CAO ARBEID EN GEZONDHEID VOORWOORD
XXX ARBEID EN GEZONDHEID VOORWOORD
In de Zoetwarensector onderschrijven Sociale Partners het uitgangspunt dat goede en gezonde arbeidsomstandigheden bijdragen aan duurzame inzetbaarheid van werknemers. Het is van groot belang dat zowel werkgevers als werknemers beseffen dat duurzame inzetbaarheid een belangrijk uitgangspunt is tijdens het werkzame leven. Nu de pensioengerechtigde leeftijd is opgeschoven is “gezond oud worden” hierbij een belangrijk uitgangspunt. Bovendien is duurzame inzetbaarheid ook van belang voor de continuïteit van het bedrijf.
Duurzame inzetbaarheid is een begrip wat op verschillende wijzen en vanuit verschillende perspectieven wordt ingevuld. Het heeft altijd tot doel om de werknemer op een gezonde wijze de eindstreep van zijn werkzame leven te laten bereiken. Vanuit de Xxx arbeidsvoorwaarden is een werkgroep Duurzame Inzetbaarheid gestart. In afstemming met deze werkgroep zal het onderwerp Duurzame Inzetbaarheid ook voor de Cao Arbeid en Gezondheid worden bezien.
Sociale Partners streven ernaar om te komen tot naleving binnen de branche van de wettelijke verplichtingen uit de Arbowet, alsmede van de arbocatalogus . Ook stimuleren zij in de toepassing van de branche RI&E.
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST ARBEID EN GEZONDHEID VOOR DE ZOETWARENINDUSTRIE VOOR DE PERIODE VAN 1 JULI 2014 TOT EN MET 30 JUNI 2019
Tussen:
de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie, VBZ, te ‘s-Gravenhage, hierna te noemen ‘de werkgeversvereniging’, handelende voor en namens die leden van wie de onderneming valt onder de definitie in artikel 1, lid 1 van deze CAO.
en
Federatie Nederlandse Vakbeweging te Amsterdam, CNV Vakmensen te Utrecht,
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening te Culemborg, hierna gezamenlijk te noemen ‘de vakverenigingen’,
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
HOOFDSTUK 1
BEGRIPSBEPALINGEN EN WERKINGSSFEER
ARTIKEL 1
Begripsbepalingen
In deze CAO wordt tenzij uitdrukkelijk anders wordt aangegeven verstaan onder: 1 onderneming in de Zoetwarenindustrie:
iedere onderneming in Nederland die uitsluitend of in hoofdzaak:
1 fabrieksmatig bloem en/of andere grondstoffen tot beschuit, toast, knäckebröd, biscuit, biscuitfiguren, koekjes, banket, koek en wafels verwerkt, ongeacht
de soort;
2 fabrieksmatig de producten onder 1 genoemd vervaardigt door een vorm
van samenvoeging (assemblage) van delen van de onder 1 genoemde producten, al dan niet met toevoeging van vulling;
3 fabrieksmatig rijstkoeken en wafels vervaardigt;
4 fabrieksmatig producten vervaardigt die naar de aard van de verwerkte grondstoffen en/of de wijze van verwerking van de grondstoffen vergelijkbaar zijn met de producten, vermeld onder 1, 2 en 3;
5 aan één of meer van de onder 1 tot en met 4 genoemde ondernemingen uitsluitend of in hoofdzaak diensten verleent en die tezamen een economische eenheid vormen. Onder diensten wordt verstaan: inpakhandelingen, (technisch) onderhoud, verkoop, administratie, management- en beheeractiviteiten, schoonmaakwerkzaamheden en distributie.
6 fabrieksmatig suikerwerken vervaardigt;
7 fabrieksmatig dropartikelen vervaardigt;
8 fabrieksmatig cacaomassa, cacaopoeder, cacaoboter, chocolademassa of couverture verwerkt bij de vervaardiging van al of niet gevulde chocoladeartikelen, inclusief boterhamstrooisel en pasta’s.
2 Werkgever:
De natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming – als bedoeld in lid 1 – drijft en tevens werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste lid en tweede lid van
de Arbeidsomstandighedenwet (Wet van 18 maart 1999, Stb. 184, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 26 november 2014, Stb. 2014, 504)..
3 Werknemer:
De persoon die krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst is bij een werkgever bedoeld in lid 2 van dit artikel.
4 Sociale partners:
De partijen die een CAO voor de Zoetwarenindustrie hebben afgesloten.
5 Branche:
In Nederland gevestigde ondernemingen of onderdelen van ondernemingen zoals omschreven in lid 1 van dit artikel.
6 Medezeggenschapsorgaan:
De ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordiging ingesteld voor de onderneming die een bedrijf uitoefent als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
7 Stichting:
Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie.
ARTIKEL 2
Werkingssfeer en toepassing
1. Deze CAO is van toepassing op de arbeidsverhouding tussen de werkgever als bedoeld in artikel 1 lid 2 en de werknemer als bedoeld in artikel 1 lid 3.
2. Deze CAO is tevens van toepassing op die onderneming of dat gedeelte van een onderneming, waarin ook andere werkzaamheden dan hiervoor genoemd
worden verricht. Indien meer CAO’s van toepassing kunnen zijn, wordt de onderneming gerangschikt onder de CAO van die bedrijfstak, waartoe het merendeel
van de werkzaamheden van deze onderneming behoort, gemeten in arbeidsuren op jaarbasis.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE RANDVOORWAARDEN ARBOBELEID OP BEDRIJFSNIVEAU
ARTIKEL 3
DOOR WERKGEVER IN ACHT TE NEMEN ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
1 Het door de werkgever te voeren arbobeleid is een integraal onderdeel van het totale beleid van werkgever.
2 a De werkgever zal ten behoeve van het tot stand brengen en uitvoeren van arbobeleid rekening houden met zijn eigen verantwoordelijkheid,
die van het medezeggenschapsorgaan en van individuele werknemers.
De werkgever zal in het kader van het arbobeleid
samenwerken met medezeggenschapsorgaan, de gecontracteerde arbodienst en indien noodzakelijk respectievelijk wenselijk- met andere interne
of externe deskundigen.
b De werkgever zal rekening houden met de bevoegdheden van het medezeggenschapsorgaan in dit kader, als neergelegd in en op grond van de
Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandighedenwet. Daarenboven zal de werkgever het medezeggenschapsorgaan ten minste éénmaal per jaar in de vorm van een voortgangsrapportage informeren over de activiteiten in het kader van het arbobeleid in de onderneming.
Deze voortgangsrapportage wordt besproken met het medezeggenschapsorgaan,
dat in de gelegenheid wordt gesteld zijn opvattingen naar
aanleiding van de voortgangsrapportage kenbaar te maken. Het medezeggenschapsorgaan kan deze bevoegdheid delegeren aan de VGWM-commissie.
3 a De werkgever dient een actief beleid te voeren ten aanzien van de verbetering van de arbeidsomstandigheden van uitzendkrachten.
Dit betekent in elk geval dat:
– belastende omstandigheden evenwichtig worden verdeeld tussen vaste werknemers en uitzendkrachten;
– Voor aanvang van het werk van een uitzendkracht verstrekt de werkgever aan het uitzendbureau een document met informatie over de arbeidsomstandigheden en risico’s van de werkzaamheden die de uitzendkracht gaat verrichten.
– aan uitzendkrachten worden persoonlijke beschermingsmiddelen en hulpmiddelen
ter beschikking gesteld die qua beschermingsniveau gelijkwaardig zijn aan de persoonlijke beschermingsmiddelen van de vaste werknemers.
b Voor zover de bepalingen in deze CAO het naar hun aard met zich meebrengen, dient de werkgever zich er van te vergewissen dat deze van overeenkomstige toepassing zijn op uitzendkrachten.
4 De werkgever zal ten aanzien van het gebruik van persoonlijke gegevens voldoen aan de geldende wettelijke bepalingen aangaande privacy.
HOOFDSTUK III
MAATREGELEN OP BEDRIJFSNIVEAU
ARTIKEL 4 ALGEMEEN
De bepalingen van dit hoofdstuk gelden, voor zover van toepassing, onder voorbehoud van tijdige uitvoering van afspraken op brancheniveau.
ARTIKEL 5
XXXXX, INHOUD EN UITVOERING VAN ARBODIENSTVERLENING
Deel1: Arbodienst
1 Het medezeggenschapsorgaan heeft op grond van artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden instemmingsrecht bij de keuze van de werkgever voor een arbodienst en bij het af te sluiten of te wijzigen contract met de arbodienst.
2 a. Een contract met een arbodienst dient te voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn in bijlage 1.
b. Verder wordt geadviseerd om het volgende op te nemen in het contract met de arbodienst:
• een beding waardoor de arbodienst aansprakelijk is als deze de aangegane verplichtingen t.a.v. verwerking van een ziekmelding niet, niet tijdig, of niet juist nakomt. Leg vast dat de arbodienst aansprakelijk is voor alle schades die hiervoor bij de werkgever en/of werknemer kunnen ontstaan. (bijvoorbeeld verlengde loondoorbetalingsverplichting of andere boetes van het UWV).
3. De werkgever informeert alle werknemers over hun rechten en verplichtingen in relatie tot de arbodienst, in het bijzonder over de geldende procedure van ziekmelding en verzuimbegeleiding.
Deel 2: Maatwerkregeling
Een maatwerkregeling biedt een werkgever de gelegenheid om -buiten een arbodienst om- met één of meer bedrijfsartsen en andere arbodeskundigen een contract te sluiten over arbodienstverlening. Voor zo’n maatwerkregeling gelden de volgende bepalingen:
1 Een werkgever kan alleen tot een maatwerkregeling arbodienstverlening overgaan:
• als daarover schriftelijk overeenstemming met de het medezeggenschapsorgaan is bereikt.
• als het bedrijf voorafgaand in de aanvang van de maatwerkregeling beschikt over een goedgekeurde RI&E van minder dan 3 jaar oud;
• als in het bedrijf een preventiemedewerker is aangewezen waarvoor de benodigde maatregelen zijn uitgevoerd zoals die in de RI&E beschreven staan rondom deskundigheid, beschikbare tijd en organisatie. (zoals bedoeld in artikel 13.9 van de Arbowet).
2. Een maatwerkregeling dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
• de maatwerkregeling geldt voor een periode van maximaal vijf jaar. Jaarlijks evalueren werkgever en OR of PVT de wijze waarop de arbodienstverlening heeft gefunctioneerd. Voor het aangaan van een nieuwe maatwerkregeling gelden opnieuw de voorwaarden die genoemd zijn in het bovenstaande artikel 5, deel 2 lid1.
• Er wordt een contract overeengekomen dat tenminste voldoet aan de voorwaarden genoemd in bijlage 2
3. De werkgever informeert alle werknemers over hun rechten en verplichtingen in relatie tot de maatwerkregeling, in het bijzonder over de geldende procedure van ziekmelding en verzuimbegeleiding.
ARTIKEL 6
RI&E en Arbocatalogus
1. De werkgever zal ten behoeve van de door hem uit te voeren risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) gebruik maken van de branchespecifieke RI&E welke
in opdracht van sociale partners is ontwikkeld.
2. De branche-specifieke RI&E is digitaal beschikbaar op xxxx://xxxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxx en maakt
onderdeel uit van deze CAO. Het branchespecifieke RI&E instrument is naar de stand van de wetenschap en conform het model zoals bedoeld in artikel 14 lid 12 van de Arbeidsomstandighedenwet, ontwikkeld en dientengevolge geacht actueel, volledig en betrouwbaar te zijn.
3. De werkgever moet voldoen aan de brancheafspraken en de verplichte oplossingen die zijn opgenomen in de Arbocatalogus. De werkgever mag voldoen aan de inspiratieoplossingen. De Arbocatalogus is digitaal beschikbaar op xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en maakt onderdeel uit van deze CAO
4. De RI&E wordt maximaal 3 jaar na de uitvoering herhaald of ge-update.. De werkgever maakt ieder jaar een schriftelijke voortgangsrapportage over het Plan van Aanpak van de RI&E. Deze voortgangsrapportage wordt besproken met de Ondernemingsraad of Pvt en bij afwezigheid daarvan met de belanghebbende medewerkers. De RI&E wordt bij gewijzigde arbeidsomstandigheden (zoals verhuizing, verbouwing, aanschaffen nieuwe machines/ nieuwe productielijn of verandering in functies) wederom uitgevoerd, specifiek gericht op de veranderde omstandigheden.
ARTIKEL 7 WERKDRUK
De werkgever is verplicht om van de werknemers de werkdruk te analyseren door
middel van de daartoe door sociale partners ontwikkelde Xxxxxxxxx Werkdruk en vitaliteit of een minimaal daaraan gelijkwaardige instrument.
De Quickscan Werkdruk en vitaliteit is digitaal te raadplegen op xxxx://xxxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxx
ARTIKEL 8
TERUGDRINGEN RSI EN FYSIEKE BELASTING ALGEMENE MAATREGELEN
De werkgever dient aan de hand van het in opdracht van sociale partners hiervoor ontwikkelde Oplossingenboek RSI en fysieke belasting te inventariseren welke maatregelen op het gebied van terugdringen van RSI en Fysieke Belasting al dan niet zijn ingevoerd.
Verder voert de werkgever een verdiepende RI&E fysieke belasting uit met behulp van de door de sociale partners ontwikkelde Werkwijzer Lichamelijke Belasting of een minimaal gelijkwaardig instrument. Deze werkwijzer is te vinden op xxxx://xxxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxx
ARTIKEL 9
TERUGDRINGEN RSI EN FYSIEKE BELASTING SPECIFIEKE MAATREGELEN
1 De werkgever dient voor werknemers zoveel mogelijk afwisseling aan te brengen tussen zittende en staande werkzaamheden.
2 De werknemer is verplicht deze afwisselende werkzaamheden uit te voeren.
3 De werkgever dient voor werknemers zoveel mogelijk afwisseling aan te brengen tussen de activiteiten binnen de werkzaamheden.
4 De werknemer is verplicht verschillende activiteiten binnen de werkzaamheden uit te voeren.
5 De werkgever is verplicht periodieke voorlichting en werkplekinstructie te geven aan werknemers.
HOOFDSTUK IV
FACILITERING DOOR SOCIALE PARTNERS
Ter facilitering van het door de werkgever te voeren beleid en de door hem te nemen maatregelen als genoemd in Hoofdstuk III voorzien de sociale partners in de hieronder genoemde beleidsuitgangspunten en (beleids)instrumenten.
ARTIKEL 10 MACHINEVEILIGHEID
De werkgever past het door de sociale partners ontwikkelde instrument ‘Checklist Machineveiligheid’ toe om de risico’s op het gebied van machineveiligheid te inventariseren.
Daarnaast zullen Sociale partners een handreiking formuleren om werkgevers beter in staat te stellen om arboaspecten op te nemen in een programma van eisen bij aanschaf van productiemachines.
ARTIKEL 11 MEELSTOF
- De werkgever stelt een stofbeheersingsplan om met maatregelen om de blootstelling aan stof te beperken. Daarbij kan hij gebruik maken van een door de sociale partners te ontwikkelen Handboek stofbeheersing, dat gericht is op de werksituaties in de zoetwarensector.
- De werkgever stimuleert en schept voorwaarden dat werknemers die in het werk blootstaan aan meelstof periodiek deelnemen aan een door de sociale partners te ontwikkelen gezondheidsmonitoring. Die monitoring is gericht op het vroegtijdig signaleren van eventuele gezondheidseffecten van blootstelling aan meelstof.
ARTIKEL 12 HITTE
De werkgever stelt in samenspraak met OR of PVT jaarlijks een warmteplan op dat maatregelen bevat om ongezonde situaties door hoge temperaturen in werkruimtes te voorkomen. Een format warmteplan is te downloaden op xxxx://xxxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxx. Sociale partners ontwikkelen instrumenten en voorlichting om hitte in de branche zoveel mogelijk te beheersen.
ARTIKEL 13 ASBESTVEILIG
Werkgever treft maatregelen om te garanderen dat werknemers in een asbestveilige omgeving werken. Daarbij staan inventarisatie en een zorgvuldige afweging tussen saneren of beheersen centraal. Om tot de juiste maatregelen te komen maakt de werkgever gebruik van de door de sociale partners ontwikkelde instrumenten, met name:
- Beslisschema asbest
ARTIKEL 14 EXPLOSIEVEILIGHEID
Werkgever inventariseert het explosiegevaar in het bedrijf en treft waar nodig maatregelen. Hij maakt daarbij gebruik van het handboek Stofbeheersing. Het handboek Stofbeheersing is te downloaden op xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxx--xxxxxxxxxxxxxxxxxx
ARTIKEL 15
ARBO ADVIESPUNT
Sociale partners hebben het Arboadviespunt (AAP) opgericht. De werkzaamheden die door AAP worden uitgevoerd omvatten het volgende:
1 onderhouden van xxx.xxxxxxxxx.xx ter verspreiding van informatie en de door de sociale partners ontwikkelde arbo-instrumenten;
2 het in stand houden van een helpdesk voor beantwoording van vragen op het gebied van arbeidsomstandigheden;
HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 16 KLACHTEN
1 Er is een klachtenregeling stelselmatig niet naleven CAO-bepalingen.
2 Deze klachtenregeling is opgenomen als bijlage I bij deze CAO en maakt tevens deel uit van deze CAO.
3 Partijen bij de CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van nakomingen/ of schadevergoedingsacties als bedoeld in artikel 3 Wet AVV en artikel 15
Wet CAO over aan het bestuur van de Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie met inachtneming van de volgende bepalingen.
4 Het bestuur van de Stichting maakt niet eerder gebruik van in lid 3 bedoelde bevoegdheid dan nadat zij partijen van het voornemen hiertoe in kennis heeft gesteld. Hierbij stelt het bestuur van de Stichting elk der partijen in de gelegenheid om binnen een termijn van 14 dagen kenbaar te maken of zij ten aanzien
van de betreffende werkgever zelf het recht op vordering van nakoming en/of schadevergoeding wenst te hanteren.
5 Indien één of meerdere partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij dit de Stichting te melden waardoor de delegatie als bedoeld in
lid 3 ten aanzien van desbetreffende vordering vervalt.
BIJLAGE I
REGLEMENT KLACHTENREGELING STELSELMATIG NIET NALEVEN CAOBEPALINGEN, BEDOELD IN ARTIKEL 16 VAN DE CAO.
ARTIKEL 1 DEFINITIES
In deze regeling wordt verstaan onder:
a Stichting:
Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie; b CAO:
CAO Arbeid en Gezondheid voor de Zoetwarenindustrie; c Reglement:
Klachtenreglement stelselmatig niet naleven CAO-bepalingen; d Werkgever:
Natuurlijk of rechtspersoon die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 1 lid 1 CAO;
e Werknemer:
De persoon die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met de werkgever; f Klager:
Belanghebbende in de zin van artikel 3 lid 2 van dit reglement; g Aangeklaagde:
De werkgever tegen wie de klacht zich richt; h Bestuur:
Bestuur van de Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie; i Secretaris:
Secretaris van de Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie.
ARTIKEL 2
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
1 De Stichting heeft namens Cao-partijen tot taak het op verzoek behandelen van klachten die betrekking hebben op vermeend of geconstateerd stelselmatig niet naleven van de CAO. Uitvoering aan deze taak wordt gegeven door
het bestuur overeenkomstig dit reglement.
2 De Stichting kan een onderzoek gelasten bij de onderneming tegen wie een
klacht is ingediend.
ARTIKEL 3 ONTVANKELIJKHEID
1 De klacht dient betrekking te hebben op het stelselmatig niet naleven van bepalingen van de CAO.
2 De indiener van de klacht dient belanghebbende te zijn. Als belanghebbende( n) worden beschouwd:
a werkgevers- en werknemersorganisaties namens één of meerdere van haar leden;
b de in de onderneming van werkgever werkzame ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging namens de in die onderneming werkzame
personen;
c werkgever; d werknemer.
3 Een klacht wordt uitsluitend in behandeling genomen indien tevergeefs getracht is tot een oplossing als bedoeld in artikel 4 te komen.
ARTIKEL 4
ALVORENS EEN KLACHT WORDT INGEDIEND, DIENT DE KLAGER:
1 De klacht kenbaar te maken bij de aangeklaagde en te trachten in overleg met aangeklaagde tot een oplossing te komen.
2 Indien dit overleg niet binnen twee maanden na aanvang van het overleg tot een oplossing leidt, deelt klager aangeklaagde schriftelijk mede voornemens te zijn een klacht in te dienen bij de Stichting.
3 Indien niet binnen een maand na verzending van de in lid 2 bedoelde mededeling alsnog een regeling wordt getroffen, kan klager een klacht indienen bij
de Stichting.
ARTIKEL 5
INDIENEN VAN EEN KLACHT
1 De klacht wordt door of namens belanghebbende schriftelijk ingediend bij de secretaris en dient in elk geval te bevatten:
– naam en adresgegevens van de klager;
– naam van de aangeklaagde;
– omschrijving van de klacht;
– overzicht van de feiten;
– beargumenteerde omschrijving van de beslissing die klager wenst.
2 De kosten voor het indienen van een klacht bedragen voor een klacht ingediend door belanghebbende(n) aan werknemerszijde € 60,- en voor klacht aangebracht door belanghebbende(n) aan werkgeverszijde € 120,-. Bij toewijzing
van de klacht wordt dit bedrag gerestitueerd.
ARTIKEL 6
BEHANDELING VAN DE KLACHT
1 De secretaris gaat na of de klacht voldoende gedocumenteerd en onderbouwd is en of de klacht en klager ontvankelijk zijn.
2 Indien de klacht niet voldoende gedocumenteerd en onderbouwd is, stelt de secretaris de klager hiervan schriftelijk op de hoogte waarbij klager in de gelegenheid wordt gesteld zulks binnen een termijn van 14 dagen alsnog te
doen. Deze responsetermijn kan éénmaal worden verlengd. Indien de klacht
binnen de (verlengde) responsetermijn niet nader is gedocumenteerd of onderbouwd wordt deze niet in behandeling genomen. Dit wordt schriftelijk aan
klager medegedeeld.
3 Indien de klacht of klager niet ontvankelijk verklaard wordt, wordt klager hierover schriftelijk geïnformeerd.
4 De secretaris xxxxx de ontvankelijk verklaarde xxxxxx ter reactie aan de aangeklaagde.
Aangeklaagde wordt daarbij verplicht gesteld om binnen een termijn van 14 dagen schriftelijk te reageren. Deze responsetermijn kan worden
verlengd indien dit naar oordeel van de secretaris noodzakelijk is.
5 Indien naar aanleiding van de reactie van aangeklaagde naar oordeel van de secretaris aanvullende informatie redelijkerwijs noodzakelijk is, worden klager en/of aangeklaagde daarover schriftelijk geïnformeerd waarbij een responsetermijn
van 14 dagen geldt voor het verstrekken van deze informatie. Deze responsetermijn kan worden verlengd indien dit naar oordeel van de secretaris
noodzakelijk is.
6 De ontvangen reacties worden verzonden aan de wederpartij.
ARTIKEL 7
1 Als de klacht en overeenkomstig het vorige artikel verkregen informatie naar oordeel van de secretaris zoveel mogelijk volledig en duidelijk is, wordt deze schriftelijk voorgelegd aan het bestuur.
2 Een lid van het bestuur dat rechtstreeks bemoeienis heeft (gehad) met de voorgelegde klacht mag aan de behandeling daarvan en de besluitvorming daaromtrent
niet deelnemen.
3 Het bestuur neemt binnen een termijn van één maand na voorlegging één van de volgende besluiten:
– een hoorzitting houden;
– het doen van een voorlopige uitspraak in de zin van een bewijsopdracht aan (één der) partijen;
– het doen van een definitieve uitspraak.
4 De in het vorig lid genoemde termijn kan éénmaal worden verlengd.
5 Indien het bestuur besluit een hoorzitting te houden kan ieder der partijen zich bij de hoorzitting laten bijstaan door getuigen en/of deskundigen en/of een raadsman/vrouw. Hierover wordt de secretaris ten minste 7 dagen voor de hoorzitting schriftelijk geïnformeerd.
6 Indien het bestuur een bewijsopdracht verstrekt wordt de betreffende partij een eenmalig te verlengen responsetermijn van één maand gegund. De reactie wordt ter kennisneming aan de wederpartij gezonden.
ARTIKEL 8
DEFINITIEVE UITSPRAAK
1 Het bestuur van de Stichting streeft ernaar om binnen zes maanden nadat de klacht aan haar is voorgelegd een definitieve uitspraak te doen.
2 De definitieve uitspraak bevat in elk geval de overwegingen op grond waarvan het bestuur van oordeel is dat de klacht (op onderdelen) al dan niet gegrond is. 3 Indien het bestuur van oordeel is dat de klacht (op onderdelen) gegrond is, legt zij aangeklaagde één of een combinatie van navolgende sancties op:
a waarschuwing met gunning van een termijn herstel. Deze waarschuwing zal niet openbaar worden gemaakt;
b waarschuwing welke openbaar zal worden gemaakt;
c het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst en artikel 3 lid 4 van de
Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen
van Collectieve Arbeidsovereenkomsten (Wet AVV). Een schadevergoedingsactie kan slechts worden ingesteld nadat een waarschuwing als
bedoeld onder a. of b. is gegeven en geen resultaten heeft opgeleverd in de periode waarin zulks aangegeven door het bestuur van de Stichting had dienen te gebeuren;
d het publiceren van het aanhangig maken van de procedure en/of uitspraak als bedoeld onder c.
ARTIKEL 9 SLOTBEPALINGEN
De regeling laat een beslissing van de rechter omtrent een twistgeding onverlet.
Bijlage 2 VOORWAARDEN MAATWERKREGELING
Voorwaarden aan een contract met een arbodienstverlener:
• er zijn afspraken opgenomen over de rol van de arbodienstverlener bij ziekteverzuimbegeleiding, arbobeleid en samenwerking met de OR of PVT;
• er zijn duidelijke afspraken opgenomen over de vraag wie op welk moment bepaalt of een medewerker wordt opgeroepen voor een spreekuur;
• er zijn duidelijke afspraken opgenomen over het moment en de manier waarop een bedrijfsarts rapporteert na een spreekuurbezoek door een medewerker; daarin zijn ook afspraken opgenomen over het omgaan met privacygevoelige informatie.
• het contract voorziet ook in een laagdrempelig arbospreekuur, (ofwel ‘open spreekuur’) dat een werknemer op eigen initiatief kan aanvragen;
• er zijn afspraken opgenomen over medewerking van de arbodienstverlener aan de overdracht van medische gegevens aan een toekomstige arbodienst, rekening houdend met het privacy-advies van het College Bescherming Persoonsgegevens;
• als de arbodienstverlener wordt ingezet bij uitvoering van onderdelen van het arbobeleid, wordt gebruik gemaakt van arbo-instrumenten van de branche, zoals de Branche-RI&E, de arbocatalogus, de werkwijzer Fysieke belasting en de Quickscan Werkdruk en vitaliteit;
• een bedrijfsarts die wordt ingeschakeld bij de ziekteverzuimbegeleiding is altijd een gecertificeerde
bedrijfsarts;
• de arbodienstverlener wijst een vast contactpersoon aan voor het bedrijf en het medezeggenschapsorgaan;
• de arbodienstverlener stelt jaarlijks vóór de maand maart een klantgebonden jaarverslag op over zijn werkzaamheden en bevindingen in het voorgaande kalanderjaar. Het jaarverslag bevat tenminste een overzicht van de werkgebonden oorzaken van verzuim en suggesties van de arbodienstverlener ter preventie van ziekteverzuim en ter versterking van het arbo- en ziekteverzuimbeleid in het bedrijf.
• in het contract zijn afspraken opgenomen over een evaluatie van de werkzaamheden van de arbodienstverlener, vóór de opzegtermijn van het contract.
