum zou gelden dan die genoemd in de Mededeling van Verbindendverklaring, het Reglement, het Claimformulier, en zelfs in de bewuste brief aan wijlen haar echtgenoot.
81. Gegeven de voornoemde bevoegdheid van de Geschillencommissie, en gezien de bijzondere onstandigheden van deze zaak die een principiële kwestie aan de orde stelt, oordeelt de Geschillencommissie dat de brief van FORsettlement van 13 oktober 2021 wordt toegelaten als onderdeel van deze procedure. Zoals hierna aan de orde zal komen, acht de Geschillencommissie deze brief niet beslissend.
C. Ten gronde
82. De Geschillencommissie zal eerst (C1) het meest verstrekkende standpunt van de Claimante behandelen, te weten de vraag of de Uiterste Indieningsdatum voor de Claim van wijlen haar echtgenoot ook 28 juli 2019 was, of later. Bij de behandeling van dit principiële punt van zaakoverstijgend belang heeft de Geschillencommissie niet de zienswijze van FORsettlement leidend laten zijn, maar is de Geschillencommissie uitgegaan van de standpunten van de Partijen en van haar eigen bevindingen ten aanzien van de Schikkingsovereenkomst. De Geschillencommissie is belast met het in tweede instantie beslissen – bij wijze van Bindend Advies – over aanspraken van Betwistende Claimanten. De vraag of de Uiterste Indieningsdatum voor het Claimformulier eventueel ook na 28 juli 2019 zou kunnen liggen, heeft de Geschillencommissie niet eerder voorgelegd gekregen en behoeft ten bate van de rechtszekerheid voor alle (Betwistende) Claimanten een uniform antwoord ten aanzien van de interpretatie van de Schikkingsovereenkomst.
14 2019/0003, 2020/0002 en 2020/0114. Deze Bindend Adviezen zijn gepubliceerd op de website van FORsettlement, xxx.xxxxxxxxxxxxx.xxx.
83. Vervolgens zal de Geschillencommissie (C2) de vraag beantwoorden of het Claimformulier vóór of uiterlijk op de Uiterste Indieningsdatum is ingediend.
C1. Uiterste Indieningsdatum van 28 juli 2019?
84. Volgens artikel 4.17 van het Reglement zal de Geschillencommissie beslissen in overeenstemming met Nederlands recht, met de bepalingen van de Schikkingsovereenkomst, met het Reglement zelf en, indien relevant, in overeenstemming met andere rechtsregels of toepasselijke handelsgebruiken, die de Geschillencommissie gelet op de aard van het geschil, in aanmerking acht te komen.
85. De Schikkingsovereenkomst bevat de volgende bepaling:
“4.3.7 lndien een Eligible Shareholder niet binnen 366 dagen na de Datum Mededeling van Verbindendverklaring een Claim Form heeft ingediend (de "Uiterste lndieningsdatum"), is deze Eligible Shareholder niet gerechtigd tot enig deel van het Schikkingsbedrag zoals bedoeld in artikel 7:907 lid 6 BW.”
86. In bijlage 1 bij de Schikkingsovereenkomst is de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” tweeledig gedefinieerd als “de door partijen aan het Hof voorgestelde datum waarop de Mededeling van Verbindendverklaring respectievelijk verzonden en gepubliceerd moet zijn zijn, zoals voorzien in Artikel 6.2.1., welke voorgestelde datum uiterlijk twee (2) maanden na de datum van Verbindendverklaring dient te liggen, of zoals anders bepaald door het Hof, niettegenstaande dat partijen zullen trachten de Mededeling van Verbindendverklaring zo spoedig mogelijk te verspreiden”.
87. Artikel 6.2.1. van de Schikkingsovereenkomst waarnaar wordt verwezen, betreft de “Mededeling van Verbindendverklaring”, en definieert deze als de mededeling zoals bedoeld in artikel 1017 lid 3 Rv. Dit artikellid wordt in paragraaf 92 hierna geciteerd.
