OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2018 MULTIPROGRAMMA’S
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2018 MULTIPROGRAMMA’S
Subsidies voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad
(2018/C 9/10)
1. Achtergrond en doel van de oproep tot het indienen van voorstellen
1.1. Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten
Op 22 oktober 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) nr. 1144/2014 (1) inzake voorlich tings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad vastgesteld. Deze verordening wordt aangevuld door Gede legeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie (2) en de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831 van de Commissie (3) vastgestelde toepassingsbepalingen.
De algemene doelstelling van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties is het versterken van het concurrentievermo gen van de landbouwsector van de Unie.
De specifieke doelstellingen van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties zijn:
a) meer bekendheid geven aan de voordelen van de landbouwproducten van de Unie en de hoge normen die aan de productiemethoden in de Unie worden gesteld;
b) het concurrentievermogen en de consumptie van landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen uit de Unie ver groten en het profiel ervan zowel binnen als buiten de Unie verhogen;
c) de bekendheid met en erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie verhogen;
d) het marktaandeel van landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen uit de Unie uitbreiden, met specifieke aan dacht voor de markten in derde landen die het grootste groeipotentieel bieden;
e) de normale marktomstandigheden herstellen in geval van ernstige marktverstoringen, verlies van vertrouwen bij de consument of andere specifieke problemen.
1.2. Het werkprogramma van de Commissie voor 2018
In het Werkprogramma van de Commissie voor 2018, dat op 15 november 2017 bij uitvoeringsbesluit (4) is goedge keurd, worden de details vastgesteld voor de toekenning van cofinanciering en de prioriteiten voor mono- en multipro gramma’s op de interne markt en in derde landen. Het is beschikbaar op het volgende adres:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxx/0000/xxxxx_xx.xxx
1.3. Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding
Het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Consumers, Health, Agriculture and Food Executive Agency — hierna „het Chafea” genoemd) is door de Europese Commissie belast met het beheer van bepaalde delen van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen, met inbegrip van de bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen, de ontvangst en evaluatie van voorstellen, de opstelling en ondertekening van de subsidieovereenkomsten voor multipro gramma’s en de monitoring van de uitvoering daarvan.
(1) | Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorde ringsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56). |
(2) | Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie van 23 april 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 3). |
(3) | Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831 van de Commissie van 7 oktober 2015 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Ver ordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 14). |
(4) | Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 november 2017 tot vaststelling van het werkprogramma 2018 van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen, C(2017) 7475/2. |
1.4. Deze oproep tot het indienen van voorstellen
Deze oproep tot het indienen van voorstellen betreft de uitvoering van multiprogramma’s in het kader van punt 1.2.1.3 (acties in het kader van thematische prioriteit 3: multiprogramma’s op de interne markt) en punt 1.2.1.4 (acties in het kader van thematische prioriteit 4: multiprogramma’s in derde landen) van bijlage I bij het werkprogramma voor 2018 inzake acties in het kader van de thematische prioriteiten 3 en 4, namelijk multiprogramma’s op de interne markt en in derde landen.
2. Doelstelling(en) — Thema(’s) — Prioriteiten
Punt 1.2.1.3 en punt 1.2.1.4 van bijlage I bij het werkprogramma voor 2018 bevatten de thematische prioriteiten voor acties die worden gecofinancierd in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen (zie ook punt 6.2 inzake subsidiabele activiteiten hieronder). In antwoord op deze oproep ingediende aanvragen moeten in overeenstemming zijn met de vier thema’s die worden genoemd in deze punten van het werkprogramma, anders komen zij niet voor financie ring in aanmerking. Aanvragers mogen verscheidene aanvragen voor verschillende projecten in het kader van hetzelfde prioritaire thema indienen. Aanvragers mogen ook verscheidene aanvragen voor verschillende projecten in het kader van verschillende thematische prioriteiten of thema’s indienen.
3. Tijdschema
De termijn voor indiening is 12 april 2018, 17.00 uur MET (Midden-Europese tijd).
Fase/Termijn | Datum en tijd of indicatieve periode | |
a) | Publicatie van de oproep tot het indienen van voorstellen | 12.1.2018 |
b) | Uiterste datum voor indiening van niet-IT-gerelateerde vragen | 29.3.2018, 17.00 uur (MET) |
c) | Uiterste datum voor beantwoording van niet-IT-gerelateerde vragen | 5.4.2018, 17.00 uur (MET) |
d) | Uiterste datum voor indiening van aanvragen | 12.4.2018, 17.00 uur (MET) |
e) | Evaluatieperiode | april-augustus 2018 |
f) | Kennisgeving aan de aanvragers | oktober 2018 |
g) | Fase voor aanpassing van de subsidie | oktober 2018-januari 2019 |
h) | Ondertekening van de subsidieovereenkomst | < januari 2019 |
i) | Begindatum van de actie | > 1.1.2019 |
4. Beschikbare begrotingsmiddelen
Het totaal van de begrotingsmiddelen die in het kader van deze oproep voor de cofinanciering van acties worden geoor merkt, wordt geraamd op 74 100 000 EUR. De indicatieve beschikbare middelen per thema staan in de tabel „Subsidia bele activiteiten” in punt 6.2 hieronder.
Dit bedrag is afhankelijk van de beschikbaarheid van de kredieten die zijn opgenomen in de algemene begroting van de EU voor 2018 na de vaststelling daarvan door de begrotingsautoriteit van de EU of zoals voorzien in de voorlopige twaalfden.
Het Chafea behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen toe te wijzen.
5. Ontvankelijkheidsvereisten
Aanvragen moeten uiterlijk op de in punt 3 bedoelde uiterste indieningsdatum worden verstuurd.
De aanvragen moeten door de coördinator worden ingediend via het deelnemersportaal (elektronisch indieningssysteem beschikbaar op: xxxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxxx).
Indien niet aan de bovenstaande vereisten is voldaan, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Voorstellen mogen weliswaar in elke officiële taal van de Europese Unie worden ingediend, maar ter vergemakkelijking van de verwerking van de aanvraag, met inbegrip van de evaluatie daarvan door onafhankelijke deskundigen, die techni sche input bieden voor de evaluatie, worden de aanvragers aangemoedigd hun voorstel in het Engels in te dienen. Voorts moeten de aanvragers zich ervan bewust zijn dat het CHAFEA in principe in het Engels communiceert met de begun stigden over de follow-up en de monitoring van de gecofinancierde acties (subsidiebeheerfase).
Ter vergemakkelijking van de evaluatie van de voorstellen door onafhankelijke deskundigen, die technische input bieden voor de evaluatie, verdient het aanbeveling een Engelse vertaling van het technische deel van het voorstel (deel B) bij het voorstel te voegen indien het in een andere officiële taal van de EU is geschreven.
6. Subsidiabiliteitscriteria
6.1. Subsidiabele aanvragers
Voorstellen kunnen enkel worden ingediend door rechtspersonen of andere entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid krachtens het toepasselijke nationale recht, op voorwaarde dat hun vertegenwoordigers bevoegd zijn namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan en zij, wat de bescherming van de financiële belangen van de Unie betreft, gelijk waardige garanties bieden als rechtspersonen als bedoeld in artikel 131, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) (hierna „Financieel Reglement” genoemd).
