INKOOPSTRATEGIE GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN (GI) 2024-2026
INKOOPSTRATEGIE GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN (GI) 2024-2026
Regio’s:
Amsterdam-Amstelland (AA) Westfriesland (WF) Zaanstreek-Waterland (ZaWa)
Versie: 1.00
INHOUDSOPGAVE | BLZ. | |
Samenvatting | 3 | |
1. Inleiding | 5 | |
2. De opdracht | 8 | |
3. Huidige marktsituatie en xxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx | 00 | |
4. Procedure: Toelatingsprocedure | 24 | |
5. Betrokken stakeholders | 27 | |
6. Projectorganisatie | 28 | |
7. Risico’s en kansen | 29 | |
8. Planning | 30 |
Samenvatting
Onderdeel Toelichting
De te vervullen inkoopbehoefte
Onderhavige aanbesteding betreft het inkopen van diensten op het gebied van kinderbescherming en jeugdreclassering, uitgevoerd door Gecertificeerde Instellingen (GI’s). Het betreft 3 soorten diensten:
1) Kinderbescherming en jeugdreclassering op basis van een gezinsgerichte aanpak vanuit gedwongen kader; door de rechter toegewezen.
2) Kinderbescherming op basis van een gezinsgerichte aanpak vanuit een vrijwillig kader; door een wettelijke verwijzer betrokken.
3) Consultatie en advies op basis van uren inzet voor 4 verschillende soorten diensten:
a. Advies en/of consultatie naar behoefte van lokale teams voor korte vragen over specifieke casussen.
b. Participerende consultatie naar behoefte van lokale teams voor het (tijdelijk) fysiek inzetten van GI’s in het lokale team voor ondersteuning op intensieve casuïstiek, waarvoor de lokale teams zelf onvoldoende kennis en expertise in huis hebben.
c. Participatie in het Landelijke Expertise Team Jeugdbescherming (LET JB).
d. Leveren instemmingsverklaring Gesloten Jeugdzorg.
Aanbestedende dienst De aanbestedende dienst is de Gemeente Amsterdam. De inkoopbehoefte wordt vervuld voor 20 deelnemende gemeenten in de regio’s Amsterdam-Amstelland (AA), Zaanstreek-Waterland (ZaWa) en Westfriesland (WF) een inkoopsamenwerking aangaan. De deelnemende gemeenten zijn Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Landsmeer, Medemblik, Oostzaan, Opmeer, Ouderamstel, Purmerend, Stede Broec, Uithoorn, Edam-Volendam, Waterland, Wormerland en Zaanstad.
De deelnemende gemeenten verlenen voor het uitvoeren van de inkoopprocedure mandaat en machtiging aan het College van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam voert namens deze gemeenten een inkoopprocedure. Hierbij wordt het inkoopbeleid van de gemeente Amsterdam toegepast. Specifieke Amsterdamse afspraken en bepalingen die worden toegepast:
1. BIO (Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten)
2. Social Return
In navolging van de aanbesteding Enkelvoudige Specialistische Jeugdhulp, wordt ook voor deze aanbesteding een Raamovereenkomst afgesloten conform de landelijke contractstandaarden jeugdhulp zoals vastgesteld tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG op 2 december 2022.
Doelstellingen 1. Voldoende beschikbaarheid kinderbescherming en jeugdreclassering.
2. Contracteren van tenminste 3 GI’s die gezamenlijk dekking bieden voor hulp aan 3 verschillende doelgroepen.
3. Voortbouwen op werkwijze en samenwerking vanuit huidige overeenkomst.
4. Ontwikkelen en toewerken naar het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming.
Contractkeuze De Gemeente is voornemens om raamovereenkomsten te sluiten met meerdere aanbieders met een initiële looptijd van 3 jaar, ingaande op 1 januari 2024 en van rechtswege eindigend op 31 december 2026. Omdat de komende jaren wordt ingezet op de overgang naar het toekomstscenario, en er onvoldoende duidelijkheid is over de ontwikkeling hierin, mede doordat het initiatief en de verantwoordelijkheid hiervoor bij het RIJK ligt, is gekozen voor een optie tot verlengen van 3 maal 1 jaar. Hiermee heeft de Raamovereenkomst een maximale looptijd van 6 jaren, met een uiterste termijn tot en met 31 december 2029.
De Raamovereenkomsten worden per regio afgesloten. Onder deze Raamovereenkomsten zullen gemeenten voor Kinderbescherming op basis van een gezinsgerichte aanpak vanuit een vrijwillig kader alsmede voor consultatie & advies op gemeentelijk niveau afspraken vastleggen in een Uitvoeringsovereenkomst.
Nadere opdrachten komen als volgt tot stand:
1. Door een beschikking van de rechter (verplicht kader)
2. Het inzetten van de best passende GI (vrijwillig kader) door lokaal team, Xxxxxx Xxxxx of Raad voor de Kinderbescherming (conform lokale verordeningen).
3. Door onderhandeling met geschikte GI voor inzet op consultatie en advies en op regio specifieke programma’s en netwerkoverleggen. Hier zullen per regio in onderhandeling nadere afspraken over worden vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. (consultatie en advies).
Percelen De opdracht is verdeeld in 3 percelen:
1. Perceel 1 – Algemeen - veelal psychische problemen en huiselijk geweld.
2. Perceel 2 – Licht verstandelijke of lichamelijke beperking – gezinnen met ouders/ verzorgers/ kinderen met een (licht) verstandelijke of lichamelijke beperking.
3. Perceel 3 – Cultuurgebonden leefwijze, zwervend of dakloos - gezinnen met een cultuurgebonden leefwijze of met een dakloze/zwervende achtergrond.
GI’s schrijven in op een doelgroep, hiermee conformeren zij zich in beginsel aan het leveren van diensten voor de betreffende doelgroep aan alle deelnemende regio’s. GI’s mogen inschrijven op meerdere doelgroepen.
Contractwaarde De geschatte opdrachtwaarde bedraagt € 81.000.000,- voor de initiële contracttermijn (3 jaar, 2024 tot en met 2026). Voor de verlengtermijn is de waarde slecht in te schatten. Hiervoor wordt gerekend met de geschatte waarde voor 2026; € 8,3 miljoen per jaar. Dan is de totale opdrachtwaarde € 106 miljoen. De af te sluiten Xxxxxxxxxxxxxxxx kent geen afname verplichting en de afname wordt gestuurd door maatschappelijke ontwikkelingen binnen de verschillende doelgroepen en dus tussen de verschillende raamovereenkomsten.
Hierbij is de inschatting dat de verdeling tussen de verschillende doelgroepen en dus de verschillende raamovereenkomsten als volgt is:
1. Perceel 1: 70%
2. Perceel 2: 25%
3. Perceel 3: 5%
Indien voor de verschillende percelen meerdere GI’s worden gecontracteerd, zal de opdracht op basis van behoefte per regio/ gemeente worden bepaald.
Aanbestedingsprocedure Onderhavige dienst is te definiëren als Sociale of Andere Specifieke Dienst (SAS) wat betekent dat een verlicht regime mag worden toegepast onder de werking van de Aanbestedingswet. Een verlicht regime betekent bijvoorbeeld dat er veel ruimte is voor dialoog met de markt, de Europese standaard termijnen hoeven niet te worden aangehouden en er is ook meer vrijheid in het vormgeven van de gunningscriteria en het wel of niet toepassen van geschiktheidseisen en selectiecriteria. Omdat de waarde de Europese drempel voor SAS overschrijdt (deze is €750.000,-), moet de Opdracht in ieder geval Europees worden aangekondigd.
Onderhavige procedure wordt ingericht als toelatingsprocedure zonder EMVI. Deze procedure heeft de kenmerken van een open house, waarbij alle partijen die voldoen aan de gestelde voorwaarden, en zich conformeren aan de geformuleerde uitgangspunten, worden gecontracteerd. Hiermee blijft de bestaande kwaliteit gewaarborgd.
Bijzonderheden 1. Samenwerking met 3 regio’s
2. Slecht voorspelbare opdrachtwaarde door onduidelijkheid landelijke tarieven en ontwikkeling naar toekomstscenario.
3. Geen sprake van een concurrerende markt, er wordt daarom niet ingezet op nadere selectie op kwaliteit.
1. Inleiding
Dit is de inkoopstrategie voor de inkoop van diensten op het gebied van kinderbescherming en jeugdreclassering. In het kader van de Jeugdwet is een gemeente verantwoordelijk voor beschikbaarheid van voldoende capaciteit van deze diensten. De inkoopprocedure die in dit document beschreven wordt, heeft tot doel om aanbieders te contracteren die diensten leveren op het gebied van kinderbescherming en jeugdreclassering.
De gemeente Amsterdam treedt in deze procedure op als aanbestedende dienst namens de gemeenten in de regio’s Amsterdam-Amstelland (AA), Zaanstreek-Waterland (ZaWa) en Westfriesland (WF).
De regiogemeenten werken samen met partners in het jeugdstelsel aan het ondersteunen van kwetsbare kinderen, jongeren en gezinnen, zodat zij gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en actief deelnemen aan de samenleving.
In de Jeugdwet is de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uitsluitend opgedragen aan Gecertificeerde Instellingen (hierna: GI’s). De GI’s worden daartoe specifiek gecertificeerd na een (jaarlijkse) controle op het functioneren volgens het landelijk vastgestelde Normenkader1.
De GI’s spelen als partner in het jeugdstelsel een belangrijke rol in de gezinnen waar ernstige en structurele onveiligheid speelt.
Maatregelen op het gebied van kinderbescherming en jeugdreclassering worden ingezet op basis van een uitspraak van de rechter. Daaraan voorafgaand heeft de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek gedaan naar de situatie van het kind en geconstateerd dat een maatregel noodzakelijk is. De Raad voor de kinderbescherming legt het verzoek om een maatregel voor aan de rechter. Als de rechter meent dat een maatregel inderdaad noodzakelijk is, zal hij de maatregel opleggen en een GI aanwijzen die de maatregel moet uitvoeren. De gemeente waar het kind woont moet deze maatregel betalen.
