Samenwerkingsprotocol
Groninger gemeenten
& Gecertificeerde Instellingen
2022 T/M 2023
Vastgesteld in DB d.d. 26 november 2021
De Groninger gemeenten (zie bijlage) Leger des Heils Jeugdbescherming en
Reclassering (LJ&R)
te dezen – overeenkomstig daartoe verstrekte vertegenwoordigd door opdracht – vertegenwoordigd door
xxxxxxx X. Xxxxxxxxxxxxxxxxx …D…hr…. E…. …Oo…st…ra…M…BA……….
Handtekening: Handtekening:
Datum en plaats Datum en plaats
Groningen, 21 april 2022 …U…tr…ec…ht,…9…ju…ni…20…22………………………..
Xxxxxxx Xxxxxxxxx Stichting Stichting Jeugdbescherming Noord en Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Veilig thuis Groningen (JBN) (WSSJBJR)
vertegenwoordigd door vertegenwoordigd door
xxxxxxx X. Xxxxx mevrouw N.E. Kramers
Handtekening: Handtekening:
Datum en plaats Datum en plaats
…Am…s…te…rd…am…,…1…6 m…e…i …20…22…………………… ………………………………………………..
Inhoudsopgave
4
5
1.3 Bestuurlijk & ambtelijk overleg en informatie 5
1.4 Samenwerking bij calamiteiten en bij publiciteitsgevoelige casuïstiek 5
1.5 Het begrip ‘lokaal team’ 6
2. JEUGDHULP BIJ MAATREGELEN JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING
6
2.1 Vorm en inhoud hulpverleningsplan, gegevensuitwisseling en voortgangsrapportages 6
2.2 Het Casusoverleg Bescherming 6
2.3 Inzetten van jeugdhulp door G.I.’s 6
2.4 Samenwerking met lokale teams; werken vanuit één gezin, één plan, één aanspreekpunt 8
3. HANDELEN BIJ OBSTRUCTIES BIJ INZET EN UITVOERING VAN JEUGDHULP
8
4. INZET VAN ADVIES EN DESKUNDIGHEID
9
10
Grondslag
Dit protocol is de basis voor de samenwerking tussen de Groninger Gemeenten en de gecontracteerde Gecertificeerde Instellingen: de Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen (JBN), de Xxxxxxx Xxxxxxxxx Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSJBJR) en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJ&R). Daarmee wordt voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 3.5, derde lid, van de Jeugdwet, inhoudende dat de gemeenten (de colleges van B&W) en de Gecertificeerde Instellingen hun wijze van overleggen in een protocol vastleggen.
Aan het protocol is inhoud gegeven door vertegenwoordigers van de gemeenten en de voornoemde Gecertificeerde Instellingen.
In dit protocol worden afspraken op hoofdlijnen en daar waar nodig, specifiek vastgelegd. Na vaststelling van dit protocol worden op basis van en met inachtneming van dit protocol nadere werkafspraken en werkprocessen gemaakt tussen de partijen voor wie de afspraken in dit protocol van toepassing zijn.
Dit afsprakenkader is gebaseerd op onderstaande landelijke of eerder provinciaal vastgestelde documenten:
1. De Jeugdwet, de Regeling Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet
2. (Boek 1 van) het Burgerlijk Wetboek
3. De Richtlijnen Jeugdhulp en het Normenkader Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
4. Overeenkomst uitvoering diensten Jeugdwet Gecertificeerde instellingen Groningen 2018 – 2022
5. Samenwerkingsprotocol Groninger Gemeenten – Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord- Nederland 2022 - 2026
6. Incidenten & Calamiteitenprotocollen van gemeenten en Gecertificeerde Instellingen
7. Privacyreglement Gecertificeerde Instellingen (landelijk vastgesteld door Jeugdzorg Nederland)
1. Algemene afspraken
1.1 Intentieverklaring
De colleges van B&W van de samenwerkende gemeenten in de provincie Groningen, te weten: Westerkwartier, Het Xxxxxxxx, Veendam, Stadskanaal, Pekela, Oldambt, Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen en Westerwolde, hierna te noemen ‘de gemeenten’;
De Gecertificeerde Instellingen, te weten:
De Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig thuis Groningen, de Xxxxxxx Xxxxxxxxx Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, spreken af dat zij in de onderlinge samenwerking zullen handelen volgens de afspraken in dit protocol.
