Het Interprovinciaal Overleg (IPO), gevestigd te Den Haag en
Het Interprovinciaal Overleg (IPO), gevestigd te Den Haag en
FNV, gevestigd te Utrecht, en
CNV Connectief, gevestigd te Utrecht, en AVV, gevestigd te Amsterdam, en
CMHF, gevestigd te Den Haag
te samen vormend het Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector
verklaren de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst (cao) te zijn overeengekomen.
Artikel 1 Definities
1. cao-partijen: Het Interprovinciaal Overleg (IPO), de werkgevers niet zijnde provincies zoals vermeld in lid 2 en de vakbonden die deze cao hebben afgesloten en ondertekend.
2. Onder ‘werkgever’ wordt verstaan:
a. een provincie die lid is van de werkgeversvereniging IPO;
b. Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst NoordZeeKanaalGebied (ODNZKG);
c. Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht);
d. Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland (RUD Zeeland);
e. De Waarderingskamer;
f. Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap voor het Friese Waterland de Marrekrite;
g. Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ);
h. De Zeeuwse Museumstichting (Zeeuws Museum);
i. Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN);
j. Gemeenschappelijke Regeling Het Waddenfonds;
k. Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum Tresoar;
l. Stichting Monumentenwacht Gelderland;
m. Stichting Monumentenwacht Limburg;
n. Stichting Monumentenwacht Noord-Brabant;
o. Recreatie Noord-Holland N.V.;
p. Recreatieschap Hitland;
q. Gemeenschappelijke Regeling Bedrijfsvoeringsorganisatie Prolander;
r. Gemeenschappelijke Regeling Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC);
s. Stichting Goois Natuurreservaat (SGN);
t. Openbaar Lichaam OV-Bureau Groningen Drenthe;
u. Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelingsfonds Provincies (Stichting A&O-fonds Provincies);
v. Vereniging Interprovinciaal Overleg (IPO);
w. Gemeenschappelijke Regeling DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR);
x. Recreatie Midden-Nederland;
x. Xxxxxxxxx Institute for American Studies.
3. werknemer: de persoon die bij de werkgever als bedoeld in lid 2 werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW.
4. A&O-fonds Provincies: Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelingsfonds Provincies.
5. loonsom: Loonsom = functieschaalbedrag + vakantie-uitkering + eindejaarsuitkering + levensloopbijdrage + persoonlijke toelagen + toelagen voor extra diensten (inconveniënten, onregelmatige diensten, overwerk) + bonus + gratificaties + pensioenafdracht (werkgevers- en werknemersdeel) + premies sociale wetten (WW, WAO, WIA, ZW) + kosten WGA (premie UWV of premie private verzekeraar of uitkeringen i.h.k.v. de WGA) + ziektekostenvergoedingen + aanvulling bruto salaris (toelage minimum loon) - pensioenpremie (werknemersdeel) - wettelijke inhoudingen.
6. Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector: het overleg tussen de delegaties van de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties ten behoeve van de collectieve arbeidsvoorwaarden in de provinciale sector.
Artikel 2 Looptijd, verlenging en opzegging
1. Deze cao heeft een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026.
2. Ten aanzien van verlenging en opzegging van deze cao geldt de wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, tenzij anders bepaald in deze cao.
3. In afwijking van artikel 21 van de wet op de collectieve arbeidsovereenkomst blijft deze cao bij opzegging door één van de cao-partijen voor de overige cao-partijen in stand.
4. Opzegging door één van de cao-partijen kan slechts op basis van zwaarwegende financiële gronden.
5. Bij opzegging van deze cao vindt geen restitutie plaats van de bijdrage over de voorgaande periode tot en met 31 december van enig jaar.
Artikel 3 Doel
1. Het A&O-fonds Provincies heeft ten doel:
• het initiëren, stimuleren en bevorderen van (vernieuwende) activiteiten in de sector provincies in Nederland op het gebied van arbeidsmarktbeleid alsmede het beleid ten aanzien van 'human resource management' (HRM);
• het uitvoeren van activiteiten op verzoek van het Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector, welke activiteiten verband houden met werkgelegenheid en adequate scholing en opleiding voor personen werkzaam in de Provinciale Sector;
• uitvoering en invulling geven aan hetgeen omtrent scholing, opleiding en 'human resource management' tot taak van de werkgever behoort zoals omschreven in de cao Provinciale Sector;
• voorts alles wat met het vorenstaande verband houdt, alles in de ruimste zin.