Arbocatalogus
Oplossingen bakkers en zoetwaren
Geluid | Bronaanpak |
Geluidsarmemotorengebruiken | Door geluidsarme motoren te gebruiken, staan medewerkers minder aan geluid bloot. De werkgever kan bij aanschaf nieuwe machines eisen stellen aan het maximale geluidsniveau dat de machine mag produceren. |
Kunststof onderdelen gebruiken | Door kunststof onderdelen zoals tandwielen te gebruiken, blijven de geluidsproductie en de blootstelling van medewe aan geluid beperkt. Kunststof tandwielen kunnen in een HACCP-omgeving worden gebruikt door metaaldeeltjes aan h kunststof toe te voegen. |
Aandrijfriemen gebruiken in plaats vankettingen | Door (kunststof) aandrijfriemen te gebruiken, staan medewerkers minder aan geluid bloot dan bij aandrijving via ketti |
Transportbanden gebruiken | Bij gebruik van transportbanden staan medewerkers minder aan geluid bloot dan bij gebruik van opvoerschroeven. |
Valhoogte van product beperken of val breken | De werkgever inventariseert waar in het productieproces hoge geluidsniveaus ontstaan (meer dan 80 dBA) door een v product. Deze geluidsniveaus brengt hij terug tot waarden onder 80dBA, door de valhoogte van het product te beperk bijvoorbeeld door de hoogte van een band aan te passen. Het is ook mogelijk de val van het product te breken, bijvoor door een glijbaan te plaatsen. |
Opvangbak bekleden | Het bekleden van de opvangbak aan de binnen- of buitenzijde beperkt de geluidproductie en daardoor de blootstelling medewerkers aan geluid. Voor een HACCP-omgeving geldt de randvoorwaarde dat er geen productverontreiniging m optreden. Het heeft daarom de voorkeur om de buitenzijde van de opvangbak te bekleden. |
Geluidsarmenozzles gebruiken | Het uitrusten van persluchtpistolen met geluidsarme nozzles zorgt ervoor dat medewerkers geen geluidsoverlast hebb door ontsnappende lucht. Veel medewerkers denken dat de geluidsarme nozzles minder goed blazen. Uit onderzoek b dat dit niet het geval is. |
Fluistermondjes gebruiken bij uitblazen foutproduct | Als een fout product (te licht, metaaldetectie) wordt uitgeblazen met lucht, kan dit medewerkers blootstellen aan het van ontsnappende perslucht. Deuitblaasopeningen voorzien vanfluistermondjes lossen ditprobleem op. |
Luchtdempers gebruiken bij uitstroomopeningen perslucht | Door uitstroomopeningen van perslucht te voorzien van dempers, hebben medewerkers niet langer last van het gelui ontsnappende perslucht. |
Geluiddempers gebruiken bij perslucht | Een product oppakken en weer loslaten met behulp van 'perslucht' (vacuüm), stelt medewerkers bloot aan geluid. Ge van geluiddempers bij het loslaten van het product kan deze blootstelling beperken. |
Luchtdrukverlagenbijperslucht | Werken met perslucht veroorzaakt geluidsbelasting, maar het verminderen van de druk van perslucht kan dat geluid beperken. In veel gevallen tast dit de effectiviteit van het gebruik van perslucht niet aan. |
Compressor buitenwerkruimtes plaatsen | Door een compressor buiten de werkruimtes te plaatsen, staan medewerkers minder aan geluid bloot. |
Contactplekken van bakblikken op de band van dempend materiaal voorzien | Het bekleden van bakblikken met dempend materiaal zorgt ervoor dat het contactgeluid vermindert. Deze oplossing is werkplekken verplicht vanaf 1 juli 2012, tenzij de werkgever op basis van intern overleg kan aantonen dat dit technisc onmogelijk en/of onnodigis. |
Een naalddepanner gebruiken | Door gebruik te maken van een naalddepanner, produceert het depannen minder geluid dan als het blik met zuiglucht geleegd. Een mogelijk nadeel is dat er zichtbare beschadiging van het product optreedt. |
Eenknabbeldepannergebruiken | Door gebruik te maken van een knabbeldepanner, produceert het depannen minder geluid dan als het blik met zuigluc wordtgeleegd. |
Geluid | technische oplossingen |
Controlekamer inrichten | Door een geïsoleerde controlekamer in te richten, kunnen medewerkers hun werkzaamheden in een aparte ruimte verrichten. Hierdoor staan zij minder lang aan geluid bloot. |
Geluidsbron omkasten | Door de geluidsbron te omkasten, staan medewerkers minder aan geluid bloot. Het is van belang dat de machine wel goed bereikbaar blijft vooronderhoud en omstellen. |
Geluidsabsorberende voorzieningen gebruiken | Door geluidsabsorberende voorzieningen aan wanden en plafonds te bevestigen en systeemplafonds te verlagen, hebben medewerkers minder last van geluid dat terugkaatst via wanden en plafonds. Deze oplossing werkt niet voor medewerkers die zich dicht bij de geluidsbron bevinden. |
Xxxxxxx bevestigen | Xxxxxxx zijn kunststof 'flappen' aan het plafond die geluid absorberen of breken. Hierdoor daalt het geluidsniveau. Door baffles aan het plafond te bevestigen, hebben medewerkers minder last van geluid dat terugkaatst via wanden en plafonds. Deze oplossing werkt niet voor medewerkers die zich dicht bij de geluidsbron bevinden. Het is van belang om baffles regelmatig te reinigen om stofophoping te voorkomen. |
Ventilatoren en/of blowers in aparte ruimte plaatsen | Door ventilatoren en/of blowers in een aparte ruimte of zelfs buiten te plaatsen, staan medewerkers minder aan geluid bloot. Als ventilatoren en/of blowers buiten worden geplaatst, is het aan te raden om te controleren of de milieuvergunning dit toelaat. |
Productieruimteinsubruimtes verdelen | Processtappen die veel geluid produceren, zorgen ervoor dat alle medewerkers in die ruimte meer aan geluid blootstaan. Dit geldt ook voor de medewerkers die met andere processtappen bezig zijn. Door de productieruimte in verschillende subruimtes te verdelen, staan medewerkers minder aan geluid bloot. |
Zuigen in plaats van blazen | Door bij het schoonmaken waar mogelijk gebruik te maken van een stofzuiger in plaats van perslucht, staan medewerkers minder aan geluid bloot. Het is overigens technisch niet altijd mogelijk om stof weg te zuigen. |
Folieblazerenballon omkasten | Door de folieblazer en de ballon te omkasten, wordt er minder geluid naar de omgeving overgedragen. Hierdoor staan medewerkers minder aan geluid bloot. |
Effenvloeren aanleggen | Vloeren zonder obstakels als drempels, kuilen en randen, zorgen voor een lager geluidsniveau bij het vervoer van pallets met een heftruck of pompwagen. Ze voorkomen namelijk dat de lading en lepels klepperen. Het is aan te raden om bij verbouw en nieuwbouw kunststofvloeren aan te leggen. Bij bestaande bouw is het raadzaam om te inventariseren welke vloeren oneffen zijn en of het mogelijk is om deze aan te passen. |
Heftrucks met 'stille lepels' gebruiken | Als een heftruck onbelast rondrijdt, kunnen trillende lepels voor geluidsoverlast zorgen. Door de lepels op een andere manier aan de heftruck te monteren, wordt de geluidsoverlast beperkt. |
Shredder omkasten | Door de shredder te omkasten, wordt er minder geluid naar de omgeving overgedragen. Hierdoor staan productiemedewerkers minder aan geluidbloot. |
Taakroulatie toepassen | Niet op alle werkplekken staan medewerkers bloot aan een schadelijk geluidsniveau. Als medewerkers een deel van de dag op deze plekken werken, staan zij dagelijks aan minder geluid bloot. Deze oplossing verdeelt de geluidsbelasting over meer medewerkers. |
Geluid | PBM's |
Gehoorbescherming verstrekken | Als het niet mogelijk is om bronmaatregelen of technische maatregelen te nemen, verstrekt de werkgever gehoorbeschermingsmiddelen. Vaste medewerkers krijgen op maat gemaakte otoplastieken. Alleen bij hoge geluidsniveaus in combinatie met lage tonen kunnen zij beter oorkappen gebruiken, omdat die betere bescherming bieden. Bij tijdelijke medewerkers of medewerkers die maar af en toe aan geluid blootstaan, zijn oorkappen, oorpluggen met beugel of herbruikbare oorpluggen voldoende. Watjes en schuimrollen bieden bij langdurige blootstelling aan schadelijke geluidsniveaus onvoldoende bescherming. Als medewerkers in een warme omgeving werken, kunnen zij beter geen oorkappen gebruiken. |
Gehoorbescherming met radio verstrekken | Er bestaat ook gehoorbescherming met ingebouwde begrensde radio, waardoor medewerkers nog wel waarschuwingssignalen kunnen horen. Voor sommige medewerkers is de radio een extra stimulans om gehoorbescherming tedragen. |
Hitte | Bronaanpak |
Hoog-laagbranders gebruiken | Ovens met hoog-/laagbranders zorgen ervoor dat de gemeten en de gewenste temperatuur zo dicht mogelijk bij elkaar liggen. Zodra de gewenste temperatuur nadert, gaat de brander automatisch op de lage stand. Dit voorkomt temperatuuruitschieters in de oven, zorgt dat er minder warmte vrijkomt en bespaart energie. |
Branderkamer afsluiten | Door de branderkamer van de bakkamer af te sluiten als er nieuwe karren in rijden, gaat er minder warmte verloren. Daarnaast komt er minder warmte in de productieruimte vrij. Dit vermindert de warmtebelasting van medewerkers en bespaart energie. |
Voorbakkenmetmicrogolven | Het gebruik van microgolven (net als in de magnetron) bij het voorbakken van producten, verkort het productieproces. Daarnaast vermindert het de warmtebelasting van medewerkers en bespaart het energie. |
Warmeluchtrecirculeren | Het recirculeren van warme lucht in de branderruimte zorgt ervoor dat er minder warmte in de productieruimte vrijkomt en bespaart energie. |
Knippen in plaats van snijden | Door thermisch snijden te vervangen door (bijvoorbeeld) knippen, komt er bij deze processtap minder warmte vrij. |
Hitte | Technische oplossingen |
Luchtverdeelslangen gebruiken | Luchtverdeelslangen kunnen (gekoelde) lucht in een ruimte aanvoeren, zonder dat er tocht ontstaat. |
Controlekamer inrichten | Door een geïsoleerde en eventueel gekoelde controlekamer in te richten, kunnen medewerkers hun werkzaamheden in een aparte ruimte verrichten. Hierdoor staan zij minder lang aan hitte bloot. |
Koelere lucht aanvoeren bij warme plekken in de productie | Door koelere lucht aan te voeren, vermindert de warmtebelasting van medewerkers. Verder is het aan te raden om de lucht in de ruimte minimaal vier keer per uur te verversen. Dat is een ventilatievoud van 4. |
Airconditioning installeren | Airconditioning zorgt binnen vastgestelde grenzen voor klimaatbeheersing in de productieruimte. Dit vermindert de warmtebelasting vanmedewerkers. |
Ruimtes met een luchtgordijn van elkaarscheiden | Een luchtgordijn kan warme en minder warme ruimtes van elkaar scheiden. Dit is over het algemeen een dure oplossing. |
Ruimtes met plastic flappen van elkaar scheiden | Een gordijn van plastic flappen kan warme en minder warme ruimtes van elkaar scheiden. Deze oplossing is ook in een HACCP-omgeving toe te passen. |
Ruimtes met scheidingswanden van elkaar scheiden (ook van belang voor andererisico's) | Scheidingswanden kunnen warme en minder warme ruimtes van elkaar scheiden. Dit vermindert de warmtebelasting van medewerkers door andere warmteproducerende processtappen. |
Warmtebron omkasten | Door de warmtebron, eventueel inclusief de afkoelsectie van het product, te omkasten, komt er minder warmte vrij. Hierdoor staan medewerkers minder aan warmte bloot. Deze oplossing kan gecombineerd worden met warmteafzuiging en eventueelhergebruik vanrestwarmte. |
Afzuigkap boven de warmtebron plaatsen daar waar een werkplek is | Een afzuigkap boven de warmtebron zuigt de hitte die vrijkomt vrijwel direct af, zodat die niet in de ruimte vrijkomt. Het is mogelijk om deze restwarmte voor verwarmingsdoeleinden te gebruiken. |
Warmtebron isoleren | Door de warmtebron (beter) te isoleren, komt er minder warmte in de productieruimte vrij. Hierdoor staan medewerkers minder aan warmte bloot. Daarnaast bespaart isolatie energie. |
Alternatief ovensysteem aanschaffen | Sommige ovensystemen werken niet met een continu draaiende band, maar batchgewijs. Hierdoor komt er minder hitte in de ruimte buiten de oven vrij. |
Restwarmte hergebruiken | Door vrijgekomen warmte opnieuw te gebruiken, neemt de te verminderen warmtebelasting af. |
Ventilatoren om lucht te verplaatsen | Door gebruik te maken van ventilatoren, hebben medewerkers bij hogere luchttemperaturen minder last van de warmte. |
Hitteschilden aan het eind en bij de invoer van de oven plaatsen | Door waar mogelijk aan het einde en bij de invoer van de oven hitteschilden te plaatsen, wordt de hitte die uit de oven vrijkomt opgevangen. |
Taakroulatie voorovenisttoepassen | Door de taken van de ovenist af te wisselen met werkzaamheden waarbij de hittebelasting aanzienlijk lager is, staat hij minder aan hitte bloot. Deze oplossing is afhankelijk van het warmteplan. |
Bij openen oven eerst stoom laten ontsnappen | Medewerkers laten bij het openen van een rotatieoven eerst gecontroleerd de stoom ontsnappen, zodat de hittebelasting afneemt. |
Luchtvochtigheid verminderen | Door de luchtvochtigheid te verminderen, kunnen medewerkers eenvoudiger hun lichaamswarmte afvoeren. Hierdoor voelt het klimaat comfortabeler. Het gebruik van airconditioning, ventilatie, inblazen van droge lucht of een ontvochtigingsinstallatie vermindert de luchtvochtigheid. |
Extra pauzestoekennen | Door medewerkers die onder hoge temperaturen werken extra pauzes toe te kennen, kunnen zij hun lichaamstemperatuur beter constant houden. Het effect van extra pauzes hangt af van de binnenluchttemperatuur en het inspanningsniveau bij de uit te voeren werkzaamheden. |
Taakroulatie toepassen | Als medewerkers een deel van de dag op minder warme plekken werken, staan zij dagelijks aan minder warmte bloot. Deze oplossing verdeelt de warmtebelasting over meer medewerkers. De oplossing is afhankelijk van het warmteplan. |
Overdruksysteem gebruiken | Bij gebruik van een overdruksysteem, wordt er indien nodig extra buitenluchtlucht in de warme ruimte geleid. De overdruk die dan ontstaat, zorgt ervoor dat de warmte sneller uit de ruimte verdwijnt. |
Hitte | PBM´s |
Géénzouttablettenverstrekken | Sommige bedrijven verstrekken zouttabletten op hete dagen. Dit is niet effectief, want zouttabletten verergeren juist de dorst. Het heeft de voorkeur om het zouttekort aan te vullen met natuurlijk zout van voeding. |
Voor voldoende drinken zorgen | Zorgen voor voldoende drinken, stimuleert medewerkers om hun vochttekort door hevig zweten aan te vullen. |
Lichte en luchtige katoenen kleding verschaffen | Door luchtige kleding van 100% katoen te verschaffen, eventueel in een lichte kleur, kunnen medewerkers in warme omstandigheden hun warmte beter kwijt. Een mogelijk nadeel hiervan is dat luchtige kleding de kans op brandwonden verhoogt bij het aanraken van hete oppervlakken. |
Koelvesten gebruiken | Bij extreme hittebelasting vermindert een koelvest de opwarming van het lichaam van medewerkers. De meeste medewerkers vinden een vest gevuld met PCM-packs comfortabeler dan een vest gevuld met ijs. |
Tilly T2 Tilly T17 Tilly T20
Tilly T24 Tilly T11
Tilly T14 Tilly T8
Tilly T16 Tilly T23
Tilly T30 Tilly T35
Tilly T21 Tilly T21
Fysiekebelasting | Bronaanpak |
Krattenontstapelaar gebruiken | Het gebruik van een automatische krattenontstapelaar voorkomt dat medewerkers repeterende handelingen moeten verrichten bij het ontstapelen van kratten. |
Bakken/kratten/platen automatisch stapelen | Het gebruik van een automatische stapelaar voor bakken/kratten/platen voorkomt dat medewerkers handmatig moeten tillen. |
Stapelaar als buffersysteem gebruiken | Het gebruik van een automatische stapelaar als buffersysteem voorkomt dat medewerkers handmatig bakken/kratten/platen moeten op- enafstapelen bij het bufferen. |
Kratten(ont)stapelaar met kantelmechanisme gebruiken | Het gebruik van een kratten(ont)stapelaar met kantelmechanisme voorkomt dat medewerkers handmatig kratten moeten leeggooienenstapelen. |
Pallet(ont)stapelaar gebruiken | Het gebruik van een pallet(ont)stapelaar voorkomt dat medewerkers handmatig goederen moeten tillen bij het (ont)stapelen. |
Palletiseermachine gebruiken | Het gebruik van een palletiseermachine voorkomt dat medewerkers handmatig dozen op een pallet moeten stapelen. |
Palletwisselaar gebruiken | Ingrediënten uit het buitenland worden meestal op houten pallets aangeleverd, die vanwege hygiëne-eisen niet in de fabriek mogen komen. Medewerkers moeten deze houten pallets verwisselen voor kunststof pallets. Het gebruik van een palletwisselaar voorkomt dat ze de pallets handmatig moeten overstapelen. Deze palletwisselaars zijn ook in mobiele vorm verkrijgbaar. |
Goederen op juiste pallet aanleveren | Door goederen op de juiste pallet aan te leveren, hoeven medewerkers de goederen niet van de ene naar de andere pallet over te stapelen of te zetten. |
Laadkraan met verreiker gebruiken | Een laadkraan met verreiker kan materialen direct op de juiste positie neerzetten. Bij verticaal en horizontaal transport voorkomt een laadkraan met verreiker fysieke belasting van medewerkers. |
Heftruckgebruiken | Het gebruik van een heftruck voorkomt fysieke belasting van medewerkers. |
Railsysteem gebruiken | Het gebruik van een railsysteem voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het verplaatsen van lasten. De lasten hangen aan een rail, zodat medewerkers ze met een lichte handdruk kunnen verplaatsen. Bij een dropsectie (ook wel raillift of verticale afzinkinrichting genoemd) kunnen medewerkers de last tot ergonomische hoogte laten zakken. |
Robots gebruiken voor het rapen van onverpakte producten | Het gebruik van robots om onverpakte producten te rapen, voorkomt dat medewerkers repeterende handelingen moeten verrichten bij het handmatig rapen en inpakken van producten. |
Casepacker gebruiken bij inpak | Het gebruik van een automatische dozenvulmachine (casepacker) voorkomt dat medewerkers handmatig producten moeten inpakken. |
Chocolade in consumentenverpakking gieten | Door chocoladeproducten direct in de consumentenverpakking te gieten, hoeven medewerkers niet handmatig gietvormen op te pakken, om te draaien en leeg te slaan. Een voorwaarde hiervoor is dat de consumentenverpakking sterk genoeg is om het product er direct in te gieten. |
Dozenopzetmachine gebruiken | Het gebruik van een dozenopzetmachine voorkomt dat medewerkers kortcyclisch, handmatig dozen moeten opzetten. |
Stapelaar gebruiken om gietvormen tevervangen | Het gebruik van een automatische stapelaar om gietvormen te vervangen, voorkomt fysieke belasting van medewerkers. |
Tankwasautomaat gebruiken | Het gebruik van een tankwasautomaat bij het schoonmaken van kookketels voorkomt dat medewerkers langdurig en zeer zwaar werk in lastige werkhoudingen moeten verrichten. |
Arbak Arbak
Camera gebruiken bij controle productieproces | Het gebruik van een camera om het productieproces te controleren, voorkomt dat medewerkers langdurig bij een lopende band moeten staan. |
Hef-kiepinstallatie gebruiken voor deegkuipen | Het gebruik van een hef-/kiepinstallatie voor deegkuipen voorkomt datmedewerkers handmatig mengkuipen moeten legen. |
Hef-kiepinstallatie gebruiken voor legen vankarren | Het gebruik van een hef-/kiepinstallatie voor het legen van karren met bakken/lades voorkomt dat medewerkers handmatig bakken/lades moeten legen. |
Bulkverpakking gebruiken | Het gebruik van bulkverpakkingen (big bags/octabins/silo's) in plaats van zakken die medewerkers handmatig moeten tillen, voorkomt fysieke belasting van medewerking bij de handling van zakken. De foto laat een big bag zien die boven een stortbakisopgehangen. |
Opvoerbaan rework | Rework zorgt vaak voor fysieke belasting door bijvoorbeeld handling van kratten. Het gebruik van opvoerbanen bij de terugvoer van rework vermindert de fysieke belasting van medewerkers. |
Tilhulpmiddel gebruiken bij plaatsen vanspuitblok | Het gebruik van een tilhulpmiddel bij het plaatsen van een spuitblok om chocola op de band te brengen, voorkomt dat medewerkers zwaar moeten tillen in een ongunstige werkhouding. |
Vacuümheffer gebruiken | Het gebruik van een vacuümheffer voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het tillen van dozen en zakken. |
Tilhulpmiddel gebruiken bij plaatsen vanwikkelrollen | Het gebruik van een tilhulpmiddel bij het plaatsen van wikkelrollen voorkomt dat medewerkers zwaar moeten tillen in een ongunstige werkhouding. |
Zuigleidingen gebruikenvoorrework | Rework zorgt vaak voor fysieke belasting door bijvoorbeeld handling van kratten. Het gebruik van zuigleidingen bij de terugvoer van rework voorkomt fysieke belasting van medewerkers. |
Klemhefsystemen gebruiken | Het gebruik van klemhefsystemen voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het dragen/palletiseren van dozen. |
Balancer gebruiken | Een balancer is een hulpmiddel waar medewerkers materialen of objecten aan kunnen bevestigen, zodat ze deze niet hoeven te tillen. Ze hoeven de materialen alleen nog te positioneren. Bij horizontale verplaatsingen maken ze daarbij gebruik van lichtgewichtzwenkarmenofrailsystemen. |
Automatische transportsystemen gebruiken | Het gebruik van automatische transportsystemen (bijvoorbeeld wormtransport of zuigleidingen) voorkomt fysieke belasting vanmedewerkers. |
Handmatig te bedienen elektrische pallettruck gebruiken | Het gebruik van een handmatig te bedienen elektrische pallettruck voorkomt dat medewerkers palletwagens moeten duwen en trekken. Dit is een verplichte oplossing als medewerkers de pallettruck niet met één hand kunnen voorttrekken. |
Robotgestuurde pallettruck gebruiken | Het gebruik van een robotgestuurde pallettruck voorkomt dat medewerkers palletwagens moeten duwen en trekken. |
Elektrische trekker gebruiken bij transport zware karren | Het gebruik van een elektrische trekker bij het verplaatsen van zware karren voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het duwen en trekken van zware karren. |
Onderzoek naar intern bufferen uitvoeren | De werkgever moet onderzoek (laten) uitvoeren naar de mogelijkheden om fysieke belasting bij medewerkers bij het intern bufferen zo veel mogelijk te beperken. |
Geleidsysteem gebruiken voor transport vankarren | Het gebruik van een systeem dat karren door een 'snuffelsysteem' of een geleidingsband in de grond leidt, voorkomt fysieke belasting vanmedewerkers. |
Walsrollen wisselen met takel | Het gebruik van een takel bij het wisselen van walsrollen voorkomt fysieke belasting van medewerkers. |
Extra coating op de bakplaten aanbrengen | Door een extra coating op de bakplaten aan te brengen, hoeven de medewerkers deze niet meer schoon te maken. |
Platenhandling automatiseren | Het automatiseren en robotiseren van de platenhandling voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het in- en uitstapelen, schoonspuiten en poetsen van de platen. |
Aanbouwmodule platenpoetser gebruiken | Het gebruik van een module voor de handling van platen in en uit de poetsmachine voorkomt dat medewerkers handmatig platen bij de poetsmachine moeten handlen. Deze module bestaat uit een ontstapelaar (zuignap), isolatiekap (lawaaireductie) en trolleys voor het in- en uitrijden van de platen. |
Draaibare coatingpannen gebruiken | Het gebruik van draaibare coatingpannen voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij deze processtap, omdat medewerkers dezecoatingpannen eenvoudigkunnenleegdraaien. |
Toeren van bladerdeeg automatiseren | Door het toeren van bladerdeeg te automatiseren, worden medewerkers bij deze handeling niet fysiek belast. Dit is overigens niet bij alle producten mogelijk. |
Mengkuip metonderlosser gebruiken | Het gebruik van een volautomatische mengkuip met onderlosser voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het trekken en duwen aan mengkuipen. |
Vatenlift gebruiken | Het gebruik van een vatenlift voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het handlen van vaten. |
Hydraulische vatenlift op elektrische pallettruck ofheftruck gebruiken | Het gebruik van een hydraulische vatenlift op een elektrische palletruck voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het verplaatsen van vaten. Deze vatenlift kan vaten ook kantelen om ze bijvoorbeeld leeg te laten lopen. |
Automatisch bijvullen | Door vloeistoffen automatisch bij te vullen met pompen, worden medewerkers niet fysiek belast bij het handlen van kannen en vaten. |
Automatisch doseren | Door automatisch te doseren, worden medewerkers niet fysiek belast bij het handmatig doseren van bijvoorbeeld tijgerpap of eiwit. |
Automatisch sorteren in verdeelmagazijn | Door automatisch te sorteren in een verdeelmagazijn, worden medewerkers in het magazijn vrijwel niet belast. |
Zakkensnijmachine gebruiken | Een zakkensnijmachine is een volautomatische installatie voor het snijden, lossen en verwerken van zakken met stortgoed, zoals meel. Dit gebeurt in hoog tempo en stofvrij. Dit voorkomt fysieke belasting van medewerkers bij het legen van zakken. Ook het plaatsen van zakken op de invoerband kan geautomatiseerd worden. |
Afval aan de bron opvangen | Door opvangbakken onder de machine te plaatsen, hoeven medewerkers niet meer in ongunstige houdingen onder de machine schoon te maken. |
Fysiekebelasting | Technische oplossingen |
Palletheffer met automatische hoogteregelaar gebruiken | Het gebruik van een palletheffer met automatische hoogteregelaar voorkomt dat medewerkers ver moeten bukken om goederen op een pallet te stapelen of ervan af te tillen. De hoogteregelaar zorgt ervoor dat de bovenkant van het product steeds op gelijke hoogte blijft. |
Heffervoorbakken/kratten/platen gebruiken | Het gebruik van een heffer voorkomt dat medewerkers ver moeten bukken om goederen op of van bakken/kratten/platen af testapelen. |
Heffervoorbakken/kratten/platen met automatische hoogteregelaar gebruiken | Het gebruik van een heffer met automatische hoogteregeleaar voorkomt dat medewerkers ver moeten bukken om goederen op of van bakken/kratten/platen af te stapelen. De hoogteregelaar zorgt ervoor dat de bovenste bak/krat/plaat steeds op gelijkehoogte blijft. |
Palletpositioner gebruiken | Het gebruik van een palletpositioner verkleint de reikafstand en de reikhoogte bij het palletiseren. |
Stapmaat gebruiken | Het gebruik van de stapmaat vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij tillen boven schouderhoogte (maximaal 180 cm). De stapmaat is een verrijdbare opstap met een totale opstaphoogte van 40 cm. De opstap remt automatisch zodra een persoon (met een minimumgewicht van 50 kg) opstapt. De stapmaat heeft een reling waar de medewerker tijdens het op- en afstapelen van een pallet met zijn bovenbenen tegenaan kan staan. Ook heeft de stapmaat een antislipvloeroppervlak. |
Pallettruck metplatformheffing gebruiken | Een pallettruck met platformheffing is een pallettruck met een in hoogte verstelbaar platform. De medewerker blijft tijdens het orderpicken op dit platform staan. Dit voorkomt dat medewerkers hoog moeten tillen of stapelen en vermindert hun fysieke belasting. |
Bak op wielen plaatsen | Door een losse bak op wielen (dolly) te plaatsen, wordt horizontaal transport vergemakkelijkt. |
Onderdelen voor omstellen op kar plaatsen | Door alle onderdelen voor het omstellen van machines op een kar te zetten, kunnen medewerkers de zware onderdelen tot dicht bij de machine rijden. Het is ook mogelijk om eventuele specifieke gereedschappen op deze kar te plaatsen. |
Gereedschapkist opwielenplaatsen | Door een gereedschapskist op wielen te plaatsen, wordt horizontaal transport vergemakkelijkt. |
Kogeltafel gebruiken | Een kogeltafel is een tafel voorzien van kogels die in een houder rollen. Materialen rollen er daardoor gemakkelijk overheen. Met kogeltafels kunnen medewerkers een product/krat/etc. eenvoudig handmatig draaien en van richting veranderen. |
Draaitafel gebruiken | Het gebruik van een draaitafel vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het omwikkelen van een pallet. |
Heftafel gebruiken | Door een heftafel te gebruiken, kunnen medewerkers zelf een bij hun lengte passende werkhoogte instellen. |
Koekjesschep gebruiken | Het gebruik van een koekjesschep voorkomt ongunstige standen van de hand, pols en vingers bij het rapen van koekjes. Hierdoor hoeven medewerkers geen knijpkracht uit te oefenen. |
Mitellasysteem gebruiken | Bij een mitellasysteem hangen de armen van medewerkers in mitella's die met behulp van katrollen aan een rail aan het plafond zijn bevestigd. De katrollen ondersteunen medewerkers bij het optillen van hun armen. Een aantal bedrijven heeft goede ervaringen met het gebruik van dit mitellasysteem bij kortcyclische werkzaamheden, zoals het inpakken van producten. |
T39
tilly O5
Tilly T15
Tilly T26
Tilly T18 tilly O3
Reikafstand bij rapen beperken | Door de band te versmallen bij het rapen en het product naar de rand van de band te verschuiven, wordt de reikafstand beperkt. Het is vam belang om reikafstanden van meer dan 45 cm te vermijden. |
Rail voor assen gebruiken | De reikafstand bij het terugleggen van de assen is vrij groot, waardoor de lage rug van medewerkers wordt belast. Het gebruik van een rail waarover de as op zijn plaats rolt, beperkt de reikafstand en daarmee de rugbelasting. Daar waar een rail niet volstaat, is een tilhulp noodzakelijk. |
Lichtere assen gebruiken | Assen van carbon of aluminium zijn lichter dan gewone assen. Door deze assen te gebruiken, kunnen medewerkers een deel van de assen handmatig tillen. |
Draaitafel, lange rollerbaan of kogelbaan als buffersysteem gebruiken | Het gebruik van een draaitafel, lange rollerbaan of kogelbaan als buffersysteem vermindert de pieken van repeterende handelingen en daarmee de fysieke belasting van medewerkers. |
Lopende band met etages als buffersysteem gebruiken | Het gebruik van een lopende band met etages als buffersysteem vermindert de pieken van repeterende handelingen en daarmee de fysieke belasting van medewerkers bij het palletiseren van dozen. |
Dry-ice gebruiken bij het schoonmaken | Door dry-ice op het schoon te maken oppervlak te spuiten, bevriest vuil, krimpt het en laat het los van het oppervlak. Dit vergemakkelijkt het verwijderen van vuil met bijvoorbeeld een stofzuiger. Bijkomend voordeel dat het mogelijk is om geheel vochtvrij schoon te maken. Alleen hiervoor opgeleide medewerkers kunnen schoonmaken met dry-ice. Het is van belang om hierbijvoor voldoende ventilatie en persoonlijke beschermingsmiddelen te zorgen. |
Zit-/stasteun gebruiken | Het gebruik van een zit-/stasteun vermindert de lichamelijke belasting bij langdurig staan en helpt medewerkers om een goede houding aan te nemen. Een goede zit-/stasteun voldoet aan de volgende criteria: - De hoogte is verstelbaar van 70 tot 85 cm. - De hoek is 20 tot 30 graden ten opzichte van een loodrechte lijn vanaf de vloer. - De zit-/stasteun is voorzien van een steunvlak van minimaal 20 x 20 cm. - De vrije been- en voetruimte is respectievelijk 24 en 42 cm. - De zit-/stasteun is degelijk. - Bij het gebruik van een kruispoot met wielen zijn de wielen beremd. - Bij een harde ondergrond moet de zit-/stasteun zachte wielen hebben Deze oplossing is niet altijd praktisch mogelijk. Het is van belang om bij het invoeren van deze oplossing met de medewerkers te overleggen. Het heeft alleen zin om zit-/stasteunen aan te schaffen als de medewerkers er gebruik van maken. Het is aan te bevelen om zit-/stasteunen aan te schaffen als medewerkers meer dan vier uur per dag op een beperkte ruimte staand moeten werken. |
Voor voldoende beenruimte bij zittend werkzorgen | De vrije ruimte onder het werkblad moet ten minste 70 cm hoog en 60 cm diep zijn, zodat de benen en voeten van medewerkers voldoende bewegingsvrijheid hebben. |
