DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
nr. 292 036 van 17 juli 2023 in de zaak RvV X / VIII | ||
In zake: | X | |
Gekozen woonplaats: | ten kantore van advocaat V. XXXXXXXXXXX Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx 0/00 0000 XXXXXXXXX | |
tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie. | ||
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 13 februari 2023 heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 9 januari 2023 tot weigering van de afgifte van een visum.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 15 februari 2023 met refertenummer X.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 19 april 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 16 mei 2023. Xxxxxxx het verslag van rechter in vreemdelingenzaken X. XXXX .
Gehoord de opmerkingen van advocaat X. XXXXXXXXXXXX, die loco advocaat V. VANNEUVILLE verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat X. XXXXX, die loco advocaat H. XXXXXXXX verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 16 december 2016 werd aan de broer van verzoekster L.L., de status van subsidiaire bescherming toegekend. L.L. was toen nog minderjarig.
Op 2 januari 2018 diende verzoekster, samen met haar moeder en jongste broer, een aanvraag voor een visum lang verblijf in. De moeder van verzoekster en haar jongste broer kregen volgens de bestreden beslissing een akkoord voor een visum lang verblijf op 4 juni 2019. Het visum voor verzoekster werd evenwel geweigerd op 23 juli 2018, mede omdat volgens de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie (hierna: de gemachtigde) haar vader toen nog in Afghanistan verbleef en zij niet als geïsoleerd kon beschouwd worden. Volgens verzoekster werd deze beslissing pas ter kennis gebracht in
2022, aangezien deze moest afgehaald worden in Pakistan (ambassade in Islamabad) en verzoekster niet wist dat dit ook kon gebeuren via een advocaat.
Op 18 augustus 2022 diende verzoekster de huidige visumaanvraag voor lang verblijf in.
Op 9 januari 2023 weigerde de gemachtigde opnieuw het humanitair visum aan verzoekster. Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
“Aangezien betrokkene zich bij haar meerderjarige broer L. L., […], in België wenst te vestigen kan zij niet genieten van gezinshereniging op basis van art.10 van de wet van 15.12.1980, deze categorie van aanvragers (Niet EU meerderjarige zus xxx niet EU meerderjarige broer) is niet voorzien in de wet. De afgifte van een humanitair visum wordt niet toegestaan van rechtswege en kan enkel plaats vinden op een individuele basis en slechts in uitzonderlijke gevallen, op basis van een gestaafde en gefundeerde aanvraag (waarvan er geen exhaustieve lijst van bewijzen bestaat). De afgifte van een dergelijk visum betreft een discretionaire bevoegdheid met een brede appreciatiemarge van de Dienst Vreemdelingenzaken, het betreft een gunst en geen recht. De weigering tot afgifte van een humanitair visum is niet in strijd met de bepalingen van Art 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Het bestaan van vermeende familiale en affectieve banden met de te vervoegen persoon in België betekent niet dat de toepassing van artikel 8 van het EVRM welke betrekking heeft op de eerbiediging van het privéleven en het familiale leven, absoluut is. Dit artikel belet de lidstaten van de EU dan ook niet voorwaarden te stellen aan de binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen op hun grondgebied, op voorwaarde dat de tussenkomst van de overheid wettelijk geregeld of ingegeven is door één of meerdere doelen die in artikel 8, tweede alinea van het EVRM werden uiteengezet en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving om deze te bereiken. De wet van 15.12.1980 is een wet welke overeenkomt met de eisen vermeld in de tweede alinea van artikel 8 EVRM.
Tevens zijn er niet afdoende bijzondere humanitaire elementen in het dossier aanwezig die de afgifte van een humanitair visum op basis van art. 9 en 13 van de wet van 15.12.1980 kunnen rechtvaardigen.
Betrokkene bewijst niet familiaal geïsoleerd te zijn in het land van herkomst. Xxxxxxxxxx legt een huwelijksakte voor van haar ouders waarin enkel betrokkene en haar jongste broer vermeld worden als de kinderen van haar ouders. Xxxxxxxxxx legt eveneens een scheidingsakte voor van haar ouders. Xxxxxxxxxxx oudste broer bevindt zich sinds 16.12.2016 legaal in België, betrokkenes vader bevindt zich sinds 06.10.2016 in Duitsland, betrokkenes moeder en jongste broer verblijven sinds 20.08.2019 legaal in België. Xxxxxxxxxx vroeg op 02.01.2018 een visum lang verblijf aan samen met haar moeder en jongste broer. Haar aanvraag werd geweigerd op 23.07.218. Haar moeder en jongste broer kregen een akkoord voor een visum lang verblijf op 04.06.2019. Zij kwamen naar België op 20.08.2019. Xxxxxxxxxx bleef vervolgens nog drie jaar in Afghanistan wonen alvorens ze opnieuw een visum lang verblijf aanvroeg. Het is weinig waarschijnlijk dat ze gedurende die drie jaar alleen en volledig (familiaal) geïsoleerd leefde. Het is niet onredelijk om te veronderstellen dat betrokkene nog familieleden heeft die in Afghanistan leven en waar ze gedurende die drie jaar gezelschap en ondersteuning van had.
Betrokkene verwijst naar de richtlijn inzake gezinshereniging en naar artikel 8 EVRM. In beginsel heeft de bescherming die artikel 8 van het EVRM biedt hoofdzakelijk betrekking op het kerngezin (EHRM 9 Oktober 2003, Slivenko/Letland (GK), § 94). Banden met andere gezinsleden dan die van het kerngezin of familieleden worden slechts gelijkgesteld met een gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM indien het bestaan van bijkomende elementen van afhankelijkheid, andere dan de gewoonlijke affectieve banden, wordt aangetoond. De band tussen ouders en hun meerderjarige kinderen valt niet noodzakelijk onder de bescherming van art. 8 van het EVRM: "Er dient op te worden gewezen dat waar de gezinsband tussen partners, alsook tussen ouders en minderjarige kinderen wordt verondersteld, het anders ligt in de relatie tussen ouders en meerderjarige kinderen. In het arrest Xxxxxxx t. Frankrijk (15 juli 2003) stelt het EHRM dat betrekking tussen ouders en meerderjarige kinderen "ne bénéficieront pas nécessairement de la protection de l'article 8 de la Convention sans que soit démontrée l'existence d'éléments supplémentaires de dépendance, autres que les liens affectifs normaux." (vrije vertaling: niet noodzakelijk de bescherming van artikel 8 van het EVRM van het Verdrag genieten zonder dat het bestaan is aangetoond van bijkomende elementen van afhankelijkheid die anders zijn dan de gewone affectieve banden). Hetzelfde geldt ten aanzien van broers, zussen, schoonbroers en schoonzussen." (Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, arrest. Nr. 128132 van 19.08.2014). In casu bewijst betrokkene niet dat er bijkomende elementen zijn van afhankelijkheid die anders zijn dan de gewone affectieve banden. Betrokkene verklaart dat ze financieel en affectief afhankelijk is van haar gezinsleden die in België
verblijven. Ze verklaart dat ze tot aan hun vertrek steeds samen een gezin vormden in Afghanistan en dat ze regelmatig contact hebben via Whattsapp en dat er regelmatig geld wordt overgemaakt door de te vervoegen persoon aan betrokkene. Betrokkene legt echter geen enkel bewijs voor dat ze via Whattsapp of via andere communicatiemiddelen contact onderhielden de voorbije jaren. Ze legt 1 bewijs voor dat de te vervoegen persoon geld overmaakte aan haar (200 euro op 06.08.2022). 1 geldstorting over een période van drie jaar kan bezwaarlijk gezien worden als bewijs van financiële afhankelijkheid. Betrokkene bewijst dus niet dat er bijkomende elementen zijn van afhankelijkheid die anders zijn dan de gewone affectieve banden. Zij toont dus niet aan dat een weigering van onderhavige visumaanvraag een inbreuk zou betekenen op artikel 8 EVRM.
Xxxxxxxxxx verklaart dat ze een risico loopt op onmenselijke en vernederende behandelingen omdat ze Hazara is. Hierbij verwijst ze naar diverse publicaties van EASO, UNHCR, Algemeen Ambtsgericht Afghanistan van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en Human Rights Watch en artikelen van AI Jazeera, NBC News, Skynews, ABC News, The Guardian, Akbari en UN News en het Nansenrapport van 07.05.2021. Verder verklaart betrokkene dat ze zeer kwetsbaar is omdat ze een jonge geïsoleerde ongehuwde vrouw is in Afghanistan en verwijst ze naar de onderdrukking van de vrouwen en de mensenrechtenschendingen en naar de veiligheidssituatie in de provincie Baghlan. Hierbij wijst ze naar een Studie van DROPS in mei 2022, een rapport van Amnesty International van juli 2022, een resolutie van het Europees Parlement van 07.04.2022, het landenrapport over Afghanistan van augustus 2022, diverse publicaties van de UN, het Algemeen Ambtsgericht Afghanistan van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, Human Rights Watch, ACLED, EASO, UNHCR, diverse artikelen van AL Jazeera en het Afghanistan repository 1 September 2021 - 31 august 2022 van ASYLOS. Wat de vermeende schending van art. 3 van het EVRM betreft dient echter opgemerkt te worden dat de bescherming verleend via art. 3 van het EVRM slechts in buitengewone gevallen toepassing zal vinden. Hiervoor dient betrokkene haar beweringen te staven met persoonlijk bewijs terwijl in casu het enkel bij een verwijzing blijft naar diverse publicaties die de algemene situatie in haar land van herkomst beschrijven en dit niet kan volstaan om een inbreuk uit te maken op het vernoemde artikel 3.
Gezien bovenstaande vaststellingen wordt de afgifte van een humanitair visum op basis van art. 9 en 13 van de wet van 15.12.1980 geweigerd.
Het staat betrokkene vrij een nieuwe visumaanvraag in te dienen rekening houdende met de hierboven omschreven weigeringsmotieven. Niet alle voorwaarden werden noodzakelijk nagekeken. Deze beslissing belet de dienst Vreemdelingenzaken niet om bij de indiening van een nieuwe visumaanvraag de andere voorwaarden na te gaan of over te gaan tot een onderzoek of analyse die zij nodig acht.”
2. Rechtspleging
2.1. Bij het verzoekschrift voegt verzoekster onder meer het bewijs van verschillende overschrijvingen van haar broer X.X. aan haar via Small World. Het betreft een overschrijving van 30 oktober 2019 van 150 euro (of 12.253,49 AFN), van 2 juni 2020 van 450 euro (36.174 AFN), van 10 juni 2020 van 105 euro, van 20 augustus 2020 van 208 euro, van 23 november 2020 van 150 euro, van 9 januari 2021 van 208 euro (of 17.750 AFN) en van 8 mei 2021 van 188,81 euro (16.000 AFN). Het administratief dossier bevat evenwel maar 1 bewijs van een geldoverschrijving, nl. van 200 euro op 6 augustus 2022. Nu niet kan blijken dat de gemachtigde kennis had van al de andere vermelde overschrijvingen kan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad) hiermee in het kader van zijn ex tunc bevoegdheid geen rekening houden.
2.2. Xxxxxxxxxxx heeft bij het verzoekschrift een chronologie van mailverkeer gevoegd tussen onder meer de broer van verzoekster en een medewerker van Xxxxx, G.D., of communicatie tussen deze medewerker van Myria (G.D.) en de Belgische ambassade in Islamabad. Het betreft onder meer:
- een e-mail van 22 september 2021 van G.D. aan de broer van verzoekster waarin wordt uitgelegd dat verzoekster wel buiten Afghanistan moet geraken voor de aanvraag van een visum, dat er evenwel online geen afspraakmogelijkheden zijn doch dat er een soort “walk-in” procedure was bij “VFS” in Pakistan.
- een e-mail waaruit blijkt dat verzoekster online heeft getracht een Pakistaans visum te bekomen voor familiebezoek op 7 november 2021, doch dat dit werd geweigerd.
- Een e-mail van G.D. aan de Belgische ambassade in Islamabad van 10 maart 2022 waarin de situatie van verzoekster wordt uiteengezet en wordt gevraagd of er geen mogelijkheid bestaat om het dossier te kunnen opstarten zonder verplaatsing naar de ambassade in Pakistan. Er wordt gewezen op een situatie van overmacht, eerst gezien de covid-pandemie, later door de administratieve en
veiligheidsmoeilijkheden. Hierop antwoordt de Belgische ambassade dat er geen alternatieve mogelijkheid is voor het indienen van de aanvraag.
- Een e-mail van 27 april 2022 van de broer van verzoekster aan Mw. G.D. xxx Xxxxx dat zijn zus aan de grens met Pakistan is tegengehouden door de taliban, dat haar werd gezegd dat ze niet zonder broer of vader mocht reizen, werd bedreigd en duidelijk gemaakt niet meer alleen te mogen komen zonder “mahraam”.
Deze mailconversaties blijken niet voor gelegen te hebben aan de gemachtigde voor het nemen van de beslissing, zodat de Raad er thans geen rekening mee mag houden.
2.3. Bij het verzoekschrift wordt een afprint van een e-mail van het kabinet van de voormalige staatssecretaris Xxxxx gevoegd, waarin wordt gesteld dat in het kader van de evacuaties ut Afghanistan enkel Belgen, hun familieleden, personen die gewerkt hebben voor de Belgische militaire diensten, internationale organisaties of mensenrechtenorganisaties worden geëvacueerd. Het is niet duidelijk of dit reeds voorlag bij de gemachtigde voor het nemen van de beslissing.
2.4. Bij het verzoekschrift worden afprints van Xxxxxxxx communicatie gevoegd, doch er blijkt niet dat deze reeds voorlag voor het nemen van de beslissing. Bovendien en ten overvloede blijkt enkel de naam
F.N. van verzoekster maar niet met wie ze communiceert. Aangezien de communicatie ook volledig is doorstreept, kan hier niet veel uit opgemaakt worden.
3. Onderzoek van het beroep
Verzoekster voert in het eerste middel een schending aan van artikel 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: het EVRM).
Zij licht het middel toe als volgt:
“Art. 3 EVRM luidt als volgt:
ARTIKEL 3
Verbod van foltering
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
3. Gebrek aan motivering met betrekking tot art. 3 EVRM
Verweerder beperkt zich in zijn motivering aangaande art. 3 EVRM tot de stellingname dat naar zijn mening de diverse bijgevoegde publicaties alleen betrekking hebben op de algemene situatie (van vrouwen) in Afghanistan maar niets zeggen over de persoonlijke situatie van verzoekster en dat er dus geen inbreuk op art. 3 EVRM kan worden vastgesteld. Dit is bijzonder kort door de bocht.