88. De Geschillencommissie stelt vast dat de Schikkingsovereenkomst met deze bepalingen voorziet in de mogelijkheid die artikel 7:907 lid 6 BW biedt om een temporeel slot op de Schikking te zetten, luidende:
“De overeenkomst kan bepalen dat een recht op vergoeding ingevolge de overeenkomst vervalt indien een gerechtigde tot een vergoeding niet binnen een termijn van ten minste één jaar na de aanvang van de dag, volgende op die waarop hij met de opeisbaarheid van zijn vergoeding bekend is geworden, daarop aanspraak heeft gemaakt.”
89. De bepaling in de Schikkingsovereenkomst van een Datum Mededeling van Verbindendverklaring voorziet namelijk in het ‘door de gerechtigde bekend worden met de opeisbaarheid van zijn vergoeding’, in de zin van voornoemd artikel. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de aard van een verbindend verklaarde vaststellingsovereenkomst zoals de Schikkingsovereenkomst zich verzet tegen een subjectieve interpretatie van de bepalingen van
de Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.15 De Hoge Raad heeft voorts reeds eerder uitgemaakt dat de aard van de mededeling verbindendverklaring van een schikkingsovereenkomst zich zou verzetten tegen een al te subjectieve bekendheidseis.16 Een schikkingsovereenkomst die naar haar aard bedoeld is om alle gerechtigden te binden die niet tijdig een Opt-out Notice hebben ingediend, wordt geacht met de correcte bekendmaking ervan gerechtigden bekend te maken met de opeisbaarheid van hun vergoeding, waarna gerechtigden dus nog een jaar de tijd hebben om die vergoeding op te eisen. In zoverre volgt de Geschillencommissie de Claimante niet in haar stelling dat er geen twijfel over kan zijn dat het bekendheidscriterium van artikel 7:907 lid 6 BW subjectief dient te worden opgevat.
90. Van belang is dus om na te gaan wat de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” als gedefinieerd in de Schikkingsovereenkomst betekent. Het gaat volgens de definitie (zie paragraaf 86 hierboven) ofwel om de datum die de partijen bij de Schikkingsovereenkomst aan het Gerechtshof hebben voorgesteld waarop de Mededeling van Verbindendverklaring respectievelijk verzonden en gepubliceerd moet zijn, ofwel die anders door het Gerechtshof is bepaald, niettegenstaande dat partijen zullen trachten de Mededeling van Verbindendverklaring zo spoedig mogelijk te verspreiden. Uit de bijzin die wordt ingeleid met “niettegenstaande” volgt voor de Geschillencommissie dat niet iedere (datum van) mededeling de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” wordt. En uit de tweede optie “of zoals anders bepaald door het Hof” volgt volgens de Geschillencommissie dat de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring”, indien het Gerechtshof inderdaad anders bepaalt, niet behoeft te differentiëren tussen “respectievelijk verzending en publicatie”.
91. Uit het Verzoekschrift tot Verbindendverklaring van de Schikkingsovereenkomst (en de nadere Akten in de procedure voor het Gerechtshof Amsterdam) blijkt dat de partijen ten aanzien van de datum van verzending of publicatie van de Mededeling van Verbindendverklaring aan het Gerechtshof hebben voorgesteld om de Verbindendverklaring mede te delen volgens de Concept Mededeling van Verbindendverklaring als bijlage 3 aan de Schikkingsovereenkomst gehecht. Daarin staat dat het Claimformulier uiterlijk op [datum 366 dagen na de ‘Binding Declaration Notice Date’]17 moet zijn ontvangen door de Claims Administrator, danwel een poststempel van die datum dient te dragen. Dezelfde ‘Binding Declaration Notice Date’ is het startpunt voor de periode om middels een “Opt-out Notice” aan te geven niet aan de Schikkingsovereenkomst gebonden te willen zijn. De ‘Binding Declaration Notice Date’ of ‘Datum Mededeling van Verbindendverklaring’ was in dit Concept nog niet ingevuld.
