ALGEMENE VOORWAARDEN FRONIK B.V.
FRONIK BV
ALGEMENE VOORWAARDEN FRONIK B.V.
Deze voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Midden-Nederland onder inschrijvingsnummer 30069971
Algemeen
Deze Algemene Voorwaarden bestaan uit 2 delen.
Deel I, omvattende de artikelen 1 tot en met 22, is van toepassing op aanneming van werk door Fronik BV.
Deel II, omvattende de artikelen 23 tot en met 33, ziet op aanneming van werk in onderaanneming en is van toepassing wanneer Fronik BV door haar aangenomen werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in onderaanneming uitbesteedt.
I Aanneming van werk
Artikel 1: toepasselijkheid
Op alle aanbiedingen van en overeenkomsten met Fronik BV voor de uitvoering van werken zijn de bepalingen zoals opgenomen in deel I van toepassing, een en ander voor zover daarvan niet uitdrukkelijk en schriftelijk is afgeweken. Toepasselijkheid van alge- mene voorwaarden van de wederpartij wordt uitdrukkelijk van de hand gewezen. Laatstgenoemde voorwaarden kunnen Fronik BV slechts binden voor zover de toepasselijkheid daarvan door Fronik BV schriftelijk is aanvaard.Wanneer in het hierna volgende wordt gesproken over “de aannemer” wordt daarmee Fronik BV bedoeld.
Artikel 2 prijzen en risicoregeling
1. De in de aanbieding genoemde prijzen zijn gebaseerd op de op de datum van aanbieding geldende materiaal- en grondstof- prijzen, lonen, heffingen, sociale lasten, belastingen en andere kosten.
2. Indien na de datum van aanbieding 1 of meer van deze kostenbestanddelen wijziging[en] ondergaat[n], is Fronik BV gerech- tigd de overeengekomen prijs te wijzigen overeenkomstig de volgens de overeenkomst geldende risicoregeling GWW.
Artikel 3:Verplichtingen van de aannemer
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aanne- mer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders op te volgen
2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeengekomen termijn verze- kerd is.
3. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verantwoordelijkheid van de aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd.
4. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, zal de aannemer aan de hand van de door de opdrachtgever beschikbaar gestelde [gebieds]informatie inzake kabels en leidingen en volgens de in de overeenkomst opgenomen voorschriften de graaf- werkzaamheden zo zorgvuldig mogelijk [doen] uitvoeren.
5. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschrif- ten en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
6. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de opdrachtgever voorge- schreven constructies en werkwijzen en in door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen.
7. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan opzet of grove schuld van de aannemer of de onderaannemer dan wel hun leidinggevend personeel. De aannemer aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schuld van ondergeschikten, noch voor ondergeschikten van de onderaannemer.
Artikel 4:Verplichtingen van de opdrachtgever.
1. De opdrachtgever zorgt ervoor dat de aannemer tijdig kan beschikken over:
de voor de opzet van het werk benodigde gegevens en goedkeuringen [zoals vergunningen, ontheffingen en beschikkingen], zo nodig in overleg met de aannemer;
het gebouw, het terrein of het water waarin of waarop het werk moet worden uitgevoerd;
voldoende gelegenheid [waaronder goede toegankelijkheid en begaanbaarheid van het werkterrein] voor aanvoer, opslag en/of afvoer van bouwstoffen en hulpmiddelen en de plaatsing van schaftruimten en sanitaire voorzieningen; aansluitingsmogelijkheden voor elektrische machines, verlichting, verwarming, gas, perslucht en water;
alle [gebieds]informatie terzake van kabels en leidingen welke relevant is c.q. kan zijn voor uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden daaronder begrepen de eventueel noodzakelijke voorschriften ten behoeve van een zorgvuldig graafproces, een en ander indien en voor zover in de overeenkomst niet anders bepaald.
2. De benodigde elektriciteit, gas en water zijn voor rekening van de opdrachtgever;
3. De opdrachtgever dient ervoor te zorgen, dat door anderen uit te voeren werkzaamheden en/of leveringen, die niet tot het werk van de aannemer behoren, zodanig en zo tijdig worden verricht, dat de uitvoering van het werk daarvan geen vertraging onder- vindt;
4. De opdrachtgever staat voorts in voor de juistheid van de door hem verstrekte gegevens en voor de deugdelijkheid en geschikt- heid van de door hem ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en constructies;
5. Tenzij in de overeenkomst anders bepaald, draagt de opdrachtgever in geval van uit te voeren graafwerkzaamheden met het oog op de bescherming van eventueel aanwezige kabels en leidingen de verantwoordelijkheid voor vroegtijdige melding van deze werkzaamheden aan de betrokken netbeheerder[s] en stelt hij de aannemer in staat zorgvuldig de graafwerkzaamheden te kunnen uitvoeren.
Artikel 5: Aansprakelijkheid van de aannemer.
1. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is de aannemer aansprakelijk voor scha- de aan het werk, tenzij de schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen. De aannemer verbindt zich in dit kader de voor zijn rekening komende gebre- ken welke kennelijk te wijten zijn aan minder goede hoedanigheid of gebrekkige uitvoering zo spoedig mogelijk te herstellen, met uitzondering van die gebreken die zijn ontstaan:
- door normale slijtage;
- door oneigenlijk gebruik;
- door invloed vanuit de ondergrond waaronder zettingen, voorzover een en ander al niet onder de aansprakelijkheid van de opdrachtgever op grond van artikel 6 lid 1 valt;
- nadat herstelwerkzaamheden door derden hebben plaatsgevonden.
2. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan opzettelijke nalatigheid of grove schuld van de aannemer dan wel de onderaannemer dan wel hun leidinggevend personeel.
3. De aannemer is niet aansprakelijk voor het al dan niet toebrengen van schade aan kabels, buizen en leidingen indien en voor zover de door of namens de opdrachtgever verstrekte [gebieds]informatie onjuistheden bevat, en/of onvolledig is, terwijl een en ander, niet aan de hand van de voorschriften voor een zorgvuldig graafproces, voor de aannemer controleerbaar is. Evenmin is de aannemer verantwoordelijk voor de stagnatie die optreedt als gevolg van onjuist gebleken informatie.
Artikel 6: Aansprakelijkheid van de opdrachtgever.
1. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de door of namens hem voorgeschreven constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed die daarop door de bodemgesteldheid wordt uitgeoefend, alsmede voor de door of namens hem gegeven orders en aanwijzingen;
2. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdrachtgever ter beschikking heeft gesteld, dan wel door hem zijn voorgeschre- ven, gebreken mochten hebben, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade;
3. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege die na de dag van de offerte in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van de offerte had kunnen voorzien.
4. De opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan het werk als gevolg van door hem of in zijn opdracht door derden uitge- voerde werkzaamheden of verrichte leveringen;
5. Indien na de totstandkoming van de overeenkomst blijkt dat het bouwterrein verontreinigd is of de uit het werk komende bouw- stoffen verontreinigd zijn, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daaruit voor de uitvoering van het werk voortvloeiende gevolgen.
6. Met inachtneming van vorengestelde geldt dat wanneer een CAR-verzekering door de opdrachtgever wordt afgesloten, ook het eigen risico gedeelte voor rekening van de opdrachtgever is, tenzij dit uitdrukkelijk anders is overeengekomen.
Artikel 7 Aanvang van het werk
1. De opdrachtgever dient ervoor te zorgen dat de aannemer zijn werkzaamheden kan aanvangen op de in de overeenkomst bepaalde dag, bij gebreke waarvan als dag van aanvang geldt de vijfde werkdag na de dag waarop het werk aan de aannemer is opgedragen.
2. Indien het niet mogelijk is dat de aannemer op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden kan aanvangen, is de opdrachtgever verplicht de aannemer zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door partij- en is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum te waarschuwen.
3. Indien de aannemer niet in staat is op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden aan te vangen, is hij verplicht de opdrachtgever zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door partijen is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum te waarschuwen.
Artikel 8 Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering en schadevergoeding wegens te late oplevering
1. Indien de termijn, waarbinnen het werk zal worden opgeleverd, is uitgedrukt in werkbare werkdagen, wordt onder werkdag ver- staan een kalenderdag, tenzij deze valt op een algemeen of ter plaatse van het werk erkende of door de overheid dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag. Werkdagen, respectievelijk halve werkdagen, worden als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop door niet voor rekening van de aannemer komende omstandigheden gedurende ten minste 5 uren respectievelijk ten minste 2 uren door het grootste deel
van de arbeiders of machines niet kan worden gewerkt;
2. Als de oplevering van het werk zou moeten geschieden op een dag die niet een werkdag is zoals omschreven in het eerste lid, geldt de eerstvolgende werkdag als de overeengekomen dag van oplevering;
3. De aannemer heeft recht op verlenging van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd indien door overmacht, door voor rekening van de opdrachtgever komende omstandigheden of door wijziging van de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van uitvoering niet van de aannemer kan worden gevergd dat het werk binnen de overeengekomen termijn wordt opgeleverd;
4. Bij overschrijding van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd, is de aannemer aan de opdrachtgever per werk- dag zoals omschreven in het eerste lid, een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd van € 50,- tenzij een ander bedrag is overeengekomen. De gefixeerde schadevergoeding kan worden verrekend met hetgeen de opdrachtgever de aannemer nog verschuldigd is. Bij de bepaling van de overschrijding van de termijn van oplevering geldt als dag van oplevering in afwijking van het bepaalde in artikel 10 lid 1, de dag waarop de aannemer overeenkomstig artikel 9, lid 1 de opdrachtgever heeft uitge- nodigd tot opneming van het werk, mits het werk vervolgens overeenkomstig het bepaalde in dat artikel is of geacht wordt te zijn goedgekeurd;
5. Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt vertraagd door factoren waarvoor de opdrachtgever verantwoordelijk is, dienen de daaruit voor de aannemer voortvloeiende schade en kosten door de opdrachtgever te worden vergoed.
Artikel 9 Opneming en goedkeuring van uitgevoerd werk.
1. Een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van de aannemer voltooid zal zijn, nodigt de aannemer de opdrachtgever schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan. De opneming vindt zo spoedig mogelijk doch uiter- lijk binnen 8 dagen na de hiervoor bedoelde dag door de opdrachtgever in aanwezigheid van de aannemer plaats. Daarbij dient vastgesteld te worden of de aannemer aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan.