De verschillende vermelde publicaties wijzen erop dat vrouwen in het algemeen, dus ALLE vrouwen en dus ook INDIVIDUELE vrouwen geraakt worden door de strenge en ingrijpende restricties die de Taliban stellen aan hun fundamentele politieke, sociale en economische rechten. Ze worden langzaam maar zeker verwijderd uit het openbare leven en sterk beperkt in hun bewegingsruimte. recht om te werken, recht om openbare functies uit te oefenen, onderwijs te genieten, ze worden onderworpen aan strenge kledingvoorschriften, ze mogen zich niet in de openbare ruimte begeven zonder mannelijk gezelschap enz.
Daar waar de opgelegde beperkingen de eerste maanden na de machtsovername door de taliban in augustus 2021 nog vrij beperkt leken te zijn, werd langsom duidelijker dat de meest harde lijn van de taliban met betrekking tot het beperken van de rechten van vrouwen de bovenhand heeft gehaald, in die mate dat er momenteel sprake is van beperkingen die neerkomen op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag.
3.1. Beperkingen van de taliban die vrouwen en meisjes treft komt neer op vervolging
Dit wordt bevestigd door een persbericht dat het EUAA uitstuurde op 25 januari 2023 en dat stelt dat de beperkingen van de taliban de vrouwen en meisjes treft neerkomt op vervolging:
Afghanistan: Taliban restrictions on woman and girls amount to persecution The European Union Agency for Asylum (EUAA) has published an updated joint assessment of the situation in Afghanistan. In newly published Country Guidance, it concludes that women and girls are at risk of persecution under the Taliban and. therefore, are in general eligible for refugee status in Europe.
Vrije kantoorvertaling:
Afghanistan: Beperkingen van de Taliban voor vrouwen en meisjes komen neer on vervolging Het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA) heeft een bijgewerkte gezamenlijke beoordeling van de situatie in Afghanistan gepubliceerd. In nieuw gepubliceerde landenrichtsnoeren wordt geconcludeerd dat vrouwen en meisjes onder de Taliban dreigen te warden vervolgd en daarom in het algemeen in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus in Europa.
De Country guidance Afghanistan van januari 2023 waarnaar verwezen wordt in het persbericht vermeldt op pag. 91 het volgende (eigen onderlijning):
Risk analysis
The accumulation of various measures introduced by the Taliban, which affect the rights and freedoms of women and girls in Afghanistan, amounts to persecution. Such measures affect their access to healthcare, work, freedom of movement, freedom of expression, girls' right to education, among others. Some women and girls in Afghanistan may also face other forms of ill-treatment amounting to persecution (e.g. forced marriage, such as child marriage, honour-based violence)
For women and girls in Afghanistan, well-founded fear of persecution would in general be substantiated.
Nexus to a reason for persecution
Taking into account the close link between the restrictions enforced on women and girls and the religious norms imposed by the Taliban, the persecution of women and girls in the form of accumulation of various measures is likely to be for reasons of religion. Other grounds, such as membership of a particular social group and (imputed) political opinion may also be substantiated.
Vrije kantoorvertaling:
Risicoanalyse
De opeenstapeling van verschillende door de Taliban ingevoerde maatregelen die de rechten en vrijheden van vrouwen en meisjes in Afghanistan aantasten, komt neer op vervolging. Deze maatregelen hebben onder meer gevolgen voor hun toegang tot gezondheidszorg, werk. bewegingsvrijheid, vrijheid van meningsuiting en het recht van meisjes op onderwijs. Sommige vrouwen en meisjes in Afghanistan kunnen ook te maken krijgen met andere vormen van mishandeling die neerkomen op vervolging (bijvoorbeeld gedwongen huwelijken, zoals kinderhuwelijken, op eer gebaseerd geweld).
Voor vrouwen en meisjes in Afghanistan zou de gegronde vrees voor vervolging in het algemeen gestaafd zijn.
Verband met een reden voor vervolging
Gelet op het nauwe verband tussen de aan vrouwen en meisjes opgelegde beperkingen en de door de Taliban opgelegde religieuze normen, is de vervolging van vrouwen en meisjes in de vorm van accumulatie van diverse maatregelen waarschijnlijk om redenen van godsdienst. Ook andere gronden, zoals het behoren tot een bepaalde sociale groep en een 'toegeschreven) politieke overtuiging kunnen worden aangevoerd.
Deze informatie is bijzonder relevant in net kader van de beoordeling van art 3 EVRM.
Maar ook in eerdere publicaties, wel bekend aan verweerder want ze werden hem overgemaakt bij mail van 28 September 2022 maar afgedaan als slechts algemeen, werd al aangegeven dat vrouwen als sociale groep, en dus ALLE vrouwen, in Afghanistan zo goed als buiten de (mannen)maatschappij gesteld worden en hun aanwezigheid in het publieke leven sterk gereduceerd wordt.
Sinds de machtsovername door de taliban in de zomer van 2021 is de onderdrukking van vrouwen in het algemeen en schending van hun mensenrechten eigenlijk terug van nooit echt weggeweest. De bronnen die hierover rapporteren zijn legio, een kleine selectie volgt hieronder:
3.2. UN WOMEN
Mevrouw Xxxx XXXXXX, onder-secretaris-generaal van de Verenigde Naties en executive director UN Women verklaarde in Meticulously constructed policies of inequality' - Afghanistan one year on van 15 auqustus 2022 het volgende inzake de situatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan (bijlage 3, eigen onderlijning):
in the year that has passed since the Taliban's takeover in Afghanistan., we have seen daily and continuous deterioration in the situation of Afghan women and girls. This has spanned every aspect of their human rights, from living standards to social and political status. It has been a year of increasing disrespect for their right to live free and equal lives, denying them opportunity to livelihoods, access to health care and education, and escape from situations of violence.
Vrije kantoorvertaling:
in het jaar dat verstreken is sinds de machtsovername door de Taliban in Afghanistan, hebben we een dagelijkse en voortdurende verslechtering van de situatie van Afghaanse vrouwen en meisjes gezien. Pit betreft elk aspect van hun mensenrechten, van hun levensstandaard tot hun sociale en politieke status. Het is een jaar geweest waarin hun recht op een vrij en gelijkwaardig leven steeds meer werd geschonden en waarin hun de mogelijkheid werd ontzegd om in hun levensonderhoud te voorzien, toegang te krijgen tot gezondheidszorg en onderwijs, en te ontsnappen aan gewelddadige situaties.
3.3. UN WOMEN Gender Alert n° 2
De Gender Alert No.2 van de UN Women (bijlage 4) van 15 augustus 2022 brengt de situatie van vrouwen en meisjes in beeld, één jaar na de machtsovername door de taliban, o.a. inzake de inperking van de bewegingsvrijheid (pag. 3), de uitsluiting van participatie in het publieke en politieke leven (pag. 4), het lamleggen van middenveldorganisaties voor vrouwen (pag. 4), het sluiten van de scholen voor meisjes vanaf de middelbare school (pag. 5), de beperking van de toegang tot gezondheidszorg, werk en humanitaire hulp (pag. 5-6).
Opvallend en ontstellend tegelijk is dat de Gender Alert No.2 vaststelt dat de beperking van de bewegingsvrijheid van vrouwen verder gaat dan de geschreven regels zoals uitgevaardigd door de taliban, omdat die beperking, gedreven door angst, nog versterkt wordt door families, gemeenschappen en werkgevers:
De Gender Alert No. 2 besluit als volgt (eigen onderlijning):
Despite initial ambiguity and assurances provided by the Taliban that it would protect women's rights through the prism of Sharia law, the past 12 months has seen previous years of progress on women 's rights and gender equality fundamentally reversed. There is a systemic end institutionalized exclusion of women and women's rights witnessed. Decrees, statements, and practices related to women's rights have created an environment of fear and uncertainty, meaning that forma! decrees are no longer needed; informal policing by families, communities and in the workplace are reported as commonplace by women. These developments have fostered a harmful shift in social perceptions towards women and girls that risks entrenching this institutional regression and reinforc- ing cultural norms that privilege men’s leadership and restrict women to the household. The dismantling and censorship of civil society and the media - who previously played key roles in both sensitizing communities and holding the former government to account on women's rights - leaves the logic of discrimination unquestioned.
Vrije kantoorvertaling:
Ondanks de aanvankelijke ambiguïteit en de verzekeringen van de Taliban dat zij de vrouwenrechten zouden beschermen door middel van de sharia, is in de afgelopen twaalf maanden de jarenlange vooruitgang op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid fundamenteel teruggedraaid. Er is sprake van een systematische en geïnstitutionaliseerde uitsluiting van vrouwen en vrouwenrechten. Decreten, verklaringen en praktijken met betrekking tot vrouwenrechten hebben een klimaat van angst en onzekerheid gecreëerd. waardoor formele decreten niet langer nodig zijn: informeel toezicht door gezinnen. gemeenschappen en op de werkplek wordt door vrouwen als normaal beschouwd. Deze ontwikkelingen hebben een schadelijke verschuiving in de sociale perceptie van vrouwen en meisjes in
de hand gewerkt die deze institutionele achteruitgang dreigt te verankeren en culturele normen dreigt te versterken die het leiderschap van mannen bevoorrechten en vrouwen tot het huishouden beperken. De ontmanteling en censuur van de burgermaatschappij en de media - die voorheen een sleutelrol speelden bij zowel het sensibiliseren van gemeenschappen als het ter verantwoording roepen van de voormalige regering inzake vrouwenrechten - laat de logica van de discriminatie onaangetast.
3.4. Vrouwen in Afghanistan onder de taliban sterven een langzame dood
In het rapport Death in slow motion, women and girls under Taliban rule van juli 2022 doet Amnesty International uitgebreid verslag over de inperking van de rechten van vrouwen en meisjes na de machtsovername van augustus 2021, het document is in zijn totaliteit het lezen waard maar hier vorigen enkele uittreksels (eigen onderlijning):
->op vlak van studie (4.2 pag. 18-27) Pag. 18:
Still, before the Taliban seized control of the country, Afghanistan had one of the biggest gender gaps in education levels in the world. This was due to several interconnected factors, including prolonged conflict and discriminatory norms and practices regarding the role of women and girls in society. These factors led to a context where, prior to August 2021, only 37% of teenage girls could read and write, compared with 66% of boys. Yet even with Afghanistan's gender gap in education prior to August 2021, girls' and women’s access to education has been restricted to a staggering degree since the Taliban took control. As a result, many of the gains made after 2001 have now been drastically reversed.
Vrije kantoorvertaling:
Voordat de taliban de controle over hat land overnamen, had Afghanistan echter een van de grootste genderkloven in onderwijsniveau ter wereld. Dit was het gevolg van verschillende onderling samenhangende factoren waaronder een langdurig conflict en discriminerende normen en praktijken met betrekking tot de rol van vrouwen en meisjes in de samenleving. Deze factoren hebben ertoe geleid dal vóór augustus 2021 slechts 37% van de tienermeisjes kon lezen en schrijven. tegenover 66% van de jongens. Maar zelfs met de genderkloof in het Afghaanse onderwijs van vóór augustus 2021 is de toegang van meisjes en vrouwen tot het onderwijs sinds de Taliban de macht overnamen schrikbarend beperkt. Als gevolg daarvan is veel van de na 2001 geboekte vooruitgang nu drastisch teruggedraaid.
Op vlak van werk (4.3 pag. 28-32) Pag. 28:
Most female government employees have been told to stay at home, with the exception of those working
in certain sectors such as health and education. Women have been denied any position in the Taliban's cabinet. The Ministry of Women’s Affairs is no longer operating, and the ministry's former Kabul headquarters was repurposed to house the Ministry of Vice and Virtue, notorious for its discriminatory treatment and abuse of women and girls.
Vrije kantoorvertaling:
De meeste vrouwelijke overheidsmedewerkers is opgedragen thuis te blijven. met uitzondering van degenen die in bepaalde sectoren zoals gezondheidszorg en onderwijs werken. Vrouwen hebben geen enkele positie in het kabinet van de Taliban gekregen. Het ministerie van Vrouwenzaken functioneert niet meer en het voormalige hoofdkwartier van het ministerie in Kaboel is omgebouwd tot het ministerie van Zeden en Deugden. dat berucht is om zijn discriminerende behandeling en misbruik van vrouwen en meisjes.
🡪 op vlak. van bewegingsvrijheid (4.4 pag. 33-36)
Pag. 33:
Since the Taliban's takeover, they have violated the right of women and girls to move freely, with their policies on this topic becoming increasingly repressive over time. In December 2021. the Ministry of Vice and Virtue issued guidance indicating that women must be accompanied by a mahram, or male chaperone, for journeys longer than 72km. Taliban official Xxxxxxxxx Xxxxxxx said in a previous interview that the Taliban's mahram requirements would not apply for daily activities such as traveling to work or school. However, this statement was undermined by a decree issued on 7 May 2022 by the Ministry of Vice and Virtue that required women to cover their faces in public and stipulated that they should not leave
their homes unless necessary. The Taliban have also instructed airlines to prevent women from flying domestically and internationally without a mahram and they have ordered driving instructors in Herat to cease giving driving lessons and licenses to women.
Vrije kantoorvertaling:
Sinds de machtsovername door de Taliban hebben zij het recht van vrouwen en meisjes om zich vrij te verplaatsen geschonden, waarbij hun beleid op dit gebied mettertijd steeds repressiever is geworden. In december 2021 heeft het ministerie van Zeden en Deugden richtsnoeren uitgevaardigd die aangeven dal vrouwen bij reizen van meer dan 72 km vergezeld moeten worden door een mahram. of mannelijke chaperonne. Taliban-functionaris Xxxxxxxxx Xxxxxxx zei in een eerder interview dat de mahram-eisen van de Taliban niet gelden voor dagelijkse activiteiten zoals reizen naar werk of school. Deze verklaring werd echter ondermijnd door een op 7 mei 2022 door het ministerie van Zeden en Deugden uitgevaardigd decreet dat vrouwen verplichtte hun gezicht in het openbaar te bedekken en bepaalde dat zij hun huis niet mochten verlaten tenzij dat noodzakelijk was. De Taliban hebben ook luchtvaartmaatschappijen opgedragen vrouwen te verbieden in binnen-en buitenland te vliegen zonder mahram en zij hebben rij- instructeurs in Herat opgedragen geen rijlessen en rijbewijzen meer te geven aan vrouwen.
🡪 op vlak van kledingvoorschriften (4.5 pag. 37-40) Pag. 37:
On 7 May 2022, the Ministry of Vice and Virtue drastically escalated its restrictions, issuing a decree
requiring "mature" women to cover themselves from head to toe, again specifying that they should wear the burka or a long, black veil covering everything but their eyes. The decree also said that "the best way to observe the sharia hijab" was for women to not leave their homes. In the decree, women's male family members were made responsible for women’s adherence to the new rules, and can be detained if their female family members refuse to comply with the rules. This has the potential to increase the control that male family members can exercise over the day-to-day lives of female family members.
