P I V -
P I V -
O V E R E E N K O M S T
B U I T E N G E R EC H T E L I J K E K O S T E N
2016
1 januari 2016
INHOUD
INLEIDING
Algemeen
Xxxxx vergoeding buitengerechtelijke kosten
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1 Schadezaken
1.2 Overeenkomst niet (langer) van toepassing
1.3 Aansprakelijkheid
2. VERGOEDING BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN
2.1 Omvang buitengerechtelijke kosten
2.2 Bijkomende kosten
2.3 Tussentijds declareren
2.4 Kosten bezwaar- en beroepsprocedure
2.5 Onjuist ingenomen standpunt
2.6 Afwikkeling met voorbehoud
2.7 Tabel niet van toepassing
3. VOORSCHOTREGELING
3.1 Voorschot bij aanvang schadebehandeling
3.2 Aanvullend voorschot tijdens schadebehandeling
3.3 Voorschot per benadeelde
3.4 Opvolgende belangenbehartiger
3.5 Opschorten verplichtingen
4. BETALEN EN VERREKENEN VAN VOORSCHOTTEN
4.1 (Voorschot)betalingen
4.2 Verrekening voorschotten in tabelzaken
4.3 Verrekening voorschotten in niet-tabelzaken
5. EIGEN SCHULD EN CAUSAAL VERBAND
5.1 Eigen schuld
5.2 Eigen schuld wegens niet dragen gordel/helm
5.3 Onduidelijk causaal verband bij letselschade
5.4 Overlijdensschade
6. AANVULLENDE BEPALINGEN
6.1 Meerdere aansprakelijke verzekeraars
6.2 Transparantie
6.3 Bescherming benadeelde
6.4 Kwaliteit van de schaderegeling
6.5 Accountantsverklaring
7. LOOPTIJD EN (TUSSENTIJDSE) BEËINDIGING VAN DE OVEREENKOMST
7.1 Verlenging en einde overeenkomst
7.2 Beëindiging en opschorting overeenkomst
8. BESPREEKREGELING EN GESCHILLENCOMMISSIE
8.1 Bespreekregeling
8.2 Geschillencommissie
BIJLAGE
Xxxxx vergoeding buitengerechtelijke kosten
INLEIDING
Algemeen
In navolging van het arrest HR 3 april 1987, NJ 1987, 275 (London & Lancashire/Drenth) is in artikel 6:96 lid 2 BW bepaald, dat de buitengerechtelijke kosten van juridische bijstand bij personenschade voor rekening van de schadeveroorzaker komen. Deze verankering in de wet heeft niet kunnen verhinderen dat in veel letselzaken door de jaren heen geschillen over de buitengerechtelijke kosten zijn gerezen.
De PIV-commissie buitengerechtelijke kosten, waarin verzekeraars en belangenbehartigers zijn vertegenwoordigd, heeft getracht door middel van goede en heldere afspraken de discussie over de buitengerechtelijke kosten te beslechten. Daartoe is de “PIV-overeenkomst buitengerechtelijke kosten” ontwikkeld, die per 1 januari 2005 in werking is getreden. De commissie heeft niet alleen aandacht besteed aan de financiële aspecten van het probleem, maar ook randvoorwaarden ter verbetering van het schaderegelingsklimaat gecreëerd, die zijn gebaseerd op ontwikkelingen in de markt. Verzekeraar en belangenbehartiger verplichten zich jegens elkaar tot een loyale naleving van de overeenkomst en stellen zich garant voor een adequate, actieve en transparante behandeling van de letsel- en overlijdensschadezaak.
De overeenkomst is een bilaterale afspraak tussen een verzekeraar en een belangenbehartiger, niet zijnde een rechtsbijstandverzekeraar. De PIV-commissie buitengerechtelijke kosten zal de overeenkomst jaarlijks evalueren.
Xxxxx vergoeding buitengerechtelijke kosten
Van de overeenkomst maakt deel uit de “tabel vergoeding buitengerechtelijke kosten”. Deze tabel is aan de hand van dossieronderzoek gebaseerd op een zogenaamde regressieformule. Die houdt in dat er een min of meer vaste relatie bestaat tussen de hoogte van de letselschade en de hoogte van de buitengerechtelijke kosten. Aldus ontstaat het beeld dat, naar mate het schadebedrag stijgt, het afgeleide bedrag van de buitengerechtelijke kosten procentueel daalt.
