Verlenging Interim betalingsovereenkomst versterken
Verlenging Interim betalingsovereenkomst versterken
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen ‘de Staat’, vertegenwoordigd door (i) de Minister van Economische Zaken en Klimaat, en (ii) de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
en
2. De besloten vennootschap Nederlandse Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx B.V., hierna te noemen: "NAM", vertegenwoordigd door de heren X. Xxxxx en M.J.G.M. Jurgens;
De Staat en NAM worden hierna ieder ook aangeduid als "Partij" en gezamenlijk als "Partijen".
Overwegende:
a. Partijen hebben op 22 november 2018 de ‘Interim Betalingsovereenkomst Versterken’ (hierna: IBOV 1) gesloten;
b. Partijen hebben op 16 mei 2019 de ‘Tijdelijke overeenkomst operationalisering aansturing versterkingsoperatie’ (hierna: IBOV +) gesloten;
c. Artikel 7, lid 2, van de IBOV 1 bepaalt dat de IBOV 1 een looptijd heeft tot 31 december 2019;
d. Artikel 7, lid 2, van de IBOV+ bepaalt dat de IBOV+ dezelfde looptijd heeft als de IBOV 1, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 3, lid 2 van de IBOV + blijft gelden tot zeven jaar na afloop van de IBOV +;
e. Partijen hebben het voornemen om voor de periode vanaf 1 januari 2020 geactualiseerde afspraken te maken over de financiering van de versterkingsoperatie in een Interim Betalingsovereenkomst Versterken 2 (hierna: IBOV 2), waaronder afspraken over de informatieverstrekking aan NAM ter uitwerking van het bepaalde in artikel 6 lid 3 van IBOV 1 alsmede de vergoeding van de uitvoeringskosten van de versterkingsoperatie door NAM;
f. Partijen zijn met elkaar in overleg over deze afspraken, maar hebben daarover nog geen overeenstemming bereikt;
g. Partijen hebben de wens uitgesproken om uiterlijk op 31 maart 2020 overeenstemming te bereiken over de IBOV 2, waarbij Partijen de afspraken die in de IBOV 2 worden vastgelegd met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 willen laten gelden;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Verlenging IBOV 1 en beëindiging IBOV +
1. De IBOV 1 wordt verlengd tot de inwerkingtreding van de IBOV 2, doch uiterlijk tot 1 april 2020.
2. Partijen zullen zich naar beste vermogen inspannen om voor 1 april 2020 overeenstemming te bereiken over de in de IBOV 2 vast te leggen afspraken.
3. Partijen beëindigen de IBOV + met ingang van 31 december 2019, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 3, lid 2 van de IBOV + blijft gelden tot 31 december 2026.
Artikel 2 Voorrang IBOV 2
Vanwege de beoogde terugwerkende kracht van IBOV 2 tot 1 januari 2020, zullen, naar het zich laat aanzien, over het tijdvak 1 januari 2020 – 1 april 2020 (of zoveel eerder als IBOV 2 in werking treedt) zowel IBOV 1 als IBOV 2 van toepassing zijn. In geval van tegenstrijdigheden zal IBOV 2 prevaleren.
Artikel 3 Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 31 december 2019.
Artikel 4 Overige bepalingen
Op deze overeenkomst zijn de artikelen 8 en 12 van de IBOV 1 van overeenkomstige toepassing. Aldus getekend:
De Staat der Nederlanden Vertegenwoordigd door
de Minister van Economische Zaken en Klimaat , en de Minister van Binnenlandse namens deze de heer M.R.P.M. Camps Zaken en Koninkrijksrelaties,
namens deze de heer X.X. Xxxxxxxx
De besloten vennootschap Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxx en de heer M.J.G.M. Jurgens,