Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex)...
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
►B OVEREENKOMST
tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat
(PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189)
Gewijzigd bij: | |||
Publicatieblad | |||
nr. | blz. | datum | |
►M6 Besluit nr. 10/73 Van het Gemengd Comité van 12 december 1973 | |||
►M7 Besluit nr. 11/73 Van het Gemengd Comité van 11 december 1973 | |||
►M8 Besluit nr. 11/73 Van het Gemengd Comité van 11 december 1973 | |||
►M11 Besluit nr. 3/74 Van het Gemengd Comité van 31 oktober 1974 | |||
►M12 Complementair protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat | |||
►M13 Besluit nr. 1/75 Van het Gemengd Comité van 1 december 1975 | |||
►M14 Besluit nr. 2/75 Van het Gemengd Comité van 1 december 1975 | |||
►M15 Besluit nr. 1/76 Van het Gemengd Comité van 12 april 1976 | |||
►M16 Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tot wijziging van de tabellen I en II gehecht aan Protocol nr. 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat | |||
►M17 Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tot wijziging van de Engelse versie van tabel II van Protocol nr. 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat | |||
►M20 Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tot wijziging van bijlage A van Protocol nr. 1 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat | L 338 | 17 | 7.12.1976 |
Gerectificeerd bij:
►C1 Rectificatie PB L 33 van 10.2.2016, blz. 38 (2/2015)
►C2 Rectificatie PB L 232 van 17.9.2018, blz. 4 (2/2015)
►C3 Rectificatie PB L 251 van 29.9.2022, blz. 17 (1/2022)
▼B
▼M70
OVEREENKOMST
tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat
DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,
enerzijds,
DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,
anderzijds,
WENSENDE bij de uitbreiding van de Europese Economische Gemeen- schap de tussen de Gemeenschap en Zwitserland bestaande economische betrekkingen te versterken en uit te breiden en een harmonische ont- wikkeling van hun handel te verzekeren, met inachtneming van billijke mededingsvoorwaarden, ten einde bij te dragen tot de opbouw van Europa,
VASTBERADEN hiertoe geleidelijk de belemmeringen voor het voor- naamste gedeelte van hun handelsverkeer op te heffen, zulks overeen- komstig de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel inzake de totstandkoming van vrijhandelszones,
ZICH BEREID VERKLARENDE de mogelijkheid na te gaan tot het ont- wikkelen en verdieper. van hun betrekkingen aan de hand van alle beoordelingsgegevens, met name van de ontwikkeling van de Gemeen- schap, wanneer het in het belang van hun economieën blijkt deze uit de breiden tot gebieden die niet onder deze Overeenkomst vallen,
HEBBEN BESLOTEN, ter verwezenlijking van deze doeleinden en over- wegende dat geen det bepalingen van deze Overeenkomst zodanig kan worden uitgelegd dat de Overeenkomstsluitende Partijen daardoor wor- den ontslagen van de krachtens andere internationale overeenkomsten op hen rustende verplichtingen,
DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
Artikel 1
Met deze Overeenkomst wordt beoogd:
a) de harmonische ontwikkeling van de economische betrekkingen tus- sen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bonds- staat te bevorderen door uitbreiding van het wederzijdse handelsver- keer en hierdoor in de Gemeenschap en in Zwitserland de ontplooi- ing van de economische bedrijvigheid, de verbetering van de levens- omstandigheden en arbeidsvoorwaarden, de vermeerdering van de produktiviteit en de financiële stabiliteit te bevorderen,
b) het handelsverkeer tussen de Partijen bij de Overeenkomst te ver- zekeren van billijke mededingingsvoorwaarden,
c) aldus, door opheffing van belemmeringen van het handelsverkeer, bij te dragen tot de harmonische ontwikkeling en de uitbreiding van de wereldhandel.
Artikel 2
De overeenkomst is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en uit Zwitserland:
i) die vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het gehar- moniseerde systeem voor de omschrijving en de codering van goe- deren, met uitzondering van de in bijlage I vermelde producten;
ii) die in bijlage II zijn genoemd;
▼M70
▼B
iii) die in Protocol nr. 2 zijn genoemd, met inachtneming van de bij- zondere regels die in dit protocol zijn opgenomen.
Artikel 3
1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland wor- den geen nieuwe invoerrechten ingesteld.
2. De invoerrechten worden geleidelijk afgeschaft en wel in het vol- gende tempo:
— op 1 april 1973 wordt elk recht verlaagd tot 80 % van het basisrecht;
— de andere vier verlagingen, telkens met 20 %, vinden plaats op: 1 januari 1974,
1 januari 1975,
1 januari 1976,
1 juli 1977.
Artikel 4
1. De bepalingen die betrekking hebben op de geleidelijke afschaf- fing van de invoerrechten zijn ook van toepassing op fiscale dou- anerechten.
De Partijen bij de Overeenkomst kunnen een fiscaal douanerecht of het fiscale element van een douanerecht vervangen door een binnenlandse belasting.
2. Denemarken, Ierland ►M12 ◄ en het Verenigd
Koninkrijk kunnen tot 1 januari 1976 een fiscaal douanerecht of het fiscale element van een douanerecht handhaven in geval van toepassing van artikel 38 van de „Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en
de aanpassing der Verdragen” ►M12 ◄.
▼M70
3. Zwitserland kan, met inachtneming van de voorwaarden van ar- tikel 18, rechten voor de in bijlage III genoemde producten die over- eenkomen met het in de invoerrechten begrepen fiscale element, tijdelijk handhaven.
▼B
Het in artikel 29 bedoelde Gemengd Comité gaat na of aan de toepas- singsvoorwaarden van de voorafgaande alinea is voldaan, met name in geval van wijziging van de hoogte van het fiscale element.
Het onderzoekt de situatie met het oog op de omzetting van deze rechten in binnenlandse belastingen vóór 1 januari 1980 of vóór enige andere datum die het Comité in verband met de omstandigheden mocht vaststellen.
Artikel 5
1. Voor elk produkt is het basisrecht waarop de in artikel 3 en in Protocol nr. 1 bedoelde achtereenvolgende verlagingen moeten worden toegepast, het recht dat op 1 januari 1972 werkelijk werd toegepast.
2. Indien na 1 januari 1972 rechten worden verlaagd ingevolge de tariefovereenkomsten die na beeindiging van de Handelsconferentie te Genève (1964/1967) zijn gesloten, komen die verlaagde rechten in de plaats van de in lid 1 bedoelde basisrechten.
3. De verlaagde rechten, berekend overeenkomstig artikel 3 en
►M12 de Protocollen nrs. 1 en 2 ◄, worden toegepast met afronding op de eerste decimaal.
Behoudens de uitvoering, door de Gemeenschap te geven aan artikel 39, lid 5, van de „Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aan-
passing der Verdragen” ►M12 ◄, worden, wat de spe-
cifieke rechten of het specifieke gedeelte van de gemengde rechten van het Ierse douanetarief betreft, artikel 3 en ►M12 de Protocollen nrs. 1 en 2 ◄ toegepast met afronding op de vierde decimaal.
Artikel 6
1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland wor- den geen nieuwe heffingen van gelijke werking als invoerrechten in- gesteld.
2. De heffingen van gelijke werking als invoerrechten die in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland na 1 januari 1972 zijn ingesteld, worden bij de inwerkingtreding van de Overeen- komst afgeschaft.
Elke heffing van gelijke werking als een invoerrecht, die op 31 decem- ber 1972 hoger is dan die welke op 1 januari 1972 werkelijk werd toegepast, wordt bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst tot de hoogte van laatstgenoemde heffing teruggebracht.
3. Heffingen van gelijke werking als invoerrechten worden gelei- delijk afgeschaft, en wel in het volgende tempo:
— elke heffing wordt uiterlijk 1 januari 1974 verlaagd tot 60 % van die welke op 1 januari 1972 werd toegepast;
— de andere drie verlagingen, telkens met 20 %, vinden plaats op: 1 januari 1975,
1 januari 1976,
1 juli 1977.
Artikel 7
▼M70
▼B
1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland wor- den geen uitvoerrechten noch heffingen van gelijke werking ingesteld.
De uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking worden uiterlijk 1 januari 1974 afgeschaft.
2. De douanerechten bij uitvoer en de heffingen van gelijke werking ten aanzien van de in bijlage IV vermelde producten worden overeen- komstig de bepalingen van de genoemde bijlage ingetrokken.
Artikel 8
In Protocol nr. 1 zijn de tariefregeling en de regels voor bepaalde produkten vastgesteld.
Artikel 9
In Protocol nr. 2 zijn de tariefregeling en de regels voor bepaalde goederen, verkregen door de verwerking van landbouwprodukten, vast- gesteld.
1. Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van haar landbouw- beleid een specifieke regeling wordt ingesteld, of indien de bestaande regeling wordt gewijzigd, kan de betrokken Partij bij de Overeenkomst voor de betrokken produkten de regeling van de Overeenkomst aan- passen.
2. In die gevallen houdt de betrokken Partij bij de Overeenkomst naar behoren rekening met de belangen van de andere Partij. De Partijen bij de Overeenkomst kunnen daartoe in het Gemengd Comité overleg plegen.
Artikel 11
In Protocol nr. 3 zijn de regels betreffende de oorsprong vastgesteld.
Artikel 12
Een Partij bij de Overeenkomst die overweegt, het werkelijke nieveau van haar douanerechten of heffingen van gelijke werking die van toe- passing zijn op derde landen waarvoor de clausule van de meest begun- stigde natie geldt, te verlagen, of de toepassing daarvan te schorsen, stelt het Gemengd Comité, zo mogelijk, van deze verlaging of schorsing ten minste dertig dagen vóór de inwerkingtreding daarvan in kennis. Zij neemt nota van alle opmerkingen van de andere Partij met betrekking tot de distorsies die daaruit zouden kunnen voortvloeien.
▼M25
Artikel 12a
Wanneer de nomenclatuur van het douanetarief van een Partij of van beide Partijen bij de Overeenkomst ten aanzien van in de Overeenkomst genoemde produkten wordt gewijzigd, kan het Gemengd Comité, met inachtneming van het beginsel dat de uit de Overeenkomst voortvloei- ende voordelen in stand dienen te worden gehouden, de tariefnomen- clatuur van de Overeenkomst ten aanzien van de betrokken produkten aan deze wijzigingen aanpassen.
▼B
Artikel 13
1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland wor- den geen nieuwe kwantitatieve invoerbeperkingen noch maatregelen van gelijke werking ingesteld.
2. De kwantitatieve invoerbeperkingen worden per 1 januari 1973, en de maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen uiterlijk 1 januari 1975 afgeschaft.
▼M54
Artikel 13a
1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland wor- den geen nieuwe kwantitatieve uitvoerbeperkingen noch maatregelen van gelijke werking ingesteld.
▼M54
2. Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke wer- king worden op 1 januari 1990 afgeschaft, behalve die welke op 1 januari 1989 werden toegepast op de in Protocol nr. 6 genoemde pro- dukten en overeenkomstig de bepalingen van dat Protocol worden af- geschaft.
Artikel 13b
Een partij bij de Overeenkomst die overweegt de regelingen die zij op de uitvoer naar derde landen toepast te wijzigen, stelt het Gemengd Comité zo mogelijk ten minste 30 dagen vóór de inwerkingtreding van de voorgenomen Wijziging daarvan in kennis. Zij neemt nota van de opmerkingen van de andere partij met betrekking tot de distorsies die daaruit zouden kunnen voortvloeien.
▼B
Artikel 14
▼M70
1. De Gemeenschap behoudt zich het recht voor de regeling voor aardolieproducten ingedeeld onder de posten 27.10, 27.11, ex 27.12 (met uitzondering van ozokeriet en montaanwas of turfwas) en 27.13 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de code- ring van goederen te wijzigen ter gelegenheid van besluiten in het kader van het gemeenschappelijke handelsbeleid ten aanzien van de betrokken goederen of bij de vaststelling van een gemeenschappelijk energiebeleid.
▼B
In dat geval houdt de Gemeenschap naar behoren rekening met de belangen van Zwitserland; zij stelt daartoe het Gemengd Comité in kennis, dat onder de voorwaarden van artikel 31 bijeenkomt.
2. Zwitserland behoudt zich het recht voor op gelijke wijze te han- delen, indien zich voor dit land vergelijkbare situaties voordoen.
3. Behoudens de leden 1 en 2 doet de Overeenkomst geen afbreuk aan de niet-tarifaire voorschriften die bij de invoer van de aardoliepro- dukten worden toegepast.
Artikel 15
1. De Partijen bij de Overeenkomst verklaren zich bereid om met inachtneming van hun landbouwbeleid de harmonische ontwikkeling te bevorderen van het handelsverkeer in landbouwprodukten waarop de Overeenkomst niet van toepassing is.
2. Op veterinair, sanitair en planteziektenkundig gebied passen de Partijen bij de Overeenkomst hun voorschriften op niet-discriminerende wijze toe en voeren zij geen nieuwe maatregelen in ten gevolge waarvan het handelsverkeer ten onrechte zou worden belemmerd.
3. De Partijen bij de Overeenkomst bestuderen onder de voorwaarden van artikel 31 de moeilijkheden die zich in hun handelsverkeer in land- bouwprodukten mochten voordoen, en trachten daarvoor oplossingen te vinden.
Artikel 16
Vanaf 1 juli 1977 mag voor produkten van oorsprong uit Zwitserland bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger behandeling gelden dan die tussen de Lid-Staten van de Gemeenschap onderling.
De Overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of instelling van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, voor zover die niet ten gevolge hebben dat de in de Overeenkomst vastgestelde regeling voor het handelsverkeer, inzonderheid de bepalin- gen betreffende de regels van oorsprong, wordt gewijzigd.
Artikel 18
De Partijen bij de Overeenkomst onthouden zich van iedere maatregel of gedraging van intern fiscale aard die al dan niet rechtstreeks leidt tot discriminatie tussen de produkten van een Partij bij de Overeenkomst en de gelijksoortige produkten van oorsprong uit de andere Partij.
Voor produkten die naar het grondgebied van een van de Partijen bij de Overeenkomst worden uitgevoerd, mag geen hogere teruggave van bin- nenlandse belastingen plaatsvinden dan de direct of indirect daarop geheven belastingen.
Artikel 19
Betalingen die betrekking hebben op het goederenverkeer, alsmede de overmaking van de desbetreffende bedragen naar de Lid-Staat van de Gemeenschap waar de schuldeiser is gevestigd, dan wel naar Zwitser- land, zijn aan geen enkele beperking onderworpen.
De Partijen bij de Overeenkomst passen geen devie-zenbeperkingen of administratieve beperkingen toe aangaande de verlening, de terugbeta- ling en de aanvaarding van kredieten op korte en middellange termijn, die verband houden met handelstransacties waarbij een ingezetene be- trokken is.
Artikel 20
De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, van de bescherming van het nationaal artis- tiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, noch voor regelingen op het gebied van goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de Partijen bij de Overeenkomst vor- men.
Artikel 21
Geen enkele bepaling van de Overeenkomst belet een Partij bij de Overeenkomst maatregelen te treffen:
a) die zij nodig acht ter voorkoming van verspreiding van inlichtingen die indruist tegen de essentiële belangen op het gebied van haar veiligheid;
b) die betrekking hebben op de handel in wapens, munitie of oorlogs- materiaal, of op het onderzoek, de ontwikkeling of de produktie die onontbeerlijk zijn voor defensieve doeleinden, mits deze maatregelen de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot produkten die niet voor specifiek militaire doeleinden zijn bestemd, niet nadelig beïn- vloeden;
c) die zij van essentieel belang acht voor haar veiligheid in oorlogstijd of bij ernstige internationale spanningen.
Artikel 22
1. De Partijen bij de Overeenkomst treffen geen maatregelen die de verwezenlijking van de doeleinden van de Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
2. Zij treffen alle algemene of bijzondere maatregelen waarmee de nakoming van de verplichtingen van de Overeenkomst kan worden gewaarborgd.
Indien een Partij bij de Overeenkomst van mening is dat de andere Partij een verplichting van de Overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 27.
Artikel 23
1. Onverenigbaar met de goede werking van de Overeenkomst zijn, voor zover daardoor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland kan worden beïnvloed:
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van on- dernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke ge- dragingen welke ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de me- dedinging met betrekking tot de produktie en het goederenverkeer wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) het misbruik maken door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het geheel van de grondgebieden van de Partijen bij de Overeenkomst of op een wezenlijk deel daarvan;
iii) alle steunmaatregelen van de overheid die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde produkties vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. Indien een Partij bij de Overeenkomst van mening is dat een bepaalde gedraging onverenigbaar is met dit artikel, kan zij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 27.