Evaluatie van deze overeenkomst na de inwerkingtreding heeft geleid tot de volgende aanvullende vergoedingen:
. een bedrag van € 100 (excl. BTW) in geval belangenbehartiger medische informatie heeft opgevraagd. Dit bedrag is niet in de tabel verdisconteerd en moet door belangenbehartiger apart worden gevorderd;
De looptijd van deze overeenkomst is van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018. In deze periode vindt geen indexatie van de in de tabel opgenomen bedragen plaats.
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1 Schadezaken
De overeenkomst is van toepassing op alle letselschadezaken in de zin van artikel 6:107 BW en/of overlijdensschadezaken in de zin van artikel 6:108 BW waarvoor door verzekeraar op grond van polisvoorwaarden verzekeringsdekking wordt verleend dan wel voor verzekeraar op grond van de WAM een verplichting tot schadevergoeding bestaat. Voorwaarde is dat het eerste contact tussen belangenbehartiger en verzekeraar is gelegen op of na de ingangsdatum van de overeenkomst, tenzij partijen een andere ingangsdatum zijn overeengekomen.
De tabel is van toepassing op schadezaken met een schadebedrag tot ten hoogste € 250.000.
Overgangsregeling in zaken > € 250.000,-
Indien belangenbehartiger en verzekeraar reeds vóór 1 januari 2016 zijn overeengekomen schadezaken, waarin het schadebedrag ligt tussen € 250.000 en € 1.000.000 op basis van de tabel af te wikkelen, zullen deze schadezaken na 1 januari 2016 worden afgewikkeld op basis van de tabel 2015.
Belangenbehartiger en verzekeraar kunnen voor deze categorie schadezaken, waarin het eerste contact tussen belangenbehartiger en verzekeraar is gelegen op of na 1 januari 2016 met elkaar aanvullende afspraken te maken.
1.2 Overeenkomst niet (langer) van toepassing
De overeenkomst is niet van toepassing op verhaalszaken van door de werkgever van benadeelde geleden loonschade ex artikel 6:107a BW. In dit geval worden de buitengerechtelijke kosten van belangenbehartiger conform artikel 6:96 BW vergoed.
De overeenkomst is niet langer van toepassing in geval een civiele procedure (niet zijnde een deelgeschilprocedure) of arbitrage wordt gestart. In dit geval worden de buitengerechtelijke kosten van belangenbehartiger conform artikel 6:96 BW vergoed en vindt er verrekening van (voorschot)betalingen plaats conform het bepaalde onder 4.2 en 4.3.
1.3 Aansprakelijkheid
De overeenkomst is ook van toepassing indien in een schadezaak door verzekeraar nog geen aansprakelijkheid is erkend dan wel tussen partijen daarover nog geen overeenstemming is bereikt.
Indien binnen één jaar na het door de belangenbehartiger in behandeling nemen van de schadezaak de aansprakelijkheid door verzekeraar niet is erkend, is de overeenkomst met terugwerkende kracht niet van toepassing op deze schadezaak.
2. VERGOEDING BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN
2.1 Omvang buitengerechtelijke kosten
De hoogte van het bedrag van de buitengerechtelijke kosten is afhankelijk van de hoogte van het uiteindelijk vastgestelde schadebedrag van de door benadeelde persoonlijk geleden schade.
Onder schade wordt verstaan het totaalbedrag van alle betaalde en/of nog te betalen schadeposten vermeld in de schadestaat of lumpsum. Hieronder valt niet materiële schade aan het (motor)voertuig en/of lading, mits door een externe technisch expert vastgesteld.
Indien door verzekeraar aan benadeelde schade in natura is vergoed, bepalen verzekeraar en belangenbehartiger in onderling overleg op welk bedrag deze vorm van schadevergoeding moet worden gewaardeerd.
Bij toepassing van de tabel wordt het schadebedrag van de door benadeelde persoonlijk geleden schade naar boven afgerond op eenheden van € 100.
