Beleidsdomein Landbouw en Visserij Departement Landbouw en Visserij
Beleidsdomein Landbouw en Visserij Departement Landbouw en Visserij
ONTWERP MANAGEMENTOVEREENKOMST
1 JANUARI 2011 - 31 DECEMBER 2015
Samen naar een toekomstgerichte landbouw en zeevisserij in een vitaal Vlaanderen
MANAGEMENTOVEREENKOMST DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ 33
A. GENERIEK DEEL 33
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen 33
Artikel 1.Ondertekenende partijen 33
Artikel 2. Voorwerp van de overeenkomst 33
Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst 33
Artikel 4. Definities 44
Artikel 5. Xxxxxxxxx xxxxx 44
Hoofdstuk II. Engagementen van het departement 55
Artikel 6. Relevante beleidsdoelstellingen en beleidskader , visie, missie en waarden 55
Artikel 7. Kerntaken en strategische doelstellingen 77
Artikel 8. Strategische projecten 1313
Artikel 9. Financiële bepalingen 1414
Artikel 10. Interne werking van het departement 1515
Hoofdstuk III Engagementen van de functioneel bevoegde minister 1919
Artikel 11. Financiële bepalingen en andere engagementen 1919
Hoofdstuk IV Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen 2121
Artikel 12. Herkomst van de financiële middelen 2121
Hoofdstuk V Opvolging en rapportering 2222
Artikel 13. Opvolging en rapportering 2222
Artikel 14. Evaluatie 2222
§1. JAARLIJKSE EVALUATIE 2222
§2. EINDEVALUATIE 2222
HoofdstukVI Aanpassingen managementovereenkomst – opschortende voorwaarden 2323
Artikel 15. Aanpassing van de managementovereenkomst – opschortende voorwaarden 2323
B. SPECIFIEK DEEL 2424
Artikel 16. Samenwerkingsovereenkomsten 2424
BIJLAGEN 2424
Managementovereenkomst departement Landbouw en Visserij 2011-2015
A. GENERIEK DEEL
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1.Ondertekenende partijen
Tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, de xxxx Xxxx Xxxxxxx, hierna de minister te noemen, enerzijds
en het departement Landbouw en Visserij, vertegenwoordigd door de leidend ambtenaar van het departement Landbouw en Visserij, de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, hierna respectievelijk het departement en de secretaris-generaal te noemen, anderzijds
wordt de volgende managementovereenkomst afgesloten: Artikel 2. Voorwerp van de overeenkomst
§1. Deze managementovereenkomst is gesloten als een concretisering van de taakstelling van het departement, zoals in algemene termen verduidelijkt in artikel 4 van het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, en artikel 30 van het Organisatiebesluit Vlaamse Regering 3 juni 2005, art. 30. De overeenkomst is ook een concretisering van het ‘Charter Politiek – Ambtelijke Samenwerking’ d.d. 9 december 2009, omwille van de gesignaleerde behoefte aan een doeltreffende organisatie van de beleidsondersteunende capaciteit in de administratie. Het charter omvat ook afspraken over bevoegdheden en verantwoordelijkheden, over samenwerking en wederzijdse afstemming.
Deze overeenkomst is bovendien een concretisering van het Vlaams regeerakkoord 2009- 2014 “een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden “, de beleidsnota Landbouw Visserij en Platteland 2009-2014 en de beleidsbrieven Landbouw en Visserij.
Deze managementovereenkomst houdt rekening met de managementcode die door het topmanagement moet nageleefd worden op het vlak van P&O-beleid.
§2. Deze managementovereenkomst legt de wederzijdse rechten en plichten vast van de minister enerzijds en van het departement anderzijds.
Een meer concrete invulling wordt gegeven in het (operationeel) jaarplan. Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
§1. Deze managementovereenkomst gaat in op 1 januari 2011 en loopt tot 31 december 2015.
§2. Indien bij het verstrijken van een managementovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking is getreden, wordt de bestaande managementovereenkomst van het departement Landbouw en Visserij stilzwijgend verlengd tot het ogenblik waarop een nieuwe managementovereenkomst in werking treedt.
§3. Als geen nieuwe managementovereenkomst in werking is getreden binnen een termijn van één jaar na de verlenging of wanneer de managementovereenkomst werd ontbonden of geschorst, kan de Regering in overleg met de secretaris-generaal voorlopige regels vaststellen die als overgangsmanagement gelden.
§4. Om in te spelen op wijzigende omstandigheden kan tijdens de duur van deze managementovereenkomst op verzoek van één van de ondertekenende partijen, en conform de modaliteiten vermeld in de rubriek ‘Aanpassing van de managementovereenkomst’ bij deze overeenkomst, een addendum aan de managementovereenkomst worden gevoegd om bepalingen toe te voegen, te wijzigen of te schrappen.
Artikel 4. Definities
Voor de toepassing van deze managementovereenkomst is verstaan onder:
− het kaderdecreet: het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;
− het charter: het Charter Politiek - Ambtelijke samenwerking d.d. 9 december 2009;
− de minister: Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
− het departement: het departement Landbouw en Visserij
− materie: landbouw, tuinbouw en visserij
− MOD: Management Ondersteunende Diensten
− MOF: Management Ondersteunende Functies
Artikel 5. Xxxxxxxxx xxxxx
− Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, zoals later gewijzigd;
− Besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, zoals later gewijzigd;
− Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, zoals later gewijzigd;
− Besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van de beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de ministeries, zoals later gewijzigd;
− Ministerieel besluit van 30 maart 2006 houdende delegatie van specifieke bevoegdheden inzake het landbouwbeleid en de zeevisserij aan de leidend ambtenaar van het departement Landbouw en Visserij, zoals later gewijzigd.
Hoofdstuk II. Engagementen van het departement
Artikel 6. Relevante beleidsdoelstellingen en beleidskader , visie, missie en waarden
6.1 Relevante beleidsdoelstellingen en beleidskader
§1. Het departement werkt binnen het beleidskader dat door de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement is uitgetekend.
Dit is onder meer uitgeschreven in:
− Vlaanderen in Actie: in 2020 heeft Vlaanderen een performante landbouw die de vergelijking met de Europese landbouweconomische topregio’s kan doorstaan;
− Het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014 ‘een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden, voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving’:
▪ II. Vlaanderen in Actie om de toekomst te winnen. Doorbraak 2. De open ondernemer. Punt 10. Een levendige landbouw- en visserijsector
▪ IV. Een slagkrachtiger overheid;
− De beleidsnota 2009-2014 Landbouw, Visserij en Platteland
− De beleidsbrieven Landbouw en Visserij
− De beleidsnota’s 2009-2014 en beleidsbrieven van bevoegdheidsdomeinen waar het departement eveneens door gevat is.
