GREEN DEAL Aardgasvrije Wijken
GREEN DEAL Aardgasvrije Wijken
Partijen:
1. De Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: EZ;
2. de Staatssecretaris van Infrastructuur en Xxxxxx, xxxxxxx X.X.X. Xxxxxxx, handelend in haar hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: XxxX;
3. de Minister van Wonen en Rijksdienst, de xxxx X. Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: W&R;
Partijen 1 tot en met 3 hierna samen te noemen: Rijksoverheid;
4. Gemeente Alkmaar, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van...;
5. Gemeente Amsterdam, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
6. Gemeente Barendrecht, de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder…;
7. Gemeente Boxtel, de xxxx X.X.X.X. xxx xx Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder…;
8. Gemeente Culemborg, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
9. Gemeente Delft, de xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
10. Gemeente Den Haag, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
11. Gemeente Groningen, de heer X.X. Xxxxxxxxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder;
12. Gemeente Haarlem, mevrouw drs. Cora-Xxxx Xxxxxxx, handelend in haar hoedanigheid van wethouder duurzaamheid, mobiliteit, beheer en onderhoud;
13. Gemeente Leeuwarden, xxxxxxx X. Xxxxx, handelend in haar hoedanigheid van wethouder;
14. Gemeente Leiden, de xxxx Xxxx Xxxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder Duurzaamheid;
15. Gemeente Leidschendam-Voorburg, de heer X.X. Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder Milieu & Duurzaamheid;
16. Gemeente Meppel, de heer H.G. ten Hulscher, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder…;
17. Gemeente Middelburg, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
18. Gemeente Nijmegen, xxxxxxx X. Xxxxxxx, handelend in haar hoedanigheid als wethouder Financiën, Duurzaamheid (klimaat & energie), Groen & Water, Mobiliteit;
19. Gemeente Noordoostpolder, de xxxx Xxxxxxx Xxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder;
20. Gemeente Pijnakker-Nootdorp, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
21. Gemeente Purmerend, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
22. Gemeente Rotterdam, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
23. Gemeente Schiedam, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
24. Gemeente Utrecht, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
25. Gemeente Veere, de xxxx X. Xxxxx, handelend in zijn hoedanigheid als wethouder…;
26. Gemeente Veldhoven, xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx, handelend in haar hoedanigheid van wethouder Duurzaamheid;
27. Gemeente Wageningen, xxxxxxx Xxxx xx Xxxxx, handelend in haar hoedanigheid van wethouder Klimaat;
28. Gemeente Winsum, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van …;
29. Gemeente Woerden, de xxxx Xxxxx xx Xxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder Milieu en Duurzaamheid;
30. Gemeente Zaanstad, de xxxx Xxxx Xxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder Milieu en Duurzaamheid;
31. Gemeente Zoetermeer, de heer T.C. Xxxxxx, handelend in zijn hoedanigheid van wethouder;
Partijen 4 t/m 31 hierna samen te noemen: gemeenten;
32. Enduris, de xxxx X. Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van directeur;
33. Enexis, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
34. Liander, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
35. Xxxxxx, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
36. NV Rendo, de xxxx X. Xxxxxxxx, in zijn hoedanigheid als directeur; Partijen 32 t/m 36 hierna samen te noemen: netbeheerders;
37. De Colleges van Gedeputeerde Staten van de twaalf provincies, vertegenwoordigd door de xxxx Xxx Xxxxx, lid van de IPO delegatie Energie en gedeputeerde in de provincie Zuid Holland, verder te noemen: het IPO, daartoe gemandateerd door besluiten van de Colleges van Gedeputeerde Staten van twaalf provincies;
38. Netbeheer Nederland, de heer/mevrouw…, handelend in zijn/haar hoedanigheid van…;
39. Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de heer/mevrouw…; Partijen 37 t/m 39 hierna samen te noemen: koepelorganisaties; Hierna samen te noemen: Partijen;
Algemene overwegingen:
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen Green Deal Aardgasvrije Wijken:
5. In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven deze tot anderhalve graad te beperken. Dit streven betekent waarschijnlijk dat de ambitie ten aanzien van CO2-reductie voor de Europese Unie zich aan de bovenkant van de huidige Europese ambities van 80 tot 95% CO2-reductie in 2050 zullen bevinden.
6. De Energieagenda (7 december 2016) vertaalt deze internationale ambities naar transitiepaden waarmee Nederland in de komende decennia de energietransitie kan realiseren. Met betrekking tot de warmtetransitie in de gebouwde omgeving geeft de Energieagenda aan dat wordt ingezet op vergaande reductie van de warmtevraag door energiebesparing en sterke vermindering van aardgasverbruik via stimuleren en inpassen van CO2-arm opgewekte elektriciteit en warmte. Het energieverbruik in de gebouwde omgeving beslaat ruim 30% van het totale energieverbruik in Nederland. Het gaat hier om woningen, gebouwen en
tuinbouwkassen. De CO2-uitstoot die hiermee gepaard gaat, moet zoveel mogelijk worden beperkt.