De tabelbedragen buitengerechtelijke kosten zijn opgenomen in de bij deze overeenkomst behorende bijlage.
2.2 Bijkomende kosten
Boven het in de tabel vermelde bedrag voor buitengerechtelijke kosten worden vergoed de redelijke kosten van:
a. voertuigexpertise;
b. opgevraagde medische informatie;
c. de door belangenbehartiger ingeschakelde medisch adviseur;
d. medische expertise(s);
e. andere externe deskundigen;
f. boekhoudkundige en/of actuariële berekeningen;
g. re-integratiedeskundigen en/of arbeidsdeskundigen;
h. de door ten hoogste één belangenbehartiger bestede tijd aan de eerste dag van mediation (over de kosten van eventuele vervolgsessies kunnen partijen nadere afspraken maken);
i. de door belangenbehartiger gemaakte kosten, die door de rechter zijn vastgesteld in het kader van een door partijen gevoerde deelgeschilprocedure.
Voorwaarde voor vergoeding van de onder 2.2 sub d. t/m h. genoemde kosten is dat genoemde activiteiten in overleg met verzekeraar zijn uitgevoerd. Bij het ontbreken van overeenstemming tussen partijen zal bij de eindregeling worden beoordeeld in hoeverre deze kosten conform artikel 6:96 BW door verzekeraar worden vergoed.
Met de onder 2.2 sub g. bedoelde kosten wordt verstaan de kosten die verbonden zijn aan de inschakeling van een externe re-integratiedeskundige of externe arbeidsdeskundige. De met de inspanningen van belangenbehartiger gemoeide buitengerechtelijke kosten vallen onder de tabelvergoeding. In geval door belangenbehartiger omvangrijke inspanningen zijn verricht, kunnen partijen een extra vergoeding overeenkomen.
2.3 Tussentijds declareren
Onder voorwaarde dat de daarop betrekking hebbende activiteiten in overleg met verzekeraar hebben plaatsgevonden kan belangenbehartiger naast de onder 3.1 t/m 3.4 bedoelde voorschotten de kosten als genoemd onder 2.2 sub d. t/m h. tussentijds vorderen, alsmede de kosten als genoemd onder 2.2 sub i.
De onder 2.2 sub b. en c. genoemde kosten kunnen door belangenbehartiger na verstrijken van één jaar nadat belangenbehartiger de zaak in behandeling heeft genomen, eenmaal jaarlijks worden gevorderd.
2.4 Kosten bezwaar- en beroepsprocedure en de schadecomponent affectieschade
De ten behoeve van benadeelde gemaakte kosten verband houdende met werkzaamheden in het kader van:
- een bezwaar- en/of beroepsprocedure tegen een beslissing van UWV
- de (in de toekomst mogelijke) schadecomponent ´affectieschade´ vallen buiten de overeenkomst
2.5 Onjuist ingenomen standpunt
Indien blijkt dat verzekeraar op basis van alle beschikbare relevante informatie een onjuist standpunt heeft ingenomen met betrekking tot de schaderegeling (bijvoorbeeld beoordeling aansprakelijkheid, causaliteit en schadeomvang) en belangenbehartiger in het door hem jegens verzekeraar ingenomen standpunt in overwegende mate succesvol heeft kunnen volharden, is verzekeraar verschuldigd:
- de buitengerechtelijke kosten conform de tabel;
- de extra buitengerechtelijke kosten conform artikel 6:96 BW die door belangenbehartiger zijn gemaakt teneinde verzekeraar van de onjuistheid van diens standpunt te overtuigen.
2.6 Afwikkeling met voorbehoud
Indien een schadezaak wordt afgewikkeld met een (in de vaststellingsovereenkomst opgenomen) voorbehoud vergoedt verzekeraar terzake van buitengerechtelijke kosten het bedrag conform de tabel dat gerelateerd is aan het schadebedrag van de persoonlijk door benadeelde geleden schade in het kader van de (voorlopige) eindafwikkeling. De buitengerechtelijke kosten van belangenbehartiger, verbonden aan de werkzaamheden na het eventueel heropenen van de schadezaak, worden conform de op dat moment geldende tabel over het totale schadebedrag berekend. Het tot dat moment door verzekeraar xxxxxxx van buitengerechtelijke kosten betaalde bedrag wordt hierop in mindering gebracht.