Vrije kantoorvertaling:
Op 7 mei 2022 scherpte het ministerie van Zeden en Deugden zijn beperkingen drastisch aan door een decreet uit te vaardigen dat "volwassen" vrouwen verplicht zich van top tot teen te bedekken, waarbij opnieuw werd gespecificeerd dat zij de boerka moesten dragen of een lange, zwarte sluier die alles behalve hun ogen bedekte. In het decreet staat ook dat "de beste manier om de sharia hijab na te leven" is dat vrouwen hun huis niet verlaten. In het decreet worden de mannelijke familieleden van de vrouwen verantwoordelijk gesteld voor de naleving van de nieuwe regels door de vrouwen, en kunnen zij worden aangehouden als hun vrouwelijke familieleden weigeren zich aan de regels te houden. Dit kan de controle die mannelijke familieleden over het dagelijks leven van vrouwelijke familieleden kunnen uitoefenen, vergroten.
3.5. Bevraging Afghaanse vrouwen over hun situatie
Voor een studie uitgevoerd door DROPS (The Organization for Policy Research and Development Studies) in mei 2022, Gender analysis of the situation in Afghanistan van 23 juni 2022 (bijlage 5) werden
532 vrouwen ondervraagd in negen provincies, waaronder ook Baghlan, de provincie vanwaar verzoekster afkomstig is, over hun standpunt over de huidige humanitaire crisis en de situatie van vrouwen en meisjes in hun provincie (eigen onderlijning)
🡪 inzake voedselzekerheid en toegang tot arbeid
The survey found that the humanitarian crisis, specifically food insecurity, remains the most concerning issue for women, given that 95% of the population and nearly 100% of women-headed households are experiencing hunger.
Unemployment was also an issue of serious concern. Nearly 17% of respondents indicated they were unemployed; however, it is important to emphasize that even for those respondents who indicated they are employed, it is unclear the extent to which they are still receiving salaries or even able to travel to work.
Vrije kantoorvertaling:
Uit het onderzoek bleek dat de humanitaire crisis, met name de voedselonzekerheid, voor vrouwen het meest zorgwekkende probleem blijft, aangezien 95% van de bevolking en bijna 100% van de huishoudens met een vrouw aan het hoofd honger lijden.
Ook de werkloosheid baart grote zorgen. Bijna 17% van de respondenten gaf aan werkloos te zijn; het is echter belangrijk te benadrukken dat zelfs voor de respondenten die aangaven werk te hebben, het onduidelijk is in hoeverre zij nog loon ontvangen of zelfs in staat zijn naar hun werk te reizen.
🡪 inzake de beperking van vrouwenrechten
With each new restriction. Afghan women see a progressive lowering of the standard against which the Taliban must be held in order to be seen as upholding basic human rights norms. In September 2021. for example, the common call from women's rights groups was to maintain the standard of human rights at that time; now, due to the Taliban's decrees, the cal- is much different. and centers on protecting basic freedom of movement and the ability to earn a living.
Vrije kantoorvertaling:
Met elke nieuwe beperking zien Afghaanse vrouwen een geleidelijke verlaging van de norm waaraan de Taliban moet worden gehouden om te worden gezien als handhaver van elementaire mensenrechtennormen. In september 2021 bijvoorbeeld, was de algemene oproep van vrouwenrechtenorganisaties om de toenmalige mensenrechtennormen te handhaven, nu als gevolg van de decreten van de Taliban, is de oproep heel anders, en concentreert zich op het beschermen van fundamentele bewegingsvrijheid en de mogelijkheid om in zijn levensonderhoud te voorzien.
🡪 Inzake veiligheid
A surprising result of the survey was the indication that overall physical security was a low priority for most women, in comparison to other concerns. This indicates that the Taliban's cessation of armed attacks at its previous scale in some parts of the country has had a fundamental impact on physical safety and security for women in Afghanistan. However, it is important to contextualize the relative increase in physical safety and security against the backdrop of loss of economic security and livelihoods, as well as restrictions on fundamental rights. This trade-off between physical safety and human rights has broadly been rejected by Afghans over the last several years, as is evident in this and other recent surveys, which illustrate that realization of fundamental human rights is a priority
Vrije kantoorvertaling:
Een verrassend resultaat van de enquête was de indicatie dat de algemene fysieke veiligheid een lage prioriteit had voor de meeste vrouwen, in vergelijking met andere punten van zorg. Dit wijst erop dat de door Taliban gestaakte gewapende aanvallen op de vroegere schaal in sommige delen van het land een fundamentele impact heeft gehad op de fysieke veiligheid van vrouwen in Afghanistan. Het is echter belangrijk de relatieve toename van de fysieke veiligheid te plaatsen tegen de achtergrond van het verlies van economische veiligheid en bestaansmiddelen. alsmede beperkingen van de grondrechten. Deze afweging tussen fysieke veiligheid en mensenrechten is de afgelopen jaren door de Afghanen algemeen verworpen, zoals blijkt uit deze en andere recente onderzoeken, die illustreren dat de verwezenlijking van fundamentele mensenrechten een prioriteit is.
3.6. Resolutie Europees parlement inzake de situatie van vrouwen in Afghanistan
Op 7 april 2022 nam. het Europees Parlement, gealarmeerd door de bijzonder vrouwonvriendelijke initiatieven van de Taliban, een resolutie aan over de situatie van meisjes en vrouwen in Afghanistan: De situatie in Afghanistan, met name de situatie van de rechten van de vrouw. Resolutie van het Europees Parlement van 7 april 2022 over de situatie in Afghanistan, met name op het gebied van vrouwenrechten (2022/2571(RSP)). In de resolutie wordt onder andere het volgende wordt gesteld:
Overweging D
overwegende dat Afghanistan op de wereldranglijst voor vrouwen, vrede en veiligheid op de laatste plaats staat. hetgeen betekent dat Afghanistan het gevaarlijkste land voor vrouwen is: overwegende dat VN- special procedures hebben gerapporteerd dat leiders van de taliban proberen om vrouwen en meisjes uit
het openbare leven te weren door middel van systematische discriminatie en systematische geweld op grond van geslacht
Stelling 2
betreurt dat de situatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan sinds de machtsovername door de taliban steeds verder verslechtert, veroordeelt de aanhoudende inspanningen van de taliban om vrouwen en meisjes uit het openbare leven te weren en vrouwen en meisjes de belangrijkste grondrechten te onthouden. waaronder het recht op onderwijs, werk, vrij verkeer en gezondheidszorg
3.7. De verplichte begeleiding door een ‘mahram' voor Afghaanse vrouwen
De inperking van de bewegingsvrijheid van vrouwen wordt ook beschreven in het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2022
Pag. 125:
Gebruik van een mahram sinds de machtsovername door de Taliban
Op 24 augustus 2021 gebood een woordvoerder van de Taliban vrouwen om binnen te blijven, totdat/ de Taliban procedures gereed zou hebben om ‘hun veiligheid te garanderen" De woordvoerder stelde dat Talibanstrijders niet getraind waren in de omgang met vrouwen, aldus de BBC. in een interview met The New York Times op 25 augustus gaf het leiderschap van de Taliban aan dat zij vrouwen alleen zou verplichten om in het gezelschap van een mahram te verkeren gedurende reizen die drie dagen of langer zouden duren. De gids van het ministerie van Deugd en Ondeugd stelde dat vrouwen niet zonder mahram naar buiten mochten, maar dat deze regel op een ‘prettige en vriendelijke' wijze gehandhaafd zou dienen te worden. Eind december kondigde hetzelfde ministerie aan dat het niet toegestaan was voor vervoersbedrijven om transport aan te bieden aan vrouwen indien zij verder dan 72 kilometer willen reizen zonder mahram. In februari 2022 kondigde de Taliban aan dat vrouwen niet meer zonder mahram naar het buitenland zouden mogen vliegen. In de praktijk hebben lokale Talibanleiders vrouwen verboden om zonder mahram te gaan werken, en waren er ook berichten over intimidatie van vrouwen die zonder mahram over straat gingen door individuele Talibanstrijders.
3.8. De taliban ontnemen vrouwen hun identiteit
Het artikel Afghanistan: Taliban deprive women of livelihoods, identity van 18 januari 2022 van Human Rights Watch (bijlage 6) doet verslag van de bevraging van een tiental vrouwen in de provincie Ghazni en toont aan hoe zij geviseerd worden en beknot worden in hun rechten op alle mogelijke vlakken (eigen onderlijning):
Pag. 2 en 3, impact op het dagelijks leven:
“Afghan women and girls are facing both the collapse of their rights and dreams and risks to their basic survival, ” said Xxxxxx Xxxxx-Xxxxxxxxxx, a core faculty member of SJSU’s Human Rights Institute and a scholar on Afghanistan. “They are caught between Taliban abuses and actions by the International community that are pushing Afghans further into desperation every day
The Taliban have banned women and girls from secondary and higher education, and altered curricula to focus more on religious studies. They dictate what women must wear, how they should travel, workplace segregation by sex, and even what kind of cell phones women should have. They enforce these rules through intimidation and inspections.
"The crisis for women and girls in Afghanistan is escalating with no end in sight, ” said Xxxxxxx Xxxx, associate womens rights director at Human Rights Watch. “Taliban policies have rapidly turned many women and girls into virtual prisoners in their homes, deprving the country of one of its most precious resources, the skills and talents of the female half of the population. ''
Vrije kantoorvertaling:
"Afghaanse vrouwen en meisjes worden geconfronteerd met zowel de ineenstorting van hun rechten en dromen als met risico's voor hun elementaire overleving," aldus Xxxxxx Xxxxx-Xxxxxxxxxx, kerndocent van het mensenrechteninstituut van SJSU en wetenschapper op het gebied van Afghanistan. "Ze zitten gevangen tussen misbruiken van de Taliban en acties van de internationale gemeenschap die de Afghanen elke dag verder in wanhoop duwen.
De Taliban hebben vrouwen en meisjes verbannen uit hat middelbaar en hoger onderwijs en de leerplannen gewijzigd om meer nadruk te leggen op religieuze studies. Zij dicteren wat vrouwen moeten dragen, hoe zij moeten reizen, de scheiding van de werkplek naar geslacht en zelfs wat voor mobiele telefoons vrouwen mogen hebben. Ze dwingen deze regels af door intimidate en inspecties
"De crisis voor vrouwen en meisjes in Afghanistan escaleert en het einde is nog niet in zicht”. xxxxx Xxxxxxx Xxxx, directeur vrouwenrechten bij Human Rights Watch. "Het beleid van de Taliban heeft veel vrouwen en meisjes in korte tijd veranderd in virtuele gevangenen in hun huizen en berooft het land van een van zijn meest waardevolle hulpbronnen: de vaardigheden en talenten van de vrouwelijke helft van de bevolking. "
Pag. 3, verlies van werk en inkomsten
"A few days after the Taliban took over Ghazni and Kabul. Xxxxxx Xxxxxxx [a senior Taliban leader] said that women can go back to work, ' a government worker said. "I went to work, but I was not allowed to go in. The Taliban members said. 'We don't need women to work anymore. You should not come back until further notice. ’ But we are breadwinners of our families. " Her last paycheck was in July, and she is losing hope of being paid. We used to go to show attendance, but they asked us to stop that as well. ” She said some of her male colleagues were also dismissed and most government offices were closed because they did not have qualified staff.
Vrije kantoorvertaling:
"Een paar dagen nadat de Taliban Ghazni en Kabul hadden overgenomen, zei Xxxxxx Xxxxxxx [een hoge Taliban-leider] dat vrouwen weer aan het werk mochten, " zei een regeringsmedewerkster. "Ik ging naar mijn werk, maar ik mocht niet naar binnen. De Talibanleden zeiden: We hebben geen vrouwen meer nodig om te werken. Xxxxxx moeten tot nader order niet terugkomen. ‘ Maar wij zijn kostwinners van onze families." Haar laatste loon was in juli, en ze verliest de hoop dat ze nog betaald wordt. "Vroeger gingen we ons aanmelden, maar ze vroegen ons ook daarmee te stoppen." Volgens haar zijn ook enkele van haar mannelijke collega’s ontslagen en zijn de meeste overheidskantoren gesloten omdat ze geen gekwalificeerd personeel hebben.
Pag. 4, vrouwen die wel werk hebben worden niet betaald:
Those still working have largely not been paid because health care and education were almost entirely financed by foreign donors, whose aid has been cut off. The only interviewee being paid regularly was working for an international nongovernmental group. "We haven't been paid for more than five months," a midwife said. “It's very hard to manage for nurses and service staff because we don't have any other source of income.
Vrije kantoorvertaling:
Degenen die nog werken zijn grotendeels niet betaald omdat de gezondheidszorg en het onderwijs bijna volledig werden gefinancierd door buitenlandse donoren. waarvan de hulp is stopgezet. De enige ondervraagde die regelmatig betaald werd, werkte voor een internationale niet-gouvernementele groep. "We zijn al meer dan vijf maanden niet betaald", zei een vroedvrouw. "Het is erg moeilijk voor de verpleegsters en het dienstpersoneel, omdat we geen andere bron van inkomsten hebben.
Pag 5, de economische crisis laat zich voelen:
"The prices are getting higher on a daily basis, " a former government worker said. "Widows, and female breadwinners who were the sole provider of their families are now facing high levels of difficulty. It's painful to watch them turning to beggars with their children."
Vrije kantoorvertaling:
"De prijzen worden dagelijks hoger. " zei een voormalige regeringsmedewerker "Weduwen en kostwinners die de enige kostwinner van hun gezin waren. hebben het nu erg moeilijk. Het is pijnlijk om te zien hoe ze met hun kinderen in bedelaars veranderen. "
Pag. 8-9: algemeen daling van onveiligheid maar nieuwe vormen van onveiligheid duiken op:
After the Taliban takeover, the national police, which had functioned as a counterinsurgency force, largely disintegrated. Fighting has mostly ended in the country, but people expressed fear of violence and arbitrary arrests by the Taliban and lack of rule of law. and reported increased crime in some areas. "Since the Taliban started their government, the security situation in [a district of Ghazni] hasn't gotten any better- in fact, it has been getting worse," a student said. "Previously, women could go outside and commute freely to the town, but now even men don’t feel safe walking outside. There are increasing cases of robbery and theft in the district... And there’s no [organized] police to protect the area or to monitor the situation. "
What does it mean to have some level of security, but not having a job, no income, no food, when you don't feel safe, what kind of security is that?... The human rights activists, journalists, and others are hiding, they don't feel safe. Wherever we go, we fear for our lives, every time. What kind of security and safety is that?... I don’t feel safe at all.
