INHOUDSOPGAVE
Pensioenreglement 55 plus van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
INHOUDSOPGAVE
behorende bij het Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds
van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede
Artikel | Bladzijde | Omschrijving |
1 | 2 | Definities |
2 | 4 | Deelnemerschap |
3 | 5 | Pensioenaanspraken |
4 | 5 | Pensioengrondslag, dienstjaren |
5 | 6 | Bijzondere bepalingen, indien |
de arbeidsduur van de Deelnemer | ||
minder bedraagt dan de normale | ||
arbeidsduur | ||
6 | 6 | Ouderdomspensioen |
6b | 6 | Ruil ouderdomspensioen in partnerpensioen |
7 | 7 | Partnerpensioen |
8 | 7 | Uitruil partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen |
9 | 7 | Wezenpensioen |
10 | 7 | Arbeidsongeschiktheidspensioen |
11 | 8 | Bepalingen ingeval van echtscheiding |
of beëindiging partnerschap | ||
12 | 9 | Financiering |
13 | 9 | Herverzekering der pensioenaanspraken |
14 | 9 | Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid |
15 | 10 | Uitgesloten risico’s |
16 | 10 | Uitbetaling van ouderdoms-, |
arbeidsongeschiktheids-, | ||
(bijzonder)partner- en | ||
wezenpensioen | ||
Bevoordeling | ||
17 | 11 | Beëindiging van het deelnemerschap en waardeoverdracht |
18 | 11 | Belastingen en heffingen |
19 | 12 | Oneigenlijke handelingen |
20 | 12 | Risicodekking gedurende de wachttijd |
21 | 12 | Toeslagen op de pensioenen |
22 | 12 | Onvoorziene gevallen |
23 | 12 | Overgangsbepalingen |
Artikel 1
Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
Aanspraakgerechtigde Degene die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
ABTN De actuariële en bedrijfstechnische nota van het Pensioenfonds, zoals die op enig moment geldt.
AOW Algemene Ouderdomswet. Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid conform de WIA.
Basisregelingen De pensioenregeling uit hoofde van het Pensioenreglement 2006 en de
pensioenregeling uit hoofde van het Pensioenreglement 55 plus, exclusief de Regeling voortzetting pensioenopbouw 62-65 en exclusief de Regeling Pensioentekort 55-.
Bestuur Het bestuur van het Pensioenfonds.
XXX Xx collectieve arbeidsovereenkomst van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. Deelnemer Xxxxxx, die ingevolge artikel 2 van dit reglement wordt opgenomen.
Deelnemersbijdrage Het deel van de premie dat de Werkgever verhaalt op de Deelnemer.
Dienstverband Het dienstverband krachtens arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.
Directie De directie van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V.
FVP Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering.
Gewezen Deelnemer De persoon van wie het deelnemerschap is beëindigd op grond van artikel 2 lid 4 en aanspraken op grond van het Pensioenreglement 55 plus heeft behouden.
Gewezen Partner a. De echtgenoot c.q. echtgenote van de (Gewezen) Xxxxxxxxx met wie het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed;
b. De Partner van de (Gewezen) Deelnemer met wie het (geregistreerd) partnerschap is beëindigd anders dan door de dood of vermissing dan wel omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Kinderen De kinderen die tot de (Gewezen) Deelnemer in familierechterlijke betrekking staan. Stief- en pleegkinderen van de (Gewezen) Xxxxxxxxx, die tot zijn overlijden in diens gezin en op diens kosten zijn onderhouden en opgevoed, worden met de hiervoor vermelde kinderen gelijkgesteld.
Kostendekkende premie basisregelingen
De kostendekkende premie voor de Basisregelingen berekend overeenkomstig artikel 128 Pensioenwet en de ABTN.
Kostendekkende premie De kostendekkende premie voor de Overgangsregelingen berekend overeenkomstig
overgangsregelingen artikel 128 Pensioenwet en de ABTN.
Loonontwikkeling Algemene aanpassing van de salarissen volgens de CAO. Maandsalaris Het maandsalaris volgens de CAO.
Nabestaande De (Gewezen) Partner na het overlijden van de (Gewezen) Xxxxxxxxx. Normale Arbeidsduur De normale arbeidsduur volgens de collectieve arbeidsovereenkomst.
Normale Pensioendatum De eerste dag van de maand, waarin de (Gewezen) Deelnemer de 65e verjaardag bereikt.
Overgangsregelingen De Regeling Garantie Prepensioen, de Regeling voortzetting pensioenopbouw 62-65 en de Regeling Pensioentekort 55-.
Partner a. De echtgenoot c.q. echtgenote van de (Gewezen) Deelnemer;
b. De partner van de (Gewezen) Xxxxxxxxx, zijnde de ongehuwde persoon met wie de Deelnemer overeenkomstig de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen bepalingen een geregistreerd partnerschap is aangegaan;
c. De partner van de (Gewezen) Deelnemer met wie hij/zij een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat en met wie noch de Deelnemer noch een ander persoon een geregistreerd partnerschap is aangegaan. De partner wordt in de zin van dit reglement erkend indien een notariële verklaring wordt overlegd waaruit blijkt dat betrokkenen een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst hebben gesloten en het samenlevingsverband tenminste een half jaar bestaat.