§2. Het departement is in het kader van de beleidsnota 2009-2014 actief betrokken bij de volgende punten:
De crisis vormt een uitdaging
− Een competitieve Vlaamse landbouw in een Europese en internationale context
▪ Een sterk Europees kader voor landbouwbeleid
▪ Een Vlaamse impact op het GLB na 2013
▪ Sterke Vlaamse sectoren en ketens
▪ Transparante marktwerking en prijsvorming
▪ Vlaamse landbouw binnen een internationale markt
− Herstelmaatregelen
▪ Vlaams herstelplan voor de landbouw
▪ Toename van de landbouwproductiviteit in Vlaanderen
▪ Risicobeheer en kostenreductie
− Landbouw, de groene onderneming
▪ Duurzaam investeren in de landbouw
▪ Vorming, voorlichting
▪ Bedrijfsadvisering
▪ Maatschappelijk verantwoord ondernemen
− Innovatieve landbouw
▪ Witboek Landbouwonderzoek
▪ Onderzoeksinstellingen
▪ Innovatiebeleid voor de landbouwers
Landbouwers krijgen kansen
− Bedrijfsontwikkelingen
▪ Multifunctionele bedrijven: hoeveproducenten, zorgboerderijen, hoevetoerisme en landschaps- en natuurbeheer
▪ Biolandbouw in de pioniersrol
▪ Samenwerking
▪ GGO (Genetisch Gemodificeerd Organisme)-coëxistentiebeleid
▪ Boeren op een Kruispunt
− Ruimte voor landbouw
▪ Afbakening agrarisch gebied
▪ Glastuinbouwbedrijvenzones
− Afstemming met natuur en water
▪ Landbouw en water
▪ Landbouw en natuur
▪ LIS (Landbouw Impact Studie) en LER (Landbouw Effecten Rapport)
▪ Vergoeding van schade en flankerend beleid
Duurzame landbouw in een duurzame economie
− Landbouwbeleid draagt bij tot duurzame ontwikkeling
− Plattelandsontwikkelingsbeleid
− Reductie van gewasbeschermingsmiddelen
▪ Vlaams beleid
▪ Geplande nieuwe EU-richtlijn in verband met gewasbeschermingsmiddelen
− Landbouw en klimaatverandering
− Landbouwgrondstoffen als bron voor energie en bio- economie
− Behoud van levend erfgoed en streekgebonden productie
− Dierenwelzijn
De landbouwadministratie: efficiënt en doeltreffend
− Verminderde administratieve lasten voor landbouwer
− Het GBCS (Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem) als basis voor een vereenvoudigde landbouwenquête
− Stroomlijning controles op de landbouwbedrijven door samenwerking
− Overleg met sector en belanghebbenden
− Beter beleid en regelgeving
− Tandem minister – administratie
Visserij
− Het EU-beleid
▪ Vlaamse impact op de herziening van het GVB en de nieuwe GMO
▪ Gegevensuitwisseling en elektronisch logboek voor beter beheer
▪ Vlaamse impact op herziening Europees Visserijfonds
− Vlaams beleid voor verduurzaming van de visserij
▪ Beheersplannen en quotabeheer
▪ Uitwerking van het Operationeel Programma 2007-2013
▪ Aquacultuur
▪ Visserijonderzoek
− Visvermarkting
Het Vlaamse platteland, werkgebied voor een innovatief, sociaal en open Vlaanderen
− Medewerking verlenen aan het Vlaams plattelandsbeleidsplan voor wat betreft het agrarisch plattelandsbeleid
Het departement verleent haar medewerking aan de interne staatshervorming die wordt uitgevoerd over alle beleidsdomeinen heen (via een speciale werkgroep politici – middenveld
- ambtenaren / of tijdelijke samenwerking tussen de adviesraden).
Binnen de schoot van het SG forum zal de secretaris-generaal de uitwerking van een methode van benchmarking van de beleidsdepartementen stimuleren.
Het departement verleent eveneens haar medewerking aan de voorbereiding en uitvoering van een eventuele verdere staatshervorming.
6.2 Visie van het departement
Samen naar een toekomstgerichte landbouw en zeevisserij in een vitaal Vlaanderen 6.3 Missie van het departement
Het departement ontwikkelt en ondersteunt het Vlaamse landbouw-, tuinbouw-, visserij- en agrarisch plattelandsbeleid in overleg met alle relevante actoren en belanghebbenden.
Het departement realiseert het beleid prioritair voor de Vlaamse land- en tuinbouw en visserij. Het departement profileert zich als een waardegedreven organisatie die rekening houdt met maatschappelijke en internationale ontwikkelingen en tendensen.
Het departement maakt daarbij gebruik van:
− beleidsontwikkeling (beleidsvorming, opmaak van regelgeving);
− beleidsondersteuning (communicatie, evaluatie, monitoring, overleg, advies );
− managementondersteunende diensten van het beleidsdomein;
− een beperkt aantal uitvoerende opdrachten (bijv. controles, subsidieverstrekking).
Relevante actoren/belanghebbenden zijn in eerste instantie de minister en het kabinet, partners binnen het beleidsdomein, de landbouw- en visserijorganisaties, en organisaties en beleidsdomeinen die betrokken zijn bij het onderwerp.
6.4 Waarden van het departement
Het departement staat voor de volgende waarden:
− samenwerken in openheid;
− voortdurend verbeteren om de klant optimaal van dienst te zijn
− betrouwbaarheid;
− klantgerichtheid;
− organisatiebetrokkenheid;
− resultaatgerichtheid.
Artikel 7. Kerntaken en strategische doelstellingen
Het departement is een inhoudelijk sterk gericht departement en wil dit continue versterken. Het investeert blijvend in klantgerichtheid en professionaliteit, werkt integer en is open in communicatie en samenwerking over alle geledingen. De personeels- en werkingsmiddelen zijn afgestemd op de kernopdrachten.
7.1 Kerntaken van het departement
1° De beleidsondersteuning: beleidsvoorbereiding en - evaluatie:
− de permanente monitoring en omgevingsanalyse van het beleidsdomein en de sector (met inbegrip van het beheer van databanken en de verzameling en analyse van statistische informatie);
− het opbouwen en onderhoud van netwerken binnen en buiten het beleidsdomein en op internationale fora;
− de voorbereiding en het opstellen van ontwerpen van regelgeving;
− het uitwerken van studiewerk en voorstellen met het oog op de beleidsbepaling en de toetsing van beleidvoornemens;
− het opstellen van ontwerpen van beleidsnota’s en beleidsbrieven (met inbegrip van de begrotingsvoorstellen zie punt 3°);
− het verlenen van advies met het oog op de beleidscoördinatie en –afstemming;
− het verzorgen van beleidsmatige informatie en communicatie; het secretariaat van de beleidsraad;
− beleidscoördinatie en beleidsevaluatie: instrumenten, middelen, financieringsmechanismen, periodiek benodigde beleids- en beheersinformatie, verantwoordings- en toezichtsmechanismen
2° De aansturing en opvolging van de beleidsuitvoering:
− de omzetting van de strategische doelstellingen uit het regeerakkoord, beleidsnota’s en jaarlijkse beleidsbrieven in operationele doelstellingen op het niveau van het beleidsdomein of van de betrokken beleidsvelden (en doorvertaling naar de individuele jaardoelstellingen van de medewerkers);
− de (voorbereiding en ) evaluatie van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met de verzelfstandigde agentschappen en het verlenen van advies bij de onderhandelingen;
− het opzetten van een systeem voor de opvolging en monitoring van de beleidsuitvoering.
