Deel I – Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Algemene definities & Polispresentatie
Deel I – Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Deel II – Omniumverzekering Motorrijtuigen en Hulpverlening Deel III – Letselverzekering voor in- en opzittenden
Deel IV – BA max/zaakschade- verzekering voor in- en opzittenden
Model: Assicuro Assuradeuren
Motorrijtuigenverzekering België 2022.01
Inhoudsopgave
ALGEMENE DEFINITIES EN POLISPRESENTATIE 5
A. Algemene definities 5
B. Presentatie 5
Deel I: MODELOVEREENKOMST – AANSPRAKELIJKSHEIDSVERZEKERING MOTORRIJTUIGEN 7
TITEL I. – Bepalingen van toepassing op de volledige overeenkomst 7
Hoofdstuk I. Begripsomschrijvingen 7
Art. 1. Begripsomschrijvingen 7
Hoofdstuk II. De overeenkomst 7
Afdeling 1. - Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens bij het sluiten van de overeenkomst 7
Art. 2. Mee te delen gegevens 7
Art. 3. Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen 7
Art. 4. Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen 7
Afdeling 2. - Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens in de loop van de overeenkomst 8
Art. 5. Informatieverplichting van de verzekeringnemer 8
Art. 6. Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico 8
Art. 7. Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico 8
Art. 8. Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst 8
Art. 9. Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte 8
Afdeling 3. - Wijzigingen inzake het omschreven motorrijtuig 8
Art. 10. Overdracht van de eigendom 8
Art. 11. Diefstal of verduistering 9
Art. 12. Andere situaties van verdwijning van risico 9
Art. 13. Huurovereenkomst 10
Art. 14. Opvordering door de overheid 10
Afdeling 4. – Duur, premie, wijzigingen van premie en verzekeringsvoorwaarden 10
Art. 15. Duur van de overeenkomst 10
Art. 16. De betaling van de premie 10
Art. 17. Het verzekeringsbewijs 10
Art. 18. Niet-betaling van de premie 10
Art. 19. Wijziging van de premie 10
Art. 20. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden 11
Art. 21. Faillissement van de verzekeringnemer 11
Art. 22. Overlijden van de verzekeringnemer 11
Afdeling 5. - Schorsing van de overeenkomst 11
Art. 23. Tegenstelbaarheid van de schorsing 11
Art. 24. Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig 11
Art. 25. In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig 11
Afdeling 6. - Einde van de overeenkomst 12
Art. 26. Opzeggingsmodaliteiten 12
Art. 27. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer 12
Art. 28. Opzegging door de curator 13
Art. 29. Opzegging door de erfgenamen of legataris 13
Art. 30. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeraar 13
Art. 31. Einde van de overeenkomst na schorsing 14
HOOFDSTUK III. – Schadegeval 14
Art. 32. Aangifte van een schadegeval 14
Art. 33. Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde 14
Art. 34. Prestatie van de verzekeraar bij schade 14
Art. 35. Strafrechtelijke vervolging 14
HOOFDSTUK IV. - Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan 15
Art. 36. Verplichting van de verzekeraar 15
HOOFDSTUK V. – Mededelingen 15
Art. 37. Bestemmeling van de mededelingen 15
TITEL II. - Bepalingen van toepassing op de waarborg wettelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid 15
HOOFDSTUK I. - De waarborg 15
Art. 38. Voorwerp van de verzekering 15
Art. 39. Territoriale dekking 15
Art. 40. Schadegeval in het buitenland 15
Art. 41. Verzekerde personen 15
Art. 42. Uitgesloten personen 15
Art. 43. Van vergoeding uitgesloten schade 16
HOOFDSTUK II. - Het recht van verhaal van de verzekeraar 16
Art. 44. Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden 16
Art. 45. Verhaal op de verzekeringnemer 16
Art. 46. Verhaal op de verzekerde 16
Art. 47. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde 16
Art. 48. Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke 17
Art. 49. Toepassing van een vrijstelling 17
TITEL III. - Bepalingen van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen . 17
HOOFDSTUK I. - De vergoedingsplicht 17
Afdeling 1. - Wettelijke basis 17
Art. 50. Vergoeding van zwakke weggebruikers 17
Art. 51. Vergoeding van onschuldige slachtoffers 17
Afdeling 2. - Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht 17
Art. 52. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke gebruikers 17
Art. 53. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers 17
Art. 54. Van vergoeding uitgesloten schade 17
HOOFDSTUK II. - Het recht van verhaal van de verzekeraar 18
Art. 55. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde 18
TITEL IV. - Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen 18
HOOFDSTUK I. - De waarborgen 18
Art. 56. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig 18
Art. 57. Slepen van een motorrijtuig 18
Art. 58. Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig 18
Art. 59. Xxxxxxxxxxxx 00
Art. 60. Territoriale dekking 19
Art. 61. Schadegeval in het buitenland 19
Art. 62. Uitsluitingen 19
HOOFDSTUK II. - Het recht van verhaal van de verzekeraar 19
Art. 63. Verhaal en vrijstelling 19
HOOFDSTUK III. - Bepaling van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen 19
Art. 64. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig 19
Deel II: OMNIUMVERZEKERING MOTORRIJTUIGEN EN HULPVERLENING 20
Hoofdstuk I. OMNIUMVERZEKERING 20
Art. 1. AANVULLENDE DEFINITIES 20
Art. 2. DEKKING 20
Art. 3. UITSLUITINGEN 21
Art. 4. VERPLICHTING BIJ VERMISSING 21
Art. 5. SCHADEREGELING 22
Art. 6. SCHADEVASTSTELLING 22
Hoofdstuk II. HULPVERLENING 23
Art. 1. ALARMCENTRALE 23
Art. 2. HULPVERLENING BINNENLAND 23
Art. 3. HULPVERLENING BUITENLAND 23
Art. 4. INTERVENTIEVOORWAARDEN 24
Deel III: LETSELVERZEKERING VOOR IN- EN OPZITTENDEN 24
Hoofdstuk I. AANVULLENDE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 24
Art. 1.1. VERZEKERDEN 24
Art. 1.2. ONGEVAL 24
Art. 1.3. UITKERINGSGERECHTIGDEN 24
Hoofdstuk II. DEKKING 24
Art. 2.1. IN GEVAL VAN OVERLIJDEN 24
Art. 2.2. IN GEVAL VAN BLIJVENDE INVALIDITEIT 25
Art. 2.3. VERZEKERINGSGEBIED 25
Art. 2.4. EINDE VAN DE DEKKING 25
Hoofdstuk III. UITSLUITINGEN 26
Art. 3.1. NIET-VERZEKERDE BESTUURDER 26
Art. 3.2. NIET VERZEKERD GEBRUIK 26
Hoofdstuk IV. VERPLICHTINGEN BIJ EEN ONGEVAL 26
Art. 4.1. VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE 26
Art. 4.2. VERPLICHTINGEN XXX XX XXXXXXXXXX 00
Hoofdstuk V. VASTSTELLING VAN UITKERINGEN EN/OF VERGOEDINGEN 26
Art. 5.1. RECHT OP UITKERING 26
Art. 5.2. OVERLIJDEN 26
Art. 5.3. BLIJVENDE INVALIDITEIT 27
Art. 5.4. BESTAANDE AANDOENINGEN 27
Art. 5.5. AANTAL INZITTENDEN 27
Art. 5.6. RENTEVERGOEDING 27
Deel IV: BA MAX/ZAAKSCHADE- VERZEKERING VOOR IN- EN OPZITTENDEN 27
Hoofdstuk I. AANVULLENDE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 27
Art. 1.1. VERZEKERDEN DEKKING BA MAX 27
Art. 1.2. VERZEKERDEN DEKKING ZAAKSCHADE 27
Art. 1.3. SCHADEGEVAL 27
Art. 1.4. BEGUNSTIGDEN 27
Art. 1.5. DAGWAARDE 27
Art. 1.6. ONGEVAL 27
Art. 1.7. DERDE BETALERS 28
Hoofdstuk II. DEKKING 28
Art. 2.1. DEKKING VOOR BA MAX - VOORWERP XXX XX XXXXXXXX 00
Art. 2.2. DEKKING VOOR ZAAKSCHADE 28
Art. 2.3. VERZEKERINGSGEBIED 28
Art. 2.4. EINDE VAN DE DEKKING 28
Hoofdstuk III. UITSLUITINGEN 29
Art. 3.1. ALGEMEEN 29
Art. 3.2. UITSLUITINGEN ZAAKSCHADE 29
Hoofdstuk IV. VERPLICHTINGEN BIJ EEN ONGEVAL 29
Art. 4.1. VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE 29
Hoofdstuk V. VASTSTELLING VAN UITKERINGEN EN/OF VERGOEDINGEN 29
Art. 5.1. RECHT OP UITKERING 29
Model: Assicuro Assuradeuren Motorrijtuigenverzekering België 2022.01
ALGEMENE DEFINITIES EN POLISPRESENTATIE
A. Algemene definities
- De verzekeraar is Chubb European Group SE, die als contractspartij de verzekeringsovereenkomsten aanbiedt. Chubb European Group SE is een onderneming die valt onder de Franse Wet op de Verzekeringen (Code des Assurances) met registratienummer 450 327 374 RCS Nanterre. Statutaire zetel: La Tour Carpe Diem, 00 Xxxxx xxx Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx Xxxx, 00000 Xxxxxxxxxx, Xxxxxxxxx. Chubb European Group SE heeft een volledig volgestort maatschappelijk kapitaal van € 896.176.662 en valt onder het toezicht van de ‘Autorité de contrôle prudentiel et de résolution’ (ACPR) 0, Xxxxx xx Xxxxxxxx, XX 00000, 00000 XXXXX XXXXX 00. Chubb European Group SE, Belgisch bijkantoor, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, ondernemingsnummer BE0867.068.548. In België valt zij tevens onder het gedragstoezicht van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Code NBB/BNB 2312. Citibank (Euro-account) 570- 1218055-84, IBAN: XX00000000000000, BIC: XXXXXXXX.
- De verzekeringnemer is de natuurlijke of rechtspersoon die de polis onderschrijft. De verzekeringnemer wordt nader geïdentificeerd in de bijzondere voorwaarden.
- De verzekerde bij schadeverzekering is degene die door de verzekering is gedekt tegen vermogensschade. Bij persoonsverzekering is de verzekerde degene in wiens persoon het risico van het zich voordoen van het verzekerde voorval gelegen is. Deze perso(o)n(en) word(t) (en) desgevallend nader geïdentificeerd in de onderscheiden delen.
- De begunstigde is degene in wiens voordeel verzekeringsprestaties bedongen zijn.
- De benadeelde in de Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is diegene aan wie schade is toegebracht waarvoor de verzekerde aansprakelijk is.
- De verzekeringstussenpersoon wordt nader geïdentificeerd in de bijzondere voorwaarden.
- Assicuro Assuradeuren BV is de gevolmachtigde agent van de verzekeraar namens wie en voor wiens rekening de polis wordt uitgereikt en ondertekend. Assicuro Assuradeuren BV is gevestigd te Nieuwstadt Nederland, Xxxxx 00, KvK- nummer: 00000000 en is geregistreerd onder nummer 12002027 bij de AFM.
- Het omschreven motorrijtuig is:
• het motorrijtuig dat in de bijzondere voorwaarden omschreven is; al wat eraan gekoppeld is wordt beschouwd als een deel ervan;
• de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de bijzondere voorwaarden omschreven is.
- Het schadegeval is ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst.
- Het verzekeringsbewijs is het document dat de verzekeraar, overeenkomstig de geldende wetgeving, aan de verzekeringnemer geeft als bewijs van verzekering.
- Het verzekeringsvoorstel is het formulier dat uitgaat van de verzekeraar en door de verzekeringnemer moet worden ingevuld met het doel de verzekeraar in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten en de omstandigheden die voor haar gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
B. Presentatie
1. Deze polis bestaat uit 4 delen:
I. een aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;
II. een omniumverzekering motorrijtuigen;
III. een letselverzekering voor in- en opzittenden;
IV. een BA MAX/zaakschadeverzekering voor in- en opzittenden.
Door aanvinking van de overeenkomstige vakjes in het verzekeringsvoorstel cq. in de bijzondere voorwaarden maakt de verzekeringnemer zijn/ haar keuze bekend.
2. Volgende documenten maken onlosmakelijk deel uit van de verzekeringsovereenkomst:
- de algemene voorwaarden die toepasselijk zijn op de onderscheiden delen;
- de bijzondere voorwaarden die nader gepreciseerd worden in een bijvoegsel;
- desgevallend de speciale voorwaarden, d.w.z. de algemene voorwaarden die gelden voor een bepaalde categorie van verzekerden of risico’s en die desgevallend nader gepreciseerd worden in de bijzondere voorwaarden en/of het Clausuleblad Deluxe Dekking
- desgevallend het verzekeringsvoorstel.