Pensioenfonds Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede. Pensioengerechtigde Degene die recht heeft op een pensioenuitkering
Pensioenregeling De in het Pensioenreglement 55 plus neergelegde pensioenregeling.
Pensioenreglement 2006 Pensioenreglement 2006 van de Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, versie 2012.
Pensioenreglement 55 plus Dit pensioenreglement, versie 2012.
Prepensioendatum De eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 62ste verjaardag bereikt.
Prepensioenregeling De in het Prepensioenreglement neergelegde aanvullende regeling van een tijdelijke pensioenuitkering.
Prepensioenreglement Prepensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, versie 2012.
Regeling Garantie Prepensioen
De regeling als bedoeld in artikel 15, lid 4 van het Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, versie 2012.
Regeling Pensioentekort 55-
De regeling als bedoeld in artikel 23, lid 4 Pensioenreglement 2006.
Regeling voortzetting pensioenopbouw 62-65
De regeling als bedoeld in artikel 23, lid 3 Pensioenreglement 55 plus.
Werkgever De Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. of één van de andere aangesloten ondernemingen.
Werknemer De Werknemer, die rechtstreeks door de Werkgever krachtens arbeidsovereenkomst is aangesteld. Personeel, werkzaam in hotels, café’s, restaurants, groothandelsbedrijven in dranken en slijterijen, welke door de Werkgever worden geëxploiteerd, wordt voor de bepalingen van dit reglement niet als werknemer beschouwd.
WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen,
Artikel 2
Deelnemerschap
1. Deelnemer aan deze Pensioenregeling is de Werknemer bij de Werkgever in dienst op 31 december 2005 die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar bereikt heeft.
2. Op verzoek van de Directie heeft het Bestuur de bevoegdheid ook anderen dan de in lid 1 genoemde personen als deelnemer toe te laten. Deze personen dienen verbonden te zijn aan de onderneming.
3. Het deelnemerschap eindigt:
a. bij overlijden van xx Xxxxxxxxx;
b. op de Prepensioendatum tenzij het bepaalde in artikel 23 lid 3 van toepassing is;
c. bij beëindiging van het Dienstverband voor de Prepensioendatum, tenzij:
1. de Deelnemer op het tijdstip van het eindigen van het Dienstverband (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, in dat geval blijft het deelnemerschap behouden zolang de (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid voortduurt;
2. door het FVP aan het Pensioenfonds ten behoeve van de Deelnemer premie wordt betaald.
d. bij beëindiging van de Arbeidsongeschiktheid zonder herstel van het Dienstverband met de Werkgever.
4. Het Pensioenfonds verstrekt binnen 3 maanden na aanvang van de deelneming aan deze Pensioenregeling een startbrief die beantwoordt aan het bepaalde bij en krachtens artikel 21 van de Pensioenwet.
5. Het Pensioenfonds verstrekt de Deelnemer jaarlijks een overzicht van zijn opgebouwde en te verwerven pensioenaanspraken, van de waardeaangroei die benodigd is voor het vaststellen van een eventuele lijfrentepremieaftrek en informatie over de toeslagverlening.
6. Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen Deelnemer bij het einde van het deelnemerschap en vervolgens eens in de vijf jaar een overzicht van zijn opgebouwde aanspraken en informatie over de toeslagverlening. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds bij het einde van het deelnemerschap informatie over zijn recht op waardeoverdracht, een eventuele afkoopmogelijkheid, de gevolgen voor het partner- en wezenpensioen, de gevolgen van Arbeidsongeschiktheid en het eventueel van toepassing zijn van een herstelplan.
7. Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen Partner bij scheiding en vervolgens eens in de vijf jaar een overzicht van de opgebouwde aanspraak op bijzonder partnerpensioen en informatie over de toeslagverlening. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds bij scheiding informatie over een eventuele afkoopmogelijkheid.
8. Het Pensioenfonds verstrekt een Pensioengerechtigde bij ingang van het pensioen en vervolgens jaarlijks een overzicht van de opgebouwde aanspraken en informatie over de toeslagverlening. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds bij scheiding informatie over een eventuele afkoopmogelijkheid.
9. Het Pensioenfonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer, de Gewezen Partner en de Pensioengerechtigde op verzoek:
a. het voor hem geldende pensioenreglement;
b. het jaarverslag en de jaarrekening van het Pensioenfonds;
c. de uitvoeringsovereenkomst;
d. de voor hem relevante informatie over beleggingen;
e. een verklaring inzake de beleggingsbeginselen als bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet;
f. het eventuele herstelplan als bedoeld in artikel 138 of 140 van de Pensioenwet;
g. informatie over de hoogte van de dekkingsgraad van het Pensioenfonds;
h. andere informatie die op grond van artikel 9 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling moet worden verstrekt.
10. Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen Deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken.
11. Het Pensioenfonds verstrekt een Gewezen Deelnemer, Pensioengerechtigde of Gewezen Partner die aanspraak heeft op bijzonder partnerpensioen binnen 3 maanden na wijziging van het toeslagbeleid informatie over die wijziging.
12. Het Pensioenfonds verstrekt de informatie als bedoeld in dit artikel met inachtneming van de regels die daartoe krachtens de Pensioenwet zijn gesteld.