Vrije kantoorvertaling:
Na de machtsovername door de Taliban viel de nationale politie, die had gefunctioneerd als Strijdmacht, grotendeels uiteen. De gevechten in het land zijn grotendeels beëindigd, maar de mensen uitten hun vrees voor geweld en willekeurige arrestaties door de Taliban en het ontbreken van een rechtsstaat, en meldden een toename van de criminaliteit in sommige gebieden. "Sinds de Taliban met hun regering zijn begonnen is de veiligheidssituatie in [een district in Ghazni] niet beter geworden - in feite is ze verslechterd, ” zei een studente. "Vroeger konden vrouwen naar buiten gaan en vrij naar de stad pendelen, maar nu voelen zelfs mannen zich niet veilig als ze buiten lopen. Er zijn steeds meer gevallen van beroving en diefstal in de wijk...En er is geen [georganiseerde] politie om het gebied te beschermen of de situatie in de gaten te houden. "
Wat betekent het om een zekere mate van veiligheid te hebben, maar geen werk, geen inkomen, geen eten. als je je niet veilig voelt, wat voor veiligheid is dat dan?...De mensenrechtenactivisten, journalisten en anderen houden zich schuil; ze voelen zich niet veilig. Waar we ook gaan, we vrezen voor ons leven, elke keer weer. Wat is dat voor veiligheid? Ik voel me helemaal niet veilig.
Pag. 9, nieuwe, beperkende regels voor vrouwen:
"The Taliban have imposed rights-violating policies that have created huge barriers to women’s and girls'health and education, curtailed freedom of movement, expression, and association, and deprived many of earned income. Afghanistan’s rapidly escalating humanitarian crisis exacerbates these abuses. (.. .)The Taliban have banned women and girls from secondary and higher education, and altered curricula to focus more on religious studies. They dictate what women must wear, how they should travel, workplace segregation by sex, and even what kind of cell phones women should have. They enforce these rules through intimidation and inspections »
Vrije kantoorvertaling:
"De Taliban hebben een beleid opgelegd dat rechten schendt en dat enorme belemmeringen heeft opgeworpen voor de gezondheid en het onderwijs van vrouwen en meisjes, de vrijheid van beweging, meningsuiting en vereniging heeft beperkt en velen heeft beroofd van een inkomen uit arbeid. De snel escalerende humanitaire crisis in Afghanistan verergert deze misstanden. (...) De Taliban hebben vrouwen en meisjes verbannen uit het middelbaar en hoger onderwijs en de leerplannen gewijzigd om meer nadruk te leggen op religieuze studies. Zij dicteren wat vrouwen moeten dragen, hoe zij moeten reizen. scheiding van de werkplek naar geslacht en zelfs wat voor mobiele telefoons vrouwen mogen hebben. Ze dwingen deze regels af door middel van intimidatie en inspecties. "
3.9. Afghaanse vrouwen en meisjes worden langzaam maar zeker gewist uit her openbare leven
Onafhankelijke experten aangeduid door de VN-Mensenrechtenraad drukten hun bezorgdheid uit over het lot van vrouwen in Afghanistan in het artikel Experts decry measures to ‘steadily erase’ Afghan women and girls from public life van 17 januari 2022 (bij lage 7):
"The group of around three dozen Human Rights Council-appointed experts highlighted a 'wave of measures" such as barring women from returning to their jobs, requiring a male relative to accompany them in public spaces, prohibiting women from using public transport on their own. as well as imposing a strict dress code on women and girls. "Taken together, these policies constitute a collective punishment of women and girls, grounded on gender-based bias and harmful practices, " the experts said. " The group
is "extremely disturbed'' by the reports of extrajudicial killings and forced displacement of ethnic and religious minorities, such as the Hazara, which "would suggest deliberate efforts to target, ban, and even eliminate them from the country."
Vrije kantoorvertaling.
"De groep van ongeveer drie dozijn door de Mensenrechtenraad benoemde deskundigen wees op een "golf van maatregelen” zoals het verbod voor vrouwen om terug te keren naar hun werk, de eis dat een mannelijk familielid hen vergezelt in openbare ruimten, het verbod voor vrouwen om alleen het openbaar vervoer te gebruiken en het opleggen van een strikte kledingcode aan vrouwen en meisjes. "Samen vormen deze beleidsmaatregelen een collectieve bestraffing van vrouwen en meisjes, gebaseerd op gendergebonden vooroordelen en schadelijke praktijken", aldus de deskundigen. " (...) De groep is "uiterst verontrust" door de berichten over buitengerechtelijke executies en gedwongen verplaatsingen van etnische en religieuze minderheden. zoals de Hazara, die "wijzen op doelbewuste pogingen om hen tot doelwit te maken, te verbieden en zelfs uit het land te verwijderen. "
3.10. Xxxxxx zijn kwetsbaar door verschillende vormen van achterstelling
Ook hier worden nauwelijks woorden aan gespendeerd, verweerder beperkt zich tot de vaststelling dat verzoekster verklaart dat ze een risico loopt op onmenselijke en vernederende behandelingen omdat ze Hazara is, punt. De vermelde publicaties worden weer afgedaan als algemeen en dus niet relevant.
Verzoekster behoort tot de etnische minderheid Hazara, haar broer Xxxxxxxxx XXXXXXXXX verklaarde dit al tijdens zijn asielprocedure. Xxxxxx’x in Afghanistan worden historisch gediscrimineerd en vervolgd, niet alleen door de taliban maar ook door ISKP.
Het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2022 schrijft over de vervolging van Xxxxxx het volgende:
Pag. 97:
Ondanks dat marginalisatie en geweld leden van verschillende etnische groepen in Afghanistan heeft getroffen en nog steeds treft, stellen verschillende bronnen dat Xxxxxx’x meer kwetsbaar zijn voor verschillende vormen van achterstelling. dat discriminatie op basis van etniciteit en religie een grotere rol speelt bij deze achterstelling dan bij de achterstelling van andere groepen. en dat ISKP voor en na de val van Kaboel bezig was met een gerichte dodelijke geweldscampagne tegen deze specifieke groep.
Pag. 98:
Discriminatie van Xxxxxx’x na de machtsovername door de Taliban
Onder het nieuwe Talibanbestuur is de politieke representatie van Xxxxxx'x verslechterd. Er is een Hazara aanwezig in het nieuwe interim-kabinet en zijn positie is de facto plaatsvervangend minister van Volksgezondheid. Enkele Hazara’s hebben posities in besturen op provinciaal niveau. Deze Xxxxxx'x gelden als volgers van de Taliban en worden daarom niet als representatief gezien voor de gehele gemeenschap. Het is lastig om in te schatten of er momenteel sprake is van discriminatie bij de verdeling van overheidsdiensten (gezondheidszorg. Rechtspraak, economische investeringen), omdat het land een humanitaire crisis verkeert en de voorziening van overheidsdiensten overal in Afghanistan hapert.
Pag. 101:
Geweld tegen Xxxxxx'x na de machtsovername door de Taliban Hazara s bleven het slachtoffer van verschillende vormen van geweld na de machtsovername door de Taliban. De voornaamste categorieën van geweid betroffen (grootschalige) ISKP-aanslagen op Hazara-doelen zoals sjiitische moskeeën. Naast deze vorm van ISKP-geweld waren er ook wraakacties door de Taliban tegen Hazara-gemeenschappen. Volgens Amnesty International doodden Talibanstrijders op 30 augustus 2021 dertien Xxxxxx'x, onder wie negen ANDSF-leden die zich overgegeven hadden, in het dorp Khidir in de provincie Daikundi. Een van de slachtoffers was een zeventienjarig meisje. Dit volgde op het reeds genoemde incident waarbij Talibanstrijders zich schuldig maakten aan marteling van en wraakmoorden op negen Hazara-mannen in het district Maiistan in de provincie Ghazni in juli 2021.
3.11. Twee decennia verworvenheden voor Hazara vrouwen teruggedraaid
In het artikel The Risks Facing Hazaras in Taliban-ruled Afghanistan, Akbari 7 maart 2022 (bijlage 8) wordt aangegeven hoe verworvenheden pijlsnel en radicaal worden teruggedraaid door de taliban sinds de machtsovername
In a mere seven months since their return to power in Afghanistan, the Taliban have embarked on a radical and swift reversal of the political, social, and civil gains of the last two decades, increasing the vulnerability of the ethnic Hazaras in the country. Discriminatory practices, extortion, extrajudicial killings, and forced displacement have all resumed. Hazaras are likely to continue to suffer under the new de facto rulers, with their political and civic rights further restricted under an extremist Sunni interpretation of Islam and ethnic prejudice that characterizes the Taliban regime.
Vrije kantoorvertaling:
In slechts zeven maanden tijd. sinds de Taliban weer aan de macht zijn in Afghanistan, hebben zij de politieke, sociale en civiele verworvenheden van de afgelopen twee decennia radicaal en snel teruggedraaid, waardoor de kwetsbaarheid van de etnische Hazara's in het land is toegenomen. Discriminerende praktijken, afpersing, buitengerechtelijke executies en gedwongen verhuizingen zijn opnieuw begonnen. De Hazaras zullen waarschijnlijk blijven lijden onder de nieuwe de facto machthebbers, waarbij hun politieke en burgerrechten verder worden beperkt onder een extremistische soennitische interpretatie van de islam en etnische vooroordelen die kenmerkend zijn voor het Taliban- regime.
3.12. Vervolging van de Hararagemeenschap is niet nieuw
Uit het Nansenrapport, Profiel 3-21, De beschermingsnood van Hazara’s in Afghanistan van 7 mei 2021 blijkt dat de Hazaragemeenschap in Afghanistan al lang vóór de machtsovername door de taliban systematisch slachtoffer is van repressie, discriminatie en dat zij socio-economisch gemarginaliseerd worden (eigen onderlijning):
Pag. 2:
Naast het algemene geweld in Afghanistan ten gevolge van het aanhoudende gewapende conflict, bestaat er een algemene cultuur van geweld tegen Xxxxxx'x omdat ze een etnische en religieuze minderheid vormen. Veel Hazara’s worden door de Afghaanse overheid nog steeds benadeeld op vlak van publieke voorzieningen, toekenning van overheidsgeld, toegang tot gerechtelijke instanties en bescherming door veiligheidsdiensten. Daarnaast zijn er verschillende aanvallen door ISIS en de Taliban tegen Xxxxxx’x omwille van hun Sjiitische overtuiging, vermeende banden mat Iran en hun eerder tolerante en vooruitstrevende levensstijl. (.)
Pag 3:
Gekenmerkt door talloze conflicten tussen de overheid en andere gewapende groeperingen, aanslagen en bijbehorende politieke instabiliteit, kan worden geargumenteerd dat geen enkel deel van Afghanistan volledig veilig is voor Hazara’s. Bovendien is Afghanistan volgens de ‘people under threats indicator' het vierde meest gevaarlijke land ter wereld voor minderheden. Dit geldt des te meer voor de Hazara’s: onder meer hun uiterlijke kenmerken. het feit dat ze geen deel uitmaken van de soennitische meerderheid en jarenlange discriminaties maken deze groep extra kwetsbaar Dit werd reeds erkend door Nederland, waar deze minderheid officieel als ‘risicogroep' wordt beschouwd. Concreet houdt dit in dat Xxxxxx'x reeds met geringe indicaties aannemelijk kunnen maken dat problemen die zij hebben ondervonden op grond van hun etniciteit leiden tot een gegronde vrees voor vervolging’.
Pag. 4:
Sinds de val van de Taliban in 2001 is de situatie van de Hazara's in theorie aanzienlijk verbeterd: ze worden door de Afghaanse grondwet erkend als officiële minderheid en hebben formeel dezelfde rechten als elke andere Afghaanse burger. De realiteit is echter minder rooskleurig: Xxxxxx’x worden meestal door de Afghaanse overheid nog steeds benadeeld op vlak van publieke voorzieningen, toekenning van overheidsgeld. toegang tot gerechtelijke instanties en bescherming door veiligheidsdiensten. Dit laatste is ernstig, aangezien het aantal aanvallen door extremistische groeperingen tussen 2015 en 2020 enkel is toegenomen. De onkunde (of onwil) van de Afghaanse overheid om Xxxxxx'x te beschermen, in combinatie met hun geschetste kenmerken, zorgt ervoor dat Xxxxxx'x in het algemeen een risicoprofiel op vlak van internationale bescherming hebben."
3.13. Vervolging van Xxxxxx o.w.v. hun godsdienst
Hazara vrouwen worden niet alleen vervolgd o.w.v. hun etniciteit maar ook o.w.v. hun godsdienst zoals aangegeven wordt in deze publicatie van door Human Rights Watch.
In Afghanistan: Taliban deprive women of livelihoods, identity. Human Rights Watch van 18 januari 2022 wordt het als volgt verwoord (bijlage 6):
Pag. 7, sommige vrouwen worden extra geviseerd, o.w.v. hun etniciteit en religie
Some women felt heightened risk because of both gender and ethnicity or religion. “It's difficult for us because we are the Hazara minority. " a healthcare worker said, referring to her ethnic group, which has long been persecuted in Afghanistan. "When we talk to [Taliban members], they don't even look at us. they don't consider us at all, " she said, referring to Hazara staff members at her health facility. "I am impatient, and I confront them sometimes, but they threaten us. saying we would get fired, or be killed. "
The Taliban’s return to power has made members of some ethnic and religious minorities feel more vulnerable to threats even from those not affiliated with the Taliban The healthcare worker said a colleague who is Shia, a religious minority, was threatened by a patient's family she believed might be connected to the Taliban.
Vrije kantoorvertaling:
Sommige vrouwen voelden een verhoogd risico, zowel vanwege hun geslacht als vanwege hun etniciteit of religie. "Het is moeilijk voor ons omdat wij de Hazara-minderheid zijn, " zei een gezondheidswerker, verwijzend naar haar etnische groep. die al lang wordt vervolgd in Afghanistan. "Als we met [Talibanleden] praten, kijken ze niet eens naar ons, ze houden helemaal geen rekening met ons. ” zei ze. verwijzend naar de Hazara-medewerkers in haar gezondheidscentrum. "Ik ben ongeduldig en confronteer hen soms maar ze bedreigen ons en zeggen dal we ontslagen of gedood zullen worden. "
Door de terugkeer van de Taliban aan de macht voelen leden van sommige etnische en religieuze minderheden zich kwetsbaarder voor bedreigingen, zelfs van degenen die geen banden hebben met de Taliban. De gezondheidswerker zei dat een Shia-collega, een religieuze minderheid, werd bedreigd door de familie van een patiënt van wie zij dacht dal ze banden had met de Taliban.
3.14, Vervolging van religieuze Xxxx Xxxxxx minderheid
Een artikel van Xx Xxxxxxxx, UN expert decries systematic’ attacks on Afghan Shia groups, Aljazeera (bijlage 9) van 12 september 2022 klaagt de systematische aanvallen op Hazara en Sjia moslimgemeenschappen aan:
Xxxxxx and other Shia Muslim communities in Afghanistan are facing what seem to be “systematic” attacks that could amount to international crimes, a United Nations expert has warned.