2. Dit doel zal worden gerealiseerd door het bevorderen, (doen) uitvoeren en (mede) financieren van de activiteiten in het door het bestuur jaarlijks vastgestelde activiteitenplan.
Artikel 4 Uitvoering
1. De uitvoering van deze cao gebeurt volgens de statuten van het A&O-fonds Provincies die onderdeel uitmaken van deze overeenkomst.
2. De uitvoering gebeurt door het A&O-fonds Provincies.
Artikel 5 Financiering
1. Het A&O-fonds Provincies wordt gefinancierd door middel van een jaarlijkse bijdrage van de werkgevers van 0,09% van de totale loonsom.
2. Hiertoe wordt jaarlijks de loonsom overgenomen uit de Personeelsmonitor Provincies van het voorgaande jaar. Dit betreft derhalve de loonsom van twee jaar terug. Werkgever doet op verzoek aan het A&O-fonds Provincies opgaaf van de totale loonsom over het kalenderjaar van twee jaar terug.
3. Het A&O-fonds Provincies is bevoegd tot inning van de bijdragen genoemd in lid 1.
Statuten van Arbeidsmarkt- & Ontwikkelingsfonds Provincies
Artikel 1. Definities
1.1. In deze statuten wordt verstaan onder:
• "FNV": Federatie Nederlandse Vakbeweging, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te (3543 AS) Utrecht, Hertogswetering 159, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40531840;
• "CMHF": Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen Bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, gevestigd te 's-Gravenhage en kantoorhoudende te (2594 AW) 's-Gravenhage, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40409940;
• "CNV Connectief": CNV Connectief, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te (3561 GG) Utrecht, Xxxxxxxxxx 0, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 62348167;
• "AVV": Alternatief voor Vakbond, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te (0000 XX) Xxxxxxx, Europlaan 400-7de verdieping, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34233571;
• "Cao Provinciale Sector": de cao Provinciale Sector, vastgesteld op 1 januari 2020, dan wel de regeling die daarvoor in de plaats zal treden;
• "Interprovinciaal Overleg": het Interprovinciaal Overleg, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, gevestigd te 's-Gravenhage en kantoorhoudende te (2511 EG) 's- Gravenhage, Herengracht 23, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 27261712;
• "Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector": het overleg tussen de delegaties van de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties ten behoeve van de provinciale sector;
• "Werkgeversorganisatie": het Interprovinciaal Overleg; en
• "Werknemersorganisaties": FNV, CMHF, CNV Connectief en AVV.
Artikel 2. Naam en zetel
2.1. De stichting draagt de naam: Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelingsfonds Provincies, bij verkorting genaamd: Stichting A&O-fonds Provincies.
2.2. De stichting heeft haar zetel te 's-Gravenhage.
Artikel 3. Doel
3.1. De stichting heeft ten doel:
• het initiëren, stimuleren en bevorderen van (vernieuwende) activiteiten in de provinciale sector in Nederland op het gebied van arbeidsmarktbeleid alsmede het beleid ten aanzien van 'human resource management' (HRM);
• het uitvoeren van activiteiten op verzoek van het Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector, welke activiteiten verband houden met werkgelegenheid en adequate scholing en opleiding voor personen werkzaam in de provinciale sector;
• uitvoering en invulling geven aan hetgeen omtrent scholing, opleiding en 'human resource management' tot taak van de werkgever behoort zoals omschreven in de cao Provinciale Sector; voorts alles wat met het vorenstaande verband houdt, alles in de ruimste zin.
Artikel 4. Inkomsten
4.1. De inkomsten van de stichting bestaan uit:
• de jaarlijkse bijdragen van de werkgevers zoals vastgelegd in de cao A&O-fonds Provincies;
• subsidies;
• andere verkrijgingen en baten; en
• opbrengsten van vermogen.
Artikel 5. Bestuur; samenstelling, benoeming en ontslag
5.1. Het bestuur bestaat uit acht (8) leden.
5.2. De leden van het bestuur worden benoemd door het bestuur op voordracht, als volgt:
• de Werknemersorganisaties FNV, CNV Connectief, AVV en CMHF hebben elk het recht om een voordracht te doen voor één bestuurslid;
• de Werkgeversorganisatie Interprovinciaal Overleg heeft het recht een voordracht voor vier (4) bestuursleden te doen.