2.7 Tabel niet van toepassing
De tabel is niet van toepassing in geval:
a. benadeelde van belangenbehartiger wisselt;
(in dat geval zal verzekeraar de buitengerechtelijke kosten tot het moment van overdracht van de schadezaak vergoeden).
b. belangenbehartiger een opvolgende belangenbehartiger is;
c. van medische aansprakelijkheid, productaansprakelijkheid of beroepsziekte;
x. xxx xxxxxxxxxx afwikkeling door verzekeraar van de zaak;
e. van schadezaken met een schadebedrag boven € 250.000 tenzij partijen anders zijn overeengekomen (zie onder 1.1).
In alle hier genoemde gevallen worden de buitengerechtelijke kosten conform artikel 6:96 BW vergoed.
3. VOORSCHOTREGELING
3.1 Voorschot bij aanvang schadebehandeling
In zaken als genoemd onder 1 vergoedt verzekeraar op verzoek van belangenbehartiger een voorschot op de buitengerechtelijke kosten.
Dit voorschot is vastgesteld op en bedrag van:
€ 4.000 (incl. BTW) in 2016
€ 3.500 (incl. BTW) in 2017
€ 3.000 (incl. BTW) in 2018
De voorschotregeling is ook van toepassing op schadezaken waarin de aansprakelijkheid (nog) niet vaststaat. In gevallen van medische aansprakelijkheid, productaansprakelijkheid en beroepsziekte geldt de voorschotregeling alleen indien door verzekeraar de aansprakelijkheid (gedeeltelijk) is erkend.
3.2 Aanvullend voorschot tijdens schadebehandeling
Belangenbehartiger kan verzekeraar verzoeken een aanvullend voorschot op de buitengerechtelijke kosten te vergoeden indien belangenbehartiger meer dan 20 uur aan de zaak heeft besteed.
Dit voorschot is vastgesteld op een bedrag van:
€ 1.000,- (incl. BTW) in 2016
€ 1.500,- (incl. BTW) in 2017
€ 2.000,- (incl. BTW) in 2018
Belangenbehartiger kan verzekeraar telkens verzoeken een aanvullend voorschot op de buitengerechtelijke kosten ad € 3.000 (incl. BTW) te vergoeden indien belangenbehartiger meer dan 40, 60 dan wel 80 uur aan de zaak heeft besteed.
Verzekeraar kan van belangenbehartiger een specificatie van de bestede tijd verlangen, alvorens tot vergoeding van het aanvullend voorschot wordt overgegaan.
Verzekeraar en belangenbehartiger kunnen in onderling overleg overeenkomen dat door verzekeraar een aanvullend voorschot op de buitengerechtelijke kosten wordt vergoed indien belangenbehartiger meer dan 100 uur aan de zaak heeft besteed. Dit onderling overleg kan alleen plaatsvinden in het kader van de onder 8.1 opgenomen bespreekregeling.
Deze bepaling geldt onafhankelijk van de hoogte van het eerste voorschot in schadezaken dat door verzekeraar op de buitengerechtelijke kosten is betaald.
3.3 Voorschot per benadeelde
De onder 3.1 en 3.2 bedoelde voorschotten gelden per benadeelde.
Wonen meerdere benadeelden op hetzelfde adres, dan geldt voor elke volgende benadeelde dat de helft van het onder 3.1 bedoelde voorschot wordt vergoed. Een onder 3.2. bedoeld voorschot wordt per benadeelde vergoed indien belangenbehartiger het gestelde aantal uren aan de zaak heeft besteed.
In geval van overlijdensschade geldt het onder 3.1 en 3.2. bedoelde voorschot per overledene.