7. Er ligt hiermee een grote uitdaging om in de gebouwde omgeving het gebruik van aardgas zo veel mogelijk te reduceren. Uitgaande van de opgave richting 2050 moet in regelgeving ruimte worden gemaakt voor gemeenten om CO2-arme nieuwbouw te realiseren, waarbij de elektriciteit duurzaam wordt opgewekt. Nieuw te bouwen gebouwen moeten vanaf 2021 (bijna) energieneutraal zijn en de resterende warmtevraag moet zoveel mogelijk zonder aardgas worden ingevuld. Een nog grotere opgave ligt er voor de warmtevoorziening in de bestaande bouw. We beschikken weliswaar over de technologie om andere, duurzame warmtebronnen voor verwarming te gebruiken. Echter deze technologie is nog niet op grote schaal toegepast in bestaande wijken waar nu op aardgas wordt verwarmd en zal daarom doorontwikkeling vergen voor deze nieuwe toepassingen.
8. De beoogde omslag van aardgas naar CO2-arme alternatieven voor warmte vergt een forse inspanning van alle burgers, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties. Dit zal flinke investeringen vergen in bijvoorbeeld energiebesparing, de vervanging van (aardgasgestookte) installaties, in infrastructuur en in productie van duurzame energie. De lange termijnverkenning Energie in de gebouwde omgeving van juni 2016 bevestigt de complexiteit en omvang van de opgave. Het creëren van de juiste condities voor deze warmtetransitie wil het rijk zo veel mogelijk bespoedigen en samen met de betrokken partijen doen.
9. De energietransitie grijpt in tot achter de voordeur van zeven miljoen huishoudens. Het grootste deel van de burgers zal niet langer kunnen koken op gas, of het huis verwarmen door middel van een CV-ketel. Dit maakt dat sociale aspecten van de energietransitie van even groot belang zijn als de technische aspecten. Bewustwording van de noodzaak en de benodigde verandering van gedrag is een grote maatschappelijke opgave. Er ligt een belangrijke taak voor het rijk, decentrale overheden en maatschappelijke organisaties om iedereen bewust te maken en te ondersteunen bij deze overgang. Het verwerven van draagvlak is essentieel en vergt reële betrokkenheid van en eigenaarschap bij bewoners. Juist voor de eerste wijken is deze opgave het grootst.
10. In onder meer de Energieagenda is geconstateerd dat er momenteel verschillende juridische obstakels zijn aan te wijzen waardoor gemeenten en andere betrokken partijen de warmtetransitie nog niet goed in kunnen zetten. De huidige aansluitplicht in de Gaswet biedt individuele initiatiefnemers en bouwers de mogelijkheid om een netbeheerder een nieuw gasnet te laten aanleggen of onderhouden voor eigen gebruik en op kosten van alle netgebruikers. Dit geldt eveneens als de lokale partijen ertoe hebben besloten om de desbetreffende wijk duurzaam en CO2-arm in te richten. Het kabinet acht het noodzakelijk dat er in beginsel geen nieuwe gasnetten worden aangelegd in nieuwbouwwijken. De wettelijke aansluitplicht op het gasnet wordt bovendien vervangen door een techniekneutraal recht op warmte.
11. In 2016 is onderzocht welke juridische mogelijkheden er momenteel al zijn om te experimenteren met aardgasvrije wijken. De algemene conclusie is dat er binnen de huidige wettelijk kaders geen mogelijkheden zijn, die tot de gewenste versnelling in aanpak kunnen leiden. Met de experimenteerbepalingen in het wetsvoorstel Voortgang Energietransitie (VET) en in de nieuwe Warmtewet komt er meer ruimte. Deze bepalingen treden naar verwachting in werking vanaf 2018. Partijen constateren dat het wenselijk is om de periode tot 2018 goed te benutten om reeds te starten, respectievelijk verder te gaan, met het treffen van voorbereidingen om te komen tot aardgasvrije wijken.
12. De verhouding tussen besparingsmaatregelen (isolatie) en invulling van de resterende vraag met duurzame alternatieven zal lokaal/regionaal verschillen. Het type en de leeftijd van de bebouwing speelt een rol, evenals de nabijheid van duurzame (rest-) warmtebronnen. De levenscyclus van de gebouwde omgeving en van de energienetten is lang, zodat aansluiting moet worden gezocht bij een verhuizing, grootschalige renovatie van gebouwen en vervanging van het gasnet of andere publieke infra (riool, wegen). Wanneer integraal naar de transitie
naar een duurzame warmtevoorziening wordt gekeken en deze op natuurlijke momenten wordt ingezet, zal dit onnodige kosten voorkomen. Het is van belang om hierbij te kijken naar de kosten voor alle partijen.