92. Ten aanzien van de mededelingen van de verbindendverklaring vermeldt het toepasselijke artikel 1017 Rv het volgende:
“3. Bij gewone brief wordt aan de bekende gerechtigden onder de overeenkomst en aan de in de procedure verschenen rechtspersonen als bedoeld in artikel 1014, zo spoedig mogelijk mededeling gedaan van de beschikking tot verbindendverklaring, tenzij de rechter anders
15 Hoge Raad ECLI:HR:2016:2835 r.o. 3.3.2.
16 Hoge Raad ECLI:HR:2015:682 conclusie A-G, paragraaf 23.
17 De ‘Binding Declaration Notice Date’ is de Engelse vertaling van ‘Datum Mededeling van Verbindendverklaring'.
bepaalt. Bovendien wordt van de verbindendverklaring zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen. Hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de overeenkomst, in het bijzonder de wijze waarop vergoeding kan worden verkregen of anderszins een beroep op de overeenkomst kan worden gedaan en, indien de overeenkomst dat bepaalt, de termijn waarbinnen daarop aanspraak dient te worden gemaakt, alsmede van de gevolgen van de verbindendverklaring, en worden de termijn waarbinnen en de wijze waarop de gerechtigden onder de overeenkomst zich van de gevolgen van de verbindendverklaring kunnen bevrijden, vermeld. Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage en afschrift kan worden verkregen van de beschikking en de overeenkomst die daarbij verbindend is verklaard. De rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in dit lid genoemde gegevens melding wordt gemaakt. Tenzij de rechter anders bepaalt, dragen de verzoekers zorg voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging. De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt. Indien er gerechtigden onder de overeenkomst zijn die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft, gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze gerechtigden, zonodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal.” (vetgedrukt en onderstreping door de Geschillencommissie)
93. Artikel 1017 Rv lid 3 bepaalt dus enerzijds dat aan de bekende gerechtigden zo spoedig mogelijk per gewone brief mededeling wordt gedaan van de beschikking tot verbindendverklaring, tenzij de rechter anders bepaalt, en anderzijds bevat het artikel een uitgebreide reeks voorwaarden waaraan de aankondiging van de verbindendverklaring in door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen moet voldoen. Deze aankondiging moet ook de termijn noemen waarbinnen aanspraak op de regeling dient te worden gemaakt. Deze eis(en) word(t)(en) aan de brief aan de bekende gerechtigden niet gesteld.
94. De Beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 13 juli 2018 waarbij de Schikkingsovereenkomst verbindend is verklaard, luidt dienomtrent:
“10. Terinzagelegging en kennisgeving van de verbindendverklaring
10.1. De beschikking en de verbindend verklaarde overeenkomst dienen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tien werkdagen nadat de verbindendverklaring onherroepelijk is geworden te worden geplaatst op de website xxx.xxxxxxxxxxxxx.xxx op zodanige wijze dat deze door gerechtigden ten behoeve van latere kennisname kunnen worden opgeslagen (artikel 1017 lid 2 Rv), met een vertaling in het Frans en het Engels. De beschikking met de overeenkomst zal tevens op de website van het gerechtshof Amsterdam worden geplaatst (xxx.xxxxxxxxxxx.xx onder uitspraken en nieuws, bekende rechtszaken).
10.2. De verbindendverklaring dient te worden aangekondigd in een aantal nieuwsbladen (artikel 1017 lid 3 Rv). Voor de kennisgeving kan gebruik worden gemaakt van de tekst zoals die als bijlage 3 (“Draft Binding Declaration”) of een vertaling daarvan in de in aanmerking komende taal van het land waarin de aankondiging wordt gedaan. Deze aankondiging dient binnen tien werkdagen nadat het verzoek tot verbindendverklaring onherroepelijk is geworden te worden gedaan in De Telegraaf, NRC Handelsblad, Het Financieele Dagblad, Het Laatste Nieuws, De Tijd, De Standaard, Le Soir, L’Echo en La Dernière Heure. Tevens dient de tekst van de aankondiging te worden geplaatst op de website xxx.xxxxxxxxxxxxx.xxx en op de website van Ageas.
10.3. In het verzoekschrift (onder 84) staat dat de schriftelijke aankondiging van de verbindendverklaring aan de bekende gerechtigden kan worden gedaan binnen twee maanden nadat het verzoek tot verbindendverklaring onherroepelijk is toegewezen. Daarvan uitgaande zal het hof bepalen dat de aankondiging van de verbindendverklaring aan de bekende gerechtigden zo spoedig mogelijk dient te geschieden, doch uiterlijk binnen twee maanden nadat de beschikking tot verbindendverklaring onherroepelijk is geworden. De wijze van aankondiging dient op overeenkomstige wijze te geschieden als de door het hof bepaalde wijze van oproeping voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift (zie de eerste tussenbeschikking onder 5). De aankondiging van de verbindendverklaring in de andere dan de reeds hiervoor genoemde nieuwsbladen, zoals die zijn vermeld in het herziene oproepingsplan onder 33, dient zo spoedig mogelijk te geschieden, doch uiterlijk binnen een maand nadat de verbindendverklaring onherroepelijk is geworden.” (vetgedrukt en onderstreping door de Geschillencommissie).
