AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
Xxxxxx Xxxxxx XX – xxxx 00 xxx 00, 0000 XXXXXXX
Afdeling Woonzorg en Eerste Lijn
DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN
xxxxxxx
Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, artikel 111, eerste lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, artikel 373;
Wordt overeengekomen wat volgt, tussen : enerzijds,
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, hierna te noemen ‘de Vlaamse Gemeenschap’;
en anderzijds,
(naam van de organisatie die de overeenkomst sluit namens de MBE) en (naam van de multidisciplinaire begeleidingsequipe).
De naam van de organisatie die de overeenkomst sluit namens de MBE wordt verder in de tekst aangeduid als de "inrichtende macht" en de multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging wordt verder in de tekst afgekort tot "de equipe".
1. DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”;
2° besluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en
multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
3° decreet: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
4° equipe: een multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging als vermeld in artikel 90, tweede lid van het decreet;
5° minister: de Vlaamse minister xxx Xxxxxxx, Volksgezondheid en Gezin;
6° palliatief samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband voor palliatieve verzorging als vermeld in het koninklijk besluit van 19 juni 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan een samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg moet voldoen om te worden erkend;
7° palliatieve persoon: een palliatieve persoon als vermeld in artikel 90, derde lid, 2° van het decreet, zijnde een terminaal zieke patiënt die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt en die bovendien aan al de volgende voorwaarden beantwoordt:
a) de algemene gezondheidstoestand is vrij slecht. De patiënt is meestal afhankelijk van derden voor de handelingen van het dagelijks leven;
b) elke niet louter symptomatische behandeling van de patiënt is overbodig;
c) er wordt geen voorzienbare remissie van de patiënt verwacht;
d) de verzorging van de patiënt vergt een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet van verzorgend personeel met een specifieke bekwaamheid en in sommige gevallen ook van aangepaste technische middelen;
8° palliatieve verzorging: palliatieve verzorging vermeld in artikel 90, derde lid, 3° van het decreet, zijnde het geheel van de zorgverlening aan terminale patiënten bij wie de levensbedreigende ziekte niet langer op curatieve therapieën reageert. Voor die personen zijn de bestrijding van pijn en andere hinderlijke symptomen, en de psychologische, sociale en spirituele ondersteuning van essentieel belang. Het belangrijkste doel van de palliatieve verzorging is de palliatieve persoon, zijn familie en mantelzorgers een zo groot mogelijke levenskwaliteit en maximale autonomie te bieden. In die zin bevestigt de palliatieve verzorging het leven en beschouwt ze sterven als een normaal proces, waarbij het belangrijk is dat de palliatieve persoon in de best mogelijke omstandigheden kan sterven. Palliatieve verzorging is er om die reden op gericht de kwaliteit van het nog resterende leven te verhogen. Het verlengen of verkorten van het leven is geen doel op zich van palliatieve verzorging;
9° rechthebbende: de rechthebbende als vermeld in artikel 2, 13° van het decreet.
10° zorgaanbieder: een zorgaanbieder als vermeld in artikel 90, derde lid, 4° van het decreet.
2. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1. Deze overeenkomst regelt de basissamenstelling, de opdrachten, de werkingsvoorwaarden en de financiering van een equipe als vermeld in artikel 90 van het decreet.
Overeenkomstig artikel 323 van het besluit bepaalt deze overeenkomst:
1° het werkgebied van de equipe;
2° de werkelijke personeelsomkadering van de equipe waarop het eenmalig forfaitair bedrag berekend wordt met bijhorende loonkost;
3° de werkingskosten, andere dan personeelskosten, van de equipe;
4° het totaal aantal palliatieve personen dat de equipe jaarlijks moet volgen;
5° het aantal en het bedrag van het eenmalige forfaitair bedrag, dat door de equipe kan worden aangerekend;
6° het aantal en het bedrag van de verminderde forfaits, dat door de equipe kan worden aangerekend;
7° de wijze van toepassing van de aanpassing van de loonkost aan de werkelijke loonkost indien de stijging van de anciënniteit of een verandering in samenstelling van de equipe een verhoging van de loonkost met 2% overschrijdt.
3. ALGEMEEN KADER
Artikel 2. § 1. De equipe fungeert als equipe tot ondersteuning van een palliatief samenwerkingsverband, vermeld in artikel 11 van het Koninklijk Besluit van 19 juni 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan een samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg moet voldoen om te worden erkend.
Het doel van de equipe is om ondersteuning te bieden aan de betrokken zorgaanbieders in de eerste lijn bij het verlenen van palliatieve verzorging aan een palliatieve persoon die hun laatste levensfase thuis, of in een thuisvervangend milieu willen doorbrengen opdat de verzorging van deze patiënten in het thuismilieu of het thuisvervangende milieu minstens dezelfde kwaliteitsgaranties biedt als de verzorging van de palliatieve persoon in geval van een opname in een ziekenhuis. Om dit doel te bereiken voert de equipe de opdrachten vermeld in het artikel 90, tweede lid van het decreet en artikel 312 tot 314 van het besluit uit.
§ 2. Palliatieve personen van gelijk welk ras, geslacht, leeftijd, religie, levensbeschouwing of seksuele voorkeur moeten voor palliatieve verzorging in aanmerking kunnen komen. De equipe kan dan ook nooit weigeren haar diensten te verlenen aan een palliatieve persoon of samen te werken met de betrokken zorgaanbieders en mantelzorgers van een palliatieve persoon omwille van het ras, het geslacht, de leeftijd, de religie, de levensbeschouwing of de seksuele voorkeur van de palliatieve persoon of de betrokken zorgaanbieders en mantelzorger. Indien de equipe in sommige gevallen zou moeten afwegen op welke noden prioritair moet worden ingegaan, mogen overwegingen van deze aard nooit een rol spelen.
In de contacten met palliatieve personen, hun familie en omgeving, en de betrokken zorgaanbieders en mantelzorgers, zal de equipe, in een geest van pluralisme, steeds uitgaan van het respect voor ieders (religieuze en filosofische) overtuiging en ieders autonomie en nooit stappen zetten om veranderingen op dit vlak te bewerkstelligen.
§ 3. Conform artikel 276, §2 van het besluit, kan er per erkend palliatief samenwerkingsverband maar met één equipe een overeenkomst gesloten worden.