Afghanistan’s Hazaras have faced decades of abuse and state-sponsored discrimination, including by the ruling Taliban, which first ran the country from 1996 to 2001 and then seized power again in August last year.
Xxxxxxx Xxxxxxx, the special rapporteur on the human rights situation in Afghanistan, said on Monday Hazara and other groups have been “arbitrary arrested, tortured, summarily executed, displaced from traditional lands, subjected to discriminatory taxation and otherwise marginalised”.
Vrije kantoorvertaling:
De Hazara en andere Shia moslimgemeenschappen in Afghanistan worden geconfronteerd met wat lijkt op "systematische" aanvallen die kunnen neerkomen op Internationale misdaden, zo heeft een deskundige van de Verenigde Naties gewaarschuwd.
De Afghaanse Xxxxxx'x worden al tientallen jaren misbruikt en gediscrimineerd door de staat, onder Meer door de heersende Taliban, die het land van 1996 tot 2001 bestuurde en in augustus vorig jaar opnieuw de macht greep.
Xxxxxxx Xxxxxxx, de specials rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Afghanistan, zei maandag dat de Hazara's en andere groepen "willekeurig zijn gearresteerd. gemarteld, standrechtelijk geëxecuteerd,
verdreven van traditionele gronden, onderworpen aan discriminerende belastingen en anderszins gemarginaliseerd "
3.15. Xxxx Xxxxxx xxxxxxx van de taliban én van ISKP
De Xxxx Xxxxxx zijn niet enkel het mikpunt van de taliban maar ook van ISKP zoals blijkt uit deze bron, ISIS Group Targets Religious Minorities, Human Rights Watch, 6 September 2022 (bijlage 10), eigen onderlijning):
The Islamic State of Khorasan Province (ISKP), the Islamic State's (ISIS) affiliate in Afghanistan, has repeatedly attacked Hazaras and other religious minorities at their mosques, schools, and workplaces, Human Rights Watch said today. The Taliban authorities have done little to protect. communities from suicide bombings and other unlawful attacks or to provide necessary medical care and other assistance to victims and their families.
The attacks, beyond their immediate devastation, take -a terrible long-term toll on the survivors and families of victims, depriving them of breadwinners, often imposing severe medical burdens, and restricting their access to daily life.
Vrije kantoorvertaling
De Islamitische Staal van de provincie Khorasan (ISKP), de aan Islamitische Staal (ISIS) gelieerde organisatie in Afghanistan, heeft herhaaldelijk Hazara's en andere religieuze minderheden aangevallen in hun moskeeën. scholen en werkplaatsen. aldus Human Rights Watch vandaag. De Taliban-autoriteiten hebben weinig gedaan om deze gemeenschappen te beschermen tegen zelfmoordaanslagen en andere onwettige aanvallen of om noodzakelijke medische zorg en andere hulp te bieden aan de slachtoffers en hun families.
De aanvallen eisen, naast hun onmiddellijke verwoesting, een verschrikkelijke tol op lange termijn van de overlevenden en de families van de slachtoffers, door hen van kostwinners te beroven. vaak zware medische lasten op te leggen en hun toegang tot het dagelijks leven te beperken.
3.16. Uithuiszetting van sjiietische Hazara
Taliban ‘forcibly evicting’ Hazaras and opponents in Afghanistan, The Guardian, 23 oktober 2021 (bijlage 11):
Thousands of people have been forced from their homes and land by Taliban officials in the north and south of Afghanistan, in what amounted to collective punishment, illegal under international law. Human Rights Watch has warned.
Many of the evictions targeted members of the Shia Hazara community, while others were of people connected to the former Afghan government. Land and homes seized this way have often been redistributed to Taliban supporters HRW said.
Vrije kantoorvertaling:
Duizenden mensen zijn in het noorden en zuiden van Afghanistan door Taliban-functionarissen uit hun huizen en land verdreven, in wat neerkwam op een collectieve straf die illegaal is volgens het internationaal recht, zo heeft Human Rights Watch gewaarschuwd.
Veel van de uitzettingen waren gericht tegen leden van de sjiitische Hazara-gemeenschap. terwijl andere betrekking hadden op mensen die banden hadden met de voormalige Afghaanse regering. Land en huizen die op deze manier in beslag zijn genomen, zijn vaak herverdeeld onder aanhangers van de Taliban, aldus HRW.
3.17. Vervolging op grond van etnische én religieuze motieven
Het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2022 schrijft over de vervolging van de Xxxx Xxxxxx’x
Pag. 101:
Sjieten
Het merendeel van de Afghaanse sjieten is Hazara. Hierdoor is het lastig om te onderscheiden of geweld tegen sjieten wordt ingegeven door religieuze of etnische motieven, of dat het een combinatie van beide betreft.
Pag. 103:
Positie van en geweld tegen de sjieten na de machtsovername door de Taliban Sinds de machtsovername door de Taliban geldt nog steeds dat Xxxxxx'x het meest kwetsbaar zijn onder de sjiitische gemeenschap in Afghanistan vanwege hun herkenbare uiterlijk.979 Zoals de vorige sectie over Xxxxxx’x aangaf. waren er verschillende grootschalige aanslagen door ISKP op sjiitische moskeeën. wat het sektarische karakter van ISKP-geweld onderstreept.
Pag. 104:
Een negatieve ontwikkeling was het feit dat de Taliban heeft aangegeven mogelijk de huidige grondwet te willen vervangen door de Grondwet uit 1964. Deze laatste garandeert in tegenstelling tot de eerste geen gelijke rechten voor sjiieten.
3.18. Beschermingsnood van Xxxxxx’x in Afghanistan o.w.v. hun godsdienst
De eerder vermelde publicatie Nansen profiel 3-21, Beschermingsnood van Xxxxxx’x in Afghanistan. 2021 schetst de historisch vervolging van Xxxxxx’x en de 'heropleving' hiervan, door enerzijds de taliban en anderzijds ISKP niet alleen omwille van hun etnie maar ook hun religie
Pag. 6:
Aanvallen door ISIS
Door de opmars van de extremistische groepering ISIS het afgelopen decennium, is de veralgemeende onveiligheid voor Xxxxxx'x enkel toegenomen. De groepering staat bijzonder vijandig tegenover de minderheid omwille van hun sjiitische overtuiging, vermeende banden met Iran en betrokkenheid bij de oorlog in Syrië waar ze 'de vijand zouden steunen". Hierdoor vormen Xxxxxx’x vaak het slachtoffer van gerichte aanvallen. in het bijzonder op grote evenementen, religieuze feestdagen of in gebieden waar de etnische groepering ruim vertegenwoordigd is.
Pag. 7
Aanvallen door de taliban
Zoals eerder aangegeven, kennen de Taliban en Hazara’s een gewelddadige geschiedenis. De onderdrukking in het verleden. gecombineerd met religieuze verschillen en wantrouwen tegenover de minderheid omwille van hun vermoede banden met Iran, zorgt ervoor dat de Hazara's een prominent slachtoffer blijven van de Taliban. Bovendien worden Xxxxxx'x als relatief progressief en liberaal beschouwd. Zo dragen vrouwen traditioneel geen boerka en kennen ze in het algemeen meer vrijheid dan binnen andere minderheden. Daarnaast nemen ze prominente posities in binnen politieke organisaties en werken ze vaak buitenshuis. Door hun eerder tolerante en vooruitstrevende levensstijl, die ver verwijderd staat van de extremistische visie van de Taliban, 55 zijn Hazara’s vaak het slachtoffer van aanvallen door de groepering.
Pag. 9
De Hazara's bestaan voor zo'n 90 procent uit sjiitische moslims: dit zijn hoofdzakelijk Jafari en in mindere mate Ismaili. De groep vormt een religieuze minderheid in het hoofdzakelijk soennitische Afghanistan en wordt vaak beschouwd als "kafirs”, of ongelovigen. Hierdoor worden ze veelvuldig het slachtoffer van gericht geweld door extremistische groeperingen.
Uit wat is uiteengezet onder de punten 3 is duidelijk dat vrouwen als sociale groep de grote verliezers zijn in het Afghanistan van vandaag maar dat sommige vrouwen, waaronder verzoekster nog extra harder getroffen worden: (1) naast hun vrouw zijn en (2) het behoren tot een bepaalde sociale groep ook (3) omdat ze tot de Hazara minderheid behoren en (4) omdat ze tot de Shia minderheidsgodsdienst behoren, ze is extra kwetsbaar omdat ze op verschillende vlakken geviseerd wordt
De afhankelijkheid van verzoekster in Afghanistan van haar broer, de heer Xxxxxxxxx XXXXXXXXX, subsidiair beschermde in België blijkt afdoende uit de stukken die worden voorgelegd en ook overgemaakt werden bij de indiening van de aanvraag voor een humanitair visum op 13 augustus 2022.
4, Xxxxxx aan motivering met betrekking tot art. 8 EVRM Art 8 EVRM luidt als volgt:
Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht. dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen
Het is niet omdat ne Belgische wetgeving niet voorziet in een recht op gezinshereniging tussen broers en zussen dat er geen sprake zou kunnen zijn van een beschermingswaardig gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM.
Het respecteren van de familie-eenheid cf. art. 3 EVRM kan echter wel ingevuld worden door zich te beroepen op een humanitair visum, wat dus op zich geen recht op gezinshereniging inhoudt in wettelijke zin maar wel een gunst op grond van humanitaire redenen.
Om zich op artikel 8 EVRM te kunnen beroepen, moet er vooreerst sprake zijn van een familie-of gezinsleven. Vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna "EHRM") verduidelijkt wanneer er sprake is van een familie-en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. Het gaat om een autonoom begrip dat onafhankelijk van het nationale recht moet geïnterpreteerd. Of er sprake is van een gezinsleven, is een feitenkwestie en verwijst naar de effectief beleefde en hechte persoonlijke banden. Opdat een relatie tussen meerderjarige kinderen en ouders of tussen broers en zussen onder de bescherming van artikel 8 EVRM kan vallen, zijn er bijkomende elementen van afhankelijkheid vereis: die anders zijn dan de gewone affectieve en emotionele banden.
Artikel 8 van het EVRM stelt niet alleen dat lidstaten zich moeten onthouden van ongerechtvaardigde inmengingen in het gezinsleven, maar legt ook positieve verplichtingen op. Bij een toelating tot eerste verblijf dient men volgens vaste rechtspraak van het EHRM te onderzoeken of er uit artikel 8 EVRM een positieve verplichting kan ontstaan voor oe lidstaat om de betrokken vreemdeling toe te laten op het grondgebied om hier zijn gezinsleven te handhaven en te ontwikkelen. Dit onderzoek gebeurt aan de hand van een redelijke en zorgvuldige afweging tussen enerzijds het belang van het individu en diens wens om het gezinsleven verder te zetten en anderzijds de belangen van de samenleving/staat (o.m. om een migratiecontrole te voeren). Bij die afweging moet er volgens de vaste rechtspraak o.a. rekening gehouden worden met:
- de omstandigheden die ertoe geleid hebben dat het gezinsleven verstoord werd en die geleid hebben tot de toekenning van het statuut van vluchteling
- de situatie in het land van herkomst of verblijf
- de mate van afhankelijkheid
- het bestaan van onoverkomelijke obstakels die verhinderen dat het gezinsleven elders normaal en effectief wordt verdergezet
- de leeftijd en het hoger belang van betrokken kinderen.
inzake de mogelijkheid van families om zich te hereniging kan er ook nuttig verwezen worden naar de oproep van het UNHCR van februari 2022 in zijn Guidance note on the international protection needs of people fleeing Afghanistan om vanwege de huidige humanitaire crisis in Afghanistan een bijzondere flexibiliteit toe te passen bij de procedures gezinshereniging. UNHCR spoort de Staten daarbij ook aan de familieleden de in aanmerking komen ruimer te interpreteren:
Pag. 6 (eigen onderlijning):
"UNHCR continues to urge States to facilitate and expedite family reunification procedures for Afghans whose families are left behind in Afghanistan or who have been displaced across the region. The principle of family unity is protected under international law and in binding regional legal instruments. Family reunification is often the only way to ensure that the right to family life and family unity of refugees is respected. In light of the current situation in Afghanistan, UNHCR is concerned that many Afghan refugees may face considerable administrative barriers in realizing this legal right. With many embassies and consulates currently closed in Afghanistan, UNHCR is also urging countries to take into account the constraints that refugees may face in being able to meet taxing administrative and documentation requirements for these admissions. It proposes that a more pragmatic and flexible approach be taken, including through the use of innovative processing methods and remote interviews. UNHCR encourages States to apply liberal and humane criteria in identifying qualifying family members under these schemes, taking into account diverse family compositions and structures"
Vrije kantoorvertaling:
"De UNHCR blijft er bij de staten op aandringen om procedures voor gezinshereniging te vergemakkelijken en te bespoedigen voor Afghanen wier familie in Afghanistan is achtergebleven of die in de regio zijn ontheemd. Het beginsel van de eenheid van het gezin wordt beschermd door het internationaal recht en door bindende regionale rechtsinstrumenten. Gezinshereniging is vaak de enige manier om ervoor te zorgen dat het recht op gezinsleven en de eenheid van het gezin van vluchtelingen wordt geëerbiedigd. In het licht van de huidige situatie in Afghanistan vreest de UNHCR dat veel Afghaanse vluchtelingen bij de verwezenlijking van dit wettelijke recht met aanzienlijke administratieve belemmeringen worden geconfronteerd. Nu veel ambassades en consulaten in Afghanistan momenteel gesloten zijn, dringt het UNHCR er ook bij de landen op aan rekening te houden met de beperkingen waarmee vluchtelingen kunnen worden geconfronteerd als zij willen voldoen aan de zware administratieve en documentatie-eisen voor deze toelatingen. Zij stelt een meer pragmatische en flexibele aanpak voor, onder meer door het gebruik van innovatieve verwerkingsmethoden en gesprekken op afstand De UNHCR moedigt de staten aan liberale en humane criteria toe te passen bij het bepalen van de gezinsleden die voor deze regelingen in aanmerking komen. rekening houdend met de verschillende gezinssamenstellingen en -structuren. "
Tot haar oudste broer moest vluchten uit Afghanistan vormde verzoekster een hecht gezin met hem, haar jongere broer en haar moeder, haar ouders scheidden officieel in 2017 en haar vader ging in Duitsland wonen. Door de erkenning van haar oudste broer als subsidiair beschermde in België en door het toekennen van een visum gezinshereniging aan haar moeder en jongste broer, viel het gezin nog verder uiteen en was er van een gezinseenheid in Afghanistan helemaal geen sprake meer, integendeel, de gezinskern bevindt zich nu ai enkele jaren, met uitzondering van verzoekster zelf dan, in België. Ondanks de afstand bleven verzoekster in Afghanistan en haar broers en hun moeder in België de persoonlijke banden onderhouden, zo goed en zo kwaad als mogelijk want niet altijd evident gezien de eerder beperkte of onstabiele mogelijkheden van toegang tot sociale media, internet en telefonie in Afghanistan.