3. Voor alle afwikkelingen van schadegevallen kan de verzekeringnemer en kunnen de verzekerden, begunstigden en derden zich wenden tot de verzekeraar, Assicuro Assuradeuren en/ of tot de verzekeringstussenpersoon.
4. Op deze verzekeringsovereenkomst is Belgisch recht van toepassing.
5. De algemene voorwaarden van deel I stemmen overeen met de verplichte minimumvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 16 april 2018 (B.S., 2 mei 2018).
6. De polis dekt terrorismeschade in de zin van de Wet betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme van 1 april 2007.
7. De verzekeraar maakt gebruik van door u aan haar of aan uw verzekeringstussenpersoon verstrekte gegevens van persoonlijke aard voor het afsluiten van deze overeenkomst en voor het beheer van de onderschreven waarborgen in uitvoering van deze overeenkomst, waaronder begrepen daaruit voortvloeiende claims.
De ingezamelde gegevens omvatten de basiscontactgegevens zoals uw naam, adres en polisnummer, maar kunnen tevens meer gedetailleerde informatie bevatten (bijvoorbeeld uw leeftijd, medische gegevens, vermogenssituatie of schadehistorie) voor zover dit relevant is voor het door de verzekeraar te verzekeren risico, de door de verzekeraar te verlenen prestaties of voor de door u in te dienen claims.
De verzekeraar maakt deel uit van een wereldwijd concern, en uw persoonsgegevens kunnen met haar groepsmaatschappijen in andere landen worden gedeeld, voor zover dit nodig is voor het beheer van de onderschreven waarborgen of het opslaan van uw gegevens. De verzekeraar maakt daarnaast ook gebruik van erkende prestatieverleners die toegang hebben tot uw persoonsgegevens met inachtneming van haar instructies en zeggenschap.
U heeft een aantal rechten met betrekking tot de door u verstrekte persoonsgegevens, waaronder begrepen inzagerechten en in bepaalde gevallen het recht op verwijdering en doorhaling.
In dit onderdeel is in het kort uitgelegd op welke manier de verzekeraar gebruik maakt van uw persoonsgegevens. Voor meer informatie raadt de verzekeraar u ten zeerste aan om haar Algemene Privacybeleid te raadplegen, dat hier kan worden ingezien: xxxxx://xxx0.xxxxx.xxx/xxxxxxx-xx/xxxxxx/xxxxxxx-xxxxxx.xxxx. U kunt de verzekeraar altijd vragen om een papieren versie van het Privacybeleid door een e-mail te sturen naar xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxx@xxxxx.xxx.
8. Voor alle klachten kan de verzekeringnemer en kunnen de verzekerden, begunstigden en derden betrokken bij de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst zich wenden tot de Ombudsdienst van de Verzekeringen, de Meeûssquare 35, X-0000 Xxxxxxx.
Deel I: MODELOVEREENKOMST – AANSPRAKELIJKSHEIDSVERZEKERING MOTORRIJTUIGEN
TITEL I. – Bepalingen van toepassing op de volledige overeenkomst Hoofdstuk I. Begripsomschrijvingen
Art. 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1° De verzekeraar: de verzekeringsonderneming waarmee de overeenkomst gesloten wordt; 2° De verzekeringnemer: de persoon die de overeenkomst met de verzekeraar sluit;
3° De verzekerde: iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is;
4° De benadeelde: de persoon die schade heeft geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook zijn rechthebbenden;
5° Een motorrijtuig: rijtuig, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kan worden gedreven zonder aan spoorstaven te zijn gebonden, ongeacht het type van aandrijvingskracht of de maximale snelheid;
6° De aanhangwagen: elk rijtuig dat uitgerust en bestemd is om door een ander rijtuig te worden voortbewogen; 7° Het omschreven motorrijtuig:
a) het motorrijtuig dat in de overeenkomst omschreven is; al wat eraan gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
b) de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de overeenkomst omschreven is; 8° Het verzekerde motorrijtuig:
a) het omschreven motorrijtuig;
b) volgens de in de overeenkomst vermelde voorwaarden en beperkingen:
- het tijdelijke vervangingsmotorrijtuig;
- het omschreven motorrijtuig dat in eigendom werd overgedragen en het motorrijtuig dat in vervanging komt van dit motorrijtuig. Al wat aan voornoemde motorrijtuigen gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
9° Het schadegeval: ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst;
10° Het verzekeringsbewijs: het document dat de verzekeraar, overeenkomstig de geldende wetgeving, aan de verzekeringnemer geeft als bewijs van verzekering.
Hoofdstuk II. De overeenkomst
Afdeling 1. - Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens bij het sluiten van de overeenkomst Art. 2. Mee te delen gegevens
De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij
redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de verzekeraar. Hij moet de verzekeraar echter geen omstandigheden meedelen die deze laatste reeds kende of redelijkerwijs had moeten kennen. Indien op sommige schriftelijke vragen van de verzekeraar niet is geantwoord, en indien deze toch de overeenkomst heeft gesloten, kan de verzekeraar zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen.
Art. 3. Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen
1. Nietigheid van de overeenkomst
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico, kan de verzekeraar de nietigheid van de overeenkomst vragen.
Wanneer de nietigheid is uitgesproken, komen de premies, die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de verzekeraar kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico, hem toe.
§ 2. Verhaal van de verzekeraar
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico, heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2°, 55 en 63.
Art. 4. Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen
§ 1. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, is de overeenkomst niet nietig.
De verzekeraar stelt, binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop hij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat hij het risico nooit zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.
§ 3. Gebrek aan reactie van de verzekeraar
De verzekeraar die binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op feiten die hem bekend waren.
§ 4. Verhaal van de verzekeraar
Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan
verweten worden, heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.
Afdeling 2. - Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens in de loop van de overeenkomst Art. 5. Informatieverplichting van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer is verplicht aan de verzekeraar mede te delen:
1° de overdracht van eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig;
2° de kenmerken van het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig, behoudens deze van het tijdelijk vervangingsmotorrijtuig bedoeld in artikel 56;
3° de inschrijving van het omschreven motorrijtuig in een ander land;
4° het in het verkeer brengen van het omschreven of enig ander motorrijtuig tijdens de schorsing van de overeenkomst; 5° iedere wijziging van adres;
6° de gegevens bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8.
Art. 6. Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico
§ 1. Mee te delen gegevens
In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting, om onder de voorwaarden van artikel 2 de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
§ 2. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet dermate verzwaard is dat de verzekeraar, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet hij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring.
§ 3. Opzegging van de overeenkomst
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat hij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.
§ 4. Gebrek aan reactie van de verzekeraar
De verzekeraar die, binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen, de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op de verzwaring van het risico.
§ 5. Verhaal van de verzekeraar
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico heeft hij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2° en 63.
Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.
Art. 7. Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico
§ 1. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de verzekeraar, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat hij een dienovereenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop hij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
Indien beide partijen het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 7.
Art. 8. Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst
Wanneer gedurende de loop van de verzekering een omstandigheid bekend wordt die beide partijen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst onbekend was, worden de artikelen 6 en 7 toegepast, voor zover die omstandigheid een vermindering of een verzwaring van het verzekerde risico tot gevolg heeft.
Art. 9. Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte
Geen enkel verblijf van het omschreven motorrijtuig in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte gedurende de duur van de overeenkomst kan worden aanzien als een verzwaring of een vermindering van risico bedoeld in de artikelen 6 en 7 en geeft geen aanleiding tot wijziging van de overeenkomst.
Van zodra het omschreven motorrijtuig ingeschreven is in een andere staat dan België is de overeenkomst van rechtswege beëindigd.
Afdeling 3. - Wijzigingen inzake het omschreven motorrijtuig Art. 10. Overdracht van de eigendom
§ 1. Overdracht van de eigendom onder levenden zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig
Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig niet vervangen wordt binnen een termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de overdracht of binnen die termijn de vervanging niet wordt gemeld, is de overeenkomst geschorst vanaf de dag volgend op het verstrijken van voornoemde termijn en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.
De premie blijft aan de verzekeraar verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom aan hem ter kennis wordt gebracht. Indien het overgedragen motorrijtuig aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg, zelfs op ongeoorloofde wijze, blijft de dekking voor dit motorrijtuig verworven gedurende voornoemde termijn van zestien dagen, voor zover geen
enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt.
De verzekeraar kan evenwel verhaal uitoefenen overeenkomstig artikelen 44 en 48 indien de schade berokkend wordt door een verzekerde andere dan:
1° de verzekeringnemer;
2° alle personen die bij de verzekeringnemer inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven.
Indien het om een rechtspersoon gaat, is de verzekeringnemer, bedoeld in vorig lid, de gemachtigde bestuurder.
§ 2. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig
Bij vervanging van het overgedragen motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig gelden voor het overgedragen motorrijtuig de bepalingen van paragraaf 1.
Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt, biedt de overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer.
§ 3. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig
Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het overgedragen motorrijtuig, overeenkomstig paragraaf 1 gedurende de termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig.
Dezelfde dekking van zestien dagen is eveneens aan alle verzekerden verworven voor het motorrijtuig dat in vervanging komt en dat deelneemt aan het verkeer onder de kentekenplaat van het overgedragen motorrijtuig, zelfs op ongeoorloofde wijze.
Deze dekkingen zijn verworven zonder enige mededeling.
Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig binnen voornoemde termijn van zestien dagen blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de verzekeraar op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
§ 4. Overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer
In geval van overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig artikel 22.
Art. 11. Diefstal of verduistering
§ 1. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig zonder vervanging
Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in vanaf de datum van aanvraag maar ten vroegste na het verstrijken van een termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de diefstal of verduistering en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.
De premie blijft aan de verzekeraar verworven tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de schorsing.
Indien de schorsing niet gevraagd wordt, blijft de dekking verworven ten aanzien van het gestolen of verduisterde motorrijtuig behalve voor de schade veroorzaakt door personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft.
§ 2. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer
Bij vervanging van het gestolen of verduisterde motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig geldt paragraaf 1.
Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer.
§ 3. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer
Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het gestolen of verduisterde motorrijtuig, behalve voor de schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft. In geval van opzegging van de overeenkomst vervalt deze dekking op het ogenblik dat de opzegging van de overeenkomst ingaat.
Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig blijft de overeenkomst bestaan voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de verzekeraar op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9. Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11. In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Art. 12. Andere situaties van verdwijning van risico
§ 1. Verdwijning van het risico zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig
Indien het risico niet meer bestaat en het omschreven motorrijtuig niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in op datum van de mededeling en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast, behoudens in de gevallen van overdracht van eigendom, diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11.
§ 2. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer
Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer.
§ 3. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer
Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, gaat de dekking slechts over op het motorrijtuig dat in vervanging komt op het door de verzekeringnemer gewenste ogenblik. Op hetzelfde ogenblik eindigt de dekking ten aanzien van het omschreven motorrijtuig.
Met betrekking tot het motorrijtuig dat in vervanging komt, blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de verzekeraar op het ogenblik van de vervanging en in functie van dit nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Art. 13. Huurovereenkomst
De bepalingen van artikel 10 zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven motorrijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst.
Art. 14. Opvordering door de overheid
Wanneer het omschreven motorrijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het motorrijtuig in bezit neemt.
Beide partijen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 8 of 30, § 8.
Afdeling 4. – Duur, premie, wijzigingen van premie en verzekeringsvoorwaarden Art. 15. Duur van de overeenkomst
§ 1. Maximumduur
De duur van de overeenkomst mag niet langer zijn dan één jaar.
§ 2. Stilzwijgende verlenging
Behalve wanneer één van de partijen zich er ten minste drie maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst tegen verzet, overeenkomstig de artikelen 26, 27, § 2 en 30, § 2, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar.
§ 3. Korte termijn
Overeenkomsten waarvan de duur korter is dan één jaar, worden niet stilzwijgend verlengd tenzij anders is overeengekomen.
Art. 16. De betaling van de premie
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet ten laatste op de premievervaldag betaald worden op verzoek van de verzekeraar. Wanneer de premie niet rechtstreeks aan de verzekeraar wordt betaald, is de premiebetaling aan een derde bevrijdend indien deze de betaling vordert en hij voor de inning van de premie klaarblijkelijk als lasthebber van de verzekeraar optreedt.
Art. 17. Het verzekeringsbewijs
Zodra de verzekeringsdekking aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de verzekeraar hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.
Het verzekeringsbewijs is niet geldig bij de nietigverklaring van de overeenkomst en houdt op geldig te zijn vanaf de beëindiging van de overeenkomst of vanaf het ogenblik van de opzegging of schorsing van de overeenkomst.
Art. 18. Niet-betaling van de premie
§ 1. Ingebrekestelling
De verzekeraar kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking schorsen of de overeenkomst opzeggen indien de verzekeringnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een aangetekende zending.
