STATUTEN NEDERLANDSE TOUWTREK BOND
STATUTEN NEDERLANDSE TOUWTREK BOND
m.i.v. 1 maart 2022
Naam en zetel
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam: Nederlandse Touwtrek Bond, hierna te noemen bond.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Purmerend.
Inrichting
Artikel 2
1. x. Xx xxxx kent afdelingen als bedoeld in artikel 14.
b. De leden ressorteren ieder op grond van de zetel onder een afdeling. Hierna te noemen gewesten.
2. a. Landelijke organen van de bond zijn:
- het bondsbureau;
- de bondsvergadering;
- de commissies met een rechtsprekende taak;
- alsmede de landelijke commissies en personen die krachtens de statuten door de bondsvergadering belast zijn met een nader omschreven taak en aan wie daarbij door de bondsvergadering beslissingsbevoegdheid is toegekend.
b. afdelingsorganen van de bond zijn:
- de gewesten;
- de gewestbesturen;
- de gewestvergaderingen;
- de gewestcommissies en personen die door de gewestvergaderingen belast zijn met een nader omschreven taak en aan wie daarbij door de gewestvergadering beslissingsbevoegdheid is toegekend.
c. Voor de duur van de overeenkomst die de bond met het Instituut Sport Rechtspraak, gevestigd te Xxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 30189821, hierna te noemen: ISR, is overeengekomen, zijn de aanklager van ISR, de Tuchtcommissie ISR en de Commissie van Beroep ISR eveneens een orgaan van de bond. De Tuchtcommissie ISR en de Commissie van Beroep ISR spreken recht in naam van de bond en hun uitspraken gelden als uitspraken van de bond.
3. De organen als bedoeld in lid 2 bezitten geen eigen rechtspersoonlijkheid.
Duur en boekjaar
Artikel 3
1. De bond is opgericht op achttien januari negentienhonderdnegenenvijftig te Barchem. Zij is aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Het boekjaar loopt van één januari tot en met eenendertig december.
Doel
Artikel 4
De bond stelt zich ten doel:
1. Het doen beoefenen en het bevorderen van de touwtreksport in al zijn verschijningsvormen.
2. Alles te doen wat tot het in lid 1 genoemde doel bevorderlijk kan zijn, zulks in de ruimste zin van het woord.
Leden
Artikel 5
1. Als lid van de bond kunnen worden toegelaten: verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid (ook nader aan te duiden als: "verenigingen").
2. Het bondsbestuur kan de beslissing over de toelating tot het lidmaatschap delegeren.
3. Xxxxxxx van niet toelating kan op verzoek van de betrokkenen alsnog door de eerstvolgende bondsvergadering tot toelating worden besloten.
4. De bondsvergadering kan een persoon wegens zijn bijzondere verdiensten voor de bond het predicaat erelid verlenen.
Verplichtingen
Artikel 6
1. De leden zijn verplicht:
a. de statuten, reglementen en richtlijnen van de bond, de besluiten van de organen, als bedoeld in artikel 2 lid 2, alsmede de door het bondsbestuur van toepassing verklaarde wedstrijdbepalingen na te leven.
b. de belangen van de bond of van zijn organen en van de touwtreksport in het algemeen niet te schaden.
c. de ISR Reglementen na te leven;
c. alle overige verplichtingen na te komen, welk de bond in naam van zijn leden aangaat.
De verplichting tot naleving van de ISR reglementen geldt tevens als een verbintenis aan het lidmaatschap als bedoeld in artikel 2:34a van het Burgerlijk Wetboek.
2. De verenigingen zijn bovendien verplicht in hun statuten een bepaling op te nemen, krachtens welke:
a. de vereniging bevoegd is namens zijn eigen leden verplichtingen aan te gaan;
b. de vereniging door zijn toetreding tot de bond namens zijn eigen leden de verplichtingen aanvaardt, de statuten, reglementen en besluiten van de bond na te leven, in het bijzonder met betrekking tot de thans en te eniger tijd geldende bepalingen inzake tuchtrecht, arbitrage en wedstrijdreglement welke diens eigen leden betreffen;
c. de eigen leden door hun toetreding tot de vereniging aanvaarden zich te zullen gedragen naar het bepaalde onder b.
3. De verenigingen zijn verplicht om tot hun vereniging geen personen als lid toe te laten, die door de bond levenslang zijn uitgesloten van deelname aan wedstrijden danwel van het bekleden van een functie in de vereniging.
4. Een lid kan toepasselijkheid van een besluit waarbij andere verplichtingen dan van geldelijke aard zijn verzwaard, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 4, door opzegging van het lidmaatschap te zijnen opzichte uitsluiten.
5. Door de bond kunnen in naam van de leden geen verplichtingen worden aangegaan, dan nadat het bestuur daartoe door de bondsvergadering vertegenwoordigingsbevoegd is verklaard.