Artikel 24
Wanneer de toename van de invoer van een bepaald produkt ernstig nadeel berokkent of dreigt te berokkenen aan een op het grondgebied van een der Partijen bij de Overeenkomst uitgeoefende produk-tieve bedrijvigheid, en indien deze toename te wijten is aan
— de in de Overeenkomst bedoelde gedeeltelijke of algehele verlaging van de douanerechten en heffingen van gelijke werking op dit pro- dukt, in de invoerende Partij bij de Overeenkomst,
— en het feit dat de rechten en heffingen van gelijke werking die door de uitvoerende Partij bij de Overeenkomst worden geheven bij in- voer van grondstoffen of halffabrikaten die voor de vervaardiging van het betrokken produkt worden gebruikt, aanzienlijk lager zijn dan de door de invoerende Partij geheven overeenkomstige rechten en belastingen,
kan de betrokken Partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 27.
Wanneer de inachtneming van de bepalingen van de artikelen 7 en 13 A leidt tot:
1. wederuitvoer naar een derde land ten aanzien waarvan de uitvoe- rende partij bij de Overeenkomst voor het betrokken produkt kwan- titatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van ge- lijke werking toepast, of tot
2. een ernstig tekort, of de dreiging van een ernstig tekort, aan een produkt dat voor de uitvoerende partij bij de Overeenkomst van essentieel belang is,
en wanneer bovenbedoelde situaties ernstige moeilijkheden voor de uitvoerende partij bij de Overeenkomst veroorzaken of dreigen te ver- oorzaken, mag die partij onder de voorwaarden en overeenkomstig de procedures van artikel 27 passende maatregelen nemen.
▼B
Artikel 25
Indien een der Partijen bij de Overeenkomst vaststelt dat in haar be- trekkingen met de andere Partij dumping wordt toegepast, kan zij, over- eenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, passende maatregelen daartegen nemen overeenkomstig de voorwaarden en pro- cedures van artikel 27.
Artikel 26
In geval van ernstige verstoringen in een sector van het bedrijfsleven of van moeilijkheden die tot uiting kunnen komen in een ernstige verslech- tering van de economische situatie in een gebied, kan de betrokken Partij bij de Overeenkomst passende maatregelen nemen overeenkom- stig de voorwaarden en procedures van artikel 27.
▼M54
Artikel 27
1. Indien een partij bij de Overeenkomst de invoer of de uitvoer van produkten die dein de artikelen 24, 24A en 26 bedoelde moeilijkheden kan veroorzaken, onderwerpt aan een administratieve procedure die ten doel heeft snel inlichtingen omtrent de ontwikkeling van de handels- stromen te verstrekken, stelt zij de andere partij hiervan in kennis
2. De betrokken partij bij de Overeenkomst dient, in de gevallen bedoeld in de artikelen 22 tot en met 26, alvorens de daarin vermelde maatregelen te nemen, dan wel in de gevallen bedoeld in lid 3, onder e), zo spoedig mogelijk, het Gemengd Comité alle nodige gegevens voor een diepgaand onderzoek van de situatie te verstrekken, ten einde een voor de partijen bij de Overeenkomst aanvaardbare oplossing te zoeken. Bij voorrang dienen maatregelen te worden gekozen die de werking van de Overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren.
De vrijwaringsmaatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van het Gemengd Comité, dat hierover periodiek overleg pleegt, in het bij- zonder met het oog op de opheffing daarvan zodra de omstandigheden zulks toelaten.
3. Voor de tenuitvoerlegging van lid 2 zijn de onder staande bepa- lingen van toepassing:
a) Wat betreft artikel 23, kan elke partij bij de Overeenkomst zich wenden tot het Gemengd Comité, indien zij van mening is dat een bepaalde handelwijze onverenigbaar is met de goede werking van de Overeenkomst in de zin van artikel 23, lid 1.
De partijen bij de Overeenkomst brengen alle dienstige inlichtingen ter kennis van het Gemengd Comité en verlenen dit Comité de nodige bijstand met het oog op de bestudering van het dossier en eventueel de opheffing van de aangevochten handelwijze.
Indien de betrokken partij bij de Overeenkomst binnen de door het Gemengd Comité vastgestelde termijn geen einde heeft gemaakt aan de aangevochten handelwijze, of indien in dit Comité binnen drie maanden vanaf de dag waarop het op de hoogte is gesteld, geen overeenstemming is bereikt, kan de betrokken partij de vrijwarings- maatregelen nemen die zij nodig acht om de door de bedoelde han- delwijze ontstane ernstige moeilijkheden te verhelpen, en met name tot intrekking van tariefconcessies overgaan.
b) Wat betreft artikel 24, worden de moeilijkheden veroorzaakt door de in dat artikel bedoelde situatie voor onderzoek ter kennis gebracht van het Gemengd Comité, dat elk dienstig besluit kan nemen om daaraan een einde te maken.
Indien het Gemengd Comité of de uitvoerende partij bij de Over- eenkomst binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving geen besluit heeft genomen waardoor een einde aan de moeilijkheden wordt gemaakt, is de invoerende partij gerechtigd een compense- rende heffing op het ingevoerde produkt toe te passen.
Deze compenserende heffing wordt berekend naar gelang van de invloed van de voor de verwerkte grondstoffen of halffabrikaten geconstateerde tariefverschillen op de waarde van de betrokken goe- deren.
c) Wat betreft artikel 24 A, worden de moeilijkheden veroorzaakt door de in dat artikel bedoelde situaties voor onderzoek ter kennis ge- bracht van het Gemengd Comité. Wat betreft artikel 24 A, onder ii), dient de dreiging van een tekort naar behoren te worden gestaafd door passende hoeveelheids- en prijsindicatoren.
Het Gemengd Comité kan elk besluit nemen dat dienstig is om een einde aan de moeilijkheden te maken. Indien het Gemengd Comité binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving geen besluit heeft genomen, is de uitvoerende partij bij de Overeenkomst gerech- tigd tijdelijk passende maatregelen op de uitvoer van het betrokken produkt toe te passen.
d) Wat betreft artikel 25, vindt overleg in het Gemengd Comité plaats alvorens de betrokken partij bij de Overeenkomst de passende maat- regelen neemt.
e) Indien uitzonderlijke omstandigheden die een onmiddellijk ingrijpen vereisen een voorafgaand onderzoek uitsluiten, kan de betrokken partij bij de Overeenkomst in de situatie bedoeld in de artikelen 24, 24 A, 25 en 26 alsmede in gevallen van steunmaatregelen bij uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het han- delsverkeer hebben, onverwijld de strikt noodzakelijke beschermende maatregelen nemen om de situatie te verhelpen.
Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van een of meer Lid- Staten van de Gemeenschap of tot die van Zwitserland moeilijkheden voordoen of hiervoor ernstig gevaar bestaat, kan de betrokken Partij bij de Overeenkomst de noodzakelijke vrij-waringsmaatregelen treffen. Zij geeft hiervan onverwijld kennis aan de andere Partij.
Artikel 29
1. Er wordt een Gemengd Comité ingesteld, dat belast is met het beheer van de Overeenkomst en dat toeziet op de juiste uitvoering daarvan. Het Comité doet hiertoe aanbevelingen. Het neemt besluiten in de gevallen, bedoeld in de Overeenkomst. Deze besluiten worden door de Partijen bij de Overeenkomst volgens hun eigen voorschriften uitgevoerd.
2. Met het oog op de juiste uitvoering van de Overeenkomst wisselen de Partijen bij de Overeenkomst gegevens uit en plegen zij, indien één hunner daarom verzoekt, overleg in het Gemengd Comité.
3. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 30
1. Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Ge- meenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van Zwitserland, ander- zijds.
2. Het Gemengd Comité spreekt zich uit in onder-linge overeenstem- ming.
Artikel 31
1. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité wordt bij toerbeurt door de Partijen bij de Overeenkomst waargenomen, volgens in zijn reglement van orde vast te leggen regels.
2. Het Gemengd Comité komt ten minste eenmaal per jaar op initia- tief van zijn voorzitter bijeen om de algemene werking van de Over- eenkomst te bestuderen.
Bovendien komt het telkens bijeen wanneer een bijzondere aanleiding zulks vereist, op verzoek van een der Partijen bij de Overeenkomst, en wel onder in het reglement van orde vast te stellen voorwaarden.
3. Het Gemengd Comité kan besluiten tot oprichting van iedere werkgroep die het in de vervulling van zijn taak kan bijstaan.
Artikel 32
1. Wanneer een Partij bij de Overeenkomst van mening is dat het in het belang van de economieën van de beide Partijen bij de Overeen- komst is, de bij de Overeenkomst tot stand gebrachte betrekkingen uit te breiden tot gebieden die niet onder de Overeenkomst vallen, legt zij aan de andere Partij een met redenen omkleed verzoek voor.
De Partijen bij de Overeenkomst kunnen de bestudering van dit verzoek en de eventuele formulering van aanbevelingen met het oog op het aanknopen van onderhandelingen aan het Gemengd Comité opdragen.
2. De overeenkomsten waartoe de in lid 1 bedoelde onderhandelin- gen leiden, worden onderworpen aan bekrachtiging of goedkeuring door de Partijen bij de Overeenkomst, en wel overeenkomstig hun eigen procedures.
Artikel 33
De bijlagen en de Protocollen bij de Overeenkomst maken daarvan een integrerend deel uit.
Artikel 34
Elke Partij bij de Overeenkomst kan de Overeenkomst door kennisge- ving aan de andere Partij opzeggen. De Overeenkomst houdt twaalf maanden na de datum van die kennisgeving op van kracht te zijn.
Artikel 35
De Overeenkomst is van toepassing op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap onder de daarin vermelde voorwaarden geldt, enerzijds, en op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat anderzijds.
Artikel 36
Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, ►M12 de Italiaanse en de Nederlandse ◄ taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Deze Overeenkomst wordt door de Partijen bij de Overeenkomst goed- gekeurd volgens hun eigen procedures.
Zij treedt in werking op 1 januari 1973, mits de Partijen bij de Over- eenkomst elkaar vóór die datum kennis hebben gegeven van de vol- tooiing van de daartoe vereiste procedures.
Na die datum treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op deze kennisgeving. De uiterste da- tum voor deze kennisgeving is 30 november 1973.
De op 1 april 1973 geldende bepalingen worden toegepast bij de in- werkingtreding van deze Overeenkomst, indien deze na die datum plaatsheeft.
Udfærdiget i Bruxelles, den toogtyvende juli nitten hundrede og toog- halvfjerds.
Geschehen zu Brüssel am zweiundzwanzigsten Juli neunzehnhundert- zweiundsiebzig.
Done at Brussels on this twenty-second day of July in the year one thousand nine hundred and seventy-two.
Fait à Bruxelles, le vingt-deux juillet mil neuf cent soixante-douze. Fatto a Bruxelles, il ventidue luglio millenovecentosettantadue.
▼M12
Gedaan te Brussel, de tweeëntwintigste juli negentienhonderdtweeënze- ventig.
▼M12
På Rådet for De europæiske Fællesskabers vegne
Im Namen des Rates der Europäischen Gemeinschaften
In the name of the Council of the European Communities Au nom du Conseil des Communautés européennes
A nome del Consiglio delle Comunità europee Namens de Raad van de Europese Gemeenschappen
▼B
Für die Schwiezerische Eidenossenschaft Pour la Confédération Suisse
Per la Confederazione svizzera
▼M73
BIJLAGE 1
Lijst van de in artikel 2, onder i), van de Overeenkomst bedoelde producten:
GS-code | Omschrijving |
2905 43 2905 44 3501 3501 10 ex 3501 90 3502 3502 11 3502 19 3502 20 3505 3809 3809 10 3823 3823 11 3823 12 3823 19 3823 70 3824 60 5301 5302 | – – Mannitol – – D-glucitol (sorbitol) Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne: – caseïne – andere: – andere dan lijm van caseïne Albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 gewichtspercen- ten weiproteïnen, berekend op de droge stof), albuminaten en andere derivaten van albuminen: – ovoalbumine: – – gedroogd – – andere – lactoalbumine, concentraten van twee of meer weiproteïnen daaronder begrepen Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgege- latineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede an- dere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke indu- strieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: – op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils; industriële vetalcoholen: – industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils: – – stearinezuur – – oliezuur – – andere – industriële vetalcoholen – sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44 Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas Hennep (Cannabis sativa L.) ruw of bewerkt, doch niet ge- sponnen; werk en afval (afval van xxxxx en rafelingen daar- onder begrepen), van hennep |
De in artikel 2, onder ii), van de overeenkomst bedoelde producten
GS-code | Omschrijving |
1302. | Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en |
pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkre- | |
gen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: | |
— plantensappen en plantenextracten: | |
ex 1302.19 | — — andere: |
— — — vanille-oleohars | |
1404. | Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder be- |
grepen: | |
1404.20 | — katoenlinters |
1516. | Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daar- |
van, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw | |
veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet | |
verder bereid: | |
ex 1516.20 | — plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan: |
— gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde „opal wax” | |
ex 1518. | Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede frac- |
ties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, ge- | |
blazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die | |
bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of | |
plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende | |
vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, niet geschikt voor | |
menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder be- | |
grepen: linoxyne |
De in artikel 4 van de overeenkomst bedoelde producten
Zwitserland heeft met ingang van 1 januari 1997 het fiscaal element dat begrepen was in de douanerechten bij invoer voor de in bijlage II van de overeenkomst van 1972 genoemde producten in een intern recht omgezet, zodat deze bijlage wordt ingetrokken.
▼M70
▼M54
BIJLAGE IV
Lijst van de in artikel 7 van de Overeenkomst bedoelde produkten
De douanerechten die Zwitserland op de uitvoer van de hierna genoemde pro- dukten naar de Gemeenschap toepast, worden overeenkomstig onderstaand tijd- schema afgeschaft.
Geharmoniseerd systeem Post | Omschrijving | Datum van afschaffing |
ex 26.20 | Assen en residuen, hoofdzakelijk | 1. 1. 1993 |
aluminium bevattend | ||
74.04 | Resten en afval van koper | 1. 1. 1993 |
76.02 | Resten en afval van aluminium | 1.1. 1993 |
▼B
PROTOCOL nr. 1
betreffende de regeling voor bepaalde produkten
AFDELING A
REGELING VOOR DE INVOER IN DE GEMEENSCHAP VAN BEPAALDE PRODUKTEN VAN OORSPRONG UIT ZWITSERLAND
Artikel 1
▼M25
1. De douanerechten bij invoer in de Gemeenschap in haar oorspron- kelijke samenstelling van produkten die onder de hoofdstukken 48 en 49 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, worden geleidelijk afgeschaft overeenkomstig het hierna volgende tijdschema:
Tijdschema | Produkten die vallen onder de ta- riefposten 48.01 C 11, 48.01 F, 48.07 C, 48.13 en 48.15 B Toe te passen percentages van de rechten | Andere produkten Toe te passen percen- tages van de basis- rechten |
1 januari 1978 | 8 | 65 |
1 januari 1979 | 6 | 50 |
1 januari 1980 | 6 | 50 |
1 januari 1981 | 4 | 35 |
1 januari 1982 | 4 | 35 |
1 januari 1983 | 2 | 20 |
1 januari 1984 | 0 | 0 |
2. De douanerechten bij invoer in Ierland van de in lid 1 bedoelde produkten worden geleidelijk afgeschaft overeenkomstig het hierna vol- gende tijdschema:
Tijdschema | Toe te passen percentages van de basisrechten |
1 januari 1978 | 20 |
1 januari 1979 | 15 |
1 januari 1980 | 15 |
1 januari 1981 | 10 |
1 januari 1982 | 10 |
1 januari 1983 | 5 |
1 januari 1984 | 0 |
3. In afwijking van artikel 3 van de Overeenkomst passen Denemarken en het Verenigd Koninkrijk bij invoer van de in lid 1 bedoelde produkten van oorsprong uit Zwitserland de onderstaande douanerechten toe:
Tijdschema | Produkten die vallen onder de ta- riefposten 48.01 C II, 48.01 F, 48.07 C, 48.13 en 48.15 B Toe te passen percentages van de rechten | Andere produkten Toe te passen percen- tages van de rechten van het gemeen- schappelijk douaneta- rief |
1 januari 1978 | 8 | 65 |
1 januari 1979 | 6 | 50 |
1 januari 1980 | 6 | 50 |
▼M25
Tijdschema | Produkten die vallen onder de ta- riefposten 48.01 C II, 48.01 F, 48.07 C, 48.13 en 48.15 B Toe te passen percentages van de rechten | Andere produkten Toe te passen percen- tages van de rechten van het gemeen- schappelijk douaneta- rief |
1 januari 1981 | 4 | 35 |
1 januari 1982 | 4 | 35 |
1 januari 1983 | 2 | 20 |
1 januari 1984 | 0 | 0 |
▼B
4. Van 1 januari 1974 tot en met 31 december 1983 kunnen De-
nemarken ►M12 ◄ en het Verenigd Koninkrijk jaarlijks
voor de invoer van produkten die van oorsprong uit Zwitserland zijn tariefcontingenten met vrijdom van recht openen, waarvan de omvang, die in bijlage A is vermeld voor 1974, gelijk is aan het gemiddelde van de invoer in de jaren 1968 tot en met 1971, cumulatief verhoogd met vier maal 5 %; vanaf 1 januari 1975 wordt de omvang van deze tarief- contingenten jaarlijks verhoogd met 5 %.