Artikel 3
Pensioenaanspraken
1. De (Gewezen) Deelnemer heeft recht op een ouderdomspensioen, dat ingaat op de Normale Pensioendatum en dat wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin betrokkene overlijdt.
2. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft ten behoeve van zijn/haar Partner recht op een partnerpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand volgende op de dag van zijn/haar overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin de Partner overlijdt.
3. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft ten behoeve van zijn respectievelijk haar Gewezen Partner recht op een bijzonder partnerpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand volgende op de dag van zijn respectievelijk haar overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin de Gewezen Partner overlijdt.
4. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft ten behoeve van zijn/haar Kinderen recht op een wezenpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de dag van zijn/haar overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin het kind 18 jaar wordt, dan wel eerder overlijdt. Voor Kinderen, wier voor werkzaamheden beschikbare tijd voor meer dan 50% in beslag genomen wordt door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep dan wel die tengevolge van ziekte of gebreken vermoedelijk het eerstkomende jaar buiten staat zullen zijn om met arbeid, die voor hun krachten berekend is, 55% te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde Kinderen, die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, in staat zijn aan inkomsten uit arbeid te verwerven en die tenminste in belangrijke mate door de Nabestaande worden onderhouden, wordt in plaats van “18 jaar” gelezen “27 jaar”.
5. De Deelnemer heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen, dat ingaat op de dag, waarop de Deelnemer, naar oordeel van het Bestuur, gedurende 2 jaar onafgebroken blijvend arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd zolang deze Arbeidsongeschiktheid voortduurt, uiterlijk tot de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, dan wel de laatste dag van de maand, waarin betrokkene eerder overlijdt.
Een Gewezen Deelnemer die gedurende het Dienstverband met de Werkgever arbeidsongeschikt is geworden en wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd gedurende de onafgebroken periode van Arbeidsongeschiktheid, heeft recht op arbeidsongeschiktheidspensioen overeenkomstig het in de vorige volzinnen bepaalde.
6. De pensioenen worden uitgekeerd in maandelijkse gelijke termijnen bij achterafbetaling, telkens op de laatste dag van de kalendermaand. Indien een pensioentermijn niet betrekking heeft op een volle maand, wordt de uitkering naar evenredigheid berekend.
7. Dit Pensioenreglement 55 plus betreft de uitvoering van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet.
8. Het Pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen indien:
a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt, overeenkomstig de voorschriften van de Pensioenwet;
b. het Pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de onder a genoemde dekkingsgraad te herstellen, zonder dat de belangen van Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere Aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar te voldoen aan artikel 131 van de Pensioenwet.
Artikel 4
Pensioengrondslag, dienstjaren
1. Op de datum van inwerkingtreding van deze Pensioenregeling c.q. de latere datum van toetreding als Deelnemer en verder jaarlijks per 1 januari, wordt voor de Deelnemer een pensioengrondslag vastgesteld. Deze pensioengrondslag is gelijk aan het op de datum van vaststelling van de pensioengrondslag geldende jaarsalaris verminderd met de franchise, zoals nader omschreven in lid 3 van dit artikel. Voor de Deelnemers als bedoeld in artikel 23 lid 3 wordt in afwijking van het hiervoor bepaalde het jaarsalaris vastgesteld op basis van het laatstelijk voor het bereiken van de Prepensioendatum vastgestelde jaarsalaris, verhoogd met de Loonontwikkeling.
2. Onder het jaarsalaris wordt verstaan 12 maal het vaste Maandsalaris vermeerderd met de daarbij behorende vakantietoeslag, verhoogd met de over het kalenderjaar voorafgaande aan vaststelling van de pensioengrondslag genoten 13e maanduitkering, persoonlijke toeslag, waarnemingstoeslag, bovenvaktoeslag, koudetoeslag, ploegentoeslag en vergoeding voor overwerk.
3. Jaarlijks per 1 januari wordt de franchise vastgesteld. De franchise bedraagt € 19.311,- (op basis van niveau 2012).De franchise wordt jaarlijks aangepast met het percentage van de Loonontwikkeling bij de Werkgever.
4. Onder dienstjaren worden verstaan de jaren, die de Deelnemer na het bereiken van de 22-jarige leeftijd krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van de Werkgever is. Indien het deelnemerschap begint op 22-jarige leeftijd, tellen de dienstjaren vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 22e verjaardag valt.
5. Het aantal dienstjaren wordt tot op maanden nauwkeurig bepaald. Hierbij zal een aantal dagen minder dan 15 worden verwaarloosd, terwijl 15 dagen of meer voor een volle maand worden gerekend.
6. Aan het aantal meetellende dienstjaren wordt een maximum gesteld van 40 direct aan de Prepensioendatum voorafgaande jaren.
7. Een verlaging van de pensioengrondslag leidt niet tot een verlaging van de pensioenaanspraken die tot de datum van verlaging van de pensioengrondslag zijn opgebouwd.
Artikel 5
Bijzondere bepalingen, indien de arbeidsduur van de Deelnemer minder bedraagt dan de Normale Arbeidsduur
Indien de arbeidsduur van de Deelnemer in enig jaar minder bedraagt dan de Normale Arbeidsduur, wordt:
a. voor de vaststelling van het jaarsalaris uitgegaan van het jaarsalaris op basis van de Normale Arbeidsduur;
b. het desbetreffende dienstjaar (of gedeelte daarvan) vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan de arbeidsduur en de noemer gelijk is aan de Normale Arbeidsduur. Voor nog niet in de regeling doorgebrachte dienstjaren zal worden uitgegaan van de laatst vastgestelde breuk als bedoeld in de vorige volzin.