§ 4. Overeenkomstig artikel 330 van het besluit, verbindt de equipe zich om elk kalenderjaar per 200.000 inwoners in haar werkingsgebied, 100 (150) palliatieve personen te begeleiden waardoor de equipe 2,6 (2,85) voltijdsequivalenten in rekening brengt per 200.000 inwoners in haar werkingsgebied.
4. BEOOGDE POPULATIE
Artikel 1. § 3. De tussenkomsten van de equipe, of het nu rechtstreekse tussenkomsten in de verzorging en begeleiding van een persoon betreft of onrechtstreekse tussenkomsten door advies te geven aan de zorgaanbieders die een bepaalde persoon verzorgen, dienen steeds gericht te zijn op palliatieve personen.
§ 4. De tussenkomsten van de equipe richten zich uitsluitend op palliatieve personen die hun laatste levensfase in hun thuismilieu of even welk thuisvervangend milieu willen doorbrengen en daar willen sterven. Onder thuisvervangend milieu wordt onder andere verstaan bij mantelzorgers, bij familie of vrienden, het woonzorgcentrum, het rust- en verzorgingstehuis, het psychiatrisch verzorgingstehuis en het initiatief voor beschut wonen.
De tussenkomst van de equipe richten zich evenwel niet op palliatieve personen die in een ziekenhuis verblijven en daar hun laatste levensfase doorbrengen. In afwijking hiervan, kan er wel overleg
gepleegd worden met artsen-specialisten en paramedici zoals voorzien in artikel 315, tweede lid van het besluit.
5. OPDRACHTEN VAN DE EQUIPE
Artikel 2. § 1. Om palliatieve personen die hun laatste levensfase thuis of in een thuisvervangend milieu willen doorbrengen en daar willen sterven, zo kwalitatief mogelijk te kunnen verzorgen en begeleiden, moet voldaan zijn aan de voorwaarden die bepaald zijn in artikel 90 van het decreet, en artikelen 311 tot en met 322 van het besluit. De equipe moet minstens volgende diensten aanbieden in het thuismilieu of het thuisvervangend milieu:
1° advies geven aan de betrokken zorgaanbieders die onder leiding van de huisarts van de palliatieve persoon in ieder geval zelf volledig verantwoordelijk blijven voor de verzorging en de begeleiding van de palliatieve persoon;
2° in overleg met de betrokken zorgaanbieders en met hun toestemming in sommige gevallen bepaalde aspecten van de palliatieve verzorging op zich nemen, palliatieve verzorging organiseren en coördineren; 3° informatie verstrekken aan de palliatieve persoon, zijn familie en mantelzorgers over de palliatieve verzorging;
4° als dat nodig is, psychologische en morele ondersteuning bieden aan de betrokken zorgaanbieders, de palliatieve persoon, zijn familie en mantelzorgers.
Aanvullende opdrachten worden omschreven in artikelen 312 en 313 van het besluit. Het betreft de telefonische permanentie en het intern interdisciplinair teamoverleg.
Bij het uitvoeren van de opdrachten moet de equipe de werkingsvoorwaarden vermeld in artikel 315 tot en met 322 van het besluit naleven.
§2. Zoals vermeld in artikel 314 kan de equipe evenwel ook nog andere activiteiten ontplooien die de kwaliteit van de palliatieve verzorging onrechtstreeks ten goede komen. Het betreft onder meer:
1° de praktische opleiding en begeleiding van vrijwilligers die bepaalde taken in het kader van de palliatieve verzorging op zich nemen, zoals bv.: bij de zieke waken om de familie te ontlasten; nachtopvang; emotionele ondersteuning van de palliatieve persoon en zijn omgeving; rouwbegeleiding na het overlijden van de palliatieve persoon;
2° telefonische opvang van en informatie over bepaalde aspecten van palliatieve verzorging aan palliatieve personen en hun omgeving.
6. DE EQUIPE
Artikel 3. § 1. De samenstelling van de equipe dat in rekening kan worden gebracht voor de berekening van het eenmalig forfait, moet aan de voorwaarden voldoen vermeld in artikel 334, van het besluit. De totale samenstelling en omvang wordt in bijlage I bij deze overeenkomst vermeld.
een huisarts moet minstens 4 uren per week voor de equipe werkzaam zijn maar mag niet meer dan
6% van de reële personeelsbezetting van de equipe uitmaken ;
minimum 3 VTE verpleegkundigen (A 1 of A 2), behalve indien dit leidt tot een overschrijding van het maximumaantal van 3,7 VTE’s (rekening houdende met het verder in deze paragraaf omschreven “gelijkgesteld begeleidingspersoneel” dat deel uitmaakt van de equipe en dat op basis van de regels van een vorige overeenkomst met de equipe is aangeworven) ;
minimaal 10% en maximaal 20% van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe, dient te worden ingevuld door administratief personeel.
-
-
-
normen samenstelling equipe bij kleine uitbreiding kleine equipe(cfr. art 334 §3 besluit)
Specifiek voor deze equipe zijn volgende normen inzake de samenstelling van toepassing:
minimaal 3% en maximaal 6% van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe, met een
minimum van 4 uur per week, dient te worden ingevuld door een huisarts;
minimaal twee derden van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe wordt door verpleegkundigen (A 1 of A 2) ingevuld, met een minimum van 3 voltijds equivalent verpleegkundigen, behalve indien dit leidt tot een overschrijding van het totaal aantal VTE van de personeelsomkadering van de equipe die vastgesteld is in bijlage I (rekening houdende met het verder in deze paragraaf omschreven “gelijkgesteld begeleidingspersoneel” dat deel uitmaakt van de equipe en dat op basis van de regels van een vorige overeenkomst met de equipe is aangeworven);
minimaal 10% en maximaal 20% van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe, dient te worden ingevuld door administratief personeel.