Rechtspraak
Artikel 7
De bond verklaart de ISR Reglementen van toepassing met ingang van één maart tweeduizend tweeëntwintig.
Het bestuur van de bond communiceert de in de vorige zin bedoelde datum vooraf aan
de leden. De ISR Reglementen regelen de wijze van benoeming van Tuchtcommissie ISR, de Commissie van Beroep ISR en aanklagers van ISR, hun samenstelling, bevoegdheden en werkwijze, alsmede de overtreding, de op te leggen straffen, de procesgang en de rechten en verplichtingen van het lid dat ervan verdacht wordt in overtreding te zijn.
De ISR Reglementen kunnen slechts worden gewijzigd op de wijze als bepaald in het betreffende ISR Reglement. De bond is niet bevoegd wijzigingen in de ISR Reglementen aan te brengen.
Tenzij bij ISR Reglement anders is bepaald, zijn de ISR Reglementen op alle leden van de bond van toepassing. De ISR Reglementen worden gepubliceerd op de website van ISR. Een lid noch een derde kan naar aanleiding van enige beslissing van de aanklager van ISR, de Tuchtcommissie ISR of de Commissie van Beroep ISR aanspraak maken jegens de bond op schadeloosstelling, op een gewijzigde uitslag of op het opnieuw houden van een wedstrijd of evenement.
Tuchtrechtspraak
1. Voor het uitoefenen van de tuchtrechtspraak en voor het beslechten van geschillen sluit de bond met het ISR een daartoe strekkende overeenkomst in de zin van artikel 46 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, krachtens welke overeenkomst het uitoefenen van de tuchtrechtspraak en geschillenbeslechting in de bond wordt opgedragen aan het Instituut Sportrechtspraak. Het bestuur doet van de overeenkomst die het met het Instituut Sportrechtspraak heeft gesloten schriftelijk mededeling aan alle leden van de bond.
2. Het bestuur behoeft voor het aangaan en het wijzigen van de overeenkomst met het ISR de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering.
3. Met betrekking tot de aan het ISR opgedragen tuchtrechtspraak en geschillenbeslechting gelden de desbetreffende reglementen van het ISR als de van toepassing zijnde reglementen van de bond, welke reglementen door het bestuur van het ISR worden vastgesteld en gewijzigd.
4. Met “Tuchtreglement seksuele intimidatie”, “Tuchtreglement dopingzaken”, “Dopingreglement” en “Matchfixingreglement” worden in deze statuten en in de reglementen van de bond het Tuchtreglement seksuele intimidatie, het Dopingreglement en het Reglement Matchfixing van het ISR bedoeld.
5. Op de tuchtrechtspraak van de bond is het desbetreffende Tuchtreglement van toepassing. Op de leden is ingeval van seksuele intimidatie van toepassing het Tuchtreglement seksuele intimidatie, alsmede in dopinggevallen en het Dopingreglement, de daarvan deel uitmakende dopinglijsten, de Bijlage Dispensaties en de bijlage Whereabouts. Wanneer het Dopingreglement wordt overtreden, geschiedt de tuchtrechtspraak met inachtneming van het Dopingreglement.
6. De van toepassing zijnde reglementen van het ISR treden in de bond in werking op de door het bestuur van de bond met het ISR overeengekomen datum, van welke datum het bondsbestuur aan de leden via een publicatie mededeling doet. Wijzigingen in de desbetreffende reglementen treden in werking op de door het bestuur van het ISR vastgestelde datum. Het bondsbestuur doet van deze datum alsmede van de wijzigingen in een van toepassing zijnd reglement via een publicatie mededeling aan de leden. De bond is niet bevoegd zelf een wijziging in een van toepassing zijnd reglement van het Instituut Sportrechtspraak aan te brengen.
7. Tenzij in een reglement van het ISR anders is bepaald, zijn de van toepassing zijnde reglementen van het ISR op de leden van de bond van toepassing volgens de laatste,
door het bestuur van het ISR vastgestelde versie, zoals gepubliceerd op de website van het ISR.
8. Wanneer een beslissing tot gevolg heeft dat een besluit nietig is of wordt vernietigd, kan hieraan door het betrokken lid noch door derden enig recht op schadeloosstelling worden ontleend, terwijl evenmin aanspraak kan worden gemaakt op een gewijzigde uitslag of op het opnieuw houden van een wedstrijd en/of evenement.
9. De door het ISR in de bond krachtens een overeenkomst uit te oefenen tuchtrechtspraak en geschillenbeslechting geschiedt in naam, ten behoeve, alsmede voor rekening en risico van de bond. De bond vrijwaart het ISR, zijn bestuursleden, zijn tuchtrechters, zijn aanklagers, zijn ambtelijke secretariaat, zijn onderzoekscommissie, zijn juridisch secretariaat, zijn deskundigen, zijn juridisch adviseur en de aanklager voor elke aansprakelijkheid ten aanzien van zowel de door of namens het ISR verzorgde rechtspleging.