Artikel 6
Ouderdomspensioen
1. Voor ieder dienstjaar wordt aan de Deelnemer een aanspraak op jaarlijks ouderdomspensioen toegekend ter grootte van 1,75% van de pensioengrondslag zoals die voor het betreffende dienstjaar is vastgesteld.
2. Het ouderdomspensioen bedraagt op jaarbasis niet meer dan 100% van het laatstelijk vastgestelde jaarsalaris verminderd met de voor dat jaar geldende uitkering voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid onderdeel b van de AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag.
Artikel 6b.
Xxxx xxxxxxxxxxxxxxxxx in partnerpensioen
1. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft op de datum waarop het deelnemerschap anders dan door overlijden of ingang van het prepensioen eindigt en op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen de keuzemogelijkheid om een gedeelte van zijn aanspraak op ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen.
2. Het totale partnerpensioen kan met inbegrip van aanspraken op bijzonder partnerpensioen na omzetting niet meer bedragen dan 70% van het ouderdomspensioen.
3. De omzetting vindt plaats op basis van sekseneutrale factoren die periodiek door het Bestuur worden vastgesteld voor een bepaalde periode. De hoogte en geldigheidsduur van die factoren is opgenomen in de bijlage bij dit Pensioenreglement 55 plus.
4. Het recht op omzetting geldt niet voor aanspraken op ouderdomspensioen die zijn opgebouwd vóór 1 januari 2007.
5. Het recht op omzetting geldt niet voor het deel van een ouderdomspensioen waarop een recht op uitbetaling rust als bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
6. De (Gewezen) Deelnemer dient op de datum waarop het deelnemerschap als genoemd in lid 1 eindigt, doch uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen schriftelijk aan het Pensioenfonds zijn keuze kenbaar te maken.
Artikel 7
Partnerpensioen
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, lid 4 bedraagt het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen, waarbij ingeval van overlijden van de Deelnemer voor de ingangsdatum van het prepensioen ook de jaren gelegen tussen de datum van overlijden en de Prepensioendatum als dienstjaren worden aangemerkt. Voor de in artikel 5 resp. artikel 14 bedoelde Deelnemers wordt voor de berekening van het aantal jaren, liggende tussen de datum van overlijden en de Prepensioendatum, de conform artikel 5 sub b. resp. artikel 14, lid 3 laatst vastgestelde breuk(en) in aanmerking genomen.
2. Het partnerpensioen bedraagt niet meer dan 70% van het van het laatstelijk vastgestelde of bereikbare jaarsalaris verminderd met de voor dat jaar geldende uitkering voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid onderdeel b van de AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag.
Artikel 8
Uitruil partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen
1. De (Gewezen) Deelnemer kan er op de Normale Pensioendatum voor kiezen het partnerpensioen uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. Het door uitruil ontstane verlies aan partnerpensioen kan niet worden gecompenseerd.
2. De keuze voor uitruil dient uiterlijk zes maanden voor de Normale Pensioendatum schriftelijk aan het Pensioenfonds kenbaar te worden gemaakt en is eenmalig en onherroepelijk.
3. De uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen geschiedt op basis van collectief actuarieel gelijkwaardige factoren die door het Bestuur, gehoord de actuaris, worden vastgesteld voor de periode van 5 jaar. Deze factoren worden genoemd in een bijlage bij dit reglement.
4. De Partner dient schriftelijk in te stemmen met de uitruil.
5. Indien voor de Normale Pensioendatum een bijzonder partnerpensioen is toegekend wordt het uit te ruilen partnerpensioen verminderd met de toegekende aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
Artikel 9
Wezenpensioen
1. Het wezenpensioen bedraagt met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, lid 4 per kind 14% van het ouderdomspensioen, met dien verstande dat het wezenpensioen voor de gezamenlijke Kinderen niet meer bedraagt dan vijf maal de uitkering voor één kind. Het wezenpensioen wordt gelijkelijk over de daarvoor in aanmerking komende Kinderen verdeeld. Xxxxxxx van overlijden van de Deelnemer voor de Prepensioendatum worden ook de jaren, gelegen tussen de datum van het overlijden en de Prepensioendatum, als dienstjaren aangemerkt. Voor de in artikel 5 resp. artikel 14 bedoelde Deelnemers wordt voor de berekening van het aantal jaren, liggende tussen de datum van overlijden en de Prepensioendatum, de conform artikel 5 sub b. resp. artikel 14, lid 3 laatst vastgestelde breuk(en) in aanmerking genomen. Het wezenpensioen per kind en het maximumpensioen voor gezamenlijke Kinderen worden verdubbeld, indien het kind geen ouders meer heeft. Onder ouder wordt verstaan de (Gewezen) Deelnemer en diegene die als vader of moeder tot het kind in familierechterlijke betrekking stond.
2. Het wezenpensioen bedraagt niet meer dan 14% van het van het laatstelijk vastgestelde of bereikbare jaarsalaris verminderd met de voor dat jaar geldende uitkering voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid onderdeel b van de AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag.