-
-
-
normen samenstelling equipe bij kleine uitbreiding grote equipe (cfr. art 334 §2 besluit)2.6
minimaal 3% en maximaal 5% van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe, met een
minimum van 4 uur per week, dient te worden ingevuld door een huisarts;
minimaal 77% van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe dient te worden ingevuld door “niet-medisch begeleidingspersoneel”. Dit zijn ofwel verpleegkundigen ofwel “gelijkgesteld begeleidingspersoneel” zoals verder bedoeld in deze paragraaf. Minimaal 75% van het “niet-medisch begeleidingspersoneel” dient te worden ingevuld door verpleegkundigen, met een minimum van 3,25 voltijds equivalent verpleegkundigen (A1 of A2), behalve indien dit leidt tot een overschrijding van het totaal aantal VTE van de personeelsomkadering van de equipe die vastgesteld is in bijlage I (rekening houdende met het verder in deze paragraaf omschreven “gelijkgesteld begeleidingspersoneel” dat deel uitmaakt van de equipe en dat op basis van de regels van een vorige overeenkomst met de equipe is aangeworven);
minimaal 8% en maximaal 18% van de totale werkelijke personeelsomkadering van de equipe, dient te worden ingevuld door administratief personeel, met een minimum van 0,5 voltijds equivalenten.
-
-
-
normen samenstelling equipe bij grote uitbreiding(cfr. art 334 §4 besluit) 2.85
Naast het bovenvermelde personeel kan de equipe overeenkomstig artikel 334, §5 van het besluit ook ander personeel in rekening brengen voor de berekening van het eenmalig forfaitair bedrag.
§2. Om als huisarts deel te kunnen uitmaken van de equipe, moet de huisarts voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 335 van het besluit.
§3. Om als verpleegkundige te kunnen deel uitmaken van de equipe, moet de verpleegkundige voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 336 van het besluit.
7. DE TEGEMOETKOMING
Artikel 4. § 1. Per rechthebbende waarvoor de equipe een belangrijke rechtstreekse of onrechtstreekse bijdrage heeft geleverd in de palliatieve verzorging, kan de equipe een eenmalig forfaitair bedrag aan de verzekeringsinstelling van die rechthebbende aanrekenen.
Dat forfaitair bedrag dekt, overeenkomstig artikel 324, tweede lid van het besluit, alle rechtstreekse en onrechtstreekse tussenkomsten van de equipe voor die rechthebbende, evenals alle werkingskosten die daar rechtstreeks of onrechtstreeks mee samenhangen (huisvestingskosten van de equipe, kosten van vorming van de equipe, verplaatsingskosten, telefoon en GSM, administratiekosten van de equipe, enz.). Het dekt ook de kostprijs van de in artikel 4, §2 vermelde andere activiteiten van de equipe die geen rechtstreeks verband houden met de palliatieve verzorging van één bepaalde rechthebbende.
§ 2. Conform artikel 328 van het besluit, mag de equipe voor haar tussenkomsten in de palliatieve verzorging geen enkele vergoeding aanrekenen, noch aan de betrokken zorgverleners, de palliatieve persoon, zijn omgeving of aan even wie.
De equipe verbindt zich er eveneens toe, wanneer zij voor een rechthebbende een eenmalig
forfaitair bedrag, als vermeld in §1 hebben aangerekend, de eventuele verstrekkingen die opgenomen zijn in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en die door de equipe zouden worden verleend aan een palliatieve persoon of zijn omgeving, niet aan te rekenen, noch aan de rechthebbende, noch aan de verzekeringsinstellingen.
Indien de arts die deel uitmaakt van de equipe toevallig zelf de huisarts is van de rechthebbende en deze huisarts de verstrekkingen verleend in het kader van de palliatieve verzorging door de equipe heeft aangerekend aan de rechthebbende volgens de voorwaarden van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, verbindt de equipe er zich toe om voor haar eventuele tussenkomsten voor deze rechthebbende en zijn omgeving, noch het in §1 bedoelde eenmalig forfaitair bedrag, noch enige andere vergoeding aan te rekenen.
§ 3. Het in § 1 bedoelde forfaitair bedrag kan, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 325 van het besluit, maar één keer per rechthebbende worden aangerekend.
§ 4. Het niet naleven van de bepalingen van dit artikel wordt als een motief voor het opzeggen van de overeenkomst beschouwd.
Artikel 5. § 1. Om voor een bepaalde rechthebbende het in artikel 6 § 1 bedoelde eenmalig forfaitair bedrag te mogen aanrekenen, dient de equipe een wezenlijke rechtstreekse of onrechtstreekse bijdrage in de palliatieve verzorging van die rechthebbende te hebben geleverd. Er is sprake van een wezenlijke bijdrage in de palliatieve verzorging van de rechthebbende wanneer aan de voorwaarden, vermeld in artikel 337, §2 voldaan is.
De indicatie of een equipe een wezenlijke bijdrage in de palliatieve verzorging van de rechthebbende kan leveren wordt in overleg met de huisarts van de rechthebbende vastgesteld. De nadere voorwaarden hiertoe worden bepaald in artikel 337, §1 van het besluit.
Conform artikel 337, §2 van het besluit moet, om voor een bepaalde rechthebbende het in artikel 6 § 1 bedoelde eenmalig forfaitair bedrag te mogen aanrekenen, de effectieve tussenkomsten van de equipe met betrekking tot de palliatieve verzorging van die rechthebbende onder minstens één van de volgende drie rubrieken te vallen:
a) (een lid van) de equipe heeft één of meerdere bezoeken gebracht aan de rechthebbende in zijn thuismilieu of thuisvervangend milieu.
b) (een lid van) de equipe heeft deelgenomen aan minstens één vergadering die verschillende personen die betrokken zijn bij de palliatieve zorgverlening thuis van één rechthebbende samenbracht.
c) (een lid van) de equipe heeft minstens 4 (eventueel telefonische) contacten gehad met bij de palliatieve verzorging in het thuismilieu of thuisvervangend milieu betrokken zorgaanbieders van de eerste lijn, onder wie de huisarts van de rechthebbende.
De uitgebreide voorwaarden worden bepaald in artikel 337 van het besluit.
Overeenkomstig artikel 337, §2, laatste lid, mag het totaal van de rechthebbenden waarvoor enkel aan rubriek c) werd voldaan, op jaarbasis maximaal de helft bedragen van het aantal rechthebbenden waarvoor het eenmalig forfaitair bedrag wordt aangerekend. De equipe verbindt zich er toe per jaar voor deze voorwaarde c) niet meer dan voor ... palliatieve personen, het eenmalig forfaitair bedrag aan te rekenen.