10. Voor de duur van de in lid 1 bedoelde overeenkomst zijn de tuchtcommissie en de commissie van beroep van het ISR een orgaan van de bond. De tuchtcommissie en de commissie van beroep spreken recht in naam van de bond en hun uitspraken gelden als uitspraken van de bond.
11. De leden van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep worden benoemd door het bestuur van het ISR. De commissies worden bijgestaan door het ambtelijk secretariaat en het juridisch secretariaat van het ISR. Wanneer gesproken wordt over de tuchtcommissie en de commissie van beroep worden hieronder tevens begrepen hun algemeen voorzitters, kamers, kamervoorzitters alsmede het ambtelijk en het juridisch secretariaat van het ISR.
12. Het bestuur van de bond is op grond van de reglementen van het ISR bevoegd een ordemaatregel te nemen. Deze ordemaatregelen zijn een beleidsmaatregel en geen tuchtrechtelijke straf.
13. Een uitspraak van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep van het ISR zijn bindend, zowel voor het betrokken lid, de andere leden van de bond als voor de bond zelf. De genoemde ordemaatregel van het bestuur is bindend voor de duur van die maatregel.
14. Alle leden, organen en commissies van de bond zijn gehouden mede te werken aan het tot stand komen van een uitspraak van de tuchtcommissie en/of van de commissie van beroep van het ISR en zijn tevens gehouden mee te werken aan het ten uitvoerleggen van de door deze commissies opgelegde straffen.
Geldmiddelen
Artikel 8
1. De geldmiddelen van de bond bestaan uit:
a. contributies van de leden;
b. ontvangsten uit wedstrijden;
c. andere inkomsten.
2. a. De leden zijn jaarlijks gehouden tot het betalen van contributie, welke door de bondsvergadering zal worden vastgesteld. De leden van lidverenigingen kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld, die een verschillende contributie betalen;
b. Wanneer het lidmaatschap in de loop van het boekjaar eindigt, blijft niettemin de contributie voor het gehele jaar verschuldigd.
Einde lidmaatschap
Artikel 9
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. wanneer een lidvereniging ophoudt te bestaan;
b. door opzegging van het lid;
c. door opzegging door het bondsbestuur namens de bond;
d. door ontzetting (royement);
2. Opzegging namens de bond kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de in de statuten vermelde vereisten voor het lidmaatschap te voldoen, of wanneer het zijn verplichtingen jegens de bond niet nakomt, alsmede wanneer van de bond redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
3. a. Opzegging van het lidmaatschap namens het lid of de bond kan slechts geschieden tegen het einde van het boekjaar met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
b. Een opzegging in strijd met het onder a. bepaalde doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd.
4. Een opzegging als bedoeld in artikel 6 lid 4 dient te geschieden binnen een maand nadat het bedoelde besluit aan het lid is bekend geworden of is medegedeeld.
5. Behalve in het geval dat een lid heeft opgehouden te bestaan, wordt een lid dat heeft opgezegd geacht nog lid te zijn tot ten hoogste het eind van het boekjaar volgend op dat waarin werd opgezegd, zolang het lid niet heeft voldaan aan zijn geldelijke verplichtingen ten opzichte van de bond of zijn organen, of zolang enige aangelegenheid waarbij het lid betrokken is niet is afgewikkeld, de ten uitvoer legging van een opgelegde straf daarin begrepen. Gedurende deze periode kan het betrokken lid geen rechten uitoefenen, met uitzondering van het recht om binnen de gestelde termijn in beroep te gaan.
Donaties
Artikel 10
1. De bond kent behalve leden ook donateurs.
2. Donateurs zijn die natuurlijke of rechtspersonen die door het bondsbestuur zijn toegelaten.
3. Donateurs hebben geen andere rechten of verplichtingen dan die welke hun bij of krachtens de statuten zijn toegekend of opgelegd.
4. De rechten en verplichtingen van de donateur kunnen te allen tijde door de bond of de donateur door opzegging worden beëindigd.
5. Opzegging namens de bond geschiedt door het bondsbestuur.
Bestuur
Artikel 11
1. a. Het bestuur bestaat uit tenminste vijf meerderjarige personen, die door de bondsvergadering worden gekozen uit de leden van de lidverenigingen.
b. Het aantal bestuurders wordt door de bondsvergadering vastgesteld.
c. De voorzitter wordt in functie gekozen.
d. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met enige andere functie die de belangen van de bond kan schaden of enige functie bij ISR.