1.2 Duur Samenwerkingsprotocol
Dit samenwerkingsprotocol is geldig tot en met 31 december 2023. Wanneer partijen nieuwe contractuele afspraken maken over de levering van jeugdbescherming en jeugdreclassering in de periode tussen 1 januari 2022 en 31 december 2023, zullen zij in overleg treden over de vraag of daarin aanleiding bestaat om dit Samenwerkingsprotocol voortijdig aan te passen.
1.3 Bestuurlijk & ambtelijk overleg en informatie
• Wanneer een goede uitvoering van het protocol op gemeenteniveau daarom vraagt, nodigen de betrokken partijen elkaar uit voor overleg. Het initiatief voor het overleg kan uitgaan van de gemeente en van de Gecertificeerde Instelling. Dit overleg kan zowel gevoerd worden op regionaal als op lokaal niveau en vormt een aanvulling op het reguliere overleg dat de RIGG voert met de Gecertificeerde Instelling als opdrachtgever in het kader van de Overeenkomst Gecertificeerde Instellingen.
• Het overleg kan zowel ambtelijk als bestuurlijk plaats vinden.
• Voor de samenwerking houden alle partijen een actuele contactenlijst bij, waarin de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente en diens vervanger zijn genoemd en de contactpersonen uit de lokale teams. De Gecertificeerde Instelling stelt per gemeente een contactpersoon en een vervanger aan.
1.4 Samenwerking bij calamiteiten en bij publiciteitsgevoelige casuïstiek
• De gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen stemmen bij calamiteiten, publiciteitsgevoelige casuïstiek en gebeurtenissen die een impact hebben op de (lokale) samenleving, met inachtneming van eigen interne procedures, met elkaar af, hoe zij omgaan met de media, en het informeren van betrokken personen en organisaties en de (lokale) samenleving.
• De gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen spreken af dat er bij calamiteiten en in publiciteitsgevoelige casuïstiek, waarbij de Gecertificeerde instelling betrokken is, direct contact is tussen de betrokken gemeente en de betrokken Gecertificeerde Instelling. Waar nodig zal dit contact plaatsvinden op het niveau van de verantwoordelijke bestuurders (directieniveau). Indien voor, tijdens of na het uitvoeren van de maatregel een casus publiciteitsgevoelig blijkt te zijn of lijkt te worden, dan betrekken de Gecertificeerde Instellingen direct de betrokken gemeente(n) via de contactpersoon als bedoeld in artikel 2.4.
• Gecertificeerde Instellingen en gemeenten houden elkaar wederzijds op de hoogte van ontwikkelingen en overleggen bij eventuele activiteiten of publiciteit.
De gemeenten leggen aan de Gecertificeerde Instellingen de gemeentelijke protocollen voor, over de aanpak van calamiteiten en het voorkomen van escalatie. Hieraan voegt de gemeente de contactgegevens toe van de betrokken ambtelijke functionaris die verantwoordelijk is voor het proces.
1.5 Het begrip ‘lokaal team’
In dit protocol wordt onder ‘lokaal team’ verstaan: de door het college gemandateerde entiteit of de entiteit waarin door het college gemandateerde professionals werken (bijvoorbeeld CJG-team, basisteam, jeugdteam, sociaal team, toegangsteam, WIJ-team). In de nadere regels jeugdhulp bepaalt elk college B&W zelf, aan welke entiteit of professional hij taken mandateert.