Het komt ook voor dat GI’s worden ingeschakeld om preventieve jeugbescherming (ook wel dwang of vrijwillig kader genoemd, ). Hier komt dan geen rechter aan te pas (geen justitiële maatregel).
Lokale teams werken dan veelal samen met GI’s om een gezin te helpen om de zorgen weg te nemen. Als de voor het kind noodzakelijk geachte hulp niet tot stand komt kan via Raad voor de Kinderbescherming de raad verzocht worden een maatregel uit te spreken.
De huidige raamovereenkomsten met de gecertificeerde instellingen (GI’s) eindigen in de drie samenwerkende regio’s op 31 december 2023. Er bestaat geen mogelijkheid tot verlenging.
1.1 Ongewijzigd voortzetten van het huidige GI Inkoopbeleid
Het uitgangspunt voor deze nieuwe inkoopprocedure is om de huidige situatie zoveel als mogelijk te continueren, zonder ingrijpende wijzigingen en daarbinnen zoveel mogelijk uniforme inkoopafspraken te maken. Daarbij zal de uitvoering van het gezinsmanagement in het gedwongen kader – en daar waar van toepassing in het vrijwillig kader – gelijk blijven.
Bij de vorige inkoopprocedure (in 2019) is de keuze gemaakt voor een aanbesteding. Deze keer betreft het een toelatingsprocedure onder de werking van de Aanbestedingswet, met kenmerken
1 Jeugdbescherming/reclassering — Certificatie Zorg & Welzijn — Zorg & Welzijn — Certificatie Inspectie Opleidingen - Keurmerkinstituut
van een open house die ervoor zorgt dat de benodigde capaciteit en administratieve belasting voor de participerende GI’s laag blijft (zie Hoofdstuk 4: Procedure).
Het is hierbij belangrijk dat naast de uniformering van afspraken ruimte wordt geboden aan regionale uitvoeringsverschillen (hierna: couleur locale). Per regio/gemeente kan sprake zijn van (nuance) verschillen op de manier waarop uitvoering gegeven wordt aan de opdracht. Het betreft kleine regionale/gemeentelijke uitvoeringsverschillen zoals het administratieprotocol, wijze waarop consultatie en jeugdbescherming in de wijk (participatieve consultatie) wordt ingezet, SR uitvoeringsverschillen. Maar bijvoorbeeld ook de regionale verschillen in volumeafspraken en verhouding dwang/drang kader en om de beweging naar het nieuwe jeugdstelsel (Toekomstscenario). Hieronder een overzicht van de regionale invulling per productgroep.
Gezinsmanagement | Consultatie / JBIW | JR | |
AA | Ja, • Preventief • Xxxxx • Xxxxxxx | Ja, zowel van JBRA als WSS | Ja + Top 400/ top 600 |
Westfriesland | Ja, • Xxxxx • Xxxxxxx. • Preventief niet gespecificeerd als apart product. | Ja, alle gemeenten in WF kunnen het product ‘consultatie, ondersteuning en advies’ tegen een uurtarief inzetten bij alle vier de GI | Ja. JR is geen apart product, maar valt ook onder gezinsgerichte aanpak. Alles is gezinsgerichte aanpak behalve consult en advies. |
ZaWa | Ja, • Dwang • Preventief (waarbij Purmerend de uitzondering is, Purmerend neemt geen preventief af) • Voogdij | Alleen Xxxxxxxx neemt JBIW af. | Ja |
Een belangrijke reden van het zoveel mogelijk ongewijzigd voortzetten van de huidige situatie is dat alle gemeenten te maken hebben met het ‘Toekomstscenario kind en gezinsbescherming’2 en de beweging daarnaartoe.
De GI’s in Nederland staan al langere tijd onder druk, waarover al ruim anderhalf gesprekken zijn met J&V en een gezamenlijk verbeterplan is opgesteld Naast de landelijke certificering zijn in februari 2023 dlandelijke kwaliteitskaders3 en prestatiebeschrijvingen4 opgesteld waarmee een totaaloverzicht is gegeven van de eisen die aan de GI gesteld worden. Tot slot wordt op moment van
2 Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming | Rapport | Xxxxxxxxxxxxx.xx
3 kwaliteitskader-Jeugd-v2.1.pdf (xxxxxxx.xx)
4 TK Bijlage 2 Prestatiebeschrijvingen Jeugdbescherming | Rapport | Xxxxxxxxxxxxx.xx
schrijven gewerkt aan een landelijk maatregeltarief. In deze inkoopstrategie wordt rekening gehouden met de landelijke kwaliteitskaders en het KPMG advies voor een landelijk maatregeltarief.
De drie regio’s werken momenteel met een gezinstarief in plaats van een maatregeltarief en willen het gezinstarief blijven handhaven, ook omdat het toekomstige Jeugdstelsel (Toekomstscenario) eveneens met een gezinsgerichte financiering werkt. Een gezins- of systeemgerichte aanpak is efficiënter en effectiever dan een individuele aanpak. Dit vertaalt zich in lagere behandelkosten dan bij een individuele aanpak.
Het Toekomstscenario kind en gezinsbescherming is opgesteld door het Rijk en de VNG met het doel de jeugdbeschermingsketen te verbeteren en te vereenvoudigen. Realisatie van dit scenario betekent een grote innovatie en verandering in de jeugdbeschermingsketen. In plaats van kind- of maatregelgericht zal meer gezinsgericht worden gewerkt en de GI’s gaan op in Regionale Veiligheidsteams. Naar verwachting worden de in het Toekomstscenario beschreven veranderingen ingevoerd op 1 januari 2027. Inmiddels zijn lopen er in twee van de drie samenwerkende regio’s, waaronder in gemeente Amsterdam en Zaanstreek-Waterland, pilots en proeftuinen om de in het Toekomstscenario geschetste richting te beproeven en door te ontwikkelen in de praktijk. Zij doen dat mede in opdracht van het landelijk Programmateam Toekomstscenario. Dit kan resulteren in een verschillende invoerdatum per regio van het Toekomstscenario.
Op welke wijze de feitelijke veranderingen in de toekomst vorm gaan krijgen is op het moment van schrijven nog onvoldoende concreet. Deze beweging/transitie kan daarom nog niet worden verweven in de inkoopprocedure en de af te sluiten raamovereenkomsten. Het is belangrijk dat de ontwikkelingen zoals pilots en proeftuinen die onder de huidige raamovereenkomst zijn gestart, worden voortgezet om voldoende voorbereid te zijn op de invoering van het Toekomstscenario.
De periode waarvoor de nieuwe raamovereenkomsten worden gesloten, wordt daarom gezien als een overgangs- of transitieperiode naar het Toekomstscenario.
2. De opdracht
2.1 Samenwerkende Gemeenten/regio’s en mandatering
De gemeente Amsterdam zal met 21 deelnemende gemeenten in de regio’s Amsterdam-Amstelland (AA), Zaanstreek-Waterland (ZaWa) en Westfriesland (WF) een inkoopsamenwerking aangaan. De deelnemende gemeenten zijn Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Landsmeer, Medemblik, Oostzaan, Opmeer, Ouderamstel, Purmerend, Stede Broec, Uithoorn, Edam-Volendam, Waterland, Wormerland en Zaanstad.
De deelnemende gemeenten verlenen voor het uitvoeren van de inkoopprocedure mandaat en machtiging aan het College van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam voert namens deze gemeenten een inkoopprocedure uit voor (preventieve) jeugdbescherming en –reclassering door GI’s. Hierbij wordt het inkoopbeleid van de gemeente Amsterdam toegepast.
2.2 In scope van de opdracht
De primaire opdracht aan de GI’s betreft de levering van diensten op het gebied van gezinsmanagement (met of zonder justitiële maatregel). Bij ernstige problemen in het gezin kan het gezin vrijwillig of verplicht hulp krijgen bij de opvoeding van het kind. De kinderrechter kan hiervoor een maatregel voor kinderbescherming (kinderbeschermingsmaatregel) opleggen.
Gezinsmanagement met justitiële maatregel (verplichte of dwang kader)
De GI voert hier verplichte kinderbeschermingsmaatregelen uit. Deze maatregelen zijn opgelegd door justitie, middels een gerechtelijke uitspraak. Een rechter kan deze maatregelen ter bescherming van een kind opleggen:
- een ondertoezichtstelling (ots) waarbij ouders/verzorgers verplicht hulp en ondersteuning bij het opvoeden krijgen;
- een gezagsbeëindigende maatregel waarbij ouder/verzorger het gezag over een kind verliest.
Gezinsmanagement zonder justitiële maatregel (vrijwillig of drang kader)
De GI voert in de 3 regio’s ook vrijwillig kinderbeschermingsmaatregelen uit ter voorkoming van verplichte kinderbeschermingsmaatregelen of justitiële maatregelen. Dit wordt ook wel preventief gezinsmanagement genoemd. Hierin werken GI’s intensief samen met partners (lokale teams, jeugdhulpaanbieders e.d.) in het jeugddomein om te zorgen voor een duurzame vorm van kind- en gezinsveiligheid. In het vrijwillig kader worden GI’s ingezet door lokale teams, Veilig Thuis of (bij een lopend raadsonderzoek) door de Raad voor de Kinderbescherming.
De gewogen verdeling in 2023 over de regio’s bij de grootste GI JBRA (ca. 2/3 deel marktaandeel) is 46% dwang en 54% drang.
De verdeling per regio van dwang en drang ziet er als volgt uit:
Regio | % maatregel/dwang | % preventief/drang |
Amsterdam-Amstelland | 42% | 58% |
Zaanstreek-Waterland | 51% | 49% |
Westfriesland | 85% | 15%5 |
Naar verwachting zal het aandeel in het drang kader bij de GI’s (in het bijzonder JBRA) de komende
5 In de regio West-Friesland , die voorheen een ander inkooptraject volgde, zijn de aantallen gezinnen bescheiden aantallen en zijn wat andere keuzes gemaakt rond de inzet van preventieve jeugdbescherming.
jaren gaan afnemen, omdat Gemeenten in bepaalde regio’s zich in rap tempo bewegen richting het Toekomstscenario en al langere tijd actief sturen op de uitvoering van drang door de lokale teams, met ondersteuning van de GI die hun veiligheidsexpertise dan toevoegen, in plaats van gezin over te nemen
De diensten op het gebied van gezinsmanagement moeten voldoen aan de volgende uitvoeringseisen:
• Het blijven inzetten op het werven en behouden van voldoende personeel en het voorkomen van wachttijden. Het verkorten van de doorlooptijden kan daarbij helpen.