§ 2. Schorsing van de dekking
De schorsing van de dekking gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling maar die niet korter mag zijn dan vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
Als de dekking geschorst werd, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de achterstallige premies, zoals nader bepaald in de laatste ingebrekestelling of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de verzekeraar de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig paragraaf 1 en de ingebrekestelling herinnert aan de schorsing van de dekking. Het recht van de verzekeraar wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.
§ 3. Verhaal van de verzekeraar
In geval van schorsing van de dekking wegens niet-betaling van de premie heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer, overeenkomstig de artikelen 44, 45, 1°, 55 en 63.
§ 4. Opzegging van de overeenkomst
In geval van niet-betaling van de premie kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 3.
Art. 19. Wijziging van de premie
Indien de verzekeraar de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27,
§ 3.
De mededeling van de premiewijziging gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving. Indien de premie wijzigt ingevolge een duidelijk en
nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht. Deze bepaling doet geen afbreuk aan het opzeggingsrecht vermeld in artikel 27, §§ 7 en 9.
Art. 20. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden
§ 1. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is
De verzekeraar kan de verzekeringsvoorwaarden volledig ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is, wijzigen.
Wanneer de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
§ 2. Wijziging van bepalingen die een invloed kunnen hebben op de premie of de vrijstelling
Indien de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden met betrekking tot de wijziging van de premie in functie van de schadegevallen die zich hebben voorgedaan, of tot de vrijstelling wijzigt en die wijziging niet volledig ten gunste van de verzekeringnemer of de verzekerde is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
Indien de vrijstelling wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht.
§ 3. Wijziging ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid
Indien de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden wijzigt ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid, licht de verzekeraar de verzekeringnemer hierover duidelijk in.
Wanneer de wijziging een premieverhoging tot gevolg heeft, of indien de wijziging niet uniform is voor alle verzekeraars, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
Bij gebreke aan duidelijke informatie is de hoogst mogelijke uit de wetgeving voortvloeiende waarborg van toepassing en kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 7 indien hij het bewijs levert dat hij het risico, zoals dit volgt uit het nieuwe wettelijke kader, in geen geval zou verzekerd hebben.
§ 4. Andere wijzigingen
Indien de verzekeraar andere wijzigingen voorstelt dan deze bedoeld in de §§ 1 tot 3, licht hij de verzekeringnemer hierover op duidelijke wijze in.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De verzekeringnemer heeft eveneens een opzeggingsrecht indien hij van de verzekeraar geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging.
§ 5. Wijze van meedelen
De mededeling van de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.
Art. 21. Faillissement van de verzekeringnemer
§ 1. Behoud van de overeenkomst
In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de verzekeraar het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
De curator van het faillissement en de verzekeraar hebben het recht om de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26, 28 en 30, § 9.
Art. 22. Overlijden van de verzekeringnemer
§ 1. Behoud van de overeenkomst
In geval van overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen die verplicht zijn de premies te betalen.
Indien het omschreven motorrijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, eerste lid.
De erfgenaam of legataris, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom verkregen heeft, kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, tweede lid.
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 10.
Afdeling 5. - Schorsing van de overeenkomst Art. 23. Tegenstelbaarheid van de schorsing
De schorsing van de overeenkomst is tegenstelbaar aan de benadeelde persoon.
Art. 24. Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig
Bij mededeling van de wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden.
Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.
Indien de verzekeringsvoorwaarden gewijzigd zijn of de premie verhoogd is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Art. 25. In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig
Bij mededeling van het in het verkeer brengen van enig ander motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het vorig omschreven motorrijtuig, wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden en in functie van het nieuwe risico.
Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de aanvraag van de wederinwerkingstelling van de overeenkomst, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Afdeling 6. - Einde van de overeenkomst Art. 26. Opzeggingsmodaliteiten
§ 1. Opzeggingswijze
De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende zending of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs. De opzegging wegens niet-betaling van de premie kan niet gebeuren door middel van afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
§ 2. Uitwerking van de opzegging
Tenzij anders vermeld in de artikelen 27 en 30, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot, of in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte, of vanaf de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs.
§ 3. Premiekrediet
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de verzekeraar terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inwerkingtreding van de opzegging.
Art. 27. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer
§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.
De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode
De verzekeringnemer kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste drie maanden vóór haar vervaldag.
De opzegging gaat in op die vervaldag.
§ 3. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien de premie, de verzekeringsvoorwaarden of de vrijstelling wijzigen, zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst eveneens opzeggen indien hij van de verzekeraar geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging, zoals bedoeld in artikel 20.
§ 4. Na schadegeval
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen overeenkomstig artikel 50.
De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding. De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.
§ 5. Wijziging van verzekeraar
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van overdracht door de verzekeraar van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst.
De opzegging dient te gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de beslissing van de Nationale Bank van België tot goedkeuring van de overdracht.
De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte, of op de jaarlijkse premievervaldag indien deze vóór het verstrijken van de voornoemde termijn van een maand valt.
Deze opzegmogelijkheid is niet van toepassing op fusies en splitsingen van verzekeringsondernemingen, noch op overdrachten uitgevoerd in het kader van een inbreng van de algemeenheid van goederen of van een tak van werkzaamheid, noch op andere overdrachten tussen verzekeraars die deel uitmaken van eenzelfde geconsolideerd geheel.
§ 6. Stopzetting van de activiteiten van de verzekeraar
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement, gerechtelijke reorganisatie of intrekking van de toelating van de verzekeraar.
§ 7. Vermindering van risico
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien er bij vermindering van het risico geen akkoord is over het bedrag van de nieuwe premie binnen de maand na de aanvraag tot vermindering van de premie.
§ 8. Opvordering door de overheid
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
§ 9. Vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst
Indien de verzekeringnemer bij een vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving ervan.
§ 10. Combinatiepolis
Wanneer de verzekeraar één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59 opzegt, kan de verzekeringnemer de gehele overeenkomst opzeggen.
Art. 28. Opzegging door de curator
De curator kan de overeenkomst opzeggen binnen drie maanden die volgen op de faillietverklaring.
Art. 29. Opzegging door de erfgenamen of legataris
De erfgenamen van de verzekeringnemer kunnen de overeenkomst opzeggen binnen drie maanden en veertig dagen na het overlijden van de verzekeringnemer.
De erfgenaam of legataris van de verzekeringnemer, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom heeft verkregen, kan de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat het motorrijtuig hem werd toebedeeld. Deze termijn van een maand doet geen afbreuk aan de termijn van drie maanden en veertig dagen.
Art. 30. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeraar
§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.
De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode
De verzekeraar kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste drie maanden vóór haar vervaldag. De opzegging gaat in op die vervaldag.
§ 3. In geval van niet-betaling van de premie
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen in geval van niet-betaling van de premie, zelfs zonder voorafgaande schorsing van de dekking, indien de verzekeringnemer in gebreke gesteld is.
De opzegging gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
De verzekeraar kan zijn verplichting tot het verlenen van dekking schorsen en de overeenkomst opzeggen indien hij dit heeft bepaald in dezelfde ingebrekestelling.
In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn door de verzekeraar bepaald, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing van de dekking.
Wanneer de verzekeraar zijn verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft en de overeenkomst niet is opgezegd in dezelfde ingebrekestelling, kan de opzegging enkel geschieden mits een nieuwe ingebrekestelling.
In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
§ 4. Na schadegeval
1° De verzekeraar kan de overeenkomst slechts opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen ingevolge artikel 50.
De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding.
De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.
De opzegging na schadegeval van één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59, geeft de verzekeraar geen recht om deze waarborgen op te zeggen.
2° De verzekeraar kan, te allen tijde, de overeenkomst opzeggen na een schadegeval, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden, zodra de verzekeraar bij de onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek. Indien de verzekeraar afstand doet van zijn vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak, moet de verzekeraar de schade als gevolg van die opzegging vergoeden.
De opzegging gaat in ten vroegste een maand te rekenen van de dag volgend op de betekening, de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende zending vanaf de dag die volgt op zijn afgifte.
§ 5. Verzwijging, onjuiste mededeling en verzwaring van het risico De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen in geval van:
1° onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens over het risico bij het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 4;
2° aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico in de loop van de overeenkomst bedoeld in artikel 6.
§ 6. Technische eisen van het motorrijtuig
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen wanneer:
1° het motorrijtuig niet beantwoordt aan de reglementering op de technische eisen van de motorrijtuigen;
2° het motorrijtuig, onderworpen aan de technische controle, niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs.
§ 7. Nieuwe wettelijke bepalingen
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen indien hij het bewijs levert dat hij het risico, zoals dit volgt uit de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden door een beslissing van de overheid bedoeld in artikel 20 in geen geval zou verzekerd hebben.
§ 8. Opvordering door de overheid
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
§ 9. Faillissement van de verzekeringnemer
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement van de verzekeringnemer ten vroegste drie maanden na de faillietverklaring.
§ 10. Overlijden van de verzekeringnemer
De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen na het overlijden van de verzekeringnemer binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de verzekeraar kennis kreeg van het overlijden.
§ 11. Vervanging van motorrijtuig of weder-inwerkingstelling van de geschorste overeenkomst
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging of wederinwerkingstelling, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag waarop hij kennis heeft gekregen van de kenmerken van het nieuwe risico.
Art. 31. Einde van de overeenkomst na schorsing
Indien de geschorste overeenkomst vóór haar vervaldag niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op die vervaldag. Indien de overeenkomst geschorst wordt binnen de drie maanden voor die vervaldag, neemt de overeenkomst een einde op de volgende vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de eindvervaldag.
HOOFDSTUK III. – Schadegeval
Art. 32. Aangifte van een schadegeval
§ 1. Termijn van aangifte
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen acht dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de verzekeraar of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon. De verzekeraar kan er zich echter niet op beroepen dat deze termijn niet in acht is genomen, indien die mededeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschied.
Deze verplichting rust op alle verzekerden.
§ 2. Inhoud van de aangifte
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval vermelden, evenals de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden. Voor zover mogelijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van het formulier dat de verzekeraar ter beschikking stelt van de verzekeringnemer.
§ 3. Bijkomende meldingen
De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de verzekeraar, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon, zonder verwijl alle door hem gevraagde nuttige inlichtingen en documenten. Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de verzekeraar, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon overgemaakt worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Art. 33. Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de verzekeraar, is hem niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de verzekeraar geen grond opleveren om zijn dekking te weigeren.
Art. 34. Prestatie van de verzekeraar bij schade
§ 1. Schadevergoeding
De verzekeraar betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding volgens de bepalingen van de overeenkomst.
De verzekeraar betaalt, zelfs boven de vergoedingsgrenzen de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, met inbegrip van de rechtsplegingvergoeding in strafzaken, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door hem of met zijn toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt. De kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingvergoeding moeten aan de verzekeraar worden terugbetaald.
§ 2. Vergoedingsgrenzen
Er is geen vergoedingsgrens voor schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.
De vergoedingsgrens voor stoffelijke schade bedraagt 100 miljoen euro per schadegeval. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 3 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
§ 3. Leiding van het geschil
Vanaf het ogenblik dat de verzekeraar tot tussenkomst is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is hij verplicht zich achter de verzekerde te stellen volgens de bepalingen van de overeenkomst. Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de verzekeraar en van de verzekerde samenvallen, heeft de verzekeraar het recht om, in de plaats van de verzekerde de vordering van de benadeelde te bestrijden. De verzekeraar kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
§ 4. Vrijwaring van de rechten van de verzekerde
De tussenkomsten van de verzekeraar houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
§ 5. Mededeling van de schadeafhandeling
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de verzekeringnemer meegedeeld.
§ 6. Indeplaatsstelling
De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derden.
De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft overeenkomstig artikel 50, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.
Art. 35. Strafrechtelijke vervolging
§ 1. Verdedigingsmiddelen
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke
belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De verzekeraar moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 34 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.
De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
§ 2. Rechtsmiddelen na veroordeling
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de verzekeraar er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag hij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
De verzekeraar heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen indien daartoe grond bestaat.
Wanneer de verzekeraar vrijwillig is tussengekomen, moet hij de verzekerde tijdig op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat de verzekeraar tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de verzekeraar ingestelde rechtsmiddel volgt.
§ 3. Boetes, minnelijke schikkingen en kosten
De geldboetes, de minnelijke schikkingen in strafzaken en de gerechtskosten in strafzaken, onverminderd artikel 34, § 1, tweede lid, zijn niet ten laste van de verzekeraar.
HOOFDSTUK IV. - Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan
Art. 36. Verplichting van de verzekeraar
De verzekeraar maakt binnen vijftien dagen die volgen op iedere vraag van de verzekeringnemer en op het einde van de overeenkomst, aan deze laatste een verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan over met vermelding van de gegevens waarin de reglementering voorziet.