2. Jeugdhulp bij maatregelen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
2.1 Vorm en inhoud hulpverleningsplan, gegevensuitwisseling en voortgangsrapportages
• De activiteiten van de Gecertificeerde instellingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen in de Overeenkomst Gecertificeerde Instellingen, overeenkomstig het Wettelijk kader en overeenkomstig het Normenkader.
• Op casusniveau streven de partijen ernaar om de werkwijzen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. De Gecertificeerde Instellingen worden tijdig door de gemeenten op de hoogte gesteld van de lokale werkwijzen en processen. De Gecertificeerde Instellingen worden bij het opstellen zoveel mogelijk betrokken.
• De samenwerkende gemeenten dragen zorg voor voor beveiligd e-mailverkeer naar de Gecertificeerde Instelling.
• Ten behoeve van een effectieve en efficiente verwijzing naar jeugdhulp, delen de Groninger gemeenten gegevens met de Gecertificeerde Instellingen met betrekking tot de jeugdhulp die is ingezet voor een jeugdige in de periode voorafgaand aan de jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel en in de periode dat de jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel van kracht is.
• De Gecertificeerde Instellingen hanteren bij het verwerken van deze informatie het Privacyreglement Gecertificeerde Instellingen en informeren de jeugdige en diens ouder(s)/verzorger(s) over het feit dat gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen de gegevens over jeugdhulp en jeugdhulpaanbieders met elkaar delen.
• Overeenkomstig het bepaalde in het Normenkader (paragraaf C.1.2.) stellen de Gecertificeerde Instellingen jaarlijks een rapportage op over de ervaring met beschikbare of benodigde jeugdhulp ten behoeve van het inkoopbeleid van de gemeente. De Gecertificeerde Instellingen en gemeenten overleggen periodiek over de ervaringen met beschikbare of benodigde jeugdhulp.
2.2 Het Casusoverleg Bescherming / De Jeugdbeschermtafel
Gecertificeerde Instellingen en gemeenten sluiten aan bij het werkproces dat op basis van het samenwerkingsprotocol met de Raad voor de Kinderbescherming is uitgewerkt.
2.3 Inzetten van jeugdhulp door G.I.’s
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.4, tweede lid, onder b, van de Jeugdwet zet het college die jeugdhulp in die de Gecertificeerde Instelling nodig acht bij de uitvoering van een jeugdbeschermingsmaatregel of bij de uitvoering van jeugdreclassering.
Om dit vorm te geven verwijst de Gecertificeerde Instelling direct door naar jeugdhulpaanbieders.
De Gecertificeerde Instelling brengt de zorgplichtige gemeente op de hoogte van de verwijzing door een bepaling jeugdhulp toe te zenden aan (de backoffice van) de zorgplichtige gemeente. De bepaling jeugdhulp bevat de informatie zoals beschreven in bijlage 1.
De bepaling jeugdhulp wordt door de gemeente administratief afgehandeld. In principe zet de Gecertificeerde Instelling alleen hulp in die door de gemeente is ingekocht. Mocht er hulpverlening noodzakelijk zijn die niet is ingekocht door gemeenten, of waarvoor een maatwerkoplossing is vereist, dan gaat de Gecertificeerde Instelling in overleg met de gemeente om een oplossing te vinden. Wanneer dat geen oplossing oplevert, wordt de casus ingebracht in het regionale expertteam.
• De inzet van jeugdhulp vindt plaats in overleg met het lokale team in de zin van artikel 3.5 van de Jeugdwet. Dit overleg vindt (in ieder geval) op de volgende wijze plaats:
Bij inzet van Zorg in natura
De Gecertificeerde Instelling maakt de bepaling jeugdhulp op en verzendt deze aan de jeugdhulpaanbieder en de zorgplichtige gemeente. De betreffende gemeente handelt de verwijzing administratief af.
Daar waar sprake is van een maatwerkafspraak met bijzondere stapeling van jeugdhulpproducten (bijvoorbeeld verblijf in combinatie met ambulante begeleidingsuren), overlegt de Gecertificeerde Instelling met het lokale team van de zorgplichtige gemeente over de te treffen maatwerkafspraak.