95. Uit het voorgaande maakt de Geschillencommissie op dat de Datum Mededeling van Verbindendverklaring niet direct door partijen aan het Gerechtshof is voorgesteld (de eerste optie binnen de definitie, zie paragrafen 86 en 90 hierboven). Dit volgt uit het feit dat de datum in de Concept Mededeling van Verbindendverklaring (bijlage 3 bij de Schikkingsovereenkomst) nog niet was ingevuld; er werd slechts verwezen naar 366 dagen na de ‘Binding Declaration Notice Date’. Het Gerechtshof Amsterdam heeft met rechtsoverwegingen 10.1 en 10.2 van de Beschikking, volgens de tweede optie binnen de definitie, anders bepaald. De Geschillencommissie stelt vast dat het Gerechtshof in rechtsoverwegingen 10.1 en 10.2 van de Beschikking heeft bepaald dat de Datum Mededeling van Verbindendverklaring (in de zin van de aankondiging van artikel 1017 lid 3 Rv) 10 werkdagen na onherroepelijk worden van de Verbindendverklaring zou zijn. De Verbindendverklaring dateert van 13 juli 2018, te weten de datum van de Beschikking van het Gerechtshof18. De Datum Mededeling van Verbindendverklaring werd daarmee, in dit geval 10 werkdagen na de Beschikking van 13 juli 2018, te weten 27 juli 2018, zodat de uiterste datum voor de indiening van een Claimformulier (366 dagen daarna) 28 juli 2019 was.
96. Hiermede bepaalde de Schikkingsovereenkomst voor zowel de termijn voor “Opt-out” als voor het indienen van een Claimformulier één startdatum, namelijk 27 juli 2018.
97. In artikel 6.2.2. b van de Schikkingsovereenkomst is bepaald dat de Partijen bij de Schikkingsovereenkomst “per de datum van de Mededeling van Verbindendverklaring” (ergo 27 juli 2018) de Mededeling van Verbindendverklaring per gewone post, e-mail of op een andere door het Gerechtshof voorgeschreven wijze aan bekende gerechtigden zouden mededelen. Zoals hiervoor geciteerd (paragraaf 94), heeft het Gerechtshof de Partijen bij de Schikkingsovereenkomst in rechtsoverweging 10.3 van de Beschikking twee maanden de tijd daarvoor gegeven en hebben de Partijen bij de Schikkingsovereenkomst de Mededeling van Verbindendverklaring aan bekende gerechtigden (zoals in het geval van de heer )
18 Tegen verbindendverklaringen staat geen cassatie open (artikel 1018 Rv). Het buitengewone rechtsmiddel van herroeping heeft in casu niet plaatsgevonden. De Beschikking is onherroepelijk geworden door berusting daarin door de partijen. Zie Gerechtshof Amsterdam, 15-07-2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2691, JOR 2009/325 en Leijten, De betekenis van de Wet collectieve afwikkeling massaschade voor corporate litigation, OR 2005, 176, zoals de Claimante in paragraaf 4.5 van haar brief van 3 november 2021 ook heeft aangehaald.
inderdaad in de periode van twee maanden na de Datum Mededeling van Verbindendverklaring per gewone post gezonden. Deze latere verzending aan bekende gerechtigden liet/laat echter onverlet de Datum Mededeling van Verbindendverklaring van 27 juli 2018.
98. In de brief van 28 augustus 2018 die wijlen de echtgenoot van de Claimante van FORsettlement heeft ontvangen, staat:
“Het claimformulier kan vanaf 27 juli 2018 worden ingediend en dient uiterlijk op 28 juli 2019 te zijn ontvangen door de Claims Administrator, of de poststempel van die datum te dragen. In aanmerking komende aandeelhouders die niet tijdig een claimformulier indienen op de voorgeschreven wijze, kunnen geen aanspraak (meer) maken op een vergoeding”.