5. Met de uitdrukking „de Gemeenschap in haar oorspronkelijke sa- menstelling” wordt bedoeld: het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groother- togdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 2
1. De douanerechten bij invoer in de Gemeenschap in haar oorspron- kelijke samenstelling of in Ierland van de in lid 2 genoemde produkten worden geleidelijk, in onderstaand tempo, tot de hieronder genoemde niveaus teruggebracht:
Tijdschema | Toe te passen percentages van de basisrechten |
1 april 1973 | 95 90 85 75 60 40 met een maximumheffing van 3 % ad valo- rem (met uitzondering van de onderverdelin- gen 78.01 A II en 79.01 A) 20 0 |
1 januari 1974 | |
1 januari 1975 | |
1 januari 1976 | |
1 januari 1977 | |
1 januari 1978 | |
1 januari 1979 | |
1 januari 1980 |
Voor de in de tabel van lid 2 vermelde onderverdelingen 78.01 A II en
79.01 A vinden de tariefverlagingen ten aanzien van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling in afwijking van artikel 5, lid 3, van de Overeenkomst plaats met afronding op de tweede decimaal.
2. De in lid 1 bedoelde produkten zijn:
Nr. van het gemeenschap- pelijk douanetarief | Omschrijving |
ex 73.02 | Ferrolegeringen: met uitzondering van ferronikkel en onder het E.G.K.S.-Verdrag vallende produkten Ruw aluminium; resten en afvallen, van alumini- um: A. ruw aluminium Ruw lood (ook indien zilverhoudend); resten en afvallen, van lood: A. ruw lood: II. ander Ruw zink; resten en afvallen, van zink: A. xxx xxxx Xxxxxxx, ruw of bewerkt Molybdeen, ruw of bewerkt Tantalium, ruw of bewerkt Andere onedele metalen, ruw of bewerkt; cermets, ruw of bewerkt: B. Cadmium C. Kobalt: II. bewerkt ►M25 D. Chroom: I. ruw; resten en afvallen: b) ander II. bewerkt ◄ E. Germanium F. Hafnium (celtium) G. Xxxxxxx X. Niobium (columbium) IJ. Antimonium K. Titanium L. Vanadium M. Uranium waaruit U 235 is afgescheiden O. Zirkonium P. Renium Q. Gallium, indium, thallium R. Cermets |
76.01 | |
78.01 | |
79.01 | |
81.01 | |
81.02 | |
81.03 | |
81.04 |
Invoer van produkten waarop de tariefregeling als vermeld in de arti- kelen 1 en 2 van toepassing is, met uitzondering van ruw lood ander dan werklood van onderverdeling 78.01 A II van het gemeenschappelijk douanetarief, is onderworpen aan jaarlijkse indicatieve maxima waar- boven de ten opzichte van derde landen geldende douanerechten op- nieuw kunnen worden ingesteld overeenkomstig de volgende bepalin- gen:
a) Met inachtneming van de mogelijkheid voor de Gemeenschap om de toepassing van de maxima voor bepaalde produkten op te schorten, worden de voor 1973 vastgestelde maxima vermeld in bijlage B. Bij de berekening van deze maxima wordt ervan uitgegaan dat de Ge- meenschap in haar oorspronkelijke samenstelling en Ierland de eerste tariefverlaging op 1 april 1973 verrichten. Voor 1974 komen de maxima overeen met die van 1973, op jaarbasis aangepast voor de Gemeenschap en verhoogd met 5 %. Met ingang van 1 januari 1975 worden de maxima jaarlijks verhoogd met 5 %.
De Gemeenschap behoudt zich ten aanzien van de onder dit Protocol vallende produkten die niet in bijlage B zijn vermeld, de mogelijk- heid voor om maxima in te stellen waarvan de omvang gelijk zal zijn aan het gemiddelde van de invoer in de Gemeenschap gedurende de laatste vier jaren waarover statistieken beschikbaar zijn, verhoogd met 5 %; de volgende jaren worden deze maxima jaarlijks verhoogd met 5 %.
b) Indien de invoer van een produkt waarvoor een maximum geldt twee achtereenvolgende jaren minder bedraagt dan 90 % van de vast- gestelde omvang, schort de Gemeenschap de toepassing van dit maximum op.
c) In geval van conjuncturele moeilijkheden behoudt de Gemeenschap zich de mogelijkheid voor om na overleg in het Gemengd Comité de voor het lopende jaar vastgestelde omvang nog een jaar aan te houden.
d) De Gemeenschap stelt het Gemengd Comité op 1 december van elk jaar in kennis van de lijst van de produkten waarvoor het volgende jaar maxima gelden, alsmede van de omvang daarvan.
e) Invoer die heeft plaatsgevonden in het kader van de overeenkomstig artikel 1, lid 4, geopende tariefcontingenten wordt eveneens in min- dering gebracht op de voor dezelfde produkten vastgestelde maxima.
f) In afwijking van artikel 3 van de Overeenkomst en van de artikelen 1 en 2 van dit Protocol kan, zodra een maximum is bereikt dat voor de invoer van een onder genoemd Protocol vallend produkt is vast- gesteld, de heffing van de rechten van het gemeenschappelijk dou- anetarief bij invoer van het betrokken produkt tot het einde van het kalenderjaar opnieuw worden ingesteld.
In dat geval:
— herstellen Denemarken ►M12 ◄ en het Verenigd
Koninkrijk vóór 1 juli 1977 de heffing van de onderstaande douanerechten:
Jaar | Toe te passen percentages van de rechten van het ge- meenschappelijk douanetarief |
1973 | 0 |
1974 | 40 |
1975 | 60 |
1976 | 80 |
— herstelt Ierland vóór 1 juli 1977 de heffing van de voor derde landen geldende rechten.
De uit de artikelen 1 en 2 van dit Protocol voortvloeiende dou- anerechten worden telkens op 1 januari van het volgende jaar op- nieuw ingesteld.
g) Na 1 juli 1977 gaan de Partijen bij de Overeenkomst in het Ge- mengd Comité de mogelijkheid na om het percentage van de ver- hoging van de maxima te herzien, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van het verbruik en van de invoer in de Ge- meenschap, alsmede met de bij de toepassing van dit artikel opge- dane ervaring.
h) De maxima worden afgeschaft na afloop van de perioden voor de geleidelijke tariefafbraak als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit Protocol.
Artikel 4
1. Tot en met 31 december 1975 handhaaft de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling een minimumheffing van de douanerech- ten bij invoer van de volgende produkten:
Nr. van het gemeenschap- pelijk dou- anetarief | Omschrijving | Gehand- haafde mi- nimumhef- fing |
91.01 | Zakhorloges, polshorloges en dergelijke, stophorlo- ges daaronder begrepen Horlogeuurwerken, volledig gemonteerd: A. met van een spiraalveer voorziene onrust Andere delen en onderdelen, voor de uurwerkmake- rij: C. Horlogeuurwerken, niet volledig gemonteerd: I. met van een spiraalveer voorziene onrust | 0,35 R.E. per stuk |
91.07 | 0,28 R.E. per stuk | |
91.11 | 0,28 R.E. per stuk |
2. De in lid 1 bedoelde douanerechten worden in twee gelijke ge- deelten afgeschaft, en wel op 1 januari 1976 en op 1 juli 1977. In afwijking van artikel 5, lid 3, van de Overeenkomst worden de aldus verlaagde rechten toegepast met afronding op de tweede decimaal.
3. De Overeenkomst is van toepassing op de produkten van hoofd- stuk 91 van de Naamlijst van Brussel, voor zover Zwitserland de op 20 juli 1972 te Brussel ondertekende Aanvullende Overeenkomst op de
„Overeenkomst betreffende produkten van de uurwerkindustrie, tussen de Europese Economische Gemeenschap alsmede haar Lid-Staten en de Zwitserse Confederatie”, van 1967, toepast.
De in de Aanvullende Overeenkomst vastgestelde verplichtingen wor- den beschouwd als verplichtingen in de zin van artikel 22 van de onder- havige Overeenkomst.
REGELING VOOR DE INVOER IN ZWITSERLAND VAN BEPAALDE PRODUKTEN VAN OORSPRONG UIT DE GEMEENSCHAP
Artikel 5
▼M25
1. Met ingang van 1 januari 1978 worden de douanerechten bij in- voer in Zwitserland van de in bijlage C van dit Protocol genoemde produkten die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap in haar oorspron- kelijke samenstelling of uit Ierland geleidelijk opgeheven volgens het onderstaande tijdschema:
Tijdschema | Toe te passen percentages van de basisrechten |
1 januari 1978 | 65 |
1 januari 1979 | 50 |
1 januari 1980 | 50 |
1 januari 1981 | 35 |
1 januari 1982 | 35 |
1 januari 1983 | 20 |
1 januari 1984 | 0 |
2. De douanerechten bij invoer in Zwitserland van de onder post 4418 van de nomenclatuur van de Internationale Douaneraad vallende produkten die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap in haar oorspron- kelijke samenstelling of uit Ierland, worden geleidelijk opgeheven vol- gens het onderstaande tijdschema:
Tijdschema | Toe te passen percentages van de basisrechten |
1 januari 1978 | 65 |
1 januari 1979 | 50 |
1 januari 1980 | 40 |
1 januari 1981 | 20 |
1 januari 1982 | 0 |
3. Met ingang van 1 januari 1978 behoudt Zwitserland, in afwijking van artikel 3 van de Overeenkomst, zich het recht voor, op grond van economische vereisten en administratieve overwegingen, bij invoer van de in bijlage C genoemde produkten die van oorsprong zijn uit Dene- marken of het Verenigd Koninkrijk de volgende douanerechten toe te passen:
Tijdschema | Toe te passen percentages van de basisrechten |
1 januari 1978 | 65 |
1 januari 1979 | 50 |
1 januari 1980 | 50 |
1 januari 1981 | 35 |
1 januari 1982 | 35 |
1 januari 1983 | 20 |
1 januari 1984 | 0 |
▼M25
Voor de produkten van de posten 4418, 4801 en 4807 van de nomen- clatuur van de Internationale Douaneraad behoudt Zwitserland zich de mogelijkheid voor om in geval van ernstige moeilijkheden indicatieve maxima in te stellen volgens de in artikel 3 van dit Protocol vastgestelde regels. Bij invoer boven deze maxima kunnen daarvoor opnieuw dou- anerechten worden ingesteld die niet hoger zijn dan die welke ten opzichte van derde landen gelden.
Lijst van tariefcontingenten voor 0000
XXXXXXXXXX ►M12 ◄, VERENIGD KONINKRIJK
Nr. van het gemeen- schappelijk douaneta- rief | Omschrijving | Omvang | (in | tonnen) | |
Dene- mar- ken | ►M12 | ◄ | Verenigd Koninkrijk | ||
Hoofdstuk 48 | PAPIER EN KARTON; CELLULOSE-, PAPIER- | ||||
EN KARTONWAREN | |||||
►M25 48.01 ◄ | ►M25 Papier en karton, celluosewatten daaronder | ||||
begrepen, op rollen of in bladen: ◄ | |||||
C. Kraftpapier en kraftkarton: | |||||
ex II. ander, met uitzondering van kraftpapier | |||||
en kraftkarton voor bedekking, de zo- | |||||
genaamde „kraftliner”, en kraftpapier | |||||
voor zakken met een grote inhoud | — | ►M12 | ◄ | 145 | |
►M25 ex F. ander: ◄ | |||||
►M25 — Bijbelpapier, doorslag- | |||||
papier; ander druk- en | |||||
schrijfpapier, geen of | |||||
niet meer dan 5 ge- | |||||
wichtspercenten hout- | |||||
slijp bevattend ◄ | — | ►M12 | ◄ | 202 | |
►M25 — Grondpapier voor | |||||
behangselpapier ◄ | — | ►M12 | ◄ | 244 | |
48.03 | Perkamentpapier en perkamentkarton, alsmede imi- | ||||
taties daarvan, zogenaamd kristalpapier daaronder begrepen, op rollen of in bladen | ►M12 | ◄ | 126 | ||
►M25 48.07 ◄ | ►M25 Papier en karton, gestreken, voorzien van | ||||
een deklaag, geimpregneerd of aan het oppervlak | |||||
gekleurd (gemarmerd, geïndïenneerd en dergelijk) | |||||
of bedrukt (ander dan papier en karton bedoeld | |||||
bij een der posten van Hoofdstuk 49), op rollen | |||||
of in bladen: ◄ | |||||
►M25 C. ander: ◄ | |||||
►M25 — gestreken druk- of | |||||
schrijfpapier ◄ | |||||
— | ►M12 | ◄ | 152 | ||
►M25 — overig ◄ | — | ►M12 | ◄ | 586 |
Nr. van het gemeen- schappelijk douaneta- rief | Omschrijving | Omvang | (in | tonnen) | |
Dene- mar- ken | ►M12 | ◄ | Verenigd Koninkrijk | ||
►M25 48.16 ◄ | ►M25 Dozen, zakken en andere verpakkingsmid- | ||||
delen, van papier of van karton; kartonnagewerk | |||||
voor kantoorgebruik, voor winkelgebruik en voor | — | ►M12 | ◄ | ||
dergelijk gebruik: ◄ | |||||
►M25 A. Dozen, zakken en andere verpakkings- | |||||
middelen, van papier of van karton ◄ | |||||
— | 207 | ||||
►M25 48.21 ◄ | ►M25 Andere werken van papierstof, van papier, | ||||
van karton of van cellulosewatten: ◄ | |||||
►M25 B. Luiers en inlegluiers, opgemaakt voor | |||||
de verkoop in het klein ◄ | |||||
— | ►M12 | ◄ | |||
►M25 D. andere ◄ | — | ►M12 | ◄ | 147 | |
►M25 ex Hoo- | ►M25 Andere produkten van hoofdstuk 48, met | ||||
fdstuk 48 ◄ | uitzondering van de produkten van de onderver- | ||||
deling 48.01 A en van post 48.09 ◄ | 1 261 | ►M12 | ◄ | 522 | |
ex Hoofdstuk 49 | Artikelen van de boekhandel en produkten van de | ||||
grafische kunst die in het gemeenschappelijk dou- | |||||
anetarief zijn onderworpen aan douanerechten | |||||
(49.03, 49.05 A, 49.07 A, 49.07 C II, 49.08, 49.09, | 190 | ►M12 | ◄ | 756 918 (1) | |
49.10, 49.11 B) |
(1) In ponden sterling.
Lijst van maxima voor 1973
Nr. van het ge- meenschappelijk douanetarief | Omschrijving | Omvang (in tonnen) |
73.02 | Ferrolegeringen: | |
C. Ferrosilicium | 6 617 | |
76.01 | Ruw aluminium; resten en afvallen, van alu- | |
minium: | ||
A. ruw aluminium | 9 824 |
Nr. van het Zwitsers douanetarief | Omschrijving |
4801. | Papier en karton, cellulosewatten daaronder begrepen, op |
rollen of in bladen | |
4803. | Perkamentpapier en perkamentkarton, alsmede imitaties |
daarvan, zogenaamd kristalpapier daaronder begrepen, op | |
rollen of in bladen: | |
20 | — ander |
4807. | Papier en karton, gestreken, voorzien van een deklaag, |
geïmpregneerd of aan het oppervlak gekleurd (gemarmerd, | |
geïndiënneerd of dergelijk) of bedrukt (ander dan papier | |
en karton bedoeld bij een der posten van Hoofdstuk 49), | |
op rollen of in bladen | |
4815. | Andere papier en karton, voor bepaalde doeleinden gesne- |
den: | |
22 | — ander |
4821. | Andere werken van papierstof, van papier, van karton of |
van cellulosewatten: | |
20 | — Tafellakens, servetten en zakdoeken |
▼M25
▼B
▼M25
▼B
BIJLAGE C
Lijst van produkten waarvoor Zwitserland zijn rechten ten opzichte van de Gemeenschap gedurende een verlengde overgangsperiode verlaagt
▼M73
PROTOCOL nr. 2
Betreffende bepaalde verwerkte landbouwproducten
Artikel 1
Algemene beginselen
1. De bepalingen van de overeenkomst zijn van toepassing op de in de tabellen I en II opgenomen producten, tenzij in dit protocol anders- zins wordt bepaald.