Stamat gebruiken | Een stamat is een mat met noppen die de bloedsomloop in de benen stimuleert, waardoor medewerkers minder snel vermoeide benenkrijgen. |
Looptafeltje gebruiken | In sommige bedrijven moeten medewerkers geregeld kleinere hoeveelheden ingrediënten in een ketel scheppen. Het gebruik van een looptafeltje voorkomt dat zij steeds moeten bukken, tillen en dragen. |
Stabankje gebruiken | Door een stabankje te gebruiken, kan de werkplek aan individuele medewerkers worden aangepast. Een stabankje of staplateau is vooral nuttig als de werk- of ingooihoogte voor medewerkers te hoog is. |
Tilly 08 Tilly T31
Tilly T33
T O9
Kleinere of grotere kratten gebruiken | Het gebruik van kleine kratten voorkomt dat medewerkers te grote gewichten moeten tillen. Het gebruik van kratten die zo groot zijn dat ze gevuld niet meer met de hand te tillen zijn, voorkomt dat medewerkers handmatig moeten tillen. Deze oplossingen zijn van toepassing bij intern bufferen. |
Bufferinbulkverpakking opslaan | Bij productie wordt vaak in kratjes, mandjes, etc. gebufferd. Medewerkers stapelen deze meestal handmatig op pallets of trolleys. Door de buffer in bulkverpakking op te slaan en mechanisch te tillen, hoeven medewerkers geen kratten te handlen. |
Zakkenlift gebruiken | Een zakkenlift is een tilhulpmiddel om zakken van de vloer naar tafel- of schouderhoogte te brengen. Het gebruik van een zakkenlift vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het tillen van een zak in gebogen houding. |
Xxxxxxxx met contragewicht gebruiken | Het gebruik van een zwenkarm met contragewicht vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het tillen van zware lasten. |
Rework minimaliseren | Rework zorgt vaak voor fysieke belasting door bijvoorbeeld handling van kratten. Door rework kritisch te bekijken en te minimaliseren, wordt de fysieke belasting van medewerkers verminderd. |
Wielonderhoud optimaliseren | De rolweerstand van slechte en/of vervuilde wielen is aanzienlijk hoger dan de rolweerstand van goed onderhouden wielen. Het invoeren van een preventief onderhoudsprogramma verbetert de kwaliteit van de wielen. |
Zware last op ondergrond plaatsen die licht naar beneden loopt | Als medewerkers een zware last (pallet/ketel/kuip) op gang moeten brengen, is hun fysieke belasting vaak driemaal zo zwaar als het rijden met de last. Staat de zware last niet op een vlakke vloer, maar op een ondergrond die licht naar beneden loopt, dan hoeven medewerkers minder kracht te gebruiken om de last in beweging te brengen. |
Vloercoating toepassen | Als vloeren vlak zijn, dus zonder obstakels als drempels, kuilen en randen, hoeven medewerkers minder duw- en trekkracht te gebruiken tijdens het rijden met zware objecten. De vloer moet nog wel stroef genoeg zijn. Er zijn meerdere manieren om vloeren stroef te maken. Een systeem met meerdere lagen epoxy vloercoating, ingestrooid met kwarts, wordt veel gebruikt. De hoeveelheid en het type kwarts bepalen de mate van antislip. In de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 7909 staan de normen die worden gesteld aan de optimale slipwerendheid van vloeren. <webadressen invoegen?> |
Wielen verbeteren | De grootte en lagering van wielen beïnvloeden voor een belangrijk deel de duw- en trekkracht die medewerkers moeten gebruiken bij het verrijden van lasten. Voor het bepalen van een goed wieltype gelden de volgende vuistregels: - Een groter wiel vermindert de benodigde duw- en trekkracht. - Een kogellager is de beste lagering. Het is van belang om bij wielen van 10 cm en een belading van 100 kg of meer altijd kogellagers te gebruiken. - Een zachter loopvak (van rubber) 'loopt' beter over obstakels. Als vloeren heel vlak zijn, hebben harde wielen een lagere rolweerstand. Het is van belang om voor een goede naafbescherming, goed draaiende gaffel en intact loopvlak te zorgen |
Handpallettruck met extra aanzetkracht gebruiken | Als medewerkers een handpallettruck (HPT) of handpalletwagen in beweging moeten brengen, is dit fysiek belastend, zeker bij zware belading. Een extra handel met extra aanzetkracht op de HPT activeert een mechanisme dat de HPT in beweging brengt. Dit vermindert de fysieke belasting van medewerkers. |
T R09
T R11
T R13
Zakkenheffer gebruiken | Een zakkenheffer gaat automatisch omhoog als er een last, bijvoorbeeld een zak, op wordt gezet. De zakkenheffer daalt weer naar het basisniveau als de last eraf wordt gehaald. Medewerkers moeten een zakkenheffer gebruiken zodra zij op of bovenschouderhoogtemoetentillen. |
Schaartafel gebruiken | Een schaartafel kan inclusief de last omhoog worden gezet. Hierdoor vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het op hoogte tillen van zakken en/of dozen. |
Platenpoetser gebruiken | Het gebruik van een platenpoetser vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het invetten van platen. Ze moeten de platen dan nog wel handmatig invoeren en uitnemen. |
Verrijdbare trapgebruiken | Het gebruik van een verrijdbare trap bij bijvoorbeeld het doseren van grondstoffen in ketels of mengers, verkleint de ingooihoogte en daarmee de fysieke belasting van medewerkers. |
Contragewicht aan dekselmonteren | Door een contragewicht aan een deksel dat erg groot en/of zwaar is te monteren, worden medewerkers minder fysiek belast bij het openen ervan. |
Tafelbladbijdoseerplekkenplaatsen | Door een tafelblad te plaatsen op plekken waar zakken worden gestort, kunnen medewerkers de zak goed neerleggen bij het opensnijden. Dit vermindert hunfysieke belasting. |
Aluminiumvalpijpengebruiken | Door valpijpen te vervangen door aluminium exemplaren, worden de valpijpen lichter en vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het omstellen van de inpakmachine. |
Steekkar voor vaten gebruiken | Het gebruik van een steekkar voor vaten vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het verplaatsen van vaten. |
Additieven in juiste hoeveelheid inkopen | Als de werkgever precies de hoeveelheden inkoopt die hij in het dagelijks gebruik nodig heeft, neemt het aantal te verrichten handelingen en daarmee de fysieke belasting van medewerkers af. |
Menger van uitstoter voorzien | Door een menger te voorzien van een automatische uitstoter die de mengkuip wegduwt als het mengen is beëindigd, kunnen medewerkers gebruikmaken van de beweging van de mengkuip. Dit vermindert hun fysieke belasting om de mengkuip op gang te krijgen. |
Ongelijke wielen onder mengkuip plaatsen | Bij een mengkuip met ongelijke wielen zijn de achterwielen kleiner dan de voorwielen. Hierdoor is de wendbaarheid van de mengkuip groter. Medewerkers hoeven minder kracht uit te oefenen bij het verlaten van een rechte lijn waarop de kar wordt getransporteerd. |
Mengkuip voorzien van beugel op juiste hoogte | Door een mengkuip te voorzien van een beugel die zo hoog is dat medewerkers bij het duwen van de mengkuip niet met een gebogen rug hoeven te werken, neemt de fysieke belasting sterk af. Het is overigens in een beperkt aantal gevallen niet mogelijk om de beugel te verlengen of op de mengkuip te plaatsen. |
Lichtere folierollen gebruiken | De preventiemedewerker kan inventariseren of het mogelijk is om lichtere folierollen toe te passen, bijvoorbeeld bij inpakmachines. Dit vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het vervangen van de rollen aanzienlijk. |
Taakroulatie binnen taak toepassen bij zwaar tillen/repeterend werk | Het invoeren van een roulatiesysteem voorkomt dat medewerkers continu hetzelfde werk verrichten. Een mogelijkheid is roulatie binnen dezelfde taak, maar op een andere werkplek. Bijvoorbeeld door werken aan de rechte-ren linkerzijde van een band af te wisselen. |
Taakroulatie met andere taken toepassen bij zwaar tillen/repeterend werk | Het invoeren van een roulatiesysteem voorkomt dat medewerkers continu hetzelfde werk verrichten. Een mogelijkheid is roulatie met een andere taak. Bijvoorbeeld door rapen af te wisselen met palletiseren. Een veelgebruikte term hiervoor is 'vlinderen'. |
Taakverrijking toepassen | Het invoeren van een roulatiesysteem voorkomt dat medewerkers continu hetzelfde werk moeten verrichten. Een mogelijkheid is taakverrijking. Bijvoorbeeld door te rouleren met taken van een andere orde, zoals machinebediening, schoonmakenofadministratievewerkzaamheden. |
Assen op de juiste manier tillen | Medewerkers verplaatsen assen zo veel mogelijk met tilhulpmiddelen om hun fysieke belasting te verminderen. Als het niet mogelijk is om assen met tilhulpmiddelen te verplaatsen, tillen medewerkers de assen met z'n tweeën. Dit beperkt meestal de reikafstand, omdat beide medewerkers langs de machine lopen. Meer informatie hierover staat in de Werkwijzer <link> en de tips <link> voor gezond tillen. |
Goede stortwerkplek inrichten | Bij het leeggooien van kratjes snoep in de mengkuip/inpakmachine kan een lopende band worden gebruikt om de kratjes of dozen naar de stortbakken te brengen. Hierbij zakt het krat al enigszins scheef, zodat het tegen een rand aan staat. Daarna kunnen medewerker het krat eenvoudig omduwen. Dit vermindert hun fysieke belasting. |
Werkhouding bij het inpakken van dozen optimaliseren | Richtlijnen voor een werkplek voor het inpakken van verpakt product staan in de bijlage. |
Aanbevelingen voor palletiseren | Richtlijnen voor het palletiseren van dozen staan in de bijlage. |
Aanbevelingen voor het ontwerp van dozen | Richtlijnen voor het ontwerp van dozen staan in de bijlage. |
Aanbevelingen voor het ontwerp van consumentenverpakkingen | Richtlijnen voor het ontwerp van consumentenverpakking staan in de bijlage. |
Gietvormen en bakplaten verwisselen | Richtlijnen voor het verwisselen van gietvormen en bakplaten staan in de bijlage. |
Fysiekebelasting | PBM´s |
Veiligheidsschoenenmet antislipzool gebruiken | Medewerkers dragen veiligheidsschoenen met antislipzool, zodat zij makkelijker palletwagens kunnen duwen en trekken. De schoenen moeten vanzelfsprekend wel geschikt zijn voor het type ondergrond waarop ze worden gebruikt. |
Steunkousen verstrekken | Langdurig staand werk is belastend voor de aderen. De statische houding zorgt ervoor dat de kuitspierpomp van medewerkers minder goed functioneert. De druk op de aderen neemt toe, zodat die zich verwijden. Hierdoor kunnen medewerkers last krijgen van dikke enkels en vermoeide benen. Steunkousen oefenen druk uit die de werking van de kuitspierpomp ondersteunt en de afvoer van het bloed uit de benen verbetert. Dit kan eventueel gecombineerd worden met de aanschaf van een stamat. Steunkousen kunnen niet aan een medewerker worden verstrekt als zijn arts dit afraadt. |
bms A09 bms A09
bms B01
Stoffen | bronmaatregelen |
Stuifarme strooibloem gebruiken | Het gebruik vanstuifarme strooibloem voorkomt dat medewerkers destrooibloem inademen. |
Niet-allergene meelsoorten als strooibloem gebruiken | Het gebruik van niet-allergene meelsoorten, zoals aardappelmeel of rijststrooimeel, voorkomt dat medewerkers blootstaan aan strooibloem. |
Olie in plaats van strooibloem gebruiken | Het gebruik van olie in plaats van strooibloem voorkomt dat medewerkers blootstaan aan strooibloem. Het nadeel van deze oplossing is dat de olie mogelijk invloed heeft op het deeg, dat hierdoor minder geschikt is voor brood dat een brosse korst moet krijgen. |
Een grover type strooibloem gebruiken | Het gebruik van een grover type strooibloem, zoals griesmeel of roggemeel, voorkomt stuiven en daarmee de blootstelling vanmedewerkers aanstrooibloem. |
Poedervormige broodverbeteraars vervangen | Het gebruik van poedervormige broodverbetermiddelen, zoals alpha-amylase, wordt zo veel mogelijk uitgesloten. In plaats daarvan worden micropellets of vloeibare of pastavormige broodverbetermiddelen gebruikt. Dit voorkomt dat medewerkers broodverbeteraars inademen. Als het toch noodzakelijk is om broodverbeteraars in poedervorm toe te voeren, is het verplicht om beschermende maatregelen te nemen die het inademen van deze stoffen tegengaan. |
Granulaten of grove poeders gebruiken | Het gebruik van granulaten of grove poeders (> 100 μm) in plaats van fijne poeders voorkomt dat medewerkers blootstaan aan stof. |
Kegelopboller met warme lucht gebruiken | Door een kegelopboller met warme lucht te gebruiken, hoeven medewerkers geen meel te gebruiken om het plakken van het deeg te voorkomen. Dit voorkomt dat zij blootstaan aan meelstof bij deze processtap. |
Grondstoffen insilo's opslaan | De opslag van grondstoffen in silo's voorkomt de blootstelling van medewerkers bij aanvoer en opslag. |
Gesloten transportsystemen gebruiken | Het gebruik van gesloten transportsystemen (bijvoorbeeld wormtransport) voorkomt blootstelling van medewerkers. Zuigtransport (onderdruk) zorgt overhet algemeen voor eenlagere blootstelling dan blaastransport. |
Aroma's doseren met behulp van doseermachines | Het gebruik van doseermachines bij het doseren van aroma's voorkomt de kans op huidblootstelling van medewerkers. |
Granulaat gebruiken | Het gebruik van granulaat in plaats van poeder voorkomt dat medewerkers blootstaan aan respirabel stof. |
Gebruikvloeistof | Het gebruik van vloeistof in plaats van poeder voorkomt dat medewerkers blootstaan aan respirabel stof. |
Onderdrukininstallatie creëren | Door onderdruk in de installatie te creëren, kan er geen stof uit de installatie lekken. Dit voorkomt de blootstelling van medewerkers in normale bedrijfssituaties. |
Vrachtwagens legen met gesloten systeem | Door vrachtwagens te legen met behulp van een gesloten systeem voorzien van afzuiging, staan medewerkers niet aan stof bloot. |
Leidingen van verschillende koppelingen voorzien | Door leidingen van verschillende koppelingen te voorzien, worden stoffen die met elkaar kunnen reageren niet per ongeluk gemengd bij het lossen van vrachtwagens. |
CIP- en/of SIP-systeem gebruiken | Het gebruik van een CIP-systeem (Cleaning In Place) en/of een SIP-systeem (Steaming In Place) voorkomt dat medewerkers blootstaan aan stof bij reinigingswerkzaamheden. CIP-systemen reinigen een productiedeel automatisch, waarbij het niet nodig is om het object of delen daarvan te demonteren, verplaatsen of uit elkaar te halen. Soms moet een medewerker het object wel handmatig voor de reiniging prepareren, door bijvoorbeeld kritische delen weg te nemen of grove residuen te verwijderen. Vaak reinigt een CIP-systeem meerdere installaties of zelfs een hele fabriek. Een SIP-systeem desinfecteert de betreffende onderdelen van een object met stoom. |
Alcohol nietvernevelen | Het is niet toegestaan om alcohol te vernevelen op plaatsen waar medewerkers aan de alcoholnevel kunnen blootstaan. |
Enkeldoses grondstof inkopen | Door enkeldoses grondstof in te kopen, hoeven medewerkers geen ingrediënten af te wegen. Hierdoor staan zij minder bloot aanstof. |
Zakkensnijmachine gebruiken | Een zakkensnijmachine is een volautomatische installatie voor het snijden, lossen en verwerken van zakken met stortgoed, zoals meel. Dit gebeurt in hoog tempo en stofvrij. |
bms A08
bms A10 bms A13 bms B05 bms X00
X00
X00
X00
Xxxxxxx | Technische oplossingen |
Grondstoffen in weegcabine afwegen | Als medewerkers grondstoffen afwegen, vooral in grote hoeveelheden, kunnen zij blootstaan aan de betreffende stof. Door in een weegcabine met afzuiging af te wegen, staan medewerkers veel minder bloot aan stof. |
Meelgeleidingsslang of- slurf gebruiken | Het gebruik van een lange meelgeleidingszak of -slurf bij het storten van grondstoffen uit silo's vermindert de stofemissie. Het is daarbij van belang dat de zak/slurf tot (bijna) op de bodem van de kuip reikt. |
Ander type werkblad bij deegverwerking gebruiken | Het gebruik van een werkblad van polyethyleen, roestvrijstaal of aluminium vermindert de benodigde hoeveelheid strooibloem en daarmee de blootstelling vanmedewerkers aanstrooibloem. |
Tefloncoating gebruiken op bolletjesplaten | Het gebruik van tefloncoating op bolletjesplaten vermindert de benodigde hoeveelheid strooibloem en daarmee de blootstelling vanmedewerkers aanstrooibloem. |
Bezem met gumminoppen gebruiken | Het gebruik van een bezem met gumminoppen in plaats van een conventionele bezem zorgt ervoor dat medewerkers veel minder aanstof blootstaan. |
HEPA-filter op industriële stofzuiger controleren en periodiek vervangen | Fijne stofdeeltjes kunnen diep in de longen van medewerkers doordringen. Een HEPA-filter (EU type 12 of 13) is geschikt om deze fijne stofdeeltjes af te vangen. Het is daarbij van belang om de HEPA-filters regelmatig te controleren en periodiek te vervangen. |
Balenpers met afzuiging gebruiken | Het gebruik van een balenpers zorgt ervoor dat medewerkers minder blootstaan aan stof tijdens het afvoeren van lege zakken. Een balenpers heeft als bijkomend voordeel dat deze ruimte bespaart en het afvoeren eenvoudiger en efficiënter maakt. |
Grondstoffen in afzuigkast afwegen | Het gebruik van een afzuigkast voor het wegen van gevaarlijke stoffen vermindert de blootstelling van medewerkers. Deze oplossing is bruikbaar voor het afwegen van zowel poeders als vloeistoffen. |
Stofblootstelling voorkomen bij het storten inmengkuipen | Bij het storten moet worden voorkomen dat stof in de ademzone van medewerkers komt. Er zijn drie manieren om dit te voorkomen: - door mengkuipen met automatische producttoevoer te gebruiken; - door afsluitbare mengkuipen met afzuiging te gebruiken. De afzuiging is het meest effectief als die aan de achterzijde van de mengkuip wordt aangebracht (zie afbeelding) - door randafzuiging te gebruiken. Randafzuiging is ook in mobiele vorm verkrijgbaar. De installatie en technische specificaties van een dergelijke randafzuiging staan in de COSHH Essentials (xxx.xxxxx-xxxxxxxxxx.xxx.xx). Het is van belang om de afzuiging pas één minuut na afloop van het werk uit te schakelen om al het stof uit de buizen te verwijderen.. |
Werktafel met afzuiging gebruiken | Door een werktafel met afzuiging aan de achterkant te gebruiken, staan medewerkers minder bloot aan de gevaarlijke stoffen waar zij mee werken. Deze oplossing is zowel bruikbaar voor het werken met stof als het werken met vloeistoffen die uitdampen. |
Bronafzuiging gebruiken | Bronafzuiging voorkomt dat gevaarlijke stoffen in de ademzone van medewerkers terechtkomen. |
Bronisoleren | Door de bron te isoleren of te omkasten, komen er geen gevaarlijke stoffen in de ruimte waar medewerkers hun werkzaamheden verrichten. Deze oplossing zorgt ervoor dat medewerkers minder lang blootstaan aan gevaarlijke stoffen. |
Controlekamer inrichten | Door een controlekamer met overdruk in te richten, kunnen medewerkers hun werkzaamheden in een aparte ruimte verrichten. Hierdoor staan zij minder lang aan stof bloot. |
Stof bij stortpunt afzuigen | Door stof bij het stortpunt af te zuigen, staan medewerkers minder aan stof bloot. |
Stapelplekken afzuigen | Door stapelplekken voor lege zakken af te zuigen, staan medewerkers minder aan stof bloot. Een mogelijkheid is het afzuigen van een container. |
Compartimenteren met behulp van scheidingswanden | Door stoffige en minder stoffige werkplekken van elkaar te scheiden met behulp van scheidingswanden, staan medewerkers in de minder stoffige ruimtes minder aan stof bloot. |
Afzuiging gebruiken bij werken met aroma's en smaakstoffen | Sommige aroma's/smaakstoffen zijn in geconcentreerde vorm mogelijk schadelijk voor de gezondheid van medewerkers. Afzuigingvoorkomt blootstelling aan dezestoffen. |
Mobiele puntafzuiging gebruiken | Met een mobiele puntafzuiging is het eenvoudig om tijdelijke afzuiging te creëren. De afzuiging moet zo zijn vervaardigd dat het toegestaan is om ermee in een ATEX-omgeving te werken. |
Zakgoed voorzichtig overslaan | Medewerkers slaan zakgoed voorzichtig over. Dit voorkomt stofvorming en het scheuren van zakken. Op deze manier staan medewerkers niet overbodig aan stof bloot. |
Gemorste grondstoffen opruimen | Medewerkers ruimen gemorste grondstoffen direct op. Dit verlaagt het achtergrondniveau van de betreffende stof en daarmee de blootstelling van medewerkers. Zij gebruiken bij het schoonmaken geen bezem, maar reinigen nat of gebruiken een stofzuigsysteem. |
Zakgoed op stofarme wijze legen | Door het openen en legen van zakgoed, kunnen medewerkers blootstaan aan stof. Vooral uitkloppen zorgt voor stofvorming. Het opruimen vanlege zakken kan leiden tot hoge stofblootstelling. Enkele praktische tips voor medewerkers: - Snijd de zak aan de bovenkant open. - Plaats de zak met de opening naar beneden in de kuip te plaatsen, en let er daarbij op dat de storthoogte zo klein mogelijk is. - Snijd de zak vervolgens aan de onderkant open. - Til de zak op zodat het meel eruit kan glijden. - Klop de zak niet uit of alleen op een rustige manier. - Vouw of rol de zak voorzichtig op te, en leg het open eind daarbij onder of nabij de afzuiging. - Verwijder tot slot voorzichtig de lege verpakking. |
Weegschaal opwerkblad plaatsen | Door de weegschaal op een werkblad te plaatsen, komen af te wegen producten niet direct in de ademzone van medewerkers terecht. |
Xxxx in mengkuip laten neerslaan | Medewerkers wachten even met het wegrijden van de mengkuip bij de silo. Zo krijgt het meel de kans om neer te slaan en hierdoor staan zij minder aan stof bloot. Deze oplossing is vooral relevant bij het gebruik van mobiele mengkuipen in industriële bakkerijen. |
Afstand nemen tot mengkuip bij mengen | Medewerkers nemen afstand van de mengkuip bij het starten van het mengen. Dit voorkomt dat zij het stof inademen dat eventueel bij het mengen vrijkomt. |
Deksel van mengkuip sluiten | Medewerkers sluiten het deksel (indien aanwezig) van de mengkuip om te voorkomen dat er door het mengen stof in hun ademzone terechtkomt. |
Deksel mengkuipsluitautomatisch. | Door het deksel (indien aanwezig) van de mengkuip automatisch te sluiten, komt er geen stof door het mengen in de ademzone van medewerkers terecht. Nieuwe machines zijn hier standaard mee uitgerust. |
Afzuiging boven mengkuip juist gebruiken | Door de afzuiging (indien aanwezig) direct schuin achter of direct boven de mengkuip te plaatsen, komt er geen stof door het mengen in de ademzone van medewerkers terecht. |
A07 A11
Xxxxxxxx werkwijzestrooibloem toepassen | Door met bloem te bestrooien, kunnen medewerkers blootstaan aan strooibloem. Enkele praktische tips voor medewerkers om blootstelling teverminderen: - Doseer bewust en gebruik niet meer strooibloem dan nodig is. - Werk rustig en voorkom knoeien. - Verdeel de bloem met de hand of met een zeef vlak boven de werktafel. Zo ontstaat minder stof dan als de bloem (hoog) boven het werkblad wordt uitgestrooid. |
Gebruik strooibloem vorm- en afmeetmachines beperken | Door het gebruik van strooibloem bij vorm- en afmeetmachines zo veel mogelijk te beperken, staan medewerkers minder aan stofbloot. |
Bloemstrooiers met een schep vullen | Door bloemstrooiers voorzichtig bij te vullen met een schep, komt er minder bloem in de lucht en staan medewerkers minderblootaanstrooibloem. |
Overbeladen bloemstrooiers voorkomen | Door overbelading van bloemstrooiers te voorkomen, wordt morsen vermeden. Dit voorkomt dat medewerkers blootstaan aan strooibloem. |
Afzuigingbloemstrooiers periodiek controleren | Periodieke controle van de lokale afzuiging van bloemstrooiers garandeert dat de afzuiging werkt en zorgt ervoor dat medewerkers minderaanstrooibloemblootstaan. |
Vorm- en afmeetmachines dagelijks reinigen | Dagelijkse reiniging van vorm- en afmeetmachines voorkomt stofophoping en zorgt ervoor dat medewerkers niet onnodig aan strooibloem blootstaan. |
Speciale zuigmonden voor stofzuiger gebruiken | Het gebruik van speciaal ontworpen, verlengde zuigmonden voor stofzuigers maakt het mogelijk om op moeilijk bereikbare plaatsen te komen. Dit voorkomt het gebruik van perslucht en daarmee hoge piekblootstellingen van medewerkers aan stof. |
Stoffilters op stofarme wijze verwisselen | Bij het vervangen van stoffilters in afzuigsystemen en/of stofzakken kunnen medewerkers flink aan stof blootstaan. Enkele praktische tips voor medewerkers om dit zo veel mogelijk te voorkomen: - Zet de afzuiging/stofzuiger uit en wacht minimaal tien minuten om het stof neer te laten slaan. - Open de afzuiging/stofzuiger en haal de zak of het filter er voorzichtig uit. - Stop de zak of het filter direct in een luchtdichte zak en sluit deze stofdicht af. |
Opslag gevaarlijkestoffen | |
Etiketteren | |
Werkvoorraad etiketteren | Werkvoorraden van gevaarlijke stoffen moeten voorzien zijn van de juiste etikettering. Dit geldt ook voor stoffen die bijvoorbeeld inkannen zijn overgegoten. |
Opslag compartimenteren | |
Brandgevaarlijkestoffenbrandveilig opslaan | Brandgevaarlijkestoffenmoetenopgeslagenzijnineenbrandveiligheidsopslagkast. |
Veiligheidsinformatiebladen beschikbaar hebben | Voor elke (gevaarlijke) stof die in het bedrijf aanwezig moet een veiligheidsinformatieblad beschikbaar zijn. In dit veiligheidsinformatieblad staat uitgebreide informatie over de gevaren van de stof en de te nemen maatregelen. |
Stofontwikkelingbijsilo'svoorkomen | Bij het vullen van silo's kan aanzienlijke stofontwikkeling optreden. Soms komt dit door lekkages in het systeem, maar meestal komt het doordat stof van de filterdoeken vrijkomen. Ook specifieke activiteiten zoals het legen van de filterzakken kunnenleiden tot stofontwikkeling. Het voorkomen vanstofontwikkeling kan door: - een ontluchtingsfilter op de silo te plaatsen dat op de afzuiging is aangesloten; - ontluchtingsfilters uitpandig te plaatsen bij silo's met filterzak (kousfilter); - lekkages in silo's te repareren; - een bouwkundige scheiding aan te brengen tussen de silo's en nabijgelegen werkplekken. |
Schoonmaakmiddelen veilig gebruiken | Het is van belang om bij het schoonmaken op de volgende punten te letten: - Er worden reinigingsmiddelen gebruikt die zo min mogelijk agressieve componenten bevatten. - Bij het gebruik van hoge druk om schoonmaakmiddelen op te brengen, wordt naar een zo beperkt mogelijke druk gestreefd. Dit voorkomt dat fijne neveldruppels diep in de longen van medewerkers kunnen doordringen. - De temperatuur bij het schoonmaken is zo laag mogelijk. Hoe lager de temperatuur, hoe kleiner de kans dat voor de gezondheid schadelijke dampen ontstaan - Vloeren worden bij voorkeur machinaal schoongemaakt, om het schoonspuiten van vloeren zo veel mogelijk te voorkomen - Veiligheidsinformatie wordt op een begrijpelijke manier aan de medewerkers aangeboden en er wordt voor gezorgd dat zij volgens de voorschriften werken. Indien van toepassing werken zij volgens het protocol 'Veilig werken met stoffen in de voedingsmiddelensector' uit de CAO Arbeid en gezondheid schoonmaak- en glazenwassersbedrijf (zie bijlage). |
Stoffen | PBM's |
Adembeschermingstofgebruiken | Het gebruik van adembescherming met FFP2-filter zorgt ervoor dat medewerkers minder aan stof blootstaan. Dit is vooral van belang bij de volgende werkzaamheden: - handmatig toevoegen, doseren of storten van zakken met additieven; - handmatig storten van zakken met grondstof; - werken met strooibloem; - opruimen van grote hoeveelheden gemorst meel; - vervangen van filters van de afzuiginstallatie; |
Aangedreven adembescherming (airstreamhelm) gebruiken | Maskers met aangedreven adembescherming bieden betere bescherming tegen blootstelling en meer comfort voor medewerkers met een baard of snor en/of bij langdurig gebruik van adembescherming. |
Filters adembescherming verwisselen | Door stoffilters regelmatig te vervangen, slibben de filters niet dicht. Hiervoor gelden de volgende vervangingstermijnen: - hoge blootstelling: dagelijks; - gemiddelde blootstelling: twee keer per week; - lage blootstelling: één keer per twee weken. |
Filter adembescherming juist bewaren | Door adembescherming op plekken te bewaren waar ze niet worden blootgesteld aan stof, vuil en/of chemicaliën, raken de adembescherming en filters niet vervuild. Vervuilde adembescherming kan leiden tot een hogere stofblootstelling in plaats van eenlagere. |
Stofbril gebruiken | Medewerkers dragen een stofbril bij werkzaamheden waarbij hoge stofconcentraties voorkomen. Zo staan hun ogen minder bloot aan meel en additieven. Het is hierbij van belang dat de bril goed op het hoofd aansluit. Voorbeelden van werkzaamheden waarbijhogestofconcentraties voorkomen zijn: - handmatig toevoegen, doseren of storten van zakken met additieven; - handmatig storten van zakken met grondstof; - werken met strooibloem; - opruimen van grote hoeveelheden gemorst meel; - vervangen van filters van de afzuiginstallatie; - schoonmaken van de binnenkant van silo's; - gebruiken van perslucht om stof weg te blazen. |
bms A02
bms A02
bms A03
bms A03
Nitrilrubberen handschoenen gebruiken | Medewerkers dragen nitrilrubberen (geen katoenen) handschoenen bij werkzaamheden waarbij hoge stofconcentraties voorkomen. Dit vermindert de blootstelling van hun handen aan meel en additieven. Voorbeelden van werkzaamheden waarbij hogestofconcentraties voorkomen zijn: - handmatig toevoegen, doseren of storten van zakken met additieven; - handmatig storten van zakken met grondstof; - werken met strooibloem; - opruimen van grote hoeveelheden gemorst meel; - vervangen van filters van de afzuiginstallatie; schoonmaken van de binnenkant van silo's. |
Voorgeschreven werkkleding gebruiken | Medewerkers dragenvoorgeschrevenbakkerswerkkleding bijwerkzaamheden waarbijhogestofconcentraties voorkomen. Dit vermindert de blootstelling van de huid aan meel en additieven. Voorbeelden van werkzaamheden waarbij hoge stofconcentraties voorkomen zijn: - handmatig toevoegen, doseren of storten van zakken met additieven; - handmatig storten van zakken met grondstof; - werken met strooibloem; - opruimen van grote hoeveelheden gemorst meel; - vervangen van filters van de afzuiginstallatie; |
Werkkledingvolgenshygiëne-eisen gebruiken | Het volgen van onderstaande hygiëne-eisen bij het gebruik van werkkleding, vermindert blootstelling aan stof: - Werkkleding moet elke dag worden gewassen. - Medewerkers moeten werk- en privékleding apart houden. - Medewerkers mogen vuile werkkleding niet mee naar huis nemen. - Medewerkers moeten werkkleding op het werk uittrekken en indien mogelijk douchen voor zij naar huis gaan. Zo blijven gevaarlijke stoffen achter in het bedrijf. |
PBM's gebruiken bij doseren aroma's | Medewerkers dragen handschoenen, een stofbril en een schort bij het afwegen van aroma's. Dit voorkomt blootstelling van de huid en allergische reacties die daarmee gepaard gaan. |
Machineveiligheid | Bronmaatregelen |
Oppervlaktetemperatuur verlagen | De oppervlaktetemperatuur van hete oppervlakken kan bij aanraking brandwonden veroorzaken. Het verlagen van de oppervlaktetemperatuur tot onder de verbrandingstemperatuur, voorkomt dit. Bijvoorbeeld door producten af te koelen die medewerkers bij het depanneren beet moeten pakken. De verbrandingstemperatuur hangt af van de contacttijd en is te bepalen aan de hand van EN 563. Het bepalen van de verbrandingstemperatuur verloopt in onderstaande volgorde: - bepalen van de contactduur; - vaststellen van de verbrandingsgrens. Deze grens hangt af van het soort materiaal (gecoat of ongecoat) en de contactduur; - vaststellen van de oppervlaktetemperatuur op de plaats waar contact met de huid kan optreden. |
Nulstand als veilige stand instellen | Machines worden zo ontworpen dat de nulstand tevens de veilige stand is om de kans op ongevallen bij het omstellen van de machine te verkleinen. Dit is verplicht bij de aanschaf van nieuwe machines. |