3° De coördinatie en integratie van de begroting.
4° Het communicatie – en informatiemanagement voor het beleidsdomein
5° Het beheer en de uitvoering van management ondersteunende dienstverlening t.v.v. beleidsdomein én eventuele derden.
In het bovenvermelde kader gaat het departement concrete engagementen aan voor de looptijd van deze managementovereenkomst. Deze engagementen zijn gestructureerd binnen de organisatiedoelstellingen. Verder engageert het departement zich tot het belichamen van de generieke principes m.b.t. het horizontaal beleid van de Vlaamse overheid.
De generieke opdracht van het departement bestaat uit het bijstaan van de minister bij de voorbereiding, opvolging, aansturing en evaluatie van zijn beleid. Daarnaast helpt het departement via de MOD (excl. IT) het management van de agentschappen om hun interne werking optimaal te organiseren en af te stemmen op hun primaire opdracht.
In 2010 en 2011 wordt aan het management van de agentschappen gevraagd bijzondere aandacht te hebben om MOD-processen af te bouwen en evenredig bij te dragen in de besparing/efficiëntieverhoging van 20% m.b.t. MOD-MOF’s.
Overeenkomstig het charter worden ten gevolge van de nieuwe taakafbakening binnen de beheerscyclus taken verschoven vanuit het kabinet van de minister naar het departement. Het departement staat in voor de organisatie van de beleidsondersteunende capaciteit.
Het departement werkt binnen de voorziene budgettaire middelen prioritair naar zijn klant/burger, met name de producent en 1ste verwerking toe, in nauw overleg met de belangenorganisaties, de strategische adviesraad (SALV) en het middenveld. Het departement vervult zijn rol naar matrix, CAG, MOVI en SG-forum in nauw overleg met het managementcomité Landbouw en Visserij om de interne planlasten maximaal te spreiden en zo veel mogelijk te reduceren.
Om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren, is vanuit praktisch oogpunt het departement onderverdeeld in afdelingen. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over o.m. de delegatie van beslissingsbevoegdheid van de secretaris-generaal. De uitgetekende processen zorgen voor een stroomlijning van de continue werking. De projectwerking zorgt dan weer voor een gestructureerde aanpak van de tijdelijke werking.
Gestructureerde overlegfora (vergaderingen) zorgen voor een continue afstemming op organisatorisch maar ook op inhoudelijk vlak. Leidinggevenden worden in hun managementrol ondersteund door managementrapporteringen. Buiten deze overlegfora wordt nog gebruik gemaakt van andere kanalen om relevante informatie te communiceren. In die optiek loopt momenteel een E&E-oefening, E&E-BBB genaamd, waarbij het departement tegen de lente 2011 een betere stroomlijning van werkprocessen binnen de afdelingen wenst te verkrijgen, duidelijker taakafspraken tussen de afdelingen, het voorkomen of sterk verminderen van dubbele engagementen, een betere inzet van middelen in functie van de prioriteiten, afgebakende beschrijving van diverse speciale functies ..
Het departement bestaat momenteel uit een stafdienst en 4 afdelingen en stuurt de afdeling MOD aan:
− afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
− afdeling Landbouw- en Visserijbeleid
− afdeling Monitoring en Studie
− afdeling Organisatie en Strategisch Beleid
− afdeling Managementondersteunende Dienstverlening, waarvan mensen en middelen tot het departement behoren.
a) Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
− vervult een brugfunctie tussen het wetenschappelijk onderzoek en de praktijk en reikt bedrijfsklare kennis aan door het faciliteren en regelmatig organiseren van voorlichting, vorming, demonstraties en educatie;
− begeleidt en volgt praktijkcentra op en stuurt het onderzoek;
− brengt (alternatieve) beleidsvoorstellen aan om het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en energie in de land- en tuinbouw te optimaliseren;
− stimuleert het gebruik van milieuvriendelijke technieken, innovatie, diversificatie en professionalisering in de land- en tuinbouw, zodat de economische slagkracht van de sector toeneemt;
− maakt de regelgeving op omtrent de kwaliteit van het uitgangsmateriaal in de dierlijke en plantaardige sector en volgt die op;
− werkt kwaliteitssystemen uit om de deelname van de land- en tuinbouwers aan deze systemen te bevorderen;
− verricht beleidsondersteunend werk op vlak van beleidsoverschrijdende thema’s als ruimtelijke ordening, water, milieu, …;
− werkt mee aan de totstandkoming en de uitvoering van het programma voor plattelandsontwikkeling;
− verleent advies op vlak van de ruimtelijk -agrarische structuren in het buitengebied.
b) Afdeling Landbouw en Visserijbeleid
− formuleert beleidsvoorstellen die vorm geven aan het marktbeleid voor sectoren en het algemeen inkomensbeleid voor de Vlaamse landbouw-, tuinbouw- en visserijsector, voornamelijk vanuit een Europese inslag
− behandelt vanuit een departementale visie op een toekomstgerichte landbouw horizontale thema’s die mede richting zullen geven aan de evolutie en de voorwaarden waaronder de Vlaamse landbouw en visserij zich verder zal ontwikkelen.
− brengt op diverse echelons, internationaal, Europees, nationaal en regionaal via inbreng in de onderhandelingen en tekstaanpassingen de beleidsvisie op de Vlaamse landbouw en visserij aan bod.
− formuleert ontwerpbesluiten nadat een beleidsbeslissing is genomen, voor een gepaste uitvoering van het beleid.
− formuleert conform Europese regelgeving of in uitvoering ervan strategische en operationele programma’s of concrete uitvoeringsvoorstellen.