3.4 Opvolgende belangenbehartiger
In zaken waarin belangenbehartiger een eerder door benadeelde ingeschakelde belangenbehartiger opvolgt, wordt het onder 3.1 bedoelde voorschot vastgesteld op:
€ 2.000 (incl. BTW) in 2016
€ 1.750 (incl. BTW) in 2017
€ 1.500 (incl. BTW) in 2018
3.5 Opschorten verplichtingen
Indien belangenbehartiger in andere tussen verzekeraar en belangenbehartiger lopende schadezaken zijn verplichting tot terugbetaling van de in die schadezaken door verzekeraar verstrekte voorschotten op de buitengerechtelijke kosten structureel niet (tijdig) nakomt, is
verzekeraar, nadat verzekeraar belangenbehartiger heeft gerappelleerd, bevoegd zijn verplichting tot betaling van een voorschot op de buitengerechtelijke kosten op te schorten.
Verzekeraar is bevoegd om betalingen die verzekeraar in andere schadezaken moet verrichten, boven het in die schadezaken verstrekte voorschot op de buitengerechtelijke kosten te verrekenen met de te betalen voorschotten op de buitengerechtelijke kosten.
Verzekeraar maakt van het recht tot opschorting van zijn verplichtingen alleen gebruik indien verzekeraar zijn voornemen hiertoe aan de contactpersoon van belangenbehartiger kenbaar heeft gemaakt.
4. BETALEN EN VERREKENEN VAN VOORSCHOTTEN
4.1 (Voorschot)betalingen
Betalingen van verzekeraar aan belangenbehartiger en omgekeerd dienen te geschieden binnen vier weken nadat de verschuldigde bedragen van de buitengerechtelijke kosten zijn vastgesteld en/of ingediend, alsmede in de situatie als bedoeld onder 1.3 tweede zin.
Indien tussen partijen geen overeenstemming over de buitengerechtelijke kosten wordt bereikt, is de belangenbehartiger gehouden het naar de opvatting van verzekeraar teveel betaalde te restitueren zonder daarbij het recht te verliezen de zaak ter toetsing aan de Geschillencommissie voor te leggen.
4.2 Verrekening voorschotten in tabelzaken
Bij de afwikkeling van de schadezaak wordt het bedrag van de tot dan toe betaalde voorschotten verrekend met het bedrag terzake van buitengerechtelijke kosten dat conform de tabel is verschuldigd.
Indien het bedrag aan betaalde voorschotten hoger is dan de conform de tabel verschuldigde buitengerechtelijke kosten, zal belangenbehartiger het verschil restitueren. Indien het bedrag aan betaalde voorschotten lager is dan de conform de tabel verschuldigde buitengerechtelijke kosten, zal verzekeraar tot het tabelbedrag bijbetalen. In geval de aansprakelijkheid door verzekeraar is afgewezen, zal het bedrag van de tot dan toe betaalde voorschotten door belangenbehartiger worden gerestitueerd.
4.3 Verrekening voorschotten in niet-tabelzaken
In schadezaken waarin de buitengerechtelijke kosten conform artikel 6:96 BW worden vergoed, zullen partijen bij de eindafwikkeling van de door benadeelde persoonlijk geleden schade ook overeenstemming trachten te bereiken over de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Mochten partijen niet tot overeenstemming geraken dan is belangenbehartiger gehouden het naar de opvatting van verzekeraar teveel betaalde bedrag voor buitengerechtelijke kosten te restitueren zonder daarbij het recht te verliezen de zaak ter toetsing aan de Geschillencommissie voor te leggen. Verzekeraar is eveneens gehouden tot betaling over te gaan in geval verzekeraar erkent nog een bedrag voor buitengerechtelijke kosten aanvullend verschuldigd te zijn.
5. EIGEN SCHULD EN CAUSAAL VERBAND
5.1 Eigen schuld
In geval van eigen schuld van benadeelde wordt de omvang van de buitengerechtelijke kosten gerelateerd aan het eindbedrag van de schadestaat dan wel lumpsum schadevergoeding, waarop de schulddeling is toegepast.
In afwijking hiervan worden de onder 2.2 bedoelde kosten zonder toepassing van de schulddeling volledig vergoed, tenzij zich specifieke omstandigheden voordoen die volledige vergoeding niet rechtvaardigen.