13. Keuzes en investeringen in de woningen en gebouwen hangen samen met de inrichting van de energie-infrastructuur. Omdat de optimale combinatie lokaal kan verschillen is een regiefunctie nodig om aan te sturen en besluiten te kunnen nemen. In de Energieagenda is aangegeven dat gemeenten de verantwoordelijkheid en de noodzakelijke bevoegdheden krijgen om op lokaal niveau, in samenwerking met de netbeheerder, regie te nemen over de besluitvormings- processen ten aanzien van de lokale energievoorziening.
14. (Bijna) alle gemeenten in Nederland hebben energie- en klimaatdoelen opgesteld en werken samen met lokale partijen zoals woningbouwcorporaties, energieleveranciers, projectontwikkelaars, koepelorganisaties en inwoners aan de energietransitie. Zo zijn gemeenten verantwoordelijk voor het maken van prestatieafspraken met woningbouwcorporaties omtrent de kwaliteit van de woningvoorraad, stellen ze warmtevisies en warmteplannen op voor zowel nieuwbouwlocaties als bestaande gebieden. Op deze manier werken gemeenten aan de inpassing van energie- en klimaatinitiatieven in de lokale context. De Omgevingswet betekent ook een vergaande decentralisatie in het fysieke domein. In de nieuwe Omgevingswet krijgt de gemeente meer mogelijkheden om samen met inwoners en bedrijven te bepalen hoe de fysieke leefomgeving ingericht wordt.
15. Gemeenten staan niet alleen voor de opgave van de energietransitie gebouwde omgeving, maar hebben nog veel meer beleidsopgaven die ruimtelijk neerslaan in dezelfde wijken en buurten. Ook die opgaven verschillen per wijk of buurt, afhankelijk van de samenstelling daarvan. Door deze opgaven in samenhang te bezien en meekoppelende belangen te identificeren komen wellicht ook nieuwe/andere oplossingen in beeld en waarmee combinaties van functies en doelen gemaakt kunnen worden. De gemaakte keuzen kunnen dan ook steviger worden verankerd.
16. Provincies zetten hun organiserend vermogen in om lokale initiatieven te verbinden. Zo koppelen provincies in samenwerking met gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners lokale plannen aan de regionale en nationale opgave. Zij doen dit via warmteplannen en deelname aan lerende netwerken. Deze warmteplannen zijn onderdeel van de regionale energie strategieën gericht op een Co2-arme energievoorziening in 2050.
17. Netbeheerders zullen vanuit hun gereguleerde verantwoordelijkheid voor het beheren van de gas- en elektriciteitsnetten een belangrijke rol spelen bij de besluitvorming door de gemeente. Zij kunnen informatie aanleveren over de staat van het gasnet. Daarbij kunnen zij een plan opstellen waarin ze aangeven wat een goed moment zou zijn om een gasnet uit gebruik te nemen. Zij denken mee over slimme oplossingen en zullen een actieve rol spelen bij het maken het maken van een integrale afweging en impactanalyse, waaronder de haalbaarheid en de maatschappelijke kosten van de verschillende opties. Tot slot brengen zij waar dit veilig en economisch verantwoord is de aanpassingen aan de gas- en elektriciteitsnetten tot uitvoering in de beoogde aardgasvrije wijken.
18. Financiering van alternatieve warmte-opties voor aardgas is in vele gevallen nog een obstakel. Kosten en baten komen niet automatisch bij dezelfde partij (split incentive) en voor individuele partijen zijn de financiële prikkels voor verdere verduurzaming nog onvoldoende groot (of zelfs tegengesteld). Door ervaring op te doen met nieuwe financieringsarrangementen kunnen deze obstakels mogelijk worden weggenomen.
Komen het volgende overeen:
1. Doel
Deze Green Deal heeft de volgende doelen:
a) Ontwikkeling van aardgasvrije wijken bespoedigen;
b) Kennisdeling en –ontwikkeling;
c) Als Partijen gezamenlijk input genereren voor aanpassing van de condities:
• Wetgeving
• Financieringsconstructies
• Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Planning en richting van de aanpassingen
d) Ervaringen opdoen, proces ontwerpen en arrangementen ontwikkelen om draagvlak en eigenaarschap bij burgers te laten ontstaan voor de beoogde veranderingen.