− is belast met de uitvoering van het visserijbeleid en de controle op de zeevisserij zowel het beheer van de quota, de controle op de visserij als de steunmaatregelen, gefinancierd door Europese en Vlaamse middelen.
c) Afdeling Monitoring en Studie
− detecteert en analyseert de ontwikkelingen binnen en buiten de landbouw- en visserijsector;
− voert beleidsrelevante studies uit op vraag van andere afdelingen van het beleidsdomein of op eigen initiatief;
− laat beleidsrelevante studies uitvoeren; bewaakt en evalueert de strategische beleidscyclus (voorbereiden regeerakkoord, beleidsnota’s en –brieven);
− analyseert de impact van het landbouwbeleid;
− coördineert als voorzitter van het Platform voor landbouwonderzoek, de wetenschappelijke kennisontwikkeling en volgt deze op;
− verzamelt en integreert beleidsgerelateerde informatie;
− verzamelt bedrijfsgerichte gegevens door middel van het Landbouwmonitoringsnetwerk.
d) Afdeling Organisatie en Strategisch Beleid Een conceptuele afdeling
− ontwikkelt de strategie van het departement
− ontwikkelt lange-termijn visie inzake landbouw, tuinbouw en visserij
− coördinateert Plattelandsontwikkeling
− ontwikkelt en beheert het strategisch communicatieplan
− coördineert het overleg tussen de gewestelijke, de federale en Europese overheid met betrekking tot het EU-landbouw- en zeevisserijbeleid via het Landbouwbureau en de Permanente Vertegenwoordiging
Een dienstverlenende afdeling
− coördineert het EU-plattelandsbeleid
− coördineert inzake ICT-sturing coördineren voor het departement
− kwaliteitsmanagement, organisatiebeheersing beheersrapportering
− ondersteunt de secretaris-generaal in zijn voorbereiding voor deelname aan beleids- en beheersorganen
− ontwikkelt de interne en externe communicatie en ondersteunt de woordvoerder
− werkt juridisch samen met andere departementale beleidsafdelingen en trekt deregulering, administratieve vereenvoudiging en wetskwaliteit
− staat in voor de entiteitoverschrijdende juridische dienstverlening
e) Afdeling Managementondersteunende Dienstverlening :
− boekhouding en budget
− personeel en organisatieontwikkeling
− logistiek en archiefbeheer
Staf SG
− voert financieel en begrotingsbeleid
− staat in voor het secretariaat en verslaggeving Managementcomité LV, Beleidsraad en directiecomité; coördineert parlementaire vragen en volgt groene nota’s op
− adviseert de samenwerkingsovereenkomst(en en de verschillende beheersovereenkomsten van de minister met de agentschappen
− maakt de managementovereenkomst en jaarplan op
− adviseert secretaris-generaal inzake dossiers CAG, SG-forum en andere raden, overheidsopdrachten, juridische, begrotingstechnische dossiers,… enz
− volgt BBB en E&E (MOD/MOF) gebeuren op
− adviseert secretaris-generaal inzake IT- beleid
− adviseert secretaris-generaal inzake organisatiebeheersing, opvolging van kwaliteit, risicobeheer, en projectwerking
− staat in voor de vraagzijde inzake HRM-ontwikkeling
− adviseert de secretaris-generaal inzake zijn communicatiebeleid
7.2 Strategische doelstellingen
In het strategisch document (d.d. 24 juli – als bijlage) wordt aangegeven waar de prioriteiten liggen voor de komende 3 tot 5 jaar en waarom. Het inhoudelijke landbouw- en visserijluik is vastgelegd in de beleidsnota. De verschillende departementale strategische doelstellingen vormen een kernachtige samenvatting van het strategisch document. Elke beleidsbrief is de basis voor de operationele materiedoelstellingen.
a)Strategische materiedoelstellingen
SD 1. Het Departement Landbouw en Visserij gaat het engagement aan om bij te dragen tot een hoge kwaliteit van het (gevoerde) landbouw-, visserij- en agrarisch plattelandsbeleid door het beleid systematisch samen met de minister voor te bereiden, te volgen en regelmatig te evalueren.
SD 2. Het Departement Landbouw en Visserij wil het draagvlak verbreden door proactief een kwalitatief sterk en ruim netwerk uit te bouwen met alle belanghebbenden.
SD 3. Het Departement Landbouw en Visserij monitort, analyseert en rapporteert tijdig, kwaliteitsvol en betrouwbaar over de landbouw-, visserij- en agrarische plattelandssector en het gevoerde beleid. Het departement zorgt ervoor dat de sector aansluit bij de Vlaamse, Europese en mondiale context en bij waargenomen trends in ontwikkelingen ter ondersteuning van het beleid.
SD 4. Het Departement Landbouw en Visserij vormt een kenniscentrum op het vlak van land- en tuinbouw, visserij en daaraan gerelateerde thema’s. Een optimale afstemming en verspreiding van beleid en kennis met de praktijk wordt daarbij beoogd.
SD 5. Het Departement Landbouw en Visserij communiceert in maximale dialoog kennis en informatie aan de sector, het politieke beleid en het brede publiek om de correcte uitvoering en de effectiviteit van het beleid te versterken en om het vormingsniveau, de vaktechnische én de beleidskennis bij de primaire sector blijvend te verhogen.
b)Strategische interne organisatiedoelstellingen
SD 6. Het Departement Landbouw en Visserij functioneert vanuit het besef dat de materiedoelstellingen alleen gehaald kunnen worden door continu te streven naar een hogere maturiteit van de organisatie en door het E&E-project (Efficiëntie en Effectiviteit) binnen de Vlaamse overheid mee gestalte te geven.
SD 7. Het Departement Landbouw en Visserij werkt samen binnen en buiten het beleidsdomein Landbouw en Visserij via de bestaande managementkanalen en het instrumentarium van beheers- en samenwerkingsovereenkomsten.
De departementale operationele doelstellingen worden opgesteld voor een periode van 1 tot 3 jaar en vormen de verdere vertaling van de strategische doelstellingen in relatie met de beleidsnota en/of beleidsbrief. De prioriteiten van elk jaar worden opgesomd, de taakverdeling gemaakt en, indien het om toegewezen budgetten gaat, mee opgenomen in een operationeel plan (dd. 14 juni 2010). Het operationeel plan zal jaarlijks met startjaar 2011 apart voorgelegd worden aan de minister.
Artikel 8. Strategische projecten
8.1 Materiegerichte projecten
− Het onderzoeken en onderhandelen van de Commissie voorstellen over het GLB na 2013
− Opmaken en uitvoeren van het Stimuleringsplan ondernemerschap in de landbouw
− Uitvoering gegeven van de resultaten van de Staten-generaal Industrie: ondersteuning Witboek voedingsindustrie en uitvoering van aanbevelingen SALV
− Opvolgen van het Witboek Landbouwonderzoek met specifieke aandacht voor innovatiebeleid en doorstroming van onderzoeksresultaten naar de landbouw
− Opmaak jaarlijks voorlichtingsplan
− Uitvoering strategisch plan biolandbouw
− Werking rond glastuinbouwbedrijvenzones
− Uitvoering co-existentiebesluit
− Coördineren en uitwerken van een PDPO III
− Het onderzoeken en onderhandelen van de Commissie voorstellen voor een nieuw GVB, een nieuwe GMO, een nieuwe verordening technische maatregelen en het EVF na 2013
− Deelnemen aan interdepartementale processen (afbakening agrarisch gebied, stroomgebiedsplannen, instandhoudingsdoelstellingen,…)
− Uitwerking van IPM in Vlaanderen
− Administratieve vereenvoudiging 8.2. Matrixgerichte projecten
− Het departement participeert in het meerjarenprogramma Slagkrachtige overheid/permanente efficiëntiewinsten: het actievoorstel aan de werkgroep in de schoot van het CAG werd opgenomen als bijlage.