Uit wat voorafgaat wordt aangetoond dat verweerder door het nemen van de bestreden beslissing de artikelen 3 en 8 EVRM schendt.
Het is middel is gegrond.
In het tweede middel voert verzoekster de schending aan van de artikelen 9 en 13 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet), van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen (hierna: de wet van 29 juli 1991), van de materiële motiveringsplicht, van het redelijkheidsbeginsel, van het evenredigheidsbeginsel en van het zorgvuldigheidsbeginsel.
Ze licht het tweede middel toe als volgt:
“5. Humanitair visum en de discretionaire bevoegdheid van verweerder
Het bekomen van een humanitair visum is niet gekoppeld aan in de wet vastgelegde voorwaarden, er is evenmin bij wet bepaald welke documenten moeten worden voorgelegd. er is in de wet ook geen wettelijke termijn bepaald waarbinnen de aanvraag meet beoordeeld worden.
Verweerder begint zijn motivering met te poneren dat eer humanitair visum geen recht is maar een gunst, dat er geen exhaustieve lijst bestaat van voor te leggen bewijzen en dat hij beschikt over een discretionaire bevoegdheid met een brede appreciatiemarge om over de aanvraag te oordelen.
Deze discretionaire bevoegdheid betekent echter niet de verweerder arbitrair mag handelen en ontslaat hem niet van het grondig onderzoeken van de aanvraag. Hij dient daarbij de beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen zoals het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en de formele- en materiële motiveringsplicht inzake administratieve beslissingen Dit is duidelijk niet gebeurd.
Op het einde van de beslissing van verweerder stelt hij dat niet alle voorwaarden noodzakelijk zijn nagekeken en dat hij bij een nieuwe aanvraag ev. over de andere voorwaarden zal oordelen of zal overgaan tot een onderzoek of analyse zo hij dat nodig acht.
Niet alleen is deze onzorgvuldige houding duidelijk een daad van onbehoorlijk bestuur want dit leidt tot mogelijk nodeloze herhaalde aanvragen van verzoekster die telkens om een andere reden verworpen kunnen worden en die dan vaak aanleiding gegeven tot een beroepsprocedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen waarna de beslissing vernietigd wordt en zo kan er eer, tijdje doorgegaan worden.
Deze houding leidt bovendien ook tot rechtsonzekerheid bij verzoekster, tot onnodig hoogoplopende kosten, en praktische problemen omdat er geen ambassade is in Afghanistan en verzoekster verplicht is, om als alleenstaande vrouw, zich naar Islamabad in Pakistan te begeven, met de risico's die daaraan verbonden zijn en waar zij mogelijk enige tijd moet verblijven, telkens opnieuw oplopende kosten voor het aanvragen van documenten, laten vertalen en legaliseren, lange wachttijden voor verzoekster om haar familieleden in België te komen vervoegen terwijl ze zich in een erg precaire verblijfssituatie bevindt in Afghanistan.
Maar ook gaat verweerder zijn boekje te buiten door een selectie te maker van de documenten en die dan, met uitsluiting van andere documenten, te onderzoeken. Net omdat hij over een brede appreciatiemarge beschikt en er geen limitatieve lijst van voorwaarden bestaat voor de procedure humanitair visum, kan verweerder zich niet beperken tot het onderzoeken van een aantal motieven die hij dan zelf selecteert, maar dienen juist alle elementen in het dossier onderzocht te worden vooraleer tot een weloverwogen beslissing te komen. Een motivering die geen rekening houdt met alle elementen in een dossier aanvraag humanitair visum is gebrekkig er laat verzoekster niet toe te begrijpen waarom haar aanvraag geweigerd is.
Verweerder kan maar in alle redelijkheid tot de vaststelling komen dat er geen voldoende bewijzen werden voorgelegd na beoordeling van ALLE documenten in de aanvraag. Juist omdat de discretionaire bevoegdheid van verweerder zo groot is dient hij nauwkeurig te werk te gaan en omstandig te motiveren waarom hij van mening is dat er onvoldoende bewijzen werden voorgelegd. Wat houdt verweerder trouwens tegen om bijkomende stukken op te vragen zo hij meent dat die zouden ontbreken?
Verzoekster wenst te benadrukken dat de bestreden beslissing een aanvraag voor een humanitair visum betreft, dit wel zeggen dat ook andere elementen meespelen dan louter financiële ondersteuning en affectieve afhankelijkheid en dat ook menselijk aspecten in overweging moeten genomen worden en dat zeker ook een mogelijke schending op grond van art. 3 EVRM (zie hierover de uiteenzetting punt 3) ernstig geanalyseerd dient te worden.
Er mag niet uit het oog verloren worden dat verzoekster niet in zomaar een derde land leeft, nee ze woont in Afghanistan, waar een diepgaande crisis heerst op velerlei vlakken, waar er geen rechtsstaat is, geen onafhankelijke rechterlijke, wetgevende of uitvoerende macht, waar overheidsadministratie onbestaande is, waar corruptie en afzetterij schering en inslag is en waar vrouwen zodanig ernstig beperkt worden in hun basisrechten dat kan gesproken worden van vervolging van elke vrouw in Afghanistan (zie onder punt 3.1.).
6. Feitelijke bezwaren verweerder
Verweerder stelt dat er niet afdoende bijzondere humanitaire elementen in het dossier aanwezig zouden zijn.
Nochtans, verzoekster is een alleenstaande vrouw zonder naaste familie of sociaal netwerk die maar kan overleven door de financiële steun die ze van haar broer krijgt vanuit België. Ze wordt op verschillende vlakken getroffen, als individuele vrouw die leeft/moet overleven onder het taliban de facto regime, als vrouw behorend tot de groep van vrouwen en als dusdanig geviseerd door de taliban die haar zoveel mogelijk uit. het publieke leven willen weren. Sinds begin mei 2022 moeten vrouwen in Afghanistan verplicht weer een boerka dragen als ze in het openbaar verschijnen waarbij wordt benadrukt dat ze zo weinig mogelijk buiten moeten komen en best thuisblijven. Daarenboven wordt ze gediscrimineerd en vervolgd om haar etnie als Hazara en om haar godsdienst als Shia-aanhanger.
6.1. Betrokkene bewijst niet familiaal geïsoleerd te zijn
Het oorspronkelijke gezin in Afghanistan bestond uit de ouders en hun drie kinderen. De referentiepersoon kwam naar België en kreeg de subsidiaire bescherming toegekend. Binnen het jaar na het bekomen van zijn beschermingsstatuut vroegen zijn moeder, zijn minderjarige broer en zijn meerderjarige zus gezinshereniging/humanitair visum aan, op dat moment woonden ze nog samen.
De moeder en de minderjarige broer kregen een visum voor België, voor de meerderjarige zus werd dat geweigerd, zij bleef dus als enige van het kerngezin achter, haar vader met wie ze geen contact meer heeft, verblijft immers in Duitsland. Verzoekster diende een tweede aanvraag in op 18 augustus 2022. In de brief van het CAW van 17 augustus 2022 staat te lezen dat haar broer via een vriend in België die naar Afghanistan reisde om zijn eigen partner te begeleiden, ook verzoekster begeleidde bij haar reis naar Pakistan om daar in de ambassade haar visumaanvraag in te dienen. Alleen kon ze dat onmogelijk doen, ze had al ondervonden dat dat problemen opleverde want ze werd aan de grens tegengehouden en teruggestuurd (bijlage 12).
6.2. Verzoekster zou drie jaar gewacht hebben opnieuw een visum aan te vragen en dus heeft ze een familiaal netwerk
Verweerder meent te weten dat het weinig waarschijnlijk is dat verzoekster gedurende drie jaar alleen en volledig (familiaal) geïsoleerd leefde. Xxxxxxx meent verweerder dat te moeten afleiden? Uit de datum van indiening van de eerste aanvraag en die van de tweede aanvraag? Alweer kort door de bocht.
Xxxxxxxxx heeft verzoekster wel pogingen gedaan om naar België te komen. Het lijkt erop dat verweerder de brief van het CAW van 17 augustus 2022 niet gelezen heeft. daar staat nochtans uitgelegd dat verzoekster (1) geprobeerd heeft om alleen de grens over te steken naar Pakistan om daar een aanvraag in te dienen maar dat ze aan de grens werd tegengehouden door de taliban en werd teruggestuurd en (2) dat haar broer contact heeft genomen met het kabinet van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, meer bepaald met de cel evacuaties (bijlage 12 en bijlage 13) met de vraag zijn zus te evacueren.
De crisisevacuatie van Belgen en Afghanen naar België werd na enkele weken echter stopgezet wegens problemen met de veiligheidssituatie en het risico op aanslagen. Als gevolg daarvan vielen vele gewone Afghanen, mannen en vrouwen met familie in België, uit de boot wegens niet ontzettingswaardig, zo ook verzoekster.
Bovendien vergeet verweerder zomaar even dat de wereld gedurende twee jaar in de ban werd gedaan door corona, reizen was in grote delen van de wereld niet mogelijk, de Belgische ambassade in Pakistan was gesloten en ook de grenzen Pakistan-Afghanistan zijn voor langere tijd gesloten geweest dus zelfs voor wie wilde was er geen mogelijkheid om een aanvraag tot machtiging van verblijf in te gaan indienen.
Komt daar nog bij dat reizen voor vrouwen steeds moeilijker werd, verzoekster heeft dat zoals gezegd aan den lijve mogen ondervonden, zie alweer het CAW verslag en heeft rechtsomkeer moeten maken in april 2022 toen ze poogde de grens naar Pakistan over te steken (bijlage 12), en nee, ze heeft geen bewijsbriefje van de taliban gekregen.
6.3. Financiële en affectieve afhankelijkheid
Broer en zus hebben zeer regelmatig contact via whatsapp (bijlage 14), al is de verbinding met Afghanistan niet altijd evident. Ook met haar moeder en jongere broer heeft verzoekster contact.
Er werden meerdere bewijzen van geldoverschrijvingen overgemaakt maar volgens verweerder zou er maar één in het aanvraagdossier zitten? Dat is op zijn minst vreemd want er waren er heel wat (bijlage
15). De referentiepersoon was ook voltijds aan het werk met een contract van onbepaalde duur sinds april 2022 en legde loonbrieven voor (intussen aangevuld met nieuwe loonfiches) die getuigen van zijn financiële draagkracht (bijlage 16).
De precaire situatie van verzoekster blijkt uit de volgende aangetoonde elementen:
- Ze is een vrouw in Afghanistan onder een zeer strikt taliban regime
- Ze is een ongetrouwd en alleenstaand. zonder ‘mahram'
- Ze kan niet in haar eigen levensonderhoud voorzien want ze mag niet werken door een reeks beperkingen opgelegd door de taliban
- Ze is bijgevolg afhankelijk van de financiële hulp die ze van haar broer vanuit België krijgt
- Ze behoort tot de etnische Hazara minderheid die door de taliban en ISKP wordt geviseerd
- Ze behoort daarenboven tot de Shia religieuze minderheid, eveneens geviseerd door de taliban en ISKP
Het gaat nier om een jonge, geïsoleerde vrouw in Afghanistan waar de rechten van meisjes en vrouwen sinds de overname van de Taliban in augustus 2021 systematisch werden ingeperkt wat begon met strenge kledingvoorschriften, de beperkte bewegingsruimte voor vrouwen zonder mannelijk familielid, het verbod voor meisjes om nog langer naar school te gaan, met als voorlopig ‘hoogtepunt’ het verbod voor jonge vrouwen om naar de universiteit te gaan.
Uit de bestreden beslissing blijkt niet dat verweerder ook maar enige moeite gedaan heeft om de aangebrachte informatie te lezen en te beoordelen in het licht van de persoonlijke situatie van verzoekster.
Verzoekster stelt vast dat de beslissing zeer gebrekkige en summier gemotiveerd is. Verweerder dient de aanvraag in zijn totaliteit te beoordelen, een ruime discretionaire bevoegdheid betekent niet dat hij kan kiezen welke stukken hij zal beoordelen en welke niet. Hij dient de aanvraag, gezien het land van herkomst Afghanistan en de aanvraag van een humanitair visum, niet alleen feitelijk te beoordelen maar ook op humanitaire gronden.
Uit wat voorafgaat volgt dat zich een schending voordoet van de artikelen 9 en 13 van de vreemdelingenwet doet zich voor evenals van een schending van de beginselen van behoorlijk bestuur, meer bepaald de materiële motiveringsplicht, het redelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.”
In het eerste middel gaat verzoekster uitgebreid in op informatie van betrouwbare bronnen over de situatie van Afghaanse vrouwen en hazara’s in Afghanistan. Zo citeert verzoekster onder meer uit een bijdrage van Human Rights Watch “Afghanistan: Taliban deprive women of livelihoods, identity” van 18 januari 2022. In deze bijdrage wordt onder meer gesteld dat het beleid van de taliban vele vrouwen en meisjes in korte tijd heeft veranderd in virtuele gevangenen in hun huizen. Er wordt aangehaald dat vele vrouwen niet meer mogen werken en dat zij die wel nog mogen werken, vaak langdurig niet worden betaald. Verder wordt aangehaald in het rapport dat de taliban onder meer dicteren wat vrouwen mogen dragen, hoe zij moeten reizen en dat de regels worden afgedwongen door middel van intimidatie en inspecties. Uit een artikel van de VN-Mensenrechtenraad “experts decry measures to ‘steadily erase’ Afghan women and girls from public life” van 17 januari 2022 wordt herhaald dat een golf van maatregelen werd genomen waardoor vrouwen onder meer niet meer mogen werken, de eis bestaat dat een mannelijk familielid hen vergezelt in openbare ruimten en zij het verbod hebben het openbaar vervoer alleen te gebruiken, hetgeen neerkomt op een collectieve bestraffing van meisjes en vrouwen.
Wat betreft de hazara’s wordt in voormelde bijdrage van de VN mensenrechtenraad gesproken over buitengerechtelijke executies en gedwongen verplaatsingen van etnische en religieuze minderheden zoals de hazara’s die wijzen op doelbewuste pogingen om hen te elimineren of verbannen uit het land. Ook het algemeen ambtsbericht Afghanistan van het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken van maart 2022 heeft het over een gerichte dodelijke geweldscampagne van ISKP tegen hazara’s. Er wordt eveneens in de citaten uit voormeld ambtsbericht melding gemaakt van talibanstrijders die zich schuldig maken aan marteling en wraakmoorden op hazara’s.