Ontwikkeling aardgasvrije wijken bespoedigen
Gedurende de looptijd van deze Green Deal gaan de Partijen en Partners samen aan de slag met de realisatie van aardgasvrije wijken. Het traject om ruimte te creëren in bestaande regelgeving is in gang gezet, maar zal pas in 2018 van kracht worden na goedkeuring door de tweede en eerste kamer. In de tussenliggende periode gaan we toch aan de slag, op vrijwillige basis, om samen ervaringen op te doen en te bouwen aan de grond om de wetgeving aan te passen.
Gemeenten die met experimenten aan de slag gaan hebben:
o op basis van een warmte koude kaart of andere gedegen onderbouwing één of meerdere wijken geselecteerd die in aanmerking komt om op (korte) termijn aardgasvrij (of aardgasarm) ingericht te worden;
o de partijen geïdentificeerd en betrokken in de selectie van wijken waarmee het proces zal moeten worden doorlopen om tot een haalbaar, betaalbaar en gedragen alternatief voor verwarming op aardgas te komen;
o de ondersteuning van hun College van Burgemeester en Wethouders hebben verkregen om het beoogde experimenteerproces in gang te zetten.
Kennisdeling en -ontwikkeling
De warmtetransitie vraagt van de betrokken partijen nieuwe capaciteiten, zowel op gebied van proces als inhoud. Deze Green Deal omvat de ontsluiting van kennis en ervaringen met betrekking tot de transitie naar een CO2-arme warmtevoorziening in bestaande bouw en nieuwbouw. Hiervoor wordt primair gekeken naar de praktijkprocessen onder deze Green Deal, maar waar mogelijk wordt ook andere beschikbare kennis ontsloten.
De kennisdeling zal vraaggestuurd verlopen, hetgeen een actieve rol vereist van de Partijen in het ontsluiten van hun kennis en ervaringen alsmede het aangeven van hun kennisbehoeften. RVO zal samen met andere partijen in ieder geval de volgende activiteiten organiseren:
o Een inventarisatie van de stand van zaken per gemeente met betrekking tot hun plannen en plan van aanpak voor de pilots in deze Green Deal, alsmede een inventarisatie van de belangrijkste vragen bij gemeenten;
o Het opzetten en beheren van een communicatiestructuur om de kennis en ervaringen met aardgasloze wijken te delen. Uitgangspunt is dat kennis en ervaringen vrij en goed toegankelijk beschikbaar wordt gesteld voor de betrokken Partijen en Partners van de Green Deal;
o Het opzetten van een structuur om bestaande kennis toegankelijk te maken, en kennis en ervaringen uit de processen onder deze Green Deal te verwerken zodat deze geschikt is voor kennisdeling met de Partijen en Partners;
o Het organiseren van bijeenkomsten: per kwartaal zal een bijeenkomst worden georganiseerd voor alle Partijen en Partners. Tijdens deze bijeenkomsten worden de belangrijkste ontwikkelingen gepresenteerd op het gebied van de context en worden ook lopende processen in beeld gebracht;
o Op basis van de ervaringen in de Green Deal aangeven welke veranderingen in beleid en wetgeving wenselijk zijn om een groot deel van de Nederlandse gebouwde omgeving aardgasloos te maken.
Parallel aan deze Green Deal wordt in 2017 ook het expertcentrum warmtetransitie ontwikkeld. Ook hierin zal RVO een trekkende rol vervullen, waarbij EZ en BZK een actieve rol zullen vervullen.
Zodra het expertcentrum warmtetransitie georganiseerd is en op voldoende steun van alle betrokken partijen kan rekenen, zal de kennisdeling van deze Green Deal verder via dit expertcentrum verlopen.
Aanpassing van de condities
Op basis van de ervaringen die in de experimenten worden opgedaan kan de context worden aangepast. Het gaat hierbij om drie aspecten:
1. Wetgeving: naast het creëren van experimenteerruimte door middel van de wet VET, zal ook gekeken worden naar structurele wetswijzigingen die de warmtetransitie van aardgas naar alternatieve warmteopties ondersteunen;
2. Financieringsconstructies: op basis van best practices, ontwikkelingen op rijksniveau, ontwikkelingen op Europees niveau, en ontwikkelingen in de markt moet gezamenlijk gewerkt worden aan haalbare business cases, en financieringsconstructies waar zowel publiek als privaat aan wordt bijgedragen. Hierbij wordt breed verkend wat de mogelijkheden zijn;
3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: gemeenten zijn de aangewezen partij om de regierol te pakken in de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Daarnaast is er een belangrijke rol weggelegd voor netbeheerders, woningcorporaties, lokale energie coöperaties, bewoners, energieleveranciers en provincies. De precieze invulling van deze nieuwe rollen en verhoudingen, ook ten opzichte van het rijk, zal in de komende jaren tot stand moeten komen. De ervaringen uit de experimenten geven input en inzichten die nodig zijn om tot een optimale nieuwe rolverdeling te komen.