− E&E oefening-BBB
− Met het oog op de rationalisatie van de management ondersteunende diensten (MOD/MOF’s) zet het departement de aanbevelingen uit het IAVA-rapport 2008 (gegevens 2007) maximaal om voor eind 2011.
− Belanghebbendenmanagement
Belanghebbendenmanagement is het proces waarbij de belangen van de diverse externe belanghebbenden mee worden afgewogen in de strategieontwikkeling en implementatie van de organisaties. Vanuit het perspectief van goed overheidsbestuur wil het departement met dit belanghebbendenmanagement een kwaliteitsvolle realisatie van de departementale doelstellingen waarborgen. Het vergroot het vertrouwen van de belanghebbenden in de organisatie en het ontwikkelde beleid. Dit draagt bij tot een positiever imago en meer begrip en draagvlak voor het gevoerde beleid.
De opstart van belanghebbendenmanagement voor het Departement verloopt in drie fasen:
- Identificatie van de verschillende belanghebbenden en de bestaande interacties
- Bevraging van de prioritaire belanghebbenden naar hun verwachtingen en belangen
- Uitwerken van een methodiek om belanghebbenden te laten participeren in de beleidsvorming
Na de opstart van belanghebbendenmanagement in 2011 wordt de volgende jaren verder ingezet op het beheren, evalueren en verbeteren van de relaties met de diverse belanghebbenden. Het vereist dat onze organisatie de belangen van de diverse stakeholders begrijpt en erkent en in transparantie een evenwicht zoekt tussen die belangen en haar eigen belang.
− HRM
Het departement vertaalt het in 2010 uitgewerkte strategisch HR-beleid, dat gericht is op competentieontwikkeling en prestatiemanagement, verder door naar jaarlijkse operationeel HR-actieplannen. De opvolging van het HR beleid zal gebeuren op zowel DR als HR niveau via respectievelijke indicatoren in de departementale BSC als via een BSC HR.
− Monitoring
- Het tweejaarlijks opmaken van het Landbouwrapport
- De, door de EC vereiste, aanpassingen aan het Landbouwmonitoringssysteem
- Monitoring van prijsvorming, kostprijzen en toegevoegde waarde in de agrovoedingsketen
- Monitoring van landbouw in relatie tot zijn omgeving
Deze projecten worden verder geconcretiseerd in het operationeel jaarplan. Artikel 9. Financiële bepalingen
§1. De managementovereenkomst wordt geënt op de meerjarenbegroting 2007/2008-2010. In het kader van de begrotingscyclus (begrotingsopmaak en –controle) worden periodiek door het Vlaamse Parlement de financiële engagementen gestemd die moeten worden doorvertaald in het jaarplan (en desgevallend het halfjaarlijks rapport).
Het departement moet het ESR-vorderingensaldo halen, zoals wordt bepaald in het kader van de begrotingscyclus (resp. bij begrotingsopmaak en – controle).
De Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting heeft daartoe een interventiemogelijkheid op basis van het besluit op de begrotingscontrole.
§2. Het departement beschikt over de kredieten die ter beschikking gesteld worden over programma KB0 KA en KB0 KD zoals opgenomen in de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. (cf. artikel 12)
§3. De secretaris-generaal heeft inzake de uitvoering van de bovenvermelde begroting budgettaire bevoegdheden overeenkomstig:
− het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van de beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries, zoals later gewijzigd
− het ministerieel besluit van 30 maart 2006 houdende delegatie van specifieke bevoegdheden inzake het landbouwbeleid en de zeevisserij aan de leidend ambtenaar van het departement Landbouw en Visserij, zoals later gewijzigd
§4. Overeenkomstig het charter beschikt de secretaris-generaal over 1 budgettaire enveloppe binnen de apparaatskredieten die zowel de weddenkredieten als de werkingskredieten omvat. De secretaris-generaal kan binnen deze apparaatskredieten kredieten overhevelen tussen de werkings-, investerings- en personeelsbasisallocaties.
Een overheveling mag niet gebeuren met het oog op het aanwerven van bijkomend personeel of het optimaliseren van de kredieten op het einde van het begrotingsjaar.
Belangrijke interne wijzigingen worden meegedeeld aan de minister. Artikel 10. Interne werking van het departement
10.1 Het departement verhoogt verder de maturiteit van de eigen organisatie aan de hand van een verbetertraject.
§1. Het departement gaat de inspanningsverbintenis aan de eigen interne werking verder te optimaliseren. Het baseert zich hiervoor op het rapport van IAVA van 2008 en de leidraad van IAVA enerzijds en de eigen inschatting van prioriteiten in het licht van de onder artikel 6 geformuleerde visie anderzijds.
§2. Algemeen wordt gesteld dat het departement de inspanningsverbintenis aangaat voor alle thema’s opgenomen in de leidraad organisatiebeheersing, conform de beslissing van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 rond het uitbouwen van een gedocumenteerd systeem van interne controle/organisatiebeheersing (VR/2008/30.05/DOC.0501), te streven naar en het behouden van maturiteitsniveau 3.
§3. Specifiek gaat het departement minimaal de inspanningsverbintenis aan een verbetertraject af te leggen gedurende de looptijd van deze managementovereenkomst voor wat betreft de thema’s belanghebbendenmanagement, monitoring, interne financiële controle en human resources management.
10.2 Het departement definieert een verbetertraject om meetbare efficiëntiewinsten te realiseren
§ 1. In uitvoering van de opdracht die de Vlaamse Regering aan het College van Ambtenaren- Generaal (CAG) opgenomen in het Vlaams Regeerakkoord verbindt het departement zich ertoe werk te maken van meetbare efficiëntiewinsten. Het doet dit door zowel interne als organisatiebrede verbetertrajecten naar voren te schuiven.
Intern: tijdsregistratie en kostprijsbepaling van voornaamste processen
§2. De secretaris-generaal stimuleert elke medewerker om zijn taken en werkmethode en die van haar of zijn dienst, in vraag te stellen en verbetervoorstellen te doen. Het zichzelf en de eigen werking in vraag stellen, zeker ook op het vlak van taken die niet langer relevant zijn of prioritair zijn, doet het departement in het kader van de besparingen maar ook los hiervan of los van andere externe druk.
§3. Het departement stelt dit engagement niet enkel vanuit de opdracht meetbare efficiëntiewinsten te realiseren maar ook vanuit de onder artikel 6 geformuleerde visie waardoor het voortdurend verbeteren inherent deel uitmaakt van de werking van het departement.
Het streven naar een personeelskostenefficiëntie vormt een belangrijk onderdeel. Gegeven de afspraken – in uitvoering van het Vlaams Regeerakkoord, om de totale personeelsomvang en - kost niet meer te laten aangroeien – gaat als bijlage:
− het goedgekeurde basis PEP
− het actieplan MOD-MOF’s (cf. matrixgerichte projecten)
§4. Het departement zal in het kader van mogelijke efficiëntieverhoging de discussies opvolgen die binnen de Vlaamse Overheid gevoerd worden in verband met de mogelijke oprichting van dienstencentra en daar zo maximaal mogelijk aan voldoen.