Meer in het bijzonder komen in aanmerking aanvragers van de volgende organisaties en instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1144/2014:
i) beroeps- of brancheorganisaties die gevestigd zijn in een lidstaat en representatief zijn voor de betrokken sector of sectoren in die lidstaat, en in het bijzonder de brancheorganisaties als bedoeld in artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) en groeperingen als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3), op voorwaarde dat zij representatief zijn voor de benaming die krachtens de laatstgenoemde verordening beschermd is en welke onder dat programma valt;
ii) beroeps- of brancheorganisaties van de Unie die representatief zijn voor de betrokken sector of sectoren op Unieniveau;
iii) producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties als bedoeld in de artikelen 152 en 156 van Verorde ning (EU) nr. 1308/2013 die door een lidstaat zijn erkend, of
iv) instanties van de agrovoedingssector die als doelstelling hebben het verstrekken van voorlichting over en het bevor deren van de afzet van landbouwproducten en waaraan de lidstaten een duidelijk omschreven taak van openbare dienstverlening op dit gebied hebben toevertrouwd; zij moeten minstens twee jaar voordat de in artikel 8, lid 2, bedoelde oproep tot het indienen van voorstellen wordt uitgeschreven, wettelijk gevestigd zijn in de desbetreffende lidstaat.
De hierboven genoemde indienende organisaties mogen een voorstel indienen mits zij representatief zijn voor de sector of het product waarop het voorstel betrekking heeft, overeenkomstig de voorwaarden in artikel 1, lid 1 of 2, van Gede legeerde Verordening (EU) 2015/1829, te weten:
i) een beroeps- of brancheorganisatie die is gevestigd in een lidstaat of op Unieniveau, als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a) respectievelijk onder b), van Verordening (EU) nr. 1144/2014, wordt geacht representatief te zijn voor de sector waarop het programma betrekking heeft:
— wanneer zij in de betrokken lidstaat of op Unieniveau ten minste 50 % van het totaal aantal producenten verte genwoordigt, of 50 % van het volume of de waarde van de verhandelbare productie van het (de) betrokken pro duct(en) of de betrokken sector, of
— wanneer het gaat om een door de lidstaat overeenkomstig artikel 158 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) erkende brancheorganisatie;
ii) een in artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 bedoelde groepering als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt geacht representatief te zijn voor de benaming die krachtens de laatstgenoemde verordening beschermd is en onder dat programma valt, wanneer deze groepering ten minste 50 % van het volume of de waarde van de verhandelbare productie van het (de) product(en) met de beschermde benaming vertegenwoordigt;
(1) | Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). |
(2) | Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeen schappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671). |
(3) | Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1). |
(4) | Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1). |
iii) een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 wordt geacht representatief te zijn voor het (de) product(en) of de sector waarop het programma betrekking heeft, wanneer ze erkend is door de lidstaat overeenkomstig artikel 154 of artikel 156 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1379/2013;
iv) een instantie van de agrovoedingssector als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 wordt geacht representatief te zijn voor de sector(en) waarop het programma betrekking heeft via vertegenwoordigers van dat product (die producten) of die sector bij haar leden.
In afwijking van de bovengenoemde punten i) en ii), mogen lagere drempels worden aanvaard indien de indienende organisatie in haar voorstel aantoont dat er bijzondere omstandigheden zijn, onder meer via gegevens over de markt structuur, die een grond zijn om haar als representatief voor het (de) betrokken product(en) of de betrokken sector te behandelen.
Voorstellen mogen worden ingediend door:
a) twee of meer in artikel 7, lid 1, onder a), c) of d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 bedoelde organisaties uit ten minste twee lidstaten, of
b) een of meer organisaties van de Unie als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1144/2014.
Enkel aanvragen van in EU-lidstaten gevestigde entiteiten komen in aanmerking.
Voor aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk: Wees u ervan bewust dat u gedurende de gehele looptijd van de subsidie aan de subsidiabiliteitscriteria moet voldoen. Wanneer het Verenigd Koninkrijk tijdens de looptijd van de subsidie de EU verlaat zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de EU waarin expliciet wordt vastgelegd dat aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk in aanmerking blijven komen, zal de EU-subsidie aan u worden stopgezet (terwijl u waar mogelijk blijft deelnemen) of zult u het project moeten verlaten op grond van artikel 34, lid 3, van de subsidieovereenkomst.
Niet-subsidiabele entiteiten: aanvragers die al financiering van de Unie ontvangen voor dezelfde voorlichtings- en afzet bevorderingsacties als die welke deel uitmaken van hun voorstel(len) komen niet in aanmerking voor financiering van de Unie voor die acties uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1144/2014.
Om de subsidiabiliteit van de aanvrager te kunnen beoordelen, moeten de volgende bewijsstukken worden ingediend:
— privaatrechtelijke entiteit: uittreksel uit het staatsblad, kopie van de statuten, of uittreksel uit het handels- of vereni gingenregister;
— publiekrechtelijke entiteit: kopie van de verordening of het besluit tot oprichting van het overheidsbedrijf, of ander officieel document tot oprichting van de publiekrechtelijke entiteit;
— entiteit zonder rechtspersoonlijkheid: documenten die aantonen dat de vertegenwoordiger(s) van de entiteit bevoegd is (zijn) namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan.
— daarnaast wordt alle aanvragers verzocht relevante documentatie over te leggen waaruit blijkt dat de aanvrager vol doet aan de in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie vastgestelde representati viteitscriteria.
6.2. Subsidiabele acties en activiteiten
De voorstellen moeten voldoen aan de in bijlage III bij het jaarlijkse werkprogramma opgenomen subsidiabiliteitscriteria, namelijk:
a) de voorstellen kunnen enkel op in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1144/2014 genoemde producten en regelingen betrekking hebben;
b) de voorstellen moeten in overeenstemming zijn met de regelgeving van de Unie die van toepassing is op de betrok ken producten en de afzet daarvan, en moeten een Uniedimensie hebben;
c) voorstellen voor de interne markt die betrekking hebben op een of meer regelingen als bedoeld in artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1144/2014 moeten in hun hoofdboodschap van de Unie op die regeling(en) zijn toege spitst. Wanneer één product of meerdere producten de regeling(en) binnen dit programma illustreert of illustreren, is dit product of zijn deze producten qua boodschap ondergeschikt aan de hoofdboodschap van de Unie;
d) een door een multiprogramma uitgedragen boodschap die informatie bevat over de effecten op de gezondheid, moet:
— op de interne markt in overeenstemming zijn met de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Euro pees Parlement en de Raad (1), of aanvaard zijn door de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteiten in de lidstaat waar de actie wordt uitgevoerd;
— in derde landen worden aanvaard door de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteiten in het land waar de actie wordt uitgevoerd;
e) indien in het voorstel wordt voorgesteld om oorsprongen of handelsmerken te vermelden, moet het voldoen aan de regels als bedoeld in hoofdstuk II van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831.