4. Inzicht creëren in de planning en richting van de aanpassingen in de condities, zodat er maximaal comfort wordt gecreëerd voor de betrokken stakeholders die tijd en geld investeren in de praktijkprocessen.
2. Inzet en acties
Artikel 1 Inzet en acties Rijksoverheid
• EZ, BZK en IenM zullen capaciteit beschikbaar stellen om in de processen van gemeenten de doelstellingen en activiteiten van deze Green Deal uit te dragen;
• EZ, BZK en IenM zullen via de kennisfunctie in deze Green Deal (en later via het expertcentrum warmtetransitie) kennis beschikbaar stellen die relevant is voor aardgasvrije wijken en kennis verzamelen die relevant is om de ervaringen uit deze Green Deal op te schalen naar heel Nederland. De centrale partij in de kennisdeling wordt RVO, die hierbij actief gesteund wordt door de Partijen en Partners van deze Green Deal;
• EZ, BZK en IenM zullen knelpunten die opkomen in de lokale organisatie om te komen tot aardgasvrije wijken samen met de Partijen in de stuurgroep formuleren tot vraagstukken waarvoor actief een oplossing zal worden gezocht;
• EZ, BZK en IenM denken mee over mogelijke business cases en financiële oplossingen om de gewenste warmtetransitie in de gebouwde omgeving te versnellen;
• In navolging van de Energieagenda zullen EZ, BZK en IenM gezamenlijk werken aan een helder verhaal over de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Dit zal onderdeel zijn van de uitwerking van het transitiepad lage temperatuurwarmte;
• EZ, BZK en IenM houden de Partijen op de hoogte van proces, voortgang en andere ontwikkelingen in de optimalisatie van de condities (zoals beschreven onder ‘doel’);
• EZ, BZK en IenM onderzoeken met de Partijen en andere betrokkenen of en op welke wijze
de Energie-atlas en de Klimaatmonitor bij kunnen dragen aan het aardgasvrij maken van bestaande wijken.
Artikel 2 Inzet en acties EZ
• EZ zet zich in om de juridische barrières weg te nemen die de ontwikkeling van aardgasvrije wijken in de weg staan. Met het Wetsvoorstel VET en het wetsvoorstel Wijziging Warmtewet is het juridisch mogelijk maken van experimenten in gang gezet. In navolging van de Energieagenda zal een wetstraject in gang gezet worden om de Gaswet aan te passen waarbij de algemene aansluitplicht op gas zal worden vervangen door een recht op warmte;
• EZ zet de in de Energieagenda aangekondigde trajecten in gang met betrekking tot herijking van taken en verantwoordelijkheden en herverdeling van de kosten;
• EZ zorgt dat er een onafhankelijk en voor iedereen toegankelijk expertcentrum warmtetransitie wordt ingericht, waar alle beschikbare kennis, modellen en ervaringen worden ontsloten;
• Inzet van voldoende fte behoeve van kennisfunctie binnen deze Green Deal.
Artikel 3 Inzet en acties BZK
• BZK zet zich in om samen met gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld het benodigde bestuurlijke arrangement verder te ontwikkelen, inclusief de rolverdeling tussen overheden;
• BZK bevordert kennisdeling tussen lokale partijen om instrumenten en werkwijzen te ontwikkelen die betrokkenheid van bewoners bij deze ingrijpende maatregelen vormgeven;
• Inzet van voldoende fte behoeve van kennisfunctie binnen deze Green Deal.
Artikel 4 Inzet en acties IenM
• IenM en BZK bieden de Partijen ondersteuning aan bij uitwerking van besluiten omtrent aardgasvrije wijken in omgevingsplannen en omgevingsvisies binnen de mogelijkheden die de Omgevingswet daartoe biedt;
• IenM kan de Partijen adviseren bij het opzetten van ontwerpateliers ten behoeve van ontwikkeling van aardgasvrije wijken;
• IenM zet zich in om capaciteit bij RWS vrij te maken om vanaf medio 2017 ondersteuning te bieden aan in de Green Deal betrokken gemeenten, bij omgevingsmanagement ten behoeve van het aardgasvrij maken van bestaande wijken [onder voorbehoud].