Artikel 10
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Het jaarlijks arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt x % van het verschil tussen het jaarsalaris, zoals omschreven in artikel 4, lid 2 en het maximum jaarbedrag, waarover ingevolge de WIA de uitkering wordt vastgesteld, een en ander bepaald op de datum waarop de pensioengrondslag laatstelijk is vastgesteld en mits bedoeld jaarsalaris hoger is dan bedoeld maximum jaarbedrag. Het percentage x is gelijk aan het
uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel.
mate van arbeids- uitkerings- ongeschiktheid: percentage:
0 - 35% 0
35 - 45% 28
45 - 55% 35
55 - 65% 42
65 – 80% 50,75
80 - 100% 70
Bij herziening van het uitkeringspercentage als gevolg van een wijziging in de mate van Arbeidsongeschiktheid, wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de herziening plaatsvindt dienovereenkomstig aangepast. De Deelnemer is verplicht het Pensioenfonds onmiddellijk in kennis te stellen van elke herziening van het uitkeringspercentage.
Tot het verkrijgen van arbeidsongeschiktheidspensioen moet worden overgelegd:
a. een aanvraag van de Deelnemer, met opgave van de gronden waarop de aanvraag steunt;
b. een aanvraag van de Werkgever, inhoudende dat naar haar mening Arbeidsongeschiktheid bestaat, met mededeling van de datum waarop de Deelnemer geacht wordt voor arbeidsongeschiktheidspensioen in aanmerking te komen.
Artikel 11 Bepalingen ingeval van echtscheiding
of beëindiging partnerschap
1. Indien het huwelijk van een (Gewezen) Deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, of indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd anders dan door de dood of vermissing of omzetting in een huwelijk, verkrijgt de Gewezen Partner een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen als de Deelnemer ten behoeve van haar/hem zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding, ontbinding van het huwelijk of beëindiging van het geregistreerde partnerschap, de deelneming zou zijn geëindigd door tussentijds ontslag. De Gewezen Partner ontvangt een bewijs van deze premievrije aanspraak.
2. Indien het huwelijk van een (Gewezen) Deelnemer eindigt door echtscheiding of door scheiding van tafel en bed, of indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd anders dan door dood of vermissing of door omzetting in een huwelijk, verkrijgt de Gewezen Partner een recht op uitbetaling van de helft van het tijdens de huwelijkse periode of tijdens de periode van het geregistreerd partnerschap opgebouwde tijdsevenredige ouderdomspensioen als bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
3. Het in de leden 1 en 2 bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het ouderdoms- en partnerpensioen, waarop de Gewezen Deelnemer aanspraak heeft verkregen bij het eindigen van de deelneming.
4. Het in de leden 1 en 3 bepaalde is tevens van toepassing indien het niet geregistreerde partnerschap van de Deelnemer wordt beëindigd.
5. Het bepaalde in het eerste, tweede, derde en vierde lid vindt geen toepassing indien de Deelnemer en zijn/haar Partner bij huwelijkse voorwaarden of geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. In geval van het afwijken van het bepaalde ten aanzien van het bijzonder partnerpensioen dient een verklaring van het Pensioenfonds aan de overeenkomst te worden gehecht, waarin deze aangeeft bereid te zijn een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken. Ingeval van verevening van de pensioenrechten verstrekt het Pensioenfonds na ontvangst van een afschrift of uittreksel van de bedoelde overeenkomst, een bewijsstuk van het recht op uitbetaling van het verevende pensioen aan de Gewezen Partner. De (Gewezen) Deelnemer ontvangt daarvan een afschrift.
6. Bij een opvolgend huwelijk of partnerschap tijdens de deelneming wordt het volgens artikel 7 berekende partnerpensioen ten behoeve van de Nabestaande van de Deelnemer verminderd met het pensioen (c.q. pensioenen) als bedoeld in lid 1.
7. De Gewezen Partner heeft het recht een aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een eerdere Gewezen Partner van de overleden (Gewezen) Deelnemer of gepensioneerde of aan degene die op de overlijdensdatum Partner was van de overleden (Gewezen) Deelnemer of gepensioneerde, mits:
a. het Pensioenfonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken;
b. de vervreemding onherroepelijk is; en
c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.
Artikel 12
Financiering
1. Met ingang van het kalenderjaar 2012 is de Werkgever voor de Basisregelingen aan het Pensioenfonds jaarlijks een premie verschuldigd gelijk aan 20% van de som van de voor het betreffende jaar vastgestelde jaarsalarissen van de Deelnemers. Indien de Kostendekkende premie basisregelingen meer dan 20% bedraagt, zullen de aanspraken onder de Basisregelingen naar rato worden toegekend, overeenkomstig het quotiënt van de betaalde premie en de Kostendekkende premie basisregelingen, zodanig dat de premie van 20% kostendekkend is.
2. Met ingang van het kalenderjaar 2012 is de Werkgever voor de Overgangsregelingen jaarlijks de Kostendekkende premie overgangsregelingen verschuldigd aan het Pensioenfonds.
3. De Deelnemersbijdrage voor de Basisregelingen wordt jaarlijks vastgesteld als percentage van de pensioengrondslag en bepaald in het arbeidsvoorwaardenoverleg.