• Breed kijken naar de problematiek van alle gezinsleden en met hen werken aan duurzame oplossingen.
• Zoeken naar de optimale samenwerking met de lokale teams, waarbij de GI Jeugdbeschermers in de wijk ter beschikking stelt om de lokale teams te ondersteunen. De lokale teams kunnen op hun beurt de GI ondersteunen in het werken aan oplossingen op het terrein van bestaanszekerheid.
• Met lokale teams, aanbieders van jeugdhulp en volwassenen zorg (GGZ en LvB) systemisch werken aan een samenhangende maatwerkaanpak per gezin. Xxxx nodig ook de samenwerking met onderwijs, politie en volwassenreclassering.
• Het samen met de marktpartijen (Paragraaf 5 Stakeholders) te komen tot een netwerkaanpak, waarbij gezinnen steeds minder vaak worden overgedragen naar een andere zorgaanbieder, maar waarin uit gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt gezocht naar oplossingen die de gezinnen in staat stellen hun leven zelfstandig weer voort te zetten.
• Inzet van reguliere werving, innovatie en voldoende personeel gericht op het Toekomstscenario.
• Verder is de vraag aan de GI‘s om te blijven ontwikkelen op:
o Intensiever gebruik maken van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen (SPV)..
o met aanbieders van specialistische jeugdhulp zoeken naar alternatieven voor uithuisplaatsingen
o tijdig toewerken naar de overgang van een jeugdige naar 18+ (toekomstplan)
Bovengenoemde punten worden opgenomen als uitvoeringseisen (Programma van Eisen) in de betreffende inkoopdocumenten.
De secundaire opdracht aan de GI’s betreft de levering van:
1. Advies en/of consultatie – de lokale teams kunnen naar behoefte gebruik maken van de mogelijkheid om de GI te consulteren voor advisering over de Jeugdbescherming- en reclassering. Deze consultatie geschiedt op basis van P*Q. De P(rijs) maakt onderdeel uit van deze opdracht/raamovereenkomst. De Q wordt per regio of Gemeente zelf ingevuld/overeengekomen met de GI’s.
2. Participerende Consultatie – de lokale teams kunnen naar behoefte gebruik maken van de inzet van Jeugdbescherming in de wijk/gebied. Dit betekent dat Jeugdbeschermingscapaciteit vanuit de GI’s voor bepaalde tijd fysiek wordt ingezet in het lokale team ter ondersteuning van intensieve casuïstiek in het vrijwillig of drang kader. Deze consultatie geschiedt op basis van P*Q. De P(rijs) maakt onderdeel uit van deze opdracht/raamovereenkomst. De Q wordt per regio of Gemeente zelf ingevuld/overeengekomen met de GI’s.
3. Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming (LET JB) -- Jeugdbeschermers moeten soms ingrijpen bij een gezin dat als agressief bekend staat. Dan kan de veiligheid van de jeugdbeschermers in gevaar komen. In zulke situaties kan het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming (LET JB) ingezet worden. Het LET JB is alleen voor medewerkers van GI's.
a. Het LET JB is een team van Jeugdbeschermers dat met veiligheidsmaatregelen vanuit een beschermde positie wordt ingezet om uitvoering te geven aan kinderbeschermingsmaatregelen.
b. Het gaat om kinderen in extreem onveilige situaties, waarbij de kans groot is dat ook de veiligheid van de Jeugdbeschermers in gevaar komt. Het is van belang dat we de kinderen van deze doelgroep beter bereiken én de veiligheid van Jeugdbeschermers goed waarborgen.
De kosten van een LET JB-overname bedragen volgens de Vereniging Nederlands Gemeente 2,7 maal de reguliere kostprijs van de maatregel. In de inkoopdocumenten wordt dit nader uitgewerkt.
4. Instemmingsverklaring Gesloten Jeugdzorg – voor het inzetten van gesloten jeugdzorg (of jeugdzorgplus) is altijd een machtiging van de kinderrechter nodig. Bij de aanvraag voor een machtiging moet er een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde onafhankelijke gedragswetenschapper worden gevoegd.
2.3 Buiten scope van de opdracht
De (landelijke) trend van dalende volumes in zowel het dwang als drang kader zorgt bij de GI’s al jaren voor exploitatietekorten (of frictiekosten) als gevolg van P*Q afspraken. De verwachting is dat deze trend zich in de periode 2024-2026 onverminderd voortzet. In deze inkoopstrategie volgen we het landelijk tarief. Op 2 oktober nemen het Ministerie van Justitie & Veiligheid (J&V) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een besluit over de dekking van de werkdrukverlaging die is verwerkt in het nieuwe tarief Het Rijk zal daar aan bijdragen.. Dat valt buiten de scope van deze opdracht.
2.4 Opdrachtgever en budgethouder
De drie betrokken regio’s zijn gemandateerd opdrachtgever voor deze opdracht, waarbij de gemeenten op decentraal niveau de behoeftestellers en budgethouders zijn, waarmee zij voldoen aan de wettelijke bestuurlijke opdracht (artikel 2.4 van de Jeugdwet)
2.5 Opdracht in de vorm van een Raamovereenkomst
Het resultaat van de inkoopprocedure moet zijn dat drie regio’s individueel één raamovereenkomst sluiten met minimaal 3 GI’s. De opdracht zal als één geheel worden uitgezet, verdeeld in 3 percelen, gericht op dienstverlening aan 3 verschillende doelgroepen. Deze perceelindeling is gelijk aan de perceelindeling die voor de huidige overeenkomsten AA en ZaWa geldt (niet voor Westfriesland). Zie voor de perceelindeling de paragraaf “percelen en doelgroepen”.
Per perceel zal per regio minimaal één raamovereenkomst worden gesloten. Onder deze raamovereenkomsten zullen gemeenten uit de betrokken regio’s uitvoeringsovereenkomsten sluiten voor de uitvoering van de opdracht per gemeente, waarin ook ruimte is voor specifieke afspraken ten aanzien van de `couleur locale’, waaronder volume afspraken behorend bij gemeentelijk budget.
Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG op 2 december 2022 zijn de landelijke contractstandaarden voor jeugdhulpovereenkomsten vastgesteld 6. Voor deze aanbesteding kiest de Gemeente Amsterdam ervoor:
a) Het landelijke format7 voor de Overeenkomst te hanteren en deze aan te vullen met specifieke bepalingen van de Gemeente, waaronder de Beleidsregel Integriteit in Overeenkomsten (BIO).
6 xxxxx://xxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx-xxxx-xx-xxx
7 xxxxx://x-xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxx/xx0x0x0x-00x0-00x0-x000-x0x0x000000x/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxx
b) Haar eigen format voor de Aanbestedingsleidraad te hanteren, maar hierin wel zo veel als mogelijk aan te sluiten bij de landelijke richtlijnen ten aanzien van invulling partnerschap/ samenwerken, indexatie en toepassing van de Algemene Inkoopvoorwaarden van de VNG.
c) Haar eigen format voor het Programma van Eisen te hanteren, maar hierin wel zo veel als mogelijk aan te sluiten bij de landelijke richtlijnen ten aanzien van privacy, voldoen aan wettelijke vereisten en berichtenverkeer.
Het sluiten van deze raamovereenkomsten vindt op onderstaande wijze plaats:
Bij inschrijving schrijven GI’s in per perceel. Deze inschrijvingen per perceel gelden voor alle drie de regio’s. GI’s kunnen niet per regio een inschrijving doen dan wel een opdracht voor een regio uitsluiten.
• Regio Westfriesland: gemeente Hoorn is gemandateerd Opdrachtgever namens de gemeenten in de regio. Dit mandaat strekt zich en is beperkt tot het inkopen van GI’s. Het voeren van contractmanagement wordt op gemeentelijk niveau gedaan.
• Zaanstreek-Waterland: gemeente Zaanstad is gemandateerd Opdrachtgever namens de gemeenten in de regio. Dit mandaat strekt zich en is beperkt tot het inkopen van GI’s en het voeren van contractmanagement.
• Amsterdam-Amstelland: gemeente Amsterdam is gemandateerd Opdrachtgever namens de gemeenten in de regio. Dit mandaat strekt zich en is beperkt tot het inkopen van GI’s en het voeren van contractmanagement. Hier ondertekenen alle verantwoordelijke directeuren van de 6 gemeenten de raamovereenkomst.
Gemeente Hoorn en Gemeente Zaanstad mandateren Gemeente Amsterdam voor het inkopen van de GI’s, het centraal uitvoeren van de SR-opgave en het bieden van juridische ondersteuning. De mandatering aan Gemeente Amsterdam strekt zich en is beperkt tot het inkopen binnen de (budgettaire) kaders van deze inkoopstrategie.
2.6 Contractwaarde, volume en verwachte financiële consequenties
Deze inkoopprocedure vindt plaats te midden van bijzondere omstandigheden. Het stelsel van Jeugdzorg is aan sterke verandering onderhevig. Zo beweegt het stelsel in de periode 2024-2026 geleidelijk naar het Toekomstscenario Kind en Gezin en komen er naar verwachting medio september landelijk maatregeltarieven. De beweging naar het Toekomstscenario in de periode 2024- 2026 heeft voor de GI een afschaling tot gevolg. Hoe dit er exact uit gaat zien, is moeilijk te voorspellen. De prognose voor de drie regio’s is dat eind 2026 nog slechts gemiddeld 20% van de huidige omvang is. Hier komt bij dat de complexiteit van casuïstiek toeneemt en de caseload8 bij GI’s onder druk staat. Dit leidt tot frictiekosten bij GI’s omdat deze verzwaring niet binnen de overeengekomen tarieven kan worden gedekt. Het is ook nog niet bekend welke invloed dit heeft op de nader overeen te komen landelijke tarieven. Dit allemaal maakt het ingewikkeld om een exacte opdrachtwaarde te berekenen.