10.3 Het departement doet aan kostenefficiëntie en personeelsplanning
§1. Kostenefficiëntie
Het departement verbindt zich ertoe een kostenefficiënt intern beleid te voeren en het personeelsbudget steeds binnen de toegewezen middelen te houden gedurende de duurtijd van deze managementovereenkomst.
De extra taken, die het departement gevraagd wordt uit te voeren, kunnen geneutraliseerd worden, door stopzetting of reductie van bestaande taken.
§2. Personeelsplanning
Het departement stelt via de geëigende goedkeurings- en rapporteringsprocedures een personeelsplan (PEP to be) op uitgaande van de processen (conform vraag Rekenhof) zodat, binnen de beschikbare weddenrefertekredieten (ESR 11), op een kwaliteitsvolle wijze werk gemaakt kan worden van een objectieve personeelsbehoefteplanning.
Daar personeelsplanning geen statisch gegeven is, wordt in het jaarplan een geactualiseerde versie van het personeelsplan gevoegd. Dit zal telkens worden getoetst aan de in deze managementovereenkomst bijgevoegde personeelsplanning.
Conform de bepalingen uit het Vlaams personeelsstatuut zal de secretaris-generaal het gewijzigde personeelsplan eveneens ter goedkeuring voorleggen aan de minister, bevoegd voor de bestuurszaken, voor zover met de wijziging van het personeelsplan extra financiële middelen gepaard gaan. Het departement opteert er evenwel voor steeds een PEP to be voor te leggen binnen de toegekende financiële middelen.
De secretaris-generaal engageert zich tegenover de minister om het reëel aantal medewerkers, uitgedrukt in VTE, maximaal gelijk te houden en waar mogelijk te verlagen ten opzichte van het reëel aantal VTE in de entiteit op het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014.
Indien het reëel aantal VTE, zonder aanwijsbare reden (bv. tijdelijke projecten), is gestegen tussen het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord en de aanvang van de managementovereenkomst, legt het departement een structureel en haalbaar plan voor in functie van het afsluiten van de managementovereenkomst, met het oog op een volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, ten allerlaatste twee jaar voor het einde van de managementovereenkomst. Als bijlage gaan de tewerkstellingscijfers van het departement voor juli 2009 en juli 2010, zowel in koppen als in VTE.
Het departement gaat de inspanningsverbintenis aan, waar mogelijk en rekening houdende met de motivatie en competenties van de betrokken medewerkers, voorrang te geven aan interne verschuivingen vanuit het streven naar een evenwicht tussen maximaal efficiënte allocatie van de beschikbare medewerkers, kostenefficiëntie en optimale inzet van de beschikbare competenties. Het uitvoeren van alle bevoegdheden en het garanderen van kwalitatieve dienstverlening staan evenwel voorop.
Bij uitbreiding van bevoegdheden die tot gevolg hebben dat interne verschuivingen de personeelsbehoeften niet langer kunnen opvangen, verbindt het departement zich ertoe voorafgaand en gemotiveerd uitbreiding te vragen aan de Vlaamse Regering.
10.4 HRM
Het departement LV wil resultaten halen door binnen de hele organisatie duidelijke prioriteiten te stellen en duidelijke processen te definiëren. Veranderingen worden daarbij gefaseerd aangepakt, stap voor stap.
Een duidelijke aansturing op basis van resultaten staat centraal. Dit impliceert dat kwaliteitsvol leidinggeven een prioriteit is. Kwaliteitsvol leidinggeven betekent hierbij onder andere het afstemmen van de verwachtingen van de organisatie (resultaten) met de veranderende verwachtingen van de individuele medewerkers (flexibiliteit, autonomie, …). Daarnaast wil het departement de organisatiecultuur activeren. Het is de bedoeling dat medewerkers zich kunnen identificeren met de waarden van het departement. Medewerkers moeten deze organisatiewaarden kunnen ‘beleven’. De leidinggevenden én de medewerkers spelen een belangrijke rol in het uitdragen en versterken van deze waarden.
Om succesvol te zijn dient een cultuur gericht op innovatie te worden gestimuleerd. Bovendien moet ieders rol en inbreng in de organisatie duidelijk zijn.
Inzetbaarheid en flexibiliteit stimuleren is essentieel. Meer doen (kwantitatief en/of kwalitatief) met minder betekent dat de toekomstige en huidige competenties goed moeten beheerd en ontwikkeld worden. Iedereen moet breed inzetbaar en multifunctioneel zijn. Door de nadruk op samenwerking binnen en buiten het beleidsdomein zullen de taken complexer worden (rekening houden met verschillende belangen en invalshoeken) en zullen leidinggevenden en medewerkers over een complexere combinatie van competenties moeten beschikken om succesvol te zijn.
Met inachtname van de het raamstatuut, de managementcode en andere generieke regelingen van het personeelsbeleid van de Vlaamse Regering of van het beleidsdomein Landbouw en Visserij wordt de komende legislatuur volgende strategische doelstellingen nagestreefd:
SD1: Door ons (alle personeelsleden) gericht te ontwikkelen bekomen we de nodige competenties om onze organisatiedoelstellingen te bereiken.
SD 2: Door te investeren in geresponsabiliseerd leiding geven verhogen we de werktevredenheid van het personeel.
SD 3: Het adaptief vermogen van de organisatie is verhoogd, zodat ingespeeld kan worden op de wijzigende verwachtingen vanuit de omgeving.
SD 4: Wij behouden en versterken de kwalitatieve dienstverlening inzake personeelsbeheer als basis voor het HR beleid van het departement
Het departement hecht bovendien belang aan billijke doorgroeimogelijkheden voor gedreven en flexibele personeelsleden met respect voor de beperkingen van de apparaatskredieten.
10.5 Integriteitsbeleid
Het departement besteedt bijzondere aandacht aan de ontwikkeling van een integriteitsbeleid. Het departement trekt via de MOD de werkgroep integriteit van het Ministerie van Landbouw en Visserij, die een geïntegreerd integriteitsbeleidsplan uitwerkt. Hiervan zullen o.a. volgende elementen deel uitmaken: een deontologische code voor het Ministerie Landbouw en Visserij, een procedure voor het melden van integriteitschendingen en tips voor leidinggevenden om integriteit aan bod te laten komen in opvolgings- en evaluatiegesprekken.
Het departement stelt voor de dilemmatrainingen, georganiseerd door de MOD, interne trainers ter beschikking. De deelname aan dilemmatrainingen wordt opgevolgd.
Binnen het departement is ook bijzondere aandacht voor de doorvoering van een IT- gedragscode en de strikte toepassing van de wetgeving op de overheidsopdrachten. .
10.6 Diversiteitsbeleid
Het departement stelt jaarlijks een ‘gelijkekansen en diversiteitsplan’ op voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
Concreet streeft het ernaar de vacatures gefaseerd in te vullen door personen uit de doelgroepen te selecteren overeenkomstig de streefcijfers. De ontwikkeling van de tewerkstelling van personeelsleden uit de doelgroepen wordt jaarlijks opgevolgd.