2. Na opneming van het werk deelt de opdrachtgever binnen 8 dagen schriftelijk mede of het werk is goedgekeurd, bij gebreke waarvan het werk geacht wordt te zijn goedgekeurd. In die schriftelijke mededeling maakt opdrachtgever melding van eventu- ele gebreken.
3. Het werk wordt in ieder geval geacht te zijn goedgekeurd indien en voor zover het in gebruik is genomen. De dag van in gebruik neming van het werk of een gedeelte daarvan geldt als dag van goedkeuring van het werk of het betreffende deel.
4. Kleine gebreken zijn geen grond voor onthouding van goedkeuring, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan. Aannemer dient deze kleine gebreken zo spoedig mogelijk na goedkeuring te herstellen.
5. Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de bovenvermelde bepalingen overeenkomstige toepassing.
Artikel 10 Oplevering en onderhoudstermijn
1. Het werk wordt als opgeleverd beschouwd, indien het overeenkomstig artikel 9 is of geacht wordt te zijn goedgekeurd. De dag, waarop het werk is of geacht wordt te zijn goedgekeurd, geldt als de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd.
2. Voor zover een onderhoudstermijn wordt overeengekomen, beloopt deze onderhoudstermijn 30 dagen en gaat in onmiddellijk na de dag waarop het werk overeenkomstig lid 1 als opgeleverd wordt beschouwd, tenzij anders bepaald. De aannemer is ver- plicht gebreken welke in de onderhoudstermijn aan de dag treden, zo spoedig mogelijk te herstellen, m.u.v. die waarvoor de opdrachtgever op grond van artikel 6 lid 1 de verantwoordelijkheid draagt, of waarvoor hij op grond van artikel 6 lid 2 aan- sprakelijk is.
Artikel 11 Aansprakelijkheid na oplevering
1. Na het verstrijken van de onderhoudstermijn is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk, behou- dens indien het werk of enig onderdeel daarvan door grove schuld van de aannemer danwel diens onderaannemer dan wel hun leidinggevend personeel een gebrek bevat dat door de opdrachtgever redelijkerwijs niet eerder onderkend had kunnen worden en de aannemer van dat gebrek binnen redelijke termijn na ontdekking mededeling is gedaan.
2. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 1 bedoelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van 5 jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn. Ingeval het in het eerste lid bedoelde gebrek echter als een ernstig gebrek moet worden aangemerkt, is de rechtsvordering niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van 10 jaren na het ver- strijken van de onderhoudstermijn. Een gebrek is slechts dan als een ernstig gebrek aan te merken indien het de hechtheid van het gebouwde of een essentieel onderdeel daarvan in gevaar brengt.
Artikel 12 Schorsing, beëindiging van het werk in onvoltooide staat en opzegging
1. De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. Voorzieningen, die de aannemer ten gevolgde van de schorsing moet treffen, worden als meer werk verrekend. Schade die de aannemer tengevolge van de schorsing lijdt, dient hem te worden vergoed.
2. Indien gedurende de schorsing schade aan het werk ontstaat, komt deze niet voor rekening van de aannemer, mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk heeft gewezen op dit aan de schorsing verbonden gevolg.
3. Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan de aannemer bovendien vorderen, dat hem een evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het werk wordt gedaan. Daarbij wordt rekening gehouden met op het werk aangevoerde, nog niet verwerkte maar wel reeds door de aannemer bedoelde bouwstoffen.
4. Indien de schorsing van het werk langer dan 1 maand duurt, is de aannemer bevoegd het werk in onvoltooide staat te beëindi- gen. In dat geval dient overeenkomstige het volgende lid te worden afgerekend.
5. De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. De aannemer heeft in dat geval recht op de aannemingssom, vermeerderd met de kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten. De aannemer zendt de opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de opdrachtgever ingevolge de opzegging is verschuldigd is.
Artikel 13 Bouwstoffen
1. Alle te verwerken bouwstoffen moeten van goede hoedanigheid zijn, geschikt zijn voor hun bestemming en voldoen aan de gestelde eisen.
2. De aannemer stelt de opdrachtgever in de gelegenheid bouwstoffen te keuren. De keuring dient te geschieden bij de aankomst hiervan op het werk [eventueel op overeengekomen monsters] of bij de eerste gelegenheid daarna, mits in dat laatste geval de voortgang van het werk niet in gevaar komt. De aannemer is bevoegd bij de keuring aanwezig te zijn of zich te doen ver- tegenwoordigen.
3. De opdrachtgever is bevoegd bouwstoffen door derden te laten onderzoeken. De daaraan verbonden kosten komen voor zijn rekening, behalve ingeval van afkeuring, in welk geval de kosten voor rekening van de aannemer komen. Door de opdracht- gever ter beschikking gestelde bouwstoffen worden geacht te zijn goedgekeurd.
4. Zowel de opdrachtgever als de aannemer kunnen ingeval van afkeuring van bouwstoffen vorderen dat een in onderling overleg getrokken door beiden gewaarmerkt verzegeld monster wordt bewaard.
5. De uit het werk komende bouwstoffen, waarvan de opdrachtgever heeft verklaard dat hij ze wenst te behouden, dienen door hem van het werk te worden verwijderd. Alle andere bouwstoffen worden door de aannemer afgevoerd, onverminderd de aan- sprakelijkheid van de opdrachtgever op grond van artikel 6 lid 5.