Landelijk tarief
In een ondersteuningstraject van de GI, dat startte in december 2021, is op 30 augustus 2023 door KMPG een voorstel gedaan voor een landelijk tarief voor maatregelen. Dat is gebaseerd op het in februari 2023 vastgestelde kwaliteitskader GI en prestatiebeschrijvingen. Het voorziet daarmee ook in een verlaging van de workload. Er is geen rekening gehouden met proeftuin-initiatieven en
8 Het aantal gezinnen welke door één gezinsmanager of jeugdbeschermer behandeld wordt
conversie van maatregeltarief naar gezinstarief waar de drie regio’s al een aantal jaren mee werken en waar in het Toekomstscenario ook mee wordt gewerkt.
Definitieve besluitvorming over het tarief zal op oktober plaatsvinden in een Bestuurlijk overleg tussen J&V, VNG en GI.. Dit betekent dat per 2024 een generiek landelijk tarief per maatregel zal gaan gelden. Dit maatregeltarief wordt vanwege de historie in de 3 regio’s omgerekend naar een gezinstarief.
Impact landelijk tarief op inkoopprocedure
Het feit dat het landelijk maatregeltarief nog niet bekend is en er nog geen convenant is met betrokken partijen over het landelijk maatregeltarief, geeft een moeilijk te duiden risico op de inkoopprocedure. Door het ontbreken van deze informatie, is niet duidelijk welke impact het landelijk maatregeltarief heeft op de gemeentelijke budgetten/begrotingen
Contractwaarde
Om enigszins richting te geven aan de opdrachtwaarde, wordt als vertrekpunt genomen de volumes en tarieven voor 2023 (=100%). De contractwaarde is afhankelijk van prijs (P) en hoeveelheid (Q). Voor 2024-2026 wordt gebruik gemaakt van landelijke tarieven per maatregel, die vervolgens geconverteerd zijn naar een gezinstarief (berekend volgens een methodiek die door GI’s die in de landelijke werkgroep deelnemen, wordt omarmd). Als gevolg van het landelijk onderzoek naar kostprijzen per maatregel, de conversie daarvan naar een gezinstarief, leidt dit tot een nieuw gezinstarief dat gemiddeld 30%-35% hoger ligt dan het huidige gezinstarief. Hier staat “gemiddeld” omdat de tarieven in de huidige overeenkomst verschillen per GI. Het nog conceptuele gezinstarief waarmee gewerkt wordt in onderstaande grafiek, bedraagt € 22.995,-. Deze verhoging leidt ertoe dat ondanks een volumedaling de kosten voor 2024 toch hoger zullen zijn dan in 2023. Daarna, vanaf 2025, zullen de kosten dalen door afbouw van de opdracht voor de GI ten gunste van de opbouw / opschaling van de Regionale Veiligheidsteams (nu bekend onder de naam Blijvend Veilig). Deze zullen de beschermingsfunctie met een nieuwe, integrale aanpak uitvoeren, zoals beschreven in het Toekomstscenario.
Deze beweging speelt in heel Nederland. In Amsterdam-Amstelland verloopt die sneller dan de rest van het land, omdat daar al sinds 4 jaar een pilot en proeftuin draait. Er wordt nu geleidelijk gestart met de invoering, in afstemming met het landelijk Programmateam. Voorzien wordt dat vanaf 2026 volledig in deze regio op de nieuwe manier zal worden gewerkt. Afwijkingen hierop zijn mogelijk, omdat we ook afhankelijk zijn van de landelijke ontwikkelingen en politieke besluitvorming.
Onderstaand is op basis van de huidige inzichten, planning en voortgang het geprognosticeerde volumeverloop over de jaren 2023 tot en met 2026 weergegeven voor alle drie de regio’s.
Volumeverloop in procenten | ||||
Regio | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 |
AA | 100% | 77% | 50% | 10% |
Westfriesland | 100% | 80% | 60% | 40% |
ZaWa | 100% | 77% | 50% | 10% |
Volumeverloop in absolute aantallen | ||||
Regio | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 |
AA | 1646 | 1267 | 823 | 165 |
Westfriesland | 290 | 232 | 174 | 116 |
ZaWa | 395 | 304 | 198 | 40 |
Volumeverloop in euro's | ||||
Regio AA Westfriesland ZaWa Totaal | 0000 0000 0000 0000 | |||
€ 31,6 | € 31,7 | € 20,7 | € 4,7 | |
€ 4,7 | € 5,3 | € 4,0 | € 2,7 | |
€ 6,9 | € 7,0 | € 4,5 | € 0,9 | |
€ 43,2 | € 44,0 | € 29,2 | € 8,3 |
Het volumeverloop in euro’s bij AA bestaat naast de reguliere P*Q afspraken ook uit aanvullende afspraken rondom top 400/600 en Consultatie.
De genoemde bedragen voor 2025 en 2026 zijn exclusief indexering.
De uiteindelijke realisatie hiervan is afhankelijk van in welke mate ontwikkelingen versnellen of juist afvlakken.
Jaarlijkse indexering tarieven
Jaarlijkse indexering van het in de raamovereenkomst overeengekomen tarief conform landelijke contractstandaarden Jeugd (90% OVA- en 10% PPC).
Financieel kader
In ‘reguliere’ raamovereenkomsten met betrekking tot de Jeugdwet nemen gemeenten een financieel kader op, waarbij zorgaanbieders de opgave krijgen om binnen dit kader te opereren.
Ten aanzien van deze toelatingsprocedure is dit echter slechts beperkt mogelijk. Omdat de Jeugdbescherming en -reclasseringstrajecten binnen het verplichte of gedwongen kader door de rechtbank worden opgelegd en deze daarin een GI een toewijst ter uitvoering van het traject, is het niet mogelijk om hier een leidend financieel kader aan de GI’s op te leggen, met de bijbehorende vraag om beheersmaatregelen op te stellen om binnen dit kader te blijven. Hierdoor hebben de GI’s immers geen invloed op het aantal uitgesproken maatregelen en financiële kaders (P*Q afspraken).
Voor de dienstverlening in het vrijwillig of drang kader is het opleggen van leidend financieel kader met bijbehorende verantwoordelijkheden en sturingsmogelijkheden aan de GI’s wel mogelijk en dient door de GI’s gezocht te worden naar een optimale samenwerking met de lokale teams met inachtneming van de veiligheid. In de inkoopdocumenten zal dit nader worden uitgewerkt.
2.7 Looptijd van de raamovereenkomst
De raamovereenkomsten worden voor de drie regio’s afgesloten voor een periode van drie (3) jaar, met optie tot verlengen van driemaal (3) één (1) jaar. De maximale totale looptijd is daarmee zes (6) jaar (3+1+1+1). Elke regio kan individueel besluiten om wel of niet gebruik te maken van de optionele verlenging(en). Dit besluit hangt samen met de onderlinge verschillen in ontwikkeling van de proeftuininitiatieven, in aanloop naar de ingangsdatum van het Toekomstscenario.
De initiële looptijd van drie jaar is gekozen omdat het een overbruggings-/transitieperiode betreft met een perspectief naar het nieuwe Jeugdstelsel (Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming) per 1 januari 2027. Omdat onvoldoende duidelijk is hoe deze ontwikkeling, planning en doorlooptijd eruit gaat zien, mede doordat het initiatief en de verantwoordelijkheid hiervoor bij het Rijk ligt en de Gemeenten hier weinig tot geen invloed op hebben, kiezen de regio’s ervoor te voorzien in drie (3) verlengingsmogelijkheden van één (1) jaar.
Passend bij de inkoopmethodiek van een toelatingsprocedure met kenmerken van een Open House, wordt met iedere inschrijver die aan alle geschiktheidscriteria voldoet, akkoord gaat met alle
uitvoeringseisen en contractuele voorwaarden een raamovereenkomst gesloten. Het uitgangspunt daarbij is dat de inschrijftermijn eenmaal zal worden opengezet, zonder mogelijkheid tot latere toetreding.
2.8 Bundeling van krachten
De drie regio’s hebben besloten tot samenwerking bij het inkopen van de GI’s om de volgende redenen:
- Bundeling van inkoopinspanningen van de regio’s zorgen voor een efficiëntere werkwijze (beperken capaciteitsbelasting en administratieve lasten voor de GI’s en Gemeenten).
- Samenwerking leidt tot meer uniformiteit in het proces, aanpak, gezamenlijke sturing op kwaliteit en verantwoording.
- Samenwerking op beleidsmatig vlak;
- Voorbereiding op meer samenwerking tussen de regio’s in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming met ingang van 2027.
De samenwerking heeft voor de GI’s ook voordelen. Door de samenwerking van de regio’s, afspraken op basis van gelijke voorwaarden en tarieven voor de dienstverlening en de uniformiteit in de werkwijze worden de administratieve lasten zowel in de inkoopfase als bij uitvoering van de raamovereenkomsten sterk verminderd. Ook voor de GI’s is een gezamenlijke voorbereiding op een geleidelijke overgang naar het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming met ingang van 2027 van belang en hierdoor laagdrempeliger.
Verantwoording samenwerking
Voor de periode 2024-2026 wordt geen permanent bestuurlijke overlegstructuur ingericht tussen de drie regio’s. Naar behoefte vindt tactisch en operationeel (beleid, contractmanagement) overleg tussen de regio’s plaats. Hiervoor zullen wel richtlijnen worden opgenomen in de decentrale contractmanagementplannen. Bijvoorbeeld over centraal rapporteren, contactpersonen, aansluiten bij bestaande overlegstructuren, gezamenlijk overzicht op basis van de monitoren en gezamenlijke verantwoordelijkheid in het realiseren van de verschillende doelen.
2.9 Percelen en doelgroepen
De regio’s/gemeenten willen blijven inzetten op dezelfde definitie van drie specifieke doelgroepen als voorheen (zie onderstaande paragraaf perceelindeling). De expertise die per doelgroep wordt gevraagd wordt in de markt gedifferentieerd aangeboden. Het opdelen van de opdracht in drie percelen leidt ertoe dat deze expertise beter kan worden benut. Daarbij willen de gemeenten vanwege de druk op de beschikbaarheid van de GI, meer specifiek de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel, overeenkomsten sluiten met meerdere GI.