HOOFDSTUK V. – Mededelingen
Art. 37. Bestemmeling van de mededelingen
§ 1. De verzekeraar
De voor de verzekeraar bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan zijn adres, zijn elektronisch adres of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon.
§ 2. De verzekeringnemer
De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de verzekeraar gekende adres. Deze mededelingen en kennisgevingen kunnen met de instemming van de verzekeringnemer eveneens gebeuren via elektronische post op het laatste door hem aangegeven adres.
TITEL II. - Bepalingen van toepassing op de waarborg wettelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid
HOOFDSTUK I. - De waarborg
Art. 38. Voorwerp van de verzekering
Met deze overeenkomst dekt de verzekeraar overeenkomstig voornoemde wet van 21 november 1989 of in voorkomend geval de toepasselijke buitenlandse wetgeving en volgens de bepalingen van deze overeenkomst, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het verzekerde motorrijtuig veroorzaakt schadegeval.
Art. 39. Territoriale dekking
De dekking wordt verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land waarvoor de dekking verleend wordt volgens het verzekeringsbewijs.
Deze dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privéterreinen.
Art. 40. Schadegeval in het buitenland
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de verzekeraar verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan.
De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
Art. 41. Verzekerde personen
Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
1° van de verzekeringnemer;
2° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven motorrijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd; 3° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder en van iedere persoon vervoerd door een verzekerd motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11 volgens de daarin bepaalde voorwaarden;
4° van de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de voornoemde personen.
Art. 42. Uitgesloten personen
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten:
1° de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft;
2° de persoon die en in zoverre hij krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling van aansprakelijkheid is ontheven.
Voor de toepassing van dit artikel blijft het recht op schadevergoeding evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde.
Art. 43. Van vergoeding uitgesloten schade
§ 1. Het verzekerde motorrijtuig
De schade aan het verzekerde motorrijtuig is uitgesloten.
§ 2. De vervoerde goederen
De schade aan goederen die door het verzekerde motorrijtuig beroepsmatig en onder bezwarende titel vervoerd worden, is uitgesloten, behoudens de kleding en bagage die persoonlijk toebehoren aan de vervoerde personen.
§ 3. Schade door vervoerde goederen
De schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het verzekerde motorrijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer is uitgesloten.
§ 4. Vergunde wedstrijden
De schade die voortvloeit uit de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of - wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.
§ 5. Kernenergie
De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie is uitgesloten.
§ 6. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig
De schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerd motorrijtuig hebben verschaft, is uitgesloten.
HOOFDSTUK II. - Het recht van verhaal van de verzekeraar
Art. 44. Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden
Wanneer de verzekeraar gehouden is ten aanzien van de benadeelden heeft hij een recht van verhaal dat betrekking heeft op de netto- uitgaven van de verzekeraar, zijnde de schadevergoedingen in hoofdsom, de gerechtskosten en intresten, verminderd met de eventuele vrijstellingen en de bedragen die hij heeft kunnen recupereren.
Dit recht van verhaal kan enkel toegepast worden in de gevallen en op de personen vermeld in de artikelen 45 tot en met 48, ten belope van het bedrag van het persoonlijk aandeel in de aansprakelijkheid van de verzekerde.
Dit verhaal wordt als volgt bepaald behoudens anders vermeld in de artikelen 45 tot en met 47:
1° indien de netto-uitgaven niet hoger zijn dan 11.000 euro is het bedrag van het verhaal integraal;
2° indien de netto-uitgaven hoger zijn dan 11.000 euro wordt dit laatste bedrag verhoogd met de helft van het gedeelte dat het bedrag van
11.000 euro overschrijdt. Dit verhaal bedraagt maximum 31.000 euro.
Art. 45. Verhaal op de verzekeringnemer
De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:
1° in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 18;
2° voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid, in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten, overeenkomstig artikel 3, of in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6;
3° voor een bedrag van de netto-uitgaven zoals bepaald in artikel 44, tweede lid, met een maximum van 250 euro in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten, overeenkomstig artikel 4, als in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6.
Art. 46. Verhaal op de verzekerde
De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekerde:
1° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt, voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid;
2° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft in één van de volgende gevallen van xxxxx schuld en voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat met het schadegeval:
a) rijden in staat van dronkenschap;
b) rijden onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen, waardoor de verzekerde niet meer beschikt over de controle van zijn daden;
3° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft en dader of medeplichtige is van het misdrijf van misbruik van vertrouwen, oplichting of verduistering met betrekking tot het gebruik van het motorrijtuig;
4° in de mate waarin de verzekeraar bewijst dat hij schade geleden heeft wanneer de verzekerde een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft.
Art. 47. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde
§ 1. Verhaal met oorzakelijk verband
De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:
1° wanneer op het ogenblik van het schadegeval het omschreven motorrijtuig, dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, niet voldoet aan deze reglementering en in het verkeer gebracht wordt buiten het toegelaten traject. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het motorrijtuig en het schadegeval;
2° wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen toestemming is verleend. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de deelname aan een dergelijke rit of wedstrijd en het schadegeval;
3° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal passagiers overschreden is. Dit verhaal is beperkt tot de uitgaven die betrekking hebben op de passagiers en dit evenredig aan de verhouding van het aantal overtallige passagiers tot het aantal werkelijk vervoerde passagiers, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de overschrijding van het toegelaten aantal passagiers en het schadegeval;
4° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl de vervoerde personen plaatsen innemen in strijd met de reglementaire of contractuele bepalingen, met uitzondering van het overschrijden van het maximum aantal toegelaten passagiers, wordt het verhaal uitgeoefend voor het totaal van de uitgaven die betrekking hebben op deze vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het innemen van een niet- conforme plaats in het motorrijtuig en het schadegeval.
§ 2. Verhaal zonder oorzakelijk verband
De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is,
wanneer hij bewijst dat, op het ogenblik van het schadegeval, het verzekerde motorrijtuig bestuurd wordt:
a) door een persoon die niet voldoet aan de Belgische wettelijke vereiste minimumleeftijd om dat motorrijtuig te besturen;
b) door een persoon die niet beschikt over een geldig rijbewijs om dat motorrijtuig te besturen;
c) door een persoon die specifieke beperkingen inzake het besturen van het motorrijtuig vermeld op zijn rijbewijs niet naleeft;
d) door een persoon die in België een rijverbod heeft zelfs indien het schadegeval zich voordoet in het buitenland.
Er is geen recht van verhaal voor de punten a), b) en c) wanneer de persoon, die in het buitenland het motorrijtuig bestuurt, aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het motorrijtuig te besturen.
Er is geen recht van verhaal voor de punten b), c) en d) indien de verzekerde aantoont dat deze situatie te wijten is aan het niet naleven van een louter administratieve formaliteit.
§ 3. Aanvechten van het verhaal
De verzekeraar kan echter voor alle situaties vermeld in dit artikel geen verhaal uitoefenen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
Art. 48. Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke
De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in het geval van overdracht van de eigendom voor zover hij bewijst dat deze verzekerde een andere persoon is dan deze bedoeld in artikel 10, § 1, vierde lid.
Art. 49. Toepassing van een vrijstelling
De verzekeringnemer betaalt aan de verzekeraar het bedrag van de toepasselijke vrijstellingen voorzien in de overeenkomst. Deze betaling overschrijdt nooit de uitgaven van de verzekeraar. De toepassing van de vrijstellingen dient te worden uitgevoerd vóór de toepassing van een eventueel verhaal.
TITEL III. - Bepalingen van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen
HOOFDSTUK I. - De vergoedingsplicht
Afdeling 1. - Wettelijke basis
Art. 50. Vergoeding van zwakke weggebruikers
De verzekeraar is verplicht, overeenkomstig artikel 29bis van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in vermeld artikel.
Art. 51. Vergoeding van onschuldige slachtoffers
De verzekeraar is verplicht, overeenkomstig artikel 29ter van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in dit artikel.
Afdeling 2. - Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht
Art. 52. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke gebruikers
Deze vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 50, is van toepassing voor het verzekerde motorrijtuig van zodra het Belgisch recht van toepassing is, met uitsluiting van de ongevallen die zijn voorgevallen in een land dat niet vermeld staat op het verzekeringsbewijs. De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.
Art. 53. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers
De vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 51, is enkel van toepassing voor ongevallen die zijn gebeurd op het Belgisch grondgebied. De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.
Art. 54. Van vergoeding uitgesloten schade
§ 1. Vergunde wedstrijden
De schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of - wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.
§ 2. Kernenergie
De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie, is uitgesloten.
§ 3. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig
De schade die voortvloeit uit de betrokkenheid van het verzekerde motorrijtuig nadat personen door diefstal, geweldpleging of heling de macht erover hebben verkregen, is uitgesloten.
HOOFDSTUK II. - Het recht van verhaal van de verzekeraar
Art. 55. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde
De verzekeraar heeft geen recht van verhaal op de verzekeringnemer, of op de verzekerde, tenzij de verzekeringnemer of de verzekerde geheel of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval.
In dat geval kan de verzekeraar verhaal uitoefenen overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49.
TITEL IV. - Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen
HOOFDSTUK I. - De waarborgen
Art. 56. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig
§ 1. Toepassingsgebied
De dekking strekt zich uit, onder de voorwaarden in dit artikel, tot het gebruik van een aan een derde toebehorend motorrijtuig ander dan het omschreven motorrijtuig, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is aan de verzekeraar.
Zijn geen derden, bedoeld in het eerste lid:
- de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, elke bestuurder van het omschreven motorrijtuig waarvan de naam aan de verzekeraar is meegedeeld,
- de personen die bij voornoemde personen inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven,
- de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven motorrijtuig.
Deze dekking geldt voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig en tot hetzelfde gebruik bestemd is wanneer het omschreven motorrijtuig definitief of tijdelijk onbruikbaar is, wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen, technische keuring of technisch totaal verlies.
Wanneer het omschreven motorrijtuig een twee- of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een motorrijtuig op vier of meer wielen.
§ 2. Verzekerde personen
In hun hoedanigheid van bestuurder, houder of passagier van het vervangingsmotorrijtuig, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagier wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van:
- de eigenaar van het omschreven motorrijtuig;
- de verzekeringnemer en wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, van de gemachtigde bestuurder van het omschreven motorrijtuig;
- alle personen die bij voornoemde verzekerden inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer of de eigenaar verblijven;
- iedere persoon waarvan de naam in de overeenkomst vermeld is.
§ 3. Inwerkingtreding en duur van de dekking
Deze dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven motorrijtuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het vervangingsmotorrijtuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon is terugbezorgd.
Het motorrijtuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven motorrijtuig ter beschikking is.
De dekking geldt nooit meer dan dertig dagen.
§ 4. Dekkingsuitbreiding bij verhaal
Bij het gebruik van een motorrijtuig onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel is de dekking eveneens verworven in het geval dat de verzekerde verplicht wordt om de vergoedingen, die aan de benadeelden betaald werden in uitvoering van een andere verzekeringsovereenkomst, terug te betalen ingevolge en overeenkomstig de toepassing van het verhaalsrecht bedoeld in de artikelen 44, 47, § 1, 1°, en 48.
Art. 57. Slepen van een motorrijtuig
Wanneer het verzekerde motorrijtuig occasioneel om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van de persoon die de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen, heeft geleverd. In dit geval is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van die persoon eveneens gedekt voor de schade veroorzaakt aan het gesleepte motorrijtuig.
Indien het verzekerde motorrijtuig occasioneel een ander motorrijtuig, dat geen aanhangwagen is, met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het trekkende motorrijtuig aan het gesleepte motorrijtuig gedekt.
Indien een ander motorrijtuig het verzekerde motorrijtuig occasioneel met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het gesleepte motorrijtuig aan het trekkende motorrijtuig gedekt.
Voor de waarborg in het tweede en derde lid wordt de burgerlijke aansprakelijkheid van de personen bedoeld in artikel 41 gedekt.
Art. 58. Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig
De verzekeraar vergoedt de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloze vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.
Art. 59. Borgstelling
§ 1. Eis van een buitenlandse overheid
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen waarvoor de dekking verleend wordt volgens het verzekeringsbewijs, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven motorrijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de verzekeraar de geëiste borgsom voor of stelt hij zijn persoonlijke borg tot ten hoogste 62.000 euro voor het omschreven motorrijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de verzekeraar.
§ 2. Borgsom betaald door de verzekerde
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de verzekeraar zijn persoonlijke borg in de plaats of betaalt hij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
§ 3. Einde van de borgstelling
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de verzekeraar op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de verzekeraar alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing van de borgstelling.
§ 4. Verbeurdverklaring
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de verzekeraar geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de verzekeraar, op zijn eenvoudig verzoek, terug te betalen.
Art. 60. Territoriale dekking
Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 39.
Art. 61. Schadegeval in het buitenland
Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 40.