2. Met name mogen de overeenkomstsluitende partijen met betrek- king tot deze producten geen invoerrechten of heffingen van gelijke werking, zoals agrarische elementen, opleggen of uitvoerrestituties of andere algehele of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van dou- anerechten of heffingen van gelijke werking verlenen.
3. Totdat Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst betreffende de Euro- pese Economische Ruimte van toepassing is op het Vorstendom Liech- tenstein, zijn de bepalingen van dit protocol eveneens van toepassing op het Vorstendom Liechtenstein.
Artikel 2
Toepassing van prijscompenserende maatregelen
1. Teneinde rekening te houden met kostenverschillen voor de agra- rische grondstoffen die voor de vervaardiging van de in tabel I ge- noemde producten zijn gebruikt, vormt de overeenkomst geen beletsel voor de toepassing van prijscompenserende maatregelen voor deze pro- ducten; dit betreft de heffing van agrarische elementen bij invoer en het verlenen van uitvoerrestituties of de algehele of gedeeltelijke terugbeta- ling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking.
2. Indien een overeenkomstsluitende partij interne maatregelen toe- past die de prijs van de grondstoffen voor de verwerkende industrie verlagen, wordt bij de berekening van de prijscompenserende bedragen rekening gehouden met deze maatregelen.
Artikel 3
Prijscompenserende maatregelen bij invoer
1. De Zwitserse basisbedragen voor de agrarische grondstoffen die bij de berekening van de agrarische elementen bij invoer in aanmerking worden genomen, overschrijden noch het verschil tussen de Zwitserse binnenlandse referentieprijs en de binnenlandse referentieprijs van de Gemeenschap voor de desbetreffende agrarische grondstof, noch het Zwitserse invoerrecht dat thans wordt toegepast bij de invoer van de agrarische grondstof in onverwerkte staat.
2. De Zwitserse invoerregeling voor de in tabel I genoemde produc- ten is neergelegd in tabel IV.
3. Indien de Zwitserse binnenlandse referentieprijs lager is dan de binnenlandse referentieprijs van de Gemeenschap, mag de Gemeenschap overeenkomstig artikel 2 prijscompenserende maatregelen invoeren; dit betreft de heffing van agrarische elementen op invoer in overeenstem- ming met Verordening (EG) nr. 1460/96 en navolgende verordeningen.
▼M73
Artikel 4
Prijscompenserende maatregelen bij uitvoer
1. De Zwitserse uitvoerrestituties of de algehele of gedeeltelijke te- rugbetaling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die worden toegepast op de uitvoer van de in tabel I genoemde producten naar de Gemeenschap, overschrijden niet het verschil tussen de Zwitserse binnenlandse referentieprijs en de binnenlandse referentie- prijs van de Gemeenschap voor de agrarische grondstoffen die voor de vervaardiging van deze producten zijn gebruikt, vermenigvuldigd met de feitelijk gebruikte hoeveelheden. Indien de Zwitserse binnenlandse referentieprijs gelijk is aan of lager is dan de binnenlandse referentie- prijs van de Gemeenschap, bedraagt de Zwitserse uitvoerrestitutie of de algehele of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking nul.
2. Indien de Zwitserse binnenlandse referentieprijs lager is dan de binnenlandse referentieprijs van de Gemeenschap, mag de Gemeenschap overeenkomstig artikel 2 prijscompenserende maatregelen invoeren; dit betreft het verlenen van uitvoerrestituties in overeenstemming met Ver- ordening (EG) nr. 1520/2000 en navolgende verordeningen of het ver- lenen van uitvoerrestituties of de algehele of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking.
3. Voor suiker (GS-codes 1701, 1702 en 1703) die bij de vervaardi- ging van de in de tabellen I en II genoemde producten wordt gebruikt, mogen de overeenkomstsluitende partijen geen uitvoerrestituties ver- lenen, noch een algehele of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking.
Artikel 5
Referentieprijzen
1. De binnenlandse referentieprijzen van de Gemeenschap en van Zwitserland voor de in de artikelen 3 en 4 bedoelde agrarische grond- stoffen zijn opgenomen in tabel III.
2. De overeenkomstsluitende partijen verstrekken het gemengd co- mité periodiek, en ten minste eenmaal per jaar, de binnenlandse refe- rentieprijzen van alle grondstoffen waarvoor prijscompenserende maat- regelen worden toegepast. De verstrekte binnenlandse referentieprijzen geven een beeld van de feitelijke prijssituatie op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij. Het gaat om de prijzen die gewoonlijk door de verwerkende industrie in de groothandels- of verwerkingsfase worden betaald. Indien een agrarische grondstof voor de verwerkende industrie of voor een deel daarvan beschikbaar is tegen een prijs die lager is dan die welke voor de rest van de binnenlandse markt geldt, worden de verstrekte binnenlandse referentieprijzen dienovereenkomstig aangepast.
3. Het gemengd comité stelt voor de in tabel III genoemde agrarische grondstoffen de binnenlandse referentieprijzen en de prijsverschillen vast op basis van de door de diensten van de Commissie en de Zwit- serse federale regering verstrekte informatie. Indien het voor het behoud van de relatieve preferentiemarges noodzakelijk is, worden de basis- bedragen voor de agrarische grondstoffen in tabel IV aangepast.
4. Het gemengd comité herziet de in de artikelen 3 en 4 bedoelde binnenlandse prijzen van agrarische grondstoffen, die zijn opgenomen in tabel III, voordat dit protocol wordt toegepast.
Artikel 6
Speciale bepaling over administratieve samenwerking
Speciale bepalingen over administratieve samenwerking zijn neergelegd in het aanhangsel van dit protocol.
▼M73
Artikel 7
Wijzigingen
Het gemengd comité kan besluiten de tabellen, de aanhangsels van de tabellen en het aanhangsel van dit protocol te wijzigen.
TABEL I
Producten waarvoor prijscompenserende maatregelen gelden
GS Post nr. | Omschrijving |
0403 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: |
.10 | – yoghurt: |
ex .10 | – – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
.90 | – andere: |
ex .90 | – – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
0405 | Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivel- pasta's: |
.20 | – zuivelpasta's: |
ex .20 | – – met een vetgehalte van 39 of meer gewichtspercenten doch minder dan 75 gewichtspercenten |
1517 | Xxxxxxxxx; mengsels en bereidingen, voor menselijke con- sumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: |
.10 | – margarine, andere dan vloeibare margarine: |
ex .10 | – – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichts- percenten |
.90 | – andere: |
ex .90 | – – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichts- percenten |
1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder be- grepen) |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke con- sumptie die cacao bevatten |
▼M73
GS Post nr. | Omschrijving |
1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, bere- kend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke con- sumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen |
1902 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravi- oli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid |
1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van an- dere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook in- dien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en der- gelijke producten van meel of van zetmeel |
2004 | Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de produc- ten bedoeld bij post 2006: |
.10 | – aardappelen: |
ex .10 | – – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken |
2005 | Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
.20 | – aardappelen: |
ex .20 | – – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken |
0000 | Xxxxxxxx en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde sui- ker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: – noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onder- ling vermengd: |
.11 | – – grondnoten: |
ex .11 | – – – pindakaas |
2101 | Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande ci- chorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede ex- tracten, essences en concentraten daarvan: – extracten, essences en concentraten, van koffie en pre- paraten op basis van deze producten of op basis van koffie: |
▼M73
▼M78
GS Post nr. | Omschrijving |
.12 | – – preparaten op basis van extracten, essences of con- centraten of op basis van xxxxxx: |
ex .12 | – – – bevattende 1,5 of meer gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercen- ten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer ge- wichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtsper- centen zetmeel |
.20 | – extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté: |
ex .20 | – bevattende 1,5 of meer gewichtspercent van melk af- komstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercen- ten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
2103 | Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruide- rijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
.20 | – tomatenketchup en andere tomatensausen |
.90 | – andere: |
ex .90 | – – andere dan mangochutney, vloeibaar |
2104 | Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie |
2105 | Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |
2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
.10 | – proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen: |
ex .10 | – – bevattende meer dan 1 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, meer dan 1 gewichtspercent andere vetstoffen of meer dan 5 gewichtspercenten suiker |
.90 | – andere |
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, an- dere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
.90 | – andere: |
ex .90 | – – bevattende melkproducten als bedoeld bij de posten 0401 en 0402 |
2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolume- gehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol be- vatten: |
GS Post nr. | Omschrijving |
.90 | – andere: |
ex .90 | – – andere dan geconcentreerd druivensap met toege- voegde alcohol |
3501 | Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne: |
.10 | – caseïne |
.90 | – andere: |
ex .90 | – – andere dan lijm van caseïne |
▼M78
▼M73
TABEL II
Vrijhandelsproducten
GS Post nr. | Omschrijving |
0000 | Xxxxxxxxxx, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van mensenhaar |
0502 | Haar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, voor borstelwerk; afval van dit haar |
0503 | Paardenhaar (crin) en afval van paardenhaar, ook indien in vliezen, al dan niet op een onderlaag |
0505 | Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bij- gesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren: |
10 | – veren van de soorten die als opvulmateriaal worden gebruikt; dons |
ex 90 | – andere (andere dan voor voederdoeleinden) |
0506 | Beenderen en hoornpitten, ruw, ontvet of eenvoudig voor- behandeld (doch niet in vorm gesneden), met zuur behan- deld of ontdaan van gelatine; poeder en afval van deze stoffen |
0507 | Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daar- onder begrepen), horens, geweien, hoeven, nagels, klau- wen en snavels, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze stoffen |
0508 | Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehan- deld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van schaaldieren, van weekdieren of van stekelhuidigen, als- mede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voor- behandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen: |
▼M73
GS Post nr. | Omschrijving |
ex 00 | – andere dan voor voederdoeleinden |
0509 | Echte sponsen |
0510 | Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig geconserveerd |
0710 | Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, be- vroren |
40 | – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
0711 | Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor da- delijke consumptie: |
90 | – andere groenten en mengsels van groenten: |
ex 90 | – – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
0901 | Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding |
0902 | Thee, ook indien gearomatiseerd |
0903 | Maté |
1212 | Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in poedervorm; vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten (ongebrande cichoreiwor- tels van de variëteit „Cichorium intybus sativum” daar- onder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
ex 20 | – zeewier en andere algen (andere dan voor voederdoel- einden) |
1302 | Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectina- ten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige pro- ducten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd |
1401 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de mandenmakerij of voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bam- boe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede ge- zuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen) |
1402 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt als opvulmateriaal (bijvoorbeeld kapok, plantenhaar („crin végétal”), zeegras), ook indien in vliezen, al dan niet be- vestigd op een onderlaag of tussen twee lagen, van andere stof |
1403 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt voor het vervaardigen van bezems en van borstels (bij- voorbeeld sorghopluimen en -stro, piassava, hondsgras, istle), ook indien in wrongen of in bosjes |
1404 | Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
▼M73
GS Post nr. | Omschrijving |
10 | – ruw plantaardig materiaal van de soort hoofdzakelijk gebruikt als verf- of looistof |
20 | – katoenlinters |
ex 90 | – andere (andere dan voor voederdoeleinden) |
1505 | Wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen: |
ex 00 | – andere dan voor voederdoeleinden |
1516 | Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffi- neerd, doch niet verder bereid: |
20 | – plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan: |
ex 20 | – – gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde „opal wax” |
1517 | Xxxxxxxxx; mengsels en bereidingen, voor menselijke con- sumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: |
90 | – andere: |
ex 90 | – – mengsels en bereidingen voor menselijke consumptie van de soorten gebruikt als preparaten voor het in- smeren van bakvormen |
1518 | Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, als- mede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewij- zigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, niet geschikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
ex 00 | – linoxyne |
0000 | Xxxx glycerol; glycerolwater en glycerollogen |
1521 | Plantaardige was (andere dan triglyceriden), bijenwas, was van andere insecten, alsmede walschot (spermaceti), ook indien geraffineerd of gekleurd |
1522 | Dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vets- toffen of van dierlijke of plantaardige was |
1702 | Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig ver- mengd; karamel: |
50 | – chemisch zuivere fructose |
▼M73
GS Post nr. | Omschrijving |
90 | – andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere sui- ker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichts- percenten fructose bevatten: |
ex 90 | – – chemisch zuivere maltose (andere dan voor voeder- doeleinden) |
1803 | Cacaopasta, ook indien ontvet |
1804 | Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie |
1805 | Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoet- stoffen |
1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |
2001 | Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: |
90 | – andere: |
ex 90 | – – suikermaïs (Zea mays var. saccharata); palmharten; broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en derge- lijke eetbare plantendelen bedoeld bij post 0714 |
2004 | Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de produc- ten bedoeld bij post 2006: |
90 | – andere groenten en mengsels van groenten: |
ex 90 | – – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2005 | Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
80 | – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2006 | Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantende- len, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uit- gekristalliseerd): |
ex 00 | – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2007 | Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruch- tenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
0000 | Xxxxxxxx en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde sui- ker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: – noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onder- ling vermengd: |
▼M73
GS Post nr. | Omschrijving |
11 | – – grondnoten: |
ex 11 | – – – grondnoten, gebrand – andere, mengsels, andere dan die bedoeld bij onderver- deling 2008 19, daaronder begrepen: |
91 | – – palmharten |
99 | – – andere: |
ex 99 | – – – maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. sac charata) |
2101 | Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande ci- chorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede ex- tracten, essences en concentraten daarvan: – extracten, essences en concentraten, van koffie en pre- paraten op basis van deze producten of op basis van koffie: |
11 | – – extracten, essences of concentraten |
12 | – – preparaten op basis van extracten, essences of con- centraten of op basis van xxxxxx: |
ex 12 | – – – bevattende geen of minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, geen of minder dan 2,5 gewichtspercenten van melk afkomstige proteï- nen, geen of minder dan 5 gewichtspercenten suiker of geen of minder dan 5 gewichtspercenten zetmeel |
20 | – extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté: |
ex 20 | – – bevattende geen of minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, geen of minder dan 2,5 gewichtspercenten van melk afkomstige proteï- nen, geen of minder dan 5 gewichtspercenten suiker of geen of minder dan 5 gewichtspercenten zetmeel |
30 | – gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan |
0000 | Xxxx, ook indien inactief; andere eencellige micro-organis- men, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder: |
ex 10 | – levende gist (andere dan bakkersgist en andere dan voor voederdoeleinden) |
ex 20 | – inactieve gist; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan voor voederdoeleinden) |
30 | – samengesteld bakpoeder |
0000 | Xxxxxx en preparaten voor sausen; samengestelde kruide- rijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
10 | – sojasaus |
GS Post nr. | Omschrijving |
30 | – mosterdmeel en bereide mosterd: |
ex 30 | – – mosterdmeel, andere dan voor voederdoeleinden; be- reide mosterd |
90 | – andere: |
ex 90 | – – mangochutney, vloeibaar |
2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
10 | – proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen: |
ex 10 | – – andere dan die welke meer dan 1 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, meer dan 1 gewichtsper- cent andere vetstoffen of meer dan 5 gewichtspercen- ten suiker bevatten |
2201 | Water, natuurlijk of kunstmatig mineraalwater en spuit- water daaronder begrepen, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, noch gearomatiseerd; ijs en sneeuw |
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, an- dere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
.10 | - water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd |
.90 | - andere: |
ex .90 | - - andere dan vruchten- of groentesappen verdund met water of met koolzuur verzadigd en andere dan die welke melkbestanddelen als bedoeld bij de posten 0401 en 0402 bevatten |
2203 | Bier van mout |
2205 | Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen |
2207 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolume- gehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistil- leerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte: |
2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolume- gehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol be- vatten: |
20 | – dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer |
30 | – whisky |
40 | – rum en tafia |
50 | – gin en jenever |
60 | – wodka |
70 | – likeuren |
2209 | Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur |
▼M73
▼M78
▼M73
▼M94
▼M73
▼M94
TABEL III
Binnenlandse referentieprijzen van de Europese Unie en Zwitserland
Agrarische grondstof | Binnenlandse refe rentieprijs Zwitser land CHF per 100 kg nettogewicht | Binnenlandse referentie prijs EU CHF per 100 kg netto gewicht | Artikel 4, lid 1 Toegepast door Zwitserland Verschil referentie prijs Zwitserland/EU CHF per 100 kg nettogewicht | Artikel 3, lid 3 Toegepast door de EU Verschil referentie prijs Zwitserland/EU EUR per 100 kg nettogewicht |
Zachte tarwe | 55,03 | 34,01 | 21,00 | 0,00 |
Harde tarwe | — | — | 1,20 | 0,00 |
Rogge | 45,00 | 30,60 | 14,40 | 0,00 |
Gerst | — | — | — | — |
Mais | — | — | — | — |
Meel van zachte tarwe | 95,24 | 60,71 | 34,55 | 0,00 |
Vollemelkpoeder | 652,27 | 463,32 | 188,95 | 0,00 |
Mageremelkpoeder | 437,33 | 372,75 | 64,60 | 0,00 |
Boter | 1 168,37 | 648,74 | 519,65 | 0,00 |
Witte suiker | — | — | — | — |
Eieren | — | — | 38,00 | 0,00 |
Verse aardappelen | 40,06 | 15,77 | 24,30 | 0,00 |
Plantaardig vet | — | — | 170,00 | 0,00 |
TABEL IV
Zwitserse invoerregeling
a) Het douanerecht voor de in het aanhangsel van deze tabel opgenomen pro ducten is een agrarisch element dat wordt berekend op basis van het netto gewicht. De standaardsamenstellingen worden in het aanhangsel gespecifi ceerd.
b) Basisbedragen voor de agrarische grondstoffen die bij de berekening van de agrarische elementen in aanmerking worden genomen:
Agrarische grondstof | Door Zwitserland toegepast basisbedrag Artikel 3, lid 2 | Door de EU toegepast basisbedrag Artikel 4, lid 2 |
CHF per 100 kg nettogewicht | EUR per 100 kg nettogewicht | |
Zachte tarwe | 17,10 | 0,00 |
Harde tarwe | 1,00 | 0,00 |
Rogge | 11,05 | 0,00 |
▼M94
Agrarische grondstof | Door Zwitserland toegepast basisbedrag Artikel 3, lid 2 | Door de EU toegepast basisbedrag Artikel 4, lid 2 |
CHF per 100 kg nettogewicht | EUR per 100 kg nettogewicht | |
Gerst | — | — |
Mais | — | — |
Meel van zachte tarwe | 28,15 | 0,00 |
Vollemelkpoeder | 154,00 | 0,00 |
Mageremelkpoe der | 52,65 | 0,00 |
Boter | 423,50 | 0,00 |
Witte suiker | — | — |
Eieren | 30,95 | 0,00 |
Verse aardappelen | 18,55 | 0,00 |
Plantaardig vet | 138,55 | 0,00 |
▼M78
c) Voor de producten in onderstaande tabel bedraagt het douanerecht nul.
