Algemene voorwaarden Stichting Bibelebonz
Algemene voorwaarden Stichting Bibelebonz
ARTIKEL 1 - Definities
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
- buitenschoolse opvang: het tegen betaling verzorgen en opvoeden van kinderen vanaf de dag dat zij 4 jaar worden tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint, voor schooltijd, na schooltijd en tijdens vakanties.
- ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn, de pleegouder of de verzorger van het kind/de kinderen ten behoeve waarvan een overeenkomst voor buitenschoolse opvang wordt afgesloten.
- stichting: de Stichting Bibelebonz, gevestigd te (2801 LT) Gouda, Lange Groenendaal 46.
- overeenkomst: de overeenkomst voor buitenschoolse opvang, gesloten tussen de stichting en de ouder.
ARTIKEL 2 - Toepasselijkheid
1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de totstandkoming en de uitvoering van de overeenkomst.
2. Elk der partijen kan rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst slechts aan derden overdragen, indien de wederpartij daarvoor toestemming verleent.
3. In afwijking van lid 2 van dit artikel behoeft de stichting geen toestemming van de ouder voor het inschakelen van derden voor het innen van betalingen en evenmin voor het inschakelen van derden voor het doen van betalingen.
ARTIKEL 3 - Totstandkoming, duur, wijziging en beëindiging van de overeenkomst
1. De overeenkomst komt tot stand op het moment dat de stichting een door de ouder getekend exemplaar van de overeenkomst heeft ontvangen.
2. De overeenkomst duurt maximaal tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor dat kind begint.
3. Indien de ouder een wijziging van de opvangdagen wil, dan moet dat één maand tevoren schriftelijk aangevraagd worden. Wijziging van het contract is kosteloos, tenzij een ouder vaker dan drie maal per kalenderjaar een wijziging doorvoert. Vanaf dat moment wordt er € 50 per contractwijziging berekend.
4. De overeenkomst eindigt door opzegging door één van partijen.
5. De stichting is slechts bevoegd de overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende redenen worden in ieder geval aangemerkt:
a. de situatie dat de ouder gedurende één maand in verzuim is ten aanzien van zijn betalingsverplichting;
b. voortduring van situaties als genoemd in artikel 4 lid 1 sub a en c;
c. de situatie genoemd in artikel 4 lid 1 sub b
d. de omstandigheid dat de stichting vanwege een niet aan haar toerekenbare oorzaak langdurig of blijvend niet meer in staat is de overeenkomst uit te voeren;
e. een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt.
5. Opzegging vindt schriftelijk of per e-mail plaats. Opzegging kan op iedere dag van de maand plaatsvinden.
a. met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, in geval van opzegging door de ouder;
b. met inachtneming van een redelijke termijn, welke minimaal één maand bedraagt, in geval van opzegging door de stichting;
c. met onmiddellijke ingang in geval van opzegging door de stichting op grond van artikel 3 lid 5.
6. Bij overlijden van het kind of nieuw ingetreden blijvende invaliditeit die het functioneren
op de stichting onuitvoerbaar maken, is de overeenkomst van rechtswege per direct beëindigd.
ARTIKEL 4 - Toegankelijkheid
1 De ondernemer heeft het recht het kind en/of de ouder de toegang tot de locatie te weigeren voor de duur van de periode dat een normale opvang van het kind redelijkerwijs niet van de ondernemer mag worden verwacht en het kind niet op de gebruikelijke wijze kan worden opgevangen.
Bijvoorbeeld omdat:
a. het kind door ziekte of anderszins extra verzorgingsbehoeftig is;
b. het kind en/of de ouder een risico of bedreiging vormt voor de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid of veiligheid van anderen, na te zijn gewaarschuwd, tenzij een waarschuwing redelijkerwijs niet van de ondernemer mag worden verwacht;
c. de opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert.
2. Ingeval de ondernemer het kind en/of de ouder de toegang tot de locatie weigert, treedt de ondernemer met de ouder in overleg om te zoeken naar een voor alle partijen acceptabele oplossing voor de situatie.
3. Indien de ouder het niet eens is met de beslissing op grond van artikel 4 lid 1 om toegang te weigeren en het overleg met de ondernemer niet tot een oplossing heeft geleid, kan hij deze beslissing aan de geschillencommissie voorleggen met het verzoek het geschil volgens de verkorte procedure als bedoeld in het Reglement Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen te behandelen.
4. Tijdens de verkorte procedure mag de ondernemer de plaats niet opzeggen.
ARTIKEL 5 - Overgang verantwoordelijkheid
Het moment waarop de verantwoordelijkheid voor het kind overgaat van de ouder of andere volwassene op de stichting, is het moment dat het kind op het schoolplein bij de pedagogisch medewerker is, of - ingeval het kind zelfstandig naar de stichting komt - het moment dat het kind binnen komt bij de stichting. Op het moment dat de ouder of degene die het kind komt ophalen op de betreffende groep is gearriveerd, gaat de verantwoordelijkheid voor het kind weer over naar de ouder. Voor kinderen die alleen naar huis gaan, geldt dat de verantwoordelijkheid van de stichting ophoudt op het moment dat het kind het gebouw van de stichting verlaat.
ARTIKEL 6 - Prijs en prijswijzigingen
De ondernemer is bevoegd om vanaf drie maanden na het sluiten van de overeenkomst de overeengekomen prijs te verhogen.
Prijswijzigingen worden tenminste één maand van tevoren aangekondigd.
ARTIKEL 7 - Betaling
Betaling dient steeds per vooruitbetaling plaats te vinden voor de eerste van de maand waarin de opvang plaatsvindt. Bij overschrijding van deze termijn is de ouder van rechtswege in verzuim en is deze een vertragingsrente gelijk aan de wettelijke rente verschuldigd.
ARTIKEL 8 - Aansprakelijkheid voor schade
Eventuele aansprakelijkheid van de stichting is te allen tijde beperkt tot het bedrag dat in het desbetreffende geval uit hoofde van de door haar gesloten aansprakelijkheidsverzekering(en) wordt uitbetaald, vermeerderd met het bedrag van het eigen risico.
Indien, en voor zover om welke reden dan ook, geen uitkering krachtens de in artikel 8 lid 1 bedoelde verzekering plaatsvindt, is de stichting slechts aansprakelijk voor directe schade tot ten hoogste het bedrag van de opvangkosten over de drie maanden voorafgaand aan het ontstaan van de schade, behoudens opzet of bewuste roekeloosheid.
ARTIKEL 9 - Toepasselijk recht en bevoegde rechter
1 Het Nederlands recht is van toepassing op de overeenkomst.
2. De Nederlandse rechter is bevoegd te oordelen over de overeenkomst, niet tegenstaande de bevoegdheid van de geschillencommissie, zoals bedoeld in artikel 10 om van een in dat artikel genoemd geschil kennis te nemen.
ARTIKEL 10 - Klachtenprocedure
1. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten schriftelijk, volledig en duidelijk omschreven worden en tijdig, doch uiterlijk binnen twee maanden nadat de ouder de gebreken heeft ontdekt of redelijkerwijs had kunnen ontdekken, worden ingediend bij de ondernemer.
2. Indien de klacht niet in der minne kan worden opgelost, ontstaat een geschil dat vatbaar is voor de geschillenregeling van artikel 11.
ARTIKEL 11 - Geschillenregeling en de wettelijke klachtenregeling voor de kinderopvang
1. Geschillen tussen de ouder en de ondernemer over de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst kunnen zowel door de ouder als door de ondernemer aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie Kinderopvang, Bordewijklaan 46, Xxxxxxx 00 000,
0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxx.xx), voor zover deze geschillen zich conform het reglement van de commissie voor behandeling door de Geschillencommissie Kinderopvang lenen.
2. Uiterlijk drie maanden nadat een klacht een geschil is geworden (zie artikel 10 lid 2), moet het geschil bij de geschillencommissie aanhangig worden gemaakt.
3. Wanneer de ouder een geschil aanhangig maakt bij de geschillencommissie, is de ondernemer aan deze keuze gebonden. Indien de ondernemer een geschil aanhangig wil maken bij de geschillencommissie, moet hij de ouder schriftelijk vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. De ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken.
4. Indien de ouder zulks wenselijk acht, kan hij een klacht indienen bij een klachtencommissie volgens de wettelijke klachtenregeling voor kinderopvang. Het is in dat geval niet vereist, in afwijking van artikel 10 lid 1, dat de klacht eerst bij de ondernemer wordt ingediend.
Gouda, mei 2020