REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE SOCIAAL DOMEIN Subcommissie I
REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE SOCIAAL DOMEIN
Subcommissie I
Inkoop Jeugdwet en Wmo 2015 en uitvoering Jeugdwet en Wmo 2015 (gemeenten, zorgaanbieders en de VNG)
Per xx 2022 Begripsomschrijvingen
Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder:
commissie : de Geschillencommissie Sociaal Domein, subcommissie I ingesteld en in stand gehouden door de stichting;
Wmo 2015 : Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
behandelings-
kosten : de door de stichting vastgestelde kosten van de behandeling van het geschil;
gemeente : de gemeente of meerdere gemeenten gezamenlijk (al dan niet in een Gemeenschappelijke Regeling)
partijen : de gemeente(-n), de VNG en/of de (zorg-)aanbieder(s)
niet-declaratoire
uitspraak : uitspraak die niet behelst het vaststellen van een rechtstoestand (zie ook bijlage 2)
schriftelijk : schriftelijk of op elektronische wijze
stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf
VNG : Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(zorg)aanbieder : iedere natuurlijke of rechtspersoon, of groep van natuurlijke of rechtspersonen, die valt onder de definitie van jeugdhulpaanbieder in de zin van de Jeugdwet, waaronder begrepen Gecertificeerde Instellingen, of aanbieder, in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Onder aanbieder wordt hier ook begrepen een onderaannemer die door de aanbieder is ingeschakeld.
Samenstelling, ondersteuning en taak
Artikel 2. 1. De commissie bestaat uit een door de stichting te bepalen aantal onafhankelijke leden: één of meer door de stichting aangezochte voorzitters en één of meer door de VNG en één of meer door Jeugdzorg Nederland, VGN, Valente en de Nederlandse ggz gezamenlijk voorgedragen leden.
Alle leden worden benoemd door de stichting. De voorzitters dienen de hoedanigheid van meester in de rechten of Master of Laws (LLM) te hebben. Aan de commissie wordt een (plaatsvervangend) secretaris toegevoegd, die eveneens de hoedanigheid van meester in de rechten of Master of Laws (LLM) heeft.
Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de stichting.
2. Indien het een geschil betreft als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a, b en c nemen aan de behandeling daarvan deel: een voorzitter, een lid voorgedragen door de VNG en een lid voorgedragen door Jeugdzorg Nederland, VGN en de Nederlandse ggz gezamenlijk.
Indien het een geschil betreft als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d, e en f nemen aan de behandeling daarvan deel: een voorzitter, een lid voorgedragen door de VNG en een lid voorgedragen door VGN en Valente gezamenlijk.
Indien het een geschil betreft als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder g, respectievelijk als bedoeld in artikel 3, lid 3 nemen aan de behandeling daarvan deel: een
voorzitter, een lid voorgedragen door de VNG en een lid voorgedragen door Xxxxxxxxx Nederland, VGN, de Nederlandse ggz en Valente gezamenlijk.
Indien het een geschil betreft als bedoeld in artikel 3, lid 2 nemen aan de behandeling daarvan deel: een voorzitter en twee leden voorgedragen door de VNG.
3. De leden die een geschil behandelen, bekleden geen (neven)functie die het vormen van een onafhankelijk oordeel bemoeilijken.
4. Indien de voorzitter van oordeel is dat het belang en/of de aard van het geschil zulks wenselijk maakt, wordt in afwijking van lid 2 ter behandeling van een geschil als bedoeld in artikel 3, lid 1 een commissie van vijf aangewezen, bestaande uit een voorzitter alsmede twee leden voorgedragen door de VNG en twee leden door Jeugdzorg Nederland, VGN, de Nederlandse ggz en Valente gezamenlijk voorgedragen.
5. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan aan de behandeling van een voorgelegd geschil alleen een voorzitter deelnemen indien:
a. er beslist moet worden over de bevoegdheid van de commissie; of
b. er beslist moet worden over de ontvankelijkheid van de indiener in zijn klacht;
c. de klacht kennelijk ongegrond is.
6. Waar in het reglement vermeld staat dat de commissie beslist, omvat dat ook de beslissing door de voorzitter in de zin van lid 5.