§2. De in §1 gepreciseerde voorwaarden voor de vergoedingen van de tussenkomsten van de equipe mogen niet beschouwd worden als de normaliter door de equipe verrichtte tussenkomsten voor de palliatieve verzorging van een palliatieve persoon. Zij moeten beschouwd worden als de minimale voorwaarden waaraan de tussenkomsten moeten voldoen om van een wezenlijke bijdrage in de palliatieve verzorging van een palliatieve persoon te kunnen spreken.
§3. Conform artikel 317 van het besluit mag een equipe zijn tussenkomsten niet beperken tot de tussenkomsten vermeld in §1, derde lid. De equipe moet haar doelstellingen en opdrachten maximaal uitoefenen, rekening houdend met de concrete situatie in het werkgebied en in overleg met de zorgaanbieders
van de eerste lijn.
Artikel 6. § 1. Het in artikel 6 § 1 bedoelde eenmalig forfaitair bedrag wordt vastgesteld op ... euro, rekening houdende met de personeelskosten en de werkingskosten die zijn vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst.
De in die bijlage vermelde personeelskosten van de equipe werd bepaald volgens de regels vooropgesteld in artikel 13 en 14 van deze overeenkomst. Voor de toepassing van de bepalingen van § 2 behoort de volledige personeelskost tot het indexeerbaar gedeelte.
Hieraan werd een bedrag toegevoegd om de werkingskosten van de equipe te dekken. Die werkingskosten worden forfaitair geraamd op … euro, waarvan … euro indexeerbaar en … euro niet-indexeerbaar (investeringsuitgaven en intrestlasten, onder meer om de normale facturatievertraging te dekken).
Het eerder vermelde eenmalig forfaitair bedrag wordt, overeenkomstig artikel 329 van het besluit, bekomen door het totaal van de personeelskosten en de werkingskosten te delen door …, wat beschouwd wordt als het minimum aantal palliatieve personen dat de equipe jaarlijks moet volgen, gelet op de in bijlage I vermelde werkelijke omvang van de equipe.
§ 2. Het indexeerbaar gedeelte van het in § 1 vastgestelde eenmalig forfaitair bedrag, wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,10 basis 2013 (augustus 2018) van de consumptieprijzen. Dat indexeerbaar gedeelte, waarvan het bedrag wordt vermeld in de bijlage bij deze overeenkomst, wordt aangepast volgens de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Artikel 7. § 1. Het in artikel 8 vastgestelde bedrag werd berekend in de veronderstelling dat de equipe jaarlijks voor minimum … palliatieve personen een wezenlijke bijdrage in de palliatieve verzorging in het thuismilieu of thuisvervangend milieu kan leveren.
Het in artikel 8 vastgestelde bedrag kan maar… keer per kalenderjaar worden aangerekend aan al de verzekeringsinstellingen samen. De equipe verbindt zich er toe het in artikel 8 vastgestelde eenmalig forfaitair bedrag nooit meer dan … keer per kalenderjaar aan te rekenen aan al de verzekeringsinstellingen samen.
§ 2. Indien de equipe in een bepaald jaar voor meer dan … rechthebbenden een wezenlijke bijdrage heeft geleverd in de palliatieve verzorging , kan de equipe voor de rechthebbenden die het aantal van
… overschrijden, onder de voorwaarden bepaald in het artikel 327 van het besluit, toch nog een beperkte kostenvergoeding aan de verzekeringsinstellingen aanrekenen.
Dit verminderd forfaitair bedrag heeft net als het in artikel 8 vastgestelde bedrag een eenmalig karakter: de bepalingen van artikel 7, derde lid zijn dus ook op dit verminderd forfaitair bedrag van toepassing. Voor eenzelfde rechthebbende kan het in artikel 8 vastgestelde eenmalig forfaitair bedrag en het verminderd forfaitair bedrag nooit worden gecumuleerd.
Het verminderd forfaitair bedrag wordt vastgesteld op … euro.
Om voor een bepaalde rechthebbende dit bedrag van … euro te kunnen aanrekenen, dient de bijdrage van de equipe in de palliatieve verzorging in het thuismilieu of thuisvervangend milieu van die palliatieve persoon te beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 7.
De equipe verbindt zich ertoe het verminderd forfaitair bedrag van … euro, per kalenderjaar, aan alle verzekeringsinstellingen samen, niet meer dan … maal aan te rekenen.
§3. Indien deze overeenkomst slechts een gedeelte van een bepaald kalenderjaar van kracht zou zijn, wordt het vastgestelde aantal rechthebbenden, vermeld in artikel 8 voor wie het eenmalige forfaitaire bedrag kan worden aangerekend, evenredig verminderd, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in het kalenderjaar in kwestie. Dit geldt ook voor de prestaties bedoeld in artikel 7, §1, vierde lid.
§ 4. Indien de equipe voor een bepaald jaar minder forfaits zou hebben aangerekend dan mogelijk is op basis van de bepalingen van dit artikel, kan dit niet gecompenseerd worden door het daaropvolgende jaar een hoger aantal forfaits aan te rekenen. De in dit artikel vooropgestelde maxima zijn dus maxima per kalenderjaar die nooit kunnen worden overschreden.
§ 5. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel met betrekking tot de aantallen eenmalige forfaitaire bedragen die aan de verzekeringsinstellingen kunnen aangerekend worden, dient overeenkomstig artikel 326, §3 van het besluit, rekening te worden gehouden met de datum dat de equipe een forfait aanrekent aan de verzekeringsinstellingen en dus niet met de data van de effectieve tussenkomsten van de equipe of met de datum van uitbetaling van een forfait door de verzekeringsinstelling.
§ 6. Krachtens de bepalingen van dit artikel kan het in artikel 8 vastgestelde eenmalig forfaitair bedrag ... maal aan al de verzekeringsinstellingen samen worden aangerekend en kan daarenboven nog eens ... maal een verminderd forfaitair bedrag van … euro worden aangerekend aan al de verzekeringsinstellingen samen. Deze facturatielimieten houden echter niet in dat de equipe haar tussen- komsten in de palliatieve verzorging van patiënten in hun thuismilieu of thuisvervangend milieu mag beperken tot ... palliatieve personen per jaar. De equipe zal er naar streven haar diensten aan te bieden aan alle palliatieve personen en hun zorgaanbieders die daaraan behoefte hebben, ook als het aantal gevolgde palliatieve personen daardoor het maximum vergoedbare aantal van ... palliatieve personen per kalenderjaar overschrijdt.