5.3. Indien het bestuur besluit om een voorgedragen persoon niet te benoemen, heeft de voordragende organisatie het recht een nieuwe voordracht te doen.
De leden van het bestuur worden hierna ook aangeduid met bestuurder.
5.4. Bij het ontstaan van één (of meer) vacature(s) in het bestuur, zal het bestuur daarvan onverwijld mededeling doen aan de organisatie die een voordracht mag doen op grond van het bepaalde in artikel 5.2. De desbetreffende voordragende organisatie dient binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature een opvolger voor te dragen.
5.5. Indien de voordragende organisatie niet binnen voormelde termijn van twee maanden voorziet in de vacature, kan het bestuur zelf in de vervulling van de ledige plaatsen voorzien. Het te benoemen bestuurslid dient afkomstig te zijn uit de organisatie, welke een bestuurslid diende voor te dragen.
5.6. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter, elk voor een periode van drie (3) jaren . Beide functies worden beurtelings paritair vervuld door een bestuurslid dat is voorgedragen door de Werkgeversorganisatie dan wel een bestuurslid dat is voorgedragen door de Werknemersorganisaties, tenzij het bestuur anders besluit.
5.7. De voorzitter en de vice-voorzitter vormen het Dagelijks Bestuur en zijn gezamenlijk bevoegd die zaken af te handelen die door het bestuur aan hen zijn gemandateerd conform de mandaatregeling. De overige leden vormen samen met het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur.
5.8. Bestuurders worden benoemd voor een periode van maximaal drie (3) jaren en zijn slechts éénmaal herbenoembaar, derhalve geldt een maximale zittingsduur van zes (6) jaren. Het bestuur is bevoegd over te gaan tot herbenoeming van bestuurders. Van het voornemen tot herbenoeming van een bestuurder doet het bestuur mededeling aan de organisatie die deze bestuurder heeft voorgedragen.
5.9. Het bestuur stelt een schema vast in verband met het toe- en aftreden van bestuurders.
5.10. Een bestuurder kan op zwaarwegende gronden en voorzien van een deugdelijke motivatie worden geschorst en ontslagen door het bestuur met in achtneming van artikel 8.3.
5.11. Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
5.12. Ontstentenis (definitieve afwezigheid) en belet (tijdelijke afwezigheid) van bestuursleden:
• In het geval van ontstentenis van een bestuurslid zullen de overgebleven bestuursleden zo spoedig mogelijk met inachtneming van artikel 5.2. tot en met 5.5. een nieuw bestuurslid benoemen.
• In het geval van belet van een bestuurslid zijn de overgebleven bestuursleden tijdelijk met het bestuur belast.
In het geval van ontstentenis of belet van alle bestuursleden wordt het bestuur waargenomen door een persoon die daartoe wordt aangewezen door de president van de rechtbank waar de stichting haar zetel heeft, op verzoek van één of meer belanghebbenden.
5.13. Een bestuurder defungeert:
• door zijn overlijden;
• doordat hij failliet wordt verklaard of hem surseance van betaling wordt verleend;
• door zijn onder curatele stelling;
• door zijn aftreden;
• door zijn ontslag door de rechtbank;
• door zijn ontslag verleend door het bestuur;
• doordat hij/zij geen lid meer is van de desbetreffende voordragende partij.
Artikel 6. Bestuur; taak en bevoegdheden
6.1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
6.2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
6.3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
6.4. Het bestuur kan regels stellen voor de vergoeding van kosten van de bestuurders.
6.5. Bij het vervullen van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting.
6.6. Het bestuur kan bepalen met welke taak iedere bestuurder meer in het bijzonder zal zijn belast.
Artikel 7. Bestuur; vertegenwoordiging
7.1. Het bestuur is bevoegd tot vertegenwoordiging van de stichting in en buiten rechte.
7.2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter en de vice- voorzitter gezamenlijk.