6. Voor de aangevoerde bouwstoffen draagt de opdrachtgever het risico van verlies en/of beschadiging vanaf het moment waar- op zij op het werk zijn aangevoerd gedurende de tijd dat deze daar buiten de normale werktijden onder toezicht van de opdrachtgever verblijven.
Artikel 14 meer en minder werk
1. Verrekening van meer en minder werk vindt plaats:
xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxx in de overeenkomst dan wel de voorwaarden van uitvoering; ingeval van afwijkingen van de bedragen van de stelposten;
ingeval van afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden;
ingeval van afwijkingen van geschatte [niet verrekenbare] hoeveelheden; in de gevallen als bedoeld in artikel 12 lid 1 en artikel 20;
2. Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt dat het totaal bedrag van het minder werk het totaal bedrag van het meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van die totalen.
3. Wijzigingen in de overeenkomst dan wel de voorwaarden van uitvoering zullen schriftelijk worden overeengekomen. Het gemis van een schriftelijke opdracht laat de aanspraken van de aannemer en van de opdrachtgever op verrekening van meer en min- der werk onverlet. Bij gebreke van een schriftelijke opdracht rust het bewijs van de wijziging op degene die de aanspraak maakt.
4. Stelposten zijn in de overeenkomst genoemde bedragen, die in de aannemingssom zijn begrepen en die bestemd zijn voor hetzij:
-het aanschaffen van bouwstoffen, hetzij;
-het aanschaffen van bouwstoffen en het verweken daarvan, hetzij;
-het verrichten van werkzaamheden, welke op de dag van de overeenkomst onvoldoende nauwkeurig zijn bepaald en welke door de opdrachtgever nader moeten worden ingevuld;
Ten aanzien van iedere stelpost wordt in de overeenkomst vermeld waarop deze betrekking heeft.
5. Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven wordt gerekend met de aan de aannemer berekende prijzen respectievelijk de door hem gemaakte kosten te verhogen met een aannemersvergoeding van 10%.
6. Indien een stelpost uitsluitend betrekking heeft het aanschaffen van bouwstoffen, zijn de kosten van het verwerken daarvan in de aannemingssom begrepen en worden deze niet afzonderlijk verrekend, deze kosten zullen echter worden verrekend ten laste van de stelpost waarop de aanschaffing van die bouwstoffen wordt verrekend voor zover zijn door de invulling die aan de stelpost heeft moeten houden.
7. Indien een stelpost betrekking heeft op het aanschaffen van bouwstoffen en het verwerken daarvan, zijn de kosten van verwer- king niet in de aannemingssom begrepen en worden deze afzonderlijk ten laste van de stelpost verrekend.
8. Indien in de overeenkomst verrekenbare hoeveelheden zijn opgenomen, en deze hoeveelheden te hoog of te laag blijken om het werk tot stand te brengen, zal verrekening plaatsvinden van de uit die afwijking voortvloeiende meer of minder kosten.
9. Indien een verrekenprijs voor afwijkingen van een verrekenbare hoeveelheid te hoog of te laag blijkt te zijn, zal een gewijzig- de verrekenprijs tussen de opdrachtgever en de aannemer worden overeengekomen. De herziening zal slechts plaatsvinden indien meer dan 110% of minder dan 90% van de overeengekomen verrekenbare hoeveelheid is of zal worden verwerkt.
Artikel 15 Betaling in termijnen.
1. Indien betaling in termijnen is overeengekomen, zendt de aannemer telkens bij of na het verschijnen van een betalingstermijn
de desbetreffende termijnfactuur aan de opdrachtgever toe. De door de opdrachtgever aan de aannemer verschuldigde omzet- belasting wordt afzonderlijk vermeld.
2. Betaling van een termijn dient plaats te vinden uiterlijk 30 dagen na de dag waarop de aannemer de termijnfactuur aan de opdrachtgever heeft toegezonden, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 16.
Artikel 16 Eindafrekening
1. Binnen een redelijke termijn na de oplevering dient de aannemer de eindafrekening in.
2. De eindafrekening biedt een volledig overzicht van al hetgeen partijen over en weer ingevolge de overeenkomst verschuldigd zijn en waren. In de eindafrekening wordt daartoe onder meer opgenomen:
de aannemingssom;
een specificatie van het meer en minder werk;
een specificatie van al hetgeen partijen overigens op grond van de overeenkomst van elkaar te vorderen hebben en hadden;
3. Het bedrag van de eindafrekening wordt gevormd door op het saldo voortvloeiend uit het in het vorige lid bedoelde overzicht, hetgeen reeds is betaal in mindering te brengen. De berekening van de door de opdrachtgever aan de aannemer te vergoe- ding omzetbelasting geschiedt afzonderlijk.
4. Xxxxxxxx van het aan de aannemer verschuldigde bedrag van de eindafrekening dient plaats te vinden uiterlijk 30 dagen na de dag waarop de aannemer de eindafrekening heeft ingediend, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 17.
Artikel 17 Opschorting en betaling
Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst heeft de opdrachtgever het recht de betaling geheel of gedeel- telijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide bedrag dient in redelijke verhouding te staan tot de tekortkoming.