Art. 62. Uitsluitingen
Voor deze bijkomende waarborgen zijn de uitsluitingen bedoeld in de artikelen 42 en 43 van toepassing.
HOOFDSTUK II. - Het recht van verhaal van de verzekeraar
Art. 63. Verhaal en vrijstelling
Het recht van verhaal van de verzekeraar bedoeld in de artikelen 44 tot en met 48 en de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 49 zijn van toepassing op de artikelen 56 en 57.
HOOFDSTUK III. - Bepaling van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen
Art. 64. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig
Bij gebruik van een motorrijtuig volgens de voorwaarden van artikel 54 zijn de artikelen 50 tot en met 55 van toepassing.
Deel II: OMNIUMVERZEKERING MOTORRIJTUIGEN EN HULPVERLENING
Hoofdstuk I. OMNIUMVERZEKERING
Art. 1. AANVULLENDE DEFINITIES
1.1 NIEUWWAARDE
De op het moment van de gebeurtenis geldende prijs van een nieuw motorrijtuig van gelijk merk, model, type en uitvoering met dezelfde accessoires, vermeerderd met de kosten van aflevering.
1.2 DAGWAARDE
De nieuwwaarde verminderd met een bedrag wegens waardevermindering door veroudering of slijtage.
1.3 ACCESSOIRES
De niet tot de standaarduitrusting behorende onderdelen, die aan het motorrijtuig zijn bevestigd, terwijl de (rij-) technische staat van het motorrijtuig zonder vervanging van die onderdelen of zonder het aanbrengen van één of meer aanpassingen daardoor niet wordt beïnvloed.
1.4 CONTACT-, VOERTUIGSLEUTELS EN/OF KEYCARDS
Alle mechanische en/of elektronische middelen die standaard bij het motorrijtuig worden geleverd en met behulp waarvan het motorrijtuig kan worden geopend en/of de motor van het motorrijtuig kan worden gestart.
1.5 BOEKWAARDE
De waarde waarvoor een geleased motorrijtuig bij de leasemaatschappij in de boeken staat vermeld. Deze waarde wordt mede bepaald door de investering door de leasemaatschappij voor het motorrijtuig en het tot op dat moment aan lessee in rekening gebrachte bedrag van afschrijving.
1.6 OPERATIONAL LEASE
Een leaseconstructie waarbij een motorrijtuig door een leasemaatschappij ter beschikking wordt gesteld en waarbij de leasemaatschappij de economische eigenaar van het motorrijtuig is.
Art. 2. DEKKING
2.1 BRAND- EN DIEFSTALDEKKING
De verzekering dekt de schade aan of het verlies van het motorrijtuig ontstaan door:
1. blikseminslag, bluswater, brand, kortsluiting, ontploffing en zelf ontbranding;
2. diefstal, vermissing, oplichting, afpersingen verduistering, braak, joyriding of pogingen daartoe.
2.2 VOLLEDIGE OMNIUMDEKKING
De verzekering dekt de schade aan of het verlies van het motorrijtuig ontstaan:
1. door aanrijden, botsen, omslaan, slippen, stoten, van de weg of te water geraken;
2. door openslaande motorkap, xxxxxxxxxxxx, portieren;
3. door blikseminslag, bluswater, brand, kortsluiting, ontploffing en zelfontbranding;
4. aan ruiten en andere glazen delen;
5. door het tanken van onjuiste brandstof. Een en ander ongeacht of de oorzaak van de schade terug te voeren is op een mechanisch/ elektronisch gebrek dan wel een eigen gebrek aan het motorrijtuig zelf:
6. door de in of op motorrijtuigen vervoerde lading of bagage;
7. door xxxxxxxx, vermissing, oplichting, afpersing en verduistering, braak, joyriding, vernieling of pogingen daartoe;
8. door aardbeving, lawine, natuurgeweld, overstroming, vloedgolf en vulkanische uitbarsting;
9. door storm, waaronder wordt verstaan wind met een snelheid van minstens 80 km/u en die geregistreerd wordt door het dichtstbijzijnde KMI- station of hoger, door storm vallende voorwerpen, hagelstenen, acuut optredende steenslag;
10. door dieren;
11. door luchtvaartuigen of voorwerpen daaruit;
12. door relletjes;
13. door ruitbreuk of breuk van andere glazen delen;
14. door xxxxxx, takelen en bergen;
15. door milieuverontreiniging ten gevolge van een plotseling onzeker voorval;
16. door bevriezing indien rechtstreeks verband houdend met een gebeurtenis als in dit artikel omschreven;
17. door kwaadwillige beschadiging;
18. door ieder ander van buitenkomend onheil.
2.3 ACCESSOIREDEKKING
Indien het motorrijtuig Brand en Diefstal of Volledig Omnium is verzekerd, dekt de verzekering de schade aan of verlies van de accessoires voor zover het eigendom door middel van originele aankoopnota’s kan worden aangetoond. De in het motorrijtuig separaat, niet fabrieksmatig geïnstalleerde beeld-, geluids-, telecommunicatie- en navigatieapparatuur behoren eveneens tot de accessoires en zijn tevens verzekerd, echter met een maximum € 1.000,-.
De aan het motorrijtuig bevestigde of daarin meegevoerde mobiele, apart van het motorrijtuig te gebruiken beeld-, geluids-, telecommunicatie-, en navigatieapparatuur (zoals mobiele telefoons en mobiele navigatieapparatuur) zijn van de dekking uit gesloten.
2.4 EXTRA DEKKING
De verzekering dekt, ongeacht of daardoor het verzekerde bedrag wordt overschreden:
1. bijdrage in averijgrosse; en bij een gebeurtenis als omschreven in artikel 2.1 of 2.2 tevens de kosten ter zake van:
2. bewaking en vervoer, tenzij hiervoor reeds dekking bestaat op grond van de alarmservice;
3. invoerrechten indien het motorrijtuig buiten België moet worden achtergelaten;
4. opruiming van het wrak.
2.5 VERVANGEND VERVOER
Indien het motorrijtuig een personenauto is en Volledig Omnium is verzekerd, bestaat recht op vervangend vervoer overeenkomstig de volgende bepalingen:
1. in geval van een verzekerde gebeurtenis vergoedt de verzekeraar de eventuele kosten van vervangend vervoer tot maximaal € 100,- exclusief btw per dag voor een termijn van maximaal tien dagen. Voorwaarde om voor deze regeling in aanmerking te komen is dat het voertuig niet binnen twee werkdagen gerepareerd kan worden (hieronder wordt verstaan een (objectieve) technische reparatieduur);
2. in geval van een verzekerde gebeurtenis buiten België, maar binnen het verzekeringsgebied en zolang de verzekerde buiten België verblijft en waarbij het voertuig niet binnen twee werkdagen te repareren is, worden de huurkosten van een vervangend voertuig tot maximaal € 100,- exclusief btw per dag vergoed voor een termijn van maximaal vijftien dagen;
3. in geval van diefstal van het gehele voertuig geldt er een maximale vergoeding van € 100,- exclusief btw per dag voor een termijn van maximaal dertig dagen.
2.6 VERZEKERINGSGEBIED
Het verzekeringsgebied omvat alle landen die zijn vrijgegeven op het internationaal verzekeringsbewijs (groene kaart).
2.7 EINDE VAN DE DEKKING
Deze verzekering eindigt terstond:
a. zodra het motorrijtuig voorzien wordt van een buitenlands kenteken;
b. indien verzekeringnemer verhuist naar het buitenland.
De verzekeringnemer is verplicht de verzekeraar c.q. verzekeringstussenpersoon van verhuizing dan wel stalling van het motorrijtuig in het buitenland ten spoedigste, maar in elk geval ten minste 30 dagen voor contractsvervaldatum op de hoogte te stellen.
Art. 3. UITSLUITINGEN
3.1 NIET-VERZEKERDE BESTUURDER
De aandacht van de verzekeringnemer cq. van de verzekerde wordt uitdrukkelijk gevestigd op het feit dat de verzekeraar in het kader van haar segmentatiebeleid op het vlak van acceptatie, tarifering en omvang van de dekking van de omniumverzekering elke schade uitsluit indien de bestuurder:
1. niet door of namens de verzekeringnemer gemachtigd was het motorrijtuig te besturen of te bedienen;
2. op het tijdstip van het ongeval rijdt in staat van dronkenschap, of alcoholintoxicatie die de wettelijk toegelaten norm overschrijdt, of rijdt onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen of geweigerd heeft mee te werken aan een ademtest, bloed- of urineproef of enig ander onderzoek door daartoe bevoegde overheidsbeambten;
3. niet bevoegd was het motorrijtuig te besturen of te bedienen krachtens een wettelijke bepaling;
4. niet in het bezit was van een geldig en voor het besturen van het desbetreffende type motorrijtuig, al dan niet met aanhangwagen, voorgeschreven rijbewijs, tenzij slechts verzuimd was het rijbewijs te verlengen en de geldigheid minder dan twaalf maanden was verlopen.
3.2 NIET VERZEKERD GEBRUIK
De aandacht van de verzekeringnemer cq. van de verzekerde wordt uitdrukkelijk gevestigd op het feit dat de verzekeraar in het kader van haar segmentatiebeleid op het vlak van acceptatie, tarifering en omvang van de dekking van de omniumverzekering elke schade uitsluit indien het voertuig gebruikt wordt voor:
1. verhuur en/of leasing;
2. les- en examenrijden;
3. vervoer van zaken en/of personen tegen betaling, waaronder niet wordt begrepen particulier gebruik tegen tegemoetkoming in de kosten of op basis van wederkerigheid;
4. deelname aan of oefenen voor (snelheids) wedstrijden of –proeven. Hieronder wordt niet verstaan de deelname aan behendigheids-, oriëntatie- en puzzelritten en vergelijkbare ritten op de openbare weg, waarbij het snelheidselement geen rol speelt;
5. het vervoer van passagiers die zich buiten de cabine of niet op wettelijk toegestane zitplaatsen bevinden.
Van de verzekering is uitgesloten de schade:
1. door in verband met inbeslagneming, respectievelijk in de tijd gedurende welke het motorrijtuig in beslag genomen was of op last van de overheid of instantie door haar werd gebruikt;
2. bestaande in geldelijk nadeel door het gemis van het motorrijtuig;
3. veroorzaakt of ontstaan door het plegen van of deelneming aan een misdrijf of poging daartoe door de verzekerde;
4. door slijtage;
5. door langzaam inwerkende weersinvloeden
6. door waardevermindering;
7. die uitsluitend het gevolg is van een eigen gebrek van het motorrijtuig, onvoldoende onderhoud, constructie- of materiaalfout en dan wel het gevolg is van het verzuim een schade aan het motorrijtuig te laten repareren;
8. aan lading en bagage;
9. ten gevolge van bevriezing tenzij deze het directe gevolg is van een door de onderhavige verzekering gedekte schade;
Indien, zo de onderhavige verzekering niet bestond, aanspraak zou kunnen worden gemaakt op vergoeding van schade op grond van enige andere verzekering of voorziening, al dan niet van oudere datum, dan wordt alleen die schade vergoed, die het bedrag van de vergoeding krachtens die andere verzekering of voorziening te boven gaat. Onderhavige verzekering zal dan geacht worden in een volgende rang(en) te zijn onderschreven.
De aandacht van de verzekeringnemer cq. van de verzekerde wordt uitdrukkelijk gevestigd op het feit dat de verzekeraar in het kader van haar segmentatiebeleid op het vlak van acceptatie, tarifering en omvang van de dekking van de omniumverzekering elke schade uitsluit die ontstaat:
1. wanneer het voertuig bestuurd wordt door een persoon die op het tijdstip van het ongeval rijdt in staat van dronkenschap, of alcoholintoxicatie die de wettelijk toegelaten norm overschrijdt, of rijdt onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen of geweigerd heeft mee te werken aan een ademtest, bloed- of urineproef of enig ander onderzoek door daartoe bevoegde overheidsbeambten;
2. wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens deelname aan een snelheids-, regelmatigheids-, of behendigheidsrit of wedstrijd ongeacht of er van overheidswege al dan niet verlof voor deelname is verleend. Hieronder wordt niet verstaan de deelname aan behendigheids-, oriëntatie- en puzzelritten en vergelijkbare ritten op de openbare weg, waarbij het snelheidselement geen rol speelt.
Art. 4. VERPLICHTING BIJ VERMISSING
Bij constatering van vermissing van een tegen diefstal verzekerd voertuig dient de verzekerde de verzekeringstussenpersoon onverwijld van dit feit op de hoogte te stellen. Van de vermissing moet tevens direct aangifte bij de politie worden gedaan.
Art. 5. SCHADEREGELING
Onverminderd het bepaalde in de Algemene definities en polispresentatie terzake van regeling van de schade geldend onderstaande bepalingen.
1. De verzekeringnemer heeft zonder voorafgaande toestemming van de verzekeraar cq. van de verzekeringstussenpersoon het recht schade tot een bedrag van maximaal € 1.000,- exclusief btw te herstellen, doch dient dan een gespecificeerde rekening te overleggen.