Zwitserse tariefpost | Toelichting |
1901.9099 | |
1904.9020 | |
1905.9040 | |
2103.2000 | |
ex 2103.9000 | andere dan mangochutney, vloeibaar |
2104.1000 | |
2106.9010 | |
2106.9024 | |
2106.9029 | |
2106.9030 | |
2106.9040 | |
2106.9099 | |
ex 2202.9090 | bevattende melkbestanddelen als bedoeld bij de pos ten 0401 en 0402 |
2208.9010 | |
2208.9099 |
▼M73
d) Vanaf het moment dat dit protocol wordt toegepast, worden de douanerechten voor de in onderstaande tabel opgenomen producten in drie gelijke jaarlijkse stappen verlaagd tot nul.
Zwitserse tariefpost | Toegepast recht vanaf de inwerkingtreding | Toegepast recht een jaar na de inwerkingtreding | Toegepast recht twee jaar na de inwerkingtreding |
CHF per 100 kg brutogewicht | CHF per 100 kg brutogewicht | CHF per 100 kg brutogewicht | |
2208.9021 | 27,30 | 13,70 | 00,00 |
2208.9022 | 46,70 | 23,30 | 00,00 |
e) De tariefposten in deze tabel hebben betrekking op die welke op 1 januari 2002 in Zwitserland van toepassing waren. Niettegenstaande artikel 12 bis van de overeenkomst zijn eventuele wijzigingen in de tariefnomenclatuur niet van invloed op de bepalingen in deze tabel.
▼M78
Aanhangsel
Zwitserse tariefpost | Toelichting | Zachte tarwe | Harde tarwe | Rogge | Gerst | Maïs | Meel van zachte tarwe | Vollemelkpoeder | Mageremelkpoeder | Boter | Suiker | Eieren | Verse aardappelen | Plantaardig vet |
kg grondstof per 100 kg nettogewicht van het eindproduct | ||||||||||||||
1901.2099 | 90 | 20 |
▼M73
Aanhangsel van Protocol nr. 2
Bepalingen over administratieve samenwerking
1. De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat administratieve samenwerking cruciaal is voor de tenuitvoerlegging van en het toezicht op de preferentiële behandeling die in het kader van dit protocol wordt verleend. Zij verbinden zich ertoe onregelmatigheden en fraude op het gebied van douane en daarmee verband houdende kwesties te bestrijden.
2. Indien een overeenkomstsluitende partij op grond van objectieve informatie en in het kader van dit protocol ontbrekende administratieve samenwerking en/of onregelmatigheden of fraude heeft vastgesteld, kan zij de preferentiële behan- deling van het betrokken product of de betrokken producten overeenkomstig deze bijlage tijdelijk schorsen.
3. Voor de toepassing van dit aanhangsel wordt onder ontbrekende adminis- tratieve samenwerking onder meer verstaan:
a) herhaaldelijk de verplichte verificatie van de oorsprong van het betrokken product of de betrokken producten niet uitvoeren;
b) herhaaldelijk weigeren de controle achteraf van het bewijs van oorsprong uit te voeren en/of de resultaten hiervan mee te delen, dan wel dit herhaaldelijk met onnodige vertraging doen;
c) herhaaldelijk weigeren vergunning te geven om in het kader van de adminis- tratieve samenwerking ter plaatse de authenticiteit van documenten of de juistheid van informatie, die voor het verlenen van een preferentiële behan- deling van belang zijn, te verifiëren, dan wel dit herhaaldelijk met onnodige vertraging doen.
In het kader van dit aanhangsel kunnen onregelmatigheden of fraude onder meer worden vastgesteld wanneer er sprake is van een snelle toename, zonder bevre- digende verklaring, van de invoer van goederen boven het gebruikelijke produc- tieniveau en de gebruikelijke uitvoercapaciteit van de andere overeenkomstslui- tende partij, terwijl er objectieve informatie over onregelmatigheden of fraude is.
4. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn vol- daan:
a) de overeenkomstsluitende partij die op basis van objectieve informatie ont- brekende administratieve samenwerking en/of onregelmatigheden of fraude op het gebied van douane en daarmee verband houdende kwesties vaststelt, stelt het gemengd comité onverwijld in kennis van zijn bevindingen en van de objectieve informatie, en overlegt binnen het gemengd comité op basis van alle relevante informatie en objectieve bevindingen over een voor beide par- tijen aanvaardbare oplossing;
b) wanneer de overeenkomstsluitende partijen binnen het gemengd comité over- leg hebben gevoerd, maar binnen drie maanden na de kennisgeving nog geen overeenstemming hebben bereikt over een voor beide partijen aanvaardbare oplossing, kan de betrokken partij de preferentiële behandeling van het be- trokken product of de betrokken producten tijdelijk schorsen. Het gemengd comité wordt onverwijld in kennis gesteld van een tijdelijke schorsing;
c) tijdelijke schorsingen in het kader van dit aanhangsel mogen niet langer duren dan nodig is om de financiële belangen van de betrokken overeenkomstslui- tende partij te beschermen. Zij mogen een termijn van zes maanden niet overschrijden; verlenging is evenwel mogelijk. Wanneer tot een tijdelijke schorsing wordt besloten, wordt het gemengd comité hiervan onverwijld in kennis gesteld. In het gemengd comité vindt regelmatig overleg plaats, met name om ervoor te zorgen dat tijdelijke schorsingen worden beëindigd zodra niet langer aan de voorwaarden voor de schorsing wordt voldaan.
▼M73
5. Tegelijk met de kennisgeving aan het gemengd comité zoals bedoeld onder punt 4a) van dit aanhangsel neemt de betrokken partij in zijn publicatieblad een kennisgeving aan de importeurs op. Hierin wordt voor het desbetreffende product aangegeven dat op grond van objectieve informatie ontbrekende administratieve medewerking en/of onregelmatigheden of fraude zijn vastgesteld.
▼M92
PROTOCOL Nr. 3
betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (“de conventie”), zoals laatstelijk gewijzigd en gepubliceerd in het Pu- blicatieblad van de Europese Unie, van toepassing.
2. Alle verwijzingen naar de “desbetreffende overeenkomst” in aan- hangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de con- ventie gelden als verwijzingen naar de overeenkomst.
3. Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aan- hangsel I bij de conventie, mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de Europese Unie, de Republiek Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatiepro- ces, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne zijn betrokken.
Artikel 2
Alternatieve toepasselijke regels van oorsprong
1. Niettegenstaande artikel 1 van dit protocol worden producten die preferentiële oorsprong verkrijgen overeenkomstig de alternatieve toe- passelijke regels van oorsprong van aanhangsel A bij dit protocol (“overgangsregels”) voor de toepassing van de overeenkomst ook be- schouwd als van oorsprong uit de Europese Unie of Zwitserland.
2. De overgangsregels zijn van toepassing totdat de wijziging van de conventie waarop de overgangsregels gebaseerd zijn, in werking treedt.
Artikel 3
Geschillenregeling
1. Indien er een geschil ontstaat in verband met de in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie of artikel 34 van aanhangsel A bij dit protocol beschreven controleprocedures dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de dou- aneautoriteit die deze controle moet uitvoeren, wordt dit aan het Ge- mengd Comité voorgelegd.
2. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
(1) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
▼M92
Artikel 4
Wijzigingen van het protocol
Het Gemengd Comité kan besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 5
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Zwitserland de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Europese Unie en Zwitserland onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de toepassing van de overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oor- sprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oor- sprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op de overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aan- hangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aan- hangsel II bij de conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en Zwitserland toestaan.
▼M92
Aanhangsel A
ALTERNATIEVE TOEPASSELIJKE REGELS VAN OORSPRONG
Regels voor facultatieve toepassing tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, in afwachting van de sluiting en de inwerkingtreding van de wijziging van de conventie
(“de regels” of “de overgangsregels”)
DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG” EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
INHOUDSOPGAVE
TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 3 Geheel en al verkregen producten Artikel 4 Toereikende be- of verwerking Artikel 5 Tolerantieregel
Artikel 6 Ontoereikende be- of verwerking Artikel 7 Cumulatie van oorsprong
Artikel 8 Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong Artikel 9 Determinerende eenheid
Artikel 10 Stellen en assortimenten Artikel 11 Neutrale elementen Artikel 12 Gescheiden boekhouding
TITEL III TERRITORIALITEITSVEREISTEN
Artikel 13 Territorialiteitsbeginsel
TITEL IV TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel 16 Teruggave of vrijstelling van douanerechten TITEL V BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 18 Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring Artikel 19 Toegelaten exporteur
Artikel 20 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1
▼M92
Artikel 21 Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
Artikel 22 Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1
Artikel 23 Geldigheid van het bewijs van oorsprong Artikel 24 Vrije zones
Artikel 25 Vereisten bij invoer Artikel 26 Invoer in deelzendingen
Artikel 27 Vrijstelling van het bewijs van oorsprong Artikel 28 Verschillen en vormfouten
Artikel 29 Leveranciersverklaring Artikel 30 Bedragen in euro
TITEL VI SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUK- KEN
Artikel 31 Bewijsstukken, bewaring van de bewijzen van oorsprong en andere stukken
TITEL VII ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 33 Kennisgeving en samenwerking
Artikel 34 Controle van de bewijzen van oorsprong Artikel 35 Controle van de leveranciersverklaring Artikel 36 Sancties
TITEL VIII TOEPASSING VAN AANHANGSEL A
Artikel 37 Europese Economische Ruimte Artikel 38 Liechtenstein
Artikel 39 Republiek San Xxxxxx Artikel 40 Vorstendom Andorra Artikel 41 Ceuta en Melilla
Lijst van bijlagen
BIJLAGE I Aantekeningen bij de lijst in bijlage II
BIJLAGE II: Lijst van be- of verwerkingen van materialen die
niet van oorsprong zijn waardoor het vervaar- digde product het karakter van product van oor- sprong verkrijgt
BIJLAGE III: Tekst van de oorsprongsverklaring
▼M92
BIJLAGE IV: Model van het certificaat inzake goederenverkeer
EUR.1 en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
BIJLAGE V: Bijzondere voorwaarden met betrekking tot pro-
ducten van oorsprong uit Ceuta en Melilla BIJLAGE VI: Leveranciersverklaring
BIJLAGE VII: Langlopende leveranciersverklaring
DOELSTELLINGEN
Deze regels zijn optioneel. Zij zijn bedoeld om voorlopig te worden toegepast, in afwachting van de sluiting en de inwerkingtreding van de wijziging van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediter- rane preferentiële oorsprongsregels (“de PEM-conventie” of “de con- ventie”). Deze regels zijn bilateraal, van toepassing op de handel tussen die overeenkomstsluitende partijen die overeenkomen ernaar te verwij- zen of ze op te nemen in hun bilaterale preferentiële handelsovereen- komsten. Deze regels zijn bedoeld om te worden toegepast als alterna- tief voor de regels van de conventie, die overeenkomstig de conventie geen afbreuk doen aan de beginselen die zijn neergelegd in de des- betreffende overeenkomsten en andere daarmee samenhangende bilate- rale overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen. Deze regels zullen dus niet verplicht zijn, maar optioneel. Zij zullen kunnen worden toegepast door marktdeelnemers die aanspraak wensen te maken op preferenties die op deze regels zijn gebaseerd in plaats van op de regels van de conventie te zijn gebaseerd.
Deze regels zijn niet bedoeld om de conventie te wijzigen. De conventie blijft volledig van toepassing tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie. Deze regels zullen de rechten en plichten van de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie niet wijzigen.
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze regels wordt verstaan onder:
a) “toepassende overeenkomstsluitende partij”: een overeenkomstslui- tende partij bij de PEM-conventie die deze regels opneemt in haar bilaterale preferentiële handelsovereenkomsten met een andere over- eenkomstsluitende partij bij de PEM-conventie; hieronder vallen ook de partijen bij de overeenkomst;
b) “hoofdstukken”, “posten” en “onderverdelingen”: de hoofdstukken, posten en onderverdelingen (vier- of zescijfercodes) van de nomen- clatuur die het Verdrag over het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (“geharmoniseerde sys- teem”) vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004;
c) “ingedeeld”: de indeling van een goed onder een bepaalde post of onderverdeling van het geharmoniseerde systeem;
d) “zending”: producten die ofwel
i) gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden gezonden, of
ii) vergezeld gaan van één enkel vervoersdocument vanaf de ver- zending bij de exporteur tot de aankomst bij de geadresseerde of, in afwezigheid van een dergelijk document, van één enkele fac- tuur;
▼M92
e) “douaneautoriteiten van de partij of toepassende overeenkomstslui- tende partij” voor de Europese Unie: een douaneautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie;
f) “douanewaarde”: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeen- komst inzake tarieven en handel van 1994 (WTO-overeenkomst inzake douanewaarde);
g) “prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de partij in wiens bedrijf de laatste be- of ver- werking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen pro- duct wordt uitgevoerd. Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, verwijst de term “fabrikant” naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed.
Wanneer de betaalde prijs niet alle kosten dekt die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de partij, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
h) “onderling vervangbaar materiaal” of “onderling vervangbaar pro- duct”: materiaal of product van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is;
i) “goederen”: zowel materialen als producten;
j) “vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage;
k) “materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
l) “maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen”: de maximale hoeveelheid niet van oorsprong zijnde materialen die is toegestaan om een vervaardiging te beschouwen als een toereikende be- of verwerking om de oorsprong te verlenen. Deze hoeveelheid kan worden uitgedrukt in procenten van de prijs af fabriek van het product of in procenten van het nettogewicht van de gebruikte materialen van een bepaalde groep hoofdstukken, een hoofdstuk, post of onderverdeling;
m) “product”: het product dat wordt vervaardigd, zelfs indien dit be- stemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;
n) “gebied”: het grondgebied, de binnenwateren en de territoriale zee van een partij;
o) “toegevoegde waarde”: de prijs af fabriek van het product vermin- derd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oor- sprong uit de andere toepassende overeenkomstsluitende partijen waarmee cumulatie van toepassing is of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleer- bare prijs die in de partij van uitvoer voor deze materialen werd betaald;
p) “waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, is dit punt van overeen- komstige toepassing.
▼M92
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 2
Algemene eisen
Voor de toepassing van de overeenkomst worden de volgende produc- ten beschouwd van oorsprong te zijn uit een partij wanneer zij naar een andere partij worden uitgevoerd:
a) geheel en al in een partij verkregen producten, in de zin van arti- kel 3;
b) in een partij verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in die partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 4.