Resultaat van de aanbesteding moet zijn dat per perceel een raamovereenkomst wordt afgesloten met in ieder geval één leverancier.
Perceelindeling
Perceel 1 – Algemeen - veelal psychische problemen en huiselijk geweld
Perceel 2 – Licht verstandelijke of lichamelijke beperking – gezinnen met ouders/ verzorgers/ kinderen met een (licht) verstandelijke of lichamelijke beperking.
Perceel 3 – Cultuurgebonden leefwijze, zwervend of dakloos - gezinnen met een cultuurgebonden leefwijze of met een dakloze/zwervende achtergrond.
Met het contracteren van meerdere GI’s worden verschillende doelgroepen bediend. Het is minimaal de verwachting dat de huidige contractpartners inschrijven op deze aanbesteding en dat daarmee minimaal 1 GI per perceel kan worden gecontracteerd.
Jeugdbescherming- en reclassering regio Amsterdam (JBRA) en De Jeugd en Gezinsbeschermers (DJGB) zijn actief in perceel 1 en bedienen de algemene doelgroep van gezinnen met kinderen tot 18 jaar waarbij ouders tijdelijk niet in staat zijn (niet willen en/of niet kunnen) om zelfstandig, of met hulp van netwerk of professionals de veiligheid van kinderen te waarborgen. Het betreft hier veelal gezinnen waar sprake is van psychische problemen en/of huiselijk geweld. Perceel 1 behelst ca. 2/3 deel van de opdrachtwaarde.
De Xxxxxxx Xxxxxxxxx Stichting (WSS) is actief in perceel 2 en bedient de doelgroep van gezinnen met ouders/verzorgers/kinderen met een (licht) verstandelijke of lichamelijke beperking. Perceel 2 behelst ca. 25% van de opdrachtwaarde.
Het Leger de Heils (LdH) is actief in perceel 3 en bedient de doelgroep van gezinnen met een cultuurgebonden leefwijze zoals Roma en Sinti, gezinnen die dakloos/zwervend zijn of een verleden van dakloosheid hebben, gezinnen die vanwege hun geloofsovertuiging door het LdH begeleid willen worden, zorgmijdende en overlast gevende gezinnen met vaak een lange hulpverleningsgeschiedenis/dakloze achtergrond. Perceel 3 behelst ruim 5% van de opdrachtwaarde.
Uit een recente contractevaluatie over de periode 2019-2023 met genoemde GI’s blijkt dat de doelgroepbenadering een duidelijke meerwaarde biedt en het gewenst is deze ongewijzigd voort te zetten in de nieuwe contractperiode.
Het is niet uitgesloten dat ook nog andere GI’s inschrijven, maar op basis van de wijze waarop deze “markt” is georganiseerd, is deze kans klein. Zie verder hoofdstuk 3.
2.10 Wijze van bekostiging
De bekostiging van GI’s geschiedt op basis van een Gezinstarief (P) * het aantal gezinnen (Q). Het betreft hier dus een P*Q financieringswijze. De betaling aan de GI’s geschiedt maandelijks op basis van werkelijke aantallen. Het VECOZO berichtenverkeer is hierin leidend.
2.11 Geschiktheidseisen
Voor de drie percelen/doelgroepen stellen de drie regio’s de volgende geschiktheidseisen-/criteria aan de GI’s:
1. De inschrijver dient aantoonbaar gecertificeerd te zijn door het keurmerkinstituut (Jeugdbescherming/reclassering — Certificatie Zorg & Welzijn — Zorg & Welzijn — Certificatie Inspectie Opleidingen - Keurmerkinstituut) en voldoet hiermee aan de Jeugdwet artikel 3.4.
2. De inschrijver dient middels referenties van andere Gemeenten aan te tonen ervaring te hebben met het uitvoeren van maatregelen ten behoeve van de in de inkoopdocumenten specifiek beschreven doelgroep volgens de gezinsgerichte aanpak.
3. De inschrijver dient middels referenties van andere Gemeenten aan te tonen ervaring te hebben met preventieve jeugdbescherming volgens de gezinsgerichte aanpak.
2.12 Positionering contractmanagement
De focus van het contractmanagement ligt op “intensivering van de samenwerking en actieve sturing op KPI’s”. Het inkoopproces moet resulteren in raamovereenkomsten die handvatten geven om deze samenwerking te bevorderen. Dit betekent dat er duidelijke (gezamenlijke) doelen moeten worden geformuleerd en dat hiervan tevens duidelijk moet zijn wie verantwoordelijk is voor welk deel van de realisatie ervan.
De mate van invloed van de contractpartijen wordt gedefinieerd middels KPI’s. Belangrijke aspecten zijn onder andere capaciteit en financiële middelen in verband met continuïteit.
• Capaciteit: beschikken over voldoende capaciteit, of hier tijdig over kunnen beschikken, om de specifiek beschreven doelgroep te bedienen
• Financiën: Belangrijk is dat GI’s garanties kunnen afgeven met betrekking tot continuïteit van dienstverlening (‘financieel gezonde organisatie', aan te tonen door middel van accountantsverklaringen).
De GI’s rapporteren decentraal (per regio) op een uniforme wijze over de volumes, financiële ontwikkeling (prognoses en realisatie), KPI’s, kwaliteitskaders, governance, verantwoorde werktoedeling en klachten. De regio’s gaan hierover periodiek in gesprek met de GI’s in de vorm van voortgang- of monitoringsgesprekken.
Tussen de drie regio’s vindt periodiek centrale afstemming plaats over o.a. jaarlijkse indexering, volumeprognoses, sturingsmogelijkheden en -indicatoren en uniforme aanpak/verbetering van voortgang-/monitoringsgesprekken. We streven als regio’s hierbij waar mogelijk naar een uniforme werkwijze en aanpak met als doel de administratieve lasten voor de GI’s tot een minimum te beperken.
2.13 Sturen op kwaliteit en governance
Zoals eerder aangegeven komt de focus te liggen op het kwaliteitskader9 en zowel centrale als decentrale sturing op kwaliteit en governance. Om in praktische zin hieraan uitvoering te geven zijn de volgende doelstellingen en indicatoren relevant:
1. Hulp bieden met duurzaam effect –aantal jeugdigen met een toekomstplan (18+ perspectief)
2. Verkorten doorlooptijden – o.a. begeleidings-, doorloop- en gemiddelde instroomtijd
3. Personeelsmanagement – verloop, ziekteverzuim, cliëntervaringen, medewerkerstevredenheid
4. Optimale samenwerking binnen de keten – inzet jeugdhulp, consultatie, tevredenheid lokale teams
In de inkoopdocumenten worden de KPI’s, rapportagevorm en frequentie nader uitgewerkt.
2.14 Algemene Inkoopvoorwaarden, CPV code en SR
Op de raamovereenkomsten worden de VNG Model Algemene inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten van toepassing verklaard.
In de aankondiging van de toelatingsprocedure worden de volgende CPV-codes opgenomen: 85000000 Gezondheidszorg en Maatschappelijk werk
Social Return
De regio’s hebben als doelstelling dat de investeringen naast het ‘gewone’ rendement, ook sociale winst (return) moet opleveren. Daarom vragen zij de GI’s een bijdrage te leveren aan de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of aan andere sociale opgaven in de regio’s.
De invulling van Social Return is een extra sociale tegenprestatie om duurzame sociale impact te creëren voor kandidaten behorende tot de doelgroep Social Return. Deze kan door de inschrijver op verschillende wijzen worden ingevuld. Naast plaatsing van kandidaten op duurzame arbeidsplekken,
9 Kamerbrief met reactie op de berichtgeving IGJ over jeugdbescherming | Kamerstuk | Xxxxxxxxxxxxx.xx
zijn bijvoorbeeld ook invullingsmogelijkheden: arbeid gerelateerde certificering, het aanbieden van (vakgerichte) opleiding of andere vormen van competentieverhoging waardoor de kandidaat meer kans maakt om actief en duurzaam te participeren in het arbeidsproces en in de maatschappij. Ter illustratie is een aantal thema’s gedefinieerd met voorbeelden voor het invullen hiervan:
Thema’s social return | ||
1 | Arbeidsparticipatie | Bv. In dienst name van, bieden van stage aan, traineeship voor de doelgroep Social Return. |
2 | Competentieontwikkeling | Bv. vakgerichte scholing en trainingen voor, bevorderen taalvaardigheid van, structurele en gepaste begeleiding bieden aan doelgroep Social Return. |
3 | Versterken van onderwijs | Bv. Onderwijs versterken door het bieden van expertise aan (lokale) scholen, (thema) voorlichting geven aan doelgroep Social Return. |
4 | Kansengelijkheid vergroten | Bv. Activiteiten voor gelijke behandeling van, bevorderen van acceptatie van, versterken van zelfvertrouwen van de doelgroep Social Return en clientèle. |
5 | Armoedebestrijding | Bv. Activiteiten ter ondersteuning van de doelgroep Social Return. |
6 | Sociale cohesie bevorderen | Bv. buurtgerichte en laagdrempelige activiteiten tbv doelgroep Social Return. |
7 | Sociaal inkopen bij Pantar en/of erkende sociale firma’s | Bv. inkopen bij Pantar10 en/of erkende Amsterdamse sociale firma’s11. |
8 | Eigen initiatieven van inschrijver ten behoeve van de (Amsterdamse) doelgroep Social Return | Dit zijn nieuwe activiteiten die de inschrijver nog niet uitvoert, en die wel direct ten goede komen aan de (Amsterdamse) doelgroep Social Return. Sponsoring en/of donaties zijn geen vorm van Social Return. |
Ook behoort het tot de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan andere sociale opgaven van de regio’s zoals armoedebestrijding, sociale cohesie, gezondheidsbevordering, eenzaamheid en onderwijs. En kan er gedacht worden aan kennisdeling en verbindingen in het netwerk ten behoeve van de doelgroep Social Return. Deze opsomming is niet limitatief.