99. Waar de Claimante in deze zaak primair aan de orde stelt dat de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” zoals gedefinieerd in de Schikkingsovereenkomst voor haar en wijlen haar echtgenoot niet op 27 juli 2018 was vastgesteld, maar op 28 augustus 2018, te weten de datum van de brief waarin FORsettlement aan de heer mededeling heeft gedaan van de Verbindendverklaring van de Schikkingsovereenkomst, leidt al het voorgaande tot de conclusie dat de Geschillencommissie de Claimante hierin niet volgt. De definiëring van de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” liet open de optie dat de rechter anders zou bepalen, zonder te differentiëren tussen de datum van verzending enerzijds en de datum van publicatie anderzijds. Door de verwijzing naar de mededeling van verbindendverklaring in artikel 1017 lid 3 Rv en door de bepaling in de Beschikking dat deze mededeling volgens Bijlage 3 bij de Schikkingsovereenkomst kon worden gedaan heeft het Gerechtshof duidelijk gemaakt dat de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” gekoppeld zou zijn aan de publicatie van de mededeling van verbindendverklaring in dagbladen, en dat de verzending van brieven aan de bekende begunstigden daarnaast zou plaatsvinden zonder dat de datum van de verzending van die brieven iets zou veranderen aan de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” die voor alle Eligible Shareholdes bepalend zou zijn voor de ingang van de “Opt-out” periode of de “Opt-in” periode (termijn van één jaar om een Claimformulier in te dienen).
100. Op grond van het bovenstaande concludeert de Geschillencommissie dat de “Datum Mededeling van Verbindendverklaring” 27 juli 2018 was en de Uiterste Indieningsdatum 28 juli 2019.
C2. Tijdige inzending Claimformulier
101. De vraag is vervolgens of wijlen de echtgenoot van de Claimante zijn Claimformulier tijdig vóór of uiterlijk op de Uiterste Indieningsdatum van 28 juli 2019 heeft ingediend.
102. De Schikkingsovereenkomst en het Settlement Distribution Plan waar de Claimante beroep op doet, zijn in paragrafen 11 en 12 hiervoor beschreven. Eén van de wezenlijke aspecten van deze Schikkingsovereenkomst en het Settlement Distribution Plan is dat er één vast Schikkingsbedrag is waarvan iedere Eligible Shareholder een aandeel kan claimen, en dat de
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx – pas – afgewikkeld kan worden als álle claims van alle Eligible Shareholders vastgesteld zijn. Wezenlijk bij de totstandkoming en de afwikkeling van de Schikkingsovereenkomst is en was dus dat alle claimanten hun aanspraak op een deel van het Schikkingsbedrag vóór een bepaalde datum zouden moeten indienen, omdat er anders geen begin gemaakt zou kunnen worden met de afwikkeling. Het tijdig indienen van het Claimformulier bij de Claims Administrator is in het proces van de afwikkeling de eerste stap die claimanten die aanspraak willen maken op een vergoeding krachtens de Schikkingsovereenkomst, moeten zetten.
103. De verplichting voor claimanten om een Claimformulier bij Computershare in te dienen en de termijn voor het indienen van een Claimformulier staan vermeld in de Schikkingsovereenkomst die daaromtrent in artikel 4.3.7. het volgende bepaalt:
“lndien een Eligible Shareholder niet binnen 366 dagen na de Datum Mededeling van Verbindendverklaring een Claim Form heeft ingediend (de "Uiterste lndieningsdatum"), is deze Eligible Shareholder niet gerechtigd tot enig deel van het Schikkingsbedrag zoals bedoeld in artikel 7:907 lid 6 BW.”
Uit voorgaande paragrafen onder (C1) volgt dat de Datum Mededeling van Verbindendverklaring – voor alle claimanten en dus ook voor de echtgenoot van de Claimante
– 27 juli 2018 was, zodat de termijn voor het indienen van het Claimformulier verstreek op 28 juli 2019. De Schikkingsovereenkomst voorzag zelfs nog, in het belang van de bewijsbaarheid van de datum van indienen, in een luttele termijnoverschrijding. Het Claimformulier zou nog tijdig zijn ingediend als het na 28 juli 2019 zou zijn aangekomen bij Computershare, als de envelop waarmee het Claimformulier werd verzonden maar de poststempel van uiterlijk 28 juli 2019 zou dragen.