4. De Deelnemersbijdrage voor de Overgangsregelingen wordt jaarlijks vastgesteld als percentage van de pensioengrondslag en bepaald in het arbeidsvoorwaardenoverleg.
5. De Deelnemer machtigt de Werkgever om de Deelnemersbijdrage in gelijke termijnen in te houden op het Maandsalaris. Voor de Deelnemer die een parttime Dienstverband heeft, wordt de Deelnemersbijdrage naar rato vastgesteld.
3. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken zullen gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaatsvinden. De pensioenaanspraken zijn aan het einde van een kalenderjaar dan wel bij eerder einde van de deelneming volledig gefinancierd.
4. De Werkgever heeft zich het recht voorbehouden om zijn bijdragen aan het Pensioenfonds te verminderen of te staken in de gevallen genoemd in de als bijlage bij dit reglement gevoegde overeenkomst tussen de Werkgever en het Pensioenfonds. Indien de Werkgever van deze bevoegdheid gebruik maakt, zullen degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen hierdoor wordt getroffen, daar onverwijld schriftelijk van in kennis worden gesteld en zal het reglement worden aangepast aan de gewijzigde situatie.
5. Het verlagen, beperken of beëindigen van de Pensioenregeling zal niet van invloed zijn op de rechten, verkregen uit reeds gestorte bedragen.
Artikel 13 Herverzekering der pensioenaanspraken
1. Het Bestuur kan de verplichtingen, voortvloeiende uit dit reglement, dekken door het sluiten van verzekeringsovereenkomsten met één of meer verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
2. Het Pensioenfonds zal als contractant en bevoordeelde op de betreffende polissen worden aangewezen. Het Bestuur heeft echter het recht als bevoordeelde de belanghebbende aan te wijzen.
3. Het Pensioenfonds zal alles in het werk stellen voor zover redelijkerwijze verwacht kan worden om er voor te zorgen dat de verzekeraar zijn verplichtingen nakomt. De voorwaarden van de overeenkomsten met de verzekeraar liggen voor belanghebbenden bij het Bestuur ter inzage.
4. Het Pensioenfonds zal zich steeds ten opzichte van de belanghebbende ten volle kunnen kwijten door aan hem de betreffende polis, recht gevende op gelijke uitkeringen, als waartoe het Pensioenfonds gehouden is, over te dragen. Indien de polis aan de belanghebbende wordt overgedragen, zal hij als bevoordeelde worden aangewezen. Van deze overdracht en bevoordeling zal aantekening op de polis gesteld worden. Tevens zal op de polis worden aangetekend, dat ten aanzien van de daarin belichaamde verzekeringen, voorzover die verzekeringen betrekking hebben op aan de deelneming in het Pensioenfonds te ontlenen aanspraken, de voorschriften van de Pensioenwet - voorzover nog van toepassing- uitsluitend en onverminderd van kracht blijven.
Artikel 14 Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
1. Degene die tijdens de deelneming naar oordeel van het Bestuur arbeidsongeschikt is geworden, heeft ter zake van die Arbeidsongeschiktheid en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, recht op gehele of gedeeltelijke
voortzetting van het deelnemerschap. Het voortgezette deelnemerschap eindigt zodra en voor zover de Deelnemer niet langer arbeidsongeschikt is, doch uiterlijk op de Normale Pensioendatum.
2. Gedurende de periode waarin de Deelnemer recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte ingevolge artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek of recht heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet, wordt de pensioenopbouw voortgezet. De pensioengrondslag wordt gedurende die periode vastgesteld op basis van de uitkering waarop de Deelnemer bij aanvang van zijn ziekte en vervolgens per 1 januari van het jaar waarin de pensioengrondslag wordt vastgesteld en bij iedere aanpassing van de uitkering, recht heeft terzake van die ziekte.
3. Gedurende de periode waarin de Deelnemer aansluitend op de in lid 2 bedoelde periode recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA wordt de pensioenopbouw voortgezet zolang en voor zover de (Gewezen) Deelnemer arbeidsongeschikt is, met dien verstande dat de pensioengrondslag met betrekking tot de voortzetting wordt vastgesteld op 100% het bedrag, dat gold op de eerste januari, samenvallend met of direct voorafgaande aan de datum van aanvang van de uitkering op grond van de WIA. Voortzetting vindt plaats op basis van de arbeidsduur zoals die tussen de Werkgever en (Gewezen) Deelnemer was overeen gekomen onmiddellijk voorafgaande aan de ziekte als bedoeld in lid 2.
4. Zolang de arbeidsovereenkomst van de Deelnemer met de Werkgever bestaat, zijn op het deel van de pensioenaanspraken waarop de premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid niet van toepassing is, de bepalingen met betrekking tot de deeltijdwerker van toepassing. Indien en zodra de mate van Arbeidsongeschiktheid zich wijzigt tijdens deze periode, wijzigt de mate van premievrije voortzetting van de verzekeringen dienovereenkomstig.