Rekening houdend met de huidige cijfers legt het departement voor het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid de volgende streefcijfers vast:
− 25 % vrouwen op n-1-niveau;
− 2 % personen van allochtone afkomst in het personeelsbestand tegen 2015;
− 2,5 % personen met een arbeidshandicap in het personeelsbestand.
Gelet op de besparingen en de beperkte mogelijkheden tot aanwerving van nieuwe personeelsleden de komende jaren, wordt in eerste instantie ingezet op duurzame tewerkstelling van de huidige personeelsleden uit de doelgroepen (omzetting van tijdelijke arbeidsovereenkomsten naar onbepaalde duur en van contractuele naar statutaire tewerkstelling).
Het departement maakt wel de kanttekening dat voornamelijk vanuit de doelgroepen zelf de boodschap komt dat doelgroepenbeleid stigmatiserend kan zijn en voorbijgestreefd raakt.
10.7 Logistiek beleid
De Vlaamse overheid heeft onmiskenbaar een voorbeeldfunctie ten opzichte van alle andere actoren in onze samenleving: burgers, ondernemingen, middenveldorganisaties en andere overheden. Het departement voert richtlijnen, bijvoorbeeld inzake energiezorg, duurzaamheid, fair trade, producten van bij ons, en interne milieuzorg, consequent uit.
Het departement zal bij de aankoop van zijn producten de in de Vlaamse overheid geldende normen voor energie- en milieuzuinigheid respecteren en waakt erover dat de (aankoop)producten in menswaardige omstandigheden werden geproduceerd (eerlijke handel).
Het departement hanteert de politiek van de Vlaamse overheid / het beleidsdomein voor projecten met het oog op duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeheer.
10.8 Communicatie en informatie
Het departement voert een communicatiebeleid voor het hele beleidsdomein. Blijvende aandacht wordt besteed aan de optimalisering van de interne communicatie. Via een goed gestructureerd elektronisch en papieren documentenbeheer heeft iedereen vlot toegang tot de documenten en de informatie die op zijn taken betrekking hebben.
Hoofdstuk III Engagementen van de functioneel bevoegde minister
Artikel 11. Financiële bepalingen en andere engagementen
11.1 Financiële bepalingen
§1. De financiële engagementen van de Vlaamse Regering dienen te passen binnen het kader van de meerjarenbegroting en de jaarlijks door het Vlaams Parlement gestemde begroting.
§2. Indien de beschikbare budgetten van het departement in gevolge de door het Vlaams Parlement gestemde of de door de minister goedgekeurde begroting afwijken van de in deze managementovereenkomst opgenomen financiële engagementen van de Vlaamse Regering, worden deze laatste zonder bijkomende beslissing, interventie of tussenkomst van de contractanten van welke aard ook, als gewijzigd beschouwd. De minister en de secretaris- generaal verbinden er zich toe om onverwijld een voorstel tot aanpassing van de managementovereenkomst aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring voor te leggen, waarbij wordt aangetoond dat de beschikbare budgetten door de uitvoering van de gewijzigde managementovereenkomst niet zullen worden overschreden.
§3. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, alle nodige maatregelen treffen wanneer de algemene economische omstandigheden, de staat van de ontvangsten en/of onvoorziene uitgaven een herziening van het financiële en budgettaire beleid vergen. In afwachting van een beslissing van de Vlaamse Regering in toepassing van deze regeling, kan de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting alle zich opdringende maatregelen nemen.
Binnen een termijn van 30 kalenderdagen volgend op de beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, die bij gewone brief aan de secretaris-generaal wordt betekend, beslist de Vlaamse Regering over de verderzetting van deze bewarende maatregelen. Bij ontstentenis van een beslissing van de Vlaamse Regering binnen deze termijn blijven de bewarende maatregelen verder gelden.
§4. Indien de beschikbare budgetten van departement in gevolge de in toepassing van vorig lid door de Vlaamse Regering of door de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting genomen maatregel(en) worden gewijzigd en afwijken van de in deze managementovereenkomst opgenomen financiële engagementen van de Vlaamse Regering, worden deze laatste zonder bijkomende beslissing, interventie of tussenkomst van de contractanten van welke aard ook, als gewijzigd beschouwd. De minister en de secretaris- generaal verbinden er zich toe om onverwijld een voorstel tot aanpassing van de managementovereenkomst aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring voor te leggen, waarbij wordt aangetoond dat de beschikbare budgetten door de uitvoering van de gewijzigde managementovereenkomst niet zullen worden overschreden.
Bijzondere bepalingen
Voor deze managementovereenkomst moeten middelen voorzien worden voor de organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties zoals uitgewerkt in deze managementovereenkomst.
11.2 Andere engagementen
§1. Relatie tussen beleidsondersteuning /-evaluatie en beleidsuitvoering
In overeenstemming met het kaderdecreet staat het departement in voor de ondersteuning van de minister bij het uitwerken van zijn beleid. Het heeft een strategische opdracht, gericht op beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie. Om deze opdracht goed te vervullen heeft het departement nood aan kwalitatieve en kwantitatieve informatie, onder andere komende van de entiteiten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
De minister waakt erover dat de nodige informatie periodiek of ad hoc wordt aangeleverd conform de beheersovereenkomsten en af te sluiten protocollen, meer bepaald m.b.t. de nagestreefde beleidsdoelstellingen, de indicatoren en prestatienormen, die de agentschappen hebben afgesloten.
§2. De minister verbindt zich ertoe snel en transparant naar het departement terug te koppelen over de politieke besluitvorming van de voor het departement relevante dossiers en (beleids)beslissingen met inbegrip van de nodige duiding van relevante (politieke) beleidsintenties. Deze verbintenis moet het departement toelaten zijn opdracht en taakstelling zo volledig mogelijk te laten vervullen.
De minister houdt zich het recht voor hier – in het belang van de veiligheid van het land; de bescherming van de openbare orde; de financiële belangen van de overheid en het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen eindbeslissing is genomen – uitzonderingen op te maken.
§3. De minister betrekt het departement systematisch bij de voorbereiding van nieuwe decreten en uitvoeringsbesluiten, alsook van wijzigingen aan bestaande decreten en uitvoeringsbesluiten.
§4. De minister verbindt zich ertoe om op verzoek van het departement de nodige initiatieven te nemen om:
− samenwerkingsakkoorden met andere beleidsdomeinen, gemeenschappen of gewesten en de federale overheid te sluiten of te wijzigen;
− de belangen van het departement te behartigen in zijn relatie met andere overheden.
§5. De minister verbindt zich ertoe, wanneer ten gevolge van dwingende gevallen een uitbreiding van de bevoegdheden en taken van het departement zich opdringt, hierover tijdig in overleg te treden met het departement en hierbij onder meer volgende aspecten te bepalen of te laten bepalen:
− de uitvoeringsvoorwaarden;
− de mogelijke invoeringstermijn;
− de vereiste middelen.