Voor aanvragers die voorstellen indienen die op het Verenigd Koninkrijk zijn gericht: wees u ervan bewust dat een ver trek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie kan leiden tot wijzigingen in de uitvoering van de programma’s.
Ten behoeve van de beoordeling van de subsidiabiliteit van de geplande activiteiten, moet de volgende informatie wor den verstrekt:
— voorstellen die betrekking hebben op nationale kwaliteitsregelingen moeten documentatie of een verwijzing naar voor iedereen toegankelijke bronnen verstrekken die aantonen dat de kwaliteitsregeling door de lidstaat is erkend;
— voorstellen die zich richten op de interne markt en een boodschap uitdragen betreffende goede eetgewoonten of verantwoord alcoholgebruik moeten beschrijven hoe het voorgestelde programma en zijn boodschap(pen) aansluiten bij de nationale voorschriften op het gebied van volksgezondheid in de lidstaat waar het programma zal worden uitgevoerd. De motivering moet verwijzingen of documentatie ter staving van de beweringen bevatten.
Voorts moet een voorstel ook in overeenstemming zijn met een van de in het werkprogramma 2018 opgenomen the matische prioriteiten voor multiprogramma’s. Hieronder staan uittreksels uit het werkprogramma 2018 waarin de vier thema’s worden omschreven waarvoor aanvragen kunnen worden ingediend. De tekst bevat een beschrijving van het thema, het uitgetrokken bedrag, de doelstellingen en de verwachte resultaten.
Actie in het kader van thematische prioriteit 3: multiprogramma’s op de interne markt
Thema | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
Thema A — Voorlichtings- en afzetbevorde ringsprogramma’s om de aandacht te vestigen op het duurzame aspect van de productie van schapen- en geitenvlees (*) | 4 000 000 EUR | De doelstelling is de aandacht vestigen op het duurzame aspect van de sector schapen- en geiten vlees, die een van de meest extensieve veeteeltsys temen heeft en een belangrijke rol speelt in natuurbescherming en het behoud van biodiversi teit. Kleine kuddes herkauwers begrazen circa 80 % van de gebieden met natuurlijke handicaps in de EU en spelen een actieve rol in het levensonder houd van de plattelandsbevolking en het behoud van gras- en weideland. Acties zullen de aandacht vestigen op de milieuduurzaamheid van de pro ductie, en nadruk leggen op de positieve rol voor klimaatactie en het milieu. |
(1) | Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheids claims voor levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9). |
Thema | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
De acties kunnen bijvoorbeeld toelichten hoe het product of de producten in kwestie en hun pro ductiemethode(n) bijdragen aan: beperking van de klimaatverandering (bv. terugdringing van de uit stoot van broeikasgassen) en/of aanpassing aan de klimaatverandering; biodiversiteit, natuurbehoud en duurzaam gebruik (bv. landschapsbescherming, genetische hulpbronnen); duurzaam waterbeheer (bv. efficiënt watergebruik, vermindering van nutriënten en pesticiden); duurzaam bodembeheer (bv. erosiebeheersing, nutriëntenbalans, voorkomen van verzuring en verzilting). Ook kan aandacht worden gevestigd op de actieve rol die de exten sieve schapen- en geitenteelt speelt in het levens onderhoud van de plattelandsbevolking en het behoud van grasland en/of transhumanceweide gronden. | ||
Het verwachte eindresultaat is dat de kennis van de consument over de voordelen van de land bouwproducten van de Unie toeneemt en dat het concurrentievermogen en de consumptie van de landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid. | ||
Thema B — Voorlichtings- en afzetbevorde ringsprogramma’s die gericht zijn op het ver hogen van de consumptie van groente en fruit op de interne markt in het kader van even wichtige en degelijke eetgewoonten (**) | 8 000 000 EUR | De Europese Commissie zet zich in voor het bevorderen van degelijke eetgewoonten, overeen komstig haar witboek over een strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties (1). De acties zullen de aan dacht vestigen op de voordelen van het consume ren van groente en fruit in een evenwichtig dieet. De boodschappen kunnen zich met name richten op: het streven om dagelijks minstens vijf gevari eerde porties groente en fruit in te nemen, de plaats van groente en fruit in de voedselpiramide, de gunstige invloed op de gezondheid enz. |
De doelstelling is de consumptie van groente en fruit in de EU verhogen en consumenten voorlich ten over evenwichtige en goede eetgewoonten. | ||
Het verwachte eindresultaat is dat het concurren tievermogen en de consumptie van de betrokken landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt ver hoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid. | ||
Thema C — Voorlichtings- en afzetbevorde ringsprogramma’s die gericht zijn op het ver hogen van de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie zoals omschreven in artikel 5, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 | 30 000 000 EUR | — Voor voorlichtings- en afzetbevorderingspro xxxxxx’x die gericht zijn op het verhogen van de bekendheid met en de erkenning van kwali teitsregelingen van de Unie zoals omschreven in artikel 5, lid 4, onder a), b) en c), xxx Xxxxxx dening (EU) nr. 1144/2014: |
Thema | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
De doelstelling is de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie te verhogen: | ||
a) kwaliteitsregelingen: beschermde oor sprongsbenaming (BOB), beschermde geo grafische aanduiding (BGA), gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) en facultatieve kwaliteitsaanduidingen; | ||
b) biologische productiewijze; | ||
c) het logo van kwaliteitsproducten van de landbouw die specifiek zijn voor de ultrape rifere gebieden van de Unie. | ||
Een van de verwachte resultaten is dat meer Europese consumenten het bij de kwaliteitsre gelingen van de Unie horende logo zullen her kennen, wetende dat volgens een speciale Euro barometerenquête (nr. 440) slechts 20 % van de Europese consumenten de logo’s van pro ducten met een beschermde oorsprongsbena ming (BOB), 17 % de logo’s voor een beschermde geografische aanduiding (BGA) en 15 % de logo’s voor de gegarandeerde traditio nele specialiteit — de voornaamste kwaliteits regelingen van de Unie — herkent. Bovendien herkent slechts 23 % van de Europese consu menten het EU-logo van biologische landbouw. | ||
Het verwachte eindresultaat is dat het concur rentievermogen en de consumptie van in het kader van een kwaliteitsregeling van de Unie geregistreerde landbouwproducten en levens middelen worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid. | ||
Of: Voorlichtings- en afzetbevorderingspro gramma’s om de aandacht te vestigen op de specifieke kenmerken van de landbouwmetho den in de Unie en de kenmerken van de Euro pese landbouwproducten en levensmiddelen, en op de kwaliteitsregelingen zoals omschreven in artikel 5, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 | — Voor voorlichtings- en afzetbevorderingspro gramma’s om de aandacht te vestigen op de specifieke kenmerken van de landbouwmetho den in de Unie en de kenmerken van de Euro pese landbouwproducten en levensmiddelen, en op kwaliteitsregelingen zoals omschreven in artikel 5, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014: De doelstelling is de aandacht te vestigen op ten minste een van de specifieke kenmerken van de landbouwproductiemethoden van de Unie, uit het oogpunt van met name voedsel veiligheid, traceerbaarheid, authenticiteit, etiket tering, aspecten betreffende voedingswaarde en gezondheid (met inbegrip van goede eetge woonten en verantwoord gebruik van in aan merking komende alcoholische dranken), die renwelzijn, milieuzorg en duurzaamheid, en op de kenmerken van landbouwproducten en levensmiddelen, met name uit het oogpunt van hun kwaliteit, smaak, verscheidenheid of tradities. |
Thema | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