Artikel 3. 1. De commissie behandelt geschillen tussen gemeenten en (zorg)aanbieders en tussen (zorg)aanbieders onderling over:
a. de totstandkoming en inhoud van (concept)inkoopdocumenten en overeenkomsten betreffende alle jeugdhulp, jeugdreclassering en jeugdbescherming zoals opgenomen in de Jeugdwet;
b. de uitvoering van overeenkomsten die betrekking hebben op alle jeugdhulp, jeugdreclassering en jeugdbescherming zoals opgenomen in de Jeugdwet;
c. de toepassing van standaarden iJW (op grond van artikel 6c.1 Regeling Jeugdwet);
d. de totstandkoming en inhoud van (concept)inkoopdocumenten en overeenkomsten betreffende alle ondersteuning zoals omschreven in de Wmo 2015;
e. de uitvoering van overeenkomsten betrekking hebbend op alle ondersteuning zoals opgenomen in de Wmo 2015;
f. de toepassing van standaarden iWmo (3j Uitvoeringsregeling Wmo 2015);
g. geschillen voortkomend uit incidentele en tijdelijke, bestaande en toekomstige regelingen vanuit het rijk die van invloed kunnen zijn op de relatie tussen gemeente(n) en aanbieder(s) in de hoedanigheid van opdrachtgever respectievelijk opdrachtnemer.
2. De commissie behandelt geschillen tussen gemeenten over:
a. de toepassing van De Norm van Opdrachtgeverschap (NvO) Beschermd Wonen;
b. de toepassing van De Norm van Opdrachtgeverschap (NvO) Jeugd;
c. de toepassing van de afspraken zoals neergelegd in Draaiboek ‘Continuïteit jeugdhulp’, als onderdeel van het Convenant ‘Bevorderen continuïteit jeugdhulp’.
3. De commissie behandelt geschillen tussen (zorg)aanbieders en gemeenten over:
a. de toepassing van De Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) Beschermd Wonen;
b. de toepassing van De Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) Jeugd.
4. De commissie behandelt geschillen tussen (zorg)aanbieders en de VNG:
a. voortkomend uit incidentele en tijdelijke, bestaande en toekomstige regelingen vanuit het rijk die van invloed kunnen zijn op de relatie tussen gemeente(n) of de VNG en aanbieder(s) in de hoedanigheid van opdrachtgever respectievelijk opdrachtnemer;
Bevoegdheid
b. over de totstandkoming en uitvoering van landelijke raamovereenkomsten Wmo 2015 en Jeugdwet in het kader van het Landelijke Transitiearrangement.
5. De commissie doet dit door in een dergelijk geschil een schikking tussen partijen te bevorderen of een bindend advies uit te brengen.
6. Inkoopgeschillen als genoemd in het eerste lid onder a en d kunnen onder andere betrekking hebben op prijzen, volume, kwaliteit en in de inkoopovereenkomst opgenomen rechten en verplichtingen.
7. Geschillen, genoemd in lid 2, onder c, kunnen wat betreft gemeenten uitsluitend worden ingediend door de accounthoudende regio (regievoerder), genoemd in het Draaiboek ‘Continuïteit Jeugdhulp’.
8. Geschillen, genoemd in lid 3 a en b, kunnen wat betreft (zorg)aanbieders uitsluitend worden ingediend indien en voorzover zij in het geschil belanghebbende zijn.
Artikel 4. 1. De commissie is bevoegd een geschil te behandelen, indien en voor zover partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen.
2. Indien tijdens de behandeling van een geschil blijkt dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt, verklaart de commissie zich onbevoegd en wordt tevens een termijn bepaald, waarbinnen het geschil door de betrokkene opnieuw aanhangig kan worden gemaakt.
Ontvankelijkheid
Artikel 5. 1. De commissie verklaart de indiener(s) ambtshalve niet ontvankelijk indien:
a. het een geschil betreft waarover reeds bij de rechter een procedure aanhangig is gemaakt of
b. waarin de rechter reeds een uitspraak over de inhoud van het geschil in kwestie heeft gedaan of
c. het geschil ziet op een gunningsbeslissing als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel indien er reeds een (voorlopige) gunningsbeslissing als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 heeft plaatsgevonden of;
d. het een geschil betreft waarvoor de Commissie van Aanbestedingsexperts bevoegd is.
Indien de wet de gang naar de commissie niet toestaat, zal de commissie het geschil niet in behandeling nemen.
2. De commissie verklaart op verzoek van de wederpartij - gedaan bij eerste gelegenheid - de indiener in zijn klacht niet ontvankelijk indien partijen niet aantoonbaar contact hebben gehad over het geschil om te zoeken naar een minnelijke schikking, bijvoorbeeld met behulp van een adviseur van het Ketenbureau I Sociaal Domein indien van toepassing in overeenstemming met het Draaiboek ‘Continuïteit Jeugdhulp’.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder d kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien en voorzover partijen anders zijn overeengekomen. In dat geval is het bepaalde in artikel 23 van toepassing.
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de indiener terzake van de niet naleving van de bepaling als omschreven in lid 2 van dit artikel naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft.
De behandeling van geschillen
Artikel 6. 1. Partijen kunnen in ieder stadium van de procedure onafhankelijk advies inwinnen of zich bij de behandeling van een geschil door derden laten bijstaan of vertegenwoordigen.
2. Het geschil dient aan de commissie te worden voorgelegd door middel van een vragenformulier, waarmee tevens wordt verklaard dat de door de commissie te wijzen uitspraak als bindend zal worden aanvaard.
Artikel 7. Indien de indiener niet binnen één maand na een daartoe strekkend verzoek voldoet aan het bepaalde in artikel 6 lid 2 wordt het geschil niet in behandeling genomen. De commissie kan de termijn van één maand bekorten of verlengen.
Artikel 8. De commissie zal een geschil niet behandelen of de behandeling staken, indien aan de zorgaanbieder surséance van betaling is verleend, deze in staat van faillissement is geraakt of zijn bedrijfsactiviteiten feitelijk heeft beëindigd voordat het geschil door de commissie op de zitting is behandeld en een eindbeslissing is gewezen.
Artikel 9. 1. De commissie stelt de andere partij(en) schriftelijk in kennis van het in behandeling nemen van het geschil. Het standpunt van de indiener(s) wordt door de commissie in afschrift aan de andere partij(en) toegezonden. De commissie stelt de andere partij(en) gedurende één maand in de gelegenheid zijn standpunt over het geschil schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken. De commissie kan de termijn van één maand bekorten of verlengen.
2. Het in het eerste lid bedoelde standpunt wordt door de commissie in afschrift aan de indiener(s) toegezonden.
Artikel 10. 1. De commissie heeft de mogelijkheid om op verzoek van een van de partijen of aan de hand van een eerste beoordeling, een nadere (mondelinge) toelichting te vragen aan één of beide van partijen. Een verzoek van partijen dient uiterlijk binnen een week, na de beëindiging van het schriftelijke deel van de procedure, ontvangen te zijn.
2. Indien de commissie een mondelinge toelichting wenselijk acht, worden beide partijen opgeroepen teneinde mondeling te worden gehoord. De commissie stelt plaats, dag en uur vast en stelt partijen daarvan op de hoogte.
3. Indien artikel 2 lid 5 van toepassing is, wordt het geschil zonder het horen van partijen beslist, tenzij de voorzitter anders nodig acht.
4. De commissie kan partijen op hun verzoek toestaan getuigen of deskundigen mee te nemen en door haar te doen horen. De namen en adressen dienen uiterlijk een week voor de zitting van de commissie aan haar te zijn opgegeven.
Artikel 11. 1. De commissie kan, indien zij dat noodzakelijk acht, zelf inlichtingen inwinnen, onder meer door het horen van getuigen of deskundigen, door het instellen van een onderzoek of door het doen instellen van een onderzoek door één of meer door haar aan te wijzen deskundige(n). De commissie deelt dit mee aan partijen. Partijen kunnen bij het horen van getuigen of deskundigen desgewenst aanwezig zijn.
2. De commissie verstrekt een afschrift van het deskundigenrapport aan partijen, die daarop binnen twee weken schriftelijk bij de commissie kunnen reageren. De commissie kan de termijn van twee weken bekorten of verlengen.
Uitspraak
Artikel 12. 1. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de beschikbare aanbestedingsdocumenten, tussen partijen gesloten overeenkomst(en), en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, alsmede de in de bijlage genoemde wet- en regelgeving.
2. De commissie beslist met meerderheid van stemmen, behoudens in de situatie van artikel 2 lid 5. Het bindend advies wordt door de voorzitter ondertekend en schriftelijk aan partijen medegedeeld.
3. Het bindend advies bevat, naast de beslissing, in elk geval:
a. de namen van de leden van de commissie;
b. de namen en woon-, c.q. vestigingsplaatsen van partijen;
c. de namen van de eventueel geraadpleegde deskundigen en gehoorde getuige(n);
d. de dagtekening van het bindend advies;
e. de motivering van de gegeven beslissing;
f. de verdeling van de kosten van behandeling van het geschil conform artikel 15 en verder.
Artikel 13. 1. De commissie beslist over haar bevoegdheid, de ontvankelijkheid van partijen en het geheel of gedeeltelijk (on)gegrond zijn van de klacht.
2. De commissie kan ieder bindend advies geven, niet zijnde declaratoir, dat zij redelijk en billijk acht ter beëindiging van het geschil. Deze bindende advisering betreft geschillen tussen gemeenten en aanbieders over onder meer/bijvoorbeeld:
• de (her)berekening van de prijs/prijzen die zijn bepaald in het kader van een inkoopprocedure;
• de opschorting van een inkoopprocedure totdat aan bepaalde, door de commissie geadviseerde, voorwaarden is voldaan
• de interpretatie van (bepaalde) artikelen in een overeenkomst tussen één of meer gemeenten en één of meer aanbieders of in een raamovereenkomst tussen de VNG en een aanbieder;
• de interpretatie van in de vastgestelde regiovisie gemaakte (uitvoerings)afspraken.
Artikel 14. Indien de partijen bij de mondelinge behandeling tot een schikking komen, kan de commissie de inhoud daarvan op verzoek van één der partijen in de vorm van een bindend advies vastleggen.
Artikel 15. 1. De behandelingskosten worden gedeeld door de partijen die het geschil aanhangig hebben gemaakt, tenzij één van partijen met betrekking tot het geschil volledig in het ongelijk wordt gesteld. In dat geval kan de commissie bepalen dat de in het ongelijk gestelde partij de volledige behandelingskosten dient te betalen.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de commissie op grond van redelijkheid en billijkheid besluiten tot een andere verdeling van de genoemde kosten.
Artikel 16. Behoudens het bepaalde in artikel 15 komen de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor eigen rekening, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt.
Artikel 17. 1. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op een binnen twee weken na de verzenddatum van het bindend advies door (een) partij(en) schriftelijk gedaan verzoek een kennelijke fout in het bindend advies herstellen, dan wel - indien de gegevens genoemd in artikel 12 lid 3 onder a tot en met c onjuist zijn vermeld - tot verbetering van die gegevens overgaan.
2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt in afschrift aan de wederpartij gezonden en schort de mogelijkheid van tenuitvoerlegging van het bindend advies op, totdat op het verzoek is beslist.
3. De wederpartij wordt twee weken in de gelegenheid gesteld op het verzoek als bedoeld in het eerste lid te reageren.
4. Herstel of verbetering geschiedt middels schriftelijke mededeling aan partijen.
Geheimhouding, wraking en verschoning
Artikel 18. De leden van de commissie alsmede de eventueel aan de commissie verbonden (plaatsvervangend) secretaris zijn tot geheimhouding verplicht ten aanzien van alle de partijen betreffende gegevens die hen bij de behandeling van het geschil ter kennis zijn gekomen.
Artikel 19. 1. Elk van de leden van de commissie, die met de behandeling van het geschil belast zijn, kan door één of door beide partijen in het geschil worden gewraakt indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. Wraking kan worden gedaan uiterlijk binnen een week na de zitting waarop het geschil is behandeld. Om dezelfde redenen kan een eventueel aan de commissie toegevoegde secretaris worden gewraakt. Lid 1 en volgende van dit artikel zijn in dit geval van overeenkomstige toepassing.
2. Een wrakingsverzoek dient te worden gemotiveerd en op schrift te worden ingediend. Een tijdens een zitting mondeling gedaan verzoek moet uiterlijk binnen een week na zitting schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend. De behandeling van het geschil zal worden aangehouden totdat op het verzoek door de wrakingscommissie is beslist.
3. Het wrakingsverzoek wordt voorgelegd aan de wrakingscommissie van de stichting. De wrakingscommissie neemt het verzoek tot wraking zo spoedig mogelijk in behandeling. De procedure voor de behandeling van een wrakingsverzoek is vastgelegd in het reglement van de wrakingscommissie van de stichting.
4. Een lid van commissie kan zich verschonen ter zake van de behandeling van een geschil, als zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid in het geding is. Hij is verplicht zich te verschonen, indien de beide overige leden van de commissie, die aan de behandeling van het geschil zullen deelnemen, van oordeel zijn dat de bedoelde feiten of omstandigheden zich te zijnen aanzien voordoen.
5. In geval van terechte wraking of verschoning wordt het betrokken lid (of leden) vervangen door een ander lid (of leden) van de commissie.
6. Zodra partijen op de hoogte zijn gesteld van de beslissing van de wrakingscommissie, zal de behandeling van het geschil zo spoedig mogelijk worden voortgezet.
Verkorte Procedure
Artikel 20. 1. Op verzoek van een van de partijen kan een geschil wegens spoedeisend belang in een verkorte procedure worden behandeld. Het verzoek van de indiener dient gemotiveerd te zijn.
2. De commissie is samengesteld overeenkomstig artikel 2 lid 2.
3. De voorzitter kan het verzoek als bedoeld in het eerste lid afwijzen indien daaraan naar zijn oordeel spoedeisend belang ontbreekt. De beslissing van de voorzitter wordt schriftelijk medegedeeld.
Artikel 21. Op de behandeling van het geschil in de verkorte procedure zijn behalve de specifieke bepalingen met betrekking tot de verkorte procedure de overige bepalingen van het reglement van de commissie voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 5, leden 2, 3 en 4, en
de artikelen 7, 9 en 10 lid 4 laatste volzin.
Artikel 22. 1. De verzoeker ontvangt per omgaande een bevestiging van het aanhangig maken van het geschil alsmede een vragenformulier.
2. De commissie stelt de andere partij tegelijkertijd in kennis van het aanhangig maken van het geschil.
3. Het vragenformulier dient, indien dit niet reeds ingevuld en ondertekend door de verzoeker is toegezonden, na ontvangst binnen vijf werkdagen ingevuld en
ondertekend aan de commissie te worden geretourneerd. Bij overschrijding van deze termijn vervalt het recht op het voeren van een verkorte procedure.
4. Tegelijkertijd met de oproep voor de mondelinge behandeling van het geschil ontvangt de andere partij ter kennisname een afschrift van het vragenformulier alsmede van alle andere van de indiener ontvangen stukken met betrekking tot het geschil. De andere partij wordt in de gelegenheid gesteld binnen vijf werkdagen zijn standpunt schriftelijk aan de commissie en de wederpartij kenbaar te maken. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk.
5. De uitspraak wordt schriftelijk en gemotiveerd zo spoedig mogelijk aan partijen meegedeeld.
Bijzondere bepaling bij precontractuele geschillen
Artikel 23. De commissie neemt geschillen als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a respectievelijk sub d en in artikel 5 lid 3, die tijdens de precontractuele fase van een aanbestedingstraject aanhangig worden gemaakt, uitsluitend in behandeling als de aanbestedende gemeente heeft bepaald dat het aanhangig maken van een geschil bij de geschillencommissie Sociaal Domein leidt tot opschorting van de inkoopprocedure tot er een uitspraak is gedaan door de geschillencommissie Sociaal Domein.
Slotbepalingen
Artikel 24. Vernietiging van het bindend advies van de commissie kan uitsluitend plaatsvinden door het ter marginale toetsing voor te leggen aan de rechter binnen twee maanden na de verzending van de uitspraak aan partijen.
Artikel 25. De uitspraak van de commissie kan zonder vermelding van de namen en woon-
c.q. vestigingsplaatsen van partijen op een door de stichting te bepalen wijze worden gepubliceerd.
Artikel 26. De stichting, de leden van de commissie en de (plaatsvervangend) secretaris zijn niet aansprakelijk voor enig handelen of nalaten met betrekking tot een geschil waarop dit reglement van toepassing is, behoudens ingeval van opzet of bewuste roekeloosheid.
Artikel 27. 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commissie met inachtneming van eisen van redelijkheid en billijkheid.
2. De commissie kan van dit reglement afwijken als het toepassen daarvan voor een partij zou leiden tot een onbillijkheid van ernstige aard en de belangen van de andere partij daardoor niet onevenredig worden geschaad.
Bijlage behorend bij artikel 13
Van toepassing zijnde wet- en regelgeving en in het bijzonder (geen limitatieve opsomming):
- Wet maatschappelijke ondersteuning (artikelen 2.6.4. 2.6.5 en 2.6.6).
- Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning (artikel 5.4).
- Jeugdwet (artikelen 2.11, 2.12 en 2.13).
- (AMvB reële prijzen Jeugdwet (in voorbereiding))
- Norm voor opdrachtgeverschap jeugd: De NvO jeugd beoogt een niet-vrijblijvende vorm van samenwerking te bevorderen. De gemeenten hebben zichzelf de 8 afspraken in de NvO vrijwillig opgelegd door het aannemen van een resolutie in de ALV van 10 juni 2020. De gemaakte afspraken geven een inspanningsverplichting aan gemeenten om bepaalde zaken goed te regelen.
- Norm voor opdrachtgeverschap beschermd wonen (NvO BW): De NvO BW beoogt een niet- vrijblijvende vorm van samenwerking te bevorderen. De gemeenten hebben zichzelf de 8 afspraken in de NvO vrijwillig opgelegd door het aannemen van een resolutie in de ALV van 10 juni 2020. De gemaakte afspraken geven een inspanningsverplichting aan gemeenten om bepaalde zaken goed te regelen.
- Convenant ‘Bevorderen continuïteit jeugdhulp’: convenant afgesloten op 1 juli 2021 (Stcrt. 2021, 35723) door Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (namens Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse ggz, de VGN en VOBC), de VNG en de ministeries van JenV en VWS (ook namens de Jeugdautoriteit) met als doel concrete afspraken met elkaar vast te leggen om de continuïteit van hulp aan jeugdigen en hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers te verbeteren.
- Draaiboek ‘Continuïteit jeugdhulp’: draaiboek voor de uitwerking van het gelijknamige convenant met als doel het borgen van de continuïteit van cruciale jeugdhulpfuncties.
- Handreiking inzicht in tarieven: handreiking behorend bij het convenant bevorderen continuïteit jeugdhulp te gebruiken bij het gesprek over contractering.
- Corona compensatie: de budgetten die gemeenten in het gemeentefonds krijgen om aanbieders waarmee ze contracten hebben en die extra kosten maken vanwege corona maatregelen financieel te compenseren.
- Landelijk transitiearrangement (LTA) is een set aan afspraken die door de VNG landelijk wordt gemaakt, met een beperkt aantal aanbieders van Wmo ondersteuning en jeugdhulp, om er zeker van te zijn dat er een contractbasis is voor aanbieders met uitzonderlijk aanbod.
Bijlage behorend bij artikel 1, definitie declaratoir
Een declaratoire uitspraak in de context van een bindend advies door de geschillencommissie houdt in dat een partij een precies beschreven (inhoudelijke) handeling of beslissing wordt opgelegd.
Bedacht moet worden dat de geschillencommissie in de regel beoordeelt of een partij de geldende regels correct heeft toegepast. De commissie beoordeelt of die partij in redelijkheid, gelet op de in aanmerking te nemen regels, feiten en omstandigheden, tot een concrete beslissing/handelen heeft kunnen komen. Als dat niet zo is, dan moet de beslissing inhouden dat de partij alsnog de regels correct toepast. De commissie past dus niet in de plaats van die partij de regels toe, en doet dus geen uitspraak over de uitkomst van die toepassing. Bijvoorbeeld: als een kostprijselement over het hoofd is gezien, is de uitspraak dat dit element alsnog wordt betrokken en niet welk precies bedrag moet worden opgenomen in de prijsstelling.