7.3. Het bestuur kan besluiten tot verlening van volmacht aan één of meer bestuurders, alsook aan anderen, al dan niet verbonden aan de stichting en/of het bureau van de stichting als bedoeld in Artikel 9, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Artikel 8. Bestuur; werkwijze
8.1. Iedere bestuurder is bevoegd tot het uitbrengen van één stem. Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden besluiten van het bestuur genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
8.2. Het bestuur kan slechts geldige besluiten nemen in een vergadering waarin ten minste zes (6) bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, waaronder ten minste drie (3) bestuurders voorgedragen door de Werknemersorganisaties en ten minste drie (3) bestuurders voorgedragen door de Werkgeversorganisatie.
8.3. Xxxxxxxxxx over zaken geschieden mondeling; stemmingen over personen geschieden schriftelijk. Bij de bepaling van stemmenmeerderheid blijven blanco stemmen buiten beschouwing.
8.4. Zijn in een vergadering minder dan zes (6) bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden ten minste één en ten hoogste vier weken nadien, in welke tweede vergadering rechtsgeldig kan worden besloten ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders omtrent de onderwerpen welke in de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst doch waarover in die vergadering bij ontbreken van het quorum niet kon worden besloten. Bij de oproeping tot de nieuwe vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen onafhankelijk van het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders.
8.5. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of zo dikwijls als ten minste vier andere leden van het bestuur dit gewenst acht(en), doch ten minste twee maal per jaar.
8.6. De bijeenroeping van de vergadering van het bestuur geschiedt door de in het voorgaande lid bedoelde personen, op een termijn van ten minste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen.
Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.
8.7. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits het desbetreffende voorstel schriftelijk (waaronder begrepen per geëigend telecommunicatiemiddel), aan alle bestuursleden is toegezonden, geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming heeft verzet en ten minste de meerderheid van de bestuursleden zich schriftelijk (waaronder begrepen per geëigend telecommunicatiemiddel), vóór het voorstel hebben verklaard. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden een relaas opgemaakt, dat bij de stukken voor de volgende bestuursvergadering wordt gevoegd.
8.8. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
8.9. Ingeval een bestuurder niet bij de bestuursvergadering aanwezig kan zijn, dan kan de bestuurder zich door een andere bestuurder ter vergadering schriftelijk doen vertegenwoordigen. Een bestuurder kan slechts twee medebestuurders ter vergadering vertegenwoordigen.
Een volmacht strekkende tot vertegenwoordiging als in dit lid bedoeld kan slechts dienen voor één, nauwkeurig omschreven vergadering van het bestuur.
8.10. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien de bestuurder daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting. Bij ontbreken van het quorum treedt artikel 8.4 in werking.
8.11. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur; bij zijn/haar afwezigheid wordt de vergadering van het bestuur geleid door de vice-voorzitter. Bij afwezigheid ook van de vice-voorzitter, wordt de bestuursvergadering voorgezeten door het langstzitttende aanwezige lid van het bestuur.
8.12. Het bestuur kan advies inwinnen bij een derde en heeft de bevoegdheid een commissie in te stellen dan wel op te heffen. Het dient bij het instellen van deze commissie minimaal de doelstelling, de samenstelling, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de commissie in duidelijke bewoordingen neer te leggen.
Artikel 9. Bureau en administratie
9.1. De stichting oefent haar werkzaamheden uit met behulp van een bureau. Aan het bureau zijn medewerkers en een directeur verbonden. Alle materiële alsook personele zaken benodigd voor het uitoefenen van de doelstelling van de stichting vallen onder dit bureau. Het bureau en de directeur zijn bevoegd die zaken af te handelen die door het bestuur aan hen zijn gemandateerd conform de mandaatregeling.
Artikel 10. Beleidsplan/Activiteitenplan/Begroting
10.1. Jaarlijks stelt het bestuur het beleidsplan en activiteitenplan van de stichting vast. Het bestuur streeft naar vaststelling uiterlijk in de maand december voorafgaand aan het desbetreffende boekjaar. Indien hiervan wordt afgeweken wordt dit toegelicht.
10.2. Het bestuur kan besluiten voor meerdere opeenvolgende jaren, met een maximum van drie jaren, een beleidsplan vast te stellen. Het bestuur streeft naar vaststelling uiterlijk in de maand december van het boekjaar waarin het lopende beleidsplan afloopt.
10.3. Uiterlijk in de maand december stelt het bestuur de begroting van inkomsten en uitgaven voor het daarop volgende boekjaar vast.