Artikel 5 Inzet en acties gemeenten
• Vormgeven van de regierol, onder andere door in een vroeg stadium alle relevante partijen uit het maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven te betrekken bij het proces van selectie van wijken en het gemeenschappelijk vaststellen van de randvoorwaarden voor een goed en effectief proces van energietransitie;
• Genereren van draagvlak voor de uitvoering van een plan van aanpak waaraan de benodigde lokale partijen zich committeren. Het lokale plan van aanpak verwijst naar deze landelijke Green Deal en beschrijft de bijdrage die de benodigde lokale partijen toezeggen om toe te werken naar één of meerdere aardgasvrije wijk(en);
• Bewaken van de algemene belangen van haar inwoners. Hiertoe zorgen de gemeenten ervoor dat de alternatieve warmteopties zorgvuldig tegen elkaar afgewogen worden en de besluitvorming wordt onderbouwd in bijvoorbeeld een warmtevisie;
• Het actief betrekken van de Partijen in het proces, zodat deze mee kunnen denken en ontwikkelen in oplossingen in wetgeving, financiën en proces;
• Communiceren over vormgeving en resultaten van het wijkproces en de energietransitie;
• Informatie en ervaringen uit de processen delen met andere deelnemers, andere gemeenten die de kennis uit deze Green Deal willen gebruiken en het expertcentrum warmtetransitie of andere partijen die de kennisfunctie invullen, zowel tijdens de looptijd van deze Green Deal als hierna in het expertcentrum warmtetransitie;
• Waar nodig het actief versterken én betrekken van partners, zoals buurtorganisaties, huurdersverenigingen én energiecoöperaties, waardoor deze een volwaardige rol in het proces kunnen spelen;
• Het koppelen van overige initiatieven, zoals energieloketten, energiebesparing (maatschappelijk) vastgoed en energiebesparing bij het MKB om een integrale aanpak te verzekeren;
• Voorstellen voor nieuwe verdeling van taken & verantwoordelijkheden, kaders voor besluitvorming en ideeën ten aanzien van financiële oplossingen om de maatschappelijke kosten en baten evenwichtig te verdelen. Deze voorstellen worden concreet gebaseerd op ervaringen uit de praktijk experimenten en meegeven aan het rijk via de gezamenlijke processen onder de Green Deal.
Artikel 6 Inzet en acties netbeheerders
• Ondersteuning bieden bij het identificeren van kansrijke wijken door het beschikbaar stellen van data rond de staat van de gas- en elektriciteitsnetten en het energieverbruik.
• Inbrengen van kennis over het werken op basis van een integrale gebiedsaanpak.
• Helpen bij het maken van een integrale afweging en impactanalyse, waaronder de haalbaarheid en de maatschappelijke kosten van verschillende opties, waaronder investeren in aanleg of verzwaring van gas- en elektriciteitsnetten.
Artikel 7 Inzet en acties IPO en VNG
• IPO en VNG zorgen, aanvullend op de werkzaamheden van RVO, voor kennisdeling van de ervaringen in de Green Deal processen naar de eigen achterban zodat alle decentrale overheden aangehaakt zijn;
• IPO en VNG maken met hun eigen achterban de vertaalslag van de ervaringen van de Green Deal gemeenten naar en bijdragen aan de aanpassing van de context (zie artikel 3, aanpassing van de context);
• IPO levert kennis over vraag en aanbod vanuit de provinciale warmteplannen die gemeenten kunnen benutten in hun strategie naar een duurzame warmte voorziening;
• VNG zorgt voor een actieve wisselwerking in kennis en ervaringen tussen de praktijkprocessen in de gemeenten die als Partij aan deze Green Deal deelnemen, en de VNG programma’s regionale energiestrategieën en energiebesparing particuliere koopwoningen.
Artikel 8 Inzet en acties Netbeheer Nederland
• Organiseert de kennisdeling richting haar leden;
• Draagt bij aan de centrale kennisdeling, zoals omschreven bij het doel van deze Green Deal;
• Zorgt voor de verbinding met andere gelieerde trajecten waar NBNL bij betrokken is;
• Verkent wat er vanuit de rol van de gereguleerde netbeheerder (o.a. technisch, regulatorisch, financieel en t.a.v. van informatievoorziening, samenwerking en bevoegdheden) aanvullend nodig is om de warmtetransitie mogelijk te maken.
3. Slotbepalingen
Artikel 9 Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 10 Wijzigingen
1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 11 Stuurgroep
Voor deze deal wordt een stuurgroep geformeerd uit vertegenwoordigers van de Partijen. De Partners van de Green Deal zullen agendaleden van deze stuurgroep zijn en hebben adviesrecht. De stuurgroep komt eens per kwartaal bij elkaar, en bespreken dan met elkaar de voortgang van de Green Deal en eventuele voorstellen voor verbetering.