Artikel 3
Geheel en al verkregen producten
1. De volgende producten worden, bij uitvoer naar de andere partij, beschouwd geheel en al verkregen te zijn in een partij:
a) uit de zeebodem of de ondergrond ervan gewonnen minerale pro- ducten en mineraal water;
b) aldaar gekweekte of geoogste producten van het plantenrijk, met inbegrip van waterplanten;
c) aldaar geboren en gehouden levende dieren;
d) producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren;
e) producten afkomstig van aldaar geboren en gehouden geslachte die- ren;
f) producten van de aldaar bedreven jacht en visserij;
g) producten van de aquacultuur, wanneer de vis, schaaldieren, week- dieren en andere ongewervelde waterdieren aldaar zijn geboren of uit eieren, larven, jonge vis of visbroed zijn gekweekt;
h) producten van de zeevisserij en andere buiten een territoriale zee door haar schepen uit de zee gewonnen producten;
i) uitsluitend uit de in punt h) bedoelde producten aan boord van haar fabrieksschepen vervaardigde producten;
j) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwin- ning van grondstoffen kunnen dienen;
k) resten en afval afkomstig van aldaar verrichte fabricagehandelingen;
l) producten gewonnen uit de buiten haar territoriale zee gelegen zee- bodem of de ondergrond ervan, mits de partij exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan;
m) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd.
▼M92
2. De termen “haar schepen” en “haar fabrieksschepen” in lid 1, punt h) respectievelijk i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:
a) zij zijn geregistreerd in de partij van uitvoer of de partij van invoer;
b) zij voeren de vlag van de partij van uitvoer of de partij van invoer;
c) zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
i) zij behoren voor ten minste 50 % toe aan onderdanen van de partij van uitvoer of de partij van invoer, of
ii) zij behoren toe aan vennootschappen die:
— hun hoofdkantoor en hun belangrijkste economische activitei- ten in de partij van uitvoer of de partij van invoer hebben, en
— voor ten minste 50 % toebehoren aan de partij van uitvoer of de partij van invoer of aan openbare lichamen of onderdanen van deze partijen.
3. Wanneer de partij van uitvoer of de partij van invoer de Europese Unie is, wordt voor de toepassing van lid 2 een lidstaat van de Europese Unie verstaan.
4. Voor de toepassing van lid 2 worden de EVA-staten geacht één toepassende overeenkomstsluitende partij te vormen.
Artikel 4
Toereikende be- of verwerking
1. Onverminderd lid 3 en artikel 6 worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in een partij, geacht een toereikende be- of ver- werking te hebben ondergaan wanneer aan de in lijst in bijlage II ge- noemde voorwaarden is voldaan.
2. Indien een product dat overeenkomstig lid 1 de oorsprong van een partij heeft verkregen, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet- oorsprongsmaterialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn ge- bruikt.
3. Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van lid 1 is voldaan.
Wanneer de relevante regel evenwel gebaseerd is op een maximum- inhoud van niet-oorsprongsmaterialen, kunnen de douaneautoriteiten van de partijen exporteurs toestemming verlenen om overeenkomstig lid 4 een gemiddelde te berekenen van de prijs af fabriek van het product en de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen.
4. Indien het in lid 3, tweede alinea, bedoelde geval van toepassing is, worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen bere- kend respectievelijk op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van hetzelfde product in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet-oorsprongsmaterialen die ge- bruikt zijn bij de vervaardiging van hetzelfde product in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in de partij van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn.
5. Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode consistent toepassen in het jaar volgende op het referentieboekjaar dan wel, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden deze methode toe te passen wanneer
▼M92
zij vaststellen dat in een bepaald boekjaar, of in een bepaalde kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, de schom- melingen in de kosten of wisselkoersen die de toepassing van die me- thode rechtvaardigden, hebben opgehouden.
6. De in lid 4 bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectie- velijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen, om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen.
Artikel 5
Tolerantieregel
1. In afwijking van artikel 4 en behoudens de leden 2 en 3 mogen niet-oorsprongsmaterialen die volgens de in de lijst in bijlage II opge- nomen voorwaarden bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits het totale netto- gewicht of de totale waarde niet hoger is dan:
a) 15 % van het nettogewicht van het product voor producten die onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 vallen, met uitzondering van verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;
b) 15 % van de prijs af fabriek van het product voor andere dan onder punt a) vallende producten.
Dit lid is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, waarvoor de afwijkingen gelden die in de aantekeningen 6 en 7 van bijlage I vermeld zijn.
2. Lid 1 staat niet toe dat de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen zoals vastgesteld in de regels in de lijst in bijlage II worden overschreden.
3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een partij in de zin van artikel 3. Onverminderd artikel 6 en artikel 9, lid 1, is de in die bepalingen vastgestelde afwij- king toch van toepassing op producten waarvoor de regel in de lijst in bijlage II vereist dat de bij de vervaardiging van het product gebruikte materialen geheel en al zijn verkregen.
Artikel 6
Ontoereikende be- of verwerking
1. Onverminderd lid 2 worden de volgende behandelingen als ontoe- reikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 wordt voldaan:
a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;
b) splitsen en samenvoegen van colli;
c) wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;
d) strijken of persen van textiel;
e) eenvoudig schilderen en polijsten;
▼M92
f) ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; polijsten en glanzen van granen en rijst;
g) kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker;
h) pellen, ontpitten en schillen van noten, vruchten en groenten;
i) aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden;
j) zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);
k) eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;
l) aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;
m) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten;
n) mengen van suiker met enige stof;
o) eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denature- ren van producten;
p) eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten;
q) slachten van dieren;
r) twee of meer van de in punten a) tot en met q) genoemde han- delingen tezamen.
2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan, ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle behandelingen die dit product in de partij van uitvoer heeft ondergaan, samen in aanmerking genomen.
Artikel 7
Cumulatie van oorsprong
1. Onverminderd artikel 2 worden producten, bij uitvoer naar de andere partij, beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer indien zij aldaar zijn verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij, op voorwaarde dat de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen. De materialen hoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan.
2. Indien de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen niet meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven behandelingen, wordt het product dat is verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij, alleen als van oorsprong uit de partij van uitvoer beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij. Is dit niet het geval, dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit de toepassende overeenkomstsluitende partij die de hoogste waarde ver- tegenwoordigt van bij de vervaardiging van het eindproduct in de partij van uitvoer gebruikte oorsprongsmaterialen vertegenwoordigt.
3. Onverminderd artikel 2 en met uitzondering van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, worden in een andere toepassende overeenkomstsluitende partij dan de partij van uitvoer ver- richte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de daarbij verkregen producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in deze partij van uitvoer.
▼M92
4. Onverminderd artikel 2 worden, uitsluitend voor de bilaterale han- del tussen de partijen voor producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, in de partij van invoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in deze partij van uitvoer.
Voor de toepassing van dit lid worden de deelnemers aan het stabilisa- tie- en associatieproces van de Europese Unie en de Republiek Molda- vië als één toepassende overeenkomstsluitende partij beschouwd.
5. Partijen kunnen er eenzijdig voor kiezen om de toepassing van lid 3 betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, te verlengen. Een partij die voor een dergelijke verlenging kiest, stelt de andere partij van die beslissing in kennis en informeert de Europese Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 2.
6. Met het oog op de cumulatie in de zin van de leden 3 tot en met 5 worden oorsprongsproducten uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de partij van uitvoer indien de be- of verwerkingen die zij daar hebben ondergaan, meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen.
7. Producten van oorsprong uit de toepassende overeenkomstslui- tende partijen als bedoeld in lid 1 die in de partij van uitvoer geen be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij naar een van de andere toepassende overeenkomstsluitende partijen worden uitgevoerd.
Artikel 8
Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong
1. De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, kan slechts worden toege- past indien:
a) een preferentiële handelsovereenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT) van toepassing is tussen de toepassende overeenkomstslui- tende partijen die betrokken zijn bij het verkrijgen van de oorsprong, en de toepassende overeenkomstsluitende partij van bestemming, en
b) goederen de oorsprong hebben verkregen door toepassing van oor- sprongsregels die gelijk zijn aan die in deze regels.
2. Kennisgevingen waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten voor de toepassing van cumulatie, worden gepubliceerd in de Publicatieblad van de Europese Unie (C-serie) en in een officiële publicatie in de Zwitserse Bondsstaat, overeenkomstig zijn eigen procedures.
De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, is van toepassing met ingang van de datum die in deze kennisgevingen is vermeld.
De partijen verstrekken de Europese Commissie de bijzonderheden over de relevante overeenkomsten die zijn gesloten met andere toepassende overeenkomstsluitende partijen met inbegrip van de datum van inwer- kingtreding van deze regels.
3. Op het bewijs van oorsprong wordt in het Engels de vermelding “CUMULATION APPLIED WITH (naam van de desbetreffende toe- passende overeenkomstsluitende partij/partijen in het Engels)” wanneer producten de oorsprong hebben verkregen door toepassing van cumu- latie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7.
Indien een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt gebruikt als bewijs van oorsprong, wordt die vermelding aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
▼M92
4. Partijen kunnen besluiten om voor de naar hen uitgevoerde pro- ducten die de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met arti- kel 7, af te zien van de eis om de in lid 3 bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen (2).
De partijen verstrekken de Europese Commissie overeenkomstig arti- kel 8, lid 2, een kennisgeving van de ontheffing.
Artikel 9
Determinerende eenheid
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van deze regels is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat:
a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;
b) wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden in- gedeeld, elk product voor de toepassing van deze regels afzonderlijk moet worden genomen.
2. Wanneer volgens algemene regel 5 van het geharmoniseerde sys- teem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
3. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel res- pectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 10
Stellen en assortimenten
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 van het gehar- moniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn.
Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en pro- ducten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong be- schouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.
Artikel 11
Neutrale elementen
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, hoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
a) energie en brandstof;
b) fabrieksuitrusting;
c) machines en werktuigen;
d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen.
(2) De partijen komen overeen af te zien van de eis om de in artikel 8, lid 3, bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen.
▼M92
Artikel 12
Gescheiden boekhouding
1. Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onder- ling vervangbare materialen worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, mogen marktdeelnemers deze materialen beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat zij apart moeten worden opgeslagen.
2. Marktdeelnemers mogen zowel van oorsprong als niet van oor- sprong zijnde onderling vervangbare producten van post 1701 beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat de producten apart moeten worden opgeslagen.
3. De partijen mogen eisen dat voor de toepassing van een geschei- den boekhouding vooraf een vergunning moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten. De douaneautoriteiten mogen het verlenen van de vergunning afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voor- waarden en houden toezicht op het gebruik van de vergunning. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken wan- neer de houder er op enigerlei wijze oneigenlijk gebruik van maakt of niet aan een van de andere in deze regels vastgestelde voorwaarden voldoet.
Door middel van een gescheiden boekhouding moet worden gegaran- deerd dat er te allen tijde niet meer producten als “van oorsprong uit de partij van uitvoer” kunnen worden beschouwd dan het geval zou zijn geweest bij een methode van fysieke scheiding van de voorraden.
De methode van de gescheiden boekhouding wordt toegepast en de toepassing van die methode wordt geregistreerd overeenkomstig de al- gemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de partij van uitvoer van toepassing zijn.
4. De gebruiker van de in de leden 1 en 2 bedoelde methode stelt bewijzen van oorsprong op of vraagt om de afgifte ervan voor de hoe- veelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kun- nen worden beschouwd. De begunstigde geeft op verzoek van de dou- aneautoriteiten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
TITEL III
TERRITORIALITEITSVEREISTEN
Artikel 13
Territorialiteitsbeginsel
1. Aan de in titel II beschreven voorwaarden moet ononderbroken zijn voldaan in een betrokken partij.
2. Indien producten van oorsprong uit een partij naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oor- sprong beschouwd tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
a) de teruggekeerde producten dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde producten, en
b) zij tijdens de periode dat ze in dat land waren of waren uitgevoerd, geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nood- zakelijk waren om ze in goede staat te bewaren.
3. Het verkrijgen van de oorsprong overeenkomstig de voorwaarden van titel II wordt niet beïnvloed door buiten de partij van uitvoer ver- richte be- of verwerkingen van uit die partij van uitvoer uitgevoerde en vervolgens wederingevoerde materialen, mits:
a) die materialen geheel en al in de partij van uitvoer zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven han- delingen, en
▼M92
b) ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
i) de wederingevoerde producten het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen, en
ii) de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij van uitvoer verkregen toegevoegde waarde niet meer dan 10 % be- draagt van de prijs af fabriek van het als product van oorsprong aangemerkte eindproduct.
4. Voor de toepassing van lid 3 zijn de voorwaarden in titel II voor het verkrijgen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel in de lijst in bijlage II een regel is opgenomen met een maximumwaarde voor alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen om de oorsprong van het eindpro- duct te bepalen, mag de totale waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die in het gebied van de partij van uitvoer zijn verwerkt, samen met de totale, door de toepassing van dit artikel buiten deze partij verkregen toegevoegde waarde, het vermelde percentage niet overschrijden.
5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 wordt onder “totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten de partij van uitvoer gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de aldaar toegevoegde materi- alen.
6. De leden 3 en 4 zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II voldoen of die slechts door toepassing van de algemene tolerantieregel van artikel 5 als in toerei- kende mate be- of verwerkt kunnen worden aangemerkt.
7. Alle buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen die onder dit artikel vallen, vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling.
Artikel 14
Niet-wijziging
1. De bij de overeenkomst vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de eisen van deze regels voldoen en bij invoer zijn aangegeven in een partij op voorwaarde dat die producten dezelfde zijn als die welke uit de partij van uitvoer zijn uitgevoerd. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, of dan de toevoeging of het aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of documentatie ter naleving van specifieke binnenlandse vereisten van de partij van invoer, welke behandelingen zijn verricht onder douanetoezicht in het derde land of de derde landen van doorvoer of splitsing, voordat zij tot ver- bruik worden aangegeven.
2. De producten of zendingen mogen worden opgeslagen op voor- waarde dat zij in het derde land of de derde landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
3. Onverminderd titel V van dit aanhangsel mogen zendingen wor- den gesplitst op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van splitsing onder douanetoezicht blijven.
▼M92
4. In geval van twijfel kan de partij van invoer de importeur of diens vertegenwoordiger steeds vragen de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat aan de bepalingen van dit artikel is voldaan, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd en met name door:
a) vervoersovereenkomsten zoals cognossementen;
b) feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummers van colli;
c) een certificaat waarin wordt bevestigt dat de goederen geen behan- deling hebben ondergaan, afgegeven door de douaneautoriteiten van het land of de landen van doorvoer of splitsing, of andere stukken waaruit blijkt dat de goederen onder douanetoezicht zijn gebleven in het land of de landen voor doorvoer of splitsing, of
d) ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.
Artikel 15
Tentoonstellingen
1. Op oorsprongsproducten die zijn verzonden naar een tentoonstel- ling in een ander land dan dat waarmee cumulatie van toepassing is overeenkomstig de artikelen 7 en 8, en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in een partij, zijn bij invoer van de desbetreffende overeenkomst van toepassing mits ten genoegen van de douaneautori- teiten wordt aangetoond dat:
a) een exporteur de producten vanuit een partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;
b) de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een persoon in een andere partij;
c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in de- zelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, zijn verzonden, en
d) de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling wer- den verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.
2. Een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld overeen- komstig titel V van dit aanhangsel, en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn ver- meld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten waren tentoon- gesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soort- gelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agra- risch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.
TITEL IV
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel 16
Teruggave of vrijstelling van douanerechten
1. Niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallende producten van oorsprong uit een partij waarvoor overeenkomstig titel V van dit aan- hangsel een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de partij van uitvoer niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.
▼M92
2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor vol- ledige of gedeeltelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de partij van uitvoer van toepassing is op bij de vervaardiging gebruikte materialen, indien een dergelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling uit- drukkelijk of feitelijk toepassing vindt wanneer uit de bovenbedoelde materialen verkregen producten worden uitgevoerd, maar niet wanneer deze producten aldaar tot verbruik worden bestemd.
3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, moet steeds op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte niet-oorsprongsmaterialen en dat alle douanerechten of heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.
4. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op de handel tussen de partijen voor producten die de oorsprongsstatus hebben verkregen door toepassing van de in artikel 7, lid 4 of lid 5, genoemde cumulatie van oorsprong.
TITEL V
BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 17
Algemene eisen
1. Producten van oorsprong uit een van de partijen komen bij invoer in een andere partij in aanmerking voor de bepalingen van de over- eenkomst bij indiening van een van de volgende bewijzen van oor- sprong:
a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan een model in bijlage IV bij dit aanhangsel is opgenomen;
b) in de in artikel 18, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waarin de producten voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kun- nen identificeren (hierna “oorsprongsverklaring” genoemd); de tekst van de oorsprongsverklaring is opgenomen in bijlage III bij dit aan- hangsel.
2. Niettegenstaande lid 1 komen oorsprongsproducten in de zin van deze regels in de in artikel 27 bedoelde gevallen in aanmerking voor de bepalingen van deze overeenkomst zonder dat een van de in lid 1 bedoelde bewijzen van oorsprong hoeft te worden voorgelegd.
3. Onverminderd lid 1 kunnen de partijen overeenkomen dat voor de onderlinge preferentiële handel de in lid 1, punten a) en b), genoemde bewijzen van oorsprong worden vervangen door attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs overeenkomstig de interne wetgeving van de partijen.
Het gebruik van attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs dat door twee of meer toepassende overeenkomstsluitende partijen is overeengekomen, mag het gebruik van diagonale cumulatie met andere toepassende overeen- komstsluitende partijen niet belemmeren.
4. Voor de toepassing van lid 1 kunnen de partijen overeenkomen om een systeem op te zetten waarmee de in lid 1, punten a) en b), genoemde bewijzen van oorsprong elektronisch kunnen worden afgege- ven en/of ingediend.
▼M92
5. Voor de toepassing van artikel 7, indien artikel 8, lid 4, van toepassing is, moet de exporteur die is gevestigd in een toepassende overeenkomstsluitende partij die een bewijs van oorsprong afgeeft of vraagt om afgifte van een bewijs van oorsprong op basis van een ander bewijs van oorsprong waarvoor is afgezien van de eis om de in artikel 8, lid 3, bedoelde vermelding op te nemen, alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden voor toepassing van cu- mulatie is voldaan en moet hij alle relevante documenten aan de dou- aneautoriteiten kunnen voorleggen.
Artikel 18
Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring
1. Een oorsprongsverklaring als bedoeld in artikel 17, lid 1, punt b), mag worden opgesteld:
a) door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19, of
b) door andere exporteurs, voor zendingen bestaande uit een of meer colli die oorsprongsproducten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt.
2. Een oorsprongsverklaring mag worden opgesteld indien de pro- ducten als van oorsprong uit een toepassende overeenkomstsluitende partij kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
3. De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet op ver- zoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
4. Deze oorsprongsverklaring, waarvan de tekst in bijlage III bij dit aanhangsel is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de partij van uitvoer. Indien de verklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
5. De oorsprongsverklaring wordt door de exporteur met de hand ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19 hoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautori- teiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toeko- men waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle oorsprongsverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze met de hand had ondertekend.
6. Een oorsprongsverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft (“de oorsprongsverklaring achteraf”), maar moet binnen twee jaar na de in- voer van de producten waarop zij betrekking heeft, in het land van invoer worden aangeboden.
Wanneer een zending overeenkomstig artikel 14, lid 3, wordt gesplitst en op voorwaarde dat dezelfde termijn van twee jaar wordt nagekomen, wordt de oorsprongsverklaring achteraf opgesteld door de toegelaten exporteur van de partij van uitvoer van de producten.
▼M92
Artikel 19
Toegelaten exporteur
1. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer mogen, met in- achtneming van de nationale voorschriften, een in die partij gevestigde exporteur (“de toegelaten exporteur”) vergunning verlenen om oor- sprongsverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.
2. Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de douaneautoriteiten alle nodige garanties bieden met betrekking tot de controle van de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze regels.
3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergun- ningnummer toe dat op de oorsprongsverklaring moet worden vermeld.
4. De douaneautoriteiten zien toe op het juiste gebruik van de ver- gunning. Zij kunnen de vergunning intrekken als de toegelaten expor- teur er oneigenlijk gebruik van maakt en trekken deze in als de toege- laten exporteur niet langer de in lid 2 bedoelde garanties biedt.
Artikel 20
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de dou- aneautoriteiten van het land van uitvoer afgegeven op schriftelijke aan- vraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger.
2. Te dien einde vult de exporteur of zijn daartoe gemachtigde ver- tegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in, waarvan de modellen in bijlage IV bij dit aanhangsel zijn opgenomen. Die formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld en in overeenstem- ming met de bepalingen van het nationale recht van het land van uit- voer. Worden zij met de hand ingevuld, dan moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten worden omschreven in het daartoe bestemde zonder dat regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgehaald.
3. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bevat in vak 7 de verklaring in het Engels “TRANSITIONAL RULES”.
4. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
5. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de bevoegde douaneautoriteiten van de partij van uitvoer indien de betrokken producten beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong en aan de andere eisen van deze regels voldoen.
▼M92
6. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om de oor- sprong van de producten te controleren en om na te gaan of aan alle andere eisen van deze regels is voldaan. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de ex- porteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren naar behoren zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrij- ving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat fraudu- leuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
7. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1.
8. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de dou- aneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaar- borgd is dat dat zal gebeuren.
Artikel 21
Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Niettegenstaande artikel 20, lid 8, kan een certificaat inzake goe- derenverkeer EUR.1 worden afgegeven na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, indien:
a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstan- digheden niet bij de uitvoer is afgegeven;
b) ten genoegen van de douaneautoriteiten is aangetoond dat een certi- ficaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar dat dit bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard;
c) de eindbestemming van de betrokken producten niet bekend was op het tijdstip van uitvoer en pas werd bepaald tijdens het vervoer of de opslag en na een mogelijke splitsing van een zending, overeenkom- stig artikel 14, lid 3;
d) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED is af- gegeven overeenkomstig de regels van de PEM-conventie voor pro- ducten die volgens deze regels ook van oorsprong zijn; de exporteur neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de voor- waarden voor toepassing van cumulatie is voldaan en moet alle rele- vante documenten waaruit blijkt dat het product overeenkomstig deze regels van oorsprong is, aan de douaneautoriteiten kunnen voor- leggen, of
e) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven op basis van artikel 8, lid 4, en bij invoer in een andere toepassende over- eenkomstsluitende partij moet artikel 8, lid 3, worden toegepast.
2. Voor de toepassing van lid 1 vermeldt de exporteur in zijn aan- vraag de plaats en de datum van uitvoer van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, alsmede de redenen voor zijn aanvraag.
3. De douaneautoriteiten kunnen tot twee jaar na de datum van uit- voer tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan, maar pas nadat zij hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het des- betreffende dossier.
▼M92
4. In aanvulling op het vereiste krachtens artikel 20, lid 3, wordt op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in het Engels de volgende vermelding aangebracht: “ISSUED RETROSPEC- TIVELY”
5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
Artikel 22
Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
2. In aanvulling op het vereiste krachtens artikel 20, lid 3, wordt op het overeenkomstig lid 1 afgegeven duplicaat de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “DUPLICATE”.
3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspron- kelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig.
Artikel 23
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte of opstelling in de partij van uitvoer en moet binnen deze periode aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voor- gelegd.
2. Bewijzen van oorsprong die na afloop van de in lid 1 genoemde geldigheidsduur aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd, kunnen met het oog op de toepassing van de tarief- preferenties worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautori- teiten van de partij van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór afloop van voornoemde termijn bij hen zijn aangebracht.
Artikel 24
Vrije zones
1. De partijen nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gele- gen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een toepassende overeenkomstsluitende partij onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, mag een nieuw bewijs van oorsprong worden afgegeven of opgesteld, mits deze be- of verwerking in overeenstem- ming is met deze regels.
▼M92
Artikel 25
Vereisten bij invoer
Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures.
Artikel 26
Invoer in deelzendingen
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneauto- riteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemon- teerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, punt a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406, in deel- zendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
Artikel 27
Vrijstelling van het bewijs van oorsprong
1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particu- lieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als oorsprongsproducten toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong hoeft te worden voorgelegd, voor zover het om invoer gaat waaraan elk handelskarakter ontbreekt, er is aange- geven dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze regels voldoen en er geen twijfel bestaat over de juistheid van die aangifte.
2. Onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt wordt ver- staan:
a) incidentele invoer;
b) de invoer bestaat uitsluitend uit producten voor het persoonlijk ge- bruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin;
c) uit de aard en de hoeveelheid van de producten blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen.
3. De totale waarde van die producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Artikel 28
Verschillen en vormfouten
1. Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oor- sprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dat document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een bewijs van oor- sprong, leiden er niet toe dat de documenten als bedoeld in lid 1 worden geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in die documenten.
▼M92
Artikel 29
Leveranciersverklaring
1. Wanneer in een partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oor- sprongsproducten bij de vervaardiging waarvan overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, goederen uit een andere toepassende overeen- komstsluitende partij zijn gebruikt die daar een be- of verwerking heb- ben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
2. De in lid 1 bedoelde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in een toepassende over- eenkomstsluitende partij hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van deze regels voldoen.
3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage VI omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goede- ren toezendt waarvan de be- of verwerking in een toepassende over- eenkomstsluitende partij naar verwachting gedurende een periode con- stant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (“langlopende leveranciersverklaring”, elders ook “leveranciersverkla- ring voor herhaald gebruik”) ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoon- lijk twee jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautori- teiten van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verkla- ring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklarin- gen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De lang- lopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage VII omschreven vorm en de goederen worden daarin vol- doende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De le- verancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leveran- cier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.
5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in een van de talen van de overeenkomst, overeen- komstig het nationale recht van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.
▼M92
Artikel 30
Bedragen in euro
1. Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, punt b), en artikel 27, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in euro van de bedragen in de nationale valuta's van de partijen jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.
2. Artikel 18, lid 1, punt b), of artikel 27, lid 3, is van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, over- eenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld.
3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de bedragen in euro op de eerste werkdag van de maand oktober. De tegenwaarde wordt de Europese Commissie uiterlijk 15 oktober meegedeeld en is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetreffende bedragen.
4. Een partij mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in haar nationale valuta, naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 % afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. Een partij kan de tegenwaarde in haar nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven, indien de omrekening van dit bedrag bij de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, tot een stijging van minder dan 15 % van die tegenwaarde leidt. De tegenwaarde in natio- nale valuta mag ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.
5. Op verzoek van een partij worden de bedragen in euro door het Gemengd Comité herzien. Bij die herziening onderzoekt het Gemengd Comité of het wenselijk is de effecten van de betrokken limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de bedragen in euro te wijzigen.
TITEL VI
SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN
Artikel 31
Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken
1. Een exporteur die een oorsprongsverklaring heeft opgesteld of een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 heeft aangevraagd, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar na de datum van afgifte of opstelling van de oorsprongsverklaring een papieren of elektronische versie van dit bewijs van oorsprong, alsmede alle stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn.
2. De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar.
De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, be- waart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersver- klaring vervalt.
▼M92
3. Voor de toepassing van lid 1 vallen onder stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn onder meer:
a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhou- ding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door hem verrichte be- of verwerkingen om het product te ver- krijgen;
b) in de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opge- stelde stukken die de oorsprong van de gebruikte materialen staven;
c) in de desbetreffende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de be- of verwerking van materialen in die partij staven;
d) in de partijen in overeenstemming met deze regels afgegeven of opgestelde oorsprongsverklaringen of certificaten inzake goederen- verkeer EUR.1 die de oorsprong van de gebruikte materialen staven;
e) passende bewijsstukken betreffende de be-of verwerking buiten de partijen door toepassing van artikelen 13 en 14 waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van deze artikelen is voldaan.
4. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 20, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar.
5. De douaneautoriteiten van de partij van invoer bewaren de oor- sprongsverklaringen en de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar.
6. Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een toepassende overeenkomstsluitende par- tij, opgesteld in die toepassende overeenkomstsluitende partij, wordt behandeld als een in artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 4, en artikel 29, lid 6, bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als van oorsprong uit die toepassende overeenkomstslui- tende partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van deze regels voldoen.
Artikel 32
Geschillenregeling
Indien er een geschil rijst in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures, of in verband met de interpretatie van dit aanhangsel, dat niet kan worden geregeld tussen de douaneautoritei- ten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die de controle moeten uitvoeren, wordt dit voorgelegd aan het Gemengd Co- mité.
Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautori- teiten van de partij van invoer is in alle gevallen de wetgeving van dat land van toepassing.
▼M92
TITEL VII
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 33
Kennisgeving en samenwerking
1. De douaneautoriteiten van de partijen verstrekken elkaar speci- mens van de afdrukken van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, voorbeelden van de aan toegelaten exporteurs toegekende ver- gunningnummers en de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en oorsprongsverklaringen.
2. Ten behoeve van de correcte toepassing van deze regels verlenen de partijen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
Artikel 34
Controle van het bewijs van oorsprong
1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecon- troleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze regels.
2. Wanneer zij een verzoek om controle achteraf indienen, zenden de douaneautoriteiten van de partij van invoer het certificaat inzake goe- derenverkeer EUR.1, de factuur, indien die is voorgelegd, de oor- sprongsverklaring of een kopie van deze documenten terug aan de dou- aneautoriteiten van de partij van uitvoer, indien van toepassing onder vermelding van de redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
4. Indien de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling in afwachting van de resultaten van de con- trole niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
5. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, wor- den zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, en of de betrokken producten kunnen worden beschouwd als van oorsprong uit een van de partijen en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
▼M92
6. Wanneer bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of het antwoord niet vol- doende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de verzoekende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.
Artikel 35
Controle van de leveranciersverklaring
1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wan- neer de douaneautoriteiten van een partij waar die verklaringen in aan- merking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautori- teiten van de in lid 1 bedoelde partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van de toepas- sende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.
Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de toe- passende overeenkomstsluitende partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de admi- nistratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te ver- richten die zij nodig acht.
4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, wor- den zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverkla- ring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsver- klaring.
Artikel 36
Sancties
Elke partij voorziet in het opleggen van straf-, civiel- of bestuursrech- telijke sancties voor schendingen van haar nationale wetgeving met betrekking tot deze regels.
TITEL VIII
TOEPASSING VAN AANHANGSEL A
Artikel 37
Europese Economische Ruimte
Goederen van oorsprong uit de Europese Economische Ruimte (EER) in de zin van Protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese
▼M92
Economische Ruimte worden geacht van oorsprong te zijn uit de Euro- pese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen (“de EER-partijen”) wanneer zij respectievelijk uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen naar Zwitserland worden uitgevoerd, op voorwaarde dat er een vrijhandelsovereenkomst waarin deze regels worden gebruikt, van toepassing is tussen Zwitserland en de EER-partijen.
Artikel 38
Liechtenstein
Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit Liechten- stein als gevolg van de douane-unie tussen Zwitserland en Liechtenstein geacht van oorsprong te zijn uit Zwitserland.
Artikel 00
Xxxxxxxxx Xxx Xxxxxx
Xxxxxxxxxxxx artikel 2 wordt een product van oorsprong uit de Repu- bliek San Xxxxxx als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en de Republiek San Xxxxxx geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.
Artikel 40
Vorstendom Andorra
Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit het Vor- stendom Andorra dat is ingedeeld onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem, als gevolg van de douane- unie tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.
Artikel 41
Ceuta en Melilla
1. Voor de toepassing van deze regels heeft de term “Europese Unie” geen betrekking op Ceuta en Melilla.
2. Producten van oorsprong uit Zwitserland die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (3) van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie. Zwitserland past op de invoer van onder de desbetreffende overeen- komst vallende producten die van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla, dezelfde douaneregeling toe als op de invoer van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie.
3. Voor de toepassing van lid 2 zijn deze regels van overeenkomstige toepassing op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van bijlage V.
(3) PB L 302 van 15.11.1985, blz. 23.
▼M92
BIJLAGE I
INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II
Aantekening 1 — Algemene inleiding
In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 4 van titel II van dit aanhangsel Er zijn vier verschillende soorten oorsprongsregels, al naargelang van het product:
a) door be- of verwerking, waarbij een maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen niet mag worden overschreden;
b) door be- of verwerking, waardoor een product ontstaat dat onder een andere post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van het geharmoni- seerde systeem valt dan de post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfer- code) van de gebruikte materialen;
c) een specifieke be- of verwerking;
d) een be- of verwerking van geheel en al verkregen materialen.
Aantekening 2 — Structuur van de lijst
2.1. De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het gehar- moniseerd systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door “ex” betekent dat de regels in kolom 3 alleen gelden voor het gedeelte van de post dat in kolom 2 is omschreven.
2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wan- neer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van de produc- ten in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan zijn de regels daarnaast in kolom 3 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.
2.3. Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regels van toepassing zijn.
2.4. Wanneer in kolom 3 twee regels worden gegeven, gescheiden door het woord “of”, kan de exporteur kiezen welke regel hij toepast.
Aantekening 3 — Voorbeelden van toepassing van de regels
3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardi- ging van andere producten worden gebruikt, is artikel 4 van titel II van dit aanhangsel van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in een partij.
▼M92
3.2. Overeenkomstig artikel 6 van titel II van dit aanhangsel moet de be- of verwerking meer inhouden dan de behandelingen die in dat artikel zijn genoemd. Indien dit niet het geval is, komen de goederen niet in aan- merking voor het preferentiële tarief, zelfs indien aan de voorwaarden in onderstaande lijst is voldaan.