§ 7. Overeenkomstig de berekeningswijze van het eenmalig forfaitair bedrag zijn de personeels- en werkingskosten van de equipe om gedurende een heel kalenderjaar haar in artikel 4 vastgestelde opdrachten te kunnen uitvoeren, volledig vergoed door het agentschap of voorgeschoten door de verzekeringsinstellingen van zodra de equipe op jaarbasis het aantal rechthebbenden begeleid heeft waarvoor het eenmalig forfaitair bedrag kan aangerekend worden. Bovendien kan de equipe vervolgens nog voor een aantal begeleidingen het verminderd forfaitair bedrag aanrekenen. De partijen die deze overeenkomst afsluiten bevestigen dan ook dat de loutere vaststelling dat de equipe reeds in de loop van een kalenderjaar het maximum aantal vergoedbare begeleidingen gerealiseerd heeft, niet impliceert dat de equipe haar opdrachten in de rest van dat kalenderjaar niet verder meer zou kunnen realiseren. Rekening gehouden met de beperkte middeleninzet die nodig is om te beantwoorden aan de in artikel 7, §1 gestelde voorwaarden enerzijds en de hoogte van het eenmalig forfaitair bedrag anderzijds, aanvaarden de partijen dat de prijs van het eenmalig forfaitair bedrag, gemiddeld genomen, niet noodzakelijk een correcte vergoeding inhoudt voor de tussenkomst in de palliatieve verzorging van slechts één rechthebbende; deze prijs wordt geacht alleen verdedigbaar te zijn in het kader van de huidige financieringsregeling die het aantal vergoedbare forfaits beperkt. De vaststelling dat de equipe reeds vóór het einde van een kalenderjaar het maximum aantal vergoedbare begeleidingen gerealiseerd heeft, impliceert op zich dan ook niet dat de personeels- en werkingsmiddelen die de equipe uit deze overeenkomst kan putten, onvoldoende zijn. Indien de middelen die de equipe uit deze overeenkomst kan putten, volgens de equipe toch onvoldoende zouden zijn, zal de equipe bijgevolg tegenover de minister of het agentschap andere argumenten moeten aanvoeren om die bewering te staven.
Artikel 8. De equipe verbindt zich ertoe het in artikel 8 § 1 bedoelde eenmalig forfaitair bedrag of het in artikel 9 § 2 bedoelde verminderd forfaitair bedrag aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende te factureren aan de hand van een factuur waarvan het model zich als bijlage III bij deze overeenkomst bevindt.
Het agentschap kan evenwel voor de facturatie ten allen tijde het gebruik van een
ander model opleggen.
Het eenmalig forfaitair bedrag of het verminderd forfaitair bedrag kan aan de verzekeringsinstellingen worden aangerekend vanaf dat alle in artikel 7 gestelde vergoedingsvoorwaarden zijn vervuld. Het dient ten laatste twee maanden na het overlijden van de rechthebbende te worden aangerekend aan de verzekeringsinstellingen.
Het bedrag dat de equipe kan aanrekenen aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende is steeds het bedrag dat van toepassing is op de datum van de eerste (rechtstreekse of onrechtstreekse) tussenkomst van de equipe voor die rechthebbende.
8. WERKINGSGEBIED
Artikel 1 1. Conform artikel 310 van het besluit moet het werkgebied van equipe samenvallen met het werkgebied van het palliatief samenwerkingsverband waarvan de equipe deel uitmaakt.
De regio waarin de equipe actief is, is:…
9. WERKINGSVOORWAARDEN
Artikel 12. De equipe moet voldoen aan de werkingsvoorwaarden vermeld in artikel 311 tot en met artikel 322 van het besluit.
10. PERSONEELSZAKEN
Artikel 13. § 1. Teneinde de kwaliteit van de werking te verzekeren, verbindt de inrichtende macht zich ertoe om de equipe, die samengesteld is conform de bepalingen van artikel 5, steeds volledig op te vullen.
Dit houdt in dat de inrichtende macht voor iedere functie die voorzien is in het personeelskostendossier in bijlage I, iemand effectief zal tewerkstellen die de voor die functie vooropgestelde kwalificaties bezit en dit gedurende het vooropgesteld aantal werkuren per week.
De kosten van de tewerkstelling van de equipe worden verondersteld volledig door de inrichtende macht te worden gedragen op basis van de inkomsten die kunnen worden geput uit deze overeenkomst. De functies die deel uitmaken van de equipe kunnen voor het in bijlage I vermelde aantal uren van tewerkstelling dan ook nooit worden vervuld door personeel dat in de bedoelde functies zou worden tewerkgesteld in het kader van een andere financieringsregeling voor palliatieve verzorging of in het kader van een bijzonder tewerkstellingsprogramma op basis waarvan andere overheidsinstanties geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, tussenkomen in de loonkost.
Indien personeelsleden zouden worden vrijgesteld van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, conform de C.A.O.-bepalingen terzake, moet deze vrijstelling van arbeidsprestaties worden gecompenseerd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de arbeidsduur van andere personeelsleden, rekening houdende met de voor iedere functie voorziene kwalificaties. Dit bijkomend personeel moet boven op het in bijlage voorziene personeelskader worden tewerkgesteld. De financiering van deze compenserende tewerkstelling (en van de premie voor de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken) valt buiten het kader van deze overeenkomst, maar is er niet mee in tegenspraak. In deze overeenkomst wordt er echter op geen enkele manier mee rekening gehouden: het in bijlage voor ieder personeelslid vooropgesteld aantal werkuren houdt dus geen rekening met de eventuele vrijstelling van arbeidsprestaties voor dat personeelslid en de in bijlage berekende loonkost houdt geen rekening met de premie die verschuldigd is aan de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken.
Ook met alle mogelijke regelingen op basis waarvan de inrichtende macht van de
equipe in aanmerking kan komen voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen, in ruil voor compenserende aanwervingen, houdt deze overeenkomst geen rekening. De in het personeelskader in bijlage voorziene functies kunnen echter nooit worden vervuld door personeel dat door de inrichtende macht van de equipe is aangeworven als compensatie voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen. Indien de inrichtende macht van de equipe een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen geniet in ruil waarvoor bijkomend personeel moet worden tewerkgesteld, dient dit bijkomend personeel steeds boven op het in bijlage voorziene personeelskader te worden tewerkgesteld.