Artikel 18 In gebreke blijven van de opdrachtgever
1. Indien de opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij ingevolge de overeenkomst aan de aannemer verschuldigd is in gebreke blijft, is hij daarover met ingang van de vervaldag de wettelijke rente verschuldigd. Indien na verloop van 14 dagen na de vervaldag nog geen betaling heeft plaatsgevonden, wordt het in de voorgaande zin bedoelde rentepercentage met 2 ver- hoogd.
2. Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de aannemer gerechtigd tot invordering van het verschuldigde over te gaan, mits hij de opdrachtgever schriftelijk heeft aangemaand om alsnog binnen 7 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Indien de aannemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten voor rekening van de opdracht- gever. De aannemer is gerechtigd deze kosten te fixeren op 10% van de verschuldigde hoofdsom.
3. Indien de opdrachtgever een termijn niet tijdig betaalt, is de aannemer gerechtigd het werk stil te leggen tot het moment waar- op de verschuldigde termijn is voldaan, mits hij de opdrachtgever schriftelijk heeft aangemaand om alsnog binnen 7 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Het in de vorige zin bepaalde laat onverlet het recht van de aannemer op vergoeding van schade, kosten en interest.
4. Indien gedurende het op grond van het vorige lid stilliggen van het werk schade aan het werk ontstaat, komt deze niet voor reke- ning van de aannemer, mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk heeft gewezen op dit aan het stilleggen verbonden gevolg.
Artikel 19 in gebreke blijven van de aannemer
1. Indien de aannemer zijn verplichtingen ter zake van de aanvang of de voortzetting van het werk niet nakomt en de opdracht- gever hem in verband daarmee wenst aan te manen, zal de opdrachtgever hem schriftelijk aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het werk aan te vangen of voort te zetten.
2. De opdrachtgever is bevoegd het werk door een derde te doen uitvoering of voortzetten, indien de aannemer na verloop van 7 dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde aanmaning in gebreke blijft. In dat geval heeft de opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de aannemer voortvloeiende schade en kosten.
3. De opdrachtgever zorgt ervoor, dat de kosten die voor de aannemer voortvloeien uit de toepassing van het vorige lid, binnen redelijke grenzen blijven.
Artikel 20 Gewijzigde uitvoering
Indien tijdens de uitvoering van het werk blijkt, dat het werk of een onderdeel daarvan door onvoorziene omstandigheden slechts gewijzigd kan worden uitgevoerd, treedt de partij die het eerst met deze omstandigheid bekend wordt in overleg met de andere partij. De aannemer wijst de opdrachtgever daarbij op de financiële consequenties. Een overeengekomen gewijzigde uitvoering wordt als meer en minder werk verrekend.
Artikel 21 Onmogelijkheid van uitvoering
Indien de uitvoering van het werk onmogelijk wordt doordat de zaak waarop of waaraan het werk moet worden uitgevoerd te niet gaat of verloren raakt zonder dat dit aan de aannemer kan worden toegerekend, is deze gerechtigd tot een evenredig deel van de overeengekomen prijs op grondslag van de verrichte arbeid en gemaakte kosten. In geval van opzet of grove schuld van de opdrachtgever heeft de aannemer recht op een bedrag berekend overeenkomstig artikel 12 lid 5.
Artikel 22 Geschillen
1. Voor de beslechting van de in dit artikel bedoelde geschillen doen partijen afstand van hun recht deze aan de gewone rechter voor te leggen. Behoudens ingeval van het nemen van conservatoire maatregelen en de voorziening om deze in stand te hou- den en behoudens de in lid 3 omschreven bevoegdheid.
2. Alle geschillen – daaronder begrepen die, welke slechts door 1 der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanlei- ding van deze overeenkomst of van de overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven, zoals deze 3 maanden voor het tot stand komen van de overeenkomst luiden.
3. In afwijking van lid 2 kunnen geschillen, welke tot de competentie van de kantonrechter behoren, ter keuze van de meest gere- de partij ter beslechting aan de bevoegde kantonrechter worden voorgelegd.
Deel II algemene voorwaarden van onderaanneming
Artikel 23 Toepasselijkheid
Op alle overeenkomsten met Fronik BV voor de uitvoering van werken in onderaanneming, waarbij Fronik BV als hoofdaannemer optreedt, zijn de bepalingen zoals opgenomen in deel II van toepassing, een en ander voor zover daarvan niet uitdrukkelijk en schrif- telijk is afgeweken. Toepasselijkheid van algemene voorwaarden van de onderaannemer wordt uitdrukkelijk van de hand gewezen. Laatstgenoemde algemene voorwaarden kunnen Fronik BV slechts binden voor zover de toepasselijkheid daarvan door Fronik BV schriftelijk is aanvaard.
De voorwaarden [met inbegrip van bestek en tekeningen c.a.] waaronder de overeenkomst tussen Fronik BV en diens opdrachtge- ver is aangegaan, maken deel uit van de overeenkomst van onderaanneming voor zover van die voorwaarden niet is afgeweken in de overeenkomst van onderaanneming of in de onderstaande voorwaarden van onderaanneming.Voor zover de voorwaarden waar- onder de overeenkomst tussen Fronik BV en diens opdrachtgever is aangegaan zich niet verdragen met de aard van de rechtsver- houding tussen Fronik BV en de onderaannemer, blijven deze voorwaarden buiten toepassing. Ingeval van tegenstrijdige bepalin- gen tussen hoofdaannemingsovereenkomst en de overeenkomst van onderaanneming, prevaleren de bepalingen van de overeen- komst van onderaanneming.