5.2 Eigen schuld wegens niet dragen gordel/helm
In geval van eigen schuld van benadeelde in verband met het niet dragen van de gordel of helm wordt de tabel toegepast op het bedrag van de totale door benadeelde persoonlijk geleden schade zonder aftrek van het eigen schuldpercentage.
5.3 Onduidelijk causaal verband bij letselschade
Indien belangenbehartiger, nadat door verzekeraar aansprakelijkheid is erkend, (nader) onderzoek verricht of laat verrichten naar het (door verzekeraar betwiste) causaal verband tussen letselschade en ongeval en – achteraf beoordeeld – daartoe in alle redelijkheid heeft kunnen besluiten, worden de kosten die met bedoeld onderzoek gemoeid zijn door verzekeraar vergoed.
Dit geldt ook in geval na dat onderzoek blijkt dat er tengevolge van het ongeval geen (letsel)schade is ontstaan.
In de hier genoemde gevallen worden de buitengerechtelijke kosten conform artikel 6:96 BW vergoed.
5.4 Overlijdensschade
In geval van overlijdensschade wordt het bedrag van de door verzekeraar verschuldigde buitengerechtelijke kosten conform de tabel gerelateerd aan de hoogte van de door iedere benadeelde persoonlijk geleden schade ex artikel 6:108 lid 1 en 2 BW.
Onder de voorwaarde dat belangenbehartiger aannemelijk maakt dat deze adequaat onderzoek heeft verricht ter bepaling van de eventueel geleden overlijdensschade ex artikel 6:108 lid 1 BW, wordt voor het vaststellen van de buitengerechtelijke kosten per overledene een minimum schadebedrag aangehouden van € 7.500 ongeacht of er daadwerkelijk schade wordt geleden.
6. AANVULLENDE BEPALINGEN
6.1 Meerdere aansprakelijke verzekeraars
Indien sprake is van meerdere aansprakelijke partijen worden de buitengerechtelijke kosten afgewikkeld op basis van deze overeenkomst, indien de verzekeraar, die optreedt als regelend verzekeraar, deelneemt aan deze overeenkomst.
6.2 Transparantie
Belangenbehartiger heeft de plicht om de benadeelde over de inhoud van deze overeenkomst te informeren. Indien benadeelde gemotiveerd aangeeft zich niet met de afwikkeling van de buitengerechtelijke kosten op basis van deze overeenkomst te kunnen verenigen, zal belangenbehartiger dit direct kenbaar maken aan verzekeraar. In dat geval is de overeenkomst niet van toepassing.
6.3 Bescherming benadeelde
Belangenbehartiger zal aan benadeelde geen (aanvullende) buitengerechtelijke kosten in rekening brengen indien zijn declaratie is gebaseerd op deze overeenkomst. Een uitzondering hierop is toegestaan indien de door verzekeraar te betalen buitengerechtelijke kosten niet zijn gebaseerd op de volledige schadevergoeding bij toepassing van gedeeltelijke aansprakelijkheid en/of eigen schuld. In dat geval mag belangenbehartiger aan benadeelde niet méér in rekening brengen dan het niet vergoede honorarium overeenkomend met de mate van gedeeltelijke aansprakelijkheid en/of eigen schuld met inachtneming van de door belangenbehartiger gehanteerde algemene voorwaarden.
6.4 Kwaliteit van de schaderegeling
Belangenbehartiger en verzekeraar dienen te beschikken over voldoende kennis en ervaring op het gebied van personenschaderegeling. Voor belangenbehartigers geldt dat zij voldoen aan de vereisten van het Keurmerk Letselschade, (aspirant)lid dienen te zijn van het Nederlands Instituut van Schaderegelaars (NIS) of het Nederlands Instituut van Registerexperts (NIVRE), dan wel dienen zij te beschikken over kennis met betrekking tot de personenschaderegeling op vergelijkbaar niveau.
Belangenbehartiger kan alleen dan een overeenkomst sluiten indien belangenbehartiger kan aantonen minimaal één jaar als belangenbehartiger actief te zijn.