§ 2. De inrichtende macht verbindt zich ertoe, in toepassing van de bepalingen van § 1, steeds onverwijld alle nuttige schikkingen te treffen met het oog op de aanwerving van nieuw personeel, teneinde te vermijden dat een in het personeelskader voorziene functie niet meer zou opgevuld worden. Zo zal de inrichtende macht, zodra geweten is dat een in het personeelskader voorziene functie open zal komen te staan door ontslagneming, afdanking of door redenen van gewettigde langdurige afwezigheid (loopbaanonderbreking, verlof zonder wedde, ziekte, ...), onmiddellijk maatregelen nemen om in de tijdige vervanging van het tijdelijk of definitief weggevallen personeelslid te voorzien.
De inrichtende macht is evenwel niet verplicht een door haar ontslagen personeelslid dat op haar verzoek geen arbeidsprestaties meer verricht tijdens de nog bezoldigde wettelijke vooropzegperiode, gedurende die periode reeds te vervangen. De inrichtende macht is evenmin verplicht een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, te vervangen gedurende de wettelijke periode van gewaarborgd loon, periode tijdens welke het zieke personeelslid nog effectief door de equipe bezoldigd wordt.
§ 3. Indien het agentschap vaststelt dat de inrichtende macht zich niet gehouden heeft aan de bepalingen van artikel 13, § 1 en § 2, kan de minister ertoe besluiten, naast andere nuttig geachte maatregelen, het aantal keren dat het eenmalig forfaitair bedrag krachtens artikel 8 aan al de verzekeringsinstellingen samen kan aangerekend worden, voor een bepaald kalenderjaar (hetzij het lopende kalenderjaar, hetzij een volgend kalenderjaar) eenzijdig te verminderen, op voorwaarde dat de inrichtende macht de gelegenheid heeft gehad om de redenen van niet-naleving van deze bepalingen schriftelijk toe te lichten.
Indien de minister besluit tot deze maatregel over te gaan, zal het in artikel 9 vastgesteld aantal keren dat het eenmalig forfaitair bedrag normaliter per kalenderjaar kan worden aangerekend, worden verminderd met 60 per voltijdse eenheid die gedurende een jaar in het personeelskader ontbreekt. Dit aantal van 60 kan proportioneel worden aangepast, al naargelang er meer of minder personeelsleden in het personeelskader ontbreken en al naargelang de duur van de periode dat een functie niet is opgevuld, korter of langer is dan een jaar.
Het toepassen van deze maatregel houdt geenszins de toelating in om het personeelskader tijdelijk of definitief te verminderen in het kalenderjaar waarop de maatregel van toepassing is: ook in dat kalenderjaar moet het in bijlage voorziene personeelskader dus volledig worden opgevuld.
In het kalenderjaar dat bedoelde maatregel zou van toepassing zijn, blijven de bepalingen van artikel 6 integraal van toepassing.
De equipe verbindt er zich toe aan al de verzekeringsinstellingen samen niet meer eenmalige forfaitaire bedragen aan te rekenen dan toegestaan door de minister indien de minister ooit zou besluiten de in deze paragraaf voorziene maatregel toe te passen.
§ 4. De Vlaamse Gemeenschap kan niet beschouwd worden als partij in de arbeidscontracten die gesloten worden tussen de inrichtende macht en haar personeel.
Artikel 14. § 1. De inrichtende macht verbindt zich ertoe de equipe ten minste te bezoldigen volgens de principes die aan de basis hebben gelegen van de berekening zoals die zich in bijlage I van deze overeenkomst bevindt.
Deze berekening is voor alle personeelsleden, met uitzondering van de huisarts,
gebaseerd op de loonschalen voor het ziekenhuispersoneel van het paritair comité 330 (paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten).
Voor de huisarts van de equipe is de berekening gebaseerd op het barema van adviserend geneesheer bij een verzekeringsinstelling.
§2. De berekening van de personeelskost voor de verpleegkundigen A1, de kinesitherapeuten, maatschappelijk assistenten en assistenten in de psychologie is gebaseerd op het barema 1/55 – 1/61 – 1/77. Voor de verpleegkundigen A2 is de berekening gebaseerd op het barema 1/43 – 1/55. Voor de licentiaten in de psychologie wordt het barema 1/80 toegepast.
Aan de verpleegkundigen wordt een forfaitaire toeslag toegekend van 11% van de brutowedde, omwille van het ongeregelde en onvoorspelbare karakter van de arbeidstijd.
De loonkosten van de administratieve krachten zijn gebaseerd op het barema dat overeenkomt met de effectieve kwalificatie van het personeelslid in kwestie. Bij een administratieve kracht met een diploma van het lager secundair onderwijs wordt het barema 1/30 toegepast, voor een administratieve kracht met het diploma van het hoger secundair onderwijs wordt het barema 1/50 toegepast.
Als de betrokken administratieve kracht over belangrijke bijkomende kwalificaties beschikt worden de barema’s, vermeld in het derde lid, vervangen door het barema 1/40 voor administratieve krachten met een diploma van het lager secundair onderwijs of het barema 1/39 wanneer het een administratieve kracht met een diploma van het hoger secundair onderwijs betreft.
De loonkosten van administratieve krachten met een diploma van het hoger onderwijs worden gebaseerd op het barema 1/55 – 1/61 – 1/77.
Als de inrichtende macht er zou voor opteren om de functie van een administratieve kracht te laten vervullen door een personeelslid met een universitaire opleiding, zal in de personeelskostenberekening rekening gehouden worden met de barema’s voor administratieve krachten met een diploma van het hoger onderwijs.
§3. De inrichtende macht verbindt zich ertoe bepaalde voordelen die in het raam van nieuwe C.A.O.’s, gesloten binnen het paritair comité 330, aan het personeel zouden toegekend worden en waarvan de kosten in het in artikel 8 vastgestelde eenmalig forfaitair bedrag zouden opgenomen worden, eveneens toe te kennen aan de leden van de equipe die krachtens de gesloten C.A.O.’s voor deze voordelen in aanmerking komen.
Alhoewel deze overeenkomst, zoals vermeld in artikel 13, §1, niet voorziet in de financiering van de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, verbindt de inrichtende macht van de equipe zich ertoe de bepalingen van de C.A.O. van 21 mei 2001 terzake ook toe te passen voor het personeel van de equipe. Het niet-respecteren van die bepalingen kan dus net als het niet-naleven van de andere bezoldigingsregels van deze overeenkomst worden beschouwd als een inbreuk op deze overeenkomst.