Artikel 24 Verplichtingen onderaannemer.
Onderaannemer is jegens Fronik BV, hierna te noemen de aannemer, gehouden tot:
1. het opvolgen van de door de aannemer gegeven opdrachten, orders en aanwijzingen;
2. het zich onthouden van het doen van prijsopgaven of aanbiedingen aan de opdrachtgever van de aannemer voor uitbreidingen of wijzigingen van het werk van de aannemer;
3. het bewaren van de bij de uitvoering van het aan de onderaannemer opgedragen werk ontstane afvalstoffen/gebruikte gevaar- lijke stoffen, met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen en het zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beëindiging van het werk, voor rekening van de onderaannemer van de bouwplaats (laten) verwijderen daarvan;
4. het goed gebruik en onderhoud van het hem ter beschikking gestelde materieel en materiaal, bij gebreke waarvan hij aan- sprakelijk zal zijn voor de schade en kosten;
5. in voorkomende gevallen zo zorgvuldig mogelijk uitvoeren van graafwerkzaamheden, een en ander met het oog op aanwezige kabels en leidingen bij gebreke waarvan hij aansprakelijk is voor alle daaruit voortvloeiende schade;
6. het in voldoende mate verzekeren van tot zijn eigendom behorende materialen, materieel, keten, loodsen, gereedschappen, etc., alsmede van de daaruit eventueel voortvloeiende aansprakelijkheid jegens derden. Overigens kan de onderaannemer tij- dens de uitvoering van de werkzaamheden gebruik maken van de door de aannemer geplaatste personeelsverblijven;
7. Het naleven van de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving en gevolg te geven aan de door of namens de hoofdaannemer te geven nadere aanwijzingen ter zake;
In dat kader geldt het volgende:
a. De onderaannemer verplicht zich om de verplichtingen welke voor hem voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet alsmede de daaruit voortvloeiende besluiten na te leven als een goed werkgever betaamt. De aannemer zal de onderaannemer en/of diens werknemers waarschuwen als hij zijn verplichtingen niet of onvolledig nakomt; Tevens zal de onderaannemer alsmede zijn werknemers de aanwijzingen die door en/of namens de aannemer worden verstrekt bij en/of tijdens de uitvoering van het werk direct opvolgen. Dit geldt ook als het hier aanwijzingen betreft van de coördinator uitvoeringsfase zoals bedoeld in de artikelen 2.34 en 2.38 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
b. Indien de aannemer gehouden is om een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen c.q. bij te houden, zoals bedoeld in artikel 2.37 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, verplicht de onderaannemer zich om de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die het uitvoeren van het overeengekomen werk met zich meebrengt, alsmede de hiervoor te treffen voorzorgsmaatregelen, voor de aanvang van het werk aan de aannemer schriftelijk kenbaar te maken.
c. Het niet naleven van deze contractbepaling kan aanleiding vormen tot het treffen van maatregelen door de aannemer waarbij het ontbinden van de onderhavige overeenkomst tot de mogelijkheden behoort. Laatstgenoemde maatregel zal eerst worden toegepast nadat de aannemer heeft gewezen op zijn verplichtingen en gewaarschuwd voor de gevolgen. Dit laatste schriftelijk en aangetekend.
7. Als werkgever naleven van de voor zijn bedrijf geldende bepalingen van de C.A.O.;
8. Het volledig nakomen van de wettelijke verplichtingen tot afdracht sociale verzekeringen en afdracht belastingen
9. Het aan de aannemer verstrekken van (kopieën van):
- zijn vestigingsvergunning indien en voor zover vereist een kopie van de G-rekeningovereenkomst met zijn bank zijn geldig inschrijvingsbewijs van een Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
een uittreksel uit het Handelsregister van zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel; BTW-nummer;
identiteitsbewijzen in te zetten personeel;
zijn VAR-verklaring, ingeval de onderaannemer ZZP-er is;
10. Onderaannemer is verplicht op verzoek van aannemer wekelijks een mandagenregister ter zake van het aan hem opgedragen
werk te verstrekken. Het mandagenregister dient ondermeer de namen van alle door de onderaannemer bij het werk ingescha- kelde werknemers alsmede een urenverantwoording te bevatten
11. Eens per kwartaal aan de aannemer tonen van de meest recente verklaring inzake zijn betalingsgedrag inzake zijn afdracht van loonheffingen zoals bedoeld in het kader van de in de Wet Ketenaansprakelijkheid/ Inlenersaansprakelijkheid.
12. De onderaannemer is niet bevoegd het aan hem opgedragen werk geheel of gedeeltelijk aan een ander over te dragen, dan na schriftelijke goedkeuring van de aannemer. De onderaannemer blijft in het laatste geval jegens de aannemer verantwoordelijk voor het door hem uitbestede werk.
13. Indien de onderaannemer bij de uitvoering van het aan hem opgedragen werk gebruik wenst te maken van door een derde ter beschikking gestelde werknemer[s] geeft hij daarvan schriftelijk kennis aan de aannemer.Wanneer de aannemer tegen gebruik- making van [een] door een derde ter beschikking gestelde werknemer[s] deelt hij dat binnen redelijke termijn aan de onder- aannemer mee.
