FICHE: SYNDICALE AFVAARDIGING sector 331 voor voorzieningen die geen 50 werknemers tellen.
FICHE: SYNDICALE AFVAARDIGING sector 331 voor voorzieningen die geen 50 werknemers tellen.
Op 5 oktober 2009 werden binnen het PC 331 de CAO betreffende de oprichting en het statuut van de syndicale delegatie in de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en de CAO syndicale vorming ondertekend. Deze CAO’s traden beide op 1 oktober 2009 in werking.
Voor voorzieningen die minstens 50 werknemers tellen en die vroeger onder het toepassingsgebied van PC 305.02 ressorteerden geldt de CAO, afgesloten in PC 305 van 8 juni 1972, in werking vanaf 1 juli 1972.
Voorzieningen met minder dan 50 werknemers kunnen de komende jaren geconfronteerd worden met de vraag om een syndicale delegatie op te richten. We lichten hier de van toepassing zijnde reglementering toe.
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
2. Oprichting van de syndicale afvaardiging
3. Samenstelling van de afvaardiging
4. Duur van het mandaat
5. Algemene bevoegdheid
6. Concrete werking
7. Xxxxxxxxxxx tegen ontslag
1
2
3
4
4
5
6
1. INLEIDING
Vakbondsafgevaardigden zijn personeelsleden die het gesyndiceerde personeel in de voorziening vertegenwoordigen. Op bepaalde momenten kunnen zij ook het ganse personeel vertegenwoordigen. Zij worden ofwel verkozen door de gesyndiceerde werknemers ofwel rechtstreeks door de vakorganisatie aangeduid.
In deze fiche geven we de regeling die van toepassing is in de sector van de Vlaamse Welzijns- en gezondheidssector en die is opgenomen in de CAO van 5 oktober 2009.
2. OPRICHTING VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING
2.1. Voorwaarden voor de oprichting van een syndicale afvaardiging (artikel 7 en 8)
Een syndicale afvaardiging kan worden opgericht op verzoek van een werknemersorganisatie indien aan de volgende 2 voorwaarden is voldaan:
Voorwaarde 1: Minimumpersoneelsbezetting
In de instellingen waar gedurende de zes maanden voor de aanvraag tot oprichting gemiddeld de drempel van tewerkstelling, zoals vastgelegd in artikel 8 van de CAO, is gehaald zijn tewerkgesteld.
Deze drempel is:
40 personeelsleden vanaf 1 oktober 2009
30 personeelsleden vanaf 1 oktober 2010
20 personeelsleden vanaf 1 oktober 2011
N.B. Onder “personeelslid” wordt verstaan elk personeelslid onderworpen aan de wetten op de sociale zekerheid van de werknemers,directie inbegrepen maar met uitzondering van de personen die zijn aangeworven onder een studentencontract en de personen die zijn aangeworven onder een vervangingscontract op voorwaarde dat de werknemer die vervangen is wordt meegeteld.
Voorwaarde 2: Verzoek van de helft of meer van het personeel tot oprichting van een syndicale afvaardiging.
Het directiepersoneel wordt hier niet meegerekend.
Hij stuurt een aangetekend schrijven binnen de 30 dagen na de aanvraag indien hij vindt dat een van de voorwaarden tot oprichting (zie punt 2.1.) niet is vervuld.
Hij laat weten dat hij het eens is met de oprichting.
In dit geval kan er dadelijk een syndicale afvaardiging worden opgericht.
Hij reageert niet.
In dit geval kan er na de termijn van 30 dagen een syndicale afvaardiging worden opgericht.
Voorwaarde 1 minimumpersoneels- bezetting is niet vervuld. | Voorwaarde 2 (=instemming van de helft van het personeel) moet worden getoetst in een geheim referendum. |
2.2. Procedure tot oprichting van een syndicale afvaardiging (artikel 9)
Eén of meerdere vakbonden richten een aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging per aangetekend schrijven aan de werkgever.
De werkgever kan binnen een termijn van 30 dagen na de aanvraag reageren.
Er is hierover een akkoord. Er kan nog geen syndicale afvaardiging worden opgericht. Een volgende aanvraag is steeds mogelijk en zal opnieuw onderzocht worden | De modaliteiten voor de organisatie en voor de stemoptelling van het referendum gebeuren in overleg met de betrokken vakbonden. |
Er is hierover geen akkoord tussen de vakbonden en de werkgever | Er is hierover een akkoord tussen de vakbonden en de werkgever. De uitslag van het referendum is nu beslissend: |
Er zal een beroep gedaan worden op het verzoeningsbureau.