104. Het belang van het indienen van een Claimformulier en de uiterste datum van 28 juli 2019 daarvoor werden in vetgedrukte tekst beklemtoond in de Algemene Instructies voor het indienen van het Claimformulier en op pagina 7 van het Claimformulier.
105. Zoals de Geschillencommissie reeds heeft bevestigd in eerdere Bindende Adviezen,19 dienen Claims die niet voorafgaand aan deze Uiterste Indieningsdatum per Claimformulier zijn ingediend, te worden beschouwd als laattijdig, en bijgevolg overeenkomstig artikel 4.3.7. van de Schikkingsovereenkomst ook als niet-ontvankelijk.
106. De onderhavige zaak draait om de vraag of wijlen de echtgenoot van de Claimante zijn Claimformulier tijdig heeft ingestuurd. De Claimante stelt zich weliswaar op het standpunt dat wijlen haar echtgenoot het Claimformulier op de dag van ondertekening van het Claimformulier (24 juli 2019) per post zou hebben verzonden, maar tegen de betwisting van ontvangst vóór 6 augustus 2019 door Computershare, levert de Claimante in de ogen van de Geschillencommissie onvoldoende bewijs van die gestelde tijdige verzending. In
19 Zie bijvoorbeeld de Bindend Adviezen in de zaken 2021/0006, 2021/0024, 2021/0028, 2021/0038, 2021/0041 and 2021/0043.
overeenstemming met het toepasselijke Nederlandse recht,20 is het de Claimante die naar het oordeel van de Geschillencommissie zal dienen aan te tonen dat het Claimformulier tijdig werd ingezonden. Het is niet zoals de Claimante stelt Computershare die zich beroept op de rechtsgevolgen van een relevante datum (artikel 150 Rv), maar dat is in dit geval de Claimante, omdat zij aanspraak wenst te maken/behouden op de rechten toegekend aan claimanten krachtens de Schikkingsovereenkomst en de Settlement Distribution Plan. De (eerste) voorwaarde voor die aanspraak is de tijdige inzending van een daartoe strekkend Claimformulier. De datum die is ingevuld bij de ondertekening op het Claimformulier kan in de ogen van de Geschillencommissie niet strekken tot afdoende bewijs van juiste en tijdige verzending van het Claimformulier.
107. Concreet stelt de Schikkingsovereenkomst als voorwaarde voor het bewijs van tijdige inzending dat de poststempel op de envelop uiterlijk de datum van 28 juli 2019 moet vermelden.
108. Het feit dat de Claimante niet beschikte over een kopie van de envelop verandert niet wat de Nederlandse bewijsregels voorschrijven omtrent de bewijslast van de feiten op de rechtsgevolgen waarvan de Claimante zich beroept. De Geschillencommissie heeft gelezen wat Computershare heeft beschreven over de procedure van scannen en bewaren van de enveloppen en ziet, tegenover de niet concrete betwisting van de zijde van de Claimante dat de envelop waarvan scans en uiteindelijk het origineel is getoond, de oorspronkelijke envelop met handschrift is geweest21, geen aanleiding om anders te oordelen dan dat de bij het Claimformulier behorende envelop niet een poststempel met een tijdige datum bevat. De envelop waarmee onderhavig Claimformulier is ingezonden, bevat een poststempel met de datum van 6 augustus 2019.
109. Hiermee stelt de Geschillencommissie vast dat de envelop niet een poststempel van uiterlijk 28 juli 2019 bevat, maar van een latere datum. Hierna onder D zal de Geschillencommissie stil staan bij de procedurele bezwaren van de Claimante tegen het gebruik van de originele envelop door de Geschillencommissie bij de beoordeling van wat de poststempel vermeldt.
110. De Xxxxxxxxx heeft voorts nog een beroep gedaan op de verzwaarde stelplicht die artikel 149 Rv op Computershare zou leggen. De Geschillencommissie heeft vastgesteld dat Computershare voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat het Claimformulier te laat was ingezonden en dat Computershare met het verschaffen van scans en later het origineel van de envelop voldaan heeft aan de eisen die artikel 149 Rv stelt aan de motiveringsplicht van haar verweer.