6.5 Accountantsverklaring
Verzekeraar kan bij het aangaan van de overeenkomst en/of in geval naar het oordeel van verzekeraar daartoe aanleiding bestaat aan belangenbehartiger een verklaring van een accountant vragen waarin deze aangeeft dat “de financiële positie van het bedrijf van belangenbehartiger dusdanig is dat het voortbestaan niet onzeker is en dat een duurzame voortzetting van het bedrijf mogelijk is”.
Indien de verklaring hiertoe aanleiding geeft of de verklaring binnen een termijn van één maand na het verzoek niet wordt verstrekt, is verzekeraar bevoegd zijn verplichting tot betaling van een voorschot op de buitengerechtelijke kosten op te schorten.
De accountantsverklaring dient in overeenstemming te zijn met de geldende Nederlandse Standaard (4410).
7. LOOPTIJD EN (TUSSENTIJDSE) BEËINDIGING VAN DE OVEREENKOMST
7.1 Verlenging en einde overeenkomst
De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Elke wijziging in de overeenkomst doet een nieuwe overeenkomst ontstaan, tenzij de overeenkomst door een van partijen schriftelijk wordt opgezegd. Partijen zijn gebonden aan een opzegtermijn van één maand.
Bij beëindiging van de overeenkomst kan verzekeraar verlangen dat het (de) voorschot(ten) worden terugbetaald binnen drie maanden, gerekend vanaf de datum van beëindiging. In dat geval zal verzekeraar de buitengerechtelijke kosten van belangenbehartiger conform artikel 6:96 BW moeten afrekenen, alsmede dienen partijen vorderingen terzake van buitengerechtelijke kosten over en weer te verrekenen.
7.2 Beëindiging en opschorting overeenkomst
Onverminderd enig ander recht tot beëindiging van deze overeenkomst, is verzekeraar gerechtigd om deze overeenkomst met onmiddellijke ingang, geheel of gedeeltelijk, op te schorten, te wijzigen en/of te ontbinden zonder rechterlijke tussenkomst en zonder schadevergoeding, of anderszins terzake van die opschorting, wijziging of ontbinding vergoedingsplichtig te zijn, indien:
a. belangenbehartiger (voorlopige) surseance van betaling heeft aangevraagd of deze aan hem is verleend;
b. belangenbehartiger zijn faillissement heeft aangevraagd of in staat van faillissement is verklaard;
c. belangenbehartiger de bedrijfsactiviteiten geheel of in belangrijke mate staakt;
d. beslag wordt gelegd op een belangrijk deel van de activa van belangenbehartiger; Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na ontbinding van de overeenkomst voort te duren, blijven na ontbinding van deze overeenkomst bestaan.
8. BESPREEKREGELING EN GESCHILLENCOMMISSIE
8.1 Bespreekregeling
Indien partijen een verschil van mening hebben over de uitvoering, uitleg en/of toepasselijkheid van de overeenkomst dan wel de kwaliteit van de schaderegeling kan een partij of kunnen beide partijen verlangen dat de zaak ter beslechting van het geschil wordt overgedragen aan een door ieder van hen daartoe in de organisatie aangesteld contactpersoon, die deskundig en oplossingsgericht kan oordelen.
Leidt deze geschilbeslechting niet tot een oplossing dan kan de zaak, indien en voor zover het geschil betrekking heeft op de hoogte van de buitengerechtelijke kosten, worden voorgelegd aan de Geschillencommissie.
8.2 Geschillencommissie
Op de geschilbeslechting door de Geschillencommissie is het Reglement van de Geschillencommissie van toepassing. De Geschillencommissie doet uitspraak in de vorm van een bindend advies. Tegen een uitspraak staat geen beroep open.
De burgerlijke rechter kan evenwel een door de Geschillencommissie gegeven bindend advies toetsen aan de daartoe bestaande door de Hoge Raad ontwikkelde toetsingskaders. Voorts is de burgerlijke rechter bevoegd om ieder geschil te beslechten dat niet valt onder de uitsluitende bevoegdheid van de Geschillencommissie. Daaronder valt, eventueel in het kader van een gevraagde voorlopige voorziening, ook een geschil met zodanig spoedeisend karakter dat een bindend advies niet kan worden afgewacht, alsmede het nemen of in rechte laten beoordelen van bewarende maatregelen.