Na overleg met en goedkeuring van de zorgplichtige gemeente kan maatwerkafspraak met bijzondere stapeling van jeugdhulpproducten ingezet worden. Waneer geen overeenstemming wordt bereikt en geen goedkeuring wordt gegeven, dan wordt gehandeld naar het bepaalde in artikel 3.
Als er sprake is van een Persoonsgebonden Budget
Wanneer een financiering op grond van een PGB wordt voorgestaan, neemt de Gecertificeerde Instelling neemt contact op met het lokale team van de zorgplichtige gemeente.
Jeugdbescherming wordt onder omstandigheden ingezet omdat de ouders niet in staat worden geacht de jeugdige die bescherming te bieden die noodzakelijk is. Voor de uitvoering van een PGB is het daarom niet altijd logisch om dezelfde ouders verantwoordelijk te maken voor de uitvoering van de PGB en wordt in de beschikking van de gemeente de Gecertificeerde Instelling of een andere professionale partij als PGB-aanvrager en -houder aangewezen.
De Gecertificeerde Instelling maakt de bepaling jeugdhulp op en verzendt deze aan de jeugdhulpaanbieder en de zorgplichtige gemeente.
Niet gecontracteerde zorg
Wanneer er geen contractuele relatie bestaat voor het leveren van zorg in natura tussen de jeugdhulpaanbieder en de zorgplichtige gemeente, neemt de Gecertificeerde Instelling contact op met het lokale team van de zorgplichtige gemeente.
De zorgplichtige gemeente maakt afspraken met de jeugdhulpaanbieder over de levering en financiering van de jeugdhulp (Niet-gecontracteerde zorg overeenkomst).
De Gecertificeerde Instelling maakt de bepaling jeugdhulp op en verzendt deze aan de jeugdhulpaanbieder en de zorgplichtige gemeente.
2.4 Samenwerking met lokale teams; werken vanuit één gezin, één plan, één aanspreekpunt
Om iedere jeugdige geschikte hulp, zorg of bescherming te bieden en een doorgaande lijn in de hulp voor de jeugdige te bewerkstelligen, is een intensieve samenwerking tussen Gecertificeerde Instellingen en gemeenten (lokale teams) noodzakelijk.
• De Gecertificeerde Instellingen en gemeenten stellen een lijst op met contactpersonen tussen iedere gemeente en iedere Gecertificeerde Instelling. Deze lijst wordt bijgewerkt en ‘up-to-date’ gehouden en is op te vragen bij de Teamleiders van de Gecertificeerde Instellingen en de Teamleiders van de lokale teams.
• Om te komen tot één gezin, één plan en één regisseur stemmen Gecertificeerde Instelling en lokale teams plannen op elkaar af om te komen tot één plan, in overleg met het gezin. Het plan komt tot stand vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid en wettelijke taak.
• De wettelijke verantwoordelijkheid van de Gecertificeerde Instelling voor het kind waarvoor de maatregel geldt, is leidend. De verantwoordelijkheid voor het gehele gezin is voor het lokale team leidend. In dat licht wordt in het plan afgesproken wie in het plan, wanneer, welke rol en verantwoordelijkheid neemt.
• De Gecertificeerde Instelling en het lokale team streven ernaar dat de interventies elkaar versterken en bijdragen aan de transformatiedoelstellingen.
• De Gecertificeerde Instelling kan het lokale team vragen om voorzieningen in te zetten die vallen buiten de jeugdhulp t.b.v. een effectieve uitvoering van de jeugdbescherming. Het lokale team kan de Gecertificeerde Instelling vragen maatregelen te nemen of te laten ter versterking van een effectieve hulpverlening aan het gezin. Dit alles vanuit ieders wettelijke rol en verantwoordelijkheid.