20 Blijkens artikel 10.1 van de Schikkingsovereenkomst is op het Bindend Advies Nederlands recht van toepassing en één van de principes van Nederlands recht is dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van feiten, de bewijslast van die feiten draagt (artikel 150 Rv).
21 De Geschillencommissie heeft opgemerkt dat de achterzijde van de envelop niets vermeldt; zij is blanco. De envelop – voor- en achterzijde – geeft geen concrete aanwijzing voor de stellingen van de Claimante dat de envelop mogelijk niet de envelop behorende bij het Claimformulier van wijlen haar echtgenoot was.
111. Op basis van voorgaande concludeert de Geschillencommissie dat het Claimformulier niet tijdig bij Computershare is ingediend.
112. Nu niet is komen vast te staan dat het Claimformulier tijdig bij Computershare is ingediend, is de vraag voor de Geschillencommissie of zij inderdaad, zoals de Claimante verzoekt, op basis van redelijkheid en billijkheid zou moeten of zelfs maar kunnen afwijken van de Schikkingsovereenkomst en de Claimante toch de vergoeding zou kunnen toewijzen, waarop zij, louter op basis van het (onbetwiste) aandeelhouderschap recht zouden hebben.
113. Die vraag beantwoordt de Geschillencommissie ontkennend. De Geschillencommissie ontleent haar bevoegdheid om geschillen tussen Claimanten en de Claims Administrator bij wijze van Bindend Advies op te lossen aan de Schikkingsovereenkomst. Zij is uit dien hoofde niet bevoegd om op grond van redelijkheid en billijkheid jegens de Claimante, af te wijken van de bepalingen van de Schikkingsovereenkomst, in het bijzonder artikel 4.3.7., teneinde de Claim van de Claimante toch toe te wijzen.22
114. De Geschillencommissie zal de Claim vervat in het Verzoek om Bindend Advies derhalve afwijzen.
D. Procedurele aspecten/bezwaren van de Claimante
D.1 Schending van de vertrouwelijkheid door toezending stukken aan FORsettlement
115. Hiervoor heeft de Geschillencommissie reeds geoordeeld dat er in dit geval goede gronden zijn FORsettlement als belanghebbende te horen over het principiële standpunt dat de Claimante heeft ingenomen ten aanzien van de Uiterste Indieningsdatum. Los van de vraag of FORsettlement een rol in deze procedure kan toekomen, beriep de Xxxxxxxxx zich op schending van de vertrouwelijkheid.
116. De Schikkingsovereenkomst waar de Claimante met haar Claim tot toe wil treden is een vaststellingsovereenkomst met (onder andere) FORsettlement. Computershare, de Claims Administrator in alle Bindend Advies procedures, en zo ook deze, is zelf (juist) geen partij bij deze Schikkingsovereenkomst. Computershare is door FORsettlement gevraagd om bij wijze van lastgeving de afhandeling van alle individuele claims op zich te nemen. FORsettlement is in het kader van deze Bindend Advies procedure derhalve geen ‘derde’ zodat de vertrouwelijkheid tussen de Claimante en Computershare niet aan de orde is en ook niet is geschonden door toezending van stukken en informatie over een Verzoekt van Bindend Advies aan FORsettlement.
117. De Claimante verwijst naar Bindend Advies 2019/0003. In dit Bindend Advies heeft de Geschillencommissie beslist dat de medewerkers van Computershare als “indirect bij de procedure betrokken personen” beschouwd kunnen worden zoals bedoeld in artikel 4.21 van
22 Zoals eerder in Bindende Adviezen 2021/0037 (paragraaf 48), 2020/0048 (paragrafen 157 tot 159) en 2021/0057 (paragraafen 37-38) geoordeeld.
het Reglement.23 De medewerkers van Computershare die in overeenstemming met deze bepaling aan de geheimhoudingsverplichting zijn gebonden, mogen informatie delen met FORsettlement zoals over het bestaan en het onderwerp van een verzoek tot bindend advies. FORsettlement heeft een legitiem belang bij deze informatie voor het uitvoeren van haar taak, te weten toe te zien op de uitkering van het Schikkingsbedrag en dit te administreren, zoals in artikel 4.2.1 van de Schikkingsovereenkomst bepaald. Dit belang bestaat in het bijzonder in gevallen zoals het onderhavige waar een principiële vraag die aan de uniforme uitvoering van de Schikkingsovereenkomst raakt, aan de orde is.