Het feit dat, gelet op de specifieke kenmerken van de werkopdracht, aan de verpleegkundigen een weddesupplement wordt toegekend, houdt vanwege de Vlaamse Gemeenschap geen enkel engagement met betrekking tot de bezoldiging van de verpleegkundigen in voor het geval dat de werkomstandigheden van de equipe drastisch zouden veranderen.
§3. Indien een in artikel 5 voorziene functie contractueel wordt vervuld door een zelfstandige, verbindt de inrichtende macht zich ertoe voor de prestaties van deze zelfstandige een honorarium uit te betalen dat minstens gelijk is aan de totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut. De totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut omvat, naast de brutobezoldiging onder meer het vakantiegeld, alle premies en de patronale R.S.Z.-bijdragen.
De inrichtende macht zal voor iedere functie die contractueel wordt uitgeoefend door een zelfstandige, onmiddellijk een kopie van het tussen de inrichtende macht en de betrokken zelfstandige
gesloten contract bezorgen aan het agentschap.
De inrichtende macht verbindt zich ertoe, als een persoon op regelmatige basis meer dan 19 uur per week ingeschakeld is in de equipe, die persoon een werknemerscontract aan te bieden.
§4. De inrichtende macht geeft aan het agentschap de toestemming om aan ieder personeelslid dat erom vraagt, de gegevens met betrekking tot zijn bezoldiging die voortvloeien uit de bepalingen van dit artikel mee te delen.
Artikel 15. §1. De in het eenmalig forfaitair bedrag verrekende personeelskosten zijn berekend op basis van de omvang, de kwalificaties en de anciënniteit van het door de inrichtende macht op een bepaalde datum werkelijk tewerkgestelde personeel.
Voor al het personeel van de equipe wordt, voor wat de anciënniteit betreft, rekening gehouden met alle anciënniteit die zij verworven hebben in eerdere functies waarvan de bezoldigingsregeling voorziet in een toenemende bezoldiging op basis van anciënniteit.
In afwijking op het tweede lid, zal voor de huisarts van de equipe alleen rekening gehouden worden met de al uitgeoefende dienstjaren in een equipe, conform de bezoldigingsregels voorzien in het statuut van de adviserend geneesheer.
Om rekening te kunnen houden met de reeds verworven anciënniteit, dient de inrichtende macht overeenkomstig artikel 322, §2, 6°, voor zijn personeel de nodige bewijsstukken van de vroegere tewerkstelling op te nemen in het personeelskostendossier.
§2. De berekening van de personeelskost is een momentopname, rekening houdende met de exacte anciënniteit van het personeel op een bepaalde datum. Die datum en de voor ieder personeelslid aanvaarde anciënniteit worden in de kostprijsberekening in bijlage vermeld.
Om te frequente aanpassingen van het eenmalig forfaitair bedrag te vermijden en toch de toekomstige baremieke verhogingen al enigszins te dekken, wordt de op de berekeningsdatum geldende personeelskost evenwel forfaitair verhoogd met 2%.
Met personeelsleden die binnen de equipe voor een periode van maximaal zes maanden de normale titularis van een bepaalde functie vervangen, wordt in de berekening van de personeelskost geen rekening gehouden. In zulk geval zal de berekening van de personeelskost gebeuren op basis van de kenmerken van de titularis.
Artikel 16. §1. Het aandeel van de personeelskosten in het in artikel 8 vastgesteld eenmalig forfaitair bedrag wordt aan de realiteit aangepast als de werkelijke personeelsuitgaven, tengevolge van een evolutie van de anciënniteit van het personeel, of door een wijziging in de samenstelling van het personeel op jaarbasis 2% hoger liggen dan de personeelskosten die als basis hebben gediend voor de berekening van het eenmalig forfaitair bedrag.
§2. Voor de aanpassing van het eenmalig forfaitair bedrag, vermeld in §1, bezorgt de inrichtende macht, een volledig geactualiseerd en gedocumenteerd personeelskostendossier aan het agentschap. Dat personeelskostendossier beantwoord aan de vereisten, vermeld in artikel 322 van het besluit.
Als een personeelskostendossier niet beantwoordt aan de voorwaarden vermeld in artikel 322 van het besluit, wordt het personeelskostendossier door het agentschap als onontvankelijk beschouwd, wat door het agentschap aan de inrichtende macht zal worden meegedeeld.
Als een ontvankelijk personeelskostendossier wordt ingediend zal de minister een beslissing nemen tot aanpassing van het eenmalige forfaitaire bedrag. De beslissing van de minister zal door het agentschap aan de inrichtende macht worden gecommuniceerd.
Het aangepaste eenmalige forfaitair bedrag wordt van kracht de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de minister zijn beslissing neemt en uiterlijk op de eerste dag van de vierde maand die volgt op de maand waarin een ontvankelijk personeelskostendossier is ontvangen door het agentschap.
§3. Een aanpassing als vermeld in §1, kan niet gevraagd worden gedurende het eerste loopjaar van de overeenkomst, of binnen het jaar nadat een nieuw berekend forfaitair bedrag als vermeld in §2, of artikel 17 van toepassing is geworden. Binnen die periode van één jaar dient de inrichtende macht de volledige financiële verantwoordelijkheid te dragen voor alle door de inrichtende macht genomen beheersbeslissingen met betrekking tot zijn personeel.
§4. Om het eenmalig forfaitair bedrag aan de evolutie van de personeelskost aan te passen, zal het agentschap een wijzigingsclausule met in bijlage een nieuw berekeningsdocument opmaken.
Artikel 17. §1. Als het aandeel van de personeelskosten ten gevolge van een wijziging in de samenstelling van het personeel op jaarbasis 2% lager ligt dan de personeelskosten die als basis hebben gediend voor de berekening van het eenmalige forfaitaire bedrag, wordt het eenmalige forfaitaire bedrag herberekend overeenkomstig het artikel 332 van het besluit.