2. De verzekeringnemer is voor schade boven €1.000,- exclusief btw verplicht met het herstellen van de schade of verkoop van het motorrijtuig te wachten totdat overeenstemming over de omvang van de schade is bereikt.
3. De verzekeringnemer heeft, in geval van een geschil met de door de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon aangewezen deskundige, het recht eveneens een deskundige te benoemen ter vaststelling van de schade. De kosten van deze deskundige zijn voor rekening van de verzekeringnemer. Voor het geval beide deskundigen ten aanzien van het schadebedrag niet tot overeenstemming kunnen komen, benoemen zij vooraf een derde deskundige. Deze derde deskundige zal, na de beide eerder genoemde deskundigen te hebben gehoord, de omvang van de schade bindend vaststellen binnen de grenzen van de door hen vastgestelde bedragen en bepalen wie de ter zake gemaakte kosten draagt.
4. Expertise van de schade en toestemming tot herstel geschieden zonder dat de verzekeraar hierdoor erkend gehouden te zijn tot vergoeding van een schade.
5. In geval van diefstal, vermissing, oplichting, afpersing en verduistering van het motorrijtuig: a. is de verzekeraar cq. De verzekeringstussenpersoon eerst na verloop van dertig dagen nadat aangifte bij de politie en aanmelding bij de verzekeringstussenpersoon is geschied en het motorrijtuig nog niet feitelijk kon worden terugverkregen, verplicht het schadegeval in behandeling te nemen, evenwel met dien verstande dat, indien het motorrijtuig binnen dertig dagen na de aangiften wederom ter beschikking komt van de verzekeringnemer, de verzekeraar cq. de verzekeringstussenpersoon uitsluitend gehouden is de schade aan het motorrijtuig ontstaan tijdens het gemis hiervan, in behandeling te nemen;
b. wikkelt de verzekeraar cq. de verzekeringstussenpersoon de schade af indien het motorrijtuig na dertig dagen na de aangiften niet ter beschikking van de verzekeringnemer is gekomen én mits de verzekeringnemer het motorrijtuig in eigendom aan de verzekeraar heeft overgedragen.
6. De betaling van de door de verzekeraar cq. de verzekeringstussenpersoon vastgestelde schade zal zo spoedig mogelijk geschieden nadat over het recht daarop en de omvang daarvan overeenstemming is bereikt.
7. De door de verzekeraar te betalen schade wordt uitgekeerd exclusief btw indien de verzekerde gerechtigd is tot aftrek/teruggave van deze btw.
8. De uitbetaling geschiedt aan:
- de verzekeringnemer;
- de wettige erfgenamen indien de verzekeringnemer is overleden.
9. De verzekeringnemer is verantwoordelijk voor de vaststelling van de in de bijzondere voorwaarden vermelde verzekerde bedragen ter zake van het motorrijtuig, het al dan niet aangekoppelde object en de accessoires op basis van de oorspronkelijke brutocatalogusprijzen inclusief BIV en de kosten van aflevering. Indien bij een gebeurtenis blijkt dat de in de bijzondere voorwaarden vermelde verzekerde bedragen lager zijn dan hiervoor omschreven, zal de schadeloosstelling proportioneel geschieden en wel naar verhouding tot het verzekerde bedrag dat bij het aangaan van de verzekering feitelijk verzekerd had dienen te worden.
Art. 6. SCHADEVASTSTELLING
6.1 BESCHADIGING
1. De verzekeraar vergoedt de reparatiekosten tot ten hoogste het verschil tussen de op moment van de schadegebeurtenis geldende dagwaarde minus de restantwaarde.
2. Indien de reparatiekosten meer bedragen dan het in 6.1.1 gecalculeerde verschil, dan is er sprake van totaalverlies en zal de schade worden vastgesteld afhankelijk van de regeling, die volgens 6.2 op de polis van toepassing is.
6.2 VASTSTELLING VAN DE WAARDE BIJ TOTAALVERLIES
Bij schade aan het motorrijtuig gelden in aansluiting op en voor zover nodig in afwijking van artikel 6.1 speciale nieuwwaarde en aankoopwaarderegelingen:
1. Nieuwwaarderegeling 1ste Eigenaar (tot 20.000 km). Indien het motorrijtuig volgens de bijzondere voorwaarden een personenauto betreft (géén motorijtuig bestemd voor taxivervoer of het geven van rijlessen), die bij afgifte van het Belgisch kentekenbewijs nieuw was, heeft u recht op deze speciale schaderegeling, als er sprake is van één van de volgende drie gebeurtenissen:
a. bij een schade binnen 36 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de nieuwwaarde (inclusief accessoires) op het moment van het schadevoorval;
b. bij een schade na 36 maanden, maar binnen 60 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de dan geldende nieuwwaarde (inclusief accessoires), verminderd met een vaste afschrijving gerekend vanaf de 36ste maand van 1% per maand of gedeelte daarvan;
c. het gehele motorrijtuig is gestolen.
De speciale schaderegeling ziet er als volgt uit:
I. bij een gebeurtenis binnen 36 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs, heeft u recht op de dan geldende nieuwwaarde (inclusief accessoires) van het motorrijtuig;
II. bij een gebeurtenis na 36 maanden, maar binnen 60 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs, heeft u recht op
de dan geldende nieuwwaarde (inclusief accessoires) verminderd met de hiervoor berekende vaste afschrijving gerekend vanaf de 36ste maand van 1% per maand of gedeelte daarvan. Als de zo vastgestelde waarde lager is dan de dagwaarde van het motorrijtuig, vergoedt de verzekeraar u deze hogere dagwaarde.
2. Nieuwwaarderegeling 1ste Eigenaar (onbeperkt km)
In geval het jaarkilometrage meer bedraagt dan 20.000 km dan dient in afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1 overal waar “36 maanden” staat, vervangen te worden door “24 maanden”.
3. Aankoopwaarderegeling Niet 1ste Eigenaar
Indien verzekeringnemer niet de 1ste eigenaar is van het verzekerde motorrijtuig en dit te tijde van aanschaf niet ouder is dan 120 maanden, géén motorrijtuig bestemd voor taxivervoer of het geven rijlessen betreft, dan wordt in geval van totaal verlies gedurende de eerste 36 maanden na aanschaf de aanschafwaarde vergoed. Daarna wordt in geval van totaalverlies de aanschafwaarde vergoed onder aftrek van 1% voor elke maand of gedeelte daarvan te rekenen vanaf de 36ste maand na aanschafdatum van het verzekerde motorrijtuig. Deze afschrijvingsregeling eindigt zodra het voertuig na datum eerste toelating ouder dan 120 maanden is. De aanschafdatum en aanschafwaarde dienen door verzekeringnemer te worden aangetoond door overleggen van een kopie van de aankoopnota van het verzekerde motorrijtuig. Als de zo vastgestelde waarde lager is dan de dagwaarde van het motorrijtuig, vergoedt de verzekeraar deze hogere dagwaarde. In alle andere gevallen dan omschreven in artikel 6.2.1, en 6.2.3 zal de dagwaarde van het motorrijtuig op het moment van de schadeveroorzakende gebeurtenis worden vergoed, evenwel verminderd met de waarde van de restanten.
4, Boekwaarde bij Operational lease
In geval van Operational lease met betrekking tot het motorrijtuig, zal te allen tijde de boekwaarde van het motorrijtuig op het moment van de schadeveroorzakende gebeurtenis worden vergoed.
6.3 OVERDRACHT MOTORRIJTUIG
Bij schadevergoeding in geval van totaalverlies van het motorrijtuig behoudt de verzekeraar zich het recht voor het wrak over te dragen aan een door haar aan te wijzen partij. De uitkering van de schadepenningen zal niet eerder plaatshebben dan nadat de verzekeraar in het bezit is gekomen van alle delen van het bij het motorrijtuig behorende kentekenbewijs. De verzekerde heeft niet het recht het motorrijtuig na schade aan de verzekeraar over te dragen. In geval van verlies is de verzekerde, tevens eigenaar, echter verplicht, alvorens tot uitkering van schade wordt overgegaan, het eigendom van het motorrijtuig bij akte aan de verzekeraar over te dragen. Op zijn beurt verplicht de verzekeraar zich, als het motorrijtuig terecht komt en als de verzekerde dat uitdrukkelijk wenst, het eigendom aan hem terug te geven. Heeft de schade-uitkering inmiddels plaatsgehad, dan dient de verzekeringnemer dit bedrag terug te betalen, eventueel onder aftrek van de herstelkosten van de schade die tijdens de periode van het verdwenen zijn aan het motorrijtuig is ontstaan.
6.4 EXTRA VERGOEDING
Als uitbreiding op de dekking zoals omschreven in artikel 2.1 (brand- en diefstaldekking) en artikel 2.2 (Volledige Omniumdekking) worden van het verzekerde motorrijtuig vergoed:
1. de gemaakte kosten van aanschaf van:
a. nieuwe kentekenbewijzen; b. contact- en voertuigsleutels; c. en/of keycards.
2. de kosten van het inlezen van de nieuwe contact- en voertuigsleutels en/of keycards, of – als dit
3. niet mogelijk is – vervanging van het contactslot van het verzekerde motorrijtuig; de kosten terzake van het vervangen van het contactslot, alle voertuigsloten en het omcoderen van de startonderbreker, alleen indien er sprake is van:
a. diefstal van sleutels na braak aan het pand of woonhuis waarin de sleutels zich ten tijde van het gedekte risico bevonden;
b. afpersing die leidt tot het verloren raken van sleutels;
c. oplichting die leidt tot het verloren raken van sleutels.
De diefstal, afpersing of oplichting dient aannemelijk te worden gemaakt door inzending van een afschrift van procesverbaal van aangifte bij de politie. Vermissing van sleutels en/of keycards is uitgesloten van de dekking. Bij vervanging van voertuig- en/of contactslot geldt een maximum uitkering van € 1.000,- per gebeurtenis.
Hoofdstuk II. HULPVERLENING
Art. 1. ALARMCENTRALE
Uitsluitend indien de verzekering betrekking heeft op een personenauto, een bestelauto waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen niet meer dan 3500 kg bedraagt of een motorrijtuig waaraan al of niet een object is aangekoppeld:
1. waarborgt de verzekeraar de verlening van de alarmservice doch heeft de verzekeraar de op de groene kaart vermelde hulporganisatie met de uitvoering belast;
2. hebben de verzekerden uitsluitend recht op hulpverlening indien zij zich in verbinding stellen met de (op de groene kaart vermelde) hulporganisatie.
Art. 2. HULPVERLENING BINNENLAND
1. De verzekerde heeft recht op hulpverlening, indien:
a. het motorrijtuig en/of het aangekoppelde object ten gevolge van een ongeval niet meer kan rijden of ten gevolge van diefstal niet meer beschikbaar is, en/of
b. de bestuurder ten gevolge van een ongeval of ziekte niet meer in staat is het motorrijtuig te besturen en geen van de inzittenden het besturen redelijkerwijs kan overnemen.
2. De hulpverlening – mits voldaan aan het gestelde in dit artikel onder lid 1 – na een ongeval of diefstal in België omvat:
a. het bewaken, slepen, stallen en vervoer van de personenauto, de bestelauto of het motorrijwiel en/of aangekoppelde object naar één door de verzekerde aan te geven adres binnen België;
b. gelijktijdig vervoer van de bestuurder en de passagiers naar één door de verzekerde aan te geven adres binnen België.
Voor de hulpverlening binnenland geldt dat indien het motorrijtuig en/of aangekoppelde object binnen dertig dagen na diefstal wederom ter beschikking komt, de verzekeringnemer recht heeft op vergoeding ter zake van kosten verbonden aan het bewaken, slepen, stallen en vervoer van het verzekerde voertuig naar één door hem aan te geven adres in België.
Art. 3. HULPVERLENING BUITENLAND
1. De verzekerde heeft recht op hulp, onder de hierna genoemde voorwaarden, indien:
a. het motorrijtuig en/of het aangekoppelde object ten gevolge van een ongeval of pech niet meer kan rijden of ten gevolge van diefstal niet meer beschikbaar is, en/of
b. de bestuurder ten gevolge van een ongeval of ziekte niet meer in staat is het motorrijtuig te besturen en geen van de inzittenden het besturen redelijkerwijs kan overnemen.
2. In het buitenland omvat de hulpverlening - mits voldaan aan het gestelde in dit artikel lid 1:
a. het vergoeden van de noodzakelijke kosten van bergen en slepen van het motorrijtuig en/of het aangekoppelde object naar de dichtstbijzijnde garage waar de schade kan worden beoordeeld en/of hersteld;
b. het vervoer van het motorrijtuig en/of het aangekoppelde object naar een door de verzekeringnemer te bepalen adres in België;
c. in geval van vervoer van het motorrijtuig tevens het vervoer van de passagiers naar één door de verzekerde aan te geven adres in België.