5. Zodra de arbeidsovereenkomst van de Deelnemer met de Werkgever wordt beëindigd, is op het in lid 4 bedoelde deel van de pensioenaanspraken het bepaalde in artikel 17 van toepassing. Indien en zodra de mate van Arbeidsongeschiktheid wordt verlaagd, wijzigt de mate van premievrije voortzetting dienovereenkomstig. Indien en zodra de mate van Arbeidsongeschiktheid wordt verhoogd, blijft de mate van premievrije voortzetting van de verzekeringen ongewijzigd.
6. Voor zover en zolang de Deelnemer zijn restverdiencapaciteit bij de Werkgever benut, wordt voor dat deel de pensioengrondslag vastgesteld op basis van het pensioensalaris waarop de Deelnemer terzake van die restverdiencapaciteit recht heeft, met dien verstande dat de pensioenopbouw niet kan uitgaan boven 100% van de opbouw waarop de Deelnemer recht zou hebben als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest, uitgaande van het pensioensalaris dat voor hem laatstelijk voorafgaand aan zijn ziekte was vastgesteld. Onder restverdiencapaciteit wordt verstaan het verschil tussen 100% en de mate van Arbeidsongeschiktheid.
Artikel 15
Uitgesloten risico’s
1. Het recht op arbeidsongeschiktheids-, partner- en wezenpensioen vervalt indien de Deelnemer arbeidsongeschikt wordt of is overleden bij of als gevolg van luchtaanvallen, andere vijandelijkheden of oorlogshandelingen, oproer of burgeroorlog, onverschillig of de Deelnemer getroffen wordt in of buiten dienst van de Werkgever. De pensioenen zullen echter worden uitgekeerd voorzover het Pensioenfonds daartoe in staat is, zulks ter beoordeling van het Bestuur.
2. Het recht op partner- en wezenpensioen gaat voor die belanghebbende(n) verloren door wiens (wier) opzettelijk toedoen of grove schuld de Deelnemer c.q. Gewezen Deelnemer overlijdt.
3. In de gevallen, waarin een pensioen is verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij, gelden tevens de polisvoorwaarden van die maatschappij. Deze voorwaarden liggen voor iedere belanghebbende bij het Bestuur ter inzage.
4. In afwijking van het bepaalde in dit artikel kan het partnerpensioen niet verder worden verminderd dan de premievrije waarde van het partnerpensioen.
Artikel 16
Uitbetaling van ouderdoms-, arbeidsongeschiktheids-, (bijzonder) partner- en wezenpensioen.
Bevoordeling
1. De uitbetaling van de pensioenen geschiedt tegen overlegging van een behoorlijk bewijs van in leven zijn van de Pensioengerechtigde ten genoegen van het Bestuur en tegen kwitantie, getekend door de gerechtigde, of ander wettig betalingsbewijs. Tevens zullen andere stukken, welke door het Bestuur of een verzekeringsmaatschappij worden verlangd, moeten worden overgelegd.
2. Indien door overlijden van een Deelnemer of Xxxxxxx Xxxxxxxxx (bijzonder) partner- en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, zal bovendien moeten worden overgelegd:
a. een uittreksel uit het bevolkingsregister, aangevende de datum van het overlijden van de betrokken Deelnemer of Gewezen Deelnemer;
b. -zo mogelijk en indien in overeenstemming met het bepaalde in de Wet op de medische keuringen- een verklaring van de geneeskundige die de overledene tijdens diens laatste ziekte of na het ongeval, tengevolge waarvan deze overleed, behandeld heeft, c.q. een verklaring van de nagelaten betrekkingen van de overledene betreffende de aard der ziekte of van het ongeval.
3. Alle uitkeringen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de bevoordeelden, met uitzondering van bovenbedoelde bewijzen en verklaringen.
4. Het ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen zullen worden uitgekeerd aan de (Gewezen) Deelnemer, het (bijzonder) partnerpensioen aan de Nabestaande van de (Gewezen) Deelnemer en het wezenpensioen aan de wettige vertegenwoordiger van het kind c.q. het meerderjarige kind. Het Bestuur is evenwel bevoegd van deze regel af te wijken, indien zulks in het belang is van de Deelnemer of diens gezin.
5. Een vordering op een uitkering verjaart niet zolang de Pensioengerechtigde leeft.
6. Alle uitkeringen zullen geschieden in Nederlandse valuta.
7. Het Pensioenfonds heeft onder de in artikel 66 tot en met 68 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden het recht een pensioenrecht of pensioenaanspraak af te kopen indien dit niet uitgaat boven het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (in 2012: € 438,44). De afkoopwaarde wordt vastgesteld op basis van sekseneutrale factoren die periodiek door het Bestuur worden vastgesteld voor een bepaalde periode. De hoogte en geldigheidsduur van die factoren is opgenomen in de bijlage bij dit Pensioenreglement 55 plus. Over de periode die is gelegen tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde vergoedt het Pensioenfonds een rente die wordt vastgesteld volgens het bepaalde bij en krachtens artikel 66 van de Pensioenwet.
Artikel 17 Beëindiging van het deelnemerschap en waardeoverdracht
1. Indien het deelnemerschap eindigt anders dan door overlijden of pensionering behoudt de (Gewezen) Xxxxxxxxx een premievrije aanspraak op tijdsevenredig ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen..
Indien het deelnemerschap eindigt anders dan door Arbeidsongeschiktheid komt het arbeidsongeschiktheidspensioen te vervallen.