Het verwachte eindresultaat is dat de kennis van de consument over de voordelen van de landbouwproducten van de Unie toeneemt en dat het concurrentievermogen en de consump tie van de betrokken landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid. |
(*) | Voorstellen betreffende schapen- en geitenvlees zijn ook subsidiabel in het kader van Thema C en Thema D. Voor schapen- en geiten vleesprogramma’s die worden voorgesteld in het kader van Thema C zal, om overlappingen te voorkomen, een andere boodschap worden gebruikt dan het duurzame aspect van de productie van schapen- en geitenvlees (behalve wanneer schapen- en geitenvlees in verband wordt gebracht met (een) ander(e) product(en)). |
(**) | Voorstellen betreffende groente en fruit zijn ook subsidiabel in het kader van Thema C en Thema D. Voor groente- en fruitpro gramma’s die worden voorgesteld in het kader van Thema C zal, om overlappingen te voorkomen, een andere boodschap worden gebruikt dan de aandacht vestigen op de voordelen van de consumptie van groente en fruit in een evenwichtig en degelijk dieet (behalve wanneer groente en fruit in verband wordt gebracht met (een) ander(e) product(en)). |
(1) | COM(2007) 279 definitief, 30.5.2007. |
Acties in het kader van thematische prioriteit 4: multiprogramma’s in derde landen
Thema’s | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
Thema D — Voorlichtings- en afzetbevorde ringsprogramma’s gericht op derde landen | 32 100 000 EUR | De voorlichtings- en afzetbevorderingspro gramma’s zijn op één of meerdere derde landen gericht. De doelstellingen van deze programma’s zijn in overeenstemming met de algemene en specifieke doelstellingen van de artikelen 2 en 3 van Verorde ning (EU) nr. 1144/2014. Het verwachte eindresultaat is dat het concurren tievermogen en de consumptie van de landbouw producten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid. |
Soorten subsidiabele activiteiten
Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties kunnen met name uit de volgende activiteiten bestaan, die subsidiabel zijn in het kader van deze oproep:
1. Projectbeheer
2. Public relations
— PR-activiteiten
— Persevenementen
3. Website, sociale media
— Opzetten, bijwerken en onderhoud van website
— Sociale media (accounts opzetten, geregeld berichten posten)
— Andere (mobiele apps, platforms voor e-leren, webinars enz.)
4. Reclame
— Gedrukte reclame
— Televisie
— Radio
— Online
— Buitenreclame
— In de bioscoop
5. Communicatie-instrumenten
— Publicaties, mediakits, promotiemateriaal
— Promotiefilms
6. Evenementen
— Stands op beurzen
— Seminars, workshops, b2b-meetings, op de handel of horeca gerichte opleidingen, activiteiten in scholen
— Restaurantweken
— Sponsoring van evenementen
— Studiereizen naar Europa
7. Promotie in verkooppunten
— Proeverijdagen
— Andere: promotie in publicaties van detailhandelaren, reclame in verkooppunten
Proeverijen en uitdelingen van monsters zijn niet toegestaan in het kader van campagnes over verantwoorde drinkpatro nen die op de interne markt worden uitgevoerd; deze activiteiten zijn echter acceptabel wanneer ze dienen ter aanvulling en ondersteuning van de voorlichting over kwaliteitsregelingen en biologische productiemethoden.
Uitvoeringsperiode
De gecofinancierde actie (voorlichtings-/afzetbevorderingsprogramma’s) wordt uitgevoerd gedurende een periode van minimaal één jaar en maximaal drie jaar.
In de voorstellen moet de looptijd van de actie worden gespecificeerd.
7. Uitsluitingscriteria (1)
7.1. Uitsluiting van deelname
Aanvragers die zich in een van de uitsluitingssituaties bevinden, worden van deelname aan de procedure van de oproep tot het indienen van voorstellen uitgesloten, d.w.z. wanneer:
a) de marktdeelnemer failliet is, onderworpen is aan insolventie- of liquidatieprocedures, zijn activa worden beheerd door een curator of een gerecht, hij een regeling met schuldeisers heeft getroffen, zijn werkzaamheden heeft gestaakt of in een andere vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen;
b) in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de marktdeelnemer niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen volgens het recht van het land waar hij is gevestigd, van het land waar de aanbestedende dienst is gevestigd, dan wel van het land waar de overeenkomst wordt uitgevoerd;
(1) | Artikel 106, leden 1 en 2, en artikelen 107 en 108 van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften die zijn vastgesteld bij Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1) zoals laatstelijk gewijzigd bij respectievelijk Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 286 van 30.10.2015, blz. 1) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2462 van de Commissie (PB L 342 van 29.12.2015, blz. 7). |
c) in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de marktdeelnemer een ernstige beroepsfout heeft gemaakt doordat hij de toepasselijke wet- of regelgeving of de ethische normen van de beroepsgroep waartoe hij behoort, heeft overtreden of doordat hij onrechtmatig gedrag heeft vertoond dat invloed heeft op zijn professionele geloofwaardigheid wanneer sprake is van kwaad opzet of grove nalatigheid, met name bijvoorbeeld:
i) op frauduleuze of nalatige wijze afleggen van valse verklaringen met betrekking tot de informatie die wordt ver langd voor de verificatie van de afwezigheid van gronden voor uitsluiting of de vervulling van selectiecriteria of bij de uitvoering van een overeenkomst;
ii) sluiten van een contract met andere marktdeelnemers met als doel de mededinging te vervalsen;
iii) schenden van intellectuele-eigendomsrechten;
iv) pogen het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst tijdens de aanbestedingsprocedure te beïnvloeden;
v) pogen vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen kan opleveren in de aanbeste dingsprocedure;
d) in een definitieve rechterlijke beslissing is vastgesteld dat de marktdeelnemer zich schuldig heeft gemaakt aan een van de volgende feiten:
i) fraude in de zin van artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 juli 1995 (1);
ii) corruptie, als omschreven in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 mei 1997 (2), en in artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad (3), alsook cor ruptie als omschreven in het recht van het land waar de aanbestedende dienst is gevestigd, het land waar de marktdeelnemer is gevestigd, dan wel het land waar de overeenkomst wordt uitgevoerd;
iii) deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad (4);
xx) xxxxxxxxx van geld of financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (5);
v) terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk artikel 1 en artikel 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad (6), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van zodanig misdrijf of strafbaar feit, als bedoeld in artikel 4 van genoemd besluit;
vi) kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (7);
e) de marktdeelnemer aanzienlijk is tekortgeschoten in de nakoming van belangrijke verplichtingen bij de uitvoering van een uit de begroting gefinancierde opdracht, hetgeen tot vroegtijdige beëindiging ervan of tot oplegging van een schadevergoeding of andere contractuele sancties heeft geleid, of na toetsen, audits of onderzoek door een ordonna teur, OLAF of de Rekenkamer aan het licht is gekomen;
(1) | PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48. |
(2) | PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1. |
(3) | Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54). |
(4) | Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42). |
(5) | Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15). |
(6) | Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3). |
(7) | Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhan del en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1). |
f) in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de marktdeelnemer een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (1) heeft begaan.
