Contract en pleegouder(s)
Toelichting artikelsgewijs pleegzorgcontract
Toelichting aanhef
Contract en pleegouder(s)
Het pleegzorgcontract is een overeenkomst tussen de pleegzorgaanbieder en de pleegouder(s). Een pleegouder is degene die het kind verzorgt en opvoedt in zijn/haar gezin en het pleegkind is niet zijn biologische kind of stiefkind.
Pleegouder (1 en 2):
Er kan sprake zijn van eenhoofdig pleegouderschap (verzorging en opvoeding door één pleegouder) of van pleegouderschap door twee pleegouders.
Artikel 1. Aanvang van het contract
Het contract gaat in op de dag dat het pleegkind formeel, dat wil zeggen op basis van de bepaling jeugdhulp verblijf pleegzorg door de pleegzorgaanbieder in het gezin is geplaatst. In geval van een crisisplaatsing gaat het contract in op de dag dat het pleegkind feitelijk door de pleegzorgaanbieder in het gezin is geplaatst.
Artikel 2. Omvang van het contract
Meestal is er sprake van een dag- en nachtplaatsing voor een aaneengesloten periode. Er is dan sprake van plaatsing op voltijd contractbasis. Indien hiervan geen sprake is, bijvoorbeeld in geval van weekend/vakantie of dagzorg dan is er sprake van een deeltijd contractbasis.
Artikel 3. Duur van het contract
De duur van het contract is afhankelijk van de bepaling jeugdhulp verblijf pleegzorg.
Artikel 4. Beëindiging van het contract
a. Beëindiging van de plaatsing:
Als de plaatsing wordt beëindigd, bijvoorbeeld door de gecertificeerde instelling, dan eindigt het contract. Bij een vrijwillige plaatsing kan de plaatsing worden beëindigd door de ouder(s) met gezag of de voogd (natuurlijk persoon).
Kamperfoeliestraat 60 | 0412 – 46 53 00 | kvk 17110624 |
0000 XX Xxx | btw NL807381500B01 | |
Nederland | xxxxxxxxxxx.xxx | iban XX00 XXXX 0000 0000 00 |
b. De bepaling jeugdhulp verblijf pleegzorg ontbreekt of is afgelopen. In de bepaling jeugdhulp verblijf pleegzorg wordt vastgesteld dat pleegzorg noodzakelijk is.
c. Ontbinding (=opzegging) met wederzijds goedvinden:
Het contract eindigt als zowel de pleegouder(s) als de pleegzorgaanbieder het over beëindiging van het contract eens zijn, voordat de termijn waarvoor het contract is aangegaan, is verstreken.
d. Het verkrijgen van de voogdij door de pleegouder(s).
Als de pleegouder(s) de voogdij verkrijgt/verkrijgen en zij wensen de pleegvergoeding en/of de begeleiding te behouden dan moet er een nieuw contract (een pleegoudervoogd- contract) worden afgesloten en eindigt dit onderhavige ‘reguliere’ pleegoudercontract. De pleegzorgaanbieder draagt dan zorg voor het nieuwe contract.
e. Tussentijdse beëindiging:
Ook één van de partijen kan het contract tussentijds opzeggen, voordat de termijn waarvoor het contract is aangegaan, is verstreken . Opzegging betekent hier dat één van de partijen het contract opzegt.
f. Ontbinding door de rechter:
Als partijen er samen niet uitkomen (één van de partijen wil het contract opzeggen, de andere partij niet), kan de rechter worden verzocht om het contract te ontbinden. Dit zal in de praktijk zelden voorkomen, maar is wel een mogelijkheid om het contract te (laten) beëindigen.
Artikel 5. Tussentijdse beëindiging
A. Een (pleegzorg)contract kan eenzijdig tussentijds worden opgezegd. Dit geldt voor zowel de pleegouder(s) als de pleegzorgaanbieder.
In zijn algemeenheid geldt dat eerst overleg met de pleegouder(s) moet hebben plaatsgevonden en beëindiging van het contract niet per direct kan plaatsvinden.