De helft of meer van het personeel stemt voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging. | Minder dan de helft van het personeel stemt voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging. |
80% of meer van het personeel heeft deelgenomen aan het referendum en de helft of meer van de deelnemers spreekt zich uit voor de oprichting van een delegatie. | Er daagt minder dan 80% van het personeel op of meer dan de helft van het personeel stemt tegen de oprichting van een syndicale delegatie. |
Er kan een syndicale afvaardiging worden opgericht. | Er wordt voorlopig nog geen syndicale afvaardiging opgericht. Een volgende aanvraag kan ten vroegste na 12 maanden opnieuw worden getoetst in een referendum. |
Opmerking:
Het referendum slaat enkel op het al dan niet vervuld zijn van de voorwaarde 2 d.i. de instemming van de helft van het personeel met de oprichting van een delegatie. Het heeft geen invloed op de
aanwijzing door de vakbond van de leden ervan. Dit is een louter syndicale aangelegenheid, waar noch de werkgever noch de werknemers in tussenkomen.
3. SAMENSTELLING VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING
3.1. Het aanduiden van de leden van de syndicale afvaardiging (artikel 15)
Indien blijkt dat er een syndicale afvaardiging kan worden opgericht, gebeurt de aanduiding van de leden door de werknemersorganisaties.
Indien zij hierover onderling een akkoord bereiken, delen zij aan de werkgever de lijst van de afgevaardigden mee ten laatste binnen de 60 dagen na het stilzwijgend of uitdrukkelijk akkoord over de oprichting van een syndicale afvaardiging.
Indien er geen akkoord tot stand komt tussen de werknemersorganisaties, zal worden overgegaan tot verkiezing van de afgevaardigden door de gesyndiceerde werknemers.
3.2. Voorwaarden om tot syndicaal afgevaardigde te kunnen worden aangeduid (artikel 11) Om als afgevaardigde te mogen fungeren, moeten de werknemers voldoen aan volgende voorwaarden:
1) ten minste 18 jaar oud zijn
2) ten minste zes maanden anciënniteit bezitten in de onderneming;
3) niet zijn opgezegd; noch in proefperiode zijn;
4) de pensioenleeftijd niet bereikt hebben;
5) niet belast zijn met een functie welke met deze van syndicale afgevaardigde onverenigbaar is (bv. een directiefunctie);
6) zij moeten beschikken over het gezag dat nodig is voor de vervulling van hun opdracht en van een bekwaamheid welke een goede kennis van de inrichting en van de bedrijfstak vereist. (opgenomen in artikel 15 §1)
3.3. Effectieve en plaatsvervangende leden (artikel 12)
De afvaardiging kan uit effectieve en plaatsvervangende leden bestaan.
Een plaatsvervangende lid kan enkel als afgevaardigde fungeren:
- wanneer het effectief lid belet is aan de vergadering deel te nemen;
- wanneer het mandaat van het effectief lid ten einde loopt. 3.4. Het aantal mandaten (artikel 10)
Het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden wordt bepaald volgens het aantal werknemers:
Effectieven | Plaatsvervangenden | |
a) 20 tot en met 30 werknemers | 2 | - |
b) 31 tot en met 49 werknemers | 2 | 2 |
Voor voorzieningen die minstens 50 werknemers tellen en die vroeger onder het toepassingsgebied van PC 305.02 ressorteerden geldt de CAO, afgesloten in PC 305 van 8 juni 1972.
4. DUUR VAN HET MANDAAT (artikel 13 tot 14)
Het mandaat van de afvaardiging duurt vier jaar. Tijdens deze periode mag het aantal afgevaardigden niet worden gewijzigd. Als er een plaats bij de aanstelling van de afvaardiging open blijft dan kan die tijdens deze termijn dus niet worden opgevuld. Bij plaatsen die opgevuld zijn bij de aanstelling is vervanging mogelijk.
De hernieuwing van het mandaat van de afvaardiging gebeurt per aangetekend schrijven van de vakbonden. Enkel indien deze hernieuwing niet gebeurd is, kunnen de twee voorwaarden tot oprichting opnieuw getoetst worden.
Het mandaat van een afgevaardigde loopt ten einde (artikel 13)
1. bij het verstrijken van de termijn van 4 jaar;
2. ingevolge schriftelijke ontslagneming aan de werkgever betekend;
3. ingeval de afgevaardigde ophoudt tot het personeel te behoren;
4. ingeval hij in de onderneming met een functie wordt belast welke onverenigbaar is met deze van syndicale afgevaardigde (bv. directiefunctie);
5. ingeval van overlijden;
6. ingeval van terugtrekking van mandaat door de werknemersorganisatie waarvan de afgevaardigde lid is.