§2. Indien een lid van de equipe definitief of voor een voorzienbare termijn van meer dan zes maanden vervangen wordt door iemand met een lagere kwalificatie of iemand met minder anciënniteit, moet de inrichtende macht daarom, binnen de maand na de vervanging het agentschap op de hoogte hiervan brengen en alle nodige gegevens bezorgen die relevant zijn voor de berekening van de weerslag van deze vervanging op de personeelskosten van de equipe. Deze verplichting geldt ook als een lid van de equipe slechts voor een deel van de uren dat hij voor de equipe werkt, vervangen wordt.
De inrichtende macht zal hiertoe een afzonderlijk schrijven richten aan het agentschap dat uitsluitend ingaat op de vervanging van een personeelslid.
De minister neemt een beslissing tot vaststelling van de aanpassing van het eenmalig forfaitair bedrag, vermeld in §1. De beslissing van de minister zal door het agentschap aan de inrichtende macht worden gecommuniceerd.
Het aangepaste eenmalig forfaitair bedrag wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de minister zijn beslissing neemt.
11. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 18. De inrichtende macht verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen op het vlak van de brandveiligheid van de lokalen. De inrichtende macht zal daartoe bestendig contact houden met een bevoegde brandweerdienst en onmiddellijk de door deze laatste opgelegde maatregelen en werken uitvoeren.
Artikel 19. De inrichtende macht verbindt zich er toe ieder personeelslid dat deel uitmaakt van de equipe te informeren over de bepalingen van deze overeenkomst, teneinde ieder lid toe te laten zijn taken te vervullen in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst.
Daartoe zal de inrichtende macht aan ieder personeelslid dat deel uitmaakt van de equipe de volledige tekst bezorgen van deze overeenkomst. Indien de inrichtende macht de bijlagen niet mee bezorgt aan het personeelslid, zal de inrichtende macht het personeelslid wel informeren over de bezoldigingsbasis (o.m. de juiste anciënniteit) waarmee in de bijlagen voor hem of haar is rekening gehouden.
De inrichtende macht bewaart de in dit verband door het personeel ondertekende ontvangstbewijzen en houdt ze ter beschikking van het agentschap.
Artikel 20. De inrichtende macht verbindt zich ertoe het agentschap al de informatie te bezorgen die gevraagd wordt met betrekking tot de werking van de equipe en de toepassing van deze overeenkomst. De inrichtende macht verbindt zich er tevens toe alle afgevaardigden van het agentschap of van de verzekeringsinstellingen toe te laten de bezoeken af te leggen die zij hiertoe nuttig achten.
Artikel 21. § 1. De inrichtende macht verbindt zich er toe een boekhouding te voeren, waarin de inkomsten en uitgaven die voortvloeien uit de werking van de equipe, als een afzonderlijke kostenrubriek worden beschouwd, zodat het mogelijk is deze inkomsten en uitgaven te onderscheiden van de inkomsten en uitgaven van andere activiteiten van dezelfde inrichtende macht, bv. activiteiten van het palliatief samenwerkingsverband.
Het voeren van deze boekhouding dient zo veel mogelijk te gebeuren conform de door het agentschap goedgekeurde boekhoudkundige richtlijnen voor de revalidatie-inrichtingen, onder meer wat de minimumindeling van het rekeningenstelsel en de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor investeringen betreft.
De inrichtende macht zal jaarlijks, binnen de zes maanden na het afsluiten van het boekjaar, dat telkens aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december, voor het geheel van de activiteiten van de inrichtende macht, een balans en resultatenrekening opmaken en deze bezorgen aan het agentschap. Hierbij zal tevens een exploitatierekening worden gevoegd die louter betrekking heeft op de werking van de equipe. In bijlage bij deze documenten dient daarnaast ook een gedetailleerde overzichtstabel te worden gevoegd met betrekking tot het personeel van de equipe, opgesteld zoals bepaald in artikel 322 van het besluit.
Het agentschap kan hiervoor ten allen tijde een eenvormig model opleggen.
De inrichtende macht moet de bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven gedurende 10 jaar bewaren.
De gevoerde boekhouding dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap.
§ 2. Indien de jaarrekening en de overzichtstabel van het tewerkgestelde personeel niet worden overgemaakt vóór het einde van de zevende maand die volgt op het afsluiten van het boekjaar, wordt de inrichtende macht, per aangetekende zending, aan haar verplichtingen terzake herinnerd. Indien binnen de
30 kalenderdagen na het versturen van dit aangetekende zending deze documenten nog niet worden overgemaakt, worden de betalingen door de verzekeringsinstellingen in het kader van deze overeenkomst ambtshalve opgeschort.
§ 3. De inrichtende macht verbindt zich ertoe de aan de verzekeringsinstellingen verstuurde facturen en de door de equipe bijgehouden productiecijfers ter beschikking te houden van het agentschap.
§ 4. De maatregelen die vastgesteld zijn in dit artikel beperken in geen geval het recht van de minister om eventueel andere nuttig geachte maatregelen te nemen, net zoals het dat ook kan in alle andere gevallen waarin is vastgesteld dat de verplichtingen waarin is voorzien in deze overeenkomst of in het decreet of het besluit, niet zijn nagekomen.
§ 5. De inrichtende macht verbindt zich ertoe de tussenkomsten waarvoor de betaling van de tegemoetkoming wordt opgeschort op grond van de bepalingen van dit artikel, niet aan te rekenen aan de rechthebbende.
12. GELDIGHEIDSTERMIJN VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 22. § 1. Deze overeenkomst, opgemaakt in twee exemplaren en ondertekend door beide partijen, treedt in werking op 1 januari 2019.
Ze vervangt vanaf die datum de op ... ondertekende overeenkomst tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging en (naam van de inrichtende macht: V.Z.W.), namens zijn multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging.
§ 2. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Ze kan evenwel steeds door één van beide partijen worden beëindigd. De procedure hiervoor wordt beschreven in artikel 292 tot 309 van het besluit.
§ 3. De bijlagen bij deze overeenkomst maken binnen de door de overeenkomst bepaalde grenzen een integrerend deel ervan uit. De artikelen van de overeenkomst primeren echter steeds op de bijlage. Het gaat om de volgende bijlagen :
Berekening van het inhaalforfait
I. Berekening van de loonkost van de equipe en van het eenmalig forfaitair bedrag II.
III. Verplicht model van factuur.
Gedaan in twee exemplaren te Brussel, op ……………………………………………
De voorzitter van de MBE | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding |
Xxxxxx Xxxx |