Artikel 12 Partners van de Green Deal
Naast de Partijen die deze Green Deal ondertekenen, wordt deze Green Deal gesteund door Partners. Deze Partners verbinden zich actief aan de doelen die de Green Deal nastreeft en spannen zich hiertoe in, bijvoorbeeld door het benaderen en ondersteunen van hun achterban, het inzetten van hun kennis en expertise in de praktijkprocessen, en het breed uitdragen van de
doelstellingen en uitkomsten van deze Green Deal. Welke rol een Partner uiteindelijk vervult zal afhangen van de lokale context en wensen en de mogelijkheden die de betreffende Partner heeft om de activiteiten onder de Green Deal te ondersteunen.
De Partners worden in adviserende zin betrokken bij de voortgang van de Green Deal. Zij komen halfjaarlijks bij elkaar om voorgang en knelpunten te bespreken en hun mogelijke bijdrage aan de oplossing hiervan. De partners kunnen desgewenst tussentijds schriftelijk worden benaderd voor advisering.
De Partners worden in bijlage I genoemd, met daarbij een korte toelichting van de bijdrage die zij kunnen en willen leveren aan doelbereik van deze Green Deal.
Artikel 13 Klankbordgroep
Het bestuurlijk overleg ‘de Warmtetafel’ zal fungeren als klankbordgroep. Hiermee zijn de leden van de Warmtetafel juridisch niet gebonden aan de afspraken in de Green Deal, maar scharen zij zich wel achter de doelstellingen van deze Green Deal en zullen zij zich waar mogelijk, met name in de experimenten, inzetten voor het realiseren hiervan. De klankbordgroep komt halfjaarlijks bij elkaar, en kan desgewenst tussentijds schriftelijk worden benaderd voor advisering.
Artikel 14 Evaluatie
1. Partijen zullen de uitvoering en werking van deze Green Deal twee maanden voor het aflopen hiervan (31 oktober 2018) evalueren. Op basis hiervan zal gekeken worden of een vervolg van de Green Deal noodzakelijk is. De voortgang van de genoemde wetstrajecten zal hier mede bepalend in zijn.
2. De evaluatie zal worden verricht door XXX en een verslag daarvan zal ook door RVO worden opgemaakt.
Artikel 15 Toetreding van nieuwe partijen
1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Green Deal.
2. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan EZ. Zodra alle Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de Green Deal en gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen.
3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Green Deal gehecht.
Artikel 16 Citeertitel
De Green Deal kan worden aangehaald als Green Deal Aardgasvrije Wijken.
Artikel 17 Opzegging
Elke Partij kan deze Green Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden schriftelijk opzeggen.
Artikel 18 Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 19 Inwerkingtreding
1. Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2018.
2. Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand.
Artikel 20 Openbaarmaking
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te [plaats] op [datum].
Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
X.X.X. Xxxxxxx
Minister van Wonen en Rijksdienst,
S. Blok
Gemeente Alkmaar de heer/mevrouw…
Gemeente Amsterdam de heer/mevrouw…
Gemeente Barendrecht de heer/mevrouw…
Gemeente Culemborg de heer/mevrouw…
Gemeente Delft
de heer/mevrouw…
Gemeente Den Haag de heer/mevrouw…
Gemeente Groningen de heer/mevrouw…
Gemeente Haarlem de heer/mevrouw…
Gemeente Leeuwarden de heer/mevrouw…
Gemeente Leiden de heer/mevrouw…
Gemeente Leidschendam-Voorburg de heer/mevrouw…
Gemeente Middelburg de heer/mevrouw…
Gemeente Nijmegen de heer/mevrouw…
Gemeente Noordoostpolder de heer/mevrouw…
Gemeente Pijnakker-Nootdorp de heer/mevrouw…
Gemeente Purmerend de heer/mevrouw…
Gemeente Rotterdam de heer/mevrouw…
Gemeente Schiedam de heer/mevrouw…
Gemeente Utrecht de heer/mevrouw…
Gemeente Veldhoven de heer/mevrouw…
Gemeenten Wageningen de heer/mevrouw…
Gemeente Woerden de heer/mevrouw…
Gemeente Zaandam de heer/mevrouw…
Gemeente Zoetermeer de heer/mevrouw…
Enduris
de heer/mevrouw…
Enexis
de heer/mevrouw…
Liander
de heer/mevrouw…
Stedin
de heer/mevrouw…
Interprovinciaal Overleg de heer/mevrouw…
Netbeheer Nederland de heer/mevrouw…
Vereniging van Nederlandse Gemeenten de heer/mevrouw…
Bijlage I Partners van de Green Deal experimenten aardgasvrije wijken
Eneco
…
Energie Nederland
• Te helpen bij contacten tussen gemeenten en haar leden over producten en diensten voor consumenten noodzakelijk bij de overstap naar een andere energievoorziening (van gas naar all-electric, (rest)warmte);
• Te helpen bij contacten tussen gemeenten en haar leden over warmtelevering en warmtenetten;
• Kennisdeling richting haar leden te organiseren en kennis vanuit de leden in te brengen;
• Verbinding te leggen met andere gelieerde trajecten waar Energie-Nederland en haar leden bij betrokken zijn.