10.4. De begroting van de uitgaven vermeldt in ieder geval ramingen ter zake van:
a. de kosten van de stichting;
b. de kosten van het (meerjaren)beleidsplan en activiteitenplan van de stichting.
Artikel 11. Boekjaar, jaarstukken
11.1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
11.2. Het bestuur is verantwoordelijk voor het (laten) opstellen van een jaarverslag (verslag bestuur, jaarrekening en overige gegevens) over elk boekjaar. De jaarrekening wordt zoveel mogelijk ingericht conform de bepalingen van Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het bestuur geeft aan een registeraccountant de opdracht tot het verrichten van de controle van de jaarrekening.
De accountantsverklaring wordt opgenomen in het jaarverslag bij de overige gegevens. In het jaarverslag (verslag bestuur) doet het bestuur verslag van de activiteiten van het boekjaar. Het bestuur streeft ernaar om voor één juli van het volgende boekjaar het jaarverslag vast te stellen. Indien hiervan wordt afgeweken wordt dit toegelicht.
Artikel 12. Informatieverstrekking
12.1. De in Artikel 10 en Artikel 11 van deze statuten omschreven documenten worden ter kennis gebracht van de Werknemersorganisaties en Werkgeversorganisatie.
Artikel 13. Reglementen
13.1. Het bestuur is bevoegd reglementen vast te stellen, waarin nadere regels worden gegeven over het functioneren van de stichting en haar organen.
13.2. Reglementen mogen niet in strijd zijn met de wet of deze statuten.
13.3. Het bestuur is bevoegd de reglementen te wijzigen of op te heffen.
13.4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van reglementen is het bepaalde in Artikel 14, leden 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14. Statutenwijziging
14.1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen, uitsluitend na verkregen schriftelijke toestemming van het Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector.
14.2. Het besluit van het bestuur tot statutenwijzing kan slechts worden genomen, in een vergadering van het bestuur, waarin alle bestuursleden aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn, terwijl er in het bestuur niet meer dan één vacature bestaat. Indien er in het bestuur een vacature bestaat, blijft het totaal aantal stemmen dat kan worden uitgebracht gelijk aan acht (8), zodat ook bestuursleden binnen welker geleding (de geleding van bestuurders voorgedragen door de Werkgeversorganisatie of de geleding van bestuurders voorgedragen door de Werknemersorganisaties) een vacature bestaat, vier (4) stemmen kunnen uitbrengen.
14.3. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee
(2) maanden.
14.4. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt ieder der bestuurders is bevoegd deze akte te doen verlijden.
14.5. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister.
Artikel 15. Ontbinding en vereffening
15.1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden, uitsluitend na verkregen schriftelijke toestemming van het Bestuurlijk overleg cao Provinciale Sector.
15.2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in het voorgaande Artikel 14, leden 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.
15.3. Het bestuur is met de vereffening belast, tenzij bij het besluit tot ontbinding één of meer andere vereffenaars zijn benoemd.
15.4. De vereffenaars doen aan het in lid 5 van het voorgaande artikel bedoelde register opgaaf van de ontbinding alsmede van hun optreden als zodanig en van de gegevens over henzelf die van een bestuurder worden verlangd.
15.5. Het bestuur stelt bij het besluit tot ontbinding het overschot na vereffening van het (eigen) vermogen vast en benoemt een bewaarder voor de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting.
15.6. Het overschot na vereffening wordt door de vereffenaar(s) zoveel mogelijk besteed overeenkomstig het doel van de stichting.
15.7. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot de vereffening van haar vermogen nodig is.
Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moeten aan de naam van de stichting worden toegevoegd de woorden "in liquidatie".
15.8. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de door het bestuur in zijn ontbindingsbesluit aangewezen persoon. Deze persoon is gehouden binnen acht (8) dagen na het ingaan van zijn bewaarplicht zijn aanwijzing alsook zijn naam en adres ter inschrijving op te geven in het in lid 5 van het voorgaande artikel vermelde register.
Artikel 16. Slotbepaling
16.1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Artikel 17. Overgangsbepalingen
17.1. De eerste bestuursleden worden bij deze akte van oprichting benoemd.
17.2. Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op eenendertig december tweeduizend dertien.