In deze aanbesteding wordt een bijzondere uitvoeringsvoorwaarde opgenomen waarbij GI’s verplicht zijn een prestatie te leveren voor Social Return, die in waarde gelijk staat aan tenminste 1% van de totale uiteindelijke opdrachtwaarde in de drie regio’s tijdens de gehele overeenkomstperiode, inclusief eventuele verlengingen en/of onderhoudstermijnen (excl. BTW). De invulling van de Social Return prestatie in de verschillende regio’s of gemeenten wordt met iedere gecontracteerde GI tijdens een intakegesprek met het Bureau Social Return van Gemeente Amsterdam in overleg vastgesteld. Bureau Social Return (BSR) van Gemeente Amsterdam coördineert namens de drie regio’s centraal de nadere afspraken over de uitvoering van de SR verplichting. Hierbij stuurt BSR op een Sociale winst per regio naar rato van de opdrachtwaarde per regio.
De regio’s volgen het Social Return beleid van Gemeente Amsterdam. Voor meer informatie over het Social Return beleid waaronder deze uitvoeringsvoorwaarde moet worden uitgevoerd en de doelgroep die valt onder Social Return zie: xxxx://xxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx
11 xxxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxx/xx/xxxxxxxx
De Social Return verplichting vervalt, bij akkoord van gemeenten, wanneer de uiteindelijke opdrachtwaarde (gedurende de volledige looptijd, en inclusief eventuele verlengingen, van de raamovereenkomst) lager uitvalt dan € 215.000.
NB: De drie huidige overeenkomsten met opdrachtnemers Jeugdbescherming regio Amsterdam (JBRA), Leger des Heils (LdH) en Xxxxxxx Xxxxxxxxx Stichting (WSS) hadden een inspanningsverplichting van 1%. Hier is, in ieder geval voor Gemeente Amsterdam geen concrete invulling aan gegeven. De ambtelijk opdrachtgever had BSR verzocht om wegens politieke overwegingen de opdrachtnemers niet meer te benaderen aangaande de monitoring van de inspanningsverplichting (tekorten in de jeugdzorg en administratieve last in relatie tot de inspanningsverplichting). Zodoende heeft geen van de nu gecontracteerde GI’s hun inspanningen gerapporteerd. Dat wil overigens niet zeggen dat ze destijds geen inspanning hebben geleverd al dan niet dat er geen mogelijkheden zijn voor social return. Van twee partijen is bekend dat zij de afgelopen jaren wel hebben ingezet op Social Return:
• WSS heeft destijds een project uitgevoerd in het kader van armoedebestrijding bij Amsterdamse jeugd (coronacrisis tekort aan laptops voor thuisonderwijs)
• LdH voert meerdere contracten uit met social return verplichtingen (eis ≤5%). Invullingen zijn sociaal projecten die diverse kwetsbare doelgroepen op diverse leefgebieden helpen.
De verwachting is dat deze partijen op goede wijze invulling kunnen geven aan de uitvoeringsvoorwaarde. De beschreven thema’s bieden hierbij bovendien veel ruimte om vanuit de reguliere taken en werkzaamheden activiteiten op te voeren waarmee aan deze verplichting kan worden voldaan.
3. Huidige marktsituatie en toekomstige ontwikkelingen
3.1 Taak van de Gecertificeerde instellingen
De kerntaak van een GI is het duurzaam in veiligheid brengen van kinderen die in onveilige situaties opgroeien, waar mogelijk samen met de opvoeders, waar nodig met een kinderbeschermingsmaatregel; de veiligheid van de kinderen is leidend. Dit doen zij door regie te voeren op de veiligheid van de kinderen als ouders (tijdelijk) niet in staat of bereid zijn de noodzakelijke stappen te ondernemen om de kindveiligheid te garanderen.
GI’s zijn gecertificeerd en exclusief bevoegd tot het uitvoeren van de in de wet bepaalde kinderbeschermingsmaatregelen zoals; ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing, reclasserings- en voogdijmaatregelen, welke zijn opgelegd door de rechter. De GI kan ook preventieve jeugdbescherming uitvoeren.
3.2 Huidige marktsituatie
De markt waar deze inkoopprocedure zich op richt kent 15 GI’s (juni 2023), waarvan er 12 zijn ontstaan vanuit een regionale rol en er nu drie expliciet werken vanuit hun expertise en (dus) werken vanuit een landelijke dekking.
Het is niet aannemelijk dat andere dan de op dit moment (vier stuks) gecontracteerde GI’s (JBRA, DGJB, LdH en WSS) interesse hebben in de werkzaamheden in de drie jeugdzorgregio’s, maar dit kan niet worden uitgesloten.
Daarentegen is het aantal GI’s al jaren stabiel en de verwachting is dat de komende jaren het aantal GI’s niet zal toenemen. Een dienstverlener moet hiertoe immers eerst een uitgebreid certificatietraject doorlopen. Die moeite wordt vermoedelijk niet gedaan enkel en alleen om deel te kunnen nemen aan een inkoopprocedure, zeker niet als landelijk en regionaal het aantal casussen daalt en er door de aard van de dienstverlening geen ruimte is voor concurrentie. Daarbij komt dat GI’s in het Toekomstscenario niet in hun huidige vorm kunnen blijven voortbestaan, maar zullen opgaan in bijvoorbeeld een netwerkorganisatie.
De focus van de inzet van GI’s ligt sinds de decentralisatie van de zorg in 2015 meer regionaal in plaats van landelijk. Er is voor de GI’s een duidelijke (onder)grens aan de schaalgrootte, wat gevolgen heeft voor de concurrentiepositie van de verschillende GI’s. Dit wordt versterkt door een daling van het aantal maatregelen dat wordt uitgesproken. Ook het tekort aan goed gekwalificeerd personeel heeft invloed op de organisatie van de verschillende GI’s.
3.3 Toekomstige ontwikkelingen
Overbruggingsperiode
De periode 2024-2026 wordt gezien als een overbruggingsperiode naar het Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming.
Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming als perspectief
In de Tweede Kamer is geregeld aandacht gevraagd voor de noodzaak van een verbetering en vereenvoudiging van de jeugdbeschermingsketen. Kinderen en gezinnen in onveilige situaties moeten kunnen rekenen op bescherming en tijdige hulp. In de huidige jeugdbeschermingsketen (lokale teams, Veilig Thuis, GI’s en de Raad voor de Kinderbescherming) zijn verschillende knelpunten genoemd waaronder veel organisaties die met een gezin werken en onvoldoende op elkaar
aansluiten. Hierdoor krijgen kinderen en gezinnen te vaak geen tijdige passende hulp, waardoor problemen verergeren en de achterliggende problematiek binnen het gezin te weinig aandacht krijgt.
Dit heeft geleid tot het opstellen van het ‘Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming’. In dit document is in hoofdlijnen geschetst hoe de kind- en gezinsbescherming er in de toekomst uit zou kunnen zien. Dit betekent in het kort: een Lokaal Team verleent hulp aan kinderen en gezinnen en ieder gezin krijgt één vaste professionele contactpersoon, geen onnodig tijdverlies door verwijzing van kinderen naar verschillende organisaties en van wachtlijst naar wachtlijst, de functies van de GI’s, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming worden samengevoegd in Regionale Veiligheidsteams, er komt een netwerk van specialisten met op de doelgroep toegespitste kennis en er wordt zo veel mogelijk samengewerkt door alle betrokken professionals.
Nu het kabinet in september 2022 het Toekomstscenario definitief als het perspectief heeft geschetst voor de (jeugd)bescherming (van 0-100 jaar) en een versnelling heeft aangekondigd, gaat een volgende fase van start.
In de drie regio’s zijn de ontwikkelingen daarvan in een verschillend stadium. Amsterdam-Amstelland is vanaf juni 2019 gestart als pilot, werd daarna proeftuin (dit is een meer uitgebreide pilot met de opdracht een bepaald thema te onderzoeken, te ontwikkelen en uit te werken) en heeft een integrale aanpak ontwikkeld. Zij zal vanaf eind 2023 planmatig en stapsgewijs naar de nieuwe wijze van werken overgaan. Zaanstreek-Waterland is in maart 2023 gestart met de proeftuin. Voor elk van de drie regio’s geldt dat er al stappen gezet worden in de beoogde richting.
Met name de samenwerking tussen de lokale teams en de nieuwe regionale veiligheidsteams (RVT) die zullen gaan ontstaan vraagt aandacht. Het Toekomstscenario gaat uit van robuuste lokale teams die als vertrouwd gezicht beschikbaar zijn en blijven voor gezinnen en huishoudens, ook als er onveiligheid speelt. Zij kunnen waar nodig de RVT vragen om hen te adviseren en met hen samen een duo te vormen dat de gezinnen begeleidt. Als er een maatregel nodig blijkt dan zal de RVT leidend zijn en blijft het lokale team betrokken.
1 januari 2027 wordt gezien als belangrijke mijlpaal waarop het Toekomstscenario in volle omvang operationeel is.
Transitie- of overbruggingsfase
De gemeenten in de regio’s brengen de gevolgen voor de GI’s en de lokale teams in kaart en bereiden zich met hen en de andere samenwerkende partners voor op de toekomst. In de regio’s waar nu proeftuinen zijn, of wordt toegewerkt naar RVT, is daarvoor een aparte regionale overlegstructuur ingericht. Van de verschillende GI’s wordt gevraagd al het nodige te doen om voldoende personeel in te zetten in de nieuwe integraal werkende teams en hen daarop voor te bereiden. Daarnaast wordt van hen gevraagd om in de gemeenten en wijken waar nog geen RVT is voldoende capaciteit beschikbaar te houden voor de uitvoering van hun huidige taken.
De gemeenten verwachten van de GI’s een substantiële bijdrage in het reduceren van het aantal uithuisplaatsingen en het blijven inzetten op een tijdige en goede overgang naar volwassenheid (18+ perspectief). De gemeenten verwachten tevens dat de GI’s de systeem- en gebiedsgerichte aanpak/werkwijze blijven inzetten en verder ontwikkelen.
Systeemgericht werken
Voorheen was het gebruikelijk dat de GI’s maatregelen uitvoerden voor de jeugdige op wie de maatregel betrekking had. Sinds enige tijd is er een nieuwe ontwikkeling. De gemeenten vragen de GI’s systeemgericht te werken; dat betekent dat zij niet naar het individuele kind kijken, maar naar het gehele gezin (alle kinderen en de opvoeders) en patronen die daarin spelen die maken dat de onveiligheid in stand wordt gehouden. Dat doen de GI’s door één product aan te bieden: intensief gezinsmanagement. Hieronder valt dus niet alleen regie op de veiligheid van het kind met de maatregel, maar betreft actief de inzet op het opbouwen van een relatie met het hele gezinssysteem, en ook het hele systeem daarin te bewegen naar passende hulp en ondersteuning. Dit vanuit de wetenschap dat problemen van alle leden van het gezin op diverse levensgebieden van invloed zijn op veiligheid in het gezin.
Wijk- of gebiedsgericht werken
Als de situatie voldoende gestabiliseerd is wordt gezocht naar duurzame oplossingen. Van de GI’s wordt daarom gevraagd, waar nodig, de samenwerking met partners vanuit een breder perspectief te zoeken, zoals het netwerk in de wijk of gebied (de sociale basis, waaronder jongerenwerk), lokale teams (ook voor bestaanszekerheid zoals wonen, werk, inkomen, schulden), het onderwijs, en de volwassenenzorg (zoals vGGZ- en/ of vLVB-zorg). Doel van deze integrale samenwerking is dat de betrokken partijen samenwerken als een maatwerkteam ten behoeve van het gezin in een systeemgerichte aanpak; niet los van elkaar of ná elkaar.
De integrale samenwerking kan bestaan uit o.a.:
• Advies of consultatie door GI’s aan lokale teams
• Participerende consultatie, waarbij de GI’s samen met de lokale teams het gezin ondersteunen
• Preventieve jeugdbescherming, waarbij de lokale teams de GI’s vroegtijdig inschakelen ter voorkoming van escalatie of realiseren van een doorbraak.
• Participerende consultatie van andere domeinen dan de jeugdhulp (denk hierbij aan o.a. Xxxxx, WMO)
Impact op samenwerking
De impact van het Toekomstscenario (nieuwe manier van werken) is voor zowel GI’s als Gemeenten groot en tegelijkertijd onzeker.
De huidige trend van dalende volumes zet zich onverminderd voort. Belangrijkste oorzaak hiervoor is dat de stevigere lokale teams in het intensief vrijwillig kader justitiële maatregelen in toenemende maten kunnen voorkomen. Aangezien deze lokale teams in toenemende mate intensief vrijwillige casuïstiek succesvol afhandelen, dient zelfs rekening te worden gehouden met een sterkere afname van het volume dan in de voorgaande jaren. Dit zet het bedrijfsmodel van GI’s onder druk en hiermee ook de samenwerking met Gemeenten.
In de proeftuinen wordt de nieuwe manier van werken beproefd. De eerste signalen uit evaluaties zijn positief. De positie/rol van de GI’s in relatie tot de lokale teams en andere ketenpartners zal zich
o.a. in de proeftuinen de komende periode verder aftekenen. GI’s dienen zich te herbezinnen op hun toekomst, bestaansrecht en businessmodel. Het is van belang dat Gemeenten en GI’s hierover in alle openheid intensief blijven communiceren.
4. Procedure: toelatingsprocedure
4.1 Xxxxxxxxx xxxxx
Het juridisch kader voor de aanbesteding is in onderstaande punten samengevat:
• De aanbestedende dienst is de Gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door de Directie Subsidies, Inkoop en Juridisch Bureau Sociaal en daartoe gemandateerd door de deelnemende gemeenten.
• De opdracht betreft een overheidsopdracht voor Diensten.
• De in te kopen dienst wordt volgens de Aanbestedingswet aangemerkt als Sociale of Andere Specifieke (SAS) dienst, waarvoor het verplicht is om een SAS procedure toe te passen. Dit betekent dat een verlicht regime mag worden toegepast onder de werking van de Aanbestedingswet. Een verlicht regime betekent bijvoorbeeld dat er veel ruimte is voor dialoog met de markt, de Europese standaard termijnen hoeven niet te worden aangehouden en er is ook meer vrijheid in het vormgeven van de gunningscriteria en het wel of niet toepassen van geschiktheidseisen en selectiecriteria.
• Omdat de waarde de Europese drempel voor SAS overschrijdt (deze is €750.000,-), moet de Opdracht in ieder geval Europees worden aangekondigd.
• Het Juridisch kader dat toegepast wordt is de ‘Aanbestedingswet 2012`
Omdat de Jeugdbescherming en -reclassering een gesloten markt is (zeer beperkt aantal partijen) en concurrentiestelling niet wenselijk/aan de orde is, wordt een procedure ingericht die laagdrempelig is en een eenvoudige inschrijving vereist. Hiervoor wordt gekozen voor een toelatingsprocedure zonder EMVI. Deze procedure heeft de kenmerken van een open house, waarbij alle partijen die voldoen aan de gestelde voorwaarden, en zich conformeren aan de geformuleerde uitgangspunten, worden gecontracteerd. Hiermee blijft de bestaande kwaliteit gewaarborgd.
4.2 Toelatingsprocedure nader toegelicht
Een toelatingsprocedure regelt dat alleen partijen worden toegelaten die voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen en minimale kwaliteitseisen. Er worden voorts geen gunningscriteria gesteld op basis waarvan een nadere selectie plaatsvindt. Met andere woorden: de gemeenten kunnen een overeenkomst sluiten met alle partijen die aan de geschiktheidseisen en aan de minimale kwaliteitseisen voldoen. Bij publicatie van de opdracht, wordt de af te sluiten raamovereenkomst gepubliceerd, alsmede de nader in te vullen en af te sluiten uitvoeringsovereenkomst. Hierin zijn de minimale uitgangspunten en uitvoeringsvoorwaarden opgenomen, waaronder prijsstelling en looptijd, waar inschrijvende partijen zich aan conformeren. Deze werkwijze en het mogelijke resultaat zijn vergelijkbaar met het mogelijk meer bekende “open house”, met als belangrijk verschil dat een “open house” niet onder de werking van de AW hoeft worden uitgevoerd, en de SAS toelatingsprocedure zonder EMVI wel. De keuze of de inkoopprocedure wel of niet onder de werking van de aanbestedingswet (AW) moet worden uitgevoerd wordt mede bepaald door de wijze van toedeling van opdrachten en de mate waarin de aanbestedende dienst hier wel of geen invloed op heeft.
Bij een open house procedure is vereist dat de eindgebruiker, in dit geval de jeugdige c.q. het gezin, kiest welke gecontracteerde aanbieder de dienst gaat leveren. Daaraan kan gelijk gesteld worden – zoals aan de orde in het gedwongen kader - dat een rechter bepaalt welke GI de maatregel moet uitvoeren. De onderhavige opdracht bevat echter zowel maatregelen onder dwang (bij rechter
gestuurd), als maatregelen onder drang (bij verwijzers, waaronder wijkteams, gestuurd) en inzet op regio specifieke netwerkoverleggen en programma’s. Daarvan is in op dit moment in de jurisprudentie nog onvoldoende uitgekristalliseerd of deze wijze van toedeling van opdrachten zich verhoudt met de open house procedure. Immers, een sociaal team of wijkteam wordt vrijwel altijd bekostigd en daarmee gestuurd door een gemeente waarmee gesteld kan worden dat de opdrachtgever toch enige mate van invloed op uitoefent op de keuze voor een bepaalde opdrachtnemer. Om discussie en eventuele juridische procedures hierover te voorkomen wordt de keuze gemaakt om de inkoopprocedure voor GI’s vorm te geven onder de werking van de AW, zodat (enige) betrokkenheid van de opdrachtgever bij de keuze welke van de gecontracteerde aanbieders wordt ingezet geen probleem vormt. Uiteraard moet in de te publiceren leidraad wel helder en transparant worden uitgewerkt op welke wijze een jeugdige c.q. gezin wordt toegeleid naar een opdrachtnemer en welke afweging er wordt gemaakt bij de keuze voor een gecontracteerde aanbieder.
De toelatingsprocedure is administratief eenvoudig en tamelijk uitvoeringsarm voor zowel inschrijvers als voor de aanbestedende dienst. Omdat er geen beoordeling plaats vindt op onderscheidend vermogen en er geen nadere selectie plaats vindt, is het aantal te contracteren partijen niet gelimiteerd. Dit wordt niet als risico gezien, omdat de “markt” slechts 15 GI’s kent en het bovendien niet in de lijn der verwachtingen ligt dat deze allemaal een overeenkomst met de deelnemende gemeenten willen.
Nadere opdrachten komen als volgt tot stand:
1: Door toewijzing door de rechter
2: Door toewijzing door één van de (wettelijke) verwijzers in de deelnemende regiogemeenten, die hier casusspecifiek verwijzen naar de best passende GI.
3: Door onderhandeling met geschikte GI voor inzet op consultatie en advies en op regio specifieke programma’s en netwerkoverleggen. Hier zullen per regio in onderhandeling nadere afspraken over worden vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
4.3 Uitvoering procedure
De procedure start met een openbare bekendmaking op een daartoe aangewezen platform, in dit geval Mercell en TenderNed. Deze openbare bekendmaking stelt de markt op de hoogte van de start van de procedure en gaat gepaard met de publicatie van een Toelatingsleidraad, welke gezien kan worden als de uitnodiging tot deelname aan de procedure.
In de toelatingsleidraad zijn de volgende onderwerpen opgenomen:
• Aanleiding;
• Beschrijving opdrachtgever, waaronder samenwerking regio’s, rol van Amsterdam als inkopende dienst en de betrokken gemeenten;
• Beschrijving huidige situatie en relevante context (Toekomstscenario) alsmede gewenste situatie inclusie motivering;
• Beschrijving opdracht en perceelindeling;
• Beschrijving procedure, waaronder planning en instructies & procesvoorwaarden om deel te nemen;
• Beschrijving proces tot stellen van vragen;
• Criteria voor toelating: geschiktheidseisen, uitsluitingsgronden en beschrijving aan te leveren bewijsmiddelen;
• Programma van eisen, waarin uitvoeringseisen;
• Raamovereenkomst.
Ook zal in de toelatingsleidraad aandacht worden besteed aan de tarieven en de specifieke situatie per regio en/of gemeenten.