7.2. Uitsluiting van toekenning
Een aanvrager wordt van de toekenning van cofinanciering uitgesloten indien hij in de loop van de subsidietoekennings procedure onder een van de in artikel 107 van het Financieel Reglement beschreven situaties valt:
a) hij verkeert in een uitsluitingssituatie die overeenkomstig artikel 106 van het Financieel Reglement is vastgesteld;
b) hij heeft valse verklaringen afgelegd in de inlichtingen die worden verlangd als voorwaarde voor deelname aan de procedure, of hij heeft die inlichtingen niet verstrekt in het kader van de subsidietoekenningsprocedure.
Om aan te tonen dat de uitsluitingscriteria zijn nageleefd, moet de coördinator het desbetreffende vakje aankruisen wan neer hij zijn onlineaanvraag indient. Indien zij worden geselecteerd voor cofinanciering moeten alle begunstigden (in geval van een subsidie met meerdere begunstigden) een verklaring op erewoord ondertekenen waarin wordt gecertifi ceerd dat zij niet verkeren in een van de in artikel 106, leden 1 en 2, en de artikelen 107 en 108 van het Financieel Reglement bedoelde situaties. De aanvragers moeten de instructies in het deelnemersportaal volgen.
8. Selectiecriteria
8.1. Financiële draagkracht
Aanvragers moeten over stabiele en toereikende financieringsbronnen beschikken om hun activiteiten gedurende de hele looptijd van de actie te kunnen uitvoeren en deel te nemen in de financiering ervan.
De financiële draagkracht van alle aanvragers zal worden beoordeeld overeenkomstig de vereisten van het Financieel Reglement. Deze beoordeling wordt niet uitgevoerd indien:
— de aanvrager een publiekrechtelijk orgaan is;
— de door de aanvrager gevraagde EU-bijdrage 60 000 EUR of minder bedraagt.
De bewijsstukken die bij de onlineaanvraag moeten worden gevoegd om de beoordeling van de financiële draagkracht mogelijk te maken, omvatten:
— de resultatenrekening en de balans voor het afgelopen afgesloten boekjaar;
— voor nieuw opgerichte entiteiten mag, ter vervanging van bovengenoemde documenten, het bedrijfsplan worden ingediend.
Verder voor een coördinator of een andere begunstigde die een EU-bijdrage van 750 000 EUR of meer (drempel per begunstigde) aanvraagt:
— een auditverslag van een erkende externe accountant waarin de rekeningen voor het laatste beschikbare boekjaar worden goedgekeurd. Deze bepaling is niet van toepassing op overheidsinstanties.
De beoordeling van de financiële draagkracht van aanvragers wordt uitgevoerd via het deelnemersportaal.
8.2. Operationele capaciteit
De aanvragers moeten beschikken over de vereiste beroepsbekwaamheden en -kwalificaties om het programma te voltooien.
Aanvragers moeten aantonen dat er minstens één natuurlijk persoon die werkzaam is ingevolge een arbeidsovereen komst met de aanvrager, of is toegewezen aan de actie op grond van een soortgelijke aanstelling, detachering tegen betaling of een ander soort rechtstreekse overeenkomst (bv. met betrekking tot de verlening van diensten), zal worden aangesteld als projectleider. De projectleider moet minstens drie jaar ervaring in projectbeheer hebben. Ten bewijze daar van moet de volgende informatie worden verstrekt in de bijlage „Aanvullende informatie”:
— Curriculum vitae (kwalificaties en professionele ervaring) van het personeel van de aanvrager dat primair verant woordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de voorgestelde actie, in te vullen in de Europass-template (2).
— Een verklaring van de voorgestelde projectleider dat hij/zij beschikbaar zal zijn voor de totale duur van de voorge stelde actie.
(1) | Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1). |
(2) | Template is beschikbaar op het volgende adres: xxxx://xxxxxxxx/xxxxxxx.xxxxxx.xx/ |
In gevallen waarin indienende organisaties voorstellen om bepaalde onderdelen van het voorstel zelf uit te voeren, moet bewijs worden geleverd dat zij ten minste drie jaar ervaring hebben met het uitvoeren van voorlichtings- en afzetbevor deringsacties. Ten bewijze daarvan moet de volgende informatie worden verstrekt in de bijlage „Aanvullende informatie”:
— het activiteitenverslag van de indienende organisatie(s) of een beschrijving van de in verband met de activiteiten ver richte werkzaamheden die in aanmerking komen voor cofinanciering zoals beschreven onder punt 6 hierboven.
9. Toekenningscriteria
Deel B van de aanvraag dient om het voorstel te beoordelen aan de hand van de toekenningscriteria.
In de aanvragen moet een efficiënte beheersstructuur worden gepresenteerd en een duidelijke en nauwkeurige beschrij ving van de strategie en verwachte resultaten worden gegeven.
De inhoud van elk voorstel zal worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria en subcriteria:
Criteria | Maximaal aantal punten | Vereist minimum |
1. Uniedimensie | 20 | 14 |
2. Kwaliteit van het technische voorstel | 40 | 24 |
3. Kwaliteit van het projectbeheer | 10 | 6 |
4. Begroting en kosteneffectiviteit | 30 | 18 |
TOTAAL | 100 | 62 |
Voorstellen met een score onder de hierboven vermelde totale en/of afzonderlijke minima worden afgewezen.
De volgende subcriteria moeten in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van elk van de belangrijkste toeken ningscriteria:
1. Uniedimensie:
a) Relevantie van de voorgestelde voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen voor de in artikel 2 van Verorde ning (EU) nr. 1144/2014 vermelde algemene en specifieke doelstellingen, voor de in artikel 3 van genoemde ver ordening vermelde doelen, alsook voor de prioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten die zijn aangekon digd in het kader van de toepasselijke thematische prioriteit;
b) Unieboodschap van de campagne;
c) Impact van het project op het niveau van de Unie.
2. Kwaliteit van het technische voorstel:
a) Kwaliteit en relevantie van de marktanalyse;
b) Samenhang tussen programmastrategie, doelstellingen en kernboodschappen;
c) Passende keuze van activiteiten in het licht van de doelstellingen en programmastrategie, adequate communicatie mix, synergie tussen de activiteiten;
d) Beknopte beschrijving van de activiteiten en te bereiken resultaten;
e) Kwaliteit van de voorgestelde evaluatiemethoden en indicatoren.
3. Kwaliteit van het projectbeheer:
a) Projectorganisatie en beheersstructuur;
b) Kwaliteitscontrolemechanismen en risicobeheer.