2. Het Bestuur is verplicht een premievrije aanspraak als in het eerste lid bedoeld op verzoek van de Gewezen Deelnemer over te dragen aan het Pensioenfonds dan wel de verzekeringsmaatschappij, waar de nieuwe Werkgever van de Gewezen Deelnemer de pensioenaanspraken van betrokkene heeft verzekerd, mits aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Voor overdracht van partnerpensioen is de toestemming vereist van de (Gewezen) Partner van de Deelnemer, indien zij/hij volgens dit Pensioenreglement 55 plus bij zijn/ haar overlijden op het tijdstip van overdracht aanspraak zou hebben op partnerpensioen. Een en ander conform door het Bestuur vast te stellen richtlijnen. Hierbij wordt het bepaalde in en krachtens de Pensioenwet in acht genomen.
3. Een aan het Pensioenfonds ten behoeve van een Deelnemer overgedragen afkoopsom op grond van artikel 71 van de Pensioenwet, zal worden aangewend ter verwerving van aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen in de verhouding 100:70:14 voor de betrokken Deelnemer.
De aanwending vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 en 13 van de Reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht.
4. Het bedrag van de in artikel 16 lid 7 bedoelde uitkering ineens en van de in lid 2 bedoelde overdrachtswaarde zal worden bepaald door het Bestuur, na advies van de actuaris of op grond van de voorwaarden van de overeenkomst met de verzekeraar. Hierbij wordt het bepaalde in en krachtens de Pensioenwet in acht genomen.
5. Door of namens het Bestuur zal aan de Gewezen Deelnemer een bewijs worden verstrekt, waarin de grootte van de premievrije pensioenaanspraken als bedoeld in lid 1 wordt vermeld.
6. Gedurende een periode van tussen de Werkgever en de Deelnemer overeengekomen onbetaald verlof houdt de Deelnemer gedurende maximaal 18 maanden aanspraak op het partnerpensioen dat voor hem was verzekerd onmiddellijk voorafgaand aan het onbetaald verlof.
Belastingen en heffingen
Artikel 18
De pensioenuitkeringen zullen worden verminderd met die belastingen en heffingen, welke het Pensioenfonds gerechtigd is in te houden en verplicht is af te dragen ingevolge de op het tijdstip van uitkering van kracht zijnde wetten of besluiten.
Artikel 19
Oneigenlijke handelingen
Aanspraken ingevolge deze Pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of worden prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij en krachtens de Pensioenwet.
Artikel 20 Risicodekking gedurende de wachttijd
Voor een Werknemer die nog geen Deelnemer is, bestaat voor de Partner resp. de Kinderen aanspraak op partner- resp. wezenpensioen overeenkomstig de bepalingen van dit reglement als ware hij/zij Deelnemer.
Uit hoofde van deze risicodekking ontstaat geen recht op een premievrije aanspraak op partner- en wezenpensioen noch ontstaat recht op een afkoopwaarde van partner- en wezenpensioen.
Artikel 21
Toeslagen op de pensioenen
1. Het toeslagbeleid van het Pensioenfonds kwalificeert als B in de zin van Bijlage 1a bij de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte Beroepspensioenregeling (de toeslagenmatrix). Er is geen doelgericht toeslagbeleid. De (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden moeten ervan uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslag zullen krijgen.
2. Het Bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het Pensioenfonds.
3. Indien, als gevolg van overlijden van een gepensioneerde, partner- en/of wezenpensioen ingaan, worden deze pensioenen door middel van een toeslag met hetzelfde percentage verhoogd als waarmee het ingegane ouderdomspensioen tot het tijdstip van overlijden krachtens dit artikel is verhoogd als ware het ingegane pensioenaanspraken.
4. De pensioenaanspraken, voortvloeiende uit het bepaalde in artikel 14, zullen gedurende de blijvende Arbeidsongeschiktheid worden verhoogd conform de ingegane pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken.
5. Een herziening als in dit artikel bedoeld zal nimmer tot gevolg hebben, dat de reglementaire pensioenaanspraken jegens het Pensioenfonds worden verminderd.
Artikel 22
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin dit Pensioenreglement 55 plus niet voorziet of nadere interpretatie behoeft, beslist het Bestuur.
Artikel 23
Overgangsbepalingen
1. Dit Pensioenreglement 55 plus treedt in werking op 1 januari 2005 en vervangt met ingang van die datum het voordien geldende reglement. Voor de Deelnemer die onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit Pensioenreglement 55 plus pensioenaanspraken kan doen gelden jegens het Pensioenfonds, worden deze pensioenaanspraken premievrij gemaakt.
2. De Deelnemer die krachtens de pensioenregeling die door het Pensioenfonds werd uitgevoerd voorafgaande aan dit reglement, recht heeft op premievrije voortzetting van zijn pensioenaanspraken behoudt dit recht op premievrije voortzetting uit hoofde van het voorgaande pensioenreglement.
3. Voor de Werknemers die per 1 januari 1998 in dienst waren van de Werkgever en Deelnemer aan toen geldende pensioenregeling, wordt het deelnemerschap aan de in dit Pensioenreglement 55 plus vastgelegde Pensioenregeling ook na het bereiken van de Prepensioendatum voortgezet.
4. Dit Pensioenreglement 55 plus is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2012.