5. ALGEMENE BEVOEGDHEID
De syndicale organisatie is een belangrijk orgaan. Voor de kleine voorzieningen heeft zij bovendien nog een bijzondere betekenis. In voorzieningen met minder dan 50 werknemers krijgt deze afvaardiging ruime bevoegdheden: bij afwezigheid van een ondernemingsraad kunnen heel wat bevoegdheden van de ondernemingsraad uitgeoefend worden door de vakbondsafvaardiging.1 En bij afwezigheid van een comité voor preventie en bescherming op het werk oefenen de syndicale afgevaardigden alle opdrachten van dat comité uit.
Daarbuiten hebben zij voornamelijk de bevoegdheid over alles wat betrekking heeft op de arbeidsverhoudingen (artikel 16): waken over de toepassing van de sociale wetgeving, de CAO’s, het arbeidsreglement en de individuele overeenkomst en enkele algemene beginselen zoals de vakbondsvrijheid, rechtvaardige behandeling door de werkgever enz…
Bovendien is de syndicale afvaardiging een onderhandelings- en overlegorgaan (artikel 16). Er wordt met hen onderhandeld met het oog op het sluiten van CAO’s en akkoorden over allerlei sociale aangelegenheden.
6. CONCRETE WERKING
6.1. Mededelingen aan en raadpleging van het personeel (artikel 17 en 18)
1 Bij ontstentenis van ondernemingsraad zal de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten kunnen uitoefenen die aan de ondernemingsraad worden toegekend met betrekking tot:
- economische en financiële informatie o.a. de inlichtingen over de algemene vooruitzichten van de instelling en hun weerslag op de tewerkstelling, de structuurwijzigingen,...
- het bepalen van vervangingsdagen voor feestdagen
- de melding van vertragingen in de betalingen
- de organisatie van de loopbaanonderbreking
- ...
De afgevaardigde mag na raadpleging van de directie mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen aan het personeel zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren.
Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.
De mededelingen kunnen eventueel gebeuren op algemene personeelsvergaderingen tijdens de diensturen. Hiervoor is het akkoord van de werkgever vereist. Deze mag dit akkoord niet om willekeurige redenen weigeren. Plaats en uur van samenkomst worden met de directie minstens vierentwintig uren vooraf afgesproken. Gedurende deze vergaderingen moeten de diensten in alle afdelingen en leefgroepen van de onderneming voldoende worden verzekerd.
6.2. Het overleg tussen de directie en de afvaardiging (artikel 19 – 23)
De directie en de syndicale afgevaardigden plegen overleg telkens als één van de partijen hierom vraagt. Dit onderhoud moet binnen de acht dagen na de aanvraag plaatsvinden. De uren aan deze vergaderingen besteed worden als normale arbeidsuren beschouwd.
Om het overleg voor te bereiden kan de syndicale afvaardiging vergaderen tijdens de diensturen, volgens de praktische schikkingen welke bij onderling akkoord worden vastgesteld tussen de directie en de syndicale afvaardiging. De syndicale afvaardiging beschikt over een krediet van twee uren per maand voor deze voorbereidende vergaderingen.
De directie raadpleegt de syndicale afvaardiging wanneer belangrijke wijzigingen worden overwogen welke rechtstreeks de personeelsproblematiek beïnvloeden.
De syndicale afgevaardigden kunnen voor dit overleg steeds beroep doen op de bijstand van vertegenwoordigers van hun werknemersorganisaties.
De directie kan zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van haar werkgeversorganisatie. Indien geen oplossing wordt gevonden kan de directie of de syndicale afvaardiging beroep doen op de verzoeningsprocedure binnen het paritair comité.
De tussen de syndicale afvaardiging en de directie gesloten schriftelijke akkoorden worden door de directie van de inrichting ter kennis gebracht van het personeel door aanplakking in de lokalen van de inrichting, behoudens wanneer het gaat om individuele gevallen.
6.3. Het volgen van externe vormingsvergaderingen door de afgevaardigden
(zie CAO van 16 april 2012 betreffende de kredieturen syndicale vorming)
De afgevaardigden mogen externe syndicale vergaderingen volgen die nodig zijn voor de vervulling van hun taak.
Het aantal dagen dat een syndicale afgevaardigde afwezig mag zijn voor vorming voor de totale duur van de mandaten (d.i. vier jaar) bedraagt 20 maal het totaal aantal effectieve mandaten.
Van dit aantal afwezigheidsdagen kunnen zowel effectieve als plaatsvervangende afgevaardigden gebruik maken.