3. In geval van vervoer vanuit het buitenland naar België moet zijn voldaan aan onderstaande voorwaarden:
a. het motorrijtuig en/of het aangekoppelde object kan niet binnen vier werkdagen, eventueel middels noodreparatie, zodanig gerepareerd worden dat de terugreis op een technisch verantwoorde manier kan plaatsvinden;
b. de kosten van vervoer naar België zijn lager dan de waarde van het verzekerde motorrijtuig of het aangekoppeld object.
Als de vervoerskosten hoger zijn, dan worden de kosten vergoed van invoering of vernietiging van het beschadigde verzekerde motorrijtuig of het aangekoppeld object in het desbetreffende land. In dat geval bestaat er ook recht op vervoer van de reisbagage naar België, alsmede vergoeding van terugreiskosten, als op grond van het bepaalde in dit lid onder a niet met het motorrijtuig kan worden teruggereisd. Voor de hulpverlening in het buitenland geldt dat indien het motorrijtuig en/of aangekoppelde object binnen dertig dagen na diefstal wederom ter beschikking komt, de verzekeringnemer recht heeft op vergoeding ter zake van de kosten verbonden aan het bewaken, slepen, stallen en vervoer van het verzekerde voertuig naar één door hem aan te geven adres in België.
Art. 4. INTERVENTIEVOORWAARDEN
1. Er bestaat geen recht op hulpverlening en de verzekeraar zal de kosten niet vergoeden die verband houden met de ten onrechte verleende assistentie, indien de hulporganisatie redelijkerwijs tot het oordeel kan komen dat de verzekerde een oneigenlijk gebruik maakt van de voorzieningen waarop hij krachtens deze voorwaarden een beroep kan doen, dan wel tracht om daarvan oneigenlijk gebruik te maken.
2. Indien ten onrechte een beroep op de hulpverlening is gedaan, is de verzekeraar gerechtigd de door haar betaalde kosten terug te vorderen van de verzekerde(n). Dit zal ook geschieden indien de verzekerde rubriek is beëindigd.
Deel III: LETSELVERZEKERING VOOR IN- EN OPZITTENDEN
Hoofdstuk I. AANVULLENDE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Art. 1.1. VERZEKERDEN
Degenen die zich met toestemming van de verzekeringnemer bevinden op de zitplaatsen van het motorrijtuig voor zover dit daartoe volgens wettelijke bepalingen en maatstaven is ingericht, te weten:
1. de bestuurder;
2. de passagiers;
3. de bestuurder en passagier(s) indien zij onderweg aan het motorrijtuig, waarmee zij worden vervoerd, een noodreparatie verrichten of daarbij behulpzaam zijn, het betreffende voertuig vullen met brandstof of de ruiten van het voertuig schoonmaken.
Art. 1.2. ONGEVAL
Een gebeurtenis die verband houdt met de deelname van verzekerde aan het verkeer met het motorrijtuig en die medisch aantoonbaar leidt tot lichamelijk
letsel en/of de dood als gevolg van een van buiten komende, plotselinge, onvrijwillige, gewelddadige inwerking op het lichaam van een verzekerde. Onder ongeval wordt tevens verstaan:
1. verdrinking;
2. val in water of in enige andere vloeibare of vaste stof;
3. verstikking;
4. bevriezing;
5. blikseminslag;
6. zonnesteek;
7. verbranding;
8. acute vergiftiging door het binnenkrijgen van gassen/dampen van vaste of vloeibare stoffen (niet zijnde virussen of bacteriële ziektekiemen);
9. verergering of complicaties als gevolg van eerstehulpverlening of medische behandeling van ongevalletsels;
10. wondinfectie en bloedvergiftiging, voor zover medisch komt vast te staan dat de uit deze oorzaken voortkomende dood of het lichamelijk letsel zijn oorsprong vindt in de deelname aan het verkeer, die heeft geleid tot de aan verzekerde met het motorrijtuig overkomen gebeurtenis.
Art. 1.3. UITKERINGSGERECHTIGDEN
1. Voor de uitkering bij overlijden: de wettige echtgeno(o)t(e) en/of levenspartner van de verzekerde, bij ontstentenis hiervan: de wettige erfgenamen;
2. Voor de overige uitkeringen: de verzekerde. De Staat van België wordt niet als erfgenaam aangemerkt.
Hoofdstuk II. DEKKING
Art. 2.1. IN GEVAL VAN OVERLIJDEN
1. Verzekerd bedrag
De verzekering keert uit tot het in de bijzondere voorwaarden genoemde verzekerde bedrag wegens overlijden als rechtstreeks gevolg van een aan de verzekerde binnen de geldigheidsduur van de verzekering overkomen ongeval.
2. Leeftijdsgebonden uitkering
In geval van overlijden van een verzekerde jonger dan achttien of ouder dan zeventig jaar bedraagt de uitkering € 3.400,-.
3. Voorafgaande uitkering
Indien voor dezelfde verzekerde voor het zelfde ongeval reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, zal deze uitkering op de uitkering wegens overlijden in mindering worden gebracht.
Art. 2.2. IN GEVAL VAN BLIJVENDE INVALIDITEIT
1. Verzekerd bedrag
a. De verzekering keert uit voor een aan de mate van invaliditeit gerelateerd gedeelte van het in de bijzondere voorwaarden genoemde verzekerde bedrag wegens blijvende invaliditeit als rechtstreeks gevolg van een aan de verzekerde binnen de geldigheidsduur van de verzekering overkomen ongeval.
b. In afwijking van het in dit artikel lid 1.a. bepaalde wordt van het verzekerde bedrag uitgekeerd:
Bij algehele ongeneeslijke: Geestesstoornis | 100% |
Verlamming | 100% |
Bij algeheel verlies van: Het gezichtsvermogen van beide ogen | 100% |
Het gezichtsvermogen van één oog | 30% |
Het gehoor van beide oren | 50% |
Het gehoor van één oor | 20% |
Bij algeheel verlies of functieverlies van: De arm tot in het schoudergewricht | 75% |
De arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht | 65% |
De hand tot in het polsgewricht of de arm tussen pols– en ellebooggewricht | 60% |
De duim | 25% |
De wijsvinger | 15% |
De middelvinger | 12% |
De ringvinger of de pink | 10% |
Het been tot in het heupgewricht | 70% |
Het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht | 60% |
De voet tot in het enkelgewricht of het been tussen enkel- en kniegewricht | 50% |
De grote teen | 10% |
Iedere andere teen | 5% |
c. In geval van samengestelde vinger- of handletsels zal nimmer meer dan 60% worden uitgekeerd.
d. In geval van gedeeltelijk verlies of gedeeltelijk functieverlies wordt van de hierboven onder en c. genoemde percentages een evenredig deel uitgekeerd.
2. Vermindering uitkering
Indien reeds voor het ongeval enig lichaamsdeel, orgaan of functie geheel of gedeeltelijk verloren was, heeft evenredige vermindering van de uitkering plaats.
3. Leeftijdsgebonden uitkering
In geval van blijvende invaliditeit van een verzekerde ouder dan zeventig jaar bedraagt de uitkering ten hoogste € 3.400,-.
4. Beroep/bezigheden
Voor de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit blijven het beroep of de bezigheden van de verzekerde buiten beschouwing.
5. Uitsluitingen
De verzekering dekt niet de schade veroorzaakt door het ontstaan of de verergering van een ingewandsbreuk of tussenwervelschijfletsel.
Art. 2.3. VERZEKERINGSGEBIED
Het verzekeringsgebied omvat alle landen die zijn vrijgegeven op het internationaal verzekeringsbewijs (groene kaart).
Art. 2.4. EINDE VAN DE DEKKING
Bij verkoop en alle eigendomsovergang anders dan krachtens algemene titel, gepaard gaande met feitelijke bezitsverschaffing van de motorrijtuigen, tot dan eigendom van:
1. de verzekeringnemer;
2. de wettige echtgeno(o)t(e) en/of levenspartner van de verzekeringnemer;
3. het bedrijf van de verzekeringnemer, aan anderen dan de genoemde verzekerden, eindigt terstond de dekking.
Deze verzekering eindigt terstond:
1. zodra het motorrijtuig voorzien wordt van een buitenlands kenteken;
2. indien verzekeringnemer verhuist naar het buitenland.
De verzekeringnemer is verplicht de verzekeraar c.q. verzekeringstussenpersoon van verhuizing dan wel stalling van het motorrijtuig in het buitenland ten spoedigste, maar in elk geval ten minste 30 dagen voor contractsvervaldatum op de hoogte te stellen.
Hoofdstuk III. UITSLUITINGEN
Art. 3.1. NIET-VERZEKERDE BESTUURDER
De aandacht van de verzekeringnemer cq. van de verzekerde wordt uitdrukkelijk gevestigd op het feit dat de verzekeraar in het kader van haar segmentatiebeleid op het vlak van acceptatie, tarifering en omvang van de dekking van de letsel- verzekering voor in- en opzittenden elke schade uitsluit indien de bestuurder:
1. niet door of namens de verzekeringnemer gemachtigd was het motorrijtuig te besturen of te bedienen;
2. op het tijdstip van het ongeval rijdt in staat van dronkenschap, of alcoholintoxicatie die de wettelijk toegelaten norm overschrijdt, of rijdt onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen of geweigerd heeft mee te werken aan een ademtest, bloed- of urineproef of enig ander onderzoek door daartoe bevoegde overheidsbeambten;
3. niet bevoegd was het motorrijtuig te besturen of te bedienen krachtens een wettelijke bepaling;
4. niet in het bezit was van een geldig en voor het besturen van het desbetreffende type motorrijtuig, al dan niet met aanhangwagen, voorgeschreven rijbewijs, tenzij slechts verzuimd was het rijbewijs te verlengen en de geldigheid minder dan twaalf maanden was verlopen.
Art. 3.2. NIET VERZEKERD GEBRUIK
De aandacht van de verzekeringnemer cq. van de verzekerde wordt uitdrukkelijk gevestigd op het feit dat de verzekeraar in het kader van haar segmentatiebeleid op het vlak van acceptatie, tarifering en omvang van de dekking van de letsel- verzekering voor in- en opzittenden elke schade uitsluit indien het voertuig gebruikt wordt voor:
1. verhuur en/of leasing;
2. les- en examenrijden;
3. vervoer van zaken en/of personen tegen betaling, waaronder niet wordt begrepen particulier gebruik tegen tegemoetkoming in de kosten of op basis van wederkerigheid;
4. deelname aan of oefenen voor (snelheids) wedstrijden of –proeven. Hieronder wordt niet verstaan de deelname aan behendigheids-, oriëntatie- en puzzelritten en vergelijkbare ritten op de openbare weg, waarbij het snelheidselement geen rol speelt;
5. het vervoer van passagiers die zich buiten de cabine of niet op wettelijk toegestane zitplaatsen bevinden. Van de verzekering is uitgesloten elke schade:
1. door in verband met inbeslagneming, respectievelijk in de tijd gedurende welke het motorrijtuig in beslag genomen was of op last van de overheid of instantie door haar werd gebruikt;
2. bestaande in geldelijk nadeel door het gemis van het motorrijtuig;
3. veroorzaakt of ontstaan door het plegen van of deelneming aan een misdrijf of poging daartoe door de verzekerde.
Hoofdstuk IV. VERPLICHTINGEN BIJ EEN ONGEVAL
Art. 4.1. VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE
De verzekerde is verplicht in geval van een ongeval:
1. zich direct onder geneeskundige behandeling te (doen) stellen en alles in het werk te stellen om een spoedige genezing te bevorderen;
2. zich op kosten van de verzekeraar door een door de verzekeraar aangewezen arts te doen onderzoeken;
3. zich op kosten van de verzekeraar voor een onderzoek te doen opnemen in een door de verzekeraar aan te wijzen ziekenhuis of andere medische inrichting;
4. de verzekeringstussenpersoon direct in kennis te stellen van zijn geheel of gedeeltelijk herstel;
5. geen feiten of omstandigheden te verzwijgen die voor de vaststelling van de uitkering en/of vergoedingen van belang zijn;
6. de verzekeraar te machtigen bij derden inlichtingen in te winnen.
Art. 4.2. VERPLICHTINGEN VAN DE ERFGENAMEN
De wettige erfgenamen zijn verplicht in geval van een ongeval:
1. waardoor direct levensgevaar voor de verzekerde bestaat, direct mededeling aan de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon te doen;
2. waardoor de verzekerde is overleden, het overlijden zo spoedig mogelijk doch minimaal 48 uur voor de begrafenis of crematie van de verzekerde te melden aan de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon;
3. hun toestemming en medewerking te verlenen tot alle maatregelen die de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon nodig acht ter vaststelling van de doodsoorzaak;
4. alle door de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon gewenste gegevens te verstrekken;
5. geen feiten of omstandigheden te verzwijgen die voor de vaststelling van de uitkering en/of vergoedingen van belang zijn;
6. de verzekeraar te machtigen bij derden inlichtingen in te winnen.