14. Bij uitbesteding van het werk of gebruikmaking van een door een derde ter beschikking gestelde werknemer[s] is de onder- aannemer verplicht de administratieve voorschriften ingevolge de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen ter zake na te leven.
Artikel 25: aanvang van het werk, uitvoeringsduur, werktijden
1. Met in achtneming van hetgeen ter zake van de aanvang van de werkzaamheden in de hoofdaannemingsovereenkomst is over- eengekomen, zal de aannemer ervoor te zorgen dat de onderaannemer zijn werkzaamheden kan aanvangen op de in de over- eenkomst bepaalde dag.
2. Indien het niet mogelijk is dat de onderaannemer op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden kan aanvangen, is de aannemer verplicht de onderaannemer zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door par- tijen is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum te waarschuwen.
3. Indien de onderaannemer niet in staat is op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden aan te vangen, is hij ver- plicht de aannemer zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door partijen is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum te waarschuwen.
Artikel 26: Opneming en oplevering werk onderaannemer
1. Ingeval is overeengekomen, dat het aan de onderaannemer opgedragen werk tegelijkertijd zal worden opgeleverd met het aan de aannemer opgedragen werk, dan dient de in de hoofdaannemingsovereenkomst opgenomen procedure gevolgd te worden.
2. Ingeval is overeengekomen dat het werk niet tegelijkertijd zal worden opgeleverd met het aan de aannemer opgedragen werk, doch daaraan voorafgaand, is het hierna bepaalde van toepassing, tenzij anders overeengekomen;
3. Een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van de onderaannemer voltooid zal zijn, nodigt de onder- aannemer de aannemer schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan.
Deze opneming vindt plaats zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht dagen na de hiervoor bedoelde dag. De opneming vindt plaats door de aannemer in aanwezigheid van de onderaannemer en strekt ertoe te constateren of de onderaannemer aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. De toestand waarin het werk bij opneming verkeert, wordt beschreven in een op te maken en door beide partijen te ondertekenenproces-verbaal.
4. Na opneming van het werk deelt de aannemer aan de onderaannemer binnen acht dagen schriftelijk mede, of het werk al dan niet is goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van de eventuele kleine gebreken als bedoeld in lid 7; in het laatste geval met vermelding van de gebreken, die de redenen voor onthouding van de goedkeuring zijn.
Xxxxx het werk goedgekeurd, dan wordt als dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop de desbetreffende mededeling aan de onderaannemeris verzonden.
5. Xxxxx niet binnen acht dagen na de opneming een schriftelijke mededeling, of het werk al dan niet is goedgekeurd, aan de onderaannemer verzonden dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de opneming te zijn goedgekeurd.
6. Geschiedt de opneming niet binnen acht dagen na de in het derde lid bedoelde dag, dan kan de onderaannemer bij aangete- kende brief een nieuwe aanvrage tot de aannemer richten, met verzoek het werk binnen acht dagen op te nemen. Voldoet de aannemer niet aan dit verzoek, dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de in lid 3 bedoelde dag te zijn goedgekeurd. Voldoet de aannemer wel aan dit verzoek, dan vinden het derde en vierde lid overeenkomstige toepassing.
7. Kleine gebreken die gevoeglijk nog voor een volgende betalingstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot onthou- ding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan.
De onderaannemer is gehouden de in dit lid bedoelde gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen.
8. Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de bovenvermelde bepalingen overeenkomstige toepassing.
9. Het werk wordt als opgeleverd beschouwd, indien het overeenkomstig dit artikel is of geacht wordt te zijn goedgekeurd. De dag, waarop het werk is of geacht wordt te zijn goedgekeurd, geldt als dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd. Eerst na goedkeuring wordt de laatste door de hoofduitvoerder van de aannemer getekende bon t.b.v. de facturering verstrekt;
10. Indien een onderhoudstermijn geldt, gaat deze in onmiddellijk na de dag waarop het werk overeenkomstig het vorige lid als opgeleverd wordt beschouwd. De onderaannemer is gehouden gebreken welke in de onderhoudstermijn aan de dag treden, zo spoedig mogelijk te herstellen, met uitzondering echter van die welke worden veroorzaakt door een omstandigheid die aan de aannemer moet worden toegerekend.
Artikel 27 Facturering.
1. De facturering geschiedt aan de hand van de verwerkte hoeveelheden afgezet tegen de overeengekomen prijzen;
2. De facturen dienen in enkelvoud vergezeld te gaan van:
de door de hoofduitvoerder van de aannemer getekende originele bon;
een door de onderaannemer ondertekende urenstaat, bevattende de namen van alle werknemers die door de onderaannemer van week tot week op het werk zijn ingezet.
3. De facturen zullen voldoen aan de eisen zoals gesteld in artikel 35 van de Wet op de Omzetbelasting 1968. De onderaannemer zal op deze gedagtekende en genummerde facturen de volgende gegevens duidelijk en overzichtelijk vermelden:
Naam, adres en woonplaats van de onderaannemer.
Het contractnummer van de overeenkomst van onderaanneming.