Onder voorbehoud van artikel 6 van titel II van dit aanhangsel geven de regels in de lijst de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen.
Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.
Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium niet worden gebruikt, dan mag dat materiaal wel in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.
Voorbeeld: wanneer volgens de regel in de lijst voor hoofdstuk 19 “het gewicht van niet-oorsprongsmaterialen van de posten 1101 tot en met 1108 niet hoger mag zijn dan 20 %”, geldt er geen beperking voor het gebruik (bv. de invoer) van granen van hoofdstuk 10 (materialen in een vroeger productiestadium).
3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdruk- king “materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die die regel kan bevatten.
Wanneer echter de uitdrukking “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post ” of “ver- vaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mo- gen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.
3.4. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.
3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald mate- riaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard hieraan niet kunnen vol- doen.
3.6. Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maxi- mumwaarde van niet-oorsprongsmaterialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen die percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximum- waarde van alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de af- zonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden.
▼M92
Aantekening 4 — Algemene bepalingen betreffende bepaalde landbouwpro ducten
4.1. Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 2401 die zijn gekweekt of geoogst op het grondgebied van een partij, worden behandeld als van oorsprong uit dat land, zelfs indien zij zijn gekweekt uit ingevoerde zaden, bollen, wortels, stekken, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten.
4.2. Wanneer de hoeveelheid niet van oorsprong zijnde suiker in een bepaald product een bepaalde limiet niet mag overschrijden, wordt, bij de bereke- ning van die limiet, rekening gehouden met het gewicht van suiker van post 1701 (sacharose) en 1702 (bv. fructose, glucose, lactose, maltose, isoglucose of invertsuiker) die is gebruikt bij de vervaardiging van het eindproduct en bij de vervaardiging van niet-oorsprongsproducten die in het eindproduct zijn opgenomen.
Aantekening 5 — Terminologie in verband met bepaalde textielproducten
5.1. De term “natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.
5.2. De term “natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0511, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plant- aardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.
5.3. De termen “textielmassa”, “chemische stoffen” en “materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of pa- pieren vezels of garens.
5.4. De term “synthetische of kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrek- king op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.
5.5. Bedrukken (indien in combinatie met weven, breien/haken, tuften of het aanbrengen van een flockprint) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken.
5.6. Bedrukken (als zelfstandige bewerking) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, de- sign of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken, samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.
▼M92
Aantekening 6 — Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen
6.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging van dat pro- duct zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 15 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 6.3 en 6.4).
6.2. De in aantekening 6.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepas- sing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.
Basistextielmaterialen zijn:
— zijde;
— wol;
— grof haar;
— fijn haar;
— paardenhaar (crin);
— katoen;
— papier en materialen voor het vervaardigen van papier;
— vlas;
— hennep;
— jute en andere bastvezels;
— sisal en andere textielvezels van het geslacht “agave”;
— kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels;
— synthetische filamentvezels van polypropyleen;
— synthetische filamentvezels van polyester;
— synthetische filamentvezels van polyamide;
— synthetische filamentvezels van polyacrylonitril;
— synthetische filamentvezels van polyimide;
— synthetische filamentvezels van polytetrafluorethyleen;
— synthetische filamentvezels van poly(fenyleensulfide);
— synthetische filamentvezels van poly(vinylchloride);
— andere synthetische filamentvezels;
— kunstmatige filamentvezels van viscose;
— andere kunstmatige filamentvezels;
— filamenten die elektriciteit geleiden;
▼M92
— synthetische stapelvezels van polypropyleen;
— synthetische stapelvezels van polyester;
— synthetische stapelvezels van polyamide;
— synthetische stapelvezels van polyacrylonitril;
— synthetische stapelvezels van polyimide;
— synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen;
— synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide);
— synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride);
— andere synthetische stapelvezels;
— kunstmatige stapelvezels van viscose;
— andere kunstmatige stapelvezels;
— garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld;
— producten van post 5605 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleef- middel tussen twee strippen kunststof is aangebracht;
— andere producten van post 5605;
— glasvezels;
— metaalvezels;
— minerale vezels.
6.3. Voor producten bevattende “garen van polyurethaan met soepele segmen- ten van polyether, ook indien omwoeld” bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %.
6.4. In het geval van producten “met strippen bestaande uit een kern van alu- miniumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoe- der, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht” bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen ten hoogste 30 %.
Aantekening 7 — Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielpro ducten
7.1. Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het product.
▼M92
7.2. Onverminderd aantekening 7.3 mogen materialen die niet onder de hoofd- stukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld vrij worden gebruikt bij de ver- vaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten.
7.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen.
Aantekening 8 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten van hoofdstuk 27
8.1. Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten ex 2707 en 2713 wordt verstaan:
a) vacuümdistillatie;
b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing;
c) kraken;
d) reforming;
e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;
f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behan- delen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;
g) polymeriseren;
h) alkyleren;
i) isomeriseren.
8.2. Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
a) vacuümdistillatie;
b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing;
c) kraken;
d) reforming;
e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;
f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behan- delen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;
g) polymeriseren;
h) alkyleren;
i) isomeriseren;
▼M92
j) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de be- handelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T);
k) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren;
l) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deel- neemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysa- tor, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Verdere behandeling, met waterstof, van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder ver- betering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld “hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een speci- fieke behandeling aangemerkt;
m) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume overdistilleren bij 300 °C, bepaald volgens de methode ASTM D 86;
n) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontla- ding;
o) uitsluitend voor de producten van ex 2712, andere dan vaseline, ozo- keriet, montaanwas, turfwas en paraffine, met een oliegehalte van min- der dan 0,75 gewichtspercenten: olieafscheiding door gefractioneerde kristallisatie.
8.3. Wat de posten ex 2707 en 2713 betreft, wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, af- splitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een be- paald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.
Aantekening 9 — Definitie van specifieke processen en behandelingen van bepaalde producten
9.1. Producten die onder hoofdstuk 30 vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door gebruik te maken van celculturen, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. Onder “celcultuur” wordt verstaan de teelt van menselijke, dierlijke en plantaardige cellen onder gecontro- leerde omstandigheden (zoals vastgestelde temperaturen, groeimedium, gasmengsel en pH) buiten een levend organisme.
9.2. Producten die onder de hoofdstukken 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26) vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door fermentatie, worden als van oorsprong uit die partij be- schouwd. “Fermentatie” is een biotechnologisch proces waarbij menselijke, dierlijke of plantaardige cellen, bacteriën, gisten, schimmels of enzymen worden gebruikt voor de vervaardiging van producten die onder de hoofd- stukken 29 tot en met 39 vallen.
▼M92
9.3. De volgende verwerkingsactiviteiten worden overeenkomstig lid 1 van artikel 4 als toereikend beschouwd voor producten vallende onder de hoofdstukken 28, 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 330.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16- 39.26):
— Chemische reactie: een “chemische reactie” is een proces (met inbegrip van een biochemisch proces) dat in een molecule met een nieuwe structuur resulteert doordat het de intramoleculaire verbindingen ver- breekt en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand brengt of doordat het de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule wijzigt. Een chemische reactie kan tot uiting komen in een wijziging van het “CAS-nummer”.
Voor oorsprongsdoeleinden worden de volgende processen buiten be- schouwing gelaten: a) oplossing in water of in een ander oplosmiddel;
b) verwijdering van oplosmiddelen, met inbegrip van als oplosmiddel gebruikt water, of c) toevoeging of verwijdering van water van kristal- lisatie. Een chemische reactie als hierboven gedefinieerd moet als oor- sprongverlenend worden beschouwd.
— Mengsels: het doelbewust en evenredig gecontroleerd mengen (waar- onder verspreiden) van materialen, anders dan de toevoeging van ver- dunningsmiddelen, om te voldoen aan vooraf vastgestelde specificaties waarbij een goed tot stand wordt gebracht met fysieke of chemische eigenschappen die relevant zijn voor de doeleinden of het gebruik van het goed en die verschillen van de inputmaterialen, moet als oorsprong- verlenend worden beschouwd.
— Zuivering: zuivering moet als oorsprongverlenend worden beschouwd, mits de zuivering plaatsvindt op het grondgebied van een van de par- tijen of van beide partijen en ertoe leidt dat aan een van de volgende criteria wordt voldaan:
a) zuivering van een goed waarbij ten minste 80 % van bestaande onzuiverheden wordt verwijderd, of
b) vermindering of verwijdering van onzuiverheden waarbij een goed geschikt wordt voor een of meer van de volgende toepassingen:
i) stoffen van farmaceutische, medicinale, cosmetische, veterinaire of levensmiddelenkwaliteit;
ii) chemische producten en reagentia voor analytische, diagnosti- sche of laboratoriumtoepassingen;
iii) elementen en componenten voor gebruik in micro-elektronica;
iv) gespecialiseerde optische toepassingen;
v) biotechnisch gebruik (bv. in celkweek, in genetische technolo- gie of als katalysator);
vi) dragers, gebruikt in een scheidingsproces, of
vii) gebruik in nucleaire toepassingen.
▼M92
— Wijziging van deeltjesgrootte: het doelbewust en gecontroleerd wijzi- gen van de deeltjesgrootte van een goed, anders dan alleen door pletten of persen, waarbij een goed ontstaat met een bepaalde deeltjesgrootte, deeltjesgrootteverdeling of oppervlakte die relevant is voor de doel- einden van het verkregen goed, en met fysieke of chemische eigen- schappen die verschillen van de inputmaterialen, moet als oorsprong- verlenend worden beschouwd.
— Standaardmaterialen: standaardmaterialen (met inbegrip van standaard- oplossingen) zijn preparaten die geschikt zijn voor analytische, kalibre- rings- of referentietoepassingen met een precieze zuiverheid of verhou- dingen die door de fabrikant zijn gecertificeerd. De productie van standaardmaterialen moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.
— Isomerenscheiding: het isoleren of scheiden van isomeren uit een mengsel van isomeren moet als oorsprongverlenend worden be- schouwd.
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 85
LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN VAN NIET-OORSPRONGSMATERIALEN
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
Hoofdstuk 1 | Levende dieren | Alle dieren van hoofdstuk 1 zijn geheel en al verkregen |
Hoofdstuk 2 | Vlees en eetbare slachtafvallen | Vervaardiging waarbij al het vlees en het eetbare vleesafval in de producten van dit hoofdstuk geheel en al verkregen zijn |
Hoofdstuk 3 | Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
Hoofdstuk 4 | Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al zijn verkregen |
ex Hoofdstuk 5 | Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
ex 0511 91 | Niet eetbare kuit en hom | Alle kuit en hom is geheel en al verkregen |
Hoofdstuk 6 | Levende planten en producten van de bloementeelt | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn |
Hoofdstuk 7 | Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
Hoofdstuk 8 | Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen van hoofdstuk 8 geheel en al verkregen zijn |
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
Hoofdstuk 9 | Koffie, thee, maté en specerijen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
Hoofdstuk 10 | Granen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al zijn verkregen |
Hoofdstuk 11 | Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 8, 10 en 11, van de posten 0701, 0714, 2302 en 2303, en van onderverdeling 0710 10 geheel en al verkregen zijn |
Hoofdstuk 12 | Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
ex Hoofdstuk 13 | Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten; met uit- zondering van | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
ex 1302 | Pectinestoffen, pectinaten en pectaten | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
Hoofdstuk 14 | Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
ex Hoofdstuk 15 | Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
1504 tot en met 1506 | Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan; wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen; an- dere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraf- fineerd, doch niet chemisch gewijzigd | Xxxxxxxxxxxxx uit materialen van om het even welke post |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 86
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
1508 | Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
1509 en 1510 | Olijfolie en fracties daarvan | Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
1511 | Palmolie alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet che- misch gewijzigd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
ex 1512 | Zonnebloemzaadolie alsmede fracties daarvan: — voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie — andere | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
1515 | Andere vaste plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder be- grepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet che- misch gewijzigd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
ex 1516 | Xxxxxx en oliën van vis alsmede fracties daarvan | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
1520 | Glycerol, ruw; glycerolwater en glycerollogen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
Hoofdstuk 16 | Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 geheel en al verkregen zijn |
ex Hoofdstuk 17 | Suiker en suikerwerk; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 87
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
1702 | Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearoma- tiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: — chemisch zuivere maltose en chemisch zuivere fructose — andere | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1101 tot en met 1108, 1701 en 1703 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het eindproduct |
1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij: — het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct of — de waarde van de gebruikte suiker niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
ex Hoofdstuk 18 | Cacao en bereidingen daarvan; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
ex 1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij: — het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct of — de waarde van de gebruikte suiker niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 88
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
1806 10 | Cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercen- ten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders ge- noemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke con- sumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: — moutextract — andere | Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10 Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofd- stuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
1902 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstan- digheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij: — het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eind- product, en — het gewicht van de gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct |
1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van schilfers, korrels, parels en dergelijke | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108 |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 89
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij: — het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eind- product, en — het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct |
ex Hoofdstuk 20 | Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
2002 en 2003 | Tomaten, paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduur- zaamd dan in azijn of azijnzuur | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
2006 | Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
2007 | Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door ko- ken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 90
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
ex 2008 | Andere producten dan: — noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol — pindakaas; mengsels op basis van graan; palmharten; maïs — vruchten (noten daaronder begrepen), xxxxxx xxxxxxx dan in water of stoom, zonder toegevoegde suiker, bevroren | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
2009 | Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
ex Hoofdstuk 21 | Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
2103 | — sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en der- gelijke producten — mosterdmeel en bereide mosterd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
2105 | Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij: — het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct en — het gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 tezamen genomen niet hoger is dan 60 % van het gewicht van het eindproduct |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 91
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eind- product |
ex Hoofdstuk 22 | Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10, 2009 61, 2009 69 geheel en al verkregen zijn |
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
2207 en 2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van meer of minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dran- ken die gedistilleerde alcohol bevatten | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de posten 2207 en 2208, waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10, 2009 61, 2009 69 geheel en al verkregen zijn |
ex Hoofdstuk 23 | Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
2309 | Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn, — het gewicht van de gebruikte materialen van de hoofdstukken 10 en 11 en van de posten 2302 en 2303 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct, — het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct, en — het gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 tezamen genomen niet hoger is dan 50 % van het gewicht van het eindproduct |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 92
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
ex Hoofdstuk 24 | Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de materialen van post 2401 niet hoger is dan 30 % van het totale gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24 |
2401 | Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak | Vervaardiging waarbij alle materialen van post 2401 geheel en al zijn ver- kregen |
ex 2402 | Sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en van rooktabak van onderverdeling 2403 19, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn |
ex 2403 | Producten bestemd voor inademing via zogenaamde “heated delivery” (verhitting) of met andere middelen, zonder verbranding | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij ten minste 10 ge- wichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn |
ex Hoofdstuk 25 | Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 2519 | Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzon- dering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Natuurlijk magnesium- carbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt |
Hoofdstuk 26 | Ertsen, slakken en assen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 93
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
ex Hoofdstuk 27 | Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumi- neuze stoffen; minerale was; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 2707 | Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steen- koolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
2710 | Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mine- ralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; waste oils | Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
2711 | Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen | Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 94
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
2712 | Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, “slack wax”, ozo- keriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door syn- these of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd | Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
2713 | Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen | Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 28 | Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindin- gen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aard- metalen en van isotopen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex Hoofdstuk 29 | Organische chemische producten; met uitzondering van: | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 95
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
ex 2901 | Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motor- brandstof of als andere brandstof | Specifieke behandeling(en) (4) of Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt tot een totale waarde van 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 2902 | Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof | Specifieke behandeling(en) (4) of Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (1) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt tot een totale waarde van 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 2905 | Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen van post 2905. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 30 | Farmaceutische producten | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 96
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
Hoofdstuk 31 | Meststoffen | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 32 | Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; stopverf en mas- tiek; inkt | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 33 | Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmeti- sche producten | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 97
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
Hoofdstuk 34 | Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en derge- lijke artikelen, modelleerpasta's, tandtechnische waspreparaten en tand- technische preparaten op basis van gebrand gips | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 35 | Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm, enzymen | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 36 | Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende lege- ringen; ontvlambare stoffen | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 98
Post (1) | Omschrijving (2) | Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen (3) |
Hoofdstuk 37 | Producten voor fotografie en cinematografie | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex Hoofdstuk 38 | Diverse producten van de chemische industrie; met uitzondering van: | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 3811 | Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke prepara- ten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie: — Bereide additieven voor smeerolie, aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende | Specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 3824 99 en ex 3826 00 | Biodiesel | Vervaardiging waarbij biodiesel wordt verkregen door omestering en/of verestering of door hydrobehandeling |
01972A0722(03) — NL — 01.07.2023 — 010.001 — 99