Wat betreft artikel 8 van het EVRM stelt verzoekster dat het niet is omdat de Belgische wetgeving niet voorziet in een recht op gezinshereniging tussen broers en zussen , dat er geen sprake kan zijn van een beschermingswaardig gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Verzoekster erkent dat er tussen meerderjarige verwanten bijkomende elementen van afhankelijkheid vereist zijn. Thans is sprake van een eerste toelichting en moet aldus volgens verzoekster onderzocht worden door de gemachtigde of een
positieve verplichting kan ontstaan aan de hand van een redelijke en zorgvuldige afweging tussen het belang van het individu en de belangen van de samenleving of de staat om een migratiecontrole te voeren.
Verzoekster verwijst naar de UNHCR guidance note over Afghanistan van februari 2022 waarin UNHCR erop aandringt de procedures voor gezinshereniging te vergemakkelijken. Er is een aanmoediging voor lidstaten om liberale en humane criteria toe te passen bij het bepalen van de gezinsleden die voor die regeling in aanmerking komen. Verzoekster stipt aan dat zij een hecht gezin vormde met haar oudste broer, haar moeder en jongere broer, dat haar ouders zijn gescheiden en haar vader naar Duitsland is gegaan. Door de subsidiaire bescherming voor haar broer en de visa gezinshereniging voor haar moeder en jongste broer viel het gezin uiteen en verblijft de gezinskern in België, met uitzondering van verzoekster. Volgens verzoekster hebben zij ondanks de afstand de band blijven behouden, hetgeen niet evident is gezien de beperktere toegang tot communicatiemiddelen. In onderdeel 6.3 van het tweede middel gaat verzoekster ook in op de financiële en affectieve afhankelijkheid.
In het tweede middel voert verzoekster aan dat de gemachtigde stelt dat een humanitair visum geen recht is maar een gunst en dat hij over een discretionaire bevoegdheid beschikt met een brede appreciatiemarge. Zij werpt op dat deze discretionaire bevoegdheid niet betekent dat verweerder arbitrair mag handelen en hem niet ontslaat van het grondig onderzoeken van de aanvraag. In punt zes van het tweede middel gaat verzoekster in op het motief van de gemachtigde dat er niet afdoende bijzondere humanitaire elementen in het dossier aanwezig zouden zijn. Verzoekster betwist dit en stipt aan dat zij een alleenstaande vrouw is zonder naaste familie die maar kan overleven dankzij de financiële steun van haar broer uit België. Ze wijst op het feit dat sedert de taliban terug volledig aan de macht is ze als vrouw wordt geviseerd, verplicht weer een boerka moet dragen en zo weinig mogelijk mag buiten komen. Bijkomend is verzoekster ook hazara en shia-aanhangster hetgeen ook volgens haar aanleiding geeft tot vervolging.
Verder gaat verzoekster in op het argument dat ze niet heeft aangetoond familiaal geïsoleerd te zijn. Verzoekster licht toe dat haar gezin in Afghanistan bestond uit de ouders en drie kinderen. Haar broer kwam naar België en kreeg subsidiaire bescherming, binnen het jaar vroegen de moeder, de minderjarige broer en verzoekster als meerderjarige zus gezinshereniging of een humanitair visum aan. De moeder en de minderjarige broer kregen een visum, maar voor verzoekster werd dit geweigerd. Xxxxxxxxxxx heeft vervolgens een tweede aanvraag ingediend op 18 augustus 2022. Ze verwijst naar het schrijven van het CAW van 17 augustus 2022 waarin staat dat haar broer via een vriend in België, die naar Afghanistan reisde om zijn eigen partner te begeleiden, ook verzoekster heeft begeleid naar Pakistan om in de ambassade een visum te kunnen indienen. Alleen was het voor verzoekster onmogelijk. Ze had dit reeds ondervonden bij een eerdere poging waarbij ze aan de grens met Pakistan werd tegengehouden en teruggestuurd. Verzoekster verwijst daarbij naar bijlage 12.
Vervolgens gaat verzoekster in op het motief dat zij drie jaar heeft gewacht een visum aan te vragen en dus een familiaal netwerk heeft. Ze acht dit te kort door de bocht. Ze stelt wel pogingen gedaan te hebben om naar België te komen en dat het erop lijkt dat de gemachtigde de brief van het CAW van 17 augustus 2022 niet heeft gelezen. Hierin wordt uitgelegd dat zij geprobeerd heeft alleen de grens over te steken met Pakistan maar dat ze daar door de taliban werd tegengehouden en teruggestuurd. Er wordt ook uitgelegd dat contact werd genomen met het kabinet van de staatssecretaris voor Xxxxx en Migratie, met de cel evacuaties, om verzoekster te evacueren, maar dat dit niet is gelukt. Vele gewone Afghanen, mannen en vrouwen met familie in België, vielen uit de boot wegens “niet ontzettingswaardig”. Bijkomend heeft de gemachtigde geen rekening gehouden met de coronaperiode waardoor reizen in grote delen van de wereld onmogelijk was, de Belgische ambassade in Pakistan gesloten was of de grens tussen Pakistan en Afghanistan was gesloten. Verzoekster herhaalt dat het voor een Afghaanse vrouw zeer moeilijk is om te reizen, hetgeen zij heeft ondervonden toen ze poogde de grens naar Pakistan over te steken.
Wat de financiële en affectieve afhankelijkheid van de broer betreft, waren er volgens verzoekster wel meerdere bewijzen van geldoverschrijvingen overgemaakt, terwijl er volgens de gemachtigde een in het aanvraagdossier zit. Xxxxxxxxxxx acht dit vreemd omdat er verschillende zijn en wijst daarbij op bijlage 15 van haar verzoekschrift. Opnieuw licht verzoekster haar precaire situatie toe als ongehuwde alleenstaande Afghaanse vrouw zonder ‘mahram’, die niet in haar levensonderhoud kan voorzien gezien vrouwen van de taliban niet mogen werken. Ze herhaalt afhankelijk te zijn van de financiële steun van haar broer, te behoren tot de hazara minderheid en de Shia religieuze minderheid. Uit de bestreden beslissing kan volgens verzoekster niet blijken dat de gemachtigde heeft rekening gehouden met de door haar aangebrachte informatie in het licht van haar persoonlijke situatie. Ook al heeft de gemachtigde een ruime discretionaire bevoegdheid, dan nog kan hij volgens verzoekster niet kiezen met welke stukken hij
wel of niet wil rekening houden. Xxxxxxxxxxx concludeert onder meer tot een schending in het licht van het zorgvuldigheidsbeginsel.
Beoordeling
Aangaande de opgeworpen schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, wijst de Raad erop dat voornoemd beginsel de overheid de verplichting oplegt haar beslissing op een zorgvuldige wijze voor te bereiden en te stoelen op een correcte feitenvinding (RvS 2 februari 2007, nr. 167.411, RvS 14 februari 2006, nr. 154.954). Het respect voor het zorgvuldigheidsbeginsel houdt derhalve in dat de administratie bij het nemen van een beslissing moet steunen op alle gegevens van het dossier en op alle daarin vervatte dienstige stukken.
Het onderzoek naar het zorgvuldigheidsbeginsel gebeurt in het licht van de toepasselijke wetsbepaling zijnde artikel 9 van de Vreemdelingenwet, waarvan verzoekster ook de schending aanvoert.
Deze bepaling luidt als volgt:
“Om langer dan de in artikel 6 bepaalde termijn in het Rijk te mogen verblijven, moet de vreemdeling die zich niet in een der in artikel 10 voorziene gevallen bevindt, daartoe gemachtigd worden door (de Minister) of zijn gemachtigde.
Behoudens de in een internationaal verdrag, in een wet of in een koninklijk besluit bepaalde afwijkingen, moet deze machtiging door de vreemdeling aangevraagd worden bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats of zijn plaats van oponthoud in het buitenland.”
Uit deze bepaling blijkt inderdaad dat de afgifte van een humanitair visum niet wordt toegestaan van rechtswege, dat het een discretionaire bevoegdheid betreft met een brede appreciatiemarge van de Dienst Vreemdelingenzaken en dat het een gunst betreft en geen recht, zoals de gemachtigde terecht aanstipt in de bestreden beslissing. Verzoekster stipt evenwel ook terecht aan dat die discretionaire bevoegdheid niet betekent dat de gemachtigde arbitrair mag handelen en hem niet ontslaat van het grondig onderzoeken van de aanvraag.
Wat betreft het motief van de gemachtigde dat er niet afdoende bijzondere humanitaire elementen in het dossier aanwezig zijn, blijkt dat hij gewicht hecht aan de vraag of verzoekster kan bewijzen familiaal geïsoleerd te zijn in het herkomstland. De Raad stelt vast dat ook bij de eerdere visumweigering aan verzoekster er aan dit element gewicht werd gehecht. Toen stelde de gemachtigde immers “considérant, […], qu’il n’est nullement démontré que l’intéressée est isolée dans son pays d’origine ; qu’au contraire, il appert du dossier administratif que son père est(sic) réside toujours actuellement en Afghanistan” (“Overwegende dat het geenszins is aangetoond dat de betrokkene geïsoleerd is in haar herkomstland ; dat in tegendeel het uit het administratief dossier blijkt dat haar vader actueel nog steeds in Afghanistan verblijft.” – eigen vertaling)
Thans blijkt dat de gemachtigde zelf motiveert in de huidige bestreden beslissing dat verzoekster een echtscheidingsakte van haar ouders heeft voorgelegd, dat haar oudste broer zich sinds 16 december 2016 legaal in België bevindt, dat haar vader zich sinds 6 oktober 2016 in Duitsland bevindt en dat haar moeder en jongste broer sinds 20 augustus 2019 zich ook in België legaal bevinden. Verder motiveert de gemachtigde zelf dat verzoekster op 2 januari 2018 reeds samen met haar moeder en haar jongste broer een visum lang verblijf heeft aangevraagd maar dat enkel de moeder en de jongste broer een akkoord kregen voor dat visum lang verblijf. Wat betreft de gezinssamenstelling in Afghanistan blijkt uit de beslissing waarin aan de referentiepersoon L.L. subsidiaire bescherming wordt toegekend, die zich in het administratief dossier bevindt, dat hij reeds bij het verzoek om internationale bescherming in 2015 L.L. verklaarde dat zijn ouders, broer en zus nog verbleven in Afghanistan, meer bepaald in het geboortedorp Dushi. Verder blijkt eveneens uit de stukken voorgelegd aan de gemachtigde voor het nemen van de beslissing, dat een echtscheidingsakte van de ouders is overgemaakt en blijkt uit de synthesenota dat niet betwist is dat de vader van verzoekster niet langer in Afghanistan maar in Duitsland is. Zo blijkt ook uit een overzicht van de voorgelegde stukken, opgesteld door de ambassade, dat hierin onder meer staat opgesomd: “procuration pour la divorce (L. et L.): oui délivré à Bonn, Allemande”
Het betoog van verzoekster dat zij als enige van het gezin in Afghanistan is achter moeten blijven, vindt dus steun in verschillende elementen in het administratief dossier.
Toch stelt de gemachtigde dat aangezien verzoekster pas drie jaar nadat de moeder en de jongste broer naar België kwamen, een nieuw visum lang verblijf aanvroeg op 18 augustus 2022 het weinig
waarschijnlijk is dat zij familiaal geïsoleerd leefde. Hij veronderstelt dat zij nog familieleden heeft die in Afghanistan leven waarvan ze gedurende al die jaren gezelschap en ondersteuning had.
De Raad meent evenwel dat verzoekster terecht aanhaalt dat deze veronderstelling “te kort door de bocht is”, ofwel onzorgvuldig is tot stand gekomen gezien de elementen in het administratief dossier. Zo blijkt inderdaad niet dat de gemachtigde enigszins heeft rekening gehouden met het schrijven van het CAW van 17 augustus 2022 dat nochtans aan hem werd overgemaakt voor het nemen van de beslissing. In dit schrijven wordt inderdaad aangehaald dat verzoekster er lang niet in slaagde naar Pakistan te reizen en ze ook niet wist dat de eerste visumweigering van 2018 in Islamabad door een advocaat kon opgehaald worden, hetgeen volgens dit schrijven pas gebeurde op 10 mei 2022. In dit schrijven werd ook gewezen op haar kwetsbare positie als hazara en als geïsoleerde Afghaanse vrouw met verwijzing naar tal van bronnen. Er blijkt uit het door verzoekster voorgelegde celibaatsattest dat de hazara-etnie ook wordt bevestigd. Er wordt in het schrijven van het CAW een hoofdstukje gewijd aan “traumatische vluchtpogingen” waarin wordt gesteld door de heer D.G. van het CAW dat er ook na de machtsovername door de taliban, contact werd opgenomen met de cel evacuaties van de bevoegde staatssecretaris met de vraag verzoekster te evacueren, evenwel zonder succes. Er wordt ook toegelicht dat Myria de vraag heeft gesteld of er een mogelijkheid was voor een alternatieve wijze van indiening dan bij de bevoegde diplomatieke post. Er wordt verder gepreciseerd dat verzoekster wel degelijk eerder heeft geprobeerd te vluchten naar Pakistan maar lang zonder succes. Er wordt aangehaald dat ze op 26 april 2022 aan de grens werd tegengehouden door de taliban, vermoedelijk omwille van haar hazara-origine hetgeen zichtbaar is. Er wordt ook aangestipt dat omwille van de beperkingen die worden opgelegd door de taliban het reizen voor alleenstaande vrouwen erg wordt bemoeilijkt, aangezien ze familieleden moeten zoeken om haar te begeleiden. Er wordt opnieuw verwezen naar bronnen om toe te lichten dat het verboden is voor vrouwen om te reizen zonder “muharram” voor meer dan 45 km. Verder wordt verduidelijkt dat haar broer, de referentiepersoon, uiteindelijk via een vriend heeft kunnen regelen dat een man, naast een andere vrouw, ook verzoekster kon begeleiden naar Pakistan. Verder wordt nog in dit schrijven van het CAW een opsomming gegeven van documenten die bij de visumaanvraag zouden zijn voorgelegd, zoals de mail aan het kabinet met de vraag verzoekster te evacueren.
Er blijkt verder uit het administratief dossier dat ook de raadsvrouw van verzoekster op 28 september 2022, voor het nemen van de bestreden beslissing, een uitgebreid schrijven heeft gericht aan de gemachtigde ter aanvulling op de visumaanvraag van verzoekster. In dit schrijven wordt niet enkel bijzonder uitgebreid uit rapporten geciteerd die betrekking hebben op de kwetsbare situatie van Afghaanse vrouwen, hazara’s en de shia religieuze minderheid, die grotendeels overeenkomen met de bronnen die thans wederom in het verzoekschrift worden aangehaald, maar er wordt ook gewezen op een eerdere poging om te vluchten naar Pakistan doch dat ze werd tegengehouden aan de grens. Er werd opnieuw aangestipt dat het voor haar bijzonder moeilijk is om te reizen zonder broer of vader om haar te vergezellen.