Gasunie
...
Gelders Energieakkoord
…
Gemeente Breda
• In 2017 (klein voorbehoud) gaat Breda aan de slag met het oefenen in een wijk waar de gasleidingen vervangen moeten worden. Het streven is om hier geen gas meer aan te leggen, maar een alternatieve warmtevoorziening.
• In 2017 (klein voorbehoud) gaat Breda aan de slag het opstellen van een roadmap voor de gasloze wijk.
• Er loopt een uitgebreid warmtetraject t.a.v. het Amerwarmtenetwerk. Dit i.v.m. het wegvallen van de bron. Binnen dit proces werken stakeholders van de hele keten samen om te komen tot verduurzaming van het warmtenetwerk.
• Breda is bereid om opgedane kennis t.a.v. deze trajecten te delen binnen de Green Deal Aardgasvrije wijken.
Gemeente Dordrecht Gemeente Gouda
Gemeente Haarlemmermeer
Gemeente Hengelo
• Hengelo neemt deel in een de ontwikkeling van een warmtevisie onder auspiciën van de provincie Overijssel voor de gemeenten Hengelo en Enschede, met daar naast genoemde gemeente ook alle woningcorporaties, plus netwerkbeheerders en warmteleveranciers. Hengelo heeft daarnaast ervaring met (de verduurzaming van) een warmtenet in eigen beheer.
Gemeente Lansingerland
Gemeente Meppel
• Vanuit Meppel willen we onze opgebouwde kennis en ervaring inzetten om de projecten van de partijen te ondersteunen in de zoektocht naar het creëren van de juiste condities voor de beoogde warmtetransitie. We onderschrijven het belang van betrokkenheid en eigenaarschap bij bewoners. In Meppel staat dit centraal bij de aardgasvrije nieuwbouwwijk Nieuwveense Landen welke vanaf 2014 wordt gerealiseerd.
Gemeente Tilburg
• Tilburg start met het opzetten van een proces om te komen tot aardgasloze wijken. O.a. met een "vlekkenplan" over de stad waarin de transitie mogelijkheden per wijk/stadsdeel zijn aangegeven.
• We zullen de ervaringen, maar ook de obstakels die we meemaken delen.
• Bijzonder in Tilburg is, dat het doel om te komen tot aardgasloze wijken deels gezien kan worden als onderdeel van het project "verduurzaming Amerwarmtenetwerk". Met name ook deze beweging, het o.a. opereren in de omgeving met een bestaand warmtenet, zijn interessant voor anderen.
• Daarnaast willen we invulling geven aan het NOM concept gecombineerd met een aansluiting op een duurzaam warmte infrastructuur.
• Tenslotte brengen we de ervaring in die we opdoen.
Stichting HIER klimaatbureau
• Als Partner van de Green Deal wil Stichting HIER klimaatbureau graag bijdragen aan de kennisdeling rondom de “pilot” projecten (in afwachting van andere benaming). Het HIER klimaatbureau heeft veel ervaring met kennisdelingsplatforms. Wij verzorgen onder andere het kennisplatform HIER opgewekt in opdracht van de gelijknamige Stichting (een samenwerking tussen HIER klimaatbureau en ODE decentraal).
Het HIER klimaatbureau heeft het afgelopen jaar een aantal activiteiten ontwikkeld op het gebied van wonen zonder aardgas, die raakvlakken hebben met deze Green Deal:
• We hebben de consumentenwebsite xxx.xxxxxxxxxxxx.xx ontwikkeld, waarop
gemeenten hun plannen voor aardgasvrije gebieden kunnen delen, en waar bewoners informatie en voorbeelden kunnen vinden over wonen zonder aardgas. Deze website kunnen we uitbreiden met een zakelijk gedeelte waarop kennis(dossiers) en ervaringen worden gedeeld vanuit de eerste projecten.
• We hebben een maandelijkse nieuwsbrief over wonen zonder aardgas voor gemeenten en andere professionals in het leven geroepen.
• Wij zijn van plan in 2017 een aantal bijeenkomsten over het thema te organiseren. De eerste bijeenkomst vindt plaats op 30 januari, en gaat over de communicatie met bewoners in de warmtetransitie.
• HIER opgewekt verzorgt de kennisdeling over wonen zonder aardgas voor lokale duurzame energie initiatieven, om de rollen die zij kunnen spelen in de warmtetransitie helder te krijgen. Dit doen ze via kennisclusters, online kennisdossiers en bijeenkomsten.
Klimaatverbond
…
ODE Decentraal
…
Stichting Natuur en Milieu
…
TNO
…