Iedere afwezigheid mag niet minder bedragen dan een halve dag.
De werknemersorganisaties moeten ten minste één maand op voorhand bij de werkgever een schriftelijk verzoek indienen om voor hun leden deze afwezigheid aan te vragen.
De werkgever mag het verzoek niet willekeurig weigeren. Hij mag dit enkel weigeren indien door de afwezigheid de continuïteit en de normale werking van de diensten in het gedrang komen. In dit geval verwittigt de werkgever onmiddellijk de betrokken werknemersorganisatie.
7. STATUUT EN BESCHERMING TEGEN ONTSLAG (artikel 24-
Het mandaat van de syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Ze hebben recht op de normale promoties van de werknemersgroep waartoe zij behoren.
Zij moeten met de nodige objectiviteit handelen.
Een syndicaal afgevaardigde mag niet worden afgedankt om redenen die samenhangen met de uitoefening van zijn mandaat. Om dit te voorkomen werd er een specifieke ontslagprocedure voorzien.
7.1. Procedure bij ontslag
Zowel de effectieve als plaatsvervangende afgevaardigden zijn beschermd voor de periode die samenvalt met het mandaat van afgevaardigde.
De CAO voorziet in een procedure die moet gevolgd worden bij ontslag, behalve indien het gaat over een ontslag om dringende reden. In dit geval moet – naast de procedure die altijd bij ontslag om dringende reden gevolgd wordt - enkel een brief gestuurd worden aan de syndicale afvaardiging. Voor deze mededeling bij ontslag om dringende reden van een syndicaal afgevaardigde bestaat geen bijzondere procedure, geen termijn (eventueel na het ontslag) … en geen sanctie.
In het geval van ontslag dat niet om dringende reden gegeven wordt, is de procedure als volgt:
1) Wanneer de werkgever een syndicale afgevaardigde wil ontslaan, dan moet hij vooraf de syndicale afvaardiging en de syndicale organisatie die de kandidatuur heeft voorgedragen, raadplegen over de geldigheid van het ontslag (dus: voor de kennisgeving van de opzegging). Dit gebeurt bij een aangetekend schrijven dat uitwerking heeft de 3e (kalender)dag volgend op de datum van verzending.
2) De betrokken vakorganisatie kan weigeren de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden. Van dit vetorecht moet gebruik gemaakt worden met een aangetekende brief binnen een periode van 7 dagen, die een aanvang neemt op de 3e dag na de verzending van de aangetekende brief.
Indien de vakorganisatie niet reageert, dan kan dit als een akkoord beschouwd worden, en kan de werkgever tot ontslag overgaan.
3) Indien het advies negatief is, dan kan de zaak worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair comité. De werknemer mag ondertussen nog niet afgedankt worden.
4) Indien het verzoeningsbureau binnen 30 dagen geen eensluidend advies geeft, dan kan het geschil voorgelegd worden aan de arbeidsrechtbank. Vanaf dan kan de werkgever overgaan tot afdanking. Weliswaar zal hij ingeval de arbeidsrechtbank het ontslag niet erkent, een schadevergoeding verschuldigd zijn.
7.2. Sanctie
In geval van onrechtmatig ontslag van een syndicale afgevaardigde, is de werkgever een schadevergoeding van 1 jaar brutoloon verschuldigd.
Deze sanctie slaat op:
- ontslag (anders dan om dringende reden), zonder naleving van de procedure;
- ontslag zonder akkoord van het verzoeningsbureau of van de arbeidsrechtbank;
- ontslag om een dringende reden die ongegrond is bevonden door de arbeidsrechtbank;
- beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens een zware fout van de werkgever die voor de syndicale afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Deze schadevergoeding kan gecumuleerd worden met een opzeggingsvergoeding. Cumul met de beschermingsvergoeding voor leden van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming is niet mogelijk. Op de vergoeding moeten RSZ-bijdragen betaald worden.
7.4. Extra bescherming bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming op het werk Wanneer in de instelling geen comité voor preventie en bescherming op het werk is opgericht, genieten de leden van de vakbondsafvaardiging nog een extra bescherming nl. deze die bepaald is voor personeelsafgevaardigden in de Wet van 19 maart 1991.
8. SOCIALE GESCHILLEN
In geval er een probleem oprijst tussen werkgever en werknemers moet in eerste instantie binnen de onderneming, tussen de directie en de syndicale delegatie naar een oplossing gezocht worden. In geval deze onderhandelingen mislukken, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het verzoeningsbureau van het Paritair Comité samen te roepen en het geval voor te leggen.