Stappenplan
- Aankondiging procedure voor de raamovereenkomst (preventieve) Jeugdbescherming en Reclassering en beschikbaar stellen van alle inkoopdocumenten in Mercell en op TenderNed
- 1ste ronde van vraag en antwoord. Gelegenheid voor belangstellenden om vragen te stellen over de inkoopprocedure en –documenten middels nota van inlichtingen (vragen en beantwoording zijn anoniem)
- 2e ronde van vraag en antwoord
- Sluiting aanmeldingstermijn
- Beoordeling verzoeken tot toelating, zo nodig toelichting vragen op documenten van GI’s en verificatie van feiten
- Bericht over toelating
- Sluiten raamovereenkomsten
- Vastleggen eventuele werkafspraken en afspraken Social Return
- Inwerkingtreding nieuwe raamovereenkomsten: 1-1-2024
- Implementatie van administratieve processen en wijzigingen in betreffende systemen
5. Betrokken stakeholders
Bij deze inkoopprocedure zijn meerdere stakeholders betrokken. Hieronder een overzicht van de betrokken stakeholders inclusief een nadere toelichting:
• Inwoners uit de regiogemeenten: Zij zijn ontvanger van regie door GI of lokale teams of zij hebben baat bij een goed jeugdzorgstelsel om veiligheid in de leefomgeving te waarborgen;
• Lokale teams: Zij zijn de primaire schakel van de gemeenten naar de inwoners. Zij zijn belangrijk voor het inzetten van preventieve jeugdhulp en werken hierin nauw samen met de GI;
• Gecertificeerde Instellingen: Zij voeren de door de rechtbank afgegeven beschikking uit (gedwongen kader) of voeren samen met o.a. lokale teams preventieve maatregelen uit ter voorkoming van een justitiële maatregel (intensief vrijwillig kader).
• Veilig Thuis: Is het Advies-en Meldpunt voor iedereen die te maken heeft met Huiselijk Geweld en/of Kindermishandeling of een vermoeden daarvan. Zij adviseert en onderzoekt meldingen en wijst als dat aan de orde is een partij aan die het gezin verder begeleidt. Ook monitort zij of de veiligheid van de betrokkenen duurzaam geborgd is. Zij werken hierin nauw samen met de GI en de lokale teams.
• Zorgaanbieders specialistische Jeugdhulp: Dit betreft zorgaanbieders, ingekocht door de gemeenten binnen een jeugdzorgregio voor de levering van diverse vormen van zorg en ondersteuning. Deze zorgaanbieders zijn niet vrij toegankelijk, maar alleen via een verwijzing van bijvoorbeeld een lokaal team, een GI of een arts.
• Blijf Groep: Blijf Groep helpt om huiselijk geweld te stoppen en/of voert de vrouwenopvang uit. Zij bieden hulp aan alle betrokkenen: slachtoffers, getuigen, plegers en kinderen. Zij werken hierin nauw samen met de GI en de lokale teams.
• Raad voor de Kinderbescherming: De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) wordt ingeschakeld als de omstandigheden van een kind en zijn gezin zorgelijk zijn, de geboden vrijwillige hulpverlening niet (meer) voldoende is of het gezin geen hulp accepteert. De RvdK kan de rechter verzoeken een Kinderbeschermingsmaatregel (zoals een ondertoezichtstelling) op te leggen. Daarnaast voert de RvdK adviestaken uit t.b.v. de rechter en OvJ (gezag- en omgangszaken, strafzaken).
• Rechtbank: Deze kan n.a.v. een rekwest van de RvdK een beschikking (voorlopige) OTS afgeven of na een advies een JR maatregel. De Rechtbank bepaalt (geadviseerd door de RvdK) hierbij welke GI wordt ingezet.
• Volwassen reclassering: Deze kan in het kader van het adolescentenstrafrecht ook ingezet worden voor 18-minners.
• Actiecentrum Veiligheid en Zorg/Veiligheidshuis: Speelt een belangrijke rol in casuïstiek bij de aansluiting tussen straf en zorg (0-100), biedt procesregie en coördineert trajecten na detentie. Door het OM worden binnen het Actiecentrum/Veiligheidshuis afdoeningsbeslissingen genomen. Zij werken nauw samen met de GI, verschillende jeugdinstellingen/ jeugdgevangenissen (strafpartijen) en lokale teams.
• Onderwijs en samenwerkingsverbanden passend onderwijs: Kinderen zijn leerplichtig en school speelt een belangrijke factor in hun leven. Het succesvol naar school (blijven) gaan is belangrijk in hun welzijn. Daarin hebben scholen en het samenwerkingsverband een belangrijke rol.
• College van Burgemeester en Wethouders per gemeente
6. Projectorganisatie
Opdrachtgever/Budgethouder | Portefeuillehouders Jeugd van de gemeenten: • Aalsmeer • Amstelveen • Amsterdam • Andijk • Diemen • Drechterland • Enkhuizen • Hoorn • Koggenland • Landsmeer • Medemblik • Oostzaan - Wormerland • Opmeer • Ouderamstel • Purmerend • Stede Broec • Uithoorn • Edam-Volendam • Waterland • Wervershoof • Zaanstad |
Inkoop | ⮚ Xxxxx xxx Xxxxx / Xxxxxxxxxxx xxx Xxxx ⮚ Xxxxxxx Xxx xxx Xxxx ⮚ Xxxxx xxx Xxx |
Contractmanager / Beleidsadviseur | ✓ Xxxxxxxx Xxxxxxx (Amsterdam- afvaardiging voor AA) ✓ Xxxxxxx Xxxxxxx (Amsterdam- afvaardiging voor AA) ✓ Xxxxxxx xxx xxx Xxxxxxxx (Amstelveen/Aalsmeer - afvaardiging voor AA) ✓ Xxxxxx Xxxxxxx (Hoorn – afvaardiging voor Westfriesland) ✓ Xxxxxxxx Xxxxx (Purmerend- afvaardiging voor ZaWa) |
Contractmanagement | Xxxxx Xxxxxxxxx (Amsterdam- afvaardiging voor AA) Xxxxx Xxxxxxxx (Amstelveen/Aalsmeer – afvaardiging voor AA) Xxxxxxx Xxx xxx Xxxx (Netwerkorganisatie – afvaardiging voor Westfriesland) Xxx Xxxxxx (Zaanstad- afvaardiging voor ZaWa) |
Jurist | ❖ Xxxxxxx Xxxxxxx (Amsterdam- afvaardiging voor AA) ❖ Xxxxx Xxxxxxx (Zaanstad- afvaardiging voor ZaWa) |
Materiedeskundigen | • Xxxxxx Xxxxxxx (financieel) |
7. Risico’s en kansen
Risico’s
Risico | Beheersmaatregel |
Samenwerking tussen drie regio’s met onderlinge verschillen | Focus aanbrengen op wat ons generiek bindt en tegelijkertijd ruimte laten voor lokale verschillen waar nodig en mogelijk. |
GI’s besluiten niet deel te nemen. | In gehouden Evaluatie & Lessons learned sessie is participatie toegezegd. |
GI willen zich niet conformeren aan de landelijke tarieven die naar verwachting medio september landelijk worden gepubliceerd en van toepassing zullen zijn op onderhavige overeenkomst, maar ook op andere in den lande af te sluiten overeenkomsten. | Gemeente zal de landelijke richtlijn hanteren. Indien dit leidt tot geen inschrijvingen omdat de GI zich hiermee niet kunnen verenigen, dan zal dit worden geadresseerd aan VNG en J&V en zal er óf een compensatieregeling moeten volgen in enige vorm, dan wel zal de werkgroep voor de landelijke richtlijn tot nieuwe tarieven moeten komen. In afwachting daarvan, zullen de nieuwe overeenkomsten nog niet kunnen worden gesloten en zullen de huidige overeenkomsten nog worden voortgezet. Gevolg is onrechtmatige inkoop, die buiten de invloed van de gemeenten ligt. |
Termijn openbare publicatie tot aan sluiting bedraagt 4 weken, wat gezien kan worden als een vrij korte periode. | Het betreft een laagdrempelige toelatingsprocedure, waarbij GI’s zelf niets hoeven aan te leveren, er geen tijdrovend rankingsproces plaatsvindt en de prijs op voorhand is vastgesteld. Daarbij zullen we eventuele vragen z.s.m. beantwoorden om doorlooptijden te beperken. |
Relatief korte periode voor implementatie, voor Westfriesland die nog voor deel werkt met een maatregeltarief i.p.v. gezinstarief en nog niet werkt conform het administratiepotocol. | Administratieprotocol is inmiddels aangeleverd en Westfriesland kan zich hierop voorbereiden. Voor wat betreft volledig werken met gezinstarieven kan Westfriesland kennis opdoen en om input vragen bij de back offices van de andere twee regio’s om goed en tijdig voorbereid te zijn. |
Kansen | Hoe te benutten? |
Samen met (de huidige) GI’s doorwerken aan de ontwikkeling van de kind- en gezinsbescherming ter overbrugging naar het Toekomstscenario | Betreft een uitvoeringseis. Dit doen we op basis van open communicatie, transparantie en partnerschap. |
Uniforme werkwijze leidt tot herkenbare processen voor de GI’s en hun bijdrage hierin | Opnemen van KPI’s t.b.v. rapportage en voortgangsgesprekken opnemen als uitvoeringseis. |
8. Planning
Onderstaande planning is van toepassing op de inkoopprocedure GI 2024-2026:
• 4 September Inkoopstrategie: DO+
• 6 September Inkoopstrategie: Staf Wethouder Moorman (Gemeente A’dam)
• 7 September Inkoopstrategie: College Westfriesland
• 13 September Inkoopstrategie: Tenderboard Sociaal (Amsterdam)
• 15 september Inkoopdocumenten: Tenderboard Sociaal (Amsterdam)
• 19 September Inkoopstrategie: College Zaanstreek-Waterland
• 25 September Inkoopstrategie + mandatering A’dam aanbestedende dienst: College Gemeente A’dam
• 29 september Inkoopdocumenten: interne verspreiding finale versie in de regio’s
• 9 Oktober: Publicatie Inkoop GI 2024-2026
• 3 November: Sluiting publicatie Inkoop GI 2024-2026
• Tot 1 januari: Implementatieperiode bij de regio’s/gemeenten