Indien de plaatsing wordt beëindigd, bijvoorbeeld door de gecertificeerde instelling dan beëindigd de pleegzorgaanbieder het contract.
Onverwijld:
De pleegzorgaanbieder kan het contract ook meteen (onverwijld) eenzijdig beëindigen. Voorwaarde is dat de zorgaanbieder ernstige vermoedens heeft dat de pleegouder(s) het kind opvoedt/opvoeden in strijd met het hulpverleningsplan. Of dat het verblijf bij de pleegouder(s) schadelijk is voor de ontwikkeling van het pleegkind. In het eerste geval is sprake van een –ernstig vermoeden van- wanprestatie (contractbreuk): de pleegouder(s) houdt/houden zich niet aan het pleegzorgcontract. In het tweede geval hoeft dit niet het geval te zijn, maar is er –een ernstig vermoeden van- een verblijf in het pleeggezin dat schadelijk is voor de ontwikkeling van het pleegkind.
B. Voor de pleegouder(s) geldt dat zij het contract alleen eenzijdig kunnen opzeggen als de pleegzorgaanbieder nalatig is in het nakomen van het pleegzorgcontract (contractbreuk pleegt). De pleegouder(s) moet/moeten de bezwaren over de uitvoering van het contract aan de pleegzorgaanbieder kenbaar maken. Indien er sprake is van de wens van de pleegouder(s) om de plaatsing te beëindigen dan heeft de pleegzorgaanbieder vervolgens de tijd om te zorgen voor een andere plek voor het pleegkind, mits de bepaling jeugdhulp verblijf pleegzorg hiertoe de mogelijkheid biedt.
Artikel 6. Hulpverleningsplan
Bij de verzorging en opvoeding is het voor het pleegkind vastgestelde hulpverleningsplan de leidraad voor de pleegouder(s).
Als de pleegouder(s) in strijd handelt/handelen met het hulpverleningsplan dan kan dit voor de pleegzorgaanbieder reden zijn om het contract tussentijds (onverwijld) te beëindigen (zie onder 6). Het hulpverleningsplan kan niet eerder worden vastgesteld dan nadat de pleegouder(s) hebben ingestemd met betrekking tot hun in het plan beschreven rol.
Artikel 7. Begeleiding door de pleegzorgaanbieder.
Gelet op de zware opvoedingstaak is het van groot belang dat de pleegouder(s) goed wordt/worden begeleid door de zorgaanbieder pleegzorg. Daarom bepaalt dit artikel dat de pleegouder(s) de begeleiding van de zorgaanbieder moet/moeten aanvaarden.
De inhoud en aard van de begeleiding wordt vastgelegd in het pleegouderbegeleidingsplan dat door de pleegzorgbegeleider in samenwerking met de pleegouders wordt opgesteld. De frequentie van de begeleiding hangt samen met de doelen in het hulpverleningsplan.
Het pleegouderbegeleidingsplan wordt mede opgesteld aan de hand van de Checklist Veiligheid. Xxxxxxxxxxx werken mee aan het periodiek doornemen/afnemen van deze Checklist. De pleegzorgbegeleider krijgt minimaal 1x per jaar het pleegkind afzonderlijk (alleen) te spreken. Dit staat uiteraard los van frequentie van de overige begeleiding.
Artikel 8. Verzorging en opvoeding
Ad A: Integriteit betekent: rechtschapenheid, deugdzaam, oprecht. Dit betekent dat het pleegkind moet worden beschermd tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik.
Ad B: De wet schrijft voor dat de gecertificeerde instelling en daarmee de pleegzorgaanbieder in de uitvoering van het werk de godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond van de cliënt als uitgangspunt moet nemen. Deze eis houdt niet in dat het pleegkind per se verzorgd en opgevoed hoeft te worden door pleegouder(s) die deze achtergrond met het pleegkind deelt/ delen. Wel moet de gecertificeerde instelling en daarmee de
genomen die haaks staan op de religie, levensovertuiging of culturele achtergrond van het pleegkind.