4. Begroting en kosteneffectiviteit:
a) Motivering van de totale investering;
b) Passende toewijzing van de begroting in verhouding tot de doelstellingen en reikwijdte van de activiteiten;
c) Duidelijke beschrijving van de geraamde kosten en nauwkeurigheid van de begroting;
d) Samenhang tussen de geraamde kosten en te bereiken prestaties;
e) Realistische raming van de kosten van projectcoördinatie en van door de indienende organisatie uitgevoerde acti viteiten, met inbegrip van een raming van het aantal mensdagen en de daarmee verband houdende kosten.
Na de evaluatie wordt een lijst van alle in aanmerking komende voorstellen opgesteld, gerangschikt volgens het totale aantal toegekende punten. Aan de voorstellen met de hoogste scores wordt overeenkomstig de beschikbare begrotings middelen cofinanciering toegekend.
Er wordt een afzonderlijke ranglijst vastgesteld voor elk van de prioritaire thema’s in punt 6.2 van de onderhavige oproep tot het indienen van voorstellen.
Indien twee (of meer) voorstellen in dezelfde ranglijst evenveel punten hebben gekregen, dan wordt aan het voorstel dat (de voorstellen die) de grootste diversiteit aan producten of doelmarkten in aanmerking neemt (nemen) prioriteit ver leend. Dit betekent dan dat de Commissie in het geval van twee voorstellen met dezelfde score eerst het voorstel selec teert waarvan de inhoud (in de eerste plaats in termen van producten, in de tweede plaats in termen van doelmarkten) nog niet in de ranglijst is vertegenwoordigd. Indien dit criterium niet kan worden toegepast om onderscheid te maken tussen de voorstellen, dan zal de Commissie eerst het programma selecteren dat de hoogste score voor de hierboven vermelde afzonderlijke toekenningscriteria heeft gekregen. Zij zal eerst de scores voor „Uniedimensie” vergelijken, daarna de scores voor „Kwaliteit van het technische voorstel”, en tot slot die voor „Begroting en kosteneffectiviteit”.
Indien de ranglijst voor een bepaald thema onvoldoende voorstellen bevat om het uitgetrokken bedrag in zijn geheel te spenderen, mag het resterende bedrag aan andere thema’s worden toegewezen in overeenstemming met de volgende criteria:
a) het totaal van het restant van het uitgetrokken bedrag voor de drie thema’s op de interne markt wordt toegewezen aan de op de interne markt gerichte projecten met de hoogste kwaliteitsscore, ongeacht het thema waarvoor zij zijn aangevraagd;
b) dezelfde aanpak wordt gehanteerd voor voorstellen gericht op derde landen (thema 4-6);
c) indien het uitgetrokken bedrag nog steeds niet geheel is gespendeerd, worden de resterende bedragen voor de interne markt en de derde landen samengevoegd en toegewezen aan projecten met de hoogste kwaliteitsscore, ongeacht de prioriteit en het thema waarvoor zij zijn aangevraagd.
De volgorde van de ranglijsten moet strikt worden gevolgd.
10. Juridische verbintenissen
De coördinatoren van in de lijst voor financiering opgenomen voorstellen zal worden verzocht zich bezig te houden met de aanpassingsfase vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst; de aanpassing zal worden uitgevoerd via een online subsidievoorbereidingssysteem (SYGMA). Indien succesvol zal dit resulteren in de ondertekening van een sub sidieovereenkomst (met opgave van de bedragen in euro) met daarin de voorwaarden en het niveau van de financiering.
De subsidieovereenkomst moet eerst elektronisch worden ondertekend door de coördinator namens het consortium en vervolgens door het Chafea. Alle medebegunstigden moeten zich bij de subsidieovereenkomst aansluiten door het toetre dingsformulier bij de subsidie elektronisch te ondertekenen.
11. Financiële bepalingen
De toepasselijke regels voor de uitvoering van multiprogramma’s zijn vastgesteld in het Financieel Reglement en de uit voeringsvoorschriften (1).
11.1. Algemene beginselen van subsidiëring
a) Beginsel van niet-cumuleerbaarheid
Een actie komt slechts in aanmerking voor één subsidie uit de EU-begroting.
Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de begroting van de Unie gefinancierd.
Aanvragers vermelden de bronnen en bedragen van financiering van de Unie die zij voor dezelfde actie of een deel van de actie of voor hun werking (exploitatiesubsidie) genieten of aanvragen, evenals alle andere voor dezelfde actie ontvangen of aangevraagde financiering.
(1) | Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zoals laatstelijk gewijzigd bij respectieve lijk Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2462. |
b) Xxxxxx op terugwerkende kracht
Subsidiëring met terugwerkende kracht van reeds voltooide acties is niet toegestaan.
Subsidiëring van reeds begonnen acties kan slechts worden toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat het noodzakelijk was met de actie te beginnen vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst.
In dat geval mogen de voor financiering in aanmerking komende uitgaven evenwel niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag zijn gedaan.
c) Beginsel van cofinanciering
Cofinanciering betekent dat voor de uitvoering van de actie naast de EU-subsidie ook middelen uit andere bronnen worden benut.
De rest van de uitgaven komt uitsluitend ten laste van de indienende organisatie. Financiële bijdragen die aan een begunstigde worden verstrekt door haar leden en die specifiek moeten worden gebruikt voor kosten die subsidiabel zijn in het kader van de actie, zijn toegestaan en zullen worden beschouwd als ontvangsten.
11.2. Begroting in evenwicht
De geraamde begroting van de actie moet worden opgevoerd in deel A van het aanvraagformulier. Inkomsten en uitga ven moeten in evenwicht zijn.
De begroting moet in euro zijn opgesteld.
Aanvragers die voorzien dat de uitgaven niet in euro zullen worden gedaan, wordt verzocht de wisselkoers toe te passen die wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxx_xxxxxx/xxxx_xxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxx_xx.xxx
11.3. Uitvoeringscontracten/onderaanbesteding
Wanneer voor de uitvoering van de actie een overheidsopdracht moet worden geplaatst (hier uitvoeringsopdracht genoemd), gunnen de begunstigden de opdracht aan de indiener van de offerte die de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs biedt of die het goedkoopst is (naargelang van het geval). Zij vermijden hierbij belangenconflicten (1).
Van de begunstigde wordt verwacht dat hij de aanbestedingsprocedure duidelijk documenteert en de documentatie bewaart met het oog op een eventuele audit.
Indien de indienende organisatie een publiekrechtelijke instelling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 4, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) is, dan moet zij de onderaannemers selecteren overeen komstig de nationale wetgeving ter omzetting van die richtlijn.
Bij onderaanbesteding, d.w.z. het uitbesteden van specifieke taken of activiteiten die deel uitmaken van de in het voorstel beschreven actie, moeten de voorwaarden die voor de uitvoeringsopdracht (zie hierboven) gelden, in acht worden geno men en moet bovendien aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
— de onderaanbesteding moet te rechtvaardigen zijn, gezien de aard van de actie en wat nodig is voor de uitvoering ervan;
— de kerntaken van de acties (d.w.z. de technische en financiële coördinatie van de actie en het beheer van de strategie) mogen niet worden uitbesteed of gedelegeerd;
— de geraamde kosten van de onderaanbesteding moeten duidelijk in het technische en financiële deel van de aanvraag worden vermeld;
— ieder beroep op onderaanbesteding waarin niet is voorzien in de beschrijving van de actie, moet door de begun stigde worden doorgegeven en worden goedgekeurd door het Chafea. Het Chafea kan goedkeuring verlenen:
(1) | |
(2) | Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65). |
i) voordat er een beroep wordt gedaan op onderaanbesteding, indien de begunstigden een wijziging aanvragen
overheidsopdrachten en
ii) nadat er een beroep is gedaan op onderaanbesteding, indien de onderaanbesteding:
— specifiek wordt verantwoord in het tussentijdse of definitieve technische verslag, en
— geen wijzigingen van de subsidieovereenkomst tot gevolg heeft die afbreuk zouden doen aan het besluit tot toekenning van de subsidie of die in strijd zouden zijn met de gelijke behandeling van aanvragers;
— de begunstigden dragen er zorg voor dat bepaalde voorwaarden die op begunstigden van toepassing zijn, zoals genoemd in de subsidieovereenkomst (bv. transparantie, geheimhouding enz.), ook van toepassing zijn op de onderaannemers.
Onderaanbesteding aan entiteiten met een structurele band met de begunstigde
Onderaannemingscontracten kunnen ook worden toegekend aan entiteiten met een structurele band met de begun stigde, maar enkel indien de prijs beperkt is tot de werkelijke kosten die door de entiteit worden gemaakt (d.w.z. zonder enige winstmarge).
De door dergelijke entiteiten uit te voeren taken moeten duidelijk worden vermeld in het technische deel van het voorstel.
11.4. Vormen van financiering, subsidiabele en niet-subsidiabele kosten
Cofinanciering wordt verleend in de vorm van terugbetaling van een bepaald deel van de werkelijk gemaakte subsidia bele kosten; tevens omvat ze een forfaitair bedrag ter dekking van indirecte kosten (gelijk aan 4 % van de subsidiabele personeelskosten) die verband houden met de uitvoering van de actie (1).
Maximale cofinancieringspercentages
De EU-subsidie is beperkt tot de volgende maximale cofinancieringspercentages:
— voor multiprogramma’s op de interne markt en in derde landen: 80 % van de subsidiabele kosten van het programma;
— in geval van aanvragers gevestigd in lidstaten die op of na 1 januari 2014 financiële bijstand overeenkomstig de artikelen 136 en 143 VWEU (2) ontvangen: 85 %.
Dit percentage is enkel van toepassing op subsidies die door het Chafea zijn ondertekend vóór de datum met ingang waarvan de betrokken lidstaat die financiële bijstand niet langer ontvangt.
Bijgevolg moet een deel van de in de geraamde begroting opgenomen totale subsidiabele uitgaven worden gefinancierd uit andere bronnen dan de EU-subsidie (cofinancieringsbeginsel).
Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten zijn kosten die werkelijk door de begunstigde van de subsidie zijn gemaakt en voldoen aan alle in artikel 6 van de subsidieovereenkomst aangegeven criteria.
— Subsidiabele (directe en indirecte) kosten worden vermeld in de subsidieovereenkomst (zie artikel 6, leden 1, 2 en 3).
— Niet-subsidiabele kosten worden vermeld in de subsidieovereenkomst (zie artikel 6, lid 4). Berekening van het definitieve subsidiebedrag
Het definitieve subsidiebedrag wordt berekend na de voltooiing van het programma en na goedkeuring van de betalings aanvraag.
Het „definitieve subsidiebedrag” hangt af van de mate waarin het programma daadwerkelijk wordt uitgevoerd in over eenstemming met de algemene voorwaarden van de overeenkomst.
Dit bedrag wordt berekend door het Chafea, wanneer de saldobetaling wordt gedaan, in de volgende stappen:
1) Toepassing van het vergoedingspercentage op de subsidiabele kosten.
2) Beperking tot het maximale subsidiebedrag.
(1) | De aanvragers worden erop gewezen dat indirecte kosten niet subsidiabel zijn indien zij een exploitatiesubsidie ontvangen. |
(2) | Op de datum van de bekendmaking van deze oproep: Griekenland. |
3) Verlaging in verband met het non-profitbeginsel.
4) Verlaging in verband met onjuiste uitvoering of niet-nakoming van andere verplichtingen.
Het doel of gevolg van EU-subsidies mag niet zijn dat in het kader van de actie winst wordt gemaakt. „Winst” is het overschot van het bedrag dat na stap 1 en 2 is verkregen plus de totale inkomsten van de actie, boven op de totale subsidiabele kosten van de actie.
Wanneer er winst wordt gemaakt, heeft het Chafea het recht het percentage van de winst terug te vorderen dat overeen komt met de EU-bijdrage in de daadwerkelijk door de begunstigde(n) gemaakte subsidiabele kosten voor de uitvoering van de actie. Een partner (coördinator of andere begunstigde) die om een EU-bijdrage van 60 000 EUR of minder ver zoekt, is van deze bepaling vrijgesteld.
11.5. Wijze van betaling
Een voorfinancieringsbetaling die overeenkomt met 20 % van het subsidiebedrag wordt overgemaakt aan de coördinator volgens de voorwaarden in de subsidieovereenkomst (artikel 16, lid 2).
Er worden een of meer tussentijdse betalingen aan de coördinator verricht volgens de voorwaarden in de subsidieover eenkomst (artikel 16, lid 3). Tussentijdse betalingen zijn bedoeld om de subsidiabele kosten te vergoeden die gedurende de desbetreffende verslagperioden zijn gemaakt voor de uitvoering van het programma.
Het totale bedrag van de voorfinanciering en de tussentijdse betaling(en) mag niet meer bedragen dan 90 % van het maximale subsidiebedrag.
Het Chafea stelt het bedrag van de saldobetaling vast op basis van de berekening van het definitieve subsidiebedrag en overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden.
Indien het totale bedrag van eerdere betalingen hoger is dan het definitieve subsidiebedrag geschiedt de saldobetaling in de vorm van een terugvordering.
11.6. Garantie voor voorfinanciering
Om de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico’s te beperken, kan aan aanvragers met onvoldoende financiële draagkracht worden gevraagd een voorfinancieringsgarantie te stellen voor ten hoogste hetzelfde bedrag als de voorfinancieringsbetaling.
Indien een financiële garantie wordt verlangd, moet zij, uitgedrukt in euro, worden gesteld door een bank of erkende financiële instelling die in een van de lidstaten van de Europese Unie is gevestigd. Op bankrekeningen geblokkeerde bedragen worden niet als financiële garantie aanvaard.
De garantie kan worden vervangen door een hoofdelijke garantie van een derde of door de hoofdelijke garantie van de begunstigden van de actie die partij zijn bij dezelfde subsidieovereenkomst.
De garant is op eerste vordering hoofdelijk aansprakelijk en kan niet van het Chafea verlangen dat het zich eerst tot de hoofdschuldenaar (d.w.z. de betrokken begunstigde) wendt.
De voorfinancieringsgarantie blijft expliciet van kracht tot de saldobetaling en, indien de saldobetaling in de vorm van een terugvordering geschiedt, tot drie maanden nadat de debetnota aan een begunstigde ter kennis is gebracht.