• De Gecertificeerde Instelling betrekt het lokale team actief bij de uitvoering van de adviserende en informerende rol richting de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank.
• De Gecertificeerde Instelling werkt met een ‘Toekomstplan jeugdigen vanaf 16,5’ bij jeugdigen waarvan het aannemelijk is, dat de zorg doorloopt na het 18e levensjaar, aan de hand van de checklist Menzis werkagenda.
• Dit betekent dat de Gecertificeerde Instelling bij jeugdigen die de leeftijd van 16,5 bereiken (of de leeftijd van 16,5 al hebben bereikt wanneer de Gecertificeerde Instelling betrokken raakt bij de jongere) samen met de jongere een toekomstplan opstelt. Wanneer er na het 18e levensjaar ondersteuning noodzakelijk is, neemt de Gecertificeerde Instelling een half jaar voordat de jongere 18 jaar wordt, contact op met de betrokken gemeente. Indien er knelpunten ontstaan in de overgang 18-18+ kan de Gecertificeerde Instelling contact opnemen met de coördinator 18-18+ van die gemeente. ·.
3. Handelen bij obstructies bij inzet en uitvoering van jeugdhulp
Bij het inzetten en het uitvoeren van jeugdhulp kunnen obstructies optreden, die de inzet van juiste en tijdige jeugdhulp frustreren. De aanleiding hiervoor kan divers zijn. Er kan verschil zijn van inzicht waardoor de jeugdhulp niet start of mogelijk te laat start waardoor de veiligheid in het geding komt. Er kan ook geoordeeld worden dat het jeugdhulpaanbod kwalitatief onvoldoende is of wachttijden onverantwoord lang zijn. Gemeenten en gecertificeerde instellingen spreken hierover het volgende af:
• Bij dergelijke (hierboven beschreven) obstructies door uitvoerenden wordt als eerste geëscaleerd naar het managementniveau van de Gecertificeerde Instellingen en/of van de jeugdhulpinstellingen.
• Gemeenten en Gecertificeerde Instellingen leggen obstructies met een zorginhoudelijke achtergrond voor aan het regionale expertteam.
• In het kader van één gezin, één plan, één aanspreekpunt is het aanspreekpunt van het gezin degene die geïnformeerd en betrokken is bij dergelijke obstructies, waar nodig ondersteund door (proces)regie vanuit gemeenten dan wel (gemandateerd) het lokale team.
• Gemeenten en Gecertificeerde Instellingen registreren en monitoren het optreden van obstructies en nemen deze mee als agendapunt in de reguliere contractbesprekingen vanuit de RIGG en het periodieke overleg tussen de Gecertificeerde Instelling en het Dagelijks Bestuur van de PG&Z.
• Indien noodzakelijk kan direct overleg plaatsvinden op directie- en bestuurlijk niveau als een van de partijen daar om vraagt.
4. Inzet van advies en deskundigheid
De gemeenten in Groningen vragen de Gecertificeerde Instellingen hun deskundigheid in te zetten ten behoeve van de lokale teams en te adviseren bij veiligheidsvraagstukken.
Daarnaast betrekken de gemeenten de Gecertificeerde Instelling tijdig bij casuïstiek met als doel de inzet van het gedwongen kader te verminderen.
De Gecertificeerde Instellingen en lokale teams werken met de oplossingsgerichte benaderingswijze Signs of Safety (SoS)/ Signs of Succes.
Bijlage Overzicht gemeenten
In onderstaand overzicht staan de Groninger gemeenten waarvoor de besluitvorming1 heeft plaatsgevonden.
Gemeente | |
1. | Eemsdelta |
2. | Stadskanaal |
3. | Het Xxxxxxxx |
4. | Westerkwartier |
5. | Midden-Groningen |
6. | Groningen |
7. | Veendam |
8. | Pekela |
9. | Oldambt |
10. | Xxxxxxxxxxx |
0 Besluitvorming: vaststellen van het protocol en machtiging ondertekening door de directeur van de RIGG