In voorkomend geval, als door het toekennen van extra opdrachten de invulling door het departement van andere taken in het gedrang komt, verbindt de minister zich tot het prioritiseren van de opdrachten van het departement, in overleg met het departement en via de geijkte kanalen.
§6. Communicatie en informatie-uitwisseling
De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe om de gegevens die zij verzamelt of genereert ter beschikking te stellen van het departement in de mate dat deze gegevens onontbeerlijk of nuttig zijn voor de uitvoering van zijn beleidsondersteunende opdracht en de realisatie van de operationele doelstellingen.
De partijen verbinden zich ertoe om vertrouwelijke gegevens die in het kader van de uitvoering van de managementovereenkomst worden verstrekt, waaronder persoonsgebonden of concurrentieel-strategisch belangrijke informatie van of over de agentschappen, vertrouwelijk te behandelen.
Hoofdstuk IV Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen
Tot de implementatie van het Vlaamse Rekendecreet valt het departement onder de toepassing van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991 en het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en – opmaak, zoals later gewijzigd.
Het departement stelt de jaarlijkse begroting op voor de begrotingsallocaties in kwestie, zowel voor de initiële begroting als voor de begrotingscontrole. Het departement evolueert tijdens deze overeenkomst naar verantwoordelijke voor de coördinatie van de begroting op beleidsdomeinniveau.
Artikel 12. Herkomst van de financiële middelen
De financiële middelen van het departement worden opgenomen in het jaarlijkse decreet houdende de uitgavenbegroting en de middelenbegroting.
Hoofdstuk V Opvolging en rapportering
Artikel 13. Opvolging en rapportering
§1. Het departement is conform artikel 33 van het kaderdecreet zelf verantwoordelijk voor de uitbouw en het functioneren van een systeem van interne organisatiebeheersing en interne controle.
§2. Het departement gaat het engagement aan om loyaal mee te werken aan de externe controle en audit van zijn activiteiten en systemen, uitgevoerd door de daartoe gemachtigde instanties. De voornaamste bevindingen van een externe controle of audit, evenals de voortgangscontrole van de aanbevelingen, zullen worden vermeld in het jaarrapport voor de minister, tenzij het om de resultaten van administratieve onderzoeken gaat. In dat geval verloopt de rapportering via de rapporteringslijnen die Interne Audit van de Vlaamse Administratie voorziet.
§3. De opvolging en de rapportering over de uitvoering van de managementovereenkomst en de beleidsnota en het regeerakkoord gebeurt jaarlijks. De afspraken die gemaakt worden in de Beleidsraad worden gerespecteerd.
Dit jaarlijks rapport behandelt de wijze waarop en de mate waarin gedurende het afgelopen jaar, in uitvoering van het jaarplan, tussentijds uitvoering werd gegeven aan het méérjarenperspectief van de managementovereenkomst.
§4. Het departement erkent ook het inlichtingenrecht van de minister m.b.t. informatie en/of stukken die op de managementovereenkomst betrekking hebben.
§5. Omtrent eventueel tussentijds overleg tussen de ondertekenende partijen en de wijze, het tijdstip en de doelgroep van eventuele bijkomende rapportering kunnen ad hoc tussen de partijen aanvullende afspraken worden gemaakt.
Artikel 14. Evaluatie
§1. Jaarlijkse evaluatie
Tijdens het jaarlijkse overlegmoment in de maand mei van het volgende jaar bespreken de minister en de secretaris-generaal samen de voortgang van de managementovereenkomst.
Als de in de managementovereenkomst vastgelegde afspraken door een partij niet worden nageleefd, zullen de partijen overleg plegen over de te nemen maatregelen en zullen zij nagaan of er al dan niet aanpassingen aan de managementovereenkomst moeten worden aangebracht (cf. Artikel 14).
§2. Eindevaluatie
De secretaris-generaal en de minister houden een eindevaluatie van de managementovereenkomst en de resultaten ervan. De evaluatie van het departement en de minister wordt besproken in de beleidsraad.
Beide evaluaties zijn vooral gericht op de resultaten. Met externe omstandigheden, zowel in positieve als in negatieve zin, wordt ook rekening gehouden bij de evaluatie
HoofdstukVI Aanpassingen managementovereenkomst – opschortende voorwaarden
Artikel 15. Aanpassing van de managementovereenkomst – opschortende voorwaarden
§1. Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het departement actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie door de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting in overleg met de Vlaamse Regering ten gevolge van een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de managementovereenkomst, en deze wijzigingen de opdrachten van het departement dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de partijen, dan kan de managementovereenkomst op vraag van één van de ondertekenende partijen (of van de minister bevoegd voor financiën en begroting) opnieuw onderhandeld en aangepast worden.
§2. De managementovereenkomst kan enkel opnieuw formeel onderhandeld worden op vraag van de secretaris-generaal na een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de managementovereenkomst.
Bij de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de managementovereenkomst zullen de partijen eveneens nagaan of er al dan niet aanpassingen aan de managementovereenkomst aangebracht moeten worden.
§3. Ook als de minister belangrijke aanpassingen aan de beleidsdoelstellingen wil aanbrengen, nieuwe beleidsinitiatieven wil ontwikkelen of nieuwe opdrachten aan het departement wil toevertrouwen, kan de managementovereenkomst opnieuw onderhandeld en aangepast worden.
§4. Elk verzoek tot heronderhandeling of aanpassing van de managementovereenkomst wordt door de vragende partij schriftelijk bezorgd aan de andere partij, die zich ertoe verbindt om binnen dertig kalenderdagen in onderhandeling te treden over de gevraagde aanpassing of aanvulling.
Elke aanpassing of toevoeging aan de managementovereenkomst die in onderling overleg tussen de partijen overeengekomen werd, wordt schriftelijk vastgelegd in een addendum dat door beide partijen wordt ondertekend, zodat daarmee rekening kan worden gehouden bij de opmaak van de begroting van het departement. Vanaf de ondertekening door beide partijen maakt het addendum integraal deel uit van de managementovereenkomst.
B. SPECIFIEK DEEL
Artikel 16. Samenwerkingsovereenkomsten
− met VLAM, ter beschikking gestelde ambtenaren
− SG’s Ned/ LNE en LV: samenwerkingsprotocol ministers Veerman-Xxxxxxx-Xxxxxxx
− departement - ALV i.v.m. data
− departement – ILVO i.v.m. Vlimpers
BIJLAGEN
− strategisch document (dd. 24 juli 2009)
− slagkrachtige overheid/permanente efficiëntiewinsten: het actievoorstel MOD-MOF’s
− goedgekeurd basis-PEP
− tewerkstellingcijfers 2009-2010
Xxxxxxx, 0 oktober 2010
de Vlaamse minister van Economie, de secretaris-generaal, Buitenlands Beleid, Landbouw en
Plattelandsbeleid,
Xxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx