Shell Nederland Pensioenfonds Stichting
Shell Nederland Pensioenfonds Stichting
Reglement - 1 januari 2021
NETTO PENSIOENREGELING
SNPS Reglement per 1 januari 2021
15 SAMENWONEN XXXXXX DAN OP BASIS VAN EEN HUWELIJK OF EEN WETTELIJK GEREGISTREERD PARTNERSCHAP 26
15.2 Bij aanmelding te overleggen documenten 27
15.3 Voorwaarden voor toekennen van netto partnerpensioen als bedoeld in artikel
11.2 of netto bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 16.2 27
15.4 Aanvangsdatum gemeenschappelijke huishouding 27
15.5 Alternatief voor de in artikel 15.2 genoemde documenten 28
15.6 Beëndiging van de gemeenschappelijke huishouding 28
16.1 Verevening van netto ouderdomspensioen 28
16.2 Netto bijzonder partnerpensioen 29
18 INKOMENDE WAARDEOVERDRACHT 31
19 UITGAANDE WAARDEOVERDRACHT 32
20 FLEXIBILISERINGSMOGELIJKHEDEN 32
20.1 Overzicht flexibiliseringsmogelijkheden 32
20.5 Vast stijgend of vast dalend collectief variabel pensioen 34
20.6 Beperking bij flexibiliseringsmogelijkheden 35
21 FISCALE MAXIMERING NETTO PENSIOENAANSPRAKEN 35
22 TOETSING FISCAAL MAXIMUM 35
24.1 Verplichtingen van Aanspraak- en Pensioengerechtigden 36
24.2 Verstrekken van informatie door het Pensioenfonds 37
24.3 Verstrekken van gegevens door Stichting Shell Pensioenfonds 38
25 VERBOD TOT AFKOOP, VERVREEMDING, PRIJSGEVING OF HET BEZWAREN
27 UITBETALING VAN NETTO PENSIOENEN 39
27.1 Vaststelling in euro’s 39
27.3 Afkoop kleine pensioenen en vervallen heel kleine pensioenen 39
28.2 Geen uitkering bij misdrijf 40
28.3 Toepasselijk recht en geschillenbeslechting 41
28.4 Wijziging pensioenovereenkomst 41
28.5 Korting netto pensioenaanspraken en netto pensioenrechten door het Pensioenfonds 42
29 INWERKINGTREDING EN WIJZIGING 43
Bijlage 1 – Fondsspecifieke grondslagen Collectief variabel netto pensioen 44
Bijlage 2 – Uitkeringsvoorwaarden Verzekeraar 45
Uitsluitingen in geval van overlijden 45
Uitsluitingen in geval van arbeidsongeschiktheid 46
Bijlage Clausuleblad terrorismedekking 47
1 DEFINITIES
1.1 Algemeen
De in de Statuten van Shell Nederland Pensioenfonds Stichting gedefinieerde begrippen hebben ook voor de toepassing van dit Reglement de daar gedefinieerde betekenis, tenzij in dit Reglement uitdrukkelijk anders is bepaald. Begrippen staan in dit Reglement met een hoofdletter.
In de tekst van dit Reglement wordt geen onderscheid gemaakt naar geslacht; waar “hij” staat of wordt bedoeld, wordt tevens “zij” bedoeld en omgekeerd.
1.2 Specifiek
In dit Reglement wordt verstaan onder:
Aanspraakgerechtigde
Degene die begunstigde is voor een nog niet ingegaan netto pensioen.
AOW
Algemene Ouderdomswet.
Arbeidsongeschiktheid
De situatie dat een Deelnemer volledig en duurzaam dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen WIA met inachtneming van een wachttijd van 104 weken.
Beleggingsinstelling
Beleggingsmaatschappij of beleggingsfonds, beide zoals bedoeld in artikel 1:1 van de WFT.
Bestuur
Het Bestuur van het Pensioenfonds.
Bijzondere Partner
De Partner van een Deelnemer of Gewezen Deelnemer aan wie in het kader van een Scheiding, een aanspraak op netto bijzonder partnerpensioen is toegekend op grond van artikel 16.2.
Collectieve toedelingskring
De groep van Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden in de Collectieve beleggingsmix die het resultaat collectief deelt door middel van een collectief toedelingsmechanisme zoals bedoeld in artikel 63a lid 2 Pensioenwet.
Collectief variabel netto ouderdomspensioen
Het netto ouderdomspensioen vanaf Pensioendatum waarvan de hoogte door het Pensioenfonds jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld op basis van het in de Collectieve toedelingskring behaalde resultaat.
Collectief variabel netto pensioen
De uitkering van Collectief variabel netto ouderdomspensioen en/of de uitkering van Collectief variabel netto partnerpensioen op grond van artikel 10a lid 2 Pensioenwet.
Collectieve beleggingsmix
De door het Bestuur voor de Collectieve toedelingskring vastgestelde (administratieve) portefeuille, bestaande uit beleggingen in Beleggingsinstellingen, waarbij er tevens sprake kan zijn van een (beperkte) allocatie naar liquide middelen.
Collectief variabel netto partnerpensioen
Het netto partnerpensioen na overlijden van de Gepensioneerde waarvan de hoogte door het Pensioenfonds jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld op basis van het in de Collectieve toedelingskring behaalde resultaat.
Deelnemer
Deelnemer A dan wel Deelnemer B ten behoeve van wie netto pensioenaanspraken op grond van dit Reglement worden verworven.
Deelnemer A
De Werknemer of Gewezen Werknemer met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens, die bruto pensioenaanspraken opbouwt in een reglement van het
Pensioenfonds en die op grond van artikel 2 is toegetreden tot de netto pensioenregeling.
Deelnemer B
De Werknemer of Gewezen Werknemer met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens, die bruto pensioenaanspraken opbouwt in een reglement van Stichting Shell Pensioenfonds en die op grond van artikel 2 is toegetreden tot de netto pensioenregeling.
Deeltijdpercentage
De procentuele verhouding tussen het aantal uren dat de Deeltijdwerknemer op grond van zijn dienstverband werkt en het voor de desbetreffende functie standaard aantal uren.
Deeltijdwerknemer
De Werknemer met een dienstverband op grond waarvan een lager aantal uren wordt gewerkt dan het voor de desbetreffende functie standaard aantal uren.
Fiscale Grens
Het bedrag waarboven Deelnemers netto pensioenaanspraken op basis van dit Reglement kunnen verwerven. Voor Deelnemers A is dit het bedrag van € 99.286,- (niveau 2021) en voor Deelnemers B is dit het bedrag van € 100.861 (niveau 2021). Beide bedragen worden jaarlijks per 1 februari in dezelfde mate geïndexeerd als het bij ministeriële regeling herziene bedrag conform de methodiek beschreven in artikel 18ga van de Wet LB.
Gepensioneerde
Degene die recht heeft op een ingegaan Collectief variabel netto ouderdomspensioen dat is aangekocht bij het Pensioenfonds.
Gewezen Deelnemer
De persoon ten behoeve van wie geen netto pensioenaanspraken meer worden verworven op grond van dit Reglement en aan wie premievrije netto pensioenaanspraken zijn toegekend die nog niet zijn ingegaan.
Jaarsalaris
Het door de Werkgever vastgestelde en aan het Pensioenfonds opgegeven jaarsalaris op voltijdbasis.
Kind
- het kind tot wie de Deelnemer als ouder in familierechtelijke betrekking staat in de zin van het Burgerlijk Wetboek;
- het kind dat door de Deelnemer op grond van een onderhoudsplicht in de zin van het Burgerlijk Wetboek onderhouden wordt;
- andere kinderen die naar het oordeel van het Pensioenfonds door de Deelnemer als eigen kinderen worden onderhouden.
Life cycle portefeuille(s)
De door het Bestuur vastgestelde (administratieve) portefeuilles, bestaande uit beleggingen in Beleggingsinstellingen, waarbij er tevens sprake kan zijn van een (beperkte) allocatie naar liquide middelen.
Life cycle profiel(en)
De door het Bestuur vastgestelde profielen Offensief, Neutraal en Defensief op basis waarvan de netto pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, onder inhouding van risicopremies, wordt belegd in de Life cycle portefeuilles.
Partner
De met de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde:
1. vóór de Pensioendatum gehuwde partner, of
2. vóór de Pensioendatum wettelijk geregistreerde partner, of
3. samenlevende ongehuwde en niet wettelijk geregistreerde partner met wie de ongehuwde en niet wettelijk geregistreerde Xxxxxxxxx, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde een gemeenschappelijke huishouding voert, mits:
- geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat, en
- de gemeenschappelijke huishouding is aangevangen vóór de Pensioendatum.
Voor de toepassing van dit Reglement wordt slechts één door het Bestuur te bepalen persoon als Partner aangemerkt.
Partnerrelatie
Huwelijk, wettelijk geregistreerd partnerschap of samenwoning onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 15.
Pensioenbasissalaris
Het Jaarsalaris vermeerderd met de uitkeringen ineens in april en december, beide ter grootte van één maandsalaris (voor zover op de betrokken Deelnemer van toepassing), maar exclusief (een) Pensionabele Toeslag(en). De Werkgever vermeldt bij de opgave vanaf welke datum het Pensioenbasissalaris van kracht is. Salarisverhogingen tijdens de voorgaande 12 maanden voor overlijdensrisico’s worden tot een maximum van 25% op jaarbasis in ogenschouw genomen.
Pensioendatum
De laatste dag van de maand waarin de Deelnemer of Gewezen Deelnemer de Pensioengerechtigde Leeftijd bereikt.
Pensioenfonds
Shell Nederland Pensioenfonds Stichting (SNPS).
Pensioengerechtigde
Degene die op grond van dit Reglement een ingegaan (Collectief variabel) netto pensioen ontvangt van het Pensioenfonds.
Pensioengerechtigde Leeftijd
De leeftijd als bedoeld in artikel 6.
Pensioengevend Salaris I
Het Pensioenbasissalaris vermeerderd met eventuele Pensionabele Toeslagen.
Pensioengrondslag I
Het Pensioengevend Salaris I verminderd met de Fiscale Grens.
Pensioenjaren
De op volle maanden afgeronde periode van (potentieel) aaneengesloten deelnemerschap aan de pensioenregeling zoals vervat in dit Reglement, waarbij vijftien dagen of meer, voor de afronding, als een maand worden gerekend en minder dan vijftien dagen worden verwaarloosd.
Onder Pensioenjaren wordt in dit Reglement tevens verstaan jaren verkregen uit een inkomende waardeoverdracht van pensioenaanspraken uit een andere netto
pensioenregeling naar de netto pensioenregeling van het Pensioenfonds als bedoeld in artikel 18, alsmede jaren verkregen uit een interne waardeoverdracht van
netto pensioenaanspraken tegenover het Pensioenfonds uit eerdere perioden van deelnemerschap bij het Pensioenfonds.
Pensionabele Toeslag
Een toeslag met een structureel karakter die door de Werkgever als pensionabel is aangemerkt en is opgegeven aan het Pensioenfonds en die is uitgedrukt in een percentage van het Pensioenbasissalaris. De Werkgever geeft aan vanaf welke datum de Pensionabele Toeslag van kracht is, eventuele wijzigingen in de hoogte van de Pensionabele Toeslag en de datum waarop de Pensionabele Toeslag eindigt.
Reglement
Reglement Netto Pensioenregeling.
Scheiding
Beëindiging van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het wettelijk geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting in een huwelijk dan wel beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in artikel 15.6 anders dan door dood, vermissing of omzetting in een huwelijk of wettelijk geregistreerd partnerschap.
Statuten
De statuten van het Pensioenfonds.
Toegelaten pensioenuitvoerder
Een wettelijk toegelaten pensioenuitvoerder in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet, anders dan het Pensioenfonds, waar de Deelnemer of de Gewezen Deelnemer die niet kiest voor een Collectief variabel netto pensioen op de Pensioendatum een Vaste netto uitkering aankoopt.
Toekenningsdatum
De dag waarop het deelnemerschap eindigt conform artikel 2.3.
Vaste netto uitkering
Een vastgestelde netto pensioenuitkering op grond van artikel 10a lid 1 Pensioenwet.
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
Vermogensbeheerder
De door het Bestuur aangestelde vermogensbeheerder als bedoeld in de WFT, die gelden op de netto pensioenbeleggingsrekeningen belegt.
Verzekeraar
Een verzekeraar die op grond van de WFT gekwalificeerd is tot het sluiten van verzekeringen van pensioen in of naar Nederland, waarbij het Pensioenfonds haar pensioenverplichtingen geheel of gedeeltelijk heeft verzekerd.
Werkgever
Een toegetreden maatschappij.
Werknemer
De persoon die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht voor een Werkgever.
Wet IB
Wet inkomstenbelasting 2001.
Wet LB
Wet op de loonbelasting 1964.
WFT
Wet op het financieel toezicht.
2 DEELNEMERSCHAP
2.1 Voorwaarden voor deelnemerschap
2.1.1 Als Deelnemer kunnen tot de netto pensioenregeling toetreden:
- Werknemers die deelnemen in een reglement van het Pensioenfonds met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens.
- Werknemers die deelnemen in een reglement van Stichting Shell Pensioenfonds met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens.
2.1.2 Gewezen Werknemers die op 31 december 2014 reeds Arbeidsongeschikt zijn en conform een reglement van het Pensioenfonds of een reglement van Stichting Shell Pensioenfonds recht hebben op premievrijstelling van pensioenopbouw wegens Arbeidsongeschiktheid, kunnen geen Deelnemer worden in de netto pensioenregeling.
2.2 Aanvang deelnemerschap
2.2.1 Het deelnemerschap in de netto pensioenregeling vangt aan:
- met ingang van 1 januari 2015 voor een Werknemer die op 31 december 2014 deelneemt in Reglement I van het Pensioenfonds met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens;
- met ingang van 1 januari 2015 voor een Werknemer die op 31 december 2014 deelneemt in Reglement VI van Stichting Shell Pensioenfonds met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens;
- op de dag waarop een Werknemer met een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Xxxxx op of na 1 januari 2015 gaat deelnemen in Reglement I van het Pensioenfonds, dan wel;
- op de dag waarop een Werknemer als bedoeld in artikel 2.1.1. een Pensioengevend Salaris I boven de Fiscale Grens bereikt, tenzij de betrokken Werknemer
bij de Werkgever heeft aangegeven niet deel te willen nemen aan de netto pensioenregeling van het Pensioenfonds (opting out).
2.2.2 Werknemers als bedoeld in artikel 2.1.1, die afzien van deelname aan de netto pensioenregeling van het Pensioenfonds, dienen dit met het daarvoor beschikbare formulier te melden bij de Werkgever:
- Bij aanvang van de netto pensioenregeling binnen de termijn die de Werkgever daarvoor heeft aangegeven, en daarna
- vóórdat de Werknemer Xxxxxxxxx wordt in Reglement I van het Pensioenfonds, dan wel,
- binnen drie weken nadat het Pensioengevend Salaris I van de Werknemer boven de Fiscale Xxxxx is gekomen en de Werknemer daarover is geïnformeerd.
2.3 Einde deelnemerschap
2.3.1 Het deelnemerschap in de netto pensioenregeling eindigt:
- bij overlijden van de Deelnemer,
- op de Pensioendatum,
- op het moment dat de deelname in Reglement I van het Pensioenfonds (Deelnemer A), dan wel de deelname in Reglement VI van Stichting Shell Pensioenfonds (Deelnemer B) wordt beëindigd anders dan door overlijden, maar met inbegrip van pensionering onder de bepalingen van de hiervoor genoemde reglementen,
- op het moment dat het Pensioengevend Salaris I van de Deelnemer onder de Fiscale Grens komt, uitgezonderd de situatie als bedoeld in artikel 14, dan wel
- op het moment dat het Pensioenfonds een verzoek van de Deelnemer tot stopzetting van deelname administratief heeft verwerkt.
2.3.2 Deelnemers die de deelname aan de netto pensioenregeling van het Pensioenfonds willen beëindigen, dienen dit met het daarvoor beschikbare formulier te melden bij de Werkgever. Afhankelijk van de datum waarop het verzoek tot stopzetting van deelname administratief is verwerkt door het Pensioenfonds, eindigt de deelname aan de netto pensioenregeling. De betrokken persoon ontvangt een schriftelijke bevestiging van het Pensioenfonds met de datum van beëindiging.
2.3.3 In afwijking van artikel 2.3.1 wordt het deelnemerschap geacht voort te duren na beëindiging van het dienstverband, zolang de persoon recht heeft op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw boven Pensioengrondslag I wegens Arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 12.
2.3.4 Bij gedeeltelijke uitdiensttreding wegens gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid geldt het bepaalde in artikel 2.3.3 naar evenredigheid voor het deel van de Arbeidsongeschiktheid. Voor het deel dat de dienstbetrekking voortduurt, gelden de bepalingen omtrent deeltijd werken van artikel 7 van dit Reglement.
2.4 Herziening eerdere gemaakte keuze om niet deel te nemen
2.4.1 Werknemers als bedoeld in artikel 2.2.2 die hebben gekozen om niet deel te nemen in de netto pensioenregeling, hebben de mogelijkheid om zich later alsnog aan te melden (opting in). Hierbij geldt het volgende:
- deelname door opting in is mogelijk nadat een jaar is verstreken vanaf het moment van de initiële opting out van de Werknemer, zoals geadministreerd door het Pensioenfonds;
- aan deelname in de netto pensioenregeling door opting in, kan het Pensioenfonds medische waarborgen stellen, al dan niet op grond van een medische keuring.
2.4.2 Gewezen Deelnemers, die eerder hebben gekozen om niet meer deel te nemen in de netto pensioenregeling (opting out) hebben de mogelijkheid om zich later opnieuw aan te melden (opting in). Hierbij geldt het volgende:
- hernieuwde deelname aan de netto pensioenregeling door opting in is mogellijk nadat een jaar is verstreken vanaf het moment van de laatste opting out van de Werknemer, zoals geadministreerd door het Pensioenfonds;
- aan hernieuwde deelname in de netto pensioenregeling door opting in, kan het Pensioenfonds medische waarborgen stellen, al dan niet op grond van een medische keuring. Tot die medische waarborgen voor deelname kunnen uitsluiting van één of meerdere risicodekkingen behoren.
Bij hernieuwde deelname wordt de Gewezen Deelnemer opnieuw Deelnemer.
2.4.3 Een verzoek voor opting in voor deelname aan de netto pensioenregeling van het Pensioenfonds, dient door de betrokken Werknemer te worden gedaan bij de Werkgever met het daarvoor beschikbare formulier.
2.4.4 Zodra het Pensioenfonds het verzoek van de Werknemer respectievelijk de Gewezen Deelnemer voor (hernieuwde) deelname administratief heeft verwerkt, vangt de deelname aan de netto pensioenregeling aan.
2.4.5 Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer over de datum van de (hernieuwde) deelname aan de netto pensioenregeling en de eventueel daarbij behorende uitsluiting van één of meerdere risicodekkingen.
3 OVERZICHT VAN NETTTO PENSIOENAFSPRAKEN
3.1 Met inachtneming van de bepalingen van dit Reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op een netto pensioenkapitaal waarmee de Deelnemer dan wel Gewezen Deelnemer op de Pensioendatum naar keuze een Collectief variabel netto pensioen bij het Pensioenfonds dan wel een Vaste netto uitkering bij een Toegelaten pensioenuitvoerder aankoopt.
Per 1 januari op of volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd heeft de Deelnemer dan wel Gewezen Xxxxxxxxx reeds de mogelijkheid om met het opgebouwde netto pensioenkapitaal geleidelijk tot de Pensioendatum aanspraken op een Collectief netto variabel pensioen bij het Pensioenfonds in te kopen.
3.2 Met inachtneming van de bepalingen van dit Reglement geeft het deelnemerschap verder aanspraak op:
a. een netto partnerpensioen op risicobasis, als bedoeld in artikel 11.2, dat ingaat bij overlijden van de Deelnemer tijdens het deelnemerschap, ten behoeve van de Partner van de Deelnemer;
b. een netto wezenpensioen op risicobasis, als bedoeld in artikel 11.3, dat ingaat bij overlijden van de Deelnemer tijdens het deelnemerschap, ten behoeve van de Kinderen van de Deelnemer;
c. premievrijstelling van netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid, als bedoeld in artikel 12, ten behoeve van de Deelnemer.
3.3 Het deel van dit Reglement dat betrekking heeft op de in artikel 3.1 genoemde netto pensioenaanspraak betreft de uitvoering van een premieovereenkomst in de zin van artikel 1 Pensioenwet.
3.4 Het deel van dit Reglement dat betrekking heeft op de in artikel 3.2 genoemde netto pensioenaanspraken betreft de uitvoering van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 Pensioenwet.
3.5 De verplichtingen als genoemd in artikel 3.1 zijn volledig verzekerd bij één of meer Verzekeraar(s). Ten aanzien van deze aanspraken gelden de uitkeringsvoorwaarden van de Verzekeraar(s) en de daarin opgenomen beperkingen. Deze uitkeringsvoorwaarden zijn opgenomen in Bijlage 2 bij dit Reglement, en kunnen van tijd tot tijd wijzigen.
3.6 Het Pensioenfonds biedt vanaf Pensioendatum geen Vaste netto uitkering aan.
4 NETTO PENSIOENPREMIE
4.1 Bij aanvang van het deelnemerschap en vervolgens iedere maand is de Deelnemer een netto pensioenpremie verschuldigd over Pensioengrondslag I. De hoogte van de netto pensioenpremie is afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer op de eerste dag van de maand waarin de netto pensioenpremie verschuldigd is en wordt uitgedrukt in een percentage van Pensioengrondslag I vermenigvuldigd met het voor de Deelnemer geldende Deeltijdpercentage en vervolgens gedeeld door 12.
4.2 De hoogte van de netto pensioenpremie wordt vastgesteld op basis van de onderstaande tabel:
Vanaf leeftijd | Tot en met leeftijd | Percentage van Pensioengrondslag I |
15 | 19 | 4,2 |
20 | 24 | 4,8 |
25 | 29 | 5,5 |
30 | 34 | 6,3 |
35 | 39 | 7,2 |
40 | 44 | 8,2 |
45 | 49 | 9,6 |
50 | 54 | 11,0 |
55 | 59 | 12,7 |
60 | 64 | 14,6 |
65 | 67 | 16,2 |
4.3 De deelnemer ontvangt voor het financieren van de netto premie van de werkgever een bijdrage netto pensioen in het brutosalaris. De hoogte van deze bijdrage is tussen werkgever en werknemers afgesproken.
4.4 Als de datum van indiensttreding van een Deelnemer niet op de eerste dag van een kalendermaand valt wordt de netto pensioenpremie over de periode eindigend op de laatste dag van de eerste kalendermaand waarin de Deelnemer als Werknemer in dienst is getreden op een pro rata basis vastgesteld.
4.5 Bij de Deelnemer wordt op elke netto pensioenpremie door het Pensioenfonds een inhouding gedaan voor de risicodekking voor premievrijstelling van netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid. De hoogte van de inhouding van de risicodekking voor premievrijstelling van netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid, is afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer.
4.6 Bij Deelnemers wordt op elke netto pensioenpremie door het Pensioenfonds tevens een inhouding gedaan voor de risicodekking van netto partner- en wezenpensioen. De hoogte van de inhouding voor de risicodekking van het netto partner- en wezenpensioen is afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer, het aantal Pensioenjaren en het aantal
deelnemersjaren dat, indien van toepassing, reeds per 31 december 2014 is opgebouwd door Xxxxxxxxx A in het Pensioenfonds respectievelijk door Deelnemer B in Stichting Shell Pensioenfonds.
4.7 De hoogte van de premies voor risicodekking van netto partner- en wezenpensioen en voor premievrijstelling van netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid, kunnen periodiek door het Bestuur worden aangepast.
5 FINANCIERING
5.1 De netto pensioenpremie als bedoeld in artikel 4 wordt maandelijks door de Werkgever op het netto salaris van de Deelnemer ingehouden en aan het Pensioenfonds afgedragen en vervolgens door het Pensioenfonds, onder inhouding van de risicopremies voor
netto partner- en wezenpensioen bij Deelnemers met een Partner en premievrijstelling van netto pensioenbouw bij Arbeidsongeschiktheid, bijgeschreven op de netto pensioenbeleggingsrekening van de Deelnemer.
5.2 Mutaties op de netto pensioenpremie door wijzigingen of correcties worden door het Pensioenfonds niet met terugwerkende kracht verwerkt. Dergelijke wijzigingen of correcties worden verwerkt vanaf het moment dat de daarmee samenhangende aangepaste netto pensioenpremie(s) door de Werkgever aan het Pensioenfonds is (zijn) afgedragen.
6 PENSIOENGERECHTIGDE LEEFTIJD
De Pensioengerechtigde Leeftijd is 68 jaar, of zoveel lager of hoger, als met inachtneming van de artikelen 20.2 en 20.3 wordt bepaald.
7 DEELTIJD WERKEN
Voor de Deelnemer die Deeltijdwerknemer is, geldt het volgende:
7.1 Voor de vaststelling van de Pensioengrondslag I en de Pensioengrondslag II wordt het Pensioenbasissalaris genomen dat voor het bij de desbetreffende functie horende standaard aantal uren geldt.
Pensioengrondslag II betreft hierbij het Pensioenbasissalaris zoals dat geldt op de Toekenningsdatum verminderd met de Fiscale Grens op de Toekenningsdatum. Als gedurende het deelnemerschap sprake is geweest van (een) Pensionabele Toeslag(en), wordt dit salaris verhoogd met een proportionele toeslag, uitgedrukt in procenten, die het resultaat is van de volgende formule:
(TPP/TAP) x PTP
waarin
TPP = het totale aantal Pensioenjaren met een Pensionabele Toeslag TAP = het totale aantal Pensioenjaren
PTP = de van toepassing zijnde Pensionabele Toeslag uitgedrukt in een percentage van het Pensioenbasissalaris
In het geval er gedurende het deelnemerschap sprake is geweest van meerdere Pensionabele Toeslagen dan zal er een gewogen gemiddelde PTP worden berekend.
7.2 Als bij de berekening van een pensioen Pensioenjaren in aanmerking worden genomen, wordt het aantal Pensioenjaren bepaald naar rato van het op hem van toepassing zijnde Deeltijdpercentage.
7.3 Als bij de berekening van een pensioen toekomstige Pensioenjaren in aanmerking worden genomen, dan geldt voor die periode het laatste van toepassing zijnde Deeltijd- percentage, tenzij in de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het Deeltijdpercentage
op een later tijdstip zal worden gewijzigd. In dat geval zal vanaf dat tijdstip worden uitgegaan van het gewijzigde Deeltijdpercentage.
8 LIFE CYCLE PORTEFEUILLES
8.1 Beleggingen worden conform het door de Deelnemer of Gewezen Deelnemer gekozen Life cycle profiel en de daarbij behorende Life cycle portefeuilles belegd in onderliggende Beleggingsinstellingen. Beleggingen geschieden op naam van het Pensioenfonds, maar voor rekening en risico van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer.
8.2 Het Bestuur stelt voor de Deelnemer en Gewezen Deelnemer drie Life cycle profielen ter beschikking: Offensief, Neutraal en Defensief. Het Bestuur kan besluiten dat de Life cycle profielen Offensief, Neutraal en Defensief verschillen voor Deelnemers A en Deelnemers B.
8.3 Als de Deelnemer geen beleggingskeuze heeft gemaakt, worden de bedragen die ten behoeve van de Deelnemer op diens netto pensioenbeleggingsrekening worden bijgeboekt conform het Life cycle profiel Neutraal belegd.
8.4 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer kan maandelijks binnen de door het Bestuur van tijd tot tijd vastgestelde mogelijkheden beleggingskeuzes maken. Hiertoe dient de Deelnemer of Gewezen deelnemer een risicoprofiel in te vullen in het deelnemersportaal. Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer of Gewezen Xxxxxxxxx vervolgens over het bij het ingevulde risicoprofiel behorende Life Cycle profiel. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer beslist vervolgens zelf of wordt belegd in het bij het ingevulde risicoprofiel behorende Life cycle profiel.
8.5 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer heeft maandelijks de mogelijkheid om te beleggen conform een ander Life cycle profiel. De gemaakte keuze voor een Life cycle profiel geldt ook voor het reeds aanwezige saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening.
8.6 De bedragen die ten behoeve van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer worden belegd, worden zo spoedig mogelijk belegd met inachtneming van de benodigde administratieve verwerkingstijd.
8.7 De waarde van de beleggingen op de netto pensioenbeleggingsrekening is op ieder moment, waaronder begrepen alle momenten van aanwending van het netto
pensioenbeleggingssaldo overeenkomstig dit Reglement, gelijk aan de tegenwaarde in euro van die beleggingen op basis van de laatst vastgestelde, in de pensioenadministratie van het Pensioenfonds opgenomen waarde (Net Asset Value).
8.8 Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer of Gewezen Deelnemer jaarlijks over het gekozen Life cycle profiel en attendeert hem daarbij op de mogelijkheid om zijn risicoprofiel opnieuw vast te stellen.
8.9 De kosten die gemoeid zijn met de beleggingen in de in dit Reglement bedoelde Life cycle portefeuilles en de onderliggende Beleggingsinstellingen, zijn voor rekening van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer en worden verdisconteerd in de waarde van de beleggingen.
8.10 Het Bestuur kan te allen tijde een wijziging aanbrengen in:
- de Life cycle profielen;
- de Life cycle portefeuilles;
- de onderliggende Beleggingsinstellingen;
- de keuze van de Vermogensbeheerder(s).
Eventueel hiermee gemoeide kosten zullen worden verdisconteerd in de waarde van de beleggingen.
8.11 Bij de samenstelling van de Life cycle portefeuilles van Deelnemers en Gewezen Deelnemers die per 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd een voorlopige keuze maken om niet toe te treden tot de Collectieve toedelingskring, zoals bedoeld in artikel 8a, houdt het Bestuur er rekening mee dat op de Pensioendatum naar verwachting een Vaste netto uitkering bij een Toegelaten pensioenuitvoerder wordt aangekocht.
8A VOORLOPIGE EN DEFINITIEVE KEUZE AANWENDING NETTO PENSIOENKAPITAAL
8a.1 Voorlopige keuze aanwending netto pensioenkapitaal volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd
8a.1.1 Het Pensioenfonds verzoekt de Deelnemer of Gewezen Deelnemer om per 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd expliciet een voorlopige keuze te maken tussen:
a. deelname in de Collectieve toedelingskring, waardoor met het opgebouwde netto pensioenkapitaal geleidelijk aanspraken op Collectief variabel netto pensioen worden ingekocht, om op de Pensioendatum naar verwachting een Collectief variabel netto pensioen bij het Pensioenfonds aan te kopen, dan wel
b. het opgebouwde en nog op te bouwen netto pensioenkapitaal te blijven beleggen in een Life cycle profiel, om op de Pensioendatum naar verwachting een Vaste netto uitkering bij een Toegelaten pensioenuitvoerder aan te kopen.
8a.1.2 Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer of Gewezen Deelnemer tijdig:
a. over de gevolgen en de risico’s van deelname in de Collectieve toedelingskring;
b. over de hoogte en het verwachte verloop van de aanspraken op Collectief variabel netto pensioen gebaseerd op een verwacht, een pessimistisch en een optimistisch scenario;
c. dat het Pensioenfonds op de Pensioendatum geen Vaste netto uitkering aanbiedt;
d. over de mogelijkheid tot overdracht naar een Toegelaten pensioenuitvoerder op de Pensioendatum om daar een Vaste netto uitkering aan te kopen
e. over de consequenties van het niet, of niet tijdig, kiezen uit één van de keuzemogelijkheden zoals genoemd in artikel 8a.1.1.
8a.1.3 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer geeft uiterlijk één maand vóór 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd schriftelijk via het daarvoor beschikbare formulier aan het Pensioenfonds de keuze door zoals genoemd in artikel 8a.1.1. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer ontvangt van het Pensioenfonds een schriftelijke bevestiging van zijn keuze. Een combinatie van beide opties genoemd in artikel. 8a.1.1 is niet mogelijk.
8a.1.4 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer die niet, of niet tijdig, schriftelijk zijn keuze als bedoeld in het vorige lid aan het Pensioenfonds doorgeeft, treedt per 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd toe tot de Collectieve toedelingskring. De desbetreffende Deelnemer of Gewezen Deelnemer wordt hierover schriftelijk geïnformeerd door het Pensioenfonds.
8a.1.5 Na afloop van de in artikel 8a.1.3 genoemde termijn is tussentijdse aanpassing van, dan wel terugkomen op, de eerder gemaakte keuze door de Deelnemer of Gewezen Deelnemer tot de Pensioendatum niet meer mogelijk. Het niet, of niet tijdig, schriftelijk doorgeven
van een keuze zoals genoemd in artikel 8a.1.4 wordt onder dit Reglement ook als keuze beschouwd.
8a.1.6 Voor Werknemers die na 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd Xxxxxxxxx worden in het Pensioenfonds zal de keuze zoals genoemd in artikel 8a.1.1 per 1 januari volgend op de datum van indiensttreding dienen te worden gemaakt. De overige bepalingen van artikel 8a.1 zijn voor deze Deelnemers van overeenkomstige toepassing.
8a.1.7 Wanneer een Deelnemer of Gewezen Deelnemer voor het bereiken van de 58-jarige leeftijd zijn pensioenkapitaal volledig aanwendt voor de inkoop van pensioen, dan kan de Deelnemer of Gewezen Deelnemer er voor kiezen om bij het bereiken van de
Pensioendatum de op dat moment aanwezige beleggingen in de Life cycle portefeuille in één keer aan te wenden voor inkoop van aanspraken op Collectief variabel pensioen, of om een Vaste uitkering bij een Toegelaten pensioenuitvoerder aan te kopen. Een en ander met inachtneming van dit pensioenreglement.
8a.2 Definitieve keuze aanwending netto pensioenkapitaal op de Pensioendatum
8a.2.1 Het Pensioenfonds verzoekt de Deelnemer of Gewezen Deelnemer op de Pensioendatum een expliciete definitieve keuze te maken tussen:
1. een Collectief variabel netto pensioen te ontvangen van het Pensioenfonds, of
2. een Vaste netto uitkering aan te kopen bij een door de Deelnemer of Gewezen Deelnemer geselecteerde Toegelaten pensioenuitvoerder.
8a.2.2 Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer of Gewezen Deelnemer voorafgaand aan de Pensioendatum tijdig:
a. over de gevolgen en de risico’s van Collectief variabel netto pensioen;
b. over de hoogte en het verwachte verloop van het Collectief variabel netto pensioen gebaseerd op een verwacht, een pessimistisch en een optimistisch scenario;
c. dat het Pensioenfonds op de Pensioendatum geen Vaste netto uitkering aanbiedt;
d. over de mogelijkheid tot overdracht naar een Toegelaten pensioenuitvoerder op de Pensioendatum om daar een Vaste netto uitkering aan te kopen
e. over de consequenties van het niet, of niet tijdig, kiezen uit één van de keuzemogelijkheden zoals genoemd in artikel 8a.2.1.
8a.2.3 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer geeft uiterlijk twee maanden voorafgaand aan de Pensioendatum schriftelijk via het daarvoor beschikbare formulier aan het Pensioenfonds de keuze door zoals genoemd in artikel 8a.2.1. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer ontvangt van het Pensioenfonds een schriftelijke bevestiging van zijn keuze. Een combinatie van beide opties genoemd in artikel 8a.2.1 is niet mogelijk.
8a.2.4 Voor de Deelnemer of Gewezen Deelnemer die niet, of niet tijdig, schriftelijk zijn keuze als bedoeld in artikel 8a.2.1 aan het Pensioenfonds doorgeeft, wordt op de Pensioendatum een Collectief variabel netto pensioen bij het Pensioenfonds aangekocht op de wijze zoals beschreven in artikel 9.1. De desbetreffende Deelnemer of Gewezen Deelnemer wordt hierover schriftelijk geïnformeerd door het Pensioenfonds.
Onder niet, of niet tijdig, schriftelijk doorgeven van de keuze wordt mede verstaan het niet, of niet tijdig, doorgeven van een geselecteerde Toegelaten pensioenuitvoerder waar op de Pensioendatum een Vaste netto uitkering wordt aangekocht.
8a.2.5 De keuze die de Deelnemer of Gewezen Deelnemer overeenkomstig artikel 8a.2.3 aan het Pensioenfonds heeft doorgegeven dan wel de keuze die de Deelnemer of Gewezen Deelnemer ingevolge artikel 8a.2.4 wordt geacht te hebben gemaakt, is onherroepelijk.
9 AANKOOP VAN PENSIOEN OP DE PENSIOENDATUM
9.1 Aankoop van Collectief variabel netto pensioen bij het Pensioenfonds
9.1.1 Voor de Deelnemer of Gewezen Deelnemer die heeft gekozen voor een Collectief variabel netto pensioen, wordt op de Pensioendatum een Collectief variabel netto ouderdomspensioen en een Collectief variabel netto partnerpensioen in een verhouding van 100:70 aangekocht. Bij deze verhouding is geen rekening gehouden met eventuele toepassing door de Deelnemer of Gewezen Deelnemer van flexibilisering zoals mogelijk volgens artikel 20 van dit Reglement.
9.1.2 Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing als de Deelnemer of Gewezen Deelnemer op de Pensioendatum geen Partner heeft of geen Partner heeft aangemeld. In dat geval wordt voor de betrokken Deelnemer of Gewezen Deelnemer op de Pensioendatum automatisch (alleen) een Collectief variabel netto ouderdomspensioen bij het Pensioenfonds aangekocht.
9.1.3 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer met een Partner op de Pensioendatum kan afzien van de aankoop van Collectief variabel netto partnerpensioen met schriftelijke instemming van de desbetreffende Partner. Hij dient dit uiterlijk twee maanden voorafgaand aan
de Pensioendatum schriftelijk via een hiertoe bestemd formulier aan het Pensioenfonds door te geven. In dat geval wordt voor de Deelnemer of Gewezen Deelnemer op
de Pensioendatum (alleen) een Collectief variabel netto ouderdomspensioen bij het Pensioenfonds ingekocht.
9.1.4 De hoogte van het Collectief variabel netto pensioen op de Pensioendatum voor Deelnemers of Gewezen Deelnemers die tot de Pensioendatum zijn blijven deelnemen in een Life cycle profiel, wordt bepaald door de rentestand (de door De Nederlandsche Bank periodiek gepubliceerde actuele risicovrije rentetermijnstructuur), de reglementaire keuzes die de Deelnemer of Gewezen deelnemer maakt en de fondsspecifieke grondslagen zoals opgenomen in Bijlage 1, direct voorafgaand aan de Pensioendatum waarop het volledige saldo van de pensioenbeleggingsrekening wordt aangewend voor aankoop van Collectief variabel netto pensioen.
9.1.5 Bij de verhouding 100:70 tussen Collectief variabel netto ouderdomspensioen en Collectief variabel netto partnerpensioen als genoemd in artikel 9.1.1 wordt de som van (het) de eventuele bijzonder(e) netto partnerpensioen(en) van (een) Bijzondere Partner(s) inbegrepen in het Collectief variabel netto partnerpensioen.
9.1.6 Het Collectief variabel netto ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de Pensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.
9.1.7 Het Collectief variabel netto partnerpensioen, voorzover dit op de Pensioendatum is aangekocht, gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de
Gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt.
9.2 Aankoop Vaste netto uitkering bij een Toegelaten pensioenuitvoerder
9.2.1 De pensioenbeleggingsrekening dan wel de aanspraken op Collectief variabel netto pensioen van een Deelnemer of Gewezen Deelnemer die op Pensioendatum niet kiest voor een Collectief variabel netto pensioen bij het Pensioenfonds, wordt geliquideerd respectievelijk omgezet in een pensioenkapitaal, en het saldo wordt vervolgens bij een door de Deelnemer of Gewezen Deelnemer geselecteerde Toegelaten pensioenuitvoerder aangewend voor aankoop van een Vaste netto uitkering. Aanwending geschiedt
met inachtneming van de op dat moment geldende tarieven en voorwaarden van de Toegelaten pensioenuitvoerder waar de Xxxxx xxxxx uitkering wordt aangekocht.
9.2.2 Bij de omzetting in een netto pensioenkapitaal van vóór de Pensioendatum reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen voor Deelnemers of Gewezen Deelnemer die op de Pensioendatum een Vaste netto uitkering aankopen bij een Toegelaten pensioenuitvoerder, worden alle nog niet verdeelde winsten en verliezen in de Collectieve toedelingskring verrekend.
9.2.3 Overdracht op de Pensioendatum naar een ander pensioenfonds voor aankoop van een Vaste netto uitkering is slechts mogelijk indien de Deelnemer of Gewezen Deelnemer reeds netto pensioenaanspraken heeft bij het ontvangende pensioenfonds.
9A COLLECTIEF VARIABEL NETTO PENSIOEN
9a.1 Inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen
9a.1.1 Voor de Deelnemer of Gewezen Deelnemer die een voorlopige keuze heeft gemaakt voor toetreding tot de Collectieve toedelingskring, worden voor de eerste maal per 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd en vervolgens jaarlijks aanspraken op Collectief variabel netto pensioen in de Collectieve beleggingsmix bij het Pensioenfonds ingekocht. Bij het bereiken van de Pensioendatum worden de op dat moment nog aanwezige beleggingen in de Life cycle portefeuille in één keer aangewend voor inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen.
De inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen tot de Pensioendatum vindt plaats in de volgende verhouding:
Leeftijd op 31 december van een jaar | Deel van de beleggingen in de Life cycle por- tefeuille dat in het daaropvolgende jaar wordt overgedragen naar de Collectieve beleggingsmix |
58 | 1/10 |
59 | 1/9 |
60 | 1/8 |
61 | 1/7 |
62 | 1/6 |
63 | 1/5 |
64 | 1/4 |
65 | 1/3 |
66 | 1/2 |
67 | 1/1 |
68 (Pensioendatum) | 1/1 |
9a.1.2 De hoogte van de jaarlijks in te kopen aanspraken op Collectief variabel netto pensioen wordt bepaald door;
- de rentestand (de door De Nederlandsche Bank periodiek gepubliceerde actuele risicovrije rentetermijnstructuur) op het moment dat de inkoop daadwerkelijk plaatsvindt;
- de reglementaire keuzes die de Deelnemer of Gewezen deelnemer maakt en
- fondsspecifieke grondslagen zoals opgenomen in Bijlage 1 van dit Reglement. De bijlage wordt jaarlijks door het Bestuur herzien op de dan geldende grondslagen.
9a.1.3 Bij de jaarlijkse inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen wordt uitgegaan van een Pensioengerechtigde Leeftijd van 68 jaar.
9a.1.4 Voor Werknemers die na 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd Deelnemer worden in het Pensioenfonds en een voorlopige keuze maken voor deelname in de Collectieve toedelingskring, vindt de inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen geleidelijk pro rata tot aan de Pensioendatum plaats. Inkoop van aanspraken op Collectief variabel pensioen uit additioneel kapitaal op de netto
pensioenbeleggingsrekening ten gevolge van een eventuele inkomende waardeoverdracht zoals bedoeld in artikel 18 na 58-jarige leeftijd, vindt plaats volgens de tabel als genoemd in artikel 9.a.1, waarbij het eerste percentage van inkoop wordt bepaald alsof de betreffende Werknemer al vanaf 58-jarige leeftijd Xxxxxxxxx is geweest.
9a.1.5 Het bepaalde in de artikelen 8.9 en 8.10 ten aanzien van de Life cycle portefeuilles is van overeenkomstige toepassing op de Collectieve beleggingsmix. Het Bestuur kan ten alle tijde wijzigingen aanbrengen in de Collectieve beleggingsmix.
9a.2 Waardeontwikkeling van het Collectief variabel netto pensioen
9a.2.1 Aanspraken op dan wel uitkeringen van Collectief variabel netto pensioen worden jaarlijks aangepast aan de som van in het afgelopen jaar in de Collectieve toedelingskring behaalde resultaat met betrekking tot:
- het beleggingsrendement van de Collectieve beleggingsmix;
- het effect van de wijziging van de marktrente op de verplichtingen;
- het sterfteresultaat van de Collectieve toedelingskring (micro langlevenrisico), en;
- de ontwikkeling van de levensverwachting van de Collectieve toedelingskring (macro langleven risico).
9a.2.2 De som van het over het afgelopen jaar behaalde resultaat als genoemd in artikel 9b.3.1 wordt ingaande 1 juli van het daaropvolgende jaar toegepast op de aanspraken op dan wel uitkeringen van Collectief variabel netto pensioen per 31 december van het afgelopen jaar, waarbij een geleidelijke verdeling plaatsvindt van het resultaat gedurende de vijf daarop volgende jaren.
9a.2.3 De geleidelijke verdeling van het resultaat over een bepaald jaar vindt plaats naar rato van de aanspraak op dan wel uitkering van Collectief variabel netto pensioen in dat jaar binnen de Collectieve toedelingskring.
9a.2.4 Administratiekosten met betrekking tot het Collectief variabel pensioen worden jaarlijks in mindering gebracht op het in de Collectieve toedelingskring behaalde resultaat. Tot 1 april 2022 wordt deze vermindering gelimiteerd tot een maximum van 0,1% van de
beleggingen in de Collectieve beleggingsmix. Eventuele hogere administratiekosten in enig jaar komen tot 1 april 2022 voor rekening van de Werkgever. Tijdig voor deze datum neemt de Werkgever een besluit over voortzetting, beëindiging dan wel het anderszins inrichten van deze kostenverdeling.
9a.2.5 Het Pensioenfonds informeert Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden in de Collectieve toedelingskring jaarlijks over de hoogte en de ontwikkeling van de aanspraken op dan wel uitkeringen van Collectief variabel netto pensioen.
10 BEËINDIGING DEELNEMERSCHAP VÓÓR DE PENSIOENDATUM
10.1 Bij beëindiging van het deelnemerschap, anders dan door overlijden of het bereiken van de Pensioendatum, blijft het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening, dan wel de op dat moment reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen, belegd met inachtneming van dit Reglement.
10.2 Bij beëindiging van het deelnemerschap wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 10.1, voor een Gewezen Deelnemer die een Partnerrelatie heeft jaarlijks een risicopremie onttrokken voor een netto partnerpensioen op de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 11.4.
10.3 De Gewezen Deelnemer kan met schriftelijke instemming van de Partner er voor kiezen dat het bepaade in artikel 10.2 niet wordt toegepast. Hij dient dit kenbaar te maken aan het Pensioenfonds met een door het Pensioenfonds ter beschikking gesteld formulier. Maakt
de Gewezen Deelnemer dit niet kenbaar aan het Pensioenfonds, dan wordt artikel 10.2 toegepast ook na beëindiging van het deelnemerschap.
10.4 Het ingevolge artikel 10.2 te verwerven netto partnerpensioen dient meer te bedragen dan de wettelijke grens voor afkoop van kleine pensioenen. Als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, wordt artikel 10.2 niet toegepast.
11 OVERLIJDEN VAN DE DEELNEMER OF GEWEZEN DEELNEMER VÓÓR HET BEREIKEN VAN DE PENSIOENDATUM
11.1 Verdeling pensioenkapitaal bij overlijden van de Deelnemer of Xxxxxxx Xxxxxxxxx
11.1.1 Bij overlijden van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer vervalt het op dat moment aanwezige saldo op de pensioenbeleggingsrekening aan het Pensioenfonds. Dit saldo wordt op een door het Bestuur te bepalen datum verdeeld over alle niet vervallen beleggingsrekeningen van Aanspraakgerechtigden. Verdeling vindt plaats naar rato van het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening van een Aanspraakgerechtigde ten opzichte van de som van de saldo’s op alle netto pensioenbeleggingsrekeningen van Aanspraakgerechtigden.
11.1.2 Bij overlijden van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer die vanaf 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd deelneemt in de Collectieve toedelingskring vervalt het kapitaal gerelateerd aan de voor de betrokken Deelnemer of Gewezen Deelnemer ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen aan de Collectieve toedelingskring.
11.2 Netto partnerpensioen op risicobasis bij overlijden van de Deelnemer
11.2.1 Het jaarlijks netto partnerpensioen bedraagt 0,56% van de som van:
- ieder Pensioenjaar vermenigvuldigd met de laatstelijk vastgestelde Pensioengrondslag II zoals beschreven in artikel 7.1, in de veronderstelling dat de Deelnemer tot de reguliere Pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatstelijk vastgestelde Pensioengrondslag I en arbeidsduur.
- het aantal deelnemersjaren dat, indien van toepassing, reeds per 31 december 2014 is opgebouwd door Xxxxxxxxx A in het Pensioenfonds respectievelijk door Deelnemer B in Stichting Shell Pensioenfonds vermenigvuldigd met het
Pensioengevend Salaris II minus de Fiscale Grens en Pensioengevend Salaris II per 31 december 2014. Het Pensioengevend Salaris II per 31 december 2014 wordt jaarlijks aangepast met een wijziging van de Fiscale Grens.
11.2.2 Het jaarlijkse netto partnerpensioen kan nooit meer bedragen dan hetgeen maximaal kan worden verzekerd met de risicopremie voor netto partnerpensioen als bedoeld in artikel
4.6 van dit Reglement.
11.2.3 Er bestaat uitsluitend recht op netto partnerpensioen bij overlijden tijdens deelnemerschap of voor zover en zolang de verzekering van netto partnerpensioen premievrij wordt voortgezet gedurende Arbeidsongeschiktheid of werkloosheid.
11.2.4 Het netto partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de Deelnemer overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt.
11.2.5 Het netto partnerpensioen wordt na ingang jaarlijks per 1 januari verhoogd met 2%.
11.2.6 De dekking van het partnerpensioen als bedoeld in dit artikel, bedraagt ten hoogste
€ 200.000 per jaar.
11.3 Netto wezenpensioen op risicobasis bij overlijden van de Deelnemer
11.3.1 Het netto wezenpensioen bedraagt 14% van het netto partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 11.2 dat ingaat bij overlijden van de Deelnemer.
11.3.2 Er bestaat uitsluitend recht op netto wezenpensioen bij overlijden van de Deelnemer tijdens het deelnemerschap of voor zover en zolang de verzekering van netto wezenpensioen premievrij wordt voortgezet gedurende Arbeidsongeschiktheid.
11.3.3 Het netto wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de Deelnemer is overleden en wordt uitgekeerd:
- tot en met de maand waarin het Kind de 18-jarige leeftijd bereikt; of
- indien het Kind 18 jaar of ouder is, zijn tijd grotendeels aan studie besteedt en ten laste van de Deelnemer zou zijn gekomen als die niet was overleden, tot en met xxxxxxxx van het studiejaar waarin het Kind de studie beëindigt, maar uiterlijk tot en met xxxxxxxx volgend op de datum waarop het Kind de 24-jarige leeftijd bereikt; of
- tot en met de maand waarin het Kind is overleden.
11.3.4 Voor een Kind dat volle wees is, wordt het netto wezenpensioen verdubbeld. Dit gebeurt bij de toekenning van het netto wezenpensioen of met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het Kind een volle wees is geworden. Een Kind is een volle wees als er op het moment van toekenning van het wezenpensioen geen andere persoon is die het onderhoudt, dan wel wordt volle wees op het moment dat na de toekenning van het wezenpensioen die andere persoon overlijdt.
11.3.5 Het netto wezenpensioen wordt na ingang jaarlijks per 1 januari verhoogd met 2%.
11.3.6 De dekking van het wezenpensioen als bedoeld in dit artikel, bedraagt ten hoogste
€ 30.000 per jaar.
11.4 Netto partnerpensioen bij overlijden van de Xxxxxxx Xxxxxxxxx
Bij overlijden van de Gewezen Deelnemer gaat het netto partnerpensioen als bedoeld in artikel 10.2, indien en voor zover dit netto partnerpensioen is ingekocht, in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Gewezen Deelnemer vóór de reguliere Pensioendatum overlijdt en wordt uitgekeerd tot de laatste dag
van de maand waarin de Partner overlijdt. De hoogte van het netto partnerpensioen wordt bepaald conform artikel 11.2.1, met dien verstande dat alleen (potentiële) Pensioenjaren gedurende het deelnemerschap in aanmerking worden genomen. Het netto partnerpensioen als bedoeld in dit artikel wordt na ingang niet verhoogd; het bepaalde in artikel 11.2.5 is niet van toepassing.
12 PREMIEVRIJE VOORTZETTING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
12.1.1 In geval van Arbeidsongeschiktheid, mits die niet het gevolg is van ziekte die bestond op het moment van aanvang van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 2.2, heeft een Deelnemer recht op premievrije voortzetting van netto pensioenopbouw overeenkomstig de leeftijdsafhankelijke netto premiestaffel als bedoeld in artikel 4. Voor de premievrije voortzetting van de netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid is de Deelnemer geen netto pensioenpremie verschuldigd.
12.2 De mate van Arbeidsongeschiktheid voor Deelnemers werkzaam in Nederland wordt vastgesteld door het UWV. De mate van Arbeidsongeschiktheid voor Deelnemers werkzaam buiten Nederland wordt vastgesteld door een onafhankelijke arts en een onafhankelijke arbeidsdeskundige op basis van de voorschriften en richtlijnen die bij of krachtens de WIA zijn gesteld.
12.3 De voortzetting van de opbouw van het netto pensioenbeleggingssaldo gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de Deelnemer arbeidsongeschikt
is geworden, maar niet eerder dan de dag waarop de betrokkene bij de Werkgever (gedeeltelijk) met ontslag is gegaan. De voortzetting van de pensioenopbouw eindigt op de laatste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt, dan wel op de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de Arbeidsongeschiktheid in geval het arbeidsongeschiktheidspercentage onder de 35% daalt, of ingeval van eerder overlijden van de Deelnemer, tot en met de laatste dag van de maand waarin de Deelnemer is overleden.
12.4 Voortzetting van de opbouw van het netto pensioenbeleggingssaldo vindt plaats naar evenredigheid van de mate van Arbeidsongeschiktheid. Het percentage van de
voortgezette opbouw van het netto pensioenbeleggingssaldo is gelijk aan de mate van de vastgestelde Arbeidsongeschiktheid aan de hand van de volgende tabel:
Mate van Arbeidsongeschiktheid | Percentage voortgezette opbouw netto pensioenbeleggingssaldo |
80% of meer | 100% |
65% tot 80% | 72,5% |
55% tot 65% | 60% |
45% tot 55% | 50% |
35% tot 45% | 40% |
tot 35% | 0% |
12.5 Bij verhoging of verlaging van de mate van Arbeidsongeschiktheid van de Deelnemer wordt door het Pensioenfonds op basis van de tabel in artikel 12.4 een verhoogd respectievelijk verlaagd percentage voortgezette opbouw van het netto pensioenbeleggingssaldo vastgesteld. Een verhoging respectievelijk verlaging van het
percentage voortgezette opbouw vindt plaats ongeacht of de Deelnemer meer of minder arbeidsinkomen geniet dan op basis van de vastgestelde resterende verdiencapaciteit verwacht mag worden. De verhoging respectievelijk verlaging van het percentage voortgezette opbouw van het netto pensioenbeleggingssaldo gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de mate van Arbeidsongeschiktheid is verlaagd.
12.6 In afwijking van het bepaalde onder artikel 12.5, leidt een verhoging van de mate van Arbeidsongeschiktheid van de Deelnemer die geen Werknemer meer is bij de Werkgever niet tot een verhoogd percentage voortgezette opbouw van het netto
pensioenbeleggingssaldo, tenzij deze verhoging direct voorvloeit uit de ziekte op grond waarvan de Arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.
12.7 Voortzetting van de netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 12.1, vindt plaats op basis van de laatstelijk vóór aanvang van de ziekte vastgestelde Pensioengrondslag I.
12.8 Zolang de Deelnemer recht heeft op premievrije voortzetting van netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid, worden zijn verzekeringen voor netto partnerpensioen op risicobasis en netto wezenpensioen op risicobasis naar rato voortgezet. Artikelen 11.2 en
11.3 zijn van overeenkomstige toepassing.
12.9 Zolang de Deelnemer recht heeft op premievrije voortzetting van netto pensioenopbouw, wordt het laatstelijk vóór aanvang van de ziekte vastgestelde Pensioengevend Salaris I jaarlijks per 1 januari verhoogd met 2%.
12.10 Recht op premievrije voortzetting van het netto pensioenbeleggingssaldo heeft een Gewezen Deelnemer voor wie geen uitgaande waardeoverdracht als bedoeld in artikel 19 heeft plaatsgevonden en voor wie binnen 104 weken na (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband een WIA-uitkering of enige andere (wettelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering is ingegaan, mits die het gevolg is van een ziekte die
bestond op het moment van eindiging van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 2.3. Het bepaalde in de artikelen 12.2 tot en met 12.9 is van overeenkomstige toepassing.
12.11 Bij voortzetting van de opbouw van het netto pensioenbeleggingssaldo bij Arbeidsongeschiktheid van een Deeltijdwerknemer wordt uitgegaan van het Deeltijdpercentage zoals dat gold direct voorafgaand aan de aanvang van de Arbeidsongeschiktheid.
13 WERKLOOSHEID
Gedurende de periode waarin de Gewezen Deelnemer aansluitend op het eindigen van het deelnemerschap recht heeft op een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet of recht heeft op een werkloosheidsuitkering van zijn woonland, houdt de Gewezen Deelnemer recht op netto partnerpensioen op risicobasis. Het netto partnerpensioen wordt overeenkomstig artikel 11.2 vastgesteld. Bij de bepaling van de hoogte van het netto partnerpensioen wordt rekening gehouden met een eventueel verkregen netto partnerpensioen op grond van artikel 10.2.
14 OUDERSCHAPSVERLOF EN ONBETAALD VERLOF
14.1 Tijdens een periode van ouderschapsverlof of onbetaald verlof wordt het deelnemerschap voortgezet, maar komt er geen premie zoals bedoeld in artikel 4 beschikbaar, tenzij
de Werkgever met toestemming van het Pensioenfonds anders bepaalt. Wel geldt er gedurende zo’n periode een risicodekking voor het netto partnerpensioen en het
netto wezenpensioen. Deze risicodekkingen worden gerelateerd aan de datum en het Deeltijdpercentage direct voorafgaand aan de datum van ingang van het verlof. Voor de in dit lid genoemde risicodekkingen is de Deelnemer geen premie verschuldigd.
14.2 In geval van een periode van gedeeltelijk ouderschapsverlof is het in artikel 14.1 beschrevene van overeenkomstige toepassing op dat gedeeltelijke verlof.
15 SAMENWONEN XXXXXX DAN OP BASIS VAN EEN HUWELIJK OF EEN WETTELIJK GEREGISTREERD PARTNERSCHAP
15.1 Aanmelding Partner
15.1.1 Een ongehuwde Deelnemer of Gewezen Deelnemer kan een Partner als bedoeld in artikel 1.2, definitie Partner, onder 3, aanmelden. De aanmelding dient te gebeuren vóór de Pensioendatum door middel van het daarvoor bestemde formulier.
15.1.2 Aanmelding van een Partner kan achterwege blijven als een ongehuwde Xxxxxxxxx B op basis van deelname aan een reglement van Stichting Shell Pensioenfonds op 31 december 2014 reeds eerder die Partner heeft aangemeld.
15.2 Bij aanmelding te overleggen documenten
Om in aanmerking te komen voor partnerpensioen dienen de Deelnemer en Gewezen Deelnemer het bestaan van een gemeenschappelijke huishouding aan te tonen. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.5 dienen daartoe bij de aanmelding de volgende documenten overlegd te worden:
a. een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van een notarieel verleden akte van een samenlevingsovereenkomst; en
b. indien de Deelnemer of Gewezen Deelnemer buiten Nederland woont, een uittreksel uit het bevolkingsregister, of een daaraan gelijkwaardig register zulks ter beoordeling aan het Pensioenfonds, waaruit blijkt dat de Deelnemer of Gewezen Deelnemer en de Partner beiden op hetzelfde adres wonen en niet gehuwd zijn en geen wettelijk geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
Na de aanmelding zal het Pensioenfonds de Deelnemer of Gewezen Deelnemer schriftelijk mededelen of sprake is van een gemeenschappelijke huishouding in de zin van dit artikel. Pas wanneer het Pensioenfonds heeft verklaard dat sprake is van een gemeenschappelijke huishouding is de aanmelding definitief.
15.3 Voorwaarden voor toekennen van netto partnerpensioen als bedoeld in artikel 11.2 of netto bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 16.2
In geval van overlijden van een Deelnemer of Gewezen Deelnemer dan wel beëindiging van een gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in dit Reglement gelden de volgende voorwaarden voor het toekennen van een netto partnerpensioen respectievelijk netto bijzonder partnerpensioen:
a. de Partner dient definitief te zijn aangemeld; en
b. de Partner moet ten genoegen van het Pensioenfonds aantonen dat sprake was van een gemeenschappelijke huishouding op de datum van het overlijden van de
Deelnemer of Gewezen Deelnemer respectievelijk tot de datum van beëindiging van die gemeenschappelijke huishouding; en
c. de gemeenschappelijke huishouding moet op de datum van het overlijden respectievelijk tot de datum van beëindiging van die gemeenschappelijke huishouding ten minste zes maanden hebben bestaan.
Het bestaan van een gemeenschappelijke huishouding wordt in beginsel geacht aanwezig te zijn indien op de datum van overlijden respectievelijk tot de datum van beëindiging van die gemeenschappelijke huishouding de notariële akte als bedoeld in artikel 15.2 nog steeds geldig was en de betrokkenen nog steeds op één adres woonden en ongehuwd waren en geen wettelijk geregistreerd partnerschap waren aangegaan.
15.4 Aanvangsdatum gemeenschappelijke huishouding
Als aanvangsdatum van de gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in dit Reglement geldt de datum van het verlijden van de in artikel 15.2 bedoelde notariële akte, tenzij, ter beoordeling van het Pensioenfonds, voldoende wordt aangetoond dat het voeren van de gemeenschappelijke huishouding eerder is aangevangen. In dat geval geldt die datum.
15.5 Alternatief voor de in artikel 15.2 genoemde documenten
Het aantonen van het bestaan van een gemeenschappelijke huishouding zal, indien dit door omstandigheden, zoals het niet in Nederland woonachtig zijn, niet kan geschieden middels de in artikel 15.2 genoemde documenten, geschieden door middel van, naar het oordeel van het Pensioenfonds, gelijkwaardige documenten.
15.6 Beëndiging van de gemeenschappelijke huishouding
In geval van beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding anders dan door overlijden van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer of omzetting in een huwelijk of wettelijk geregistreerd partnerschap, heeft de Partner recht op een netto bijzonder partnerpensioen als beschreven in artikel 16.2. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer meldt de beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding zo spoedig mogelijk na de beëindiging schriftelijk aan het Pensioenfonds.
16 SCHEIDING
16.1 Verevening van netto ouderdomspensioen
16.1.1 Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxx (waaronder voor het doel van dit artikel 16.1 als uitzondering op de definitie in artikel 1.2 wordt verstaan echtscheiding, scheiding van tafel en bed, dan wel beëindiging van het wettelijk geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting in een huwelijk) heeft de desbetreffende (gewezen) Partner van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding een recht op uitbetaling van een deel van het (Collectief variabel) netto ouderdomspensioen, mits de Deelnemer of Gewezen Deelnemer of de desbetreffende (gewezen) Partner binnen twee jaar na het tijdstip van Xxxxxxxxx hiervan op een bij wet voorgeschreven formulier mededeling heeft gedaan aan het Pensioenfonds.
16.1.2 Onverminderd de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, gaat de uitbetaling van het in artikel 16.1.1 bedoelde recht in op de Pensioendatum maar niet eerder dan een maand na de datum waarop het Pensioenfonds het formulier als bedoeld in artikel 16.1.1 heeft ontvangen. Het recht op uitbetaling eindigt op het tijdstip waarop het recht op (Collectief variabel) netto ouderdomspensioen eindigt of met het einde van de maand waarin de gewezen Partner overlijdt.
16.1.3 Het in artikel 16.1.1 bepaalde vindt geen toepassing indien de Deelnemer of Gewezen Deelnemer en de (gewezen) Partner bij huwelijkse voorwaarden of in de voorwaarden van het geregistreerd partnerschap of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding, de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten.
16.1.4 In afwijking van artikel 16.1.1 vindt de in dat artikel bedoelde pensioenverevening niet plaats indien het desbetreffende recht op uitbetaling op het tijdstip van de Scheiding het bedrag als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet niet te boven gaat.
16.1.5 Op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding kunnen, uitsluitend in geval van echtscheiding of beëindiging van het wettelijk geregistreerd partnerschap anders dan door dood of vermissing of door omzetting van het wettelijk geregistreerd partnerschap in een huwelijk, de echtgenoten respectievelijk geregistreerde partners bij huwelijkse voorwaarden of in de voorwaarden van het geregistreerde partnerschap of bij
een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding overeenkomen dat het in artikel 16.1.1 bedoelde recht op uitbetaling samen met het in artikel 16.2 van dit Reglement beschreven recht op een (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen wordt omgezet in een eigen recht op (Collectief variabel) netto pensioen van de gewezen Partner. Bij deze conversie gelden de volgende voorwaarden:
- er wordt een netto pensioenbeleggingssaldo bijgeschreven op een netto pensioenbeleggingsrekening voor de gewezen Partner, dat, op de datum waarop de gewezen Partner de reguliere Pensioendatum bereikt als hij Deelnemer zou zijn, wordt aangewend voor (Collectief variabel) netto ouderdomspensioen op het
leven en ten behoeve van de gewezen Partner, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 9.1 en 9.2 en het overigens daartoe bepaalde in dit Reglement.
De bij het netto pensioenbeleggingssaldo dat toekomt aan de gewezen Partner behorende beleggingen worden omgezet in beleggingen conform het Life cycle profiel Neutraal, zoals dat zou hebben gegolden voor Deelnemer A respectievelijk Deelnemer B. De gewezen Partner kan geen beleggingskeuzes maken. Bij overlijden van de gewezen Partner vóór aanwending van het netto pensioenbeleggingssaldo vervalt het netto pensioenbeleggingssaldo aan het Pensioenfonds. Dit saldo
wordt op een door het Bestuur te bepalen datum verdeeld over alle niet vervallen netto beleggingsrekeningen van Aanspraakgerechtigden. Verdeling vindt plaats naar rato van het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening van een Aanspraakgerechtigde ten opzichte van de som van de saldo’s op alle netto pensioenbeleggingsrekeningen van Aanspraakgerechtigden.
- Bij overlijden van de gewezen Partner die vanaf 1 januari volgend op het bereiken van de 58-jarige leeftijd deelneemt in de Collectieve toedelingskring vervalt het kapitaal gerelateerd aan de voor de betrokken gewezen Partner ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen aan de Collectieve toedelingskring.
- het Pensioenfonds kan ten aanzien van de conversie nadere voorwaarden stellen.
16.1.6 De uitbetaling aan de vereveningsgerechtigde Partner geschiedt onder de in dit reglement vastgelegde voorwaarden.
16.1.7 Het Pensioenfonds zal de gewezen Partner schriftelijk mededeling doen van de aanspraak waarop de verevening zal worden gebaseerd. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer ontvangt daarvan een afschrift.
16.2 Netto bijzonder partnerpensioen
16.2.1 In geval van Xxxxxxxxx wordt aan de gewezen Partner van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer een aanspraak op een (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer op of na de Pensioendatum (derhalve als Gepensioneerde) toegekend wanneer daartoe een recht is ontstaan op basis van dit Reglement.
16.2.2 Het (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de in artikel 16.2.1 bedoelde Gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de Bijzondere Partner.
16.2.3 In geval van Scheiding van een Deelnemer wordt ter vaststelling van het (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen op de scheidingsdatum het netto
pensioenbeleggingssaldo, en eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen, fictief aangewend voor verwerving van (Collectief variabel) netto ouderdomspensioen en (Collectief variabel) netto partnerpensioen ingaande bij het overlijden van de in artikel 16.2.1 bedoelde Gepensioneerde in een verhouding 100:70. De verhouding wordt vastgesteld met inbegrip van eerdere aanspraken op (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen die in mindering komen op het totale netto partnerpensioen ter vaststelling van het (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen dat wordt toegekend op de scheidingsdatum. Het deel van het netto
pensioenbeleggingssaldo, en het deel van de eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen, dat bestemd is voor inkoop van het aldus vastgestelde (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen wordt separaat geadministreerd en wordt op dezelfde wijze belegd als de rest van het netto pensioenbeleggingssaldo en het andere deel van de eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen. Op de Pensioendatum van de Deelnemer of de Gewezen Deelnemer
wordt dit deel van het netto pensioenbeleggingssaldo, en het deel van de eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen, aangewend voor inkoop van een (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de Bijzondere Partner, tezamen met de aanwending van het overige netto pensioenbeleggingssaldo
xxx xx Xxxxxxxxx en Gewezen Deelnemer. In geval van overlijden van de Bijzondere Partner voordat het (Collectief variabel) netto pensioenbeleggingssaldo wordt aangewend voor inkoop van netto bijzonder partnerpensioen, wordt dat saldo bijgeschreven bij
het netto pensioenbeleggingssaldo van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer. In geval van overlijden van de Bijzondere Partner voor de Pensioendatum van de Deelnemer of de Gewezen Deelnemer vallen eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen bestemd voor inkoop van Collectief variabel netto bijzonder partnerpensioen terug in de aanspraken van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer,
16.2.4 In geval van Scheiding van een Gewezen Deelnemer is het bepaalde in artikel 16.2.3 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat als het bepaalde in artikel
10.2 is toegepast de gewezen Partner ook recht behoudt op het in dat artikel genoemde (Collectief variabel) netto partnerpensioen.
16.2.5 Indien de Gewezen Deelnemer het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening, en eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen, met inachtneming van dit Reglement heeft laten overdragen naar een andere
pensioenuitvoerder, wordt het separaat geadministreerde netto pensioenbeleggingssaldo, en het deel van de eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel
netto pensioen, dat bestemd is voor inkoop van (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen geadministreerd op een netto pensioenbeleggingsrekening voor de Bijzondere Partner. De bij het pensioenbeleggingssaldo dat toekomt aan de Bijzondere Partner behorende beleggingen worden omgezet in beleggingen in het Life cycle profiel Neutraal, zoals dat zou hebben gegolden voor Deelnemer A respectievelijk Deelnemer B. De Bijzondere Partner kan de verantwoordelijkheid over de beleggingen niet overnemen. Voor de Bijzondere Partner zijn de bepalingen van artikel 8a en 8b van dit Reglement van overeenkomstige toepassing. Bij overlijden van de Bijzondere Partner vóór aanwending van het pensioenbeleggingssaldo vervalt het netto pensioenbeleggingssaldo aan het Pensioenfonds. In geval van overlijden van de Bijzondere Partner voor de Pensioendatum vallen eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen bestemd voor inkoop van Collectief variabel netto bijzonder partnerpensioen terug in de Collectieve toedelngskring. Op de reguliere Pensioendatum van de Gewezen Deelnemer die gold op het moment van uitgaande waardeoverdracht, wordt het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening, en eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief
variabel pensioen, voor de Bijzondere Partner met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.1 aangewend voor een (Collectief variabel) netto partnerpensioen op het leven en ten behoeve van de Bijzondere Partner dat ingaat op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de Gewezen Deelnemer.
16.2.6 Het bepaalde in artikel 16.2.1 vindt geen toepassing indien de Deelnemer of Gewezen Deelnemer en de gewezen Partner bij voorwaarden in verband met de partnerrelatie
of een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de Scheiding anders overeenkomen. Deze voorwaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig indien het Pensioenfonds zich schriftelijk bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken.
16.2.7 Partijen dienen het Pensioenfonds in kennis te stellen van de Scheiding door middel van een uittreksel uit het register van de burgerlijke stand indien de scheiding buiten Nederland heeft plaatsgevonden.
16.2.8 Het Pensioenfonds verstrekt de Bijzondere Partner een opgave van de toegekende aanspraak en overige voor de Bijzondere Partner specifiek in het kader van de scheiding relevante informatie. Tevens verstrekt het Pensioenfonds nadien jaarlijks een opgave van de toegekende netto aanspraak.
17 INDEXATIE
Een Deelnemer of Gewezen Deelnemer heeft geen recht op indexatie (toeslagen in de zin van artikel 1 Pensioenwet).
Op de pensioenrechten voor Pensioengerechtigden zoals genoemd in artikel 11.2, 11.3 en 12 wordt jaarlijks een indexatie verleend van 2%.
Eventuele indexatie van de pensioenrechten van Deelnemers of Gewezen Deelnemers die op Pensioendatum kiezen om een Vaste netto uitkering aan te kopen bij een Toegelaten pensioenuitvoerder is afhankelijk van de tarieven en voorwaarden bij deze Toegelaten pensioenuitvoerder.
Een eventueel positief resultaat van aanspraken op dan wel uitkeringen van Collectief variabel netto pensioen in de Collectieve toedelingskring zoals bedoeld in artikel 9a.2 wordt niet beschouwd als indexatie.
18 INKOMENDE WAARDEOVERDRACHT
18.1 Indien een Deelnemer voorafgaand aan zijn deelnemerschap premievrije netto pensioenaanspraken heeft verworven bij een pensioenuitvoerder van een vorige werkgever zal het Pensioenfonds meewerken aan een waardeoverdracht van deze netto pensioenaanspraken, mits de Deelnemer een verzoek tot waardeoverdracht heeft ingediend en het Pensioenfonds de waarde van de bedoelde premievrije netto aanspraken ontvangt. De ontvangen waarde zal worden omgezet in additionele netto
pensioenaanspraken in dit Reglement. Zo’n waardeoverdracht vindt plaats overeenkomstig de wettelijke bepalingen over waardeoverdracht.
18.2 De waarde die het Pensioenfonds ontvangt op grond van een waardeoverdracht wordt apart geadministreerd. Deze waarde blijft bij het bepalen van de maximale netto pensioenen volgens artikel 21 buiten beschouwing.
18.3 Uitsluitend voor de vaststelling van het netto partnerpensioen en netto wezenpensioen ingaande bij overlijden tijdens het deelnemerschap, worden aan de Deelnemer extra Pensioenjaren toegekend. Die Pensioenjaren worden vastgesteld op basis van door het Bestuur vastgestelde rekenregels voor waardeoverdracht, in de veronderstelling dat de overdrachtswaarde wordt gebruikt voor verwerving van fiscaal maximaal toegestaan netto partnerpensioen ingaande bij overlijden en een netto ouderdomspensioen ter grootte van 10/7e van dat netto partnerpensioen. De Deelnemer heeft geen aanspraak op die netto pensioenen. Die netto pensioenen dienen uitsluitend als rekengrootheid voor de vaststelling van de extra Pensioenjaren.
19 UITGAANDE WAARDEOVERDRACHT
Het Pensioenfonds zal met inachtneming van het bij en krachtens de Pensioenwet bepaalde omtrent waardeoverdracht, meewerken aan uitgaande waardeoverdacht ten behoeve van het verwerven van netto pensioenaanspraken in een netto pensioenregeling van de nieuwe werkgever van de Gewezen Deelnemer.
Eventueel reeds ingekochte aanspraken op Collectief variabel pensioen worden bij uitgaande waardeoverdracht omgezet in een pensioenkapitaal waarbij alle nog niet verdeelde winsten en verliezen worden verrekend per de overdrachtsdatum.
Uitgaande waardeoverdracht van netto pensioenaanspraken is alleen mogelijk als de nieuwe werkgever een netto pensioenregeling aanbiedt.
20 FLEXIBILISERINGSMOGELIJKHEDEN
20.1 Overzicht flexibiliseringsmogelijkheden
De Deelnemer of Gewezen Deelnemer in de Collectieve toedelingskring heeft op de Pensioendatum het recht om zijn aanspraken op Collectief variabel ouderdomspensioen, op een andere wijze dan de standaard wijze aan te wenden door:
a. het Collectief variabel netto ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk op een eerdere of latere datum te laten ingaan;
b. het Collectief variabel netto pensioen jaarlijks met een vast percentage te laten stijgen of jaarlijks met een vast percentage te laten dalen;
mits de pensioenregeling na de alternatieve aanwending een pensioenregeling blijft in de zin van de Wet LB en Wet IB en wordt voldaan aan de eisen gesteld bij en krachtens de Pensioenwet en zoals opgenomen in dit artikel.
Voor Deelnemers of Gewezen Deelnemers die op Pensioendatum kiezen om een Vaste netto uitkering aan te kopen bij een Toegelaten pensioenuitvoerder, geschiedt flexibilisering, indien en voor zover relevant, met inachtneming van de tarieven en
voorwaarden van de Toegelaten pensioenuitvoerder waar de Vaste netto uitkering wordt aangekocht.
20.2 Eerder met pensioen
20.2.1 De Deelnemer, of Gewezen Deelnemer die ten minste zes maanden Gewezen Deelnemer is, heeft het recht om eenmalig een lagere Pensioengerechtigde Leeftijd te kiezen dan de Pensioengerechtigde Leeftijd van 68 jaar als vermeld in artikel 6, met dien verstande dat de gekozen Pensioengerechtigde Leeftijd niet mag liggen vóór de leeftijd van 55 jaar. Indien de Deelnemer of Gewezen Deelnemer van dit recht gebruik wil maken, dient de Deelnemer of Gewezen Deelnemer dit uiterlijk zes maanden, maar niet eerder dan twaalf maanden vóór de door hem beoogde Pensioengerechtigde Leeftijd schriftelijk aan het Pensioenfonds mee te delen door middel van het daartoe bestemde formulier. Het formulier dient mede ondertekend te zijn door de Partner van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer. Voor een Deelnemer geldt de op grond van dit artikel 20.2 gekozen Pensioengerechtigde Leeftijd onder de voorwaarde dat hij niet overlijdt vóór het bereiken van deze gekozen Pensioengerechtigde Leeftijd en onder de voorwaarde dat aan de Deelnemer vóór
het bereiken van die Pensioengerechtigde Leeftijd geen premievrije voortzetting van pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 12 is toegekend.
20.2.2 Bij vervroeging door de Deelnemer of Gewezen Deelnemer in de Collectieve toedelingskring wordt het volledige op dat moment nog aanwezig saldo van de netto pensioenbeleggingsrekening aangewend voor de aankoop van Collectief variabel netto pensioen bij het Pensioenfonds. Hierbij vindt tegelijkertijd actuariële herrekening plaats van de reeds bij het Pensioenfonds ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen.
20.2.3 Conform het bepaalde bij en krachtens de Wet LB kan vervroeging van de Pensioengerechtigde Leeftijd eerder dan 5 jaar voorafgaand aan het bereiken van de voor de Deelnemer of Gewezen Deelnemer geldende AOW-leeftijd alleen plaatsvinden indien en voor zover de Deelnemer of Gewezen Deelnemer schriftelijk aan het Pensioenfonds verklaart dat een arbeidsovereenkomst of het verrichten van betaalde werkzaamheden als ondernemer wordt beëindigd.
20.3 Later met pensioen
20.3.1 De Deelnemer en de Werkgever kunnen in onderling overleg afspreken de Pensioengerechtigde Leeftijd van de Werknemer te verhogen. Ook de Gewezen Xxxxxxxxx heeft het recht om zijn Pensioengerechtigde Leeftijd te verhogen. De Pensioengerechtigde Leeftijd op grond van dit artikel kan niet hoger zijn dan 70 jaar. Een verhoging van de Pensioengerechtigde Leeftijd wordt pas van kracht op het moment dat de oorspronkelijke Pensioengerechtigde Leeftijd is bereikt. Voor de risicodekking van een partnerpensioen dan wel wezenpensioen vindt in geval van verhoging van de Pensioengerechtigde Leeftijd geen onttrekking plaats aan het pensioenkapitaal van de Deelnemer ter financiering van de risicodekkingen.
20.3.2 Bij een verhoging van de Pensioengerechtigde Leeftijd van de Deelnemer of de Gewezen Deelnemer blijft de hoogte van de netto pensioenpremie gelijk aan die gold op de oorspronkelijke Pensioengerechtigde Leeftijd. Voor Deelnemers in de Collectieve toedelingskring wordt het na de verhoging van de Pensioengerechtigde
Leeftijd opgebouwde netto kapitaal op de pensioenbeleggingsrekening jaarlijks volledig aangewend voor inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen. Bij het bereiken van de Pensioendatum wordt het op dat moment nog aanwezige kapitaal op de pensioenbeleggingsrekening in één keer aangewend voor inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto pensioen. Het bepaalde in artikel 9a.1.2 is van overeenkomstige toepassing.
20.3.3 Het Pensioenfonds dient ten minste twee maanden vóór de ingang van de verhoogde Pensioengerechtigde Leeftijd van de afspraak als bedoeld in artikel 20.3.1, onder overlegging van een kopie van de bedoelde afspraak, door de Werknemer in kennis te worden gesteld.
20.3.4 Bij een verhoging van de Pensioengerechtigde Leeftijd door de Deelnemer of de Gewezen Deelnemer die deelneemt in de Collectieve toedelingskring vindt actuariële herrekening plaats van de op de reguliere Pensioendatum volledig ingekochte aanspraken op Collectief variabel netto pensioen.
20.4 Deeltijdpensioen
20.4.1 De (Gewezen) Deelnemer en de werkgever kunnen in onderling overleg afspreken dat de (Gewezen) Deelnemer met deeltijdpensioen gaat met een gelijktijdige overeenkomstige vermindering van de arbeidsduur, met ingang van de eerste dag van een maand die
ligt binnen de periode van de 55-jarige leeftijd van de (Gewezen) Deelnemer tot de Pensioengerechtigde Leeftijd. Door dit deeltijdpensioen verandert de Pensioengerechtigde Leeftijd niet.
20.4.2 De (Gewezen) Xxxxxxxxx en de werkgever kunnen in onderling overleg afspreken de Pensioengerechtigde Leeftijd van de (Gewezen) Deelnemer te verhogen, met toekenning van een direct ingaand deeltijdpensioen en een gelijktijdige overeenkomstige vermindering van de arbeidsduur. De Pensioengerechtigde Leeftijd op grond van dit artikel kan niet hoger zijn dan 70 jaar. Een verhoging van de Pensioengerechtigde Leeftijd wordt pas van kracht op het moment dat de oorspronkelijke Pensioengerechtigde Leeftijd is bereikt.
20.4.3 Het Pensioenfonds dient ten minste zes maanden vóór de ingang van het deeltijdpensioen van een Deelnemer door de Werkgever van de afspraak als bedoeld in de artikelen
20.4.1 en 20.4.2, onder overlegging van een kopie van de bedoelde afspraak, in kennis te worden gesteld. Het Pensioenfonds dient ten minste zes maanden vóór de ingang van het deeltijdpensioen van een Gewezen Deelnemer daarvan door de Gewezen Deelnemer in kennis te worden gesteld. In geval van een deeltijdpensioen als bedoeld in artikel
20.4.1 dient deze kennisgeving vergezeld te zijn van de schriftelijke toestemming van de Partner.
20.4.4 Ten aanzien van de resterende arbeidsduur is de Deelnemer Deeltijdwerknemer en zijn de bepalingen van artikel 7 (Deeltijd werken) onverkort van toepassing.
20.4.5 Een ingegaan deeltijdpensioen kan niet worden gewijzigd in geval van latere wijziging van de arbeidsduur. Indien deze wijziging bestaat uit een verdere vermindering van de arbeidsduur kan, met inachtneming van de bepalingen van dit artikel, maximaal nog één keer een nieuw deeltijdpensioen worden toegekend gerelateerd aan deze verdere vermindering.
20.5 Vast stijgend of vast dalend Collectief variabel pensioen
20.5.1 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer in de Collectieve toedelingskring kan op Pensioendatum kiezen voor een vast stijgende of vast dalende uitkering van het Collectief variabel netto pensioen.
20.5.2 Het percentage van de vaste stijging of vaste daling wordt door het Bestuur bij of krachtens de bepalingen in de Pensioenwet vastgesteld en is opgenomen in Bijlage 1 van dit Reglement.
20.5.3 De vaste stijging of vaste daling wordt jaarlijks met ingang van 1 juli (voor het eerst per 1 juli 2018) in de uitkering van het Collectief variabel netto pensioen verwerkt.
20.6 Beperking bij flexibiliseringsmogelijkheden
20.6.1 De in dit artikel 20 beschreven flexibiliseringsmogelijkheden kunnen niet meer worden uitgeoefend indien en voor zover die uitoefening tot gevolg heeft dat een reeds toegekend netto bijzonder partnerpensioen niet meer in mindering kan worden gebracht op het netto partnerpensioen en/of een toegekend recht op uitbetaling van een vereveningsgerechtigde als bedoeld in artikel 16.1 niet meer in mindering kan worden gebracht op het netto ouderdomspensioen.
20.6.2 De in dit artikel 20 beschreven flexibiliseringsmogelijkheden kunnen tevens niet worden uitgeoefend indien op het moment van de beoogde flexibilisering het uit het netto pensioenbeleggingssaldo aan te kopen ouderdomspensioen op jaarbasis op de
Pensioendatum minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag.
20.7 Omzettingsgrondslagen
Omzetting conform dit artikel voor Deelnemers of Gewezen Deelnemers die op Pensioendatum een Vaste netto uitkering aankopen bij een Toegelaten pensioenuitvoerder vindt plaats op basis van het deel van het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening dat volgens artikel 9 beschikbaar komt en de tarieven en voorwaarden die de Toegelaten pensioenuitvoerder hanteert waar dat deel van het saldo wordt aangewend.
21 FISCALE MAXIMERING NETTO PENSIOENAANSPRAKEN
De netto pensioenaanspraken uit dit Reglement gaan niet uit boven de fiscale grenzen die voor de in dit Reglement opgenomen pensioenregeling gelden bij en krachtens hoofdstuk IIB Wet LB en afdeling 5.3B Wet IB.
22 TOETSING FISCAAL MAXIMUM
22.1 Op een aantal momenten toetst het Pensioenfonds of het netto ouderdoms- en partnerpensioen dat uit het netto pensioenbeleggingssaldo kan worden aangekocht binnen de in artikel 21 bedoelde fiscale grenzen blijven.
22.2 De momenten bedoeld in artikel 22.1 zijn in ieder geval:
- beëindiging van de deelneming in verband met ontslag, gevolgd door waardeoverdracht;
- pensioendatum.
Het Pensioenfonds kan op andere momenten toetsen als dat bij en krachtens het bepaalde in hoofdstuk IIB Wet LB en afdeling 5.3B Wet IB vereist is.
22.3 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer kan geen recht doen gelden op het deel van het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening dat niet benodigd is om de maximale pensioenen volgens artikel 21 aan te kopen. Als uit de fiscale toetsing als bedoeld in dit artikel 22 blijkt dat het saldo op de netto pensioenbeleggingsrekening uitgaat boven
hetgeen benodigd is om de maximale pensioenen volgens artikel 21 aan te kopen, zal het deel van het pensioenbeleggingssaldo dat deze overschrijding veroorzaakt onherroepelijk vervallen aan het Pensioenfonds.
22.4 Het Bestuur is bevoegd om ten aanzien van de fiscale toetsing als bedoeld in dit artikel 22 nadere regels te stellen.
23 GLIJCLAUSULE
Ingeval een of meer bepalingen in dit Reglement volgens het oordeel van de Belastingdienst niet voldoen aan de fiscale wet- en andere regelgeving ten aanzien van een fiscaal zuivere netto pensioenregeling, is het Bestuur bevoegd deze bepaling(en)
– eventueel met terugwerkende kracht – zodanig aan te passen dat na die aanpassing sprake is van een fiscaal zuivere netto pensioenregeling.
De onderhavige pensioenregeling wordt ingevoerd onder de ontbindende voorwaarde dat de regeling een netto pensioenregeling is als bedoeld in de artikelen 18 tot en met 18ga van de Wet LB alsmede afdeling 5.3B Wet IB. Indien onherroepelijk komt vast te staan
dat de pensioenregeling niet voldoet aan de genoemde bepalingen, wordt de regeling onverwijld en met terugwerkende kracht tot het tijdstip van ingang van de relevante wijziging zodanig aangepast dat wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 18 tot en met 18ga van de Wet LB alsmede afdeling 5.3B Wet IB.
24 INFORMATIEVERSTREKKING
24.1 Verplichtingen van Aanspraak- en Pensioengerechtigden
24.1.1 Een ieder die recht heeft op of aanspraak maakt op enige netto uitkering van het Pensioenfonds is verplicht aan het Pensioenfonds alle gegevens en bescheiden te verstrekken die naar het oordeel van het Pensioenfonds nodig zijn voor een juiste uitvoering van de Statuten en dit Reglement.
24.1.2 Indien een Aanspraak- of Pensioengerechtigde onjuiste informatie heeft verstrekt of informatie achterwege heeft gelaten waardoor een aanspraak of recht op netto pensioen niet juist is vastgesteld, stelt het Pensioenfonds de aanspraak of het recht op netto pensioen nader vast op grond van de juiste dan wel – bij het ontbreken van de juiste gegevens – naar beste weten door het Pensioenfonds te bepalen gegevens. Het teveel of te weinig betaalde wordt met de betrokkene verrekend.
24.1.3 Geen netto uitkering of slechts gedeeltelijke netto uitkering vindt plaats zolang naar het oordeel van het Pensioenfonds niet aan het gestelde in artikel 24.1.1 is voldaan.
24.2 Verstrekken van informatie door het Pensioenfonds
24.2.1 Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer binnen 3 maanden na aanvang van het deelnemerschap over de kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de mogelijkheid te kiezen voor een variabele uitkering, de uitvoering van de pensioenregeling en over persoonlijke omstandigheden die een actie van de Deelnemer kunnen vergen. De Deelnemer wordt daarbij tevens gewezen op de website van het Pensioenfonds en het
deelnemersportaal en de mogelijkheid om het pensioenregister (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx) te raadplegen.
24.2.2 Het Pensioenfonds verstrekt de Deelnemer jaarlijks een overzicht van zijn opgebouwde netto pensioenaanspraken, van de waardeaangroei die benodigd is voor het vaststellen van een eventuele lijfrentepremieaftrek en informatie over de indexatie. Tot slot wordt de overige op grond van de Pensioenwet verplichte informatie jaarlijks aan de Deelnemers verstrekt.
24.2.3 Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen Deelnemer jaarlijks een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken, waarbij deze gegevens voorzover het
ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario met de waarschuwing
dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen. Tevens wordt informatie verstrekt over indexatie en informeert het Pensioenfonds de Gewezen Deelnemer binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het Pensioenfonds. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds bij het einde van het Deelnemerschap informatie over zijn recht op waardeoverdracht, een eventuele afkoopmogelijkheid, de gevolgen voor het netto partner- en wezenpensioen, de gevolgen van Arbeidsongeschiktheid en informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Pensioenfonds. Tot slot wordt de overige op grond van de Pensioenwet verplichte informatie jaarlijks aan de Gewezen Deelnemers verstrekt.
24.2.4 Het Pensioenfonds verstrekt de Bijzondere Partner bij Scheiding en vervolgens jaarlijks een overzicht van de opgebouwde aanspraak op (Collectief variabel) netto bijzonder partnerpensioen en informatie over de indexatie. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds bij Scheiding informatie over een eventuele afkoopmogelijkheid.
24.2.5 Het Pensioenfonds verstrekt een Pensioengerechtigde, indien van toepassing, voorafgaand aan of bij ingang van het netto pensioen en vervolgens jaarlijks een overzicht van
zijn netto pensioenrechten en informatie over de indexatie. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds voorafgaand aan of bij ingang van het pensioen informatie die voor de Pensioengerechtigde van belang is, specifiek in het kader van de pensioeningang en informatie over een eventuele afkoopmogelijkheid.
24.2.6 Het Pensioenfonds verstrekt een Deelnemer, Gewezen Deelnemer, Pensioengerechtigde of Bijzondere Partner binnen drie maanden na wijziging van voor hen relevante onderdelen van dit Reglement informatie over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het Pensioenfonds.
24.2.7 Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer of Gewezen Deelnemer in het jaar voorafgaand aan de Pensioendatum over de mogelijkheid om op de Pensioendatum een deel van het saldo van de netto pensioenbeleggingsrekening aan te wenden voor een netto partnerpensioen ter hoogte van 70% van het netto ouderdomspensioen.
24.2.8 Het Pensioenfonds verstrekt de Deelnemer, Gewezen Deelnemer, de Bijzondere Partner en de Pensioengerechtigde op verzoek:
a. een opgave van zijn opgebouwde (collectieve variabele) netto pensioenaanspraken, reglementair te bereiken (collectieve variabele) netto pensioenaanspraken of netto pensioenrecht, waarbij deze gegevens voor zover het netto ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario;
b. de voor hem relevante informatie over beleggingen;
c. informatie over de gehanteerde aannamen bij de weergave van het ouderdomspensioen op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario;
d. andere informatie die op grond van de Pensioenwet op verzoek moet worden verstrekt.
24.2.9 Het Pensioenfonds stelt op zijn website de informatie beschikbaar zoals opgenomen in artikel 46a van de Pensioenwet, waaronder begrepen informatie over de pensioenregeling, informatie over uitvoeringskosten, het bestuursverslag en de jaarrekening.
24.2.10 Het Pensioenfonds verstrekt de informatie als bedoeld in dit artikel met inachtneming van de regels die daartoe bij en krachtens de Pensioenwet zijn of worden gesteld. Het Pensioenfonds kan er voor kiezen informatie elektronisch te verstrekken. Het
Pensioenfonds informeert de Deelnemer, Gewezen Deelnemer, de Bijzondere Partner of de Pensioengerechtigde schriftelijk over het voornemen tot elektronische verstrekking. Indien de Deelnemer, Gewezen Deelnemer, de Bijzondere Partner of de Pensioengerechtigde bezwaar maakt tegen elektronische verstrekking, verstrekt het Pensioenfonds de informatie schriftelijk.
24.3 Verstrekken van gegevens door Stichting Shell Pensioenfonds
Stichting Shell Pensioenfonds is gerechtigd gegevens van Deelnemers B aan het Pensioenfonds te verstrekken voor zover noodzakelijk in het kader van de uitvoering van de netto pensioenregeling voor de betrokken Deelnemers B.
25 VERBOD TOT AFKOOP, VERVREEMDING, PRIJSGEVING OF HET BEZWAREN VAN NETTO PENSIOEN
Aanspraken of rechten ingevolge dit Reglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
26 RUIL- EN AFKOOPVOETEN
De actuariële berekeningen, benodigd voor de uitvoering van dit Reglement, worden gebaseerd op de periodiek door het Pensioenfonds met inachtneming van de wettelijk vereiste collectieve actuariële neutraliteit, vastgestelde ruil- en afkoopvoeten, die voor mannen en vrouwen gelijk zijn.
De afkoopwaarde van netto pensioenaanspraken die premievrij zijn gemaakt vóórdat door een Deelnemer of Gewezen Deelnemer wordt toegetreden tot de Collectieve toedelingskring, is gelijk aan de waarde van de beleggingen op de netto pensioenbeleggingsrekening op het moment van afkoop.
De consequenties uitruil van netto ouderdoms- en partnerpensioen in het CVP zijn voor Deelnemers of Gewezen Deelnemers zichtbaar op het deelnemersportaal van SNPS. Desgewenst kan een Deelnemer of Gewezen Deelnemer ten aanzien van ingekochte netto CVP-aanspraken de actuele afkoop- of uitruilfactoren van een bepaalde maand bij het Pensioenfonds opvragen.
De ruilfactoren voor een eventueel aan te kopen Vaste netto uitkering dienen door de betreffende Deelnemer of Gewezen Deelnemer opgevraagd te worden bij de geselecteerde Toegelaten pensioenuitvoerder.
27 UITBETALING VAN NETTO PENSIOENEN
27.1 Vaststelling in euro’s
Alle netto pensioenen krachtens dit Reglement zijn uitgedrukt in euro’s. Bedragen in een andere munteenheid worden ter berekening van de netto pensioenen omgerekend in euro’s op basis van door het Pensioenfonds te bepalen koersen.
27.2 Pensioenbetalingen
27.2.1 De uitbetaling van netto pensioenen vindt plaats aan de rechthebbende of aan diens wettelijke vertegenwoordiger. Ten aanzien van een netto wezenpensioen kan het Pensioenfonds bepalen, dat betaling zal geschieden aan de werkelijke verzorger.
27.2.2 Uitbetaling van een (Collectief variabel) netto pensioen vindt alleen plaats als dit schriftelijk bij het Pensioenfonds is aangevraagd.
27.2.3 Ingegane (Collectief variabele) netto pensioenen zijn betaalbaar in een lidstaat van de Europese Unie en worden maandelijks aan het einde van de maand voldaan. Bij betaling buiten Nederland zal het Pensioenfonds transactiekosten op de netto pensioenbetaling in mindering brengen. Ingegane netto pensioenen worden niet gesplitst uitbetaald, tenzij de wet anders bepaalt.
27.3 Afkoop kleine pensioenen en vervallen heel kleine pensioenen
27.3.1 Het Pensioenfonds zal een recht op (Collectief variabel) netto partnerpensioen en eventuele andere netto pensioenrechten ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde afkopen, indien de uitkering van het (Collectief variabel) netto partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag indien en voor zover juridisch toegestaan.
27.3.2 Het Pensioenfonds zal een aanspraak op (Collectief variabel) netto bijzonder partner- pensioen afkopen, indien de uitkering van het (Collectief variabel) netto partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder zal bedragen dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag.
27.3.3 Afkoop van klein (Collectief variabel) netto partner- of bijzonder partnerpensioen als bedoeld in dit artikel geschiedt conform het bij en krachtens de Pensioenwet bepaalde en op basis van de omzettingsfactoren als vermeld in de Bijlage I bij dit Reglement.
27.3.4 Het Pensioenfonds heeft het recht om op de Pensioendatum de aanspraak op ouderdomspensioen en eventueel bijbehorende pensioenrechten ten behoeve van de nabestaanden van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag en de gepensioneerde instemt met de afkoop indien en voor zover juridisch toegestaan.
27.3.5 Het Pensioenfonds heeft het recht om pensioenaanspraken van een Gewezen Deelnemer af te kopen, indien:
a. op basis van de tot het tijdstip van beëindiging van de deelneming opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de Pensioengerechtigde Leeftijd, getoetst per 1 januari van dat jaar, minder zal bedragen dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag; en
b. de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop.
27.3.6 In afwijking van het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet vervallen de pensioenaanspraken van een Deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap, indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op
ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum niet meer zal bedragen dan € 2 per jaar. Het voorgaande is niet van toepassing indien de Deelnemer verhuist naar een andere lidstaat en hij het Pensioenfonds bij beëindiging van het deelnemerschap heeft geïnformeerd.
28 SLOTBEPALINGEN
28.1 Bijzondere gevallen
28.1.1 Het Pensioenfonds is bevoegd van de bepalingen van dit Reglement af te wijken indien in een individueel geval of voor één of meer groepen van Deelnemers, Gewezen Deelnemers en/of Pensioengerechtigden een strikte toepassing van dit Reglement naar het oordeel van het Pensioenfonds tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden en de aanspraken of rechten van de betrokkene(n) door deze afwijking geen vermindering ondergaan. Het in de vorige volzin bepaalde geldt op voorwaarde dat de afwijkende regeling niet in strijd is met enige wettelijke bepaling en dat de afwijkende regeling schriftelijk wordt vastgelegd.
28.1.2 In alle gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist het Bestuur.
28.2 Geen uitkering bij misdrijf
Er bestaat geen recht op een al dan niet Collectief variabel netto (bijzonder) partnerpensioen of een netto wezenpensioen indien de ingang van dat netto pensioen een gevolg is van enig misdrijf, dat heeft geleid tot een veroordeling van begunstigde als dader of medeplichtige.
28.3 Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
Alle rechtsbetrekkingen terzake van dit Reglement bestaande tussen het Pensioenfonds, een Werkgever en/of een Deelnemer of Gewezen Deelnemer, alsmede overige personen die recht hebben of aanspraak maken op enige netto uitkering van het Pensioenfonds, zijn onderworpen aan Nederlands Recht. Alle geschillen die daaruit voortvloeien of die daarmee verband houden zullen, met inachtneming van het bepaalde in de door het Pensioenfonds vastgestelde Klachtenprocedure, worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te ‘s-Gravenhage.
28.4 Wijziging pensioenovereenkomst
28.4.1 De Werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de Werknemer wijzigen indien er sprake is van een zodanig zwaarwegend belang van de Werkgever dat het belang van de Werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. De Werkgever kan van dit voorbehoud onder meer, doch niet uitsluitend, gebruik maken:
a. indien de bedrijfsresultaten dit noodzakelijk maken op basis van een verklaring van een registeraccountant;
b. als nieuwe wettelijke pensioenvoorzieningen worden ingevoerd die geacht kunnen worden in de plaats van de in dit Reglement vastgelegde netto pensioenregeling te treden;
c. indien er van overheidswege dwingende voorschriften van kracht worden die van invloed zijn op de inhoud van de in dit Reglement vastgelegde netto pensioenregeling;
d. in geval van wijzigingen in de sociale verzekeringswetgeving die van invloed zijn op de in dit Reglement vastgelegde netto pensioenregeling;
e. indien de in dit Reglement vastgelegde netto pensioenregeling niet langer een (fiscaal zuivere) netto pensioenregeling in de zin van de Wet LB en Wet IB zou worden zonder aanpassing van die pensioenregeling.
28.4.2 De netto pensioenpremie is gebaseerd op de door de overheid ten behoeve van netto pensioensparen geboden fiscale premiestaffel. Deze premiestaffel is leeftijdsafhankelijk.
Mocht naar de mening van de Werkgever op enig moment de rechtvaardiging voor het toepassen van een leeftijdsafhankelijke netto pensioenpremie wegvallen, hetzij op basis van eigen evaluatie, hetzij op basis van een rechterlijke uitspraak met betrekking tot de Shell netto pensioenregeling, dan heeft de Werkgever het recht om de netto
pensioenregeling eenzijdig aan te passen en de leeftijdsafhankelijke netto pensioenpremie te veranderen in een gelijk percentage voor alle betrokken Werknemers, gebaseerd op
de totale, door de werkgever aan de Deelnemers betaalde, bijdragen netto pensioen en het deelnemersbestand. Deze wijziging kan dan voor de toekomst gelden, dan wel, in het geval van een rechterlijke uitspraak, met terugwerkende kracht bij wijze van conversie.
Indien de wijziging met terugwerkende kracht geldt, kan dit leiden tot verrekeningen.
In geval van conversie heeft de Werkgever het recht eventueel in het verleden te veel betaalde bijdragen netto pensioen aan de Deelnemer te verrekenen met aan de Deelnemer te betalen salaris en/of met eventueel toekomstige bijdragen netto pensioen aan de Deelnemer en/of met het door de Deelnemer opgebouwd netto pensioenkapitaal dan
wel het door het Pensioenfonds toegekend ouderdomspensioen. Het Pensioenfonds verleent medewerking aan de hiervoor genoemde conversie, alsmede aan de genoemde verrekeningen voor zover wet- en regelgeving dit toestaat.
28.5 Korting netto pensioenaanspraken en netto pensioenrechten door het pensioenfonds
28.5.1 Het Bestuur kan, na overleg met de waarmerkend actuaris en bij wijziging van dit Reglement, de verworven netto pensioenaanspraken en netto pensioenrechten uitsluitend verminderen in een situatie als bedoeld in artikel 134 lid 1 van de Pensioenwet.
Het Bestuur informeert de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en de Werkgevers onverwijld schriftelijk over het besluit tot vermindering van netto
pensioenaanspraken en netto pensioenrechten. De hiervoor bedoelde vermindering kan op zijn vroegst drie maanden nadat de Pensioengerechtigden zijn geïnformeerd en een
maand nadat de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, de Werkgevers en De Nederlandsche Bank hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
28.5.2 Het bepaalde in het vorige lid heeft geen betrekking op een eventueel negatief resultaat van aanspraken op dan wel uitkeringen van Collectief variabel netto pensioen in de Collectieve toedelingskring, als bedoeld in artikel 9a.2.
28.6 Aansprakelijkheid
28.6.1 Aanspraken onder dit Reglement bestaan uitsluitend jegens het Pensioenfonds en niet jegens de Werkgever.
28.6.2 Door de tijdige en correcte verstrekking van de voor de uitvoering van dit Reglement benodigde informatie en de tijdige en volledige afdracht van de verschuldigde netto pensioenpremies aan het Pensioenfonds is de Werkgever volledig gekweten van zijn verplichtingen uit hoofde van de pensioenregeling.
28.6.3 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer die op Pensioendatum kiest om een Vaste netto uitkering aan te kopen bij een Toegelaten pensioenuitvoerder, heeft na liquidatie van de netto pensioenbeleggingsrekening en aanwending van het saldo als bedoeld in artikel 9.2 geen aanspraken of rechten meer jegens het Pensioenfonds. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer zal het Pensioenfonds dienaangaande vrijwaren.
28.6.4 De Deelnemer of Gewezen Deelnemer die vóór het bereiken van de Pensioendatum gebruik maakt van het recht op uitgaande waardeoverdracht als bedoeld in artikel 19, heeft na deze waardeoverdracht geen aanspraken of rechten meer jegens
het Pensioenfonds. De Deelnemer of Gewezen Deelnemer zal het Pensioenfonds dienaangaande vrijwaren.
28.6.5 Indien het Pensioenfonds om enigerlei reden de netto pensioenen niet uitkeert, kunnen de Aanspraak- en/of Pensioengerechtigden ten aanzien van de niet door het Pensioenfonds uitgekeerde bedragen generlei aanspraak jegens de Werkgever doen gelden.
28.6.6 Bij de toepassing en interpretatie van dit Reglement dient de administratie van het Pensioenfonds als bewijs, tenzij het tegendeel wordt bewezen.
29 INWERKINGTREDING EN WIJZIGING
29.1 Inwerkingtreding
Dit Reglement is in werking getreden op 1 januari 2015 onder de naam “Reglement Netto Pensioenregeling” en is laatstelijk gewijzigd per 14 september 2021 en treedt met
terugwerkende kracht per 1 januari 2021 in werking. De bepalingen in het Reglement met betrekking tot het Collectief variabel netto pensioen, de Collectieve beleggingsmix en de Collectief variabele toedelingskring zijn in werking getreden per 1 april 2017.
29.2 Overgangsbepalingen
29.2.1 De beperking in artikel 12.1 dat Deelnemers in geval van Arbeidongeschiktheid alleen recht hebben op premievrije voortzetting van netto pensioenopbouw als de
Arbeidsongeschiktheid niet het gevolg is van ziekte die bestond op het moment van aanvang van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 2.2. van dit Reglement is niet van toepassing op Werknemers die op 31 december 2015 deelnemen in een reglement van het Pensioenfonds of een reglement van Stichting Shell Pensioenfonds en binnen 104 weken na 1 januari 2016 (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld.
29.2.2 Voor Deelnemers en Gewezen Deelnemers die op 31 december 2016 reeds 57 jaar of ouder waren en die een voorlopige keuze hebben gemaakt voor deelname in de
Collectieve toedelingskring, vindt de inkoop van aanspraken op Collectief variabel netto ouderdomspensioen pro rata geleidelijk tot aan de Pensioendatum plaats. De overige bepalingen van artikel 8a.1 zijn voor deze Deelnemers en Gewezen Deelnemers van overeenkomstige toepassing.
29.3.2 Per 1 januari 2018 zijn de aanspraken van Deelnemers en Gewezen Deelnemers op Collectief variabel netto pensioen waarvoor op basis van dit Reglement tot en met 31 december 2017 een Pensioengerechtigde Leeftijd van 67 jaar gold, collectief
actuarieel neutraal omgezet in aanspraken op Collectief variabel netto pensioen met een Pensioengerechtigde Leeftijd van 68 jaar.
29.3.3 Reeds vóór 1 januari 2018 ingekochte dekking voor netto partnerpensioen bij uitdiensttreding, als bedoeld in artikel 10.2, is op basis van de resterende waarde op 31 december 2017 omgezet naar een dekking netto partnerpensioen tot 68 jaar.
29.3 Wijziging
Dit Reglement kan worden gewijzigd conform het bepaalde in de Statuten.
BIJLAGE 1 – FONDSSPECIFIEKE GRONDSLAGEN COLLECTIEF VARIABEL NETTO PENSIOEN
De grondslagen die worden gehanteerd voor het bepalen van de inkooptarieven voor het Collectief variabel netto pensioen zijn opgenomen in onderstaande tabel:
Grondslagsoort | Omschrijving |
Overlevingstafel | Prognosetafel AG 2020 |
Ervaringssterfte | Ervaringssterfte Shell |
Rente | DNB rentetermijnstructuur per 31 december van het jaar voorafgaand aan de inkoop |
Leeftijdsverschil man - vrouw | De man wordt verondersteld 3 jaar ouder te zijn dan zijn vrouwelijke partner |
Verhouding tussen mannelijk en vrouwelijke deelnemers | 95% (man) : 5% (vrouw) |
Percentage daling bij keuze voor een dalende uitkering | 1% |
Percentage stijging bij keuze voor een stijgende uitkering | 1% |
De grondslagen zijn vastgesteld per 1 januari 2021 en kunnen middels een bestuurbesluit op ieder moment worden aangepast.
BIJLAGE 2 – UITKERINGSVOORWAARDEN VERZEKERAAR
Uitsluitingen in geval van overlijden
De verzekeraar keert niet uit als de deelnemer overlijdt door een van de oorzaken hieronder. Het maakt niet uit of dat een indirect of direct gevolg is. Het gaat om deze oorzaken:
a. door een misdrijf begaan door een begunstigde, waarvoor deze begunstigde strafrechtelijk is veroordeeld;
b. door zelfdoding of de gevolgen van een poging tot zelfdoding, binnen 1 jaar na start van deze herverzekering, behalve als deelname verplicht is. Dan keert de herverzekeraar wel uit bij overlijden door zelfdoding of de gevolgen van een poging tot zelfdoding;
c. tijdens of als gevolg van het deelnemen aan een niet-Nederlandse gewapende dienst;
d. tijdens of als gevolg van oorlogshandelingen, waarbij de deelnemer actief betrokken is;
e. als gevolg van oorlogshandelingen in een gebied buiten Nederland, waar de deelnemer op dat moment is. Deze uitsluiting geldt als dat gebied al in staat van oorlog was op het moment dat de deelnemer dit gebied bewust binnenging;
f. als gevolg van oorlogshandelingen in een gebied buiten Nederland, waar de deelnemer op dat moment is. Toen de deelnemer het gebied bewust binnenging, was er nog geen oorlog. Maar op het moment dat er oorlog uitbrak negeerde de deelnemer de instructies van de Nederlandse of plaatselijke overheid. Hij verliet het gebied niet op tijd, terwijl hij daar wel de kans voor had;
g. atoomkernreacties, onverschillig hoe deze zijn ontstaan;
h. door molest. Onder molest wordt verstaan:
1. een gewapend conflict, dat wil zeggen elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de een de ander, gebruikmakend van militaire machtsmiddelen bestrijden. Onder gewapend conflict wordt mede verstaan het gewapende optreden van een Vredesmacht der Verenigde Naties;
2. burgeroorlog, dat wil zeggen een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van eenzelfde staat waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
3. opstand, dat wil zeggen georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
4. binnenlandse onlusten, dat wil zeggen min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
5. oproer, dat wil zeggen een min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging gericht tegen het openbaar gezag;
6. muiterij, dat wil zeggen een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enige gewapende macht gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
Uitsluitingen in geval van arbeidsongeschiktheid
De verzekeraar keert niet uit als de arbeidsongeschiktheid ontstaat of verergert door een van de oorzaken hieronder. Het maakt niet uit of dat een indirect of direct gevolg is. Het gaat om deze oorzaken:
x. xxxxx of (on)bewuste roekeloosheid van de deelnemer. Met opzet wordt ook poging tot zelfdoding bedoeld;
b. tijdens of als gevolg van het deelnemen aan een niet-Nederlandse gewapende dienst;
c. atoomkernreacties, onverschillig hoe deze zijn ontstaan;
d. door molest. Onder molest wordt verstaan:
1. een gewapend conflict, dat wil zeggen elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de een de ander, gebruik makend van militaire machtsmiddelen bestrijden. Onder gewapend conflict wordt mede verstaan het gewapende optreden van een Vredesmacht der Verenigde Naties;
2. burgeroorlog, dat wil zeggen een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van eenzelfde staat waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
3. opstand, dat wil zeggen georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
4. binnenlandse onlusten, dat wil zeggen min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
5. oproer, dat wil zeggen een min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging, gericht tegen het openbaar gezag;
6. muiterij, dat wil zeggen een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enige gewapende macht gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
BIJLAGE CLAUSULEBLAD TERRORISMEDEKKING
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit clausuleblad en de daarop berustende bepalingen wordt – voor zover niet anders blijkt - verstaan onder:
1.1 Terrorisme
Gewelddadige handelingen en/of gedragingen - begaan buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest - in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, en/of schade aan zaken ontstaat dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks - al dan niet in enig organisatorisch verband
- is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
1.2 Kwaadwillige besmetting
Het - buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest - (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen die als gevolg van hun (in)directe fysische, biologische, radioactieve of chemische inwerking letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, bij mensen of dieren kunnen veroorzaken en/of schade aan zaken kunnen toebrengen dan wel anderszins economische belangen kunnen aantasten, waarbij aannemelijk is dat het (doen) verspreiden - al dan niet in enig organisatorisch verband - is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/ of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
1.3 Preventieve maatregelen
Van overheidswege en/of door verzekerden en/of derden getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme en/of kwaadwillige besmetting af te wenden of - indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt - de gevolgen daarvan te beperken.
1.4 Nederlandse Herverzekeringmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT)
Een door het Verbond van Verzekeraars opgerichte herverzekeringsmaatschappij, waarbij uitkeringsverplichtingen uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten, die voor in Nederland toegelaten verzekeraars direct of indirect kunnen voortvloeien uit de verwezenlijking van de in artikel 1.1, 1.2 en 1.3 omschreven risico’s, in herverzekering kunnen worden ondergebracht.
1.5 Verzekeringsovereenkomsten
a. Overeenkomsten van schadeverzekering voor zover zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:1 onder “staat waar het risico is gelegen” van de Wet op het financieel toezicht betrekking hebben op in Nederland gelegen risico’s.
b. Overeenkomsten van levensverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
c. Overeenkomsten van natura-uitvaartverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met een gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
1.6 In Nederland toegelaten verzekeraars
Levens-, natura-uitvaart- en schadeverzekeraars die op grond van de Wet op het financieel toezicht bevoegd zijn om in Nederland het verzekeringsbedrijf uit te oefenen.
Artikel 2 Begrenzing van de dekking voor het terrorismerisico
2.1 Indien en voor zover, met inachtneming van de in artikel 1.1, 1.2 en 1.3 gegeven omschrijvingen, en binnen de grenzen van de geldende polisvoorwaarden, dekking bestaat voor gevolgen van een gebeurtenis die (direct of indirect) verband houdt met:
- terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen,
- handelingen of gedragingen ter voorbereiding van terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen,
hierna gezamenlijk aan te duiden als ‘het terrorismerisico’, geldt dat de uitkeringsplicht van de verzekeraar xxxxxxx van iedere bij haar ingediende aanspraak op schadevergoeding en/of uitkering, is beperkt tot het bedrag van de uitkering die de verzekeraar xxxxxxx van die aanspraak ontvangt onder de herverzekering voor het terrorismerisico bij de NHT, in het geval van een verzekering met vermogensopbouw vermeerderd met het bedrag van
de uit hoofde van de betrokken verzekering reeds gerealiseerde vermogensopbouw. Bij levensverzekeringen wordt het bedrag van de gerealiseerde vermogensopbouw gesteld op de krachtens de Wet op het financieel toezicht aan te houden premiereserve ten aanzien van de betrokken verzekering.
2.2 De NHT biedt herverzekeringsdekking voor de hiervoor genoemde aanspraken tot maximaal 1 miljard euro per kalenderjaar. Vorengenoemd bedrag kan van jaar tot jaar worden aangepast en geldt voor alle bij de NHT aangesloten verzekeraars tezamen. Van een eventuele aanpassing zal mededeling worden gedaan in drie landelijk verschijnende dagbladen.
2.3 In afwijking van het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde, geldt voor verzekeringen die betrekking hebben op:
- schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan;
- gevolgschade van schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan,
dat per verzekeringnemer per verzekerde locatie per jaar maximaal 75 miljoen euro onder deze overeenkomst zal worden uitgekeerd, voor alle deelnemende verzekeraars zoals bedoeld in artikel 1 tezamen, ongeacht het aantal afgegeven polissen.
Voor de toepassing van dit artikellid wordt onder verzekerde locatie verstaan: alle op het risicoadres aanwezige door verzekeringnemer verzekerde objecten, alsmede alle buiten het risicoadres gelegen door verzekeringnemer verzekerde objecten waarvan het gebruik en/of de bestemming in relatie staat tot de bedrijfsactiviteiten op het risicoadres. Als zodanig zullen in ieder geval worden aangemerkt alle door verzekeringnemer verzekerde objecten die op minder dan 50 meter afstand van elkaar gelegen zijn en waarvan er tenminste een op het risicoadres is gelegen.
Voor de toepassing van dit artikellid geldt voor rechtspersonen en vennootschappen die zijn verbonden in een groep, zoals bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, dat alle groepsmaatschappijen tezamen worden aangemerkt als een verzekeringnemer, ongeacht door welke tot de groep behorende groepsmaatschappij(en) de polis(sen) is (zijn) afgesloten.
Artikel 3 Uitkeringsprotocol NHT
3.1 Op de herverzekering van de verzekeraar bij de NHT is van toepassing het Protocol afwikkeling claims (hierna te noemen het Protocol). Op grond van de in dit Protocol vastgestelde bepalingen is de NHT onder meer gerechtigd de uitkering van de schadevergoeding of het verzekerde bedrag uit te stellen tot het moment waarop zij kan bepalen of en in hoeverre zij over voldoende financiële middelen beschikt om alle vorderingen waarvoor zij als herverzekeraar dekking biedt, voor het geheel te voldoen. Voor zover de NHT niet over voldoende financiële middelen blijkt te beschikken, is zij gerechtigd overeenkomstig bedoelde bepalingen een gedeeltelijke uitkering aan de verzekeraar te doen.
3.2 De NHT is, met in achtneming van het gestelde in bepaling 7 van het Protocol afwikkeling claims, bevoegd om te beslissen of een gebeurtenis in verband waarmee aanspraak op uitkering wordt gedaan, als een gevolg van de verwezenlijking van het terrorismerisico moet worden aangemerkt. Een daartoe strekkend en overeenkomstig voornoemde bepaling genomen besluit van de NHT, is bindend jegens verzekeraar, verzekeringnemer, verzekerden en tot uitkering gerechtigden.
3.3 Eerst nadat de NHT aan de verzekeraar heeft medegedeeld welk bedrag, al dan niet bij wijze van voorschot, terzake van een vordering tot uitkering aan haar zal worden uitgekeerd, kan de verzekerde of de tot uitkering gerechtigde op de in artikel 3.1 bedoelde uitkering terzake tegenover de verzekeraar aanspraak maken.
3.4 De herverzekeringsdekking bij de NHT is ingevolge bepaling 16 van het Protocol slechts van kracht voor aanspraken op schadevergoeding en/of uitkering die worden gemeld binnen twee jaar nadat de NHT van een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid heeft vastgesteld dat deze als een verwezenlijking van het terrorismerisico in de zin van dit Clausuleblad wordt beschouwd.
Dit Clausuleblad is gedeponeerd op 23 november 2007 onder nummer 27178761 bij de Kamer van Koophandel Amsterdam.