D.2 Schending van de lijdelijkheid van de Geschillencommissie
118. De Claimante stelt dat de Geschillencommissie de haar toekomende lijdelijkheid zou hebben geschonden door de originele envelop van Computershare op te vragen. Over dit punt oordeelt de Geschillencommissie als volgt.
119. Bij het verkrijgen van volstrekte feitelijke duidelijkheid over betwiste feiten (de datum van de stempel, die tot het bewijsrisico van de Claimante behoorde) is de Geschillencommissie van oordeel dat zij niet buiten haar bevoegdheid is getreden door het bewijsmiddel - de originele envelop - bij Computershare op te vragen. Evenmin is dat het geval geweest door het verlengen van de termijn om deze envelop bij de Geschillencommissie te bezorgen. Artikel
4.12 van het Reglement geeft de Geschillencommissie expliciet de bevoegdheid bij de Partijen nadere stukken op te vragen die zij beslissend acht.
120. Nogmaals, omdat de tijdige poststempel tot het bewijsrisico van de Claimante behoorde, heeft de Geschillencommissie juist het uiterste willen doen om de situatie te voorkomen dat de Claimante aan haar bewijslast niet zou kunnen voldoen.
D.3 Due process Computershare
121. Ten aanzien van het proces van afhandeling van de Claim door Computershare beroept de Xxxxxxxxx zich op een schending door Computershare van de beginselen van due process doordat Computershare niet reeds op een eerder moment bij die afhandeling een voor de Claimante voldoende leesbare kopie van de poststempel aan de Claimante had verstrekt. In het voorgaande heeft de Geschillencommissie al opgemerkt dat zij de verklaringen van Computershare over de wijze van scannen en filen van inkomende Claimformulieren geloofwaardig acht. Daarmee acht de Geschillencommissie ook acceptabel dat in een dossier op een later moment van de afhandeling wellicht andere, betere scans worden gemaakt, indien en zodra stellingen van een claimant daar aanleiding toe geven. De Geschillencommissie ziet hierin niet een schending van de beginselen van due process.
23 Zie paragrafen 75 tot 84.
D.4 Schending artikel 6 EVRM
122. Tot slot beroept de Xxxxxxxxx zich op schending van artikel 6 EVRM omdat de Geschillencommissie Computershare bij de geschilvoering zou hebben bevoordeeld ten opzichte van de Claimante. De Geschillencommissie benadrukt dat zij een van FORsettlement en Computershare onafhankelijke geschillencommissie is. Beide Partijen (de Claimante en Computershare) hebben evenveel gelegenheden gekregen om hun zienswijze kenbaar te maken en om op elkaars inbreng schriftelijk en mondeling te reageren. De Claimante heeft de uitnodiging voor een hoorzitting afgeslagen. Zij heeft ten volle haar standpunt schriftelijk kunnen overbrengen. Naar het oordeel van de Geschillencommissie is de Claimante niet benadeeld in haar positie doordat de Geschillencommissie een korte (6 dagen) termijnoverschrijding van de kant van Computershare heeft gedoogd. De beginselen van hoor en wederhoor hebben hun beslag gekregen in het Reglement waarnaar de Geschillencommissie heeft gehandeld. De schending van artikel 6 EVRM wordt door de Geschillencommissie verworpen.
123. Voorgaande paragrafen veranderen niet de slotsom dat de Geschillencommissie op grond van haar bevoegdheid ontleend aan de Schikkingsovereenkomst en de Beschikking van het Gerechtshof Amsterdam de Claim van de Claimante vervat in haar Verzoek om Bindend Advies, afwijst.
VI. BESLISSING
De Geschillencommissie, op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen:
- Besluit de Claim van de Claimante als vervat in het Verzoek tot Bindend Advies van 18 mei 2021 af te wijzen op grond van artikel 4.3.7. van de Schikkingsovereenkomst; en
Dit Bindend Advies wordt uitgebracht in vier originele, identieke versies, één voor elk van de Partijen, één voor FORsettlement, en één voor de Geschillencommissie die dit Bindend Advies uitbrengt.