Het werk en de plaats(en) van uitvoering, alsmede het tijdvak en de verrichte prestatie waarop de facturen betrekking hebben. Een opgave of de verleggingsregeling met betrekking tot de omzetbelasting al dan niet van toepassing is en in het laatste geval het bedrag van de omzetbelasting.
Het in het gefactureerde bedrag opgenomen loonkostenbestanddeel dat gestort dient te worden op de G-rekening; Het BTW-nummer van Fronik BV [NL 0085.05.512.B.01] ingeval de BTW-verleggingsregeling van toepassing is;
4. Door of namens de onderaannemer op het werk aangevoerde statiegeldemballage blijft voor rekening en risico van de onder- aannemer of diens leverancier en wordt niet aan de aannemer in rekening gebracht.
Artikel 28: Betaling.
1. Er vinden geen betalingen door aannemer plaats alvorens de onderaannemer een getekend exemplaar van de overeenkomst en deze voorwaarden heeft gedeponeerd ter administratie van de aannemer, xxxxxxx 000, 0000 XX XXXXXXXXX.
2. Onverminderd het in lid 1 bepaalde, betaalt de aannemer uitsluitend wanneer de factuur aan de in de overeenkomst aangege- ven eisen voldoet en wel zodra het werk, of het gedeelte waarop een termijnbetaling betrekking heeft, door de onderaannemer naar genoegen is opgeleverd en nadat de onderaannemer aan aannemer heeft aangetoond dat hij zijn op het werk ingezette werknemers het hun toekomende heeft betaald en voorts heeft voldaan aan de overige bepalingen van de overeenkomst en deze voorwaarden.
3. De aannemer heeft het recht om en de onderaannemer machtigt de aannemer daartoe een nader overeen te komen percenta- ge aan loonkostenbestanddeel, inclusief het salarisdeel van de algemene kosten op zijn G-rekening over te schrijven. De onder- aannemer is gehouden de nadere regelen als bedoeld in artikel 16b, zevende lid Coördinatiewet Sociale Verzekering stipt na te komen. Bij het ontbreken van een nader overeengekomen percentage wordt het bedrag van het loonkostenbestanddeel inclusief het salarisdeel van de algemene kosten, dat in de aanneemsom is begrepen, door partijen voorlopig vastgesteld op 30%. Mocht te zijner tijd het loonkostenbestanddeel hoger blijken te zijn, dan zal voor deze overeenkomst een nieuw percentage worden bepaald.
4. Onverminderd het in lid 3 bepaalde is de aannemer te allen tijde gerechtigd de ter zake van het werk door de aannemer ver- schuldigde bedragen aan premie sociale verzekeringen en loonbelasting op de aanneemsom in te houden en namens de onder- aannemer rechtstreeks aan de [betrokken bedrijfsvereniging dan wel de] ontvanger der directe belastingen te voldoen.
5. In de gevallen als in lid 4 bedoeld, is de hoofdaannemer door betaling hiervan jegens de onderaannemer gekweten voor zover het deze bedragen betreft.
Artikel 29 Eindafrekening:
Indien de aannemer voornemens is zijn eindafrekening bij de opdrachtgever in te dienen, zal hij de onderaannemer schriftelijk ver- zoeken diens eindafrekening bij de aannemer in te dienen. Tenzij anders is overeengekomen, zal de onderaannemer in dat geval binnen twee weken na ontvangst van dit verzoek zijn factuur ter zake van het hem nog toekomende bij de aannemer indienen.
Artikel 30 Verbod van cessie en verpanding.
Het is de onderaannemer verboden zijn uit deze overeenkomst van onderaanneming jegens de aannemer voortvloeiende vorderin- gen zonder diens toestemming aan een derde te cederen of te verpanden.
Artikel 31 Verhaal.
1. Indien de aannemer na de aansprakelijkstelling voor niet betaalde belastingen en premies door de onderaannemer of na hem komende onderaannemers in de keten, deze belastingen en premies heeft moeten voldoen, heeft de aannemer ten belope van het gehele bedrag dat door hem is voldaan, verhaal op de onderaannemer. De vordering van de aannemer ter zake wordt
xxxxxxxxxxx met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van betaling.
2. Door voldoening door de aannemer aan zijn verplichting ingevolge de CAO-bouwbedrijf jegens de werknemers van zijn onderaannemer heeft de aannemer op de onderaannemer verhaal ten belope van hetgeen door de aannemer te dezer zake is voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van betaling.
Artikel 32 Ontbinding.
1. Onverminderd de bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst op grond van de wet, is de aannemer gerechtigd deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, ongeacht zijn verdere recht op schadevergoeding, indien:
a. de onderaannemer:
- een aanvraag tot surséance van betaling indient
- de bedrijfsuitoefening staakt
- in staat van faillissement wordt verklaard
b. de hoofdaannemingsovereenkomst wordt beëindigd of geschorst.
c. één of meer van de in artikel 24, leden 5, 9, 10, 11 of artikel 30 genoemde bepalingen niet worden nageleefd
Artikel 33 Geschillen.
Alle geschillen – daaronder begrepen die, welke slechts door een der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van deze overeenkomst of van overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen aannemer en onderaannemer mochten ontstaan. worden beslecht op de wijze zoals in de overeenkomst tussen aannemer en diens opdrachtgever voorzien ten aanzien van eventuele geschillen tussen aannemer en diens opdrachtgever.