Ad C en D: Feitelijk vallen deze voorschriften onder A, maar om over de inhoud van dit artikel geen misverstanden te laten bestaan, zijn onder sub C en D expliciet deze voorbeelden vermeld.
Artikel 9. Voorwaarden voor pleegouders
In de Regeling pleegzorg zijn deze voorwaarden opgenomen waar pleegouders zich aan moeten houden. De pleegouder(s) dient/dienen ervoor te waken dat ook derden waarmee het pleegkind te maken heeft niet in strijd handelen met het hulpverleningsplan en deze voorschriften.
Artikel 10. Informatieverstrekking
Informatievoorziening aan de pleegouder(s) is belangrijk. Om een goede invulling te kunnen geven aan het pleegouderschap en de hulpverlening aan het pleegkind is het van belang dat de pleegouder(s) relevante informatie krijgt/krijgen over feiten en omstandigheden die het pleegkind betreffen.
Bij de achtergrond van het pleegkind kan gedacht worden aan de culturele en religieuze achtergrond van het pleegkind. Het artikel geeft aan welke informatie er minimaal dient te worden verstrekt aan de pleegouder(s). De informatie kan zo nodig zonder toestemming en indien mogelijk voorafgaand aan de plaatsing worden verstrekt. De informatie die verstrekt wordt, dient wel relevant te zijn voor de uitoefening van de taak van de pleegouder(s).
Welke informatie naast de in dit artikel opgenomen onderdelen noodzakelijk is voor de pleegouder(s) om te weten, wordt ter beoordeling van de pleegzorgaanbieder en de gecertificeerde instelling gelaten. Waar mogelijk worden de ouders betrokken.
De pleegouder(s) stelt/stellen de pleegzorgaanbieder tijdig op de hoogte van voorvallen of ontwikkelingen die van invloed zijn of te maken hebben met de opvoeding en verzorging van het pleegkind.
Voorbeelden hiervan zijn in ieder geval: wijzigingen in de gezinssamenstelling: het uit elkaar gaan van pleegouders of het aangaan van een nieuwe (LAT)relatie die van invloed is op de opvoeding van het pleegkind. Verder: elke (te verwachten) opname van nieuwe bewoners in het pleeggezin. Voor elke nieuwe inwoner van 12 jaar en ouder is een verklaring van geen bezwaar (van de Raad voor de Kinderbescherming) vereist (bijplaatsing van 12+ pleegkinderen uitgezonderd).
Artikel 11. Medische behandeling
Pleegouder(s) is/ zijn niet bevoegd tot het verlenen van toestemming voor een medische behandeling. De pleegouder(s) moet/moeten daarom bij de (rechts)persoon die een geneeskundig beroep of bedrijf uitoefent, kenbaar maken wie het ouderlijk gezag/voogdij heeft.
medische behandeling mits de jeugdige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. Voor (pleeg)kinderen tot 12 jaar geldt dat de ouder met gezag of de voogd toestemming moet verlenen voor een medische behandeling. Voor (pleeg)kinderen tussen de 12 en 16 jaar geldt dat naast de toestemming van het pleegkind zelf, dat in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen, de ouder met gezag of voogd in principe toestemming moet verlenen. In noodsituaties, wanneer tijd voor toestemming ontbreekt, kan toch tot medische behandeling worden overgegaan. Bijvoorbeeld wanneer een ouder met gezag of voogd niet zó tijdig traceerbaar is dat hulpverlening daarop kan wachten.
Artikel 12. Omgangsregeling
Het uitgangspunt van de jeugdzorg is het behoud van of herstel van de relatie met de ouders, ook als de hulpverlening niet gericht is op het weer door de ouders zelf laten verzorgen en opvoeden van het kind. In verband hiermee zal vaak sprake zijn van een bezoekregeling met de ouders en eventuele aanverwanten, tenzij dit kennelijk schadelijk is voor het pleegkind. Op grond van deze vereiste dient in het pleegcontract te worden opgenomen dat de pleegouder in voorkomende gevallen medewerking zal verlenen aan de omgangsregeling tussen de ouder en het pleegkind.