Nulspanningsbeveiliging plaatsen | Het plaatsen van een technische voorziening voorkomt dat machines en machinelijnen bij stroomuitval automatisch opstarten als destroomvoorziening weeris hersteld. |
Machineveiligheid | Technische oplossingen |
Veiligheidsmessen gebruiken | Snij-incidenten zijn een belangrijke bron van ongevallen binnen de branche. Het gebruik van veiligheidsmessen verkleint de kans dat medewerkers zich aan messen snijden. Er zijn verschillende soorten veiligheidsmessen, zoals stanleymessen die vanzelf in de schacht terugspringen. Ook zijn er messen waarbij het blad is afgeschermd. Hiermee kunnen medewerkers zakken opensnijden of rollen papier of folie doorsnijden. |
Extrusiekop beveiligen | De druk in de extrusiekop is hoog, waardoor deze los kan schieten. Het gebruik van breekbouten en overdrukbeveiliging verkleint de kans op het wegschieten van de kop of hete vloeistof. |
Robotafschermen | Een robot heeft een hoge kinetische energie en kan daardoor ernstig letsel veroorzaken bij medewerkers. Door de robot in een volledig beveiligde ruimte te plaatsen, is de kans op ongevallen kleiner. Deze ruimte is beveiligd door schakelingen die de machine uitschakelen bij het openen van een van de toegangen. |
Hete delenisoleren | De oppervlaktetemperatuur van hete oppervlakken kan bij aanraking brandwonden veroorzaken. Het aanbrengen van isolatie verlaagtdeoppervlaktetemperatuur totonderdeverbrandingstemperatuur. Dit voorkomtbrandwonden. |
Vaste afscherming bevestigen | Het omkasten of afschermen van machines schermt bewegende delen waar slechts incidenteel toegang toe nodig is af. Een vaste afscherming wordt zo bevestigd dat die alleen met gereedschap te openen of te verwijderen is. Het toepassen van de vaste afscherming gebeurt volgens NEN-EN 953. Meer informatie over deze norm is te vinden in een checklist in Arbo- informatieblad 11 (machineveiligheid). |
Tweehandenbediening gebruiken | Het gebruik van een tweehandenbediening beschermt medewerkers tegen gevaarlijke situaties bij het bedienen van de machine. Het uitgangspunt bij tweehandenbediening is dat één persoon de machine bedient. Het is vooral van belang om tweehandenbediening toe te passen als beveiliging tegen bewegende delen die uit functioneel oogpunt niet helemaal kunnen worden afgeschermd. Het toepassen van de tweehandenbediening gebeurt volgens NEN-EN 953. Meer informatie over deze norm is te vinden in een checklist in Arbo-informatieblad 11 (machineveiligheid). |
Lichtschermen (ESPE's) gebruiken | Het gebruik van lichtschermen verkleint de kans op ongevallen bij machines. Een lichtscherm schakelt de machine in een veilige stand zodra iemand in de detectiezone komt. De norm voor lichtschermen is NEN-EN 999. Met de formule uit de norm kan aan de hand van de totale stoptijd van de machine en de afstand van de lichtbundels tot de gevaarlijke zone worden bepaald wat de minimale detectieafstand moet zijn. |
Noodstop gebruiken | Een noodstop kan een machine stoppen bij een ongeval om het letsel te beperken. Een noodstop is nadrukkelijk geen beveiliging! Het toepassen van de noodstop gebeurt volgens de norm NEN-EN 13850. Meer informatie over deze norm is te vinden in de arbocatalogus vlees. De noodstopschakelaar voldoet aan de volgende eisen: - De noodstop kan door één handeling, bijvoorbeeld een klap, worden bediend. - Na bediening blijft de noodstopschakelaar in de uitgeschakelde stand staan. - Het opheffen van de uitschakeling mag niet in één handeling worden verricht. De installatie wordt pas opnieuw ingeschakeld als de nooduitschakeling is opgeheven - De noodstopschakelaar is in een rood tegen gele achtergrond uitgevoerd. - De noodstopschakelaar is zo geplaatst dat het niet mogelijk is om hem toevallig te bedienen. - Het is niet toegestaan om de noodstopschakelaar als aan- of uitschakelaar te gebruiken. - Het is niet toegestaan om de noodstop als alternatief voor afschermingen of andere beveiligingen te gebruiken. Hij mag alleen als extra beveiliging worden gebruikt - De noodstop is vanaf de werkplek goed bereikbaar. - De noodstop is een drukknop op een rood met gele achtergrond. - Bij lange productielijnen zijn meerdere noodstops of een trekkoord geplaatst. In het geval van een trekkoord bevat de NEN- - Er is een noodstoprelais aanwezig om te garanderen dat de noodstop altijd werkt. |
Wegneembare afschermingen met functieblokkering | Wegneembare afscheidingen vormen een effectieve beveiliging voor bewegende delen waar medewerkers regelmatig toegang toe moeten hebben. Wegneembare afscheidingen zijn gekoppeld aan een functieblokkering die ervoor zorgt dat de machine in een veilige stand wordt gezet. Het toepassen van de wegneembare beschermingen gebeurt volgens NEN-EN 953. Meer informatie over deze norm is te vinden in een checklist in Arbo-informatieblad 11 (machineveiligheid). |
Drukgevoelige matten gebruiken | Drukgevoelige matten schakelen machines in een veilige stand als iemand op de mat of juist van de mat stapt. Het gebruik van een drukgevoelige mat is verstandig als een afscherming niet gewenst of niet effectief is. Het toepassen van de drukgevoelige mat gebeurt volgens EN 1760-1. Een drukgevoelige mat werkt als volgt: - De mat bevat sensoren die reageren op druk die ontstaan en één of meer schakelaars voor het outputsignaal naar de machine. - De machine keert terug naar een veilige positie zodra de beveiliging wordt gedetecteerd. - De stoptijd van de machine en de naderingssnelheid van de persoon bepalen de lengte van de mat. - De reactietijd van de mat zelf is aan een maximum gebonden. De fabrikant moet deze specificeren. |
Ribben aanbrengen op hete oppervlakken | De oppervlaktestructuur is een belangrijke factor bij het optreden van verbranding door contact met hete delen. Het aanbrengen van een ribbenstructuur, vermindert de mate van verbranding. Dit mag uiteraard niet ten koste gaan van de mogelijkheden om de machine goed schoon te maken. |
Aandrijfriemen afschermen | Het afschermen van aandrijfriemen verkleint de kans dat medewerkers in de draaiende riem worden getrokken. |
Planetaire mengersbeveiligen | Het beveiligen van planeetmengers/kneders verkleint de kans op ongevallen. Afhankelijk van het type menger gelden hiervoor minimumeisen: - categorie 1: voorzien van een opzetrand van minimaal 120 mm; - categorie 2: het roerwerk is voorzien van een contactbeugel(s) met een uitlooptijd voor het roerwerk van twee seconden; - categorie 3: de kap en het rooster zijn voorzien van een veiligheidscontact en een vergrendelde kap, als de uitlooptijd langer is dan vier seconden. Als het hefmechanisme mechanisch wordt aangedreven, zijn er vaste schermen en/of voldoende ruimte tussen de kuip en het frame en vasthoudbediening voor het hefmechanisme. Toelichting op de categorieën: - categorie 1: doorsnee tot 260 mm en/of inhoud van vijf tot tien liter; - categorie 2: doorsnee van 260-510 mm en/of inhoud van tien tot 150 liter; - categorie 3: doorsnee van 510 mm en/of inhoud van 150 tot 500 liter. |
Mengers en kneders met draaiende kuip beveiligen | Het beveiligen van mengers/kneders met een draaiende kuip verkleint de kans op ongevallen. Dit houdt in dat: - de kuip van afscherming is voorzien; - het minder dan vier seconden duurt voor het roerwerk stilstaat; - er een vasthoudbediening is als er bij lage snelheid met een open deksel wordt gedraaid; - het roerwerk automatisch stopt bij het kantelen. |
Deegafmeetmachines beveiligen | Het beveiligen van deegafmeetmachines te beveiligen verkleint de kans op ongevallen. Dit houdt in dat: - de vultrechter een veiligheidsafstand heeft van minimaal 850 mm op plekken waar medewerkers bij de bewegende delen kunnen komen; - wegklapbare trechters voorzien zijn van een veiligheidsschakelaar; - de machine automatisch stopt zodra iemand het neerklapbare opstapje neerklapt. Verder is alle bescherming voorzien van een veiligheidsschakelaar. Deze beveiliging wordt toegepast volgens NEN-EN 12042. |
Deeguitrol-/walsmachines beveiligen | Het beveiligen van deeguitrol-/walsmachines verkleint de kans op ongevallen. Dit houdt in dat: - de machines niet bereikbaar zijn als er productie wordt gedraaid; - vaste schermen met een contactsysteem zijn uitgerust; - de aandrijving voldoende is afgeschermd. |
Uitstoter met kap beveiligen | Het beveiligen van een uitstoter met een afschermkap verkleint de kans op ongevallen. |
Bollenkastbeveiligen metnoodstop | Het beveiligen van de bollenkast met een noodstop verkleint de kans op ernstige ongevallen. Door het gebruik van de noodstop in de bollenkast is het bovendien mogelijk om de machine te beveiligen tegen inschakelen van buitenaf. In veel gevallen is een trekkoord hiervoor geschikt. |
Bollenkast beveiligen | De bollenkastinvoer en de aandrijfkettingen zijn afgeschermd en de toegang tot de deeginvoer, de zogenaamde pusher, is vastafgeschermd of beveiligd met eeninterlockschakelaar. Ook de binnenkast van de bollenkast is goed beveiligd tegen beknelling: - door een interlockschakelaar die de bollenkast uitschakelt op het moment van betreden, of; - door voldoende afstand rondom de gondels aan te houden, in combinatie met een beveiligingskoord dat de installatie binnen één seconde na aanraking stopt. De deegstukken-keerstations zijn uitgevoerd volgens de actuele NEN-norm (12043:2000 A1-2010). De belangrijkste onderdelen uit deze norm zijn: - De minimumafstand tussen het niet bewegende deel van de gondel tot het frame is 12 cm. Bij grote, zware of gefixeerde gondels is er een grotere kans op beknelling en wordt 12 cm ruimte aangehouden vanaf de rand van de gondel tot het frame. - De minimale afstand tussen het hart van een omhooggaande en een omlaaggaande gondel is 20 cm. - Het beveiligingskoord is bevestigd op een plek waar beknellingsgevaar is voor medewerkers die na een incident in de bollenkast werken (zie foto). Zo’n beveiligingskoord voorkomt beknelling. Een noodstop-trekkoord is geen beveiligingskoord. |
Valbescherming bijbetreden vrachtwagens | Als een medewerker monsters neemt bij de aankomst van goederen, betreedt hij regelmatig het dak van een tankwagen. Hij loopt dan valgevaar met mogelijk ernstig letsel tot gevolg. De medewerker gebruikt daarom altijd valbeveiliging om dit risico drastisch te verminderen. Deze valbeveiliging bestaat bijvoorbeeld uit een harnas en een veiligheidskabel. Hiervan zijn verschillende uitvoeringen op de markt. |
Deksel mengkuip van luikje voorzien | Door het deksel van de mengkuip (indien van toepassing) van een klein luikje te voorzien, ontstaan er geen potentieel gevaarlijke situaties. De medewerkers hebben dan namelijk wel zicht op het mengproces, maar kunnen hun hand niet door hetluikjesteken. |
Alleen TD mag machine vrijgeven | Als de technische dienst (TD) aan een machine werkt die zo groot is dat hij niet vanaf één plaats kan worden overzien, mogen medewerkers pas weer met de machine werken als de TD deze 'vrij' heeft gegeven. De TD is verantwoordelijk voor een veilige overdracht van de machine aan de productie. |
Heftruck van typeplaat en werklastdiagram voorzien | Een heftruck is voorzien van een typeplaat en een werklastdiagram. Met een werklastdiagram kan de heftruckchauffeur in één opslag bepalen of het veilig en verantwoord is om de betreffende last op te nemen en te vervoeren. |
Acculaadstation met meerdere acculaadplaatsen goed inrichten | Een goed ingericht acculaadstation voldoet aan de volgende criteria - Acculaders zijn zo geplaatst dat ze niet kunnen worden aangereden door voertuigen. - Er is voldoende ventilatie om vrijkomende dampen en gassen, zoals waterstofgas, af te zuigen. - Er zijn oogdouches of oogspoelflessen aanwezig. - De vloer is vloeistofdicht. - De accuzuurcontainer is dubbel uitgevoerd of in een opvangbak geplaatst. - De werkgever stelt persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, gelaatbescherming en eenzuurvast schort, ter beschikking. Medewerkers moeten deze ook daadwerkelijk dragen De ruimte wordt niet voor andere doeleinden gebruikt dan het laden van accu's. - De elektrische installatie is explosieveilig uitgevoerd. De elektrische installatie is op het benodigde vermogen berekend. - Alle kabels zijn onbeschadigd. Dit moet minimaal vier keer per jaar worden gecontroleerd. - Er is een tilhulpmiddel aanwezig voor het uittillen en terugplaatsen van accu's. - Het acculaadstation is duidelijk afgebakend en er zijn waarschuwingsborden geplaatst die aangeven dat er explosiegevaar kan optreden. - Alleen aangewezen en geïnstrueerde medewerkers mogen werkzaamheden in het acculaadstation uitvoeren. |
Acculaadplaats met één lader goed inrichten | Een goed ingerichte acculaadplaats voldoet aan de volgende criteria: - Acculaders zijn zo geplaatst dat ze niet kunnen worden aangereden door voertuigen. - Er is voldoende ventilatie om vrijkomende dampen en gassen, zoals waterstofgas, af te zuigen. - Er zijn oogdouches of oogspoelflessen aanwezig. - De werkgever stelt persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, gelaatbescherming en eenzuurvast schort, ter beschikking. Medewerkers moeten deze ook daadwerkelijk dragen. |
Pallet van antisliplaag voorzien | Door een pallet aan de onderzijde van het palletdek van een duurzame antisliplaag te voorzien, glijdt deze niet van de lepels van de heftruck af. Zowel beladen als onbeladen pallets blijven door de antsliplaag beter op hun plaats. |
Snelheid van transportvoertuigen begrenzen | Bij hoge snelheden is de kans op ongevallen groter. Het begrenzen van de snelheid van transportvoertuigen verkleint de kans op aanrijdingen. |
Signaal bij achteruitrijden heftruck gebruiken | Het gebruik van een signaal bij het achteruitrijden attendeert omstanders erop dat een heftruck nadert. |
Achteruitrijdbeveiliging heftruck gebruiken | Met achteruitrijdbeveiliging weet de chauffeur van een heftruck hoeveel ruimte de heftruck nog heeft om door te rijden. |
Ontspiegeldglas gebruiken | Het gebruik van ontspiegeld glas bij een heftruck met ramen verkleint de kans op aanrijdingen. |
Vloercoating toepassen | Te gladde vloeren vormen een belangrijke bron van bedrijfsongevallen. Er zijn meerdere manieren om vloeren stroef te maken. Een systeem met meerdere lagen epoxy vloercoating, ingestrooid met kwarts, wordt veel gebruikt. De hoeveelheid en het type kwarts bepalen de mate van antislip. In de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 7909 staan de normen die worden gesteld aan de optimale slipwerendheid van vloeren. <webadressen invoegen?> |
Veiligheidsgordel gebruiken | Heftruckchauffeurs dragen een veiligheidsgordel om te voorkomen dat zij uit de heftruck vallen als deze kantelt. Het effect van deze maatregel hangt sterk af van het gedrag van de individuele medewerkers. Meer informatie is te vinden op <webadres klopt niet meer>. |
Fysieke scheiding tussen rij- en looppaden aanbrengen | Door een fysieke scheiding tussen rij- en looppaden aan te brengen, is de kans op aanrijdingen op onoverzichtelijke punten kleiner. |
Looppaden scheiden | Door rij- en looppaden waar mogelijk door middel van markeringen te scheiden, is de kans op aanrijdingen kleiner. Looppaden worden in elk geval van elkaar gescheiden bij intensief verkeer op plaatsen waar transportvoertuigen en personendezelfdetransportroutegebruiken. |
Aanrijdbeveiliging opstellingen aanbrengen | Door op alle hoeken van een stelling aanrijdbeveiliging aan te brengen, is de kans dat stellingen omvallen kleiner. De beveiliging moet minimaal 40 cm hoog zijn. |
Xxxxxxxx belasting van stelling aanduiden | Door op elke stelling aan te geven wat de maximale belasting ervan is, is de kans op overbelasten van stellingen kleiner. |
Ruimte tussen dragers van stellingen afdekken | Door de ruimte tussen de dragers van een last op te vullen, kan de last niet meer tussen de dragers door naar beneden vallen als deze onzorgvuldig in de stelling wordt geplaatst en niet op beide dragers rust. |
Veilige plaats voor meerijden op de heftruck inrichten | Medewerkers mogen alleen op een heftruck meerijden als daarvoor een veilige plaats is ingericht. Een veilige plaats is een extra stoel met veiligheidsgordel. |
Heftruck uitrustenmet schokdetectiesysteem | Als een heftruck met een schokdetectiesysteem is uitgerust, kan de heftruck na een aanrijding niet verder rijden. De heftruck moet centraal worden gedeblokkeerd. Ervaring wijst uit dat heftruckchauffeurs hierdoor voorzichtiger rijden. Dit systeem is verplicht voornieuweheftrucks. |
Vorkheftruck voorzien van basisvoorzieningen | Vorkheftrucks zijn voorzien van een aantal basisvoorzieningen, zoals een veiligheidskooi, vorktandvergrendeling, stroomonderbreker, handremenclaxon. |
Elektrotrekkers beveiligen | Door elektrotrekkers te beveiligen met een plateaubeveiliging, een stroomonderbreker en zijbeugels, is de kans op ongevallen kleiner. |
Met twee personen hijsen | Bij het omstellen van een machine wordt de matrijs met behulp van een kraan in positie gebracht. Door deze werkzaamheden met minimaal twee personen uit te voeren, is de kans op ernstig letsel door beknelling kleiner. |
Controles bijhijsenuitvoeren | Door voor aanvang van hijsen controles uit te voeren, is de kans op ongevallen kleiner. Deze controles hebben betrekking op de werklast, het merkteken, de afkeurnormen en of het gebruik in overeenstemming is met de gebruiksaanwijzing. |
Gebruiksinstructies bij machines plaatsen | Voor alle machines worden schriftelijke gebruiksinstructies ontwikkeld voor veelvoorkomende situaties zoals omstellen, afregelen en veelvoorkomende storingen. Deze instructies staan op geplastificeerde kaarten die bij de machine liggen. Hierdoor kunnen medewerkers meer zelf oplossen en hoeven zij minder vaak de TD in te schakelen. |
| informatieblad 11. |
Machineveiligheid | PBM's |
Isolerende kledingdragen | Medewerkers werken soms dicht bij hete delen van machines. Zij dragen isolerende kleding, zoals handschoenen en mouwstukken, op plekken waar zij het risico lopen op brandwonden. |
Veiligheidssignalering toepassen | Veiligheidssignalering attendeert medewerkers op risicovolle situaties. Er bestaan actieve en passieve signalen. Actieve signalen zijn bijvoorbeeld akoestische of visuele signalering voor een evacuatie. Passieve signalen zijn bijvoorbeeld veiligheidstekens, borden of markeringen. Daarnaast zijn signalen onder te verdelen in zichtbare, hoorbare en tastbare signalen. Zichtbare signalen hebben de voorkeur. In Arboregeling artikel 8.10 staan de richtlijnen voor pictogrammen. Verder wordt signalering toegepast volgens NEN 61310. |
Tapetegensnij-incidentengebruiken | Als medewerkers speciaal tape op hun handen gebruiken, verkleinen ze de kans op snij-incidenten. |
Stootcap gebruiken | Als medewerkers een stootcap gebruiken op krappe werkplekken, zoals onder machines, verkleinen zij de kans op hoofdletsel. |
Deeg met stamper aanduwen | Door deeg in de afmeter met een stamper aan te duwen, verkleint de kans op ongevallen. |
Veiligheidschoenen dragen | Medewerkers dragen veiligheidsschoenen om de kans op letsel in een productieomgeving te verkleinen. Een goede veiligheidsschoen voldoet in elk geval aan onderstaande criteria: - Veiligheidsschoenen hebben een stalen of composietneus. - Veiligheidsschoenen hebben een antislipzool (zie ook fysieke belasting). - In een productieomgeving hebben schoenen met enkelbescherming de voorkeur. - Als er scherpe voorwerpen, zoals spijkers, op de vloer liggen, hebben schoenen met een ondoordringbare zool de voorkeur. Productiemedewerkers dragen altijd veiligheidsschoenen. Veiligheidsschoenen zijn ook verplicht bij het gebruik van (hand)pa |
Brancheafspraken arbocatalogus zoetwaren en industriële bakkerijen
Brancheafspraken zoetwaren en industriële bakkerijen
Industriële bakkerijen en bedrijven in de zoetwarenindustrie hebben vaak te maken met dezelfde risico’s. Daarom hebben sociale partners samen afspraken gemaakt over hoe bedrijven deze risico’s gaan terugdringen. Deze brancheafspraken zijn hier uitgebreid beschreven.
Prioritaire risico’s
Sociale partners hebben vastgesteld dat er voor beide branches vijf prioritaire risico’s zijn. Dit zijn:
• geluid;
• hitte;
• fysieke belasting;
• machineveiligheid;
• stoffen en meelstof.
Voor deze prioritaire risico’s hebben sociale partners samen afgesproken welke maatregelen elk bedrijf moet nemen om ieder risico tot een ’verantwoord niveau’ terug te brengen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in de arbocatalogus zoetwaren en de arbocatalogus bakkersbedrijf. In deze arbocatalogi is de beheersing van prioritaire risico’s op twee niveaus aangegeven: op een algemeen (branche)niveau en op het niveau van het productieproces in de vorm van oplossingen per processtap.
Beheersing op brancheniveau
De afspraken die sociale partners namens werkgevers en werknemers gemaakt hebben en die algemeen van toepassing zijn, noemen we hier ’brancheafspraken’. Van elk bedrijf in de branche wordt dan ook verwacht dat het aan de brancheafspraken voldoet, tenzij het bedrijf kan aantonen dat het op andere wijze een vergelijkbaar beschermingsniveau heeft gerealiseerd.
Oplossingen per processtap
Voor ieder prioritair risico worden per processtap oplossingen aangeboden. Dit zijn beheersmaatregelen waar in de praktijk van bekend is dat zij het betreffende risico beperken of, in sommige gevallen, zelfs geheel wegnemen. Er worden twee niveaus van oplossingen onderscheiden. Het basisniveau, waaraan iedere werkgever moet voldoen, en het niet-verplichte inspiratieniveau. Oplossingen zijn gerangschikt naar de drie niveaus in de arbeidshygiënische strategie: te beginnen bij bronoplossingen, vervolgens technische/organisatorische oplossingen en als laagste niveau persoonlijke beschermingsmiddelen. Elk bedrijf is vrij te kiezen op welke wijze het ieder risico beheerst en dus ook welke beheersmaatregelen het neemt. Voorwaarde is wel dat het bedrijf een oplossing kiest op het hoogst mogelijke niveau in de arbeidshygiënische strategie. Een voorbeeld: als er een technische oplossing is afgesproken, is het niet toegestaan om alleen persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. Het is wel toegestaan om bronoplossingen of andere technische oplossingen uit de arbocatalogus te gebruiken. Het is ook toegestaan een risico op een andere wijze te beheersen dan in de oplossingen is aangegeven, maar dan moet het bedrijf kunnen aantonen dat het op deze wijze eenzelfde beschermingsniveau bereikt.
Algemene brancheafspraken
Sociale partners hebben enkele algemene afspraken gemaakt over veilig en gezond werken in de branches. Deze betreffen onder meer het stimuleren van veilig gedrag en het bewaken van de gezondheid van medewerkers.
Gedragsbeïnvloeding
<Ankeiler, niveau 2>
Om veilig te kunnen werken, moeten medewerkers zich ook veilig gedragen. De werkgever gaat hun gedrag op verschillende manieren positief beïnvloeden.
<niveau 3>
Om veilig te kunnen werken, moeten medewerkers zich ook veilig gedragen. De werkgever gaat hun gedrag op de volgende manieren proberen positief te beïnvloeden.
• Periodieke voorlichting en onderricht over arborisico's. De werkgever stelt daarvoor een overzicht op over arbothema’s die per functiegroep worden behandeld. Daarbij geeft hij de frequentie van de voorlichting en het onderricht per thema. Speciale aandacht wordt geschonken aan werknemers die de Nederlandse taal niet goed beheersen. In bedrijven waar een ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) is ingesteld, legt de werkgever dit overzicht ter instemming aan de OR of PVT voor. (hier komen links naar Xxxxx X00, X00, X00)
• Opleiden van het management. Uit onderzoek blijkt dat opleiden van het hoogste management helpt managers beter bewust te maken van arbeidsomstandigheden en risico’s. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de manier waarop managers en medewerkers omgaan met risico’s.
• Toezicht en handhaving. De manier waarop werknemers omgaan met ter beschikking gestelde hulpmiddelen, bepaalt voor een belangrijk deel de effectiviteit van de beheersmaatregel. De praktijk leert dat toezicht op het gebruik van hulpmiddelen onmisbaar is om een risico te kunnen beheersen. (Tilly O2)
• Sanctiebeleid. Als een medewerker zich niet aan de veiligheidsvoorschriften houdt, spreekt zijn leidinggevende hem daarop aan. Blijkt dit onvoldoende te werken, dan is het opleggen van sancties een laatste manier om tot veilig gedrag te komen. Sancties zijn alleen aan de orde als:
- de juiste voorzieningen en persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn;
- de werkgever herhaaldelijk doeltreffende voorlichting en onderricht heeft verzorgd;
- leidinggevenden zijn getraind in het beoordelen van onveilige situaties, het aanspreken van werknemers en het toepassen van het sanctiebeleid;
- het sanctiebeleid een beroepsmogelijkheid binnen de onderneming bevat.
Gezondheidsbewaking
<Ankeiler, niveau 2>
Werkgevers stellen medewerkers op verschillende manieren in staat hun gezondheid te laten onderzoeken.
<niveau 3>
Werkgevers stellen medewerkers op de volgende manieren in staat hun gezondheid te laten onderzoeken:
• Ze bieden medewerkers minimaal één keer per vier jaar een preventief medisch onderzoek (PMO) aan.
• Ze bieden medewerkers de gelegenheid een arbeidsgezondheidskundig spreekuur te bezoeken.
Inkoop
Werkgevers betrekken hun medewerkers bij de arboaspecten van investeringen en inkoop. Werkgevers stellen hiervoor een procedure op.
Zwangere medewerkers
<Ankeiler, niveau 2>
Naast de afspraken over bepaalde risico’s, is er ook een algemene afspraak over zwangere medewerksters.
<niveau 3>
Naast de afspraken over bepaalde risico’s, is er ook een algemene afspraak over een bepaalde groep: de zwangere medewerksters. Zodra een medewerkster aan haar leidinggevende heeft gemeld dat zij zwanger is, verwijst deze de medewerker door naar de bedrijfsarts. Die bepaalt in overleg met de zwangere of er sprake is van beperkingen voor de uit te voeren werkzaamheden of dat er aanpassingen nodig zijn. Hij gaat hierbij uit van de aard van de werkzaamheden en de specifieke situatie van de zwangere. Het arbobesluit wordt hierbij gevolgd. De bedrijfsarts verstrekt de zwangere medewerkster een schriftelijk advies over haar inzetbaarheid en de eventuele benodigde aanpassingen in werk of werkomstandigheden. De medewerkster ontvangt bovendien van haar werkgever een informatieve folder over werk en zwangerschap.
Brancheafspraken geluid
Sociale partners hebben afspraken gemaakt over hoe ze de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid willen terugbrengen tot een verantwoord niveau. Er zijn brancheafspraken gemaakt over grenswaarden, algemene beheersmaatregelen opgesteld en afspraken gemaakt over hoe vaak medewerkers een gehoortest krijgen aangeboden.
Beoordeling geluid
<Ankeiler, niveau 2>
Om de blootstelling aan geluid in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over de beoordeling hiervan.
<niveau 3>
Om de blootstelling aan geluid in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over het beoordelen van geluid.
• Vanaf 80 dB(A) is geluid schadelijk voor het gehoor. Als deze grens mogelijk wordt overschreden, meet of beoordeelt de werkgever het geluidsniveau. Hij volgt hierbij de norm NEN-EN-ISO 9612. Meer informatie is te vinden in ‘Arbo Informatieblad 4: Lawaai op de arbeidsplaats’.
• Om het geluidsniveau in te schatten, wordt de volgende vuistregel gebruikt: als een persoon op één meter afstand verstaanbaar is zonder dat hij zijn stem hoeft te verheffen, is het geluidsniveau op die plaats lager dan 80 dB(A).
Grenswaarden
<Ankeiler, niveau 2>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn op brancheniveau grenswaarden afgesproken.
<niveau 3>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn de volgende grenswaarden afgesproken:
• De werkgever neemt bij blootstelling aan geluid boven de grens van 80 dB(A) maatregelen om het geluidsniveau op de werkplek te verlagen en geeft aan waar geluidsniveaus schadelijk kunnen zijn voor het gehoor (>80 dB(A).
• Als het redelijkerwijs niet mogelijk is om het geluid onder de 80 dB(A) terug te dringen, verstrekt de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen.
• Medewerkers zijn verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen als zij blootstaan aan gemiddelde geluidniveaus die hoger zijn dan 80 dB(A). Zij dragen hierin ook een eigen verantwoordelijkheid.
• De werkgever ziet erop toe dat medewerkers ter beschikking gestelde gehoorbeschermingsmiddelen daadwerkelijk gebruiken bij geluidniveaus vanaf 80 dB(A).
Algemene beheersmaatregelen
<Ankeiler, niveau 2>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau enkele algemene beheersmaatregelen opgesteld.
<niveau 3>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn de volgende algemene beheersmaatregelen opgesteld:
• Bij de aanschaf van nieuwe machines en gereedschappen moeten vooraf eisen worden gesteld aan het maximale geluidsniveau dat de betreffende machine of het gereedschap mag produceren.
• Na installatie van een nieuwe machine wordt geëvalueerd of het geluidsniveau dat de machine in de praktijk produceert voldoet aan de eisen die in het programma van eisen zijn gesteld.
• Om het geproduceerde geluid te verminderen, wordt een preventief onderhoudsprogramma opgesteld.
Gezondheidsbewaking
<Ankeiler, niveau 2>
Om de gezondheid van medewerkers te bewaken, zijn brancheafspraken gemaakt over hoe vaak medewerkers een gehoortest krijgen aangeboden.
<niveau 3>
Om de gezondheid van medewerkers te bewaken, zijn brancheafspraken gemaakt over hoe vaak medewerkers een gehoortest krijgen aangeboden. Deze frequentie is afhankelijk van de dagdosis geluid waar medewerkers aan blootstaan:
• vanaf 80 dB(A): minimaal één keer per vier jaar;
• vanaf 85 dB(A): minimaal één keer per twee jaar;
• vanaf 90 dB(A): minimaal één keer per jaar.
Brancheafspraken hitte
Sociale partners hebben afspraken gemaakt over hoe ze de blootstelling aan hitte willen terugbrengen tot een verantwoord niveau. Er zijn brancheafspraken gemaakt over het beoordelen van hitte, er zijn grenswaarden afgesproken en er zijn algemene beheersmaatregelen opgesteld.
Beoordeling hitte
<Ankeiler, niveau 2>
Om de blootstelling aan hitte in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over de beoordeling hiervan. Zo moeten alle werkgevers een warmteplan opstellen.
<niveau 3>
Om de blootstelling aan hitte in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over het beoordelen van hitte. De werkgever hangt in alle werkruimtes thermometers op (op ooghoogte, dichtbij de werkplek) om de luchttemperatuur in de betreffende ruimte te beoordelen. Verder moet elke werkgever een warmteplan opstellen en dit voor een nader te bepalen datum voorleggen aan de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT). Hij stuurt dit warmteplan ook naar het Hoofd Productschap Akkerbouw, afdeling Arbeid, die het zal gebruiken als input voor de evaluatie van dit risico. In het warmteplan neemt de werkgever de volgende aspecten optoepassing van oplossingen uit deze arbocatalogus, waarbij met name aandacht is voor de volgende maatregelen:
- afzuiging boven de ovenuitgang;
- verbetering ovenisolatie;
- het geforceerd verplaatsen van lucht;
- het inblazen van buitenlucht;
- het verlagen van de luchtvochtigheid;
- koeling en airconditioning;
- compartimentering.
• aanvullende maatregelen, zoals:
- het verstrekken van water;
- het houden van extra pauzes (bij voorkeur meerdere korte pauzes);
- taakroulatie tussen taken met een verschillende hittebelasting;
- het verschaffen van adequate werkkleding;
- het ontzien van werknemers met gezondheidsklachten (bijvoorbeeld hartklachten) en/of zwangere werkneemsters;
- jaarlijkse evaluatie van deze regeling met OR of PVT.
Grenswaarden
<Ankeiler, niveau 2>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan hitte zo veel mogelijk terug te dringen, zijn op brancheniveau grenswaarden afgesproken.
<niveau 3>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan hitte zo veel mogelijk terug te dringen, zijn de volgende grenswaarden afgesproken:
• Als de temperatuur in een ruimte boven de 40 °C uitkomt, mogen medewerkers niet meer werken.
• Als het redelijkerwijs niet mogelijk is om dit op korte termijn te regelen, geeft de werkgever in het warmteplan aan hoe hij ervoor zorgt dat medewerkers uiterlijk op 1 juli 2013 geen arbeid meer verrichten bij temperaturen boven de 40 °C.
• Tot de werkgever ervoor heeft gezorgd dat medewerkers geen arbeid verrichten bij temperaturen boven de 40 °C, mogen zij niet meer dan vier uur per dag in deze temperatuur werken. De overige uren moeten medewerkers in een ruimte werken waar het koeler is dan 32 °C.
• Voor incidentele onderhoud- en storingswerkzaamheden in zeer warme ruimtes geldt een uitzondering op bovenstaande regels. Deze werkzaamheden zijn toegestaan als er in het bedrijf een procedure met gezondheidbeschermende regels voor de betrokken medewerkers is opgesteld en wordt toegepast.
Algemene beheersmaatregelen
<Ankeiler, niveau 2>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan hitte tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau enkele algemene beheersmaatregelen opgesteld.
<niveau 3>
Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan hitte tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau de volgende algemene beheersmaatregelen opgesteld:
• Bij de aanschaf van nieuwe ovens wordt vooraf de maximale warmte-emissie vastgesteld die de oven mag produceren.
• Na installatie van een nieuwe oven wordt geëvalueerd of de warmte die de oven produceert in de praktijk voldoet aan de eisen die in het programma van eisen zijn gesteld.
• Om de warmteafgifte van productiemiddelen te verminderen, wordt een programma voor periodiek preventief onderhoud opgesteld en uitgevoerd.
Brancheafspraken fysieke belasting
Sociale partners hebben afspraken gemaakt over hoe ze de fysieke belasting van medewerkers willen terugbrengen tot een verantwoord niveau. Er zijn brancheafspraken gemaakt over hoe de werkgever de fysieke belasting in kaart moet brengen, er zijn grenswaarden afgesproken en er zijn algemene beheersmaatregelen opgesteld.
Fysieke belasting in kaart brengen
<Ankeiler, niveau 2>
Om de fysieke belasting van medewerkers in kaart te brengen, zijn op brancheniveau verschillende afspraken gemaakt.
<niveau 3>
De werkgever is wettelijk verplicht om op basis van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) de fysieke belasting van medewerkers nader in kaart te brengen. Hij maakt voor deze verdiepende RI&E gebruik van het instrument ‘Werkwijze fysieke belasting’, dat hij gratis kan downloaden via Xxxxxxxxx.xx. De resultaten van deze verdiepende RI&E neemt hij op in een plan van aanpak.
Daarnaast zijn de volgende afspraken gemaakt:
• De werkgever brengt in kaart op welke werkplekken de tilbelasting moet worden verminderd en geeft in het plan van aanpak aan waar hij hulpmiddelen als balancers, vacuümheffers en schaartafels gaat inzetten. Bij werkplekken waar de werkgever deze hulpmiddelen niet inzet, geeft hij aan waarom dat niet mogelijk is.
• De werkgever onderzoekt in overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging of het mogelijk is om meer grondstoffen in bulk (silo/big bags) aan te laten leveren, in minder zware eenheden en of het mogelijk is om zakkensnijmachines in te zetten.
Grenswaarden
<Ankeiler, niveau 2>
Om de fysieke belasting van medewerkers zo veel mogelijk te beperken, zijn op brancheniveau grenswaarden afgesproken.
<niveau 3>
De werkgever stelt in een plan van aanpak maatregelen vast, daar waar de ‘Werkwijzer Fysieke belasting” aangeeft dat er sprake is van overbelasting.
Bij productie wordt vaak in kratjes, mandjes, etc. gebufferd. Medewerkers stapelen deze meestal handmatig op pallets of trolleys. Bij intern bufferen geldt de volgende grenswaarde: de stapelhoogte van kratten mag niet hoger zijn dan schouderhoogte. Dit vermindert de fysieke belasting van medewerkers bij het (ont)stapelen van kratten. (Tilly 010)
Algemene beheersmaatregelen
<Ankeiler, niveau 2>
Om de fysieke belasting van medewerkers tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau enkele algemene beheersmaatregelen opgesteld.
<niveau 3>
Om de fysieke belasting van medewerkers tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau de volgende algemene beheersmaatregelen opgesteld:
• Bij (her)ontwerp van werkplekken wordt vooraf de fysieke belasting van medewerkers beoordeeld. Het ontwerp moet worden aangepast als de fysieke belasting een gezondheidsrisico met zich meebrengt. (Tilly R1,R3)
• Na installatie van een nieuwe machine wordt geëvalueerd of de ergonomie van de machine in de praktijk voldoet aan de eisen die in het programma van eisen zijn gesteld.
• Om de fysieke belasting van medewerkers door productiemiddelen te verkleinen, wordt een programma voor periodiek preventief onderhoud opgesteld en uitgevoerd. (Tilly 07)
Voor tips zie de bijlage
Brancheafspraken machineveiligheid
Sociale partners hebben afspraken gemaakt over hoe ze de risico’s op het gebied van machineveiligheid willen terugbrengen tot een verantwoord niveau. Er zijn op brancheniveau grenswaarden afgesproken, algemene beheersmaatregelen opgesteld en afspraken gemaakt die moeten bijdragen aan de gedragsbeïnvloeding van medewerkers.
Beoordeling machineveiligheid
<Ankeiler, niveau 2>
Om de machineveiligheid in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over de beoordeling hiervan. Zo wordt gebruik gemaakt van een machinechecklist.
<niveau 3>
Om de machineveiligheid in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over het beoordelen hiervan.
• Bij nieuw ingerichte werkplekken wordt een risico-inventarisatie op het gebied van machineveiligheid uitgevoerd.
• Veiligheidsvoorzieningen moeten periodiek worden gecontroleerd. Het gaat bijvoorbeeld om veiligheidsvoorzieningen als de werking van de noodstop en de beveiliging van een machine. De frequentie van controle wordt in overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging vastgesteld.
• Jaarlijks worden de arborisico’s van alle arbeidsmiddelen geïnventariseerd en geëvalueerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de ‘machinechecklist’. (hier een link maken naar de bestaande uitgebreide machinechecklist op xxxxxxxxx.xx) .
Grenswaarden
<Ankeiler, niveau 2>
Om de risico’s op het gebied van machineveiligheid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn op brancheniveau grenswaarden afgesproken.
<niveau 3>
Om de risico’s op het gebied van machineveiligheid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn de volgende grenswaarden afgesproken:
• Nieuwe machines zijn voorzien van CE-markering en een conformiteitverklaring en voldoen aan de bepalingen over arbeidsmiddelen in het arbobesluit.
• Als verschillende machines, met ieder een eigen CE-markering, worden samengesteld, moet het samenstel een nieuwe CE- markering krijgen. Dit geldt ook bij ingrijpende aanpassingen van bestaande machines.
Algemene beheersmaatregelen
<Ankeiler, niveau 2>
Om de risico’s op het gebied van machineveiligheid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn op brancheniveau enkele algemene beheersmaatregelen opgesteld.
<niveau 3>
Om de risico’s op het gebied van machineveiligheid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn op brancheniveau de volgende algemene beheersmaatregelen opgesteld:
• Werkzaamheden aan een machine worden alleen zelfstandig uitgevoerd door medewerkers die daarvoor (intern) zijn opgeleid.
• Bij iedere machine ligt een Nederlandstalige gebruikershandleiding. Een gebruikershandleiding is de verzamelnaam voor onderhoudsvoorschriften (voor gespecialiseerd personeel) en gebruiksaanwijzing (voor bediening). De handleiding is afgestemd op het kennis- en ervaringsniveau van de doelgroep. Een handleiding ondersteunt medewerkers bij een juist gebruik van machines en hulpmiddelen. Dit verkleint de kans op ongevallen.
• Lock-out is een beheersactiviteit die ervoor zorgt dat machines voorafgaand aan werkzaamheden op de juiste manier worden ontkoppeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van sloten of vergrendelingen. Een lock-outprocedure voorkomt dat machines worden ingeschakeld terwijl er mensen onderhouds- of schoonmaakwerkzaamheden uitvoeren. De kern van de procedure is dat de energiebron(nen) zijn vergrendeld met sloten, bijvoorbeeld een hangslot. Alleen de medewerkers die aan de machine werken, hebben de sleutels van deze sloten in hun bezit. De lock-outprocedure moet voor 1 juli 2012 geïmplementeerd zijn bij alle machines en installaties waar een werkschakelaar op is geplaatst. Machines en lijnen die nog geen werkschakelaar hebben en waar het zicht beperkt is (waardoor het niet eenvoudig te zien is of er onderhouds-, omstel-, of schoonmaakwerk aan verricht wordt) moeten zo spoedig mogelijk worden voorzien van een werkschakelaar met een lock-out-procedure. – maar uiterlijk 1 juli 2012 (Deze datum wordt nog in de werkgroep besproken)
• Ongevallen met machines worden vaak veroorzaakt door onveilige handelingen van medewerkers. Zij verwijderen bijvoorbeeld beschermkappen om sneller storingen te kunnen verhelpen. Daarom moet periodiek overleg plaatsvinden tussen operators en de Technische Dienst. Hierdoor komen eventuele knelpunten bij de bediening van de machine sneller aan het licht en kunnen ze sneller worden verholpen .
• Operators zijn zich in veel gevallen bewust van gevaarlijke situaties of verbeterpunten. Door een procedure op te stellen om het melden van dit soort situaties te vergemakkelijken en de voortgang van verbeteracties te bewaken, verbetert de veiligheid en de efficiency van het productieproces. De werkgever ontwikkelt een procedure voor signalering van onveilige situaties (SOS-procedure). Hierin neemt hij onder meer op dat een medewerker die een SOS-melding doet binnen enkele dagen een reactie krijgt.
• Bewegende delen van machines worden voorzien van schermen of beschermingsinrichtingen die risico’s als knel-, snij- of pletgevaar wegnemen. Het is niet eenvoudig om deze afschermingen te negeren of buiten werking te stellen. Deze bepalingen gelden ook voor machines als mengers, verdeelmachines, hef-/kiepinstallaties en verpakkingsmachines van voor 1995.
• Bij onderhouds-, schoonmaak- en om- of afstelwerkzaamheden moet de machine worden stilgezet. In een uitzonderlijk geval mag de machine op kruipsnelheid worden gezet.
• Orde en netheid zijn belangrijke voorwaarden voor het verbeteren van veiligheidsprestaties van bedrijven. Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de 5S-methode. Deze methode richt zich op het verbeteren van de organisatie met de werkplek als uitgangspunt.
• Er wordt een beleid geformuleerd en ingevoerd over hoe medewerkers met welk type mes moeten omgaan.
• Bedrijven waarin dagelijks verkeer met transportvoertuigen plaatsvindt, stellen interne verkeersregels op. Het 'wegenverkeersreglement' is daarbij een goed uitgangspunt. De verkeersregels besteden in ieder geval aandacht aan:
• rijsnelheden;
• voorrangsregels.
• Indien mogelijk wordt een fysieke scheiding aangebracht tussen rij- en looppaden.
• Machines, apparaten en transportvoertuigen worden als gevolg van slijtage minder veilig. Daarom worden ze regelmatig, conform wettelijke eisen, gekeurd. Voor de keuringstermijn geldt een ondergrens van eenmaal per jaar.
• Ook drukapparatuur met een overdruk van meer dan 0,5 bar moet, afhankelijk van het soort drukapparaat, om de twee, vier of zes jaar gekeurd worden door een bevoegde keuringsinstelling. Op Rijksoverheid.nl.ministeries/szw staat een overzicht van aangewezen keuringsinstellingen.
Gedragsbeïnvloeding
<Ankeiler, niveau 2>
Om veilig te kunnen werken, moeten medewerkers zich ook veilig gedragen. Daarom zijn op brancheniveau afspraken gemaakt die het gedrag van medewerkers positief moeten beïnvloeden.
<niveau 3>
Om veilig te kunnen werken, moeten medewerkers zich ook veilig gedragen. Daarom zijn de volgende afspraken gemaakt die het gedrag van medewerkers positief moeten beïnvloeden:
• De werkgever maakt gebruik van een programma om veilig gedrag van medewerkers te bevorderen. Enkele voorbeelden van zulke programma’s <link naar onderstaande teksten SUSA, Stop & Go, TRA>: KL: deze 3 programma’s op 4 e nivo plaatsen
- SUSA (Safe and UnSafe Acts) is een hulpmiddel waarmee medewerkers elkaar aanspreken op onveilig en ongezond gedrag. Dit programma werkt met een lijst met (on)gewenste gedragingen. Kijk voor meer informatie op xxx.xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxx.xxx.
- Stop & Go-kaarten helpen medewerkers om voor aanvang van een taak na te denken of ze de taak veilig kunnen uitvoeren. Hierbij maken ze gebruik van een aantal vaste vragen. Als hij vragen positief heeft beantwoord, kan de medewerker de taak uitvoeren.
- Het uitvoeren van TaakRisicoAnalyses (TRA's) helpt om bij bepaalde risicovolle taken de risico's op te sporen en op te heffen of te verminderen.
• Medewerkers mogen alleen met een heftruck, reachtruck, elektrische pomp- of palletwagen rijden als zij een gedegen opleiding hebben. Deze praktijkopleidingen/instructies zijn gericht op rijvaardigheid en lastbehandeling, controle en onderhoud en verkeersregels. Ze leggen de nadruk op veiligheid. Medewerkers moeten deze opleiding na uiterlijk vijf jaar herhalen.
• Medewerkers voor wie het rijden met een hef- of reachtruck een vast onderdeel van het werk is, volgen een meerdaagse opleiding die zij met een certificaat moeten afsluiten.
• Medewerkers die incidenteel op de heftruck rijden, mogen dat alleen als zij na een opleiding van minimaal één dag een certificaat hebben behaald.
• Bedieners van een elektrische pomp- of palletwagen moeten een uitgebreide instructie krijgen. Hiervoor ontwikkelen sociale partners een opleiding.
Brancheafspraken stoffen/meelstof
Sociale partners hebben afspraken gemaakt over hoe ze de blootstelling aan schadelijke stoffen willen terugbrengen tot een verantwoord niveau. Er zijn brancheafspraken gemaakt over het beoordelen van blootstelling, er zijn grenswaarden afgesproken en er zijn algemene beheersmaatregelen opgesteld. Ook zijn afspraken gemaakt over hoe vaak medewerkers worden uitgenodigd voor een allergieonderzoek.
Beoordeling blootstelling
<Ankeiler, niveau 2>
Om de blootstelling aan stoffen in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over de beoordeling hiervan. Zo moeten alle werkgevers een stofbeheersingsplan opstellen.
<niveau 3>
Om de blootstelling aan stoffen in kaart te brengen, zijn de volgende brancheafspraken gemaakt:
• Alle bedrijven in de bakkerijen en zoetwarenindustrie stellen een stofbeheersingsplan op, dat zij elke vier jaar moeten actualiseren (zie Xxxxxxxxxxxxxxx.xx).
• De werkgever inventariseert met welke, voor de gezondheid schadelijke stoffen de medewerkers werken. Hij besteedt hierbij speciale aandacht aan mogelijk allergene stoffen. Het is noodzakelijk dat een inschatting van de mate van blootstelling wordt gemaakt voor stoffen waar medewerkers aan kunnen worden blootgesteld. Als er door de overheid of sector geen grenswaarden zijn vastgesteld, moet de werkgever voor stoffen die hij gebruikt in het proces zelf onderbouwde grenswaarden bepalen.
• De werkgever inventariseert op welke plaatsen op- en/of overslag van stof tot stofexplosies kan leiden.
Grenswaarden
<Ankeiler, niveau 2>
Om de blootstelling aan schadelijke stoffen zo veel mogelijk terug te dringen, zijn op brancheniveau grenswaarden afgesproken.
<niveau 3>
Om de blootstelling aan schadelijke stoffen zo veel mogelijk terug te dringen, zijn de volgende grenswaarden afgesproken:
• In het bedrijf mogen geen CMR-stoffen aanwezig zijn, met uitzondering van alcohol. CMR staat voor Carcinogeen (kankerverwekkend), Mutageen (giftig voor het erfelijk materiaal (DNA)) of Reprotoxisch (giftig voor de vruchtbaarheid of het ongeboren kind). Asbest dat mogelijk in ovens aanwezig is, hoeft niet te worden verwijderd.
• Verbrandingsgassen van dieselmotoren bevatten kankerverwekkende stoffen. Daarom is het gebruik van dieselheftrucks bij inpandige werkzaamheden niet toegestaan.
• De sector streeft, conform het advies van de SER, naar een situatie waarbij hoogstens een extra kans van 1% bestaat dat luchtwegsensibilisatie voor meelstof optreedt. De streefwaarde die daar volgens het SER rapport bij hoort is 0,12 mg per m³. Metingen van meelstof in de komende periode en resultaten van het Gezondheidsbewakingsprogramma zullen meer inzicht geven in de huidige omvang van het aantal gesensibiliseerden en de blootstelling die daarbij hoort.
Algemene beheersmaatregelen
<Ankeiler, niveau 2>
Om de blootstelling aan schadelijke stoffen tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau enkele algemene beheersmaatregelen opgesteld.
<niveau 3>
Om de blootstelling aan schadelijke stoffen tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn op brancheniveau de volgende algemene beheersmaatregelen opgesteld:
• Bij (her)ontwerp van werkplekken wordt vooraf de blootstelling van medewerkers aan schadelijke stoffen beoordeeld. Als de blootstelling een gezondheidsrisico met zich meebrengt, moet het ontwerp worden aangepast.
• Bij de aanschaf van nieuwe machines, installaties en gereedschappen worden vooraf eisen gesteld aan de maximale hoeveelheid vrijkomende stof(fen) bij de bediening van de machine of het gereedschap.
• Na installatie van een nieuwe machine of installatie wordt geëvalueerd of de vrijkomende hoeveelheden stof(fen) in de praktijk voldoen aan de eisen die in het programma van eisen zijn gesteld.
• Op basis van de ATEX-137 wordt het voorgeschreven explosieveiligheidsdocument opgesteld en een plan van aanpak gemaakt. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de ATEX-Handleiding Bakkerij en Zoetwarenindustrie.
• Bij het opruimen van gemorst meelstof wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van natreiniging en stofzuigers. Alleen als dit niet mogelijk is, wordt een bezem gebruikt. Bij het schoonmaken wordt alleen gebruikgemaakt van perslucht op plaatsen waar het niet mogelijk is om andere reinigingsmethodes toe te passen. <A13, blij met stofvrij)>
• Voor elke stof die in een bedrijf aanwezig is en die een veiligheids- of gezondheidsrisico kan vormen, is een Nederlandstalig veiligheidsinformatieblad beschikbaar. De leverancier is verplicht deze te verstrekken. Het veiligheidsinformatieblad bevat uitgebreide informatie over de gevaren van de stof en de te nemen maatregelen.
• Voor stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van medewerkers moet het volgende worden vastgelegd:
- wat het gezondheidsrisico is;
- welke eerstehulpmaatregelen in geval van een calamiteit moeten worden genomen;
- welke persoonlijke beschermingsmiddelen geschikt zijn;
- welke maatregelen moeten worden genomen om de risico’s weg te nemen of te beperken;
- welke regels en procedures van toepassing zijn voor omgang, reiniging en persoonlijke hygiëne. Voor meer informatie klik hier (dit wordt de tekst van beleidsregel 4.1c.1)
• Om het vrijkomen van stof(fen) te verminderen, wordt een programma voor periodiek preventief onderhoud opgesteld en uitgevoerd.
Gezondheidsbewaking
<Ankeiler, niveau 2>
Om de gezondheid van medewerkers te bewaken, zijn brancheafspraken gemaakt over hoe vaak medewerkers worden uitgenodigd om aan een allergieonderzoek deel te nemen.
<niveau 3>
In de CAO Bakkersbedrijf is opgenomen dat werknemers die blootgesteld worden aan meelstof eens in de vier jaar worden uitgenodigd om aan een allergieonderzoek deel te nemen. Sociale partners in de zoetwarenbranche zijn van plan om een soortgelijke regeling vast te stellen.
Bijlage tips bij fysieke belasting
In deze bijlage staan tips die de werkgever of preventiemedewerker kan gebruiken als hij voorlichting aan medewerkers geeft over hoe zij fysieke belasting kunnen verminderen.
Tips bij dragen van lasten
Het veelvuldig dragen van lasten levert een aanzienlijke fysieke belasting op en vormt daarmee een risico voor de gezondheid. Een aantal praktische tips om de fysieke belasting te verminderen:
• Houd de last dicht bij het lichaam.
• Vermijd bukken, buig de knieën.
• Verdeel de last zo goed mogelijk over de linker- en rechterarm.
• Til liever twee keer een lichtere last, dan één keer een zwaardere last.
• Gebruik indien mogelijk een tilhulpmiddel.
• Houd de schouders zo laag mogelijk.
Tips bij reiken
Regelmatig ver reiken levert een aanzienlijke fysieke belasting op en vormt daarmee een risico voor de gezondheid. Een aantal praktische tips om de fysieke belasting te verminderen:
• Vermijd ver reiken om de rug te ontzien.
• Voorkom werken met een gedraaide rug om de belasting van de spieren te verminderen.
• Werk indien mogelijk tussen heup- en schouderhoogte. Dit is minder vermoeiend.
Tips bij repeterende bewegingen
Het uitvoeren van repeterende bewegingen levert een aanzienlijke fysieke belasting op en vormt daarmee een risico voor de gezondheid. Een aantal praktische tips om de fysieke belasting te verminderen:
• Houd de schouders laag om de spierspanning rond de schoudergordel te verminderen.
• Werk op de juiste hoogte om onnodig bukken of onnodig heffen van de schouders te voorkomen
• Houd de polsen recht om de kans op polsklachten te verkleinen.
Tips bij duwen en trekken
Het handmatig duwen en trekken van transportmateriaal kan een aanzienlijke fysieke belasting opleveren en vormt daarmee een risico voor de gezondheid. Een aantal praktische tips om de fysieke belasting te verminderen:
• Probeer te duwen in plaats van te trekken.
• Duw met beide handen.
• Gebruik het lichaamsgewicht.
• Breng het transportmiddel geleidelijk op gang.
Checklist machineveiligheid
Checklist machineveiligheid
Checklist machineveiligheid Nr. Onderdeel | Nvt OK Niet Niet Niet Niet Ok OK OK OK Prio Prio Prio Prio 1 2 3 4 | |
A In- en uitschakelen van de machine Elke machine moet voorzien zijn van één of meer noodstopvoorzieningen waarmee een onmiddellijk dreigende of gevaarlijke situatie kan worden afgewend. Dit geldt niet voor: - machines waarbij het gevaar niet verminderd kan worden door de noodstopvoorziening (bijvoorbeeld zeer zware machines). - Met de hand gedragen machines Deze inrichting moet: - duidelijke herkenbare, goed zichtbare en snel bereikbare bedieningsorganenhebben - stopzetting van een gevaarlijk proces binnen de kortst mogelijke tijd bewerkstelligen zonder extra risico's te scheppen. Noodstopvoorziening 1 Is de machine voorzien van een noodstopvoorziening (noodstopknop of noodstopkoord)? 2 Is de noodstopvoorziening geplaatst binnen handbereik van de bediener(s)/operator(s)? 3 Is de noodstopvoorziening aangebracht op iedere bedieningswerkplek en nabij controlepunten/inspectiepunten (voor het direct kunnen ingrijpen)? 4 Is de noodstopknop uitgevoerd in de kleur rood met gele achtergrond (en daarmee duidelijk herkenbaar)? 5 Heeft de stopfunctie van de noodstopvoorziening altijd voorrang boven andere opdrachten van de machine? 6 Wordt er door het arbeidsmiddel een geremde noodstop gemaakt bij indrukken van de noodstopvoorziening (bewerking wordt direct gestopt)? 7 Zijn medewerkers/operators bekend met het in- en uitschakelen van de machine (ook na een elektrische storing)? | ||
Een machine moet voorzien zijn van inrichtingen waarmee zij van haar energiebron kan worden losgekoppeld voor het veilig uitvoeren van onderhoud of werkzaamheden (EN 1037). Deze inrichtingen moeten vergrendelbaar en duidelijk herkenbaar zijn. Voor het uitvoeren van niet elektrotechnische werkzaamheden wordt een werkschakelaar toegepast. | ||
8 Is de machine voorzien van een werkschakelaar? 9 Is op de werkschakelaar een mogelijkheid aangebracht om deze in de uit- stand te vergrendelen (in geval van reparatie of onderhoud kan de machine dan vergrendeld worden tegen inschakelen door een slot in de werkschakelaar te hangen (zogenaamde lock out tag out werkwijze))? In werking stellen van de machine | ||
Het in werking stellen van een machine mag alleen kunnen geschieden door een opzettelijk verrichte handeling met een hiervoor bestemdbedieningsorgaan. | ||
10 Is ongewild in werking treden van de machine voorkomen (stoten tegen knoppen of schakelaars)? 11 Is de machine zo uitgevoerd dat deze na gebruik van de noodstop, stroomuitval, reageren op sensorbeveiliging, door storing en dergelijke alleen na actieve inschakeling door de operator opnieuw start (mag niet zo zijn dat machine na reset direct start)? |
Prio 1 Directe actie, stoppen met werken. Prio 2 Belangrijk risico, maatregel vereist (1 wk). Prio 3 Mogelijk risico, aandacht vereist (binnen 3 mnd). Prio 4 Risico aanvaardbaar, geenactie.
Checklist machineveiligheid Nr. Onderdeel | Nvt OK Niet Niet Niet Niet Ok OK OK OK Prio Prio Prio Prio 1 2 3 4 |
B In aanraking komen met bewegende delen, hete en koude delen, scherpe randen en robotveiligheid De bewegende delen van de machine moeten zodanig zijn ontworpen, vervaardigden geplaatst dat risico's worden voorkomen. Wanneer risico's blijven bestaan moeten bewegende delen zodanig van schermen of beveiligingsinrichtingen zijn voorzien dat elk gevaar voor aanraking waardoor zich ongelukken zouden kunnen voordoen, wordt vermeden. Schermen enbeveiligingsinrichtingen: - moeten stevig zijn uitgevoerd, - mogen geen bijkomende gevaren met zich meebrengen, - mogen niet op een eenvoudige wijze omzeild of buiten werking kunnen worden gesteld, - moeten voldoende ver van de gevaarlijke zone verwijderd zijn, - moeten het zicht op het verloop van het werk zo min mogelijk belemmeren, - moeten de noodzakelijke handelingen voor onderhoudswerkzaamheden mogelijk maken, waarbij de toegang wordt beperkt tot de sector waar het werk moet worden verricht. Zo mogelijk moet demontage van de schermen of de beveiligingsinrichting niet nodig zijn. Vaste en wegneembare afschermingen 12 Zijn vaste afschermingen met boutverbindingen aan de machine verbonden (alleen met gereedschap weg te halen)? 13 Indien het gaat om wegneembare afschermingen, blijven de afschermingen dan aan de machine verbonden (bij wegneembare afschermingen heeft het sterkde voorkeur dat de afscherming bij het openen aan de machine verbonden blijft. Een voorbeeld is een wegschuifbare afscherming)? 14 Valt bij het openen van de afscherming de machine direct en geheel stil (iedere wegneembare afscherming dient te zijn voorzien van een schakelinrichting of functieblokkering)? 15 Is de samenstelling van de mechanische afscherming zodanig dat vingers, handen en ledematen voldoende worden beschermd (openingen in de afschermingen mogen het niet toelaten dat draaiende delen worden bereikt)? 16 Zijn alle knelplaatsen in toereikende mate afgeschermd? 17 Is zeker gesteld bij een geopende afscherming dat de machine niet alsnog in werking kan worden gesteld? Scherpe randen en voorwerpen 18 Zijn messen, beitels, scherpe punten zo afgeschermd dat medewerkers zich er niet aan kunnen bezeren? 19 Zijn kappen, beplating en constructiedelen van de machine zo uitgevoerd dat zich hieraan geen scherpe randen of ruwe oppervlakken bevinden? Hete en koude delen van de machine 20 Zijn (gloeidend) hete delen - denk aan (stoom-) leidingen en ovens - goed afgeschermd door isolatie of roostermateriaal? 21 Zijn ijskoude leidingen in toereikende mate afgeschermd tegen aanraking? Wegschietende delen/product 22 Zijn voorzieningen getroffen tegen mogelijk wegschietende producten of voorwerpen bij de machine? Robotveiligheid 23 Zijn robots geplaatst in een volledige kooiconstructie? 24 Is de kooikonstructie alleen te betreden door getraind personeel via een ingang die is voorzien van een speciale sleutel? 25 Wordt bij het openen van de kooiconstructie van de robot het bedieningspaneel vergrendeld zodat nimmer de robot in werking kan worden gesteld terwijl de medewerker zich binnenin de kooiconstructie bevindt? |
61
Checklist machineveiligheid Nr. Onderdeel | Nvt OK Niet Niet Niet Niet Ok OK OK OK Prio Prio Prio Prio 1 2 3 4 | |
C Veiligheidsinformatie op de machine | ||
Bij iedere machine hoort een deugdelijke set Nederlandstalige gebruikersdocumentatie. Voor de bestaande arbeidsmiddelen kunt u hierbij gebruik makenvan de aanwezige gebruiksaanwijzingen. Ter aanvulling hierop zijn werkinstructies nodig waarin in het kort de belangrijkste veiligheidsregels worden gecommuniceerd met de medewerkers. Veiligheidstekens moeten duidelijk zichtbaar zijn in het werkgebied. De vorm en kleur van de tekens bepalen of er sprake is van een verbod, een gebod of een waarschuwing. Het veiligheidsteken kan worden uitgevoerd in de vorm van een pictogram en worden gecombineerd met extra of specifieke informatie. Voorbeelden van restrisico's waarvoor gewaarschuwd moet worden zijn: elektrische schakelkast (delen onder spanning), uitglijdgevaar, verbod om over een rollenbaan te lopen of knelplaatsen. | ||
Informatie op de machine 26 Is de machine voorzien van pictogrammen waarmee in het kort de belangrijkste risico's worden weergegeven? 27 Is de machine voorzien van een actuele werkinstructie (evt in meerdere talen)? 28 Is het gebruik van de benodigde PBM's (persoonlijke beschermingsmiddelen) aangegeven? 29 Zijn op de machine de volgende gegevens (duidelijk leesbaar en onuitwisbaar) aangebracht: naam van de fabrikant en zijn adres, CE- markering, serie- of typeaanduiding, serienummer (voorzover bestaand) en bouwjaar. Toezicht 30 Wordt door de leidinggevenden toegezien op de juiste werkwijze die wordt gehanteerd door de medewerkers? 31 Als blijkt dat medewerkers de werkwijze niet goed volgen wordt hier dan extra aandacht aan besteed (bijvoorbeeld in aanvullende voorlichting)? D Werkomgeving Wanneer de machine elektrisch wordt aangedreven moet zij zodanig zijn ontworpen, gebouwd en uitgerust dat alle gevaren in verband met elektriciteit worden of kunnen worden voorkomen. Electriciteit 32 Zijn de elektrakabels van de machine en de aansluitingen zoals stekkers en wandcontactdozen in tact (isolatie niet kapot of beschadigd)? 33 Onder spanning staande delen zijn goed afgeschermd en contact met vocht wordt vermeden? 34 Worden de elektriciteitskabels van de machine goed geleid langs het frame of in kabelgoten (liggen niet op de grond waar ze kunnen beschadigen en aanleiding geven tot struikelgevaar)? Verlichting Bij de machine kan het nodig zijn om aparte verlichting te installeren (aanvullend op de ruimteverlichting). Indien bepaalde organen aan de binnenzijde veelvuldig moeten worden geïnspecteerd moeten deze van een passende verlichting zijn voorzien; dit geldt eveneens voor de zones waar afstelling en onderhoud plaatsvinden. 35 Is de machine voorzien van toereikende verlichting op alle werkplek(ken) van de machine? 36 Zijn onderhouds-/controlepunten voorzien van adequate verlichting? |
Prio 1 Directe actie, stoppen met werken. Prio 2 Belangrijk risico, maatregel vereist (1 wk). Prio 3 Mogelijk risico, aandacht vereist (binnen 3 mnd). Prio 4 Risico
aanvaardbaar, geenactie.
Checklist machineveiligheid Nr. Onderdeel | Nvt OK Niet Niet Niet Niet Ok OK OK OK Prio Prio Prio Prio 1 2 3 4 |
Omgeving 37 Is de omgevingstemperatuur voldoende comfortabel voor het uitvoeren van de werkzaamheden? 38 Is de werkvloer rondom de machine vrij van struikelobjecten? 39 Zijn op de werkvloer geen (restanten) aanwezig van vuil, olie, water waardoor deze glad is en medewerkers kunnen uitglijden? Lawaai 40 Lawaai van de machine is beperkt tot 80 dB(A) of de medewerkers dragen degelijke gehoorbescherming? 41 Is bij geluidsniveaus boven de 80 dB(A) met een pictogram aangegeven dat medewerkers te maken hebben met te hoge geluidsniveaus? Brand en ontploffingsgevaar De machine moet zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat de machine zelf of de gassen, vloeistoffen, stofdeeltjes, dampen en andere door de machine geproduceerde of gebruikte stoffen geen gevaar voor ontploffing oplevert. 42 Zijn maatregelen getroffen om een gevaarlijke concentratie van dampen/product te voorkomen (goede afzuiging, voorkomen van "aankoeken product" en dergelijke)? 43 Is het elektrisch materieel wat wordt toegepast in overeenstemming met de geldende richtinglijnen (explosie-veilig, juiste IP-klasse en dergelijke)? E Inrichting werkplek Bedieningsorganen zijn die onderdelen van de machine waarmee de afzonderlijke onderdelen kunnen worden aangestuurd. Denk aan bedieningspaneel met diverse knoppen, handles, noodstop en dergelijke Duidelijkheid en controle 44 Zijn de bedieningsorganen duidelijk zichtbaar en herkenbaar en waar nodig op passende wijze gemerkt (tekstbordje)? 45 Zijn de bedieningsorganen zodanig geplaatst dat een bedieningshandeling veilig, zonder aarzeling of tijdverlies en zonder misverstand geschiedt? 46 Zijn de bedieningsorganen buiten gevaarlijke zones geplaatst behalve, voor zover noodzakelijk, bepaalde organen zoals noodstopvoorzieningen? 47 Zijn bedieningsorganen zodanig geplaatst dat hun bediening geen extra gevaren met zich brengt? 48 Zijn de bedieningorganen zodanig ontworpen dat door onopzettelijk handelingen geen gevaarlijke situaties kunnen ontstaan? Stabiliteit 49 Staat de machine stevig en stabiel op de ondergrond? 50 Kan de machine niet omvallen, doordat hij goed is bevestigd? Opstelplaats 51 Heeft de operator/bediener van de machine vanaf de werkplek goed zicht over alle delen van de machine? 52 Zijn alle bedieningsorganen, displays, bedieningspanelen van de machine zoveel mogelijk centraal gepositioneerd en naar de bediener georiënteerd? 53 Is de werkplek veilig voor overige verkeer (denk aan heftrucks), bewegende delen van de machine en struikelobjecten? Alarmsignalen 54 Alarmsignalen zijn duidelijk waarneembaar? 55 Is in het geval van veel lawaai het alarm niet alleen akoestisch maar ook visueel uitgevoerd? 56 Worden de alarmsignalen periodiek gecontroleerd op de goede werking? |
Checklist machineveiligheid Nr. Onderdeel | Nvt OK Niet Niet Niet Niet Ok OK OK OK Prio Prio Prio Prio 1 2 3 4 |
F Jezelf beschermen 57 Draagt iedereeen die bij de machine(s) aan het werk is de nodige bescherming? 58 Iedereen die bij de machine werkt is goed ingelicht en kan veilig aan het werk? 59 Er is een aflossysteem om langdurig zware, repeterende werkzaamheden te voorkomen? G Voorlichting en instructie 60 Zijn de medewerkers voorgelicht over de wijze waarop de machine werkt en zij gebruik moeten maken van de diverse beveiligingen? 61 Wordt de voorlichting periodiek herhaald voor de medewerkers en bij wijzigingen opnieuw aangeboden? 62 Is van de machine een actuele werkinstructie beschikbaar die bij de machine aanwezig is? 63 Bestaan er naast de werkinstructie voor het gebruik ook instructies voor onderhoud/reparatie (bijvoorbeeld veilig stellen) en schoonmaken van de machine? 64 Worden firma's die eveneens werkzaamheden uitvoeren aan of nabij de machine eveneens voorgelicht over de risico's (denk aan schoonmaakbedrijven die werkzaamheden verrichten in de productie)? H Machines in ontwerpfase De machine dient zodanig te zijn gebouwd dat ze kan functioneren en kan worden afgesteld en onderhouden zonder dat men aan gevaar blootstaat wanneer deze handelingen worden voltrokken onder de door de fabrikant vastgestelde omstandigheden. Op het gebied van arbeidsomstandigheden en veiligheid kan in de ontwerpfase veel winst worden geboekt als het bedrijf daarbij betrokken is. Door toepassing van zoveel mogelijk bronoplossingen (vervangen geluidsproducerende onderdelen door stillere varianten, wegnemen van knelplaatsen, goed bereikbaar maken van controle- en inspectiepunten) wordt veel verbeterd op het gebied van veiligheid, geluid en fysieke belasting. Xxxxxx'x in ontwerpfase 65 Is het bedrijf bij de ontwerpfase van een machine betrokken en heeft het hierbij een rol in het onderkennen en uitsluiten van de risico's of zoveel mogelijk beperken? 66 Wordt bij aanschaf, bij verbouw/aanpassing van machines rekening gehouden met arbeidsomstandigheden en veiligheidsapecten? 67 Hanteert het bedrijf inkoopcriteria waarin veiligheids- en gezondheidsaspecten meewegen in de aanschaf van het product? I Onderhoud, keuring, reparatie en schoonmaak 68 Bevinden de afstel-, smeer- en onderhoudspunten zich buiten de gevaarlijke zones? 69 Kan afstelling, onderhoud en reiniging van de machine plaatsvinden bij stilstaande machines? 70 Is bij de machine in toereikende mate voorzien in ladders, trappen, loopbruggen, looproutes om alle delen van de machine op een veilige wijze te kunnen bereiken? 71 Xxxxx regelmatig en afdoende onderhoud aan de machine plaats volgens een vast schema (periodiek of op basis van draaiuren)? 72 Worden de keuringsplichtige onderdelen van de machine periodiek (minimaal 1 maal per jaar) gekeurd door een (externe) deskundige (denk hierbij aan de hijsgereedschappen, elektrotechnisch deel van de installatie, drukvaten en dergelijke)? 73 Is het mogelijk om op een veilige manier onderdelen uit te wisselen en reparaties uit te voeren (vanuit het oogpunt van bereikbaarheid)? 74 Is het mogelijk om de machine van binnen te reinigen zonder dat hierbij gevaar bestaat om in aanraking te komen met scherpe en/of draaiende delen? |
64
Checklist machineveiligheid Nr. Onderdeel | Nvt OK Niet Niet Niet Niet Ok OK OK OK Prio Prio Prio Prio 1 2 3 4 | |
I Jezelf beschermen 75 Worden registraties bijgehouden van keuringen, reparaties en onderhoud per machine? 76 Maakt veiligheid een onderdeel uit van de functioneringsgesprekken met leidinggevenden? J Veiligheidsgedrag-/bewustzijn | ||
Ook al heeft een bedrijf veel geïnvesteerd in veilige machines dan geeft dat nog geen garantie dat zich ook geen incidenten zullen voordoen. De wijze waarop medewerkers met de arbeidsmiddelen omgaan is uiteindelijk bepalend voor de veiligheid. Om te bewerkstelligen dat medewerkers zich zo veilig mogelijk gedragen en handelen naar de voorschriften van het bedrijf, is een investering nodig in het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers. | ||
Veiligheidsbewustzijn 77 Vinden er promotie-activiteiten (programma om veilig gedrag van medewerkers te bevorderen) plaats in het bedrijf? 78 Is het voldoende duidelijk bij de medewerkers waarom is gekozen voor de voorgeschreven werkwijze? 79 Worden argumenten aangereikt waarom de werkzaamheden zo moeten worden uitgevoerd? 80 Worden medewerkers betrokken in het proces om te komen tot een aangepaste werkwijze? 81 Worden medewerkers aangesproken op onveilig gedrag? |
Prio 1 Directe actie, stoppen met werken. Prio 2 Belangrijk risico, maatregel vereist (1 wk). Prio 3 Mogelijk risico, aandacht vereist (binnen 3 mnd). Prio 4 Risico aanvaardbaar, geenactie.
RI&E
Vragenlijst RI&E zoetwaren
[ZW107-M001] Kantoren en ondersteunende afdelingen
Toelichting:
In deze module komen diverse ondersteunende afdelingen aan bod. Naast vragen over de kantoorruimtes zelf met de administratieve werkplekken daarin - en de aandacht die er nodig is voor het werken achter het beeldscherm -, volgen specifieke (aanvullende) vragen over de balie/receptie, de portiersloge / bewaking en de klantenservice. De laatste twee kunnen - met behulp van een filtervraag - overgeslagen worden als uw bedrijf hier niet over beschikt.
[ZW107-M001-SM001] Algemene vragen kantoorwerkplekken
Toelichting:
Deze module start met enkele vragen over de omgeving, in dit geval de kantooromgeving. Zij worden gevolgd door vragen die betrekking hebben op de administratieve werkplekken, zoals het werken met beeldschermen. U kunt deze algemene vragen gebruiken voor alle administratieve werkplekken bij de ondersteunende afdelingen, ook voor dergelijke werkplekken bij balie/receptie, portiersloge, klantenservice.
Risico [M001-SM001-V001]: Inrichting kantoorruimte
De kantoorruimte is overzichtelijk en veilig ingericht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
De kantoorruimte is niet overzichtelijk en veilig ingericht.
Toelichting:
De medewerkers, die gebruik maken van de kantoorruimte, hebben goed overzicht op wat er staat en gebeurt. Er is voldoende ruimte zodat de werkzaamheden niet met elkaar in conflict komen. Zo kan iedereen rekening houden met elkaars werkzaamheden en met de eventuele gevaren van de apparatuur, die wordt gebruikt. Men heeft voldoende bewegingsruimte om te werken en om door de ruimte te bewegen, ook als er gebruik wordt gemaakt van karretjes (bijv. met dozen met voorraden). Vloeren zijn vrij van oneffenheden en voldoende stroef om uitglijden te voorkomen. De vloeren en wanden zijn goed schoon te houden. Deuren zijn voldoende breed (ook voldoende breed om door te gaan als ze doorgang moeten bieden aan transportkarren) en kunnen gemakkelijk open en dicht, ook als medewerkers met volle handen door de deur moeten. Er is voldoende plaats om schoon te maken en alle plekken in de ruimte zijn te bereiken.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.11, 3.14, 3.19
Wettekst:
[M001-SM001-V001-O01] Oplossing:
Aanpassen van indeling om overzichtelijkheid te vergroten.
[M001-SM001-V001-O02] Oplossing:
Egaliseren van de vloer.
[M001-SM001-V001-O03] Oplossing:
Aanbrengen van goed schoon te houden coating ter bestrijding van gladheid.
[M001-SM001-V001-O04] Oplossing:
Aanbrengen drangers op deuren.
[M001-SM001-V001-O05] Oplossing:
Aanbrengen voldoende brede deuren.
[M001-SM001-V001-O06] Oplossing:
Herindelen van werkruimtes zodat meer ruimte komt waar dit nodig is.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M001-SM001-V002]: Ruimte kantoorwerkplek
Voor iedereen is een voldoende ruime kantoorwerkplek beschikbaar.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Niet voor iedereen is een voldoende ruime kantoorwerkplek beschikbaar.
Toelichting:
Om administratief werk geconcentreerd en met aandacht te kunnen doen is voldoende ruimte nodig. Als er meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm wordt gewerkt is dit zeker een vereiste (minimaal 7 m², excl. kastruimte). Als er werk gedaan wordt dat extra ruimte inneemt (uitleggen van materialen/tekeningen) of overleg op de werkkamer nodig is, is uiteraard meer ruimte noodzakelijk.
Wettelijk kader:
Arbobesluit, artikel 3.11 e.v., NEN 0000
Xxxxxxxx:
[M001-SM001-V002-O01] Oplossing:
Uitbreiden van kantoorwerkplekken zodat iedereen minimaal 7m² ter beschikking heeft.
[M001-SM001-V002-O02] Oplossing:
Kasten e.a. meubilair uit de kantoorruimtes halen en elders plaatsen.
[M001-SM001-V002-O03] Oplossing:
Andere inrichting / indeling kantoorruimte realiseren.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Plaatsing apparaten
Printers en andere randapparatuur zijn buiten de kantoorruimtes geplaatst.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Printers en andere randapparatuur zijn in de kantoorruimtes geplaatst.
Toelichting:
Printers (en sommige andere randapparatuur, zoals faxen, elektrische nietmachines e.d.) maken (hinderlijk) geluid, dat de concentratie verstoort bij het werk. Sommige apparatuur, zoals bepaalde printers, geven bovendien dampen af (ozon), die in grotere hoeveelheden (als er veel wordt geprint) slecht is voor de gezondheid. Printers en randapparatuur zijn daarom in een aparte ruimte geplaatst, die bovendien wordt geventileerd.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 6.1 en 6.2
Wettekst:
[M001-SM001-V003-O01] Oplossing:
Printers e.a. randapparatuur buiten de kantoorruimtes plaatsen.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico [M001-SM001-V004]: Klimaat
Het klimaat in de kantoorruimtes is in alle seizoenen op elke werkplek voldoende aangenaam.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Het klimaat in de kantoorruimtes is niet in alle seizoenen op elke werkplek voldoende aangenaam.
Toelichting:
Werkzaamheden op kantoor vinden voor een groot deel zittend plaats achter de werktafel. Dit vraagt op alle werkplekken om een werkomgeving zonder tocht, met voldoende verse lucht, een aangename (regelbare) temperatuur in de werkruimtes (ook bij benen en voeten). Zonwering voorkomt dat ruimtes waar de zon op staat te warm worden. Is sprake van een plat dak, dan is dit voorzien van voldoende isolatie om de werkruimte binnen op temperatuur te houden. Voor normale situaties wordt op kantoor gestreefd naar een temperatuur van tussen 20 en 25 graden. Het kan natuurlijk voorkomen dat in extreme situaties (bijvoorbeeld langdurig heet weer) de grenzen van de regelbaarheid worden bereikt. Xxx wordt gezocht naar andere oplossingen (extra koeling, aanpassing werktijden).
Soms zijn de kantoorruimtes inpandig gemaakt. Toevoer van verse lucht kan dan een probleem vormen. Er wordt misschien wel lucht afgezogen die dan (via de deur) vervangen wordt met lucht uit de andere ruimtes van de afdeling. Daarbij wordt ook vervuilde lucht naar binnen gehaald. Het heeft natuurlijk de voorkeur dat de kantoorruimte aan een buitengevel geplaatst wordt met toevoer van verse buitenlucht die voorverwarmd wordt in het winterseizoen.
Let extra op de klimaatsituatie bij ruimtes, die ook een verbinding naar buiten hebben (receptie/balie, portiersloge) of die zich op plaatsen bevinden waar tocht of kou door andere factoren optreedt (frequent openen en sluiten van deuren, trek in de ruimte e.d.). Hier zijn vaak extra voorzieningen nodig (afscherming, automatisch sluitende deuren, extra isolatie of verwarming) om de temperatuur aangenaam te houden.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 6.2, eerste lid
Wettekst:
[M001-SM001-V004-O01] Oplossing:
Extra zonwering aanbrengen om in de zomer de hitte tegen te gaan.
[M001-SM001-V004-O02] Oplossing:
Kantoorruimtes afschermen van werkruimtes waar veel warmte ontstaat.
[M001-SM001-V004-O03] Oplossing:
Extra mogelijkheden creëren om (ook 's nachts) te kunnen ventileren.
[M001-SM001-V004-O04] Oplossing:
Zorgen voor luchtinblaas (verse voorwarmde lucht) in kantoorruimte.
[M001-SM001-V004-O05] Oplossing:
Zorgen voor goed en snel sluitende toegangsdeuren bij balie/receptie.
[M001-SM001-V004-O06] Oplossing:
Portiersloge goed afschermen voor tocht en kou van buiten.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico [M001-SM001-V005]: Verlichting werkplek
Alle ruimtes en werkplekken zijn voldoende verlicht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Er zijn werkplekken die niet voldoende verlicht zijn.
Toelichting:
Op kantoorwerkplekken, waar medewerkers langdurig werken, is er bij voorkeur daglichttoetreding, zonder dat dit tot overlast leidt (zonwering). Aanvullend zorgt basisverlichting er voor dat mensen goed zicht hebben op de ruimte en zich goed door de ruimte kunnen bewegen. Op kantoor is de verlichting aangepast aan de eisen die het werken met beeldschermen stelt. Er is voldoende verlichting om bij te kunnen lezen vanaf het beeldscherm, verlichting is zo aangebracht dat er geen spiegeling is in de beeldschermen. Medewerkers kunnen op hun eigen bureauwerkplek naar behoefte bij verlichten, zodat zij voldoende licht hebben voor hun werkzaamheden (lezen, schrijven etc.). Als kleine opschriften, kleuren of displays beoordeeld moeten worden is dit een extra aandachtspunt.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 6.3
Wettekst:
[M001-SM001-V005-O01] Oplossing:
Inrichting aanpassen om lichtinval en spiegeling in beeldscherm te voorkomen.
[M001-SM001-V005-O02] Oplossing:
Extra (bij)verlichting aanbrengen bij bureauwerkplekken.
[M001-SM001-V005-O03] Oplossing:
Daglichtopeningen aanbrengen.
[M001-SM001-V005-O04] Oplossing:
Afzonderlijke kantoorruimte maken voor de afdeling (aan de gevel).
[M001-SM001-V005-O05] Oplossing:
Aanbrengen van extra armatuur bij administratieve werkplekken.
[M001-SM001-V005-O06] Oplossing:
Aanbrengen van zonwering.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico [M001-SM001-V006]: Geluidshinder
Medewerkers kunnen geconcentreerd werken zonder last te ondervinden van hinderlijk geluid van de werkzaamheden van collega's.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Medewerkers kunnen niet voldoende geconcentreerd werken doordat zij last ondervinden van hinderlijk geluid van de werkzaamheden van collega's.
Toelichting:
In een kantoorruimte kunnen medewerkers last ondervinden van elkaars werkzaamheden. Xxxxxx en overleggen kan het geconcentreerd werken moeilijk maken en op den duur leiden tot vermoeidheid en irritaties. Dit komt ook het werk niet ten goede. Hoe meer mensen in één ruimte, hoe belangrijker het is om hier aandacht aan te besteden.
Daarom zijn maatregelen genomen als goede plaatsing van werkplekken t.o.v. elkaar, beperking van het aantal werkplekken per ruimte, schotten / kasten tussen de werkplekken. Ook is aandacht besteed aan de geluiddempendheid van materialen in de ruimte. Aparte ruimtes, waar medewerkers zich terug kunnen trekken voor onderling overleg of telefoontjes die in een rustige omgeving moeten plaatsvinden, kunnen de overlast verder beperken.
Duidelijke afspraken over de wijze van werken leveren ook een belangrijke bijdrage.
Wettelijk kader:
NEN 0000
Xxxxxxxx:
[M001-SM001-V006-O01] Oplossing:
Andere inrichting werkplekken.
[M001-SM001-V006-O02] Oplossing:
Schotten plaatsen tussen de werkplekken.
[M001-SM001-V006-O03] Oplossing:
Geluiddempende materialen aanbrengen in ruimte.
[M001-SM001-V006-O04] Oplossing:
Aparte ruimtes aanwijzen waar medewerkers zich kunnen terugtrekken voor overleg of specifieke telefoongesprekken.
[M001-SM001-V006-O05] Oplossing:
Afspraken maken over wijze van werken bij bellen, overleg, onderbrekingen door bezoek.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico [M001-SM001-V007]: Aanwezigheid noodvoorzieningen
Er zijn goede voorzieningen om bij nood tijdig de werkruimte te ontvluchten.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Er zijn onvoldoende voorzieningen om bij nood tijdig de werkruimte te ontvluchten.
Toelichting:
Op de eerste plaats gaat het natuurlijk om het voorkomen dat brand en andere calamiteiten kunnen ontstaan en als ze voorkomen, dat deze snel ingedamd worden (brandblusmiddelen). Maar als er toch brand uitbreekt – in de ruimte zelf of elders – dan moeten er te allen tijde voldoende vluchtwegen zijn. Daarnaast gaat het om alle maatregelen die medewerkers helpen om in noodgevallen snel naar buiten te komen. Er zijn goed zichtbare bordjes opgehangen die de vluchtrichting aangeven. Er is noodverlichting zodat de vluchtroute ook bij stroomuitval goed te vinden is. De paden zijn voldoende breed en worden vrij gehouden van obstakels, zodat ook bij paniek zonder risico snel de ruimtes verlaten kunnen worden. Van de uitgangen gaan de deuren (zonder vergrendeling) naar buiten toe open. De vluchtwegen en nooduitgangen zijn nooit versperd.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art.3.6 en 3.7
Wettekst:
[M001-SM001-V007-O01] Oplossing:
Markering aanbrengen bij nooduitgangen en ter indicatie van de vluchtrichting.
[M001-SM001-V007-O02] Oplossing:
Periodiek een rondgang maken om te controleren of vluchtwegen en nooduitgangen bruikbaar zijn (BHV).
[M001-SM001-V007-O03] Oplossing:
Extra nooduitgang maken, zodat medewerkers kunnen ontvluchten als de vaste toegang is geblokkeerd.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M001-SM001-V008]: Opslaan materialen
Er is voldoende opslagruimte voor alle materialen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Er is onvoldoende opslag voor alle materialen.
Toelichting:
Voldoende ruimte voor opslag (kasten) is belangrijk, zodat kantoormaterialen, maar ook archief e.d., niet op vloeren of bureaus gestapeld hoeven te worden. Materialen, die nodig zijn voor het dagelijkse werk, kunnen in de buurt van de werkplek worden opgeborgen. Ook voor de opslag van voorraden is ruimte gemaakt. Daardoor kunnen vloeren en bureaus opgeruimd blijven en schoon. Looproutes blijven vrij en de werkplekken kunnen gebruikt worden voor de werkzaamheden, waarvoor zij bedoeld zijn.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.11
Wettekst:
[M001-SM001-V008-O01] Oplossing:
Creëren extra opslagruimte.
[M001-SM001-V008-O02] Oplossing:
Creëren van centrale opslagruimte voor voorraden.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M001-SM001-V009]: Opslaan afval/restanten
Afval / restanten worden goed gescheiden bewaard en veilig afgevoerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Afval / restanten worden niet goed gescheiden bewaard en veilig afgevoerd.
Toelichting:
Op kantoren zullen slechts weinig gevaarlijke stoffen worden gebruikt of opgeslagen. Dit kan wel het geval zijn in printerruimtes (oplosmiddelen, toner), maar denk ook aan (bijvoorbeeld chloorhoudende) schoonmaakmiddelen. Zorg voor een goede plaats om deze middelen op te slaan (aparte kast), en afval (gescheiden) op te bergen.
Gevaarlijke stoffen zijn te herkennen aan een oranje etiket eventueel met een symbool dat aangeeft welk type gevaar de stof in zich heeft. Zorg er voor dat in de kantoorruimtes zelf niet meer aanwezig is dan de werkvoorraad.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 4.1c
Wettekst:
[M001-SM001-V009-O01] Oplossing:
Voorzieningen creëren voor opslag gevaarlijke stoffen kantoorruimtes.
[M001-SM001-V009-O02] Oplossing:
Creëren van voorzieningen voor gescheiden opslag van afval.
[M001-SM001-V009-O03] Oplossing:
Duidelijk instrueren van medewerkers over (gescheiden) opslag.
Categorieën:
• Gevaarlijke stoffen (GS)
Risico [M001-SM001-V010]: Veilig gebruik elektrische installaties
Elektrische installaties in de kantoorruimte zijn veilig te gebruiken.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Elektrische installaties in de kantoorruimte zijn niet veilig te gebruiken.
Toelichting:
De elektrische installatie is goed aangelegd (door bevoegd persoon), veilig (aarding en afscherming stroomvoerende delen) en geschikt (voldoende capaciteit in relatie tot gebruikte apparatuur) voor de werkzaamheden in de kantoorruimte. Let ook op leidingen, snoeren en kabels: deze zijn onbeschadigd en zo aangelegd, dat zij niet gemakkelijk kunnen beschadigen. Daar waar mogelijk is gebruik gemaakt van vaste aansluitingen (in plaats van verlengsnoeren).
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.4 en 3.5, NEN 3140 en NEN 0000
Xxxxxxxx:
[M001-SM001-V010-O01] Oplossing:
Periodieke controle van aansluitingen, kabels en leidingen door TD.
[M001-SM001-V010-O02] Oplossing:
Losse leidingen vervangen door vaste aansluitingen.
[M001-SM001-V010-O03] Oplossing:
Snoeren en kabels goed bevestigen en afdekken.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M001-SM001-V011]: Veilig gebruik apparaten
Alle gebruikte machines, apparaten en hulpmiddelen kunnen veilig worden gebruikt.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Machines, apparaten en hulpmiddelen kunnen niet veilig worden gebruikt.
Toelichting:
Arbeidsmiddelen zijn alle gebruikte machines, apparaten, transportmiddelen enz. waar mee gewerkt wordt en die een risico voor veiligheid of gezondheid met zich kunnen mee brengen. Als het gaat om kantoor dan worden bedoeld: printers, computers, telefooncentrales, verlichtingsarmaturen, snijapparaten, elektrische nietmachines, ladders, trapjes etc. Deze middelen moeten voorzien zijn van een CE-markering en alle middelen (ook de aansluitingen) moeten veilig zijn: zonder beschadigingen. Elektrische apparaten zijn voldoende geaard en aangesloten op veilige stopcontacten of stekkerdozen (waarbij het maximale aantal aansluitingen in acht wordt genomen), en kunnen gemakkelijk uitgezet worden middels een bereikbare schakelaar. Van elektrische apparatuur is een handleiding aanwezig.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 7.2 en 7.4a
Wettekst:
[M001-SM001-V011-O01] Oplossing:
Onderhoudsschema opstellen voor apparaten en hulpmiddelen.
[M001-SM001-V011-O02] Oplossing:
Contracten afsluiten met externe leveranciers voor onderhoud printers.
[M001-SM001-V011-O03] Oplossing:
Handleidingen op centrale, voor iedereen bereikbare plaats opbergen.
Categorieën:
• Arbeidsmiddelen (AM)
Risico [M001-SM001-V012]: Klein onderhoud
Het klein onderhoud binnen de afdeling is goed te noemen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Het klein onderhoud binnen de afdeling is niet goed te noemen.
Toelichting:
Hiermee wordt bedoeld dat kleine gebreken tijdig worden onderkend en snel worden opgelost. Denk daarbij aan: hang en sluitwerk dat niet goed functioneert, lampen die vervangen moeten worden, defecte wieltjes van bureaustoelen, loszittende vloerbedekking of andere oneffenheden in vloeren, kabels of stopcontacten die zijn beschadigd, klimaatbeheersing die niet werkt, enzovoorts.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 3.2
Wettekst:
[M001-SM001-V012-O01] Oplossing:
Spreek af dat medewerkers kleine gebreken direct melden en bij wie zij dit doen.
[M001-SM001-V012-O02] Oplossing:
Duidelijke afspraken maken met TD over melden en oplossen van kleine gebreken.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Ergonomie beeldschermwerkplek
Alle werkplekken waar per dag gemiddeld meer dan 2 uur beeldschermwerk wordt verricht, zijn ergonomisch goed ingericht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Niet op alle werkplekken waar per dag gemiddeld meer dan 2 uur beeldschermwerk wordt verricht, is de werkplek ergonomisch goed ingericht.
Toelichting:
Naarmate iemand meer tijd van de werkdag achter het beeldscherm werkt is de inrichting van de beeldschermwerkplek belangrijker (zie ook NPR 1813). Hier gelden de volgende eisen: de stoel is instelbaar (conform NEN 1812), het werkvlak voldoende groot en diep om de juiste kijkafstand (minimaal 50 cm) mogelijk te maken, het werkvlak kan in hoogte instelbaar zijn, bij voorkeur tussen 62 en 82 cm boven de vloer, voor werktafels met een vaste werkhoogte bedraagt deze 74 tot 76 cm. Als de tafel te hoog is voor de gebruiker, dan wordt de werkopstelling met een voetensteun passend gemaakt. De werkhoogte voor lees- en schrijfwerk en werken met de muis ligt in het algemeen zo'n 5 cm hoger dan de werkhoogte voor beeldschermwerk. De dikte van het bovenblad inclusief draagconstructie, is aan de voorzijde zo dun mogelijk, maximaal 5 cm er is voldoende vrije beenruimte (ten minste 80 cm diep). De werktafel is voorzien van een licht getint en niet spiegelend bovenblad. Het beeldscherm staat recht tegenover de medewerker en haaks op het raam (niet naar het raam kijken of met de rug naar het raam, omdat dit te belastend is voor de ogen). In het scherm wordt geen verlichting of andere zaken weerspiegeld.
Wordt er met een laptop gewerkt, dan wordt gebruik gemaakt van een laptophouder, los toetsenbord en muis.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.4, NPR 0000
Xxxxxxxx:
[M001-SM001-V013-O01] Oplossing:
Aanpassen van de verlichting zodat deze niet in het scherm weerspiegeld wordt.
[M001-SM001-V013-O02] Oplossing:
Beschikbaar stellen van een goede kantoorstoel (NEN 1812).
[M001-SM001-V013-O03] Oplossing:
Aanpassen van de werktafel.
[M001-SM001-V013-O04] Oplossing:
Voetenbank beschikbaar stellen.
[M001-SM001-V013-O05] Oplossing:
Laptopgebruikers voorzien van laptophouder, los toetsenbord en muis.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico: Beeldschermwerk afwisselen
Beeldschermwerk wordt regelmatig afgewisseld met andere werkzaamheden of een korte pauze.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Beeldschermwerk wordt onvoldoende afgewisseld met andere werkzaamheden.
Toelichting:
Langdurig beeldschermwerk kan aanleiding geven tot (ernstige) lichamelijke klachten. Daarom wordt niet langer dan 6 uur per dag achter het beeldscherm gewerkt en wordt het werk regelmatig (minstens na 2 uur) onderbroken. Let op: Langdurig gebruik van een laptop (zonder randapparatuur als laptophouder, apart toetsenbord en muis) wordt afgeraden. Houd in dat geval maximaal 2 uur per dag aan.
Pauzesoftware kan helpen om het beeldschermwerk te onderbreken, dat hoeft echter niet, als medewerkers zelf de discipline nemen om te stoppen en hun werk goed in te plannen. Werk achter het beeldscherm kan afgewisseld worden met overleg, archiveren, postwerkzaamheden e.d. Zorg bovendien dat medewerkers een goede houding aannemen achter het beeldscherm en dat zij beschikken over goede apparatuur (ergonomische muis e.d.)
Aandacht voor het gebruik van gebruiksvriendelijke software kan de belasting door computerwerk verminderen. Het kan bovendien helpen om medewerkers regelmatig een bijspijkercursus te geven, zodat zij beter gebruik maken van alle (nieuwe) mogelijkheden die de computer biedt. Zorg ook voor snelle hulp bij computerstoringen.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.4
Wettekst:
[M001-SM001-V014-O01] Oplossing:
Met medewerkers plaatsing beeldscherm, instelling stoel / tafel doornemen zodat zij een goede werkhouding aannemen.
[M001-SM001-V014-O02] Oplossing:
Bijspijkercursus regelen voor verbetering computervaardigheden.
[M001-SM001-V014-O03] Oplossing:
Aanschaffen van ergonomische hulpmiddelen.
[M001-SM001-V014-O04] Oplossing:
Duidelijke afspraken maken met medewerkers over werkonderbreking en taakafwisseling.
[M001-SM001-V014-O05] Oplossing:
Duidelijke afspraken maken met medewerkers over gebruik laptops.
[M001-SM001-V014-O06] Oplossing:
Aanschaf nieuwe gebruiksvriendelijker softwareprogrammatuur voor veelvoorkomende werkzaamheden.
[M001-SM001-V014-O07] Oplossing:
Afspraken maken over helpdeskfunctie bij ICT-afdeling / medewerker voor het snel oplossen van computerstoringen.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico: Overige knelpunten
Er zijn met betrekking tot de kantoorwerkplekken overige knelpunten gesignaleerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
ja=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn met betrekking tot kantoorwerkplekken overige knelpunten gesignaleerd.
Toelichting:
Als er met betrekking tot de kantoorwerkplekken één of meer knelpunten zijn waar niet naar is gevraagd, beantwoord deze vraag dan met ‘ja’.
Noteer het knelpunt of de knelpunten bij ‘Opmerkingen’ en voeg in de stap ‘Maatregelen’ voor elk knelpunt een verbetermaatregel of oplossing toe.
Wettelijk kader:
Wettekst:
[ZW107-M001-SM002] Portiersloge
Toelichting:
De portiersloge bevindt zich meestal op enige afstand van het bedrijf. Hier kunnen medewerkers te maken krijgen met lastige bezoekers, zeker als deze plek ook 's nachts wordt bemenst. Ook enkele andere aspecten van deze werkplek verdienen de aandacht. Er wordt van uitgegaan dat de eerdere algemene vragen over de kantoorwerkplek ook zijn beantwoord voor de portiersloge.
Risico [M001-SM002-V001]: Aanwezigheid portiersloge
Er is sprake van een portiersloge.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
filter
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Knelpunt:
Er is geen sprake van een portiersloge.
Toelichting:
Dit is een filtervraag. Als u deze vraag met 'nee' beantwoord dan krijgt u geen vragen over de portiersloge. Het gaat hier over een portiersloge, die (eventueel) ook wordt gebruikt met een bewakingsfunctie 's nachts. De hierna volgende vragen zijn aanvullend op de eerdere algemene vragen over de kantoorwerkplek, die ook gelden voor de portiersloge.
Wettelijk kader:
Wettekst:
Risico [M001-SM002-V002]: Inrichting portiersloge
In de portiersloge is voldoende ruimte voor de verschillende werkzaamheden.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
in de portiersloge is onvoldoende ruimte voor de verschillende werkzaamheden.
Toelichting:
Het ontvangen en verder leiden van bezoekers is meestal niet het enige werk dat in de portiersloge gebeurt. Op deze werkplek wordt ook vaak beeldschermwerk verricht in verband met administratieve taken (bijv. bij ontvangst goederen). Voor alle werkzaamheden die er plaats vinden is voldoende ruimte gemaakt, zodat in een goede houding en op de juiste werkhoogte gewerkt kan worden. Ook is er gezorgd voor voldoende bewegingsruimte, zodat er goed heen en weer gelopen kan worden zonder dat de werkzaamheden elkaar in de weg staan. Dus: ruimte voor het heen en weer bewegen van de kantoorstoel, ruimte om gemakkelijk op te staan en heen en weer te lopen, werkbladen (met bijpassende stoel) op goede hoogte voor alle werkzaamheden. Ook voor het werk aan het beeldscherm is voldoende ruimte beschikbaar, zeker als er meer dan twee uur per dag beeldschermwerk wordt verricht.
Voldoende kastruimte zorgt er voor dat er geen zaken op het bureau of op de grond worden 'opgeslagen', waardoor de ruimte wordt ingeperkt en kans op struikelen wordt vergroot.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.11 e.v., NEN 0000
Xxxxxxxx:
[M001-SM002-V002-O01] Oplossing:
Uitbreiding van het werkblad zodat diverse werkzaamheden goed kunnen plaatsvinden.
[M001-SM002-V002-O02] Oplossing:
Extra kastruimte / opbergruimte verzorgen.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M001-SM002-V003]: Ergonomie portiersloge
De portiersloge is ergonomisch goed ingericht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
De balie/receptiewerkplek is niet voldoende ergonomisch ingericht.
Toelichting:
Werken in de portiersloge betekent leveranciers en bezoekers te woord staan, telefonische dienstverlening bieden, veelal in combinatie met werkzaamheden achter de computer. Deze combinatie van werkzaamheden stelt extra eisen aan de ergonomische inrichting werkplek. Is de portiersloge de vaste werkplek, dan is er gezorgd voor een (voldoende ruime) verhoogde werkplek om oogcontact met bezoekers mogelijk te maken, zonder dat de medewerker telkens omhoog moet kijken.
Om het beantwoorden van de telefoon of de aanmelding van bezoekers via de intercom beter te combineren met de overige werkzaamheden, is gezorgd voor een headset of vaste microfoon, zodat beide handen vrij zijn. Wordt meer dan 2 uur per dag achter een beeldscherm gewerkt, dan is de werkplek bovendien ingericht als een volwaardige beeldschermwerkplek (zie algemene vragen module kantoor).
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.4
Wettekst:
[M001-SM002-V003-O01] Oplossing:
Verhoogde balie aanleggen.
[M001-SM002-V003-O02] Oplossing:
Aanschaffen van handsfree bediening telefoon / intercom.
[M001-SM002-V003-O03] Oplossing:
Aanpassen van het werkblad.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico [M001-SM002-V004]: Veiligheid portiersloge/bewaking
De portiersloge is een veilige plek om te werken.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Knelpunt:
De portiersloge is geen veilige plek om te werken.
Toelichting:
De portiersloge is voor bezoekers en klanten de eerste plek waar men terecht komt. Medewerkers op deze werkplek worden tegen mogelijke incidenten (bijv. door vervelende / agressieve bezoekers) beschermd. De medewerkers hebben daarom goed zicht op het in- en uitgaand verkeer (zowel voetgangers als auto's / fietsers), eventueel met behulp van camera's. Bezoekers moeten zich melden, en medewerkers kunnen de toegang regelen (bijv. door openen en sluiten van een slagboom). Bezoekers kunnen de medewerkers niet bereiken: de ingang van de portiersloge is niet vanuit de bezoekersruimte te betreden en er is een veilige afscheiding aangebracht tussen de medewerker en bezoeker (volledige afscherming of te hoog en te breed om te reiken of over heen te klimmen). Vanuit de portiersloge - vaak een geïsoleerde werkplek - kan gemakkelijk alarm geslagen worden als hiertoe aanleiding is. Medewerkers weten bovendien hoe zij om kunnen gaan met vervelende situaties, die zich kunnen voordoen.
Xxxxx ook 's nachts de portiersloge bemenst, dan is aandacht besteed aan zaken als: afsluiting van het gebouw en terrein op plekken waar overdag wel, maar 's nachts geen toegang moet zijn, goede verlichting (die direct wordt gerepareerd bij defecten), mogelijkheden voor alarmering / back-up bij incidenten, mogelijkheden om de portiersloge af te sluiten en zo ontoegankelijk te maken voor buitenstaanders.
Wettelijk kader:
Arbowet art. 3
Wettekst:
[M001-SM002-V004-O01] Oplossing:
Toegang voor bezoekers aanpassen (meldingssysteem, openen/sluiten deuren op aanwijzing medewerkers).
[M001-SM002-V004-O02] Oplossing:
Algehele check verrichten op sociale veiligheid portiersloge en eventuele knelpunten oplossen.
[M001-SM002-V004-O03] Oplossing:
Balie verbreden.
[M001-SM002-V004-O04] Oplossing:
Afscherming aanbrengen tussen werkplek in portiersloge en bezoekersruimte.
[M001-SM002-V004-O05] Oplossing:
Alarmering aanbrengen bij portiersloge.
[M001-SM002-V004-O06] Oplossing:
Aanvullende maatregelen nemen voor de werksituatie 's nachts (aangepaste toegang, verlichting, alarmering, afsluitmogelijkheden portiersloge e.d.).
[M001-SM002-V004-O07] Oplossing:
Medewerkers trainen in het omgaan met vervelende / agressieve klanten / leveranciers / bezoekers.
Categorieën:
• Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Risico: Overige knelpunten
Er zijn met betrekking tot de portiersloge overige knelpunten gesignaleerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
ja=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn met betrekking tot portiersloge overige knelpunten gesignaleerd.
Toelichting:
Als er met betrekking tot de portiersloge één of meer knelpunten zijn waar niet naar is gevraagd, beantwoord deze vraag dan met ‘ja’.
Noteer het knelpunt of de knelpunten bij ‘Opmerkingen’ en voeg in de stap ‘Maatregelen’ voor elk knelpunt een verbetermaatregel of oplossing toe.
Wettelijk kader:
Wettekst:
[ZW107-M001-SM003] Baliewerkplek / receptie
Toelichting:
Bij werkplekken bij de balie / receptie verdienen enkele specifieke aspecten de aandacht, zoals de inrichting van de baliewerkplek en het omgaan met lastige bezoekers. De hierna volgende vragen zijn aanvullend op de eerdere algemene vragen over de kantoorwerkplek, die ook gelden voor de balie / receptie.
Risico: Baliewerkplek / receptie
Er is sprake van een baliewerkplek / receptie.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
filter
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Knelpunt:
Er wordt gebruik gemaakt van een baliewerkplek / receptie.
Toelichting:
Beschikt uw bedrijf over een baliewerkplek / receptie? Dit is een filtervraag. Wanneer u deze vraag met 'nee' beantwoordt, dan worden de vragen over de klantenservice / callcenter overgeslagen. Het gaat hier om aannemen en doorverbinden van binnenkomende telefoons, opvangen van bezoekers, aannemen van post, vaak in combinatie met invoeren / opzoeken van gegevens op de computer.
Wettelijk kader:
Wettekst:
Risico [M001-SM003-V001]: Ruimte balie/receptie
Op de baliewerkplek / receptie is voldoende ruimte voor de verschillende werkzaamheden.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Op de baliewerkplek / receptie is onvoldoende ruimte voor de verschillende werkzaamheden.
Toelichting:
Per balie/receptiewerkplek verschilt het soort werkzaamheden. Omdat het bedienen van de telefoon lang niet altijd een fulltime activiteit is, wordt dit meestal gecombineerd met zaken als beeldschermwerk, postverwerking
e.d. Daarom is achter de balie/ receptie voldoende ruimte gemaakt voor alle werkzaamheden die plaats vinden: voor het werk achter het beeldscherm, het werken achter de telefooncentrale en eventueel aanvullende werkzaamheden. Ook is er gezorgd voor voldoende bewegingsruimte, zodat de diverse werkzaamheden allemaal goed kunnen plaatsvinden, ook in een goede houding: ruimte voor het heen en weer bewegen van de kantoorstoel, ruimte om gemakkelijk op te staan en heen en weer te lopen als dit vereist wordt. Ook voor telefooncentrale en beeldscherm is ruimte nodig, zeker als er meer dan twee uur per dag beeldschermwerk wordt verricht. De vereiste ruimte voor de beeldschermwerkplek zelf is minimaal 7 m². Voldoende kastruimte zorgt er voor dat er geen zaken op het bureau of op de grond worden 'opgeslagen', waardoor de ruimte wordt ingeperkt, en kans op struikelen wordt vergroot.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.11 e.v., NEN 1824.
Wettekst:
[M001-SM003-V001-O01] Oplossing:
Uitbreiding van het werkblad zodat diverse werkzaamheden goed kunnen plaatsvinden.
[M001-SM003-V001-O02] Oplossing:
Extra kastruimte / opbergruimte verzorgen.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M001-SM003-V002]: Ergonomie balie/receptie
De balie/receptiewerkplek is ergonomisch goed ingericht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
De balie/receptiewerkplek is onvoldoende ergonomisch ingericht.
Toelichting:
Werken aan de balie/receptie betekent bezoekers te woord staan, telefonische dienstverlening bieden, veelal in combinatie met werkzaamheden achter de computer. Deze combinatie van werkzaamheden stelt extra eisen aan de werkplek. Is de balie/receptie de vaste werkplek, dan is er gezorgd voor een (voldoende ruime) verhoogde werkplek om oogcontact met bezoekers mogelijk te maken, zonder dat de medewerker telkens omhoog moet kijken. Om het beantwoorden van de telefoon beter te combineren met de overige werkzaamheden, is gezorgd voor een headset. Wordt meer dan 2 uur per dag achter een beeldscherm gewerkt, dan is de werkplek bovendien ingericht als een volwaardige beeldschermwerkplek, zoals aangegeven in de algemene vragen kantoorwerkplek.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.4
Wettekst:
[M001-SM003-V002-O01] Oplossing:
Verhoogde balie aanleggen.
[M001-SM003-V002-O02] Oplossing:
Aanschaffen van headsets.
[M001-SM003-V002-O03] Oplossing:
Voetenbank beschikbaar stellen.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico [M001-SM003-V003]: Veiligheid balie/receptie
De balie/receptie is een veilige plek om te werken.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Knelpunt:
De balie/receptie is geen veilige plek om te werken.
Toelichting:
De balie/receptie biedt toegang tot het gebouw en is daarom voor bezoekers en klanten de eerste plek waar men terecht komt. Balie/receptiemedewerkers worden tegen vervelende / agressieve bezoekers beschermd. De medewerkers hebben zicht op de ingang, bezoekers moeten zich melden, en medewerkers kunnen de toegang regelen (bijv. door openen en sluiten van de deur). Bezoekers kunnen de medewerkers niet bereiken: de ingang van de balie/receptieruimte bevindt zich niet aan de kant van de bezoekers, de balie is te hoog en te breed om te reiken of over heen te klimmen, er is afscherming aangebracht tussen baliewerkplek en bezoekersruimte. Ligt de balie/receptiewerkplek geïsoleerd (zonder direct contact met collega's), dan kan er vanuit de balie/receptiewerkplek alarm geslagen worden als hiertoe aanleiding is.
Wettelijk kader:
Arbowet artikel 3
Wettekst:
[M001-SM003-V003-O01] Oplossing:
Toegang voor bezoekers aanpassen (meldingssysteem, openen/sluiten deuren op aanwijzing medewerkers).
[M001-SM003-V003-O02] Oplossing:
Balie verbreden.
[M001-SM003-V003-O03] Oplossing:
Afscherming aanbrengen tussen balie/receptiewerkplek en bezoekersruimte.
[M001-SM003-V003-O04] Oplossing:
Alarmering aanbrengen bij balie/receptiewerkplek.
Categorieën:
• Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Risico: Overige knelpunten
Er zijn met betrekking tot de baliewerkplek / receptie overige knelpunten gesignaleerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
ja=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn met betrekking tot de baliewerkplek / receptie overige knelpunten gesignaleerd.
Toelichting:
Als er met betrekking tot de baliewerkplek / receptie één of meer knelpunten zijn waar niet naar is gevraagd, beantwoord deze vraag dan met ‘ja’.
Noteer het knelpunt of de knelpunten bij ‘Opmerkingen’ en voeg in de stap ‘Maatregelen’ voor elk knelpunt een verbetermaatregel of oplossing toe.
Wettelijk kader:
Wettekst:
[ZW107-M001-SM004] Klantenservice / callcenter
Toelichting:
Bij werkplekken bij de klantenservice of het callcenter wordt het telefonisch beantwoorden van vragen vaak gecombineerd met computerwerkzaamheden. Dat stelt specifieke eisen aan de inrichting van de werkplek en omgang met lastige klanten. Niet ieder bedrijf maakt gebruik van een klantenservice of callcenter, daarom begint deze submodule met een filtervraag waarmee u kunt aangeven of u al dan niet beschikt over een klantenservice / callcenter. Zo nee, dan worden vragen hierover overgeslagen en gaat u door naar de volgende module.
Risico [M001-SM004-V001]: Eigen klantenservice/callcenter
Er wordt gebruik gemaakt van een eigen klantenservice / eigen callcenter voor vragen/klachten van consumenten.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
filter
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Knelpunt:
Er wordt gebruik gemaakt van een eigen klantenservice / eigen callcenter voor vragen/klachten van consumenten.
Toelichting:
Maakt uw bedrijf gebruik van een eigen klantenservice / eigen callcenter voor vragen/klachten van consumenten? Dit is een filtervraag. Wanneer u deze vraag met 'nee' beantwoordt, dan worden de vragen over de klantenservice / callcenter overgeslagen. Het gaat hier om telefonisch te woord staan van consumenten, veelal in combinatie met invoeren / opzoeken van gegevens op de computer. In de vragenlijst wordt verder gesproken over 'de klantenservice'.
Wettelijk kader:
Wettekst:
Risico [M001-SM004-V002]: Ergonomie klantenservice
De werkplekken voor de klantenservice zijn ergonomisch goed ingericht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
De balie/receptiewerkplek is niet voldoende ergonomisch ingericht.
Toelichting:
Werken bij de klantenservice betekent vooral telefonische dienstverlening bieden, vrijwel altijd in combinatie met werkzaamheden achter de computer. Deze combinatie van werkzaamheden stelt extra eisen aan de werkplek.
Om het beantwoorden van de telefoon goed te kunnen combineren met de overige werkzaamheden, is gezorgd voor een headset, zodat de handen vrij zijn. Er is voldoende ruimte voor naslagwerken. Wordt meer dan 2 uur per dag met een beeldscherm gewerkt, dan is de werkplek bovendien ingericht als een volwaardige beeldschermwerkplek, zoals aangegeven in de algemene vragen kantoorwerkplek.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.4.
Wettekst:
[M001-SM004-V002-O01] Oplossing:
Aanschaffen van headsets.
[M001-SM004-V002-O02] Oplossing:
Voetenbank beschikbaar stellen.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico [M001-SM004-V003]: Intimidatie
Medewerkers weten hoe zij om moeten gaan met lastige of vervelende telefoontjes.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Medewerkers weten niet hoe zij om moeten gaan met lastige of vervelende telefoontjes.
Toelichting:
Klantenservicemedewerkers worden in toenemende mate geconfronteerd met mensen die in het telefoongesprek beledigend, intimiderend of zelfs agressief reageren. Daarom zijn medewerkers goed geïnstrueerd (en eventueel getraind) hoe zij met deze telefoontjes om moeten gaan. Zij weten dat de organisatie belediging of intimidatie niet tolereert, maar weten ook dat zij zelf rustig moeten blijven om escalatie te voorkomen. Zij zijn geïnformeerd hoe, wanneer en aan wie zij telefoontjes moeten en kunnen overdragen, als deze uit de hand dreigen te lopen. Medewerkers kunnen hierbij terugvallen op een duidelijk gedragsprotocol, dat in samenspraak met medewerkers
c.q. de werknemersvertegenwoordigers is opgesteld.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.4
Wettekst:
[M001-SM004-V003-O01] Oplossing:
Zorgen voor een goede klachtenregeling voor de behandeling van externe klachten.
[M001-SM004-V003-O02] Oplossing:
Zorgen voor een goede gedragscode voor de omgang met klanten.
[M001-SM004-V003-O03] Oplossing:
Met medewerkers het gedragsprotocol en de klachtenregeling bespreken.
[M001-SM004-V003-O04] Oplossing:
Afspraken maken over back-up bij afhandeling van ingewikkelde klachten of vragen.
[M001-SM004-V003-O05] Oplossing:
Trainen van medewerkers bij het beantwoorden van lastige of vervelende telefoontjes.
Categorieën:
• Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Risico [M001-SM004-V004]: Werkdruk
Het onderwerp werkdruk staat regelmatig op de agenda van het werkoverleg.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Het onderwerp werkdruk staat regelmatig op de agenda van het werkoverleg.
Toelichting:
Werken bij de klantenservice kan een behoorlijke werkdruk geven - zeker als er acties gaande zijn of in bepaalde periodes van het jaar. Als er een gemiddelde (maximale) gespreksduur is afgesproken voor een telefonisch gesprek kan dit extra aanleiding geven tot werkdruk. Daarom is de werkdruk een onderwerp dat regelmatig met medewerkers wordt besproken, met name de vraag hoe organisatie en medewerkers hier goed mee om kunnen gaan, zodat het bij medewerkers niet tot klachten leidt en de dienstverlening goed blijft verlopen. Daarnaast zijn er een aantal maatregelen genomen om werkdruk te voorkomen. Bij het registreren van vragen en klachten en het opzoeken van informatie op de computer, wordt gebruiksvriendelijke software gebruikt. Medewerkers kunnen zelf de frequentie bepalen van de binnenkomende telefoontjes: dit gebeurt niet automatisch, als het voorgaande gesprek is afgelopen. Er is bovendien een duidelijk protocol afgesproken voor de controle op de kwaliteit van de telefonische dienstverlening (voor het 'meeluisteren' van gesprekken) om zo privacy van medewerkers te garanderen.
Wettelijk kader:
Arbowet
Wettekst:
[M001-SM004-V004-O01] Oplossing:
Werkdruk periodiek op de agenda van het werkoverleg zetten.
[M001-SM004-V004-O02] Oplossing:
Duidelijke afspraken (protocol) voor controle op kwaliteit telefonische dienstverlening.
[M001-SM004-V004-O03] Oplossing:
Aanschaffen van gebruiksvriendelijke software.
[M001-SM004-V004-O04] Oplossing:
Aanpassen systeem van binnenkomende telefoon (op 'bestelling' i.p.v. automatische toewijzing).
[M001-SM004-V004-O05] Oplossing:
Cursus computergebruik (bijv. gebruik van functietoetsen).
Categorieën:
• Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Risico: Overige knelpunten
Er zijn met betrekking tot de klantenservice / callcenter overige knelpunten gesignaleerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
ja=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn met betrekking tot de klantenservice / callcenter overige knelpunten gesignaleerd.
Toelichting:
Als er met betrekking tot de klantenservice / callcenter één of meer knelpunten zijn waar niet naar is gevraagd, beantwoord deze vraag dan met ‘ja’.
Noteer het knelpunt of de knelpunten bij ‘Opmerkingen’ en voeg in de stap ‘Maatregelen’ voor elk knelpunt een verbetermaatregel of oplossing toe.
Wettelijk kader:
Wettekst:
[ZW107-M002] Buitendienst
Toelichting:
Onder buitendienst wordt hier verstaan die medewerkers die voor het bedrijf ‘op pad’ zijn, bijvoorbeeld als verkoop/inkoopmedewerker. Deze medewerkers zijn overwegend buiten het bedrijf, bijvoorbeeld op of langs de weg of thuis voor uw bedrijf aan het werk. De vragen hier hebben daarom betrekking op veilig en gezond gebruik van zaken als vervoersmiddelen en laptops, maar ook op de inrichting van de thuiswerkplek en de wijze waarop deze medewerkers worden betrokken bij de gang van zaken in het bedrijf.
Risico [M002-SM000-V001]: Buitendienstmedewerkers
Er is sprake van een buitendienst: medewerkers die op weg zijn voor het bedrijf (bijvoorbeeld als verkoop/inkoopmedewerker).
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
filter
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Knelpunt:
Er is sprake van een buitendienst: medewerkers die op weg zijn voor het bedrijf (bijvoorbeeld als verkoop/inkoopmedewerker).
Toelichting:
Dit is een filtervraag. Wanneer deze met 'nee' wordt beantwoord worden de vragen over de buitendienst overgeslagen. Het gaat hier om werkzaamheden waarbij buitendienstmedewerkers met een vervoersmiddel op weg gaan en eventueel gebruik maken van een werkruimte thuis voor telefoon en administratie. Deze vragen dekken de meest gebruikelijke situaties af.
Wettelijk kader:
Wettekst:
Risico [M002-SM000-V002]: Veilig gebruik van vervoersmiddelen.
Buitendienstmedewerkers kunnen veilig gebruik maken van hun vervoersmiddelen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Buitendienstmedewerkers kunnen veilig gebruik maken van hun vervoersmiddelen.
Toelichting:
Voertuigen, die gebruikt worden door medewerkers van de buitendienst, zijn veilig en er wordt op toegezien dat zij veilig worden gehouden (periodiek onderhoud en keuring). Voertuigen zijn voorzien van de benodigde veiligheidsvoorzieningen, zoals veiligheidsgordels / airbags, goed werkende verlichting, goed werkende remmen (ABS), stuurbekrachtiging, voldoende geprofileerde banden (winterbanden in de winter), goed werkende signalering, voldoende spiegels. De ventilatie is goed en wordt regelmatig schoongehouden, zodat de binnenruimte voorzien wordt van voldoende verse lucht. Voorzien is in handsfree bellen. Aandacht wordt besteed aan voertuigen, waarmee ook lasten moeten worden vervoerd (zoals displays, verpakkingen met producten). In dat geval is er voor gezorgd, dat lading vervoerd kan worden zonder gevaar (kan niet schuiven, kantelen, is voldoende afgescheiden van de bestuurdersplaats, kan indien nodig vastgezet worden). Lasten zijn goed in en uit te laden. Alle voertuigen zijn voorzien van middelen voor gebruik in geval van nood: gevarendriehoek, brandblusser, verbandtrommel en veiligheidshesjes.
Vanzelfsprekend zijn de medewerkers zijn voldoende deskundig en bekwaam om de gevraagde werkzaamheden te verrichten (ook bijvoorbeeld ladingen vervoeren).Wordt onderweg gebruik frequent gemaakt van een laptop dan is het gebruik van een laptophouder in de auto aan te bevelen.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 7.3 e.v..
Wettekst:
[M002-SM000-V002-O01] Oplossing:
Duidelijk programma van eisen opstellen voor koop/lease van voertuigen.
[M002-SM000-V002-O02] Oplossing:
Onderhoud / keuring wagens opnemen in onderhouds-/keuringsprogramma.
[M002-SM000-V002-O03] Oplossing:
Afspraken maken voor regelmatige controle van veiligheids- en noodvoorzieningen.
Categorieën:
• Arbeidsmiddelen (AM)
Risico [M002-SM000-V003]: Goede autostoel
Bestuurders kunnen in een goede houding rijden.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Bestuurders kunnen onvoldoende in een goede houding rijden.
Toelichting:
Veel op de weg zijn betekent langdurig achter het stuur zitten. Dit kan daarom in een goede houding gebeuren, in ieder geval als medewerkers gemiddeld meer dan 2 uur per dag achter het stuur zitten. Bij de keuze van een voertuig is rekening gehouden met lengte (en eventueel breedte) van de medewerker. De stoel is instelbaar (zowel zitting als rugleuning), er is steun in de onderrug (instelbaar in de stoel of voorzien van aparte steun / kussen). Medewerkers kunnen gemakkelijk hun pedalen bedienen, en ook de armen kunnen een ontspannen houding aan nemen (eventueel ondersteund zonder het rijden te belemmeren).
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.2
Wettekst:
[M002-SM000-V003-O01] Oplossing:
Duidelijk programma van eisen opstellen voor bestuurdersstoel.
[M002-SM000-V003-O02] Oplossing:
Regelmatig controleren of medewerkers de stoel goed ingesteld hebben.
[M002-SM000-V003-O03] Oplossing:
Aanbieden safe drivers training.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico [M002-SM000-V004]: Thuiswerkplek
Buitendienstmedewerkers kunnen thuis gebruik maken van een goed ingerichte thuiswerkplek.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Buitendienstmedewerkers maken thuis gebruik van een onvoldoende goed ingerichte werkplek.
Toelichting:
Vaak verrichten buitendienstmedewerkers administratieve werkzaamheden thuis (achter het beeldscherm en aan de telefoon), tussen de werkbezoeken door. Dan is een goede werkplek erg belangrijk: een instelbare werktafel en stoel en een goed geplaatst en ingesteld beeldscherm. De werkgever zorgt hiervoor, als medewerkers gemiddeld meer dan 2 uur per dag thuis voor het bedrijf aan deze werkzaamheden moeten besteden. Vaak wordt een laptop gebruikt: juist dan is het van belang om te zorgen voor een opstelling: een standaard, een aparte muis en toetsenbord en de juiste werkhoogte. Ontbreekt deze dan weten medewerkers dat zij niet meer dan 2 uur per dag met een laptop kunnen werken.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 5.2, artikel 5.12.
Wettekst:
[M002-SM000-V004-O01] Oplossing:
Beschikbaar stellen van benodigde apparatuur voor een goed ingerichte thuiswerkplek.
[M002-SM000-V004-O02] Oplossing:
Medewerkers goed instrueren over risico's en te nemen maatregelen.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico [M002-SM000-V005]: Voorlichting en instructie
Ook buitendienstmedewerkers krijgen voldoende voorlichting, instructies en informatie.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Buitendienstmedewerkers krijgen onvoldoende voorlichting, instructies en informatie.
Toelichting:
Omdat buitendienstmedewerkers weinig op het bedrijf zijn en letterlijk 'buiten beeld' zijn, zijn zij niet automatisch aangesloten op werkoverleg, voorlichting en instructie, en is extra aandacht nodig om hen op de hoogte te houden bij de gang van zaken op het bedrijf. Daarom wordt aandacht besteed aan deze situatie, bijvoorbeeld door vaste dagen af te spreken dat zij op het bedrijf zijn (en er bijvoorbeeld ook werkoverleg plaats vindt), regelmatig telefonisch overleg en digitale informatie-uitwisseling.
Wettelijk kader:
Arbowet, artikel 8
Wettekst:
[M002-SM000-V005-O01] Oplossing:
Vaste dagen voor overleg inplannen in jaarrooster.
[M002-SM000-V005-O02] Oplossing:
Medewerker verantwoordelijk maken, die zorg draagt voor regelmatige informatievoorziening aan buitendienstmedewerkers.
Categorieën:
• Voorlichting en instructie (VI)
Risico [M002-SM000-V006]: Xxxx en assistentie onderweg
Buitendienstmedewerkers kunnen altijd een beroep doen op hulp en assistentie van het bedrijf bij vervelende gebeurtenissen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Knelpunt:
Buitendienstmedewerkers kunnen onvoldoende een beroep doen op hulp en assistentie van het bedrijf bij vervelende gebeurtenissen.
Toelichting:
Onderweg kunnen medewerkers geconfronteerd worden met vervelende situaties, zoals pech, ongelukken op de weg, lastige klanten, plotselinge ziekte, waarbij hulp nodig is of die ingrijpend kunnen zijn. Er is voor gezorgd dat contact met het bedrijf altijd mogelijk is, en dat er opvang of hulp wordt geregeld als dit nodig is. Gevaarlijke situaties worden zo veel als mogelijk voorkomen, bijvoorbeeld doordat buitendienstmedewerkers geen geldhandelingen onderweg hoeven te verrichten (bijvoorbeeld met klanten).
Wettelijk kader:
Arbowet, artikel 1.
Wettekst:
[M002-SM000-V006-O01] Oplossing:
Zorgen voor een duidelijk aanspreekpunt voor medewerkers buitendienst, ook buiten kantoortijden.
[M002-SM000-V006-O02] Oplossing:
Afspraken over opvang van medewerkers bij ingrijpende gebeurtenissen.
[M002-SM000-V006-O03] Oplossing:
Leidinggevenden trainen voor begeleiden van medewerkers bij ingrijpende gebeurtenissen.
[M002-SM000-V006-O04] Oplossing:
Ongevallen / incidenten buitendienstmedewerkers opnemen in systeem ongevalsmeldingen.
Categorieën:
• Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Risico: Overige knelpunten
Er zijn met betrekking tot de buitendienst overige knelpunten gesignaleerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
ja=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn met betrekking tot de buitendienst overige knelpunten gesignaleerd.
Toelichting:
Als er met betrekking tot de buitendienst één of meer knelpunten zijn waar niet naar is gevraagd, beantwoord deze vraag dan met ‘ja’.
Noteer het knelpunt of de knelpunten bij ‘Opmerkingen’ en voeg in de stap ‘Maatregelen’ voor elk knelpunt een verbetermaatregel of oplossing toe.
Wettelijk kader:
Wettekst:
[ZW107-M003] Facilitaire dienst
Toelichting:
De facilitaire dienst zorgt voor een breed scala van diensten ‘achter de schermen’. Het gaat hier enerzijds om werkzaamheden in keuken / kantine, schoonmaakwerkzaamheden en afvalverwijdering. Ook de ongediertebestrijding komt in deze module aan de orde.
[ZW107-M003-SM001] Keuken / kantine
Toelichting:
Of er sprake is van een grote of kleine keuken of kantines (die voor de pauzes worden gebruikt): het zijn ruimtes waar specifieke gevaren zich kunnen voordoen vanwege de warmte, het vocht en bepaalde apparaten die er worden gebruikt. Ook voedselveiligheid verdient de aandacht. Zijn er medewerkers in de kantine / keuken werkzaam, dan kunnen zij blootgesteld staan aan fysieke belasting of lawaai. Niet alle vragen zullen op kleine kantines / keukens van toepassing zijn. U kunt dit bij deze vragen aangeven.
Onderstaand wordt met de term 'keuken' ook de kantine bedoeld.
Risico: Veilige inrichting
De keuken / kantine is voldoende ruim, overzichtelijk en veilig ingericht.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
De keuken / kantine is niet overzichtelijk en niet veilig ingericht.
Toelichting:
Vloeren zijn vrij van oneffenheden en voldoende stroef om uitglijden te voorkomen. Looproutes zijn voldoende ruim om langslopen mogelijk te maken. De vloeren en wanden zijn goed schoon te houden (bijvoorbeeld bij het morsen of spatten van etensresten, vet e.d.). Deuren zijn voldoende breed (ook voldoende breed als ze bijvoorbeeld doorgang moeten bieden aan karren) en kunnen gemakkelijk open en dicht.
Als er medewerkers in de keuken / kantine werken, kunnen zij goed overzicht houden op wat er in de keuken staat en gebeurt. Werkplekken zijn ruim genoeg, ook de werkplekken achter de aanrechten en de machines, zodat (ook als deuren van apparaten open staan) medewerkers goed hun werk kunnen doen, zonder dat mensen elkaar hinderen of in ongunstige houdingen moeten werken. Zo kan men goed bewegen en rekening houden met elkaars werkzaamheden en met de eventuele gevaren van de apparatuur, die wordt gebruikt. Deuren kunnen gemakkelijk open en dicht gedaan worden als medewerkers met volle handen door de deur moeten, en medewerkers kunnen (bijvoorbeeld door een raam in de deur) met elkaar rekening houden.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.11., 3.19
Wettekst:
[M003-SM001-V001-O01] Oplossing:
Aanpassen van indeling om overzichtelijkheid te vergroten.
[M003-SM001-V001-O02] Oplossing:
Snoeren en kabels goed bevestigen en afdekken.
[M003-SM001-V001-O03] Oplossing:
Egaliseren van de vloer.
[M003-SM001-V001-O04] Oplossing:
Aanbrengen van goed schoon te houden coating ter bestrijding van gladheid.
[M003-SM001-V001-O05] Oplossing:
Aanbrengen drangers op deuren.
[M003-SM001-V001-O06] Oplossing:
Aanpassen van indeling om betere werkplekken te creëren.
[M003-SM001-V001-O07] Oplossing:
Looproutes vrijhouden van obstakels.
[M003-SM001-V001-O08] Oplossing:
Aanbrengen voldoende brede deuren.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Klimaat keuken
Het klimaat in de keuken/kantine is in alle jaargetijden voldoende aangenaam.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Het klimaat in de keuken/kantine is in sommige jaargetijden niet voldoende aangenaam.
Toelichting:
Juist in de keuken / kantine kan warmte en vocht vrijkomen bij het bereiden van eten en het afwassen. Dan kan de temperatuur en de vochtigheidsgraad oplopen. Juist daarom is aandacht voor een goed klimaat nodig met goede ventilatiemogelijkheden om vochtige lucht af te voeren, verse lucht toe te voeren en goed regelbare temperatuur. Tocht wordt vermeden, bijvoorbeeld door te zorgen dat deuren automatisch sluiten.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 6.1. en 6.2.
Wettekst:
[M003-SM001-V002-O01] Oplossing:
Aanbrengen automatische sluitsystemen voor deuren.
[M003-SM001-V002-O02] Oplossing:
Plaatsen drangers op deuren.
[M003-SM001-V002-O03] Oplossing:
Plaatsen regelbare verwarmingselementen.
[M003-SM001-V002-O04] Oplossing:
Werkruimte voorzien van regelbare klimaatbeheersing.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico [M003-SM001-V003]: Verlichting keuken
De keuken is goed verlicht en bijverlichten is mogelijk.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
laag
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
De keuken / kantine is niet goed verlicht en bij verlichten is niet mogelijk.
Toelichting:
Goed zicht op het werk voorkomt werken in verkeerde houdingen en helpt incidenten voorkomen. Daarom is er sprake van goede verlichting (300 Lux), die goed geplaatst is, en goed bestand is tegen vocht en water. Extra licht is aangebracht op werkplekken waar dit nodig is (om te snijden, voor het lezen van etiketten of aanwijzingen e.d.)
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 6.3.
Wettekst:
[M003-SM001-V003-O01] Oplossing:
Extra of nieuwe verlichting aanbrengen voor een betere lichtopbrengst.
[M003-SM001-V003-O02] Oplossing:
Lampen die bijverlichting op de werkplek mogelijk maken aanschaffen.
[M003-SM001-V003-O03] Oplossing:
Armaturen regelmatig schoonhouden.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico: Vluchtwegen en noodvoorzieningen
Er zijn goede voorzieningen om bij nood tijdig de keuken / kantine te ontvluchten.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn onvoldoende voorzieningen om bij nood tijdig de keuken / kantine te ontvluchten.
Toelichting:
Het is duidelijk welke vluchtwegen mensen in de keuken / kantine kunnen gebruiken in geval van nood, ook als brand in de keuken zelf uitbreekt. In een keuken, waar gewerkt wordt met open vuur, is deze kans altijd aanwezig. Op sommige momenten zijn er veel mensen tegelijk in de kantine: houd bij het vaststellen van de vluchtwegen rekening met dit gegeven. Zorg voor vluchtwegen, die gemakkelijk toegankelijk zijn en altijd vrij gehouden worden. Hang bordjes op zodat de vluchtroute goed zichtbaar is, ook voor bezoekers. Bij stroomuitval zorgt noodverlichting er voor dat de vluchtroutes goed te zien zijn.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.6. en 3.7.
Wettekst:
[M003-SM001-V004-O01] Oplossing:
Extra nooduitgang maken zodat bij brand in ruimte toch gevlucht kan worden.
[M003-SM001-V004-O02] Oplossing:
Afspraken maken in werkoverleg over vrijhouden van vluchtroutes.
[M003-SM001-V004-O03] Oplossing:
Periodiek rondgang (BHV) om vrije doorgang vluchtroutes te controleren.
[M003-SM001-V004-O04] Oplossing:
Duidelijke markering aanbrengen om vluchtroute aan te geven.
[M003-SM001-V004-O05] Oplossing:
Zorg voor duidelijke instructies voor handelen bij beginnende brand in de keuken en voorzieningen (brandblusser, blusdeken).
Categorieën:
• Noodvoorzieningen en vluchtwegen (NV)
Risico: Vloeren en trappen schoon
De vloeren en traptreden zijn schoon en voldoende stroef.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
De vloeren en traptreden zijn vervuild en/of glad.
Toelichting:
Uitglijden is een veel voorkomende oorzaak voor ongevallen. Ook is het werken met bijvoorbeeld voedselkarren lastig als de vloer niet voldoende stroef is. Juist in een keuken of kantine – zowel als er eten bereid wordt als wanneer er alleen meegebracht voedsel gegeten wordt - is dit een belangrijk aandachtspunt. Gemorst product of grondstoffen en ook water kan de vloer erg glad maken. Een aandachtpunt hier kunnen ook trappen of trapjes zijn; gladde traptreden kunnen bij uitglijden tot lelijke ongevallen leiden.
De afwerking van de vloer (en eventueel traptreden) is daarom een belangrijk aandachtspunt. Speciale coatings van de vloer kunnen zorgen dat deze stroef blijft ook bij natte of vervuilde omstandigheden.
Zorg bovendien dat er een hoge discipline bestaat in het schoonhouden van de vloer. Als er wordt schoongemaakt zorg dan dat niet de gehele vloer nat wordt, maar alleen de zone waar schoongemaakt wordt, of dat de werkzaamheden gebeuren als er weinig mensen zijn. Zorg in dat kader ook voor voldoende afvoerputjes en voorkom dat er zones zijn waar het water op de vloer blijft staan. Als het kan, maak dan de zone die glad is ontoegankelijk tijdens de schoonmaakwerkzaamheden, plaats waarschuwingen op plaatsen met uitglij-gevaar. Bij keukenwerkzaamheden zijn de eisen voor voedselveiligheid (ook bij de keuze voor een vloercoating) een extra aandachtspunt. Juist dan is het van belang te voorkomen dat materiaal op de vloer terecht komt. Zorg dat materiaal op plaatsen waar morsen voor kan komen, direct wordt opgevangen in bakken of via afzuiging (ook afvalbakken voor gebruik door medewerkers). Denk er daarbij ook aan dat de opvangbakken gemakkelijk verplaatsbaar/te legen zijn en geen extra fysieke belasting veroorzaken.
Wettelijk kader:
Arbobesluit, artikel 3.2.
Wettekst:
[M003-SM001-V005-O01] Oplossing:
Schoonmaakvoorschriften aanscherpen om gladheid tegen te gaan.
[M003-SM001-V005-O02] Oplossing:
Schoonmaakmiddelen/schoonmaakkar onder direct handbereik beschikbaar stellen.
[M003-SM001-V005-O03] Oplossing:
Stroeve afwerklaag op de vloer en traptreden aanbrengen (let op eisen voedelshygiëne!).
[M003-SM001-V005-O04] Oplossing:
Maak voorzieningen die het morsen op de vloer tegengaan (opvangbakken, afzuiging).
[M003-SM001-V005-O05] Oplossing:
Zet machines e.a. onderdelen op hoogte zodat gemakkelijk schoongemaakt kan worden.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Voldoende opslagruimte
Er is voldoende veilige opslagruimte voor materialen en goederen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er is onvoldoende veilige opslagruimte voor materialen en goederen.
Toelichting:
Voor voorraad, die in de ruimte wordt opgeslagen, is voldoende opslagruimte, bij voorkeur een aparte kast of bijkeuken. Voorraden die wel in de keuken / kantine zelf moeten staan worden zo neergezet dat vloeren, looproutes en werkbladen vrij gehouden worden. Voorraadkasten zijn stevig, en staan stabiel opgesteld, eventueel geborgd, en worden niet zwaarder belast dan aangegeven. Materialen staan veilig gestapeld, zwaardere materialen lader, lichte materialen hoger.
Keukengereedschap wordt overzichtelijk opgeborgen, waarbij scherp gereedschap (messen e.d.) een eigen, veilige plek hebben, zodat medewerkers zich niet per ongeluk kunnen snijden.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.17.
Wettekst:
[M003-SM001-V006-O01] Oplossing:
Creëer aparte ruimte voor opslag.
[M003-SM001-V006-O02] Oplossing:
Pas indeling in kasten of stellingen aan.
[M003-SM001-V006-O03] Oplossing:
Geef op kasten en stellingen aan wat maximale belasting is.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Veiligheid schoonmaakmiddelen
Schoonmaakmiddelen worden goed opgeslagen en in de keuken / kantine is niet meer dan een werkvoorraad beschikbaar.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Schoonmaakmiddelen worden niet altijd veilig opgeslagen en in de keuken / kantine is soms meer dan een werkvoorraad beschikbaar.
Toelichting:
Bij verschillende schoonmaakmiddelen is sprake van gevaarlijke stoffen die bij vermenging of verkeerd gebruik tot ernstige schade kunnen leiden. Behandel ze daarom als gevaarlijke stoffen en sla deze zo op dat deze ook bij lekkage niet bij elkaar kunnen komen. Dat geldt ook voor lege verpakkingen: sla deze gescheiden op. Om de risico's te beperken is de hoeveelheid van de stof op de werkplek zo klein mogelijk, dus geen grote verpakkingen.
De belangrijkste informatie over de risico´s van de stoffen is aanwezig op de werkplek, en medewerkers zijn hiermee bekend.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art 4.1c lid h.
Wettekst:
[M003-SM001-V007-O01] Oplossing:
Zorg voor een goede plaats voor de schoonmaakmiddelen, waar schoonmaakmiddelen gescheiden opgeslagen kunnen worden.
[M003-SM001-V007-O02] Oplossing:
Verklein de verpakking die op de werkplek gebruikt wordt.
[M003-SM001-V007-O03] Oplossing:
Zorg voor gescheiden opslag van afval en rest
Categorieën:
• Gevaarlijke stoffen (GS)
Risico [M003-SM001-V008]: Veilig bereiden voedsel
Dranken en etenswaren worden veilig bereid en opgeborgen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Dranken en etenswaren worden niet altijd veilig bereid en niet altijd veilig opgeborgen.
Toelichting:
Voedsel en dranken worden bereid op schone werkbladen (daarom zijn werkbladen van een materiaal dat goed schoon te houden is). Ook snijplanken en gereedschap zijn schoon bij gebruik. Voedsel en dranken die aan bederf onderhevig zijn staan afgedekt opgeslagen in een koelkast. De koelkast is voldoende koel (let op de plaatsing van ventilatieopeningen van de koelkast!). De koelkast wordt alleen voor voedingswaren gebruikt. Er is voor gezorgd dat voedingsmiddelen die buiten de ijskast staan onbereikbaar zijn voor ongedierte, ook als het gaat om keukenafval van etensresten e.d.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 4.
Wettekst:
[M003-SM001-V008-O01] Oplossing:
Zorgen voor voldoende, goed schoon te maken werkbladruimte.
[M003-SM001-V008-O02] Oplossing:
Ruimte voor koeling aanpassen aan behoefte.
[M003-SM001-V008-O03] Oplossing:
Afspraken maken voor wekelijkse controle.
[M003-SM001-V008-O04] Oplossing:
Opslag etenswaren scheiden van andere goederen / materialen.
Categorieën:
• Overig (Ov)
Risico: Opslag afval en restanten
Afval en restanten worden goed gescheiden opgeslagen en veilig afgevoerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Afval en restanten worden niet altijd goed gescheiden opgeslagen of niet altijd veilig afgevoerd.
Toelichting:
Voorkom voorraad van (brandbaar!) afval in de werkruimtes, ook resten van voedsel (ongedierte!). Let op dat restanten in verpakkingen niet met elkaar kunnen reageren, dus gooi niet zomaar alles op één hoop als er gevaarlijke producten in hebben gezeten. Voorkom dat degene die het afval opruimt/verwerkt zich kan verwonden aan zaken die (onzichtbaar) tussen het afval liggen (bijvoorbeeld glas of metalen banden).
Wettelijk kader:
Arbobesluit art. 4.1c.
Wettekst:
[M003-SM001-V009-O01] Oplossing:
Maak speciale plaatsen voor gescheiden opslag van afval.
[M003-SM001-V009-O02] Oplossing:
Extra afvalcontainer plaatsen voor scherpe voorwerpen (zoals glas).
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Veiligheid installaties
Elektrische installaties en gasinstallaties in de keuken / kantine zijn veilig te gebruiken.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Elektrische installaties en gasinstallaties in de keuken / kantine zijn soms niet veilig te gebruiken.
Toelichting:
De elektrische installatie is goed aangelegd (door bevoegd persoon), veilig (aarding en afscherming stroomvoerende delen) en geschikt (voldoende capaciteit in relatie tot gebruikte apparatuur) voor de werkzaamheden die in de keuken / kantine plaatsvinden. Als er sprake is van een vochtige omgeving (vanwege afwas, koken e.d.) zijn bijvoorbeeld aansluitingen, stopcontacten en schakelaars goed bestand tegen water en vocht. Let ook op leidingen, snoeren en kabels: deze zijn onbeschadigd en zo aangelegd / bevestigd, dat zij niet gemakkelijk kunnen beschadigen. Daar waar mogelijk is gebruik gemaakt van vaste aansluitingen (in plaats van verlengsnoeren).
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 3.4 en 3.5, NEN 3140 en NEN 1010.
Wettekst:
[M003-SM001-V010-O01] Oplossing:
Periodieke controle van aansluitingen, kabels en leidingen door TD.
[M003-SM001-V010-O02] Oplossing:
Losse leidingen vervangen door vaste aansluitingen.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico: Veiligheid apparatuur
Alle machines en apparaten in de keuken zijn veilig en worden goed onderhouden en gebruikt.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Niet alle apparatuur in de keuken is veilig en apparatuur wordt (soms) niet goed onderhouden.
Toelichting:
Het gaat hier om alle machines en apparaten die worden gebruikt: frituurapparatuur, kooktoestellen, afwasmachine, snijmachines e.d. Apparaten zijn voorzien van CE-markering. Ze staan goed opgesteld, zodat gebruik ervan op de juiste wijze kan plaatsvinden. Alle apparatuur is bestand tegen de risico's, die er kunnen ontstaan door water en hoge luchtvochtigheid. Apparatuur waarbij dit nodig is (zoals snijmachines en friteuses) hebben beveiligingen, zodat mensen zich niet kunnen snijden of branden. Alle machines zijn gemakkelijk uit te zetten (goed bereikbare schakelaar). Medewerkers gebruiken de machines op de juiste manier, zoals beschreven in de gebruikshandleiding. Deze handleiding is in de keuken / kantine aanwezig. Defecten aan machines of apparaten, ook aan beveiligingen, worden eerst opgelost voordat ze opnieuw worden gebruikt.
De apparatuur wordt goed onderhouden. Om brandgevaar door vetophoping in de filters te voorkomen worden deze regelmatig schoon gemaakt.
Wettelijk kader:
Arbobesluit 7.3. t/m 7.8, 7.13 t/m 7.16.
Wettekst:
[M003-SM001-V011-O01] Oplossing:
Afspreken waar melding defecten plaats vindt.
[M003-SM001-V011-O02] Oplossing:
Periodieke inspectie van apparatuur afspreken.
[M003-SM001-V011-O03] Oplossing:
Gebruikshandleidingen op centrale plaats in de keuken / kantine opbergen.
[M003-SM001-V011-O04] Oplossing:
Onderhoudscontracten afsluiten voor specifieke machines.
Categorieën:
• Arbeidsmiddelen (AM)
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M003-SM001-V012]: Ergonomie werkplekken
Werkplekken in de keuken zijn ergonomisch goed ingericht en hulpmiddelen zijn beschikbaar.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Werkplekken in de keuken zijn ergonomisch (soms) niet goed ingericht en hulpmiddelen zijn (soms) niet beschikbaar.
Toelichting:
Medewerkers kunnen op een goede werkhoogte werken (zonder gebogen rug, zonder ver of hoog te reiken). Aanrechten hebben de goede hoogte, waardoor medewerkers op ellebooghoogte werkzaamheden kunnen verrichten. Er is voldoende ruimte onder het werkblad (60 tot 70 cm.) om de medewerkers bewegingsruimte te geven. Werkzaamheden waarbij gehurkt of geknield moet worden duren kort. Zwaar duwen, trekken, tillen en dragen wordt vermeden, onder meer door het gebruik van voldoende hulpmiddelen zoals karren (let daarbij op de juiste wielen en het onderhoud van de wielen). Zware voorwerpen staan tussen heup en schouderhoogte en zijn goed bereikbaar. Het gereedschap is geschikt voor het werk dat er moet gebeuren (bijvoorbeeld verschillende messen geschikt voor snijden van verschillende materialen), is goed en gemakkelijk te hanteren (voldoende scherp, zonder te veel kracht te zetten te gebruiken) en ligt goed in de hand. Let ook op de gewichten van (grote) pannen en schalen. Apart aandachtspunt is de afwaskeuken, waar vaak staand of in ongunstige houding gewerkt wordt. Om de belasting van specifieke werkzaamheden of werkplekken te beoordelen kunt u gebruik maken van de werkwijzer fysieke belasting. Als situaties niet 'groen' scoren neemt u maatregelen op in het plan van aanpak van deze RI&E.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 5.2. t/m 5.4., Arbocatalogus Zoetwaren
Wettekst:
[M003-SM001-V012-O01] Oplossing:
Werkwijzer fysieke belasting toepassen voor specifieke werkzaamheden.
[M003-SM001-V012-O02] Oplossing:
Werkbladen op de juiste hoogte brengen.
[M003-SM001-V012-O03] Oplossing:
Inrichting keuken aanpassen aan ergonomische uitgangspunten.
[M003-SM001-V012-O04] Oplossing:
Hulpmiddelen aanschaffen, zoals karren.
[M003-SM001-V012-O05] Oplossing:
Keukenapparatuur, zoals pannen, schalen e.d. van lichter materiaal aanschaffen.
[M003-SM001-V012-O06] Oplossing:
Ergonomisch gereedschap aanschaffen.
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
Risico [M003-SM001-V013]: Ergonomie kassawerkplekken
Kassawerkplekken zijn ergonomisch ingericht en zijn veilig.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
hoog
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Kassawerkplekken zijn niet ergonomisch ingericht en zijn niet altijd veilig.
Toelichting:
Kassawerkplekken zijn goed ingericht om een belastende werkhouding te voorkomen: voldoende ruimte om in een goede houding met de benen onder het werkblad te kunnen zitten, een goede, stabiele stoel, die gemakkelijk te verplaatsen is (eventueel in combinatie met voetensteun om tegemoet te komen aan medewerkers met verschillende lengte). Zorg er bovendien voor dat de kassamedewerker goed zicht heeft op de plek waar de af te rekenen producten staan en niet ver hoeft te reiken als deze opgepakt moeten worden.
Geldhandelingen zijn beperkt of zelfs niet aanwezig (bijv. systeem pasjes opladen), zodat kassamedewerkers niet kunnen worden blootgesteld aan pogingen tot diefstal.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 5.4., Arbowet artikel 3
Wettekst:
[M003-SM001-V013-O01] Oplossing:
Aanpassen inrichting van de kassawerkplek.
[M003-SM001-V013-O02] Oplossing:
Aanschaffen van een geschikte stoel.
[M003-SM001-V013-O03] Oplossing:
Alternatief verzorgen voor afrekenen met contact geld
Categorieën:
• Fysieke belasting (FB)
• Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Risico: Schadelijk geluid
Medewerkers in de keuken zijn beschermd tegen schadelijk geluid.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Medewerkers in de keuken zijn niet beschermd tegen schadelijk geluid.
Toelichting:
Bij het werken in de keuken zijn er veel geluiden, die kunnen leiden tot een lawaainiveau (ver) boven 80 dB(A), en daarmee tot schadelijk geluid. Er is (als het geluidsniveau > 80 dB(A) uitkomt) nagegaan welke geluidsbronnen hiervoor verantwoordelijk zijn en welke maatregelen er voor kunnen zorgen dat het lawaainiveau onder deze grenswaarde komt. Het gebruik van geluidsarme machines en geluidsabsorberende materialen in de keuken kan behoorlijke winst opleveren, maar ook aangepaste werkwijzen (bijv. specifieke werkzaamheden op andere tijdstippen, rustiger werken). Blijft er sprake van een te hoog geluidsniveau (dagelijkse blootstelling > 80 dB(A)) dan gebruiken medewerkers de juiste en passende gehoorbescherming. Aan medewerkers die blootstaan aan schadelijk geluid wordt periodiek gehooronderzoek aangeboden (PMO). Bekijk ook de afspraken hierover in de arbocatalogus.
Wettelijk kader:
Arbobesluit 6.6. t/m 6.11.
Wettekst:
[M003-SM001-V014-O01] Oplossing:
Metingen laten verrichten door een deskundige en op basis hiervan plan van aan aanpak ontwikkelen.
[M003-SM001-V014-O02] Oplossing:
Met leverancier overleggen over minder lawaaiproducerende apparatuur.
[M003-SM001-V014-O03] Oplossing:
Geluidsabsorberende materialen aanbrengen in ruimte.
[M003-SM001-V014-O04] Oplossing:
Afspraken maken met medewerkers over het aanpassen van werkwijzen.
[M003-SM001-V014-O05] Oplossing:
Xxxxx, passende gehoorbescherming aanschaffen voor medewerkers.
[M003-SM001-V014-O06] Oplossing:
Met bedrijfsarts en in overleg met OR vaststellen frequentie periodiek gehooronderzoek.
Categorieën:
• Fysische factoren (FF)
Risico [M003-SM001-V015]: Schone werkplek
Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over opruimen en schoonmaken van de keuken / kantine.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
laag
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Knelpunt:
Er zijn geen duidelijke afspraken gemaakt over opruimen en schoonmaken van de keuken / kantine.
Toelichting:
Het opgeruimd en schoonhouden van de keuken/kantine helpt om vermijdbare incidenten en ongelukken te voorkomen en efficiënter te werken. Hierover zijn afspraken gemaakt in het werkoverleg, die periodiek tegen het licht gehouden worden. Naast afspraken over direct en dagelijks opruimen van werkbladen,
keukengereedschappen, afval en vloeren, wordt de keuken periodiek grondiger opgeruimd. Voorzieningen die nodig zijn voor opruimen en schoonhouden zijn beschikbaar en worden regelmatig geleegd.
Wettelijk kader:
Arbobesluit.
Wettekst:
[M003-SM001-V015-O01] Oplossing:
Afspraken schoonmaken en opruimen vastleggen in werkoverleg.
[M003-SM001-V015-O02] Oplossing:
Extra voorzieningen en materialen aanschaffen om schoon te kunnen maken en de keuken opgeruimd te kunnen houden.
Categorieën:
• Inrichting arbeidsplaatsen (IA)
Risico [M003-SM001-V016]: Aantasting huid
Medewerkers beschermen hun huid tegen aantasting en verwondingen.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
laag
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Medewerkers beschermen hun huid niet altijd tegen aantasting en verwondingen.
Toelichting:
In de keuken wordt veel gewerkt met water, zeep, schoonmaakmiddelen, soms met voedingsmiddelen die bijten (zuren). Daarom worden de minst schadelijke, bijtende (schoonmaak)middelen en zeep gebruikt. Bij snijden of raspen en het hanteren van ruwe materialen, kunnen (kleine) verwondingen ontstaan. Medewerkers kunnen zich hiertegen beschermen door het dragen van handschoenen en het gebruik van speciale zeep en handcrème.
Wettelijk kader:
Arbobesluit art 4.1c lid h
Wettekst:
[M003-SM001-V016-O01] Oplossing:
Aanschaffen van de juiste handzeep en handcrème.
[M003-SM001-V016-O02] Oplossing:
Aanschaffen van handschoenen (verschillende voor verschillende werkzaamheden).
[M003-SM001-V016-O03] Oplossing:
Aanschaffen van minder schadelijke schoonmaakmiddelen.
Categorieën:
• Gevaarlijke stoffen (GS)
Risico: Overige knelpunten
Er zijn met betrekking tot de keuken / kantine overige knelpunten gesignaleerd.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
ja=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog, zeer-hoog):
onbepaald
Knelpunt:
Er zijn met betrekking tot de keuken / kantine overige knelpunten gesignaleerd.
Toelichting:
Als er met betrekking tot de keuken / kantine één of meer knelpunten zijn waar niet naar is gevraagd, beantwoord deze vraag dan met ‘ja’.
Noteer het knelpunt of de knelpunten bij ‘Opmerkingen’ en voeg in de stap ‘Maatregelen’ voor elk knelpunt een verbetermaatregel of oplossing toe.
Wettelijk kader:
Wettekst:
[ZW107-M003-SM002] Schoonmaken algemene ruimtes
Toelichting:
Opruimen en schoonmaken komt in diverse modules in deze RI&E, zoals bij de productie en de keuken, apart aan bod, omdat daar schoonmaakwerkzaamheden plaats vinden die samenhangen met de werkzaamheden die daar plaats vinden. In elk gebouw moet echter ook aandacht besteed worden aan de algehele schoonmaak, zoals van kantoren, algemene ruimtes zoals gangen, trappen, de parkeerplaats e.d. Hier hoort meestal ook het overall verwijderen van afval bij. Vaak wordt dit uitbesteed - dan gelden in ieder geval de vragen over externe dienstverleners - maar in alle gevallen ligt hier ook een taak voor medewerkers bij de facilitaire dienst, en is er dus sprake van een combinatie van activiteiten. Onderstaande vragen hebben hier op betrekking.
Risico: Veilige apparatuur
De machines, apparaten en hulpmiddelen kunnen veilig gebruikt worden.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld
Prioriteit (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
onbepaald
Knelpunt:
De machines, apparaten en hulpmiddelen kunnen niet allemaal voldoende veilig gebruikt worden.
Toelichting:
Machines, apparaten en hulpmiddelen, die worden gebruikt voor de schoonmaakwerkzaamheden van algemene ruimtes voldoen aan CE eisen. Er zijn duidelijke gebruiksaanwijzingen beschikbaar. Machines en apparaten worden goed onderhouden. Machines kunnen bovendien in het gebouw op alle plekken waar zij gebruikt worden op veilige elektrische voorzieningen aangesloten worden. Er is regelmatige controle op mogelijke defecten (bijv. snoeren en aansluitingen), de apparaten worden bovendien goed onderhouden. Defecten worden eerst opgelost voordat de machine opnieuw wordt gebruikt.
Wettelijk kader:
Arbobesluit artikel 7.2 en 7.4a. Beoordelen conform NEN-EN 1050.
Wettekst:
[M003-SM002-V001-O01] Oplossing:
Check op de elektrische voorzieningen in het gebouw voor aansluiting schoonmaakapparatuur
[M003-SM002-V001-O02] Oplossing:
Afspraken over regelmatige controle van machines en apparaten (bijv. snoeren en aansluitingen)
[M003-SM002-V001-O03] Oplossing:
Contracten afsluiten voor periodiek onderhoud schoonmaakmachines
Categorieën:
• Arbeidsmiddelen (AM)
Risico [M003-SM002-V002]: Opslag afval en restanten
De risico's bij het afvoeren van afval en restanten zijn goed beheerst.
Vraagtype (bureau, rondgang, medewerker, filter):
bureau
Antwoordreeks (ja-nee, ja-nee-nvt):
ja-nee-nvt
Polariteit (ja=knelpunt, nee=knelpunt):
nee=knelpunt
Risicobepaling (direct, wfe, fine-kinney, fixed, beleid):
direct
Standaardrisico (onbepaald, laag, gemiddeld, hoog):
gemiddeld