Voor een begunstigde die een EU-bijdrage van 60 000 EUR of minder (subsidies van kleine bedragen) ontvangt, worden geen garanties vereist.
12. Publiciteit
12.1. Door de begunstigden
Bij alle activiteiten waarvoor de subsidie wordt gebruikt, moeten de begunstigden duidelijk aangeven dat de Europese Unie in de financiering heeft bijgedragen.
In dit verband moeten de begunstigden de naam en het logo van de Europese Unie duidelijk vermelden op al hun publicaties, posters, programma’s en andere producten die in het kader van het gecofinancierde project tot stand zijn gekomen.
De regels voor de grafische reproductie van het Europese logo staan in de Interinstitutionele schrijfwijzer (1).
Bovendien moet op al het visueel materiaal dat wordt gemaakt in het kader van een door de Europese Unie gecofinan cierd afzetbevorderingsprogramma het motto „Enjoy, it’s from Europe” worden vermeld.
(1) xxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxxx.xx/xxxx/xx/xx-0000000.xxx
Richtsnoeren over het gebruik van het motto en alle grafische bestanden kunnen worden opgehaald op de Europa-website voor afzetbevordering (1).
Tot slot moet (met uitzondering van kleine gadgets) al het schriftelijk materiaal, d.w.z. posters, folders, spandoeken, reclameborden, gedrukte reclame, krantenartikelen, websites, een disclaimer bevatten overeenkomstig de in de subsidie overeenkomst omschreven voorwaarden, waarin wordt uitgelegd dat het de mening van de auteur weergeeft. De Euro pese Commissie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de informatie die het materiaal bevat.
12.2. Door het Chafea
Alle informatie over subsidies die in de loop van een begrotingsjaar zijn toegekend, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin de subsidies zijn toegekend, bekendgemaakt op de internetsite van het Chafea.
Het Chafea zal de volgende informatie publiceren:
— naam van de begunstigde (juridische entiteit);
— adres wanneer de begunstigde een rechtspersoon is, regio wanneer de begunstigde een natuurlijke persoon is, zoals gedefinieerd op NUTS 2-niveau (2) indien hij/zij is gedomicilieerd in de EU of gelijkwaardig indien gedomicilieerd buiten de EU;
— het voorwerp van de subsidie;
— het toegekende bedrag.
13. Gegevensbescherming
Naar aanleiding van reacties op een oproep tot het indienen van voorstellen moeten persoonsgegevens (zoals naam, adres en cv van personen die aan de gecofinancierde actie deelnemen) worden geregistreerd en verwerkt. Deze gegevens zullen worden verwerkt met inachtneming van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3). Tenzij anders vermeld, zijn de vragen en de gevraagde persoonsgegevens noodzakelijk ter beoordeling van de aanvraag overeenkomstig de specificaties van de oproep tot het indienen van voorstellen en worden ze uitsluitend voor dat doel verwerkt door het Chafea/de Commissie of derde partijen die optreden in naam van en onder de verantwoorde lijkheid van het Chafea/de Commissie. De betrokkenen kunnen worden geïnformeerd over de nadere bijzonderheden van de verwerkingsverrichtingen, hun rechten en de wijze waarop deze kunnen worden uitgeoefend onder verwijzing naar de in het deelnemersportaal bekendgemaakte privacyverklaring:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxx/xxxxx_xxxxxxx.xxxx en de website van het Chafea:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxx/xxxx_xxxxxxxxxx.xxxx
De aanvragers wordt verzocht de desbetreffende privacyverklaring regelmatig te controleren om zich naar behoren te informeren over mogelijke updates die kunnen plaatsvinden vóór de uiterste termijn voor de indiening van hun voor stellen of daarna. De begunstigden nemen de wettelijke verbintenis op zich om hun personeel te informeren over de ter zake relevante handelingen die moeten worden verricht door het Chafea; daartoe moeten zij het de privacyverklaringen verstrekken die door het Chafea zijn gepubliceerd in het deelnemersportaal alvorens hun gegevens door te sturen aan het Chafea. Persoonsgegevens kunnen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen worden geregistreerd in het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) van de Europese Commissie dat bij artikel 105 bis en artikel 108 van het Financieel Reglement van de EU is vastgesteld.
14. Procedure voor de indiening van voorstellen
De voorstellen moeten uiterlijk op de in punt 3 vastgestelde termijn worden ingediend via het elektronische indienings systeem:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxxx Vóór het indienen van een voorstel:
1. Zoek een oproep tot het indienen van voorstellen: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxxx
(1) | |
(2) | PB L 39 van 10.2.2007, blz. 1. |
(3) | Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betref fende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1). |
2. Maak een account aan om een voorstel in te dienen: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx.xxxx
3. Registreer alle partners via het begunstigdenregister: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx.xxxx
De aanvragers worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de resultaten van de selectieprocedure.
De aanvragers moeten rekening houden met het maximumaantal pagina’s en de formatteringsvereisten van het techni sche voorstel (deel B) zoals aangegeven in het indieningssysteem.
Met het indienen van een voorstel aanvaardt de aanvrager de procedures en voorwaarden die zijn beschreven in deze oproep en in de documenten waarnaar deze oproep verwijst.
Na de termijn voor indiening mag de aanvraag niet meer worden gewijzigd. Indien er echter bepaalde aspecten moeten worden verduidelijkt of schrijffouten moeten worden gecorrigeerd, kan de Commissie/het Chafea hiervoor in de loop van de evaluatieprocedure contact opnemen met de aanvrager (1).
Contact
Voor vragen over de online-indieningsinstrumenten, gelieve contact op te nemen met de daartoe opgezette IT-helpdesk via de deelnemersportaalsite:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxx.xxx?xxxxxxxxxxxx
Voor niet-IT-gerelateerde vragen is er een helpdesk beschikbaar bij het Chafea via: XXXXXX-XXXX-XXXXX@xx.xxxxxx.xx. De termijn voor indiening van vragen verstrijkt op 29 maart 2018 om 17.00 uur MET (Midden-Europese tijd). Ant woorden op relevante vragen worden gepubliceerd op xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxx/xxx.xxxx voor 5 april 2018 om
17.00 uur MET (Midden-Europese tijd).
Veelgestelde vragen worden gepubliceerd op de website van het Chafea: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxx/xxx.xxxx
In alle correspondentie met betrekking tot deze oproep (bv. bij het vragen van informatie, of het indienen van een aanvraag), moet duidelijk worden verwezen naar deze specifieke oproep. Zodra het elektronische uitwisselingssysteem een voorstel-ID heeft toegewezen, moet de aanvrager dit nummer gebruiken in alle verdere correspondentie.
Na de uiterste indieningstermijn zijn er geen wijzigingen van de aanvraag meer mogelijk. Gerelateerde documenten
— Xxxxxxxx voor aanvragers met de relevante bijlagen
— Aanvraagformulier
— Modelsubsidieovereenkomst (versie voor mono- en multiprogramma’s)
(1) | Artikel 96 van het Financieel reglement. |