In geval van een pleegzorgplaatsing behouden de ouders en kinderen het recht contact met elkaar te hebben. Zowel met de ouder met gezag als met de ouder zonder gezag (of een derde) kan in onderling overleg een omgangsregeling worden afgesproken. Indien hierover geen overeenstemming wordt bereikt, kunnen de ouders (of de derde) zich met behulp van een advocaat tot de rechter wenden. Ook kan het zijn dat er al eerder een rechterlijke beslissing inzake de omgang is genomen, bijvoorbeeld na echtscheiding van de ouders. Een door de rechter vastgestelde omgangsregeling dient door de gecertificeerde instelling te worden gevolgd.
Ook de pleegouders zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de uitvoering van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling. Indien de gecertificeerde instelling wijziging van een door de rechter vastgestelde regeling nodig acht, dient de gecertificeerde instelling de rechter te verzoeken de regeling te wijzigen. De wijziging hoeft niet altijd een beperking van het contact in te houden, maar kan bijvoorbeeld ook wijziging van de tijdstippen betreffen.
Artikel 13. Privacy
De pleegouder(s) heeft/hebben geen (automatisch) recht op inzage van de gegevens van het pleegkind. De pleegzorgaanbieder weegt af welke informatie nodig is voor de pleegouder(s) om het pleegkind goed te kunnen verzorgen en opvoeden. Zo zal verstrekking van informatie over het pleegkind sneller noodzakelijk zijn dan verstrekking van informatie aan de pleegouder(s) over de ouders.
De pleegouder(s) moet/moeten met deze informatie vervolgens zorgvuldig en vertrouwelijk omgaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor het plaatsen van informatie en/of foto’s van het pleegkind op internet (zoals facebook) toestemming van de ouder met gezag/voogd vereist is.
gegevens houden aan de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet op de jeugdzorg ter bescherming van de privacy van de cliënt (lees: de ouder(s) en het pleegkind).
Artikel 14. Vertrouwenspersoon
De pleegzorgaanbieder verstrekt de pleegouder(s) desgewenst informatie over- en contactgegevens van- de onafhankelijke vertrouwenspersoon. Een vertrouwenspersoon is een onafhankelijk van de pleegzorgaanbieder werkzame persoon die cliënten van deze organisatie bijstaat. Dit kan dus zowel het pleegkind als de pleegouder zijn. De ondersteuning van de vertrouwenspersoon gaat om aangelegenheden die samenhangen met de door de pleegzorgaanbieder geboden jeugdzorg (hier: pleegzorg). De ondersteuning is met name gericht op de uitoefening van de rechten van de cliënt.
Artikel 15. Behandeling van klachten
Met de invoering van de Wet verbetering positie pleegouders is het klachtrecht voor pleegouders wettelijk vastgelegd.
Artikel 16. Vergoeding
De vergoeding is gekoppeld aan het contract; wanneer het contract eindigt, eindigt daarmee ook de vergoeding.
Bij het verschaffen van informatie moet gedacht worden aan voortijdig vertrek van het pleegkind.
Artikel 17. Betrokkenheid pleegkind
Het pleegkind wordt betrokken bij voor hem/haar belangrijke aangelegenheden en beslissingen als hij/zij kan inschatten wat voor hem/haar belangrijk is. Het gaat daarbij om belangrijke zaken als school-en-studiekeuze, omgangsregeling met zijn/haar ouder(s), medische zaken etc.
Artikel 18. Pleegouderverklaring
Het opnemen van de pleegouderverklaring in het pleegzorgcontract is bedoeld in verband met de veiligheid van het pleegkind.
Artikel 19. Nazorg
Indien de pleegouder(s) het wensen, bestaat de mogelijkheid dat de pleegzorgaanbieder nazorg biedt.