Op geen enkele wijze blijkt dat de gemachtigde met deze specifieke gegevens heeft rekening gehouden bij zijn veronderstelling dat verzoekster wellicht gedurende drie jaar nog wel familieleden zal hebben bij wie ze gezelschap en ondersteuning had. Hij heeft met deze gegevens geen rekening gehouden die nochtans relevant zijn in de beoordeling van de vraag waarom verzoekster er pas op 18 augustus 2022 in slaagde opnieuw een visum lang verblijf aan te vragen in Islamabad.
Verzoekster stipt eveneens terecht aan dat het een algemeen bekend feit was dat de wereld werd getroffen door een coronacrisis in de jaren 2020-2021 en dat dit wereldwijd aanleiding gaf tot strenge reisrestricties. Het kan evenmin blijken dat de gemachtigde hiermee rekening heeft gehouden bij haar veronderstelling dat het feit dat er verschillende jaren zijn verstreken tussen haar eerste visumaanvraag lang verblijf en de tweede zal te wijten zijn aan de aanwezigheid van familieleden in Afghanistan die haar gezelschap en ondersteuning zouden gegeven hebben.
Dit houdt een schending in van het zorgvuldigheidsbeginsel in het licht van artikel 9 van de Vreemdelingenwet.
Wat betreft de aangevoerde schending van artikel 8 van het EVRM, wijst de Raad erop dat deze verdragsbepaling stelt:
‘1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.’
Hoewel deze bepaling geen uitdrukkelijke procedurele waarborgen bevat, stelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de besluitvormingsprocedure die leidt tot maatregelen die een inmenging uitmaken op het privé- en gezinsleven, billijk moet verlopen en op passende wijze rekening moet houden met de belangen die door artikel 8 van het EVRM worden gevrijwaard. Dit geldt zowel voor situaties van een weigering van voortgezet verblijf (EHRM 11 juli 2000, nr. 29192/95, Ciliz v. Nederland, par. 66) als voor situaties van een eerste toelating tot verblijf (EHRM 10 juli 2014, nr. 52701/09, Mungenzi v. Frankrijk, par. 46; XXXX 00 xxxx 0000, xx; 0000/00, Xxxxx-Xxxxxxx v. Frankrijk, par. 68).
Rekening houdend met het feit enerzijds dat de vereiste van artikel 8 van het EVRM, net zoals die van de overige bepalingen van het EVRM, te maken heeft met waarborgen en niet met louter goede wil of met praktische regelingen (EHRM 5 februari 2002, Conka v. België, § 83 en GwH 27 januari 2016, nr. 13/2016, B.8.3.) en anderzijds, dat dit artikel primeert op de bepalingen van de Vreemdelingenwet (RvS 22 december 2010, nr. 210 029), is het de taak van de administratieve overheid om, vooraleer te beslissen, een zo nauwkeurig mogelijk onderzoek te doen van de zaak en dit op grond van de omstandigheden waarvan hij kennis heeft of zou moeten hebben.
Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volgt dat bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven een "fair balance" moet worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling en diens familie enerzijds en het algemeen belang van de Belgische samenleving bij het voeren van een migratiebeleid en het handhaven van de openbare orde anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken.
De Raad kijkt in eerste instantie na of verzoekster een beschermingswaardig privé- en/of familie- en gezinsleven aanvoert in de zin van het EVRM, vooraleer te onderzoeken of een inbreuk werd gepleegd op het recht op respect voor het privé- en/of familie- en gezinsleven door het nemen van de bestreden beslissing. Het waarborgen van een recht op respect voor het privé- en/of familie- en gezinsleven, veronderstelt immers vooreerst het bestaan van een privé- en/of familie- en gezinsleven dat beschermingswaardig is onder artikel 8 van het EVRM.
Verzoekster die een schending van artikel 8 van het EVRM aanvoert, dient minstens het begin van bewijs aan te brengen van een privéleven of een familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM waarop zij zich beroept. Dit begin van bewijs dient voldoende nauwkeurig te zijn met inachtneming van de omstandigheden van de zaak.
Beide partijen stippen terecht aan dat nu verzoekster meerderjarig is, zij bijkomende banden van afhankelijkheid dient aan te tonen om een beschermingswaardig gezins- of familieleven aannemelijk te maken.
Vooreerst stipt verzoekster terecht aan dat is aangetoond dat dat haar oudste broer zich sinds 16 december 2016 legaal in België bevindt, dat haar vader zich sinds 6 oktober 2016 in Duitsland bevindt en dat haar moeder en jongste broer sinds 20 augustus 2019 zich ook in België legaal bevinden. Er blijkt dat verzoekster op 2 januari 2018 reeds samen met haar moeder en haar jongste broer een visum lang verblijf heeft aangevraagd maar dat enkel de moeder en de jongste broer een akkoord kregen voor dat visum lang verblijf. Wat betreft de gezinssamenstelling in Afghanistan blijkt uit de beslissing waarin aan de referentiepersoon L.L. subsidiaire bescherming wordt toegekend, die zich in het administratief dossier bevindt, dat hij reeds bij het verzoek om internationale bescherming in 2015 L.L. verklaarde dat zijn ouders, broer en zus nog verbleven in Afghanistan. Verder blijkt eveneens uit de stukken voorgelegd aan de gemachtigde voor het nemen van de beslissing, dat een echtscheidingsakte van de ouders is overgemaakt en blijkt uit de synthesenota dat niet betwist is dat de vader van verzoekster niet langer in Afghanistan maar in Duitsland is. Het betoog van verzoekster dat zij als enige van het gezin in Afghanistan is achter moeten blijven, vond zoals supra aangehaald steun in verschillende elementen in het administratief dossier.
Verder blijkt wat betreft de financiële afhankelijkheid, dat thans bij het verzoekschrift bewijzen worden voorgelegd van regelmatige overschrijvingen door de meerderjarige broer aan verzoekster. Zoals supra evenwel aangehaald, kan niet blijken dat deze reeds voorlagen bij het nemen van de bestreden beslissing, zodat de gemachtigde niet ten kwade kan worden geduid hier geen rekening mee gehouden te hebben.
Verzoekster stipt evenwel in onderdeel 6.3 aangaande de afhankelijkheid terecht aan dat het in casu gaat om een jonge Afghaanse vrouw, waarvan de gemachtigde niet op zorgvuldige wijze heeft vastgesteld dat ze wel afdoende familiale steun in Afghanistan zal hebben (zie supra). Verder is niet betwist dat ze ongehuwd is, dat haar vader en broers in Europa verblijven, waarvan haar beide broers legaal in België, dat zij veel informatie heeft voorgelegd over de uitermate moeilijke positie van alleenstaande vrouwen in Afghanistan zonder “mahram” (mannelijk familielid dat Afghaanse vrouwen in vele gevallen buitenshuis moet vergezellen), dat ze behoort tot de etnische hazara-minderheid (de hazara-etnie wordt aangetoond in het celibaatsattest) en dat ze veel informatie heeft voorgelegd over de vervolging van deze minderheid in Afghanistan.
Zoals verzoekster aanvoert, kan uit de bestreden beslissing niet blijken dat de gemachtigde de aangebrachte informatie over de situatie van (alleenstaande) Afghaanse vrouwen en van de hazara- minderheid heeft gelezen en betrokken in de beoordeling van haar persoonlijke situatie. De gemachtigde heeft immers louter de talrijke door verzoekster aangehaalde bronnen opgesomd om dan, enkel in het licht van artikel 3 van het EVRM, te besluiten dat het verwijzen naar diverse publicaties die een algemene situatie in het herkomstland beschrijven niet kan volstaan voor een inbreuk op artikel 3 van het EVRM.
Echter, vooral de informatie die door verzoekster is voorgelegd over ongehuwde Afghaanse vrouwen zonder een mannelijk familielid dat hen kan vergezellen buitenshuis, is niet alleen schrijnend doch eveneens relevant in het kader van de beoordeling van bijkomende elementen van afhankelijkheid in het licht van artikel 8 van het EVRM. Xxxxxxxx is bovendien niet betwist dat haar vader in Duitsland is en dat haar broers in België legaal verblijf hebben.
De beoordeling of er, in het licht van artikel 8 van het EVRM, sprake is van een beschermingswaardig gezinsleven tussen verzoekster en haar broers en moeder in België is niet op zorgvuldige wijze gebeurd.
In die zin ligt eveneens een schending voor van artikel 8 van het EVRM. De middelen zijn in de aangegeven mate gegrond.
In de nota met opmerkingen geeft verweerder eveneens een theoretische toelichting bij artikel 8 van het EVRM. Hij stelt dat verzoeksters aanvraag geen specifieke informatie bevat die wijst op haar prangende situatie waar verzoekster zich zelf in bevindt. Hij stelt dat de situatie niet is toegepast op haar eigen situatie. Verder stelt de gemachtigde dat na de Taliban-overname in augustus 2021 de veiligheidsincidenten waarbij burgerslachtoffers vallen is gedaald, dat het einde van de strijd tussen de vroegere overheid en de taliban gepaard gaat met een sterke afname van conflict-gerelateerd geweld en een sterke afname van het aantal burgerslachtoffers. Nu de voormalige overheid, veiligheidsdiensten en buitenlandse troepen niet langer als actor in de strijd aanwezig zijn, heeft het verdwijnen van een belangrijke actor uit het conflict bijgedragen tot de afname van het willekeurig geweld in Afghanistan. Verweerder verwijst daarbij naar de EASO Country guidance note van november 2021 over Afghanistan.
De Raad kan niet volgen dat verzoekster geen specifieke elementen heeft aangehaald eigen aan haar situatie. Ook uit het betoog van verweerder blijkt dat ook hij geen rekening houdt met alle persoonlijke elementen die worden aangehaald over verzoekster haar specifieke situatie in het schrijven van het CAW van 17 augustus 2022 en in het aanvullend schrijven van de raadsvrouw van 28 september 2022. Waar verweerder verder doorgaat op de verbeterde veiligheidssituatie in Afghanistan na de machtsovername door de taliban, op het vlak van willekeurig geweld of de oorlogssituatie, wordt dit nergens betwist. Doch ook verweerder gaat volkomen voorbij aan de informatie die werd voorgelegd over de sterk verslechterde situatie voor vrouwen in Afghanistan na de machtsovername door de taliban, waarbij verzoekster dan ook nog de bijkomende kwetsbaarheid heeft dat ze tot de hazara-minderheid behoort.
Ook verweerder stelt in de nota met opmerkingen dat het zeer onwaarschijnlijk is dat verzoekster drie jaar op haar eentje heeft geleefd in Afghanistan. Er blijkt volgens verweerder ook niet dat er geen andere familieleden zouden verblijven, mocht verzoekster hulp nodig hebben.
Volgens verweerder toont verzoekster niet aan dat ze geen steun heeft in het herkomstland op basis van haar paspoort, huwelijksakte en scheidingsakte van haar ouders.
Ook verweerder stelt dat indien er werkelijk prangende humanitaire redenen zijn, verzoekster niet zo lang gewacht zou hebben om een visumaanvraag in te dienen.
De Raad kan verweerder in de nota volgen dat het gebrek aan steun in het herkomstland niet kan voortvloeien uit het voorleggen van een paspoort, huwelijksakte en scheidingsakte van de ouders. Dit is evenwel geenszins het volledig beeld van alles wat bij de gemachtigde voorlag, voor het nemen van de bestreden beslissing. Zoals supra toegelicht, was de gemachtigde goed op de hoogte van de verblijfplaats van verzoekster haar broers, moeder en vader op het moment van de bestreden beslissing, die allen in Europa verblijven, waarbij de moeder en broers legaal in België. Hij wist dat dit strookte met de verklaringen van de broer die subsidiaire bescherming heeft gekregen in december 2016 en er blijkt niet dat hij bij zijn veronderstelling dat verzoekster wel moet steun gehad hebben van familie in Afghanistan omdat ze er drie jaar over heeft gedaan om een nieuwe visumaanvraag in te dienen, rekening heeft gehouden met de reisbeperkingen die eigen waren aan de coronaperiode, of met alle specifieke elementen die in het schrijven van het CAW in detail waren toegelicht, zoals aangaande een eerdere mislukte poging om alleen te reizen als Afghaanse vrouw, de eerdere mislukte poging om via de evacuatie door de Belgische overheid naar België te kunnen komen, etc. De gemachtigde heeft dit schrijven van het CAW genegeerd en ook dit aspect in het aanvullend schrijven van de raadsvrouw, die naast op de situatie voor Afghaanse vrouwen en leden van de hazara-minderheid, ook specifiek op de situatie van verzoekster is ingegaan onder “1. Situering van de visumaanvraag”.
Verder is niet weerlegd dat financiële steun vanuit België niet zou kunnen volstaan, verzoekster zou zich tot loutere beweringen beperken. Xxxxxxxxxxx zou zich volgens verweerder beperken tot de stelling dat haar broer haar met open armen zal ontvangen en voor haar zal zorgen, hiermee maakt ze evenwel geen bijzondere band van afhankelijkheid aannemelijk zodat geen beschermingswaardig gezinsleven in het licht van artikel 8 van het EVRM is aangetoond.
Het argument van verweerder dat niet blijkt dat verzoekster kan volstaan met de financiële steun van haar broer, is een a posteriori argument dat nergens in de bestreden beslissing staat. In de beslissing wordt juist gesteld dat een werkelijke financiële steun door de broer niet kan vastgesteld worden. In geen geval kan de Raad aannemen dat verzoekster zich heeft beperkt tot de verklaring dat haar broer haar met open armen zal ontvangen en voor haar zal zorgen. Xxxxxxxxxxx heeft daarentegen gewezen op relevante elementen die de gemachtigde niet heeft betrokken in zijn beoordeling van haar afhankelijkheid ten aanzien van haar oudste broer in België. De Raad kan volstaan met een verwijzing naar de bespreking van de middelen.
Het verweer in de nota doet geen afbreuk aan het voorgaande.
3. Kosten
Gelet op het voorgaande past het de kosten van het beroep ten laste te leggen van verweerder.
OM DIE REDENEN BESLUIT DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN:
Artikel 1.
De beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 9 januari 2023 tot weigering van de afgifte van een visum, wordt vernietigd.
Artikel 2
De kosten van het beroep, begroot op 186 euro, komen ten laste van verweerder.
Aldus te Brussel uitgesproken in openbare terechtzitting op zeventien juli tweeduizend drieëntwintig door: mevr. X. XXXX, xxx. voorzitter, rechter in vreemdelingenzaken,
mevr. S. KEGELS, toegevoegd griffier.
De griffier, De voorzitter,
S. KEGELS X. XXXX