Indien de in artikel 4.1 en 4.2 genoemde verplichting(en) niet worden nagekomen, maakt de verzekeraar aanspraak op een vermindering van de prestaties tot beloop van het door haar geleden nadeel. In geval van bedriegelijk opzet, kan de verzekeraar de dekking weigeren.
Hoofdstuk V. VASTSTELLING VAN UITKERINGEN EN/OF VERGOEDINGEN
Art. 5.1. RECHT OP UITKERING
De aanspraak op uitkering en/of vergoeding wordt door de verzekeraar beoordeeld aan de hand van gegevens van door hem aan te wijzen medische en andere deskundigen.
Art. 5.2. OVERLIJDEN
De uitkering wegens overlijden wordt vastgesteld zodra het onderzoek naar het ongeval, de doodsoorzaak en het verband tussen beide door de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon is afgesloten.
Art. 5.3. BLIJVENDE INVALIDITEIT
1. De uitkering wegens blijvende invaliditeit wordt vastgesteld, zodra:
a. een blijvende toestand is ingetreden;
b. vierentwintig maanden na het ongeval zijn verstreken, tenzij de verzekerde verzoekt met de vaststelling te wachten tot een blijvende toestand is ingetreden.
2. Indien de verzekerde overlijdt als rechtstreeks gevolg van het ongeval, voordat de mate van invaliditeit is vastgesteld, bestaat geen recht op uitkering voor blijvende invaliditeit.
3. Indien de verzekerde overlijdt anders dan als rechtstreeks gevolg van het ongeval, voordat de mate van invaliditeit is vastgesteld, wordt de uitkering gefixeerd ter grootte van de uitkering, die vermoedelijk zou zijn bepaald, indien de verzekerde niet was overleden.
Art. 5.4. BESTAANDE AANDOENINGEN
Indien de verzekerde reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering en/of vergoedingen uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen, die er geweest zouden zijn indien deze kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest.
Art. 5.5. AANTAL INZITTENDEN
Indien bij een ongeval blijkt, dat het aantal inzittenden groter is dan het aantal waarvoor het motorrijtuig is ingericht, wordt voor elke verzekerde de uitkering verminderd in de verhouding waarin het aantal zitplaatsen staat tot het aantal inzittenden. Indien overschrijding plaats heeft zullen drie personen jonger dan achttien jaar gelijk worden gesteld aan twee personen van achttien jaar of ouder.
Art. 5.6. RENTEVERGOEDING
Indien de verzekerde recht heeft op uitkering wegens blijvende invaliditeit en de omvang van de uitkering niet binnen drie maanden nadat het ongeval aan de verzekeraar cq. verzekeringstussenpersoon is gemeld, kan worden vastgesteld en indien en voor zover de verzekerde de in artikel 4 omschreven verplichtingen is nagekomen en dat blijft doen, verhoogt de verzekeraar de uitkering met de wettelijke rente vanaf de datum van het verstrijken van deze periode tot het tijdstip waarop de omvang van de uitkering door de verzekeraar is vastgesteld.
Deel IV: BA MAX/ZAAKSCHADE- VERZEKERING VOOR IN- EN OPZITTENDEN
Hoofdstuk I. AANVULLENDE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Art. 1.1. VERZEKERDEN DEKKING BA MAX
1. Iedere gemachtigde bestuurder als bestuurder van het voertuig of een vervangingsvoertuig zoals omschreven in artikel 4,1° a) van Deel I Modelovereenkomst;
2. De voornaamste bestuurder aangeduid in de bijzondere voorwaarden als bestuurder van elke personenwagen van het type “toerisme en zaken of voor gemengd gebruik” of elke bestelwagen bestemd voor het vervoer van zaken tot 3,5t (= “uitbreiding Bob”).
Art. 1.2. VERZEKERDEN DEKKING ZAAKSCHADE
Degenen die zich met toestemming van de verzekeringnemer bevinden op de zitplaatsen van het motorrijtuig voor zover dit daartoe volgens wettelijke bepalingen en maatstaven is ingericht, te weten:
1. de bestuurder;
2. de passagiers;
3. de bestuurder en passagier(s) indien zij onderweg aan het motorrijtuig, waarmee zij worden vervoerd, een noodreparatie verrichten of daarbij behulpzaam zijn, het betreffende voertuig vullen met brandstof of de ruiten van het voertuig schoonmaken.
Art. 1.3. SCHADEGEVAL
Elk ongeval waarbij een verzekerde betrokken is.
Art. 1.4. BEGUNSTIGDEN
1. In geval van lichamelijk letsel: de verzekerde, met uitsluiting van elke derde betaler;
2. Bij overlijden: de rechthebbenden van de verzekerde die schade hebben geleden ten gevolge van dit overlijden, met uitsluiting van elke derde betaler;
3. In geval van zaakschade: de verzekerde, met uitsluiting van elke derde betaler.
Art. 1.5. DAGWAARDE
De nieuwwaarde verminderd met een bedrag wegens waardevermindering door veroudering of slijtage.
Art. 1.6. ONGEVAL
Een gebeurtenis die verband houdt met de deelname van verzekerde aan het verkeer met het motorrijtuig en die medisch aantoonbaar leidt tot lichamelijk letsel en/of de dood als gevolg van een van buiten komende, plotselinge, onvrijwillige, gewelddadige inwerking op het lichaam van een verzekerde. Onder ongeval wordt tevens verstaan:
1. verdrinking;
2. val in water of in enige andere vloeibare of vaste stof;
3. verstikking;
4. bevriezing;
5. blikseminslag;
6. zonnesteek;
7. verbranding;
8. acute vergiftiging door het binnenkrijgen van gassen/dampen van vaste of vloeibare stoffen (niet zijnde virussen of bacteriële ziektekiemen);
9. verergering of complicaties als gevolg van eerstehulpverlening of medische behandeling van ongevalletsels;
10. wondinfectie en bloedvergiftiging, voor zover medisch komt vast te staan dat de uit deze oorzaken voortkomende dood of het lichamelijk letsel zijn oorsprong vindt in de deelname aan het verkeer, die heeft geleid tot de aan verzekerde met het motorrijtuig
overkomen gebeurtenis.
Art. 1.7. DERDE BETALERS
1. De sociale verzekeringsinstellingen van de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
2. De sociale of daarmee gelijkgestelde instellingen;
3. De werkgevers;
4. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
Hoofdstuk II. DEKKING
Art. 2.1. DEKKING VOOR BA MAX - VOORWERP VAN DE WAARBORG
Vergoeding van de schade van de begunstigden die voortvloeit uit een lichamelijk letsel opgelopen door de verzekerde en/of uit zijn overlijden, ten gevolge van een schadegeval binnen het verzekeringsgebied.
Omvang van de waarborg
De berekening van de vergoeding gebeurt volgens de gebruikelijke regels van het Belgisch gemeen recht en zoals voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in België.
Het bedrag van de tussenkomst bedraagt ten hoogste het in de bijzondere voorwaarde genoemde verzekerde bedrag per schadegeval.
Indeplaatsstelling
De verzekeraar treedt in de rechten en rechtsvorderingen van de begunstigden tegen de voor het schadegeval aansprakelijke derden en dit ten belope van de uitbetaalde schadevergoeding.
Derde betalers
De schadevergoeding is verworven door de begunstigden na afhouding van de prestatie van derde betalers. Onder prestatie van derde betalers, verstaat men:
- de uitkeringen van de verzekeringsinstellingen van de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
- de wettelijke uitkeringen van de werkgevers en/of van de sociale of daarmee gelijkgestelde instellingen;
- de uitkeringen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 2.2. DEKKING VOOR ZAAKSCHADE
De verzekering dekt tot ten hoogste het in de bijzondere voorwaarden genoemde verzekerde bedrag per verzekerde en per schadegeval voor zaakschade wegens beschadiging of verlies anders dan door diefstal of vermissing van stoffelijke zaken die door een verzekerde aan het lichaam worden gedragen of bagage, die zich op of in het motorrijtuig bevindt, als rechtstreeks gevolg van een aan de verzekerde binnen de geldigheidsduur van de verzekering overkomen ongeval.
Art. 2.3. VERZEKERINGSGEBIED
Het verzekeringsgebied omvat alle landen die zijn vrijgegeven op het internationaal verzekeringsbewijs (groene kaart).
Art. 2.4. EINDE VAN DE DEKKING
Bij verkoop en alle eigendomsovergang anders dan krachtens algemene titel, gepaard gaande met feitelijke bezitsverschaffing van de motorrijtuigen, tot dan eigendom van:
1. de verzekeringnemer;
2. de wettige echtgeno(o)t(e) en/of levenspartner van de verzekeringnemer;
3. het bedrijf van de verzekeringnemer, aan anderen dan de genoemde verzekerden, eindigt terstond de dekking.
Deze verzekering eindigt terstond:
a. zodra het motorrijtuig voorzien wordt van een buitenlands kenteken;
b. indien verzekeringnemer verhuist naar het buitenland.
De verzekeringnemer is verplicht de verzekeraar c.q. verzekeringstussenpersoon van verhuizing dan wel stalling van het motorrijtuig in het buitenland ten spoedigste, maar in elk geval ten minste 30 dagen voor contractsvervaldatum op de hoogte te stellen.
Hoofdstuk III. UITSLUITINGEN
Art. 3.1. ALGEMEEN
Deze waarborg is niet van toepassing:
1. voor de niet-gedekte schadegevallen onder deze overeenkomst en voor de gevallen voorzien in artikel 25 van Deel I Modelovereenkomst;
2. wanneer het voertuig bestuurd wordt door een persoon die op het tijdstip van het ongeval rijdt in staat van dronkenschap, of alcoholintoxicatie die de wettelijk toegelaten norm overschrijdt, of rijdt onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen of geweigerd heeft mee te werken aan een ademtest, bloed- of urineproef;
3. ontstaan door het niet dragen van de voorgeschreven veiligheidsgordel(s) c.q helm(en).
Art. 3.2. UITSLUITINGEN ZAAKSCHADE
Van de verzekering is uitgesloten zaakschade:
1. geleden door passagiers die zich niet op de wettelijk toegestane zitplaatsen bevinden;
2. ontstaan door het niet dragen van de voorgeschreven veiligheidsgordel(s) c.q helm(en);
3. aan zaken, die tot enige handelsvoorraad of tot de uitrusting dan wel tot de losse en vaste accessoires van het motorrijtuig behoren;
4. betrekking hebbende op geld, onbewerkte edele metalen, ongezette edelstenen, papieren van waarde, monstercollecties, kunstvoorwerpen en zaken met zeldzaamheidswaarde;
5. aan lading;
6. aan een aanhangwagen of caravan en de daarmee vervoerde zaken.
Hoofdstuk IV. VERPLICHTINGEN BIJ EEN ONGEVAL
Art. 4.1. VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE
De verzekerde is verplicht in geval van een ongeval:
1. zich direct onder geneeskundige behandeling te (doen) stellen en alles in het werk te stellen om een spoedige genezing te bevorderen;
2. zich op kosten van de verzekeraar door een door de verzekeraar aangewezen arts te doen onderzoeken;
3. zich op kosten van de verzekeraar voor een onderzoek te doen opnemen in een door de verzekeraar aan te wijzen ziekenhuis of andere medische inrichting;
4. de verzekeringstussenpersoon direct in kennis te stellen van zijn geheel of gedeeltelijk herstel;
5. geen feiten of omstandigheden te verzwijgen die voor de vaststelling van de uitkering en/of vergoedingen van belang zijn;
6. de verzekeraar te machtigen bij derden inlichtingen in te winnen.
De verzekerde is verplicht in geval van een zaakschade:
1. de verzekeringstussenpersoon direct in kennis te stellen van zijn geheel of gedeeltelijk herstel;
2. geen feiten of omstandigheden te verzwijgen die voor de vaststelling van de uitkering en/of vergoedingen van belang zijn;
3. 3. de verzekeraar te machtigen bij derden inlichtingen in te winnen.
Hoofdstuk V. VASTSTELLING VAN UITKERINGEN EN/OF VERGOEDINGEN
Art. 5.1. RECHT OP UITKERING
De aanspraak op uitkering en/of vergoeding wordt door de verzekeraar beoordeeld aan de hand van gegevens van door hem aan te wijzen medische en andere deskundigen.
In geval van zaakschade als bedoeld in artikel 2.2 wordt door de verzekeraar vergoed de reparatiekosten tot ten hoogste het verschil tussen de dagwaarde onmiddellijk voor het ontstaan van de schade en de waarde van de restanten. Zijn de reparatiekosten hoger of is sprake van verlies van zaken, dan wordt het verschil vergoed.