2. a. Tot uiterlijk drie weken voor de bondsvergadering, waarin in de bestuursvacature(s) dient te worden voorzien, kunnen door het bestuur of door
tenminste twee leden kandidaten voor de functie van bestuurder worden voorgedragen.
b. De bondsvergadering kan het bindende karakter van de voordracht, zoals bedoeld in lid a van dit artikel, ontnemen, door een besluit dat met ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen wordt aangenomen.
c. Indien de bindende voordracht conform lid a van dit artikel wordt verworpen, alsmede in het geval dat geen kandidaten zijn gesteld, is het bondsbestuur vrij in zijn keuze.
3. a. Ieder bestuurder treedt vier jaar na zijn verkiezing af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Aftredende bestuursleden zijn terstond herkiesbaar;
b. In een tussentijdse vacature wordt zo mogelijk binnen zes weken voorzien. Wie in een tussentijdse vacature is gekozen, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in.
4. In zijn eerste bestuursvergadering na een bestuursverkiezing verdeelt het bestuur in onderling overleg de overige functies en stelt voor elk bestuurder diens taak vast en doet hiervan, hetzij in het bondsblad, hetzij door middel van een schriftelijke kennisgeving, mededeling aan de leden en de gewesten.
5. Ieder bestuurder is tegenover de bond gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgegeven taak.
6. De bondsvergadering kan een bestuurder als lid van het bestuur schorsen of ontslaan indien zij daartoe termen aanwezig acht. Voor een daartoe strekkend besluit is een meerderheid vereist van tenminste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
7. In geval van belet of ontstentenis van alle bestuursleden, dan wijst de algemene vergadering (bondsvergadering) onverwijld in een daartoe te beleggen vergadering een bestuurder ad interim aan.
Bestuurstaak
Artikel 12
1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de bond.
2. Indien het aantal bestuurders beneden vijf is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter verplicht bij de eerstvolgende bondsvergadering de invulling van de vacature(s) aan de orde te stellen.
3. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies waarvan de leden door het bestuur worden benoemd en ontslagen.
Bestuursvergaderingen
Artikel 13
1. Tenzij het bestuur anders bepaalt, vergadert het bestuur wanneer de voorzitter of twee andere bestuurders dit verlangen.
2. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, indien geen bestuurder zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet en alle bestuurders aan deze besluitvorming deelnemen.
3. a. Alle besluiten, daaronder begrepen de besluiten als bedoeld in lid 2, worden genomen met een meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, mits de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig is;
b. Blanco stemmen zijn ongeldig.
4. Over elk voorstel wordt afzonderlijk en mondeling gestemd, tenzij de voorzitter of een bestuurder xxxxxx xxxxxx.
5. a. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel dat het bestuur een besluit heeft genomen is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel;
b. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het onder a. bedoelde oordeel de juistheid daarvan betwist, dan wordt zo nodig het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en vindt een nieuwe stemming plaats, indien een bestuurder dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
6. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een door het bestuur aangewezen notulist notulen gemaakt, die door vergadering worden vastgesteld.
7. Indien een bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging aangaande een bepaald onderwerp, dan neemt deze bestuurder niet deel aan beraadslagingen of besluitvorming van het bestuur over een zodanig onderwerp.
Gewesten
Artikel 14
1. a. De bondsvergadering stelt gewesten in, heft deze op en bepaalt, respectievelijk wijzigt, de grenzen van iedere gewest.
b. Ieder gewest wordt geleid door een bestuur (gewestbestuur), dat verantwoording verschuldigd is aan de algemene vergadering van dat gewest (gewestvergadering).
2. a. Een gewestbestuur bestaat uit tenminste drie meerderjarige personen.
b. Het aantal bestuurders van een gewest wordt nader vastgesteld door de betreffende gewestvergadering.
c. Een gewestbestuur wordt gekozen door de gewestvergadering uit de leden van de onder dat gewest ressorterende verenigingen.
d. Voor een functie in een gewestbestuur kunnen tot uiterlijk drie weken voor de gewestvergadering kandidaten worden gesteld door het gewestbestuur of door tenminste twee onder het gewest ressorterende leden.
3. a. Minimaal één maal per jaar wordt een gewestvergadering gehouden. De agenda van de gewestvergadering bevat onder meer de behandeling en vaststelling van de rekening en verantwoording van het gewest en de vaststelling van de begroting.
b. Adviseurs van een gewestvergadering zijn:
1. bondsbestuurders;
2. gewestbestuurders;
3. de leden van de kascommissie van de gewesten;
4. zij, die door de voorzitter van het gewestbestuur als zodanig zijn toegelaten.
c. Adviseurs kunnen in een gewestvergadering het woord voeren, doch hebben geen stemrecht.
4. a. De verkiezing van het gewestbestuur, de samenstelling van de gewestvergadering, alsmede de taken en bevoegdheden van deze en andere organen van de gewesten worden nader geregeld in afzonderlijke reglementen.
b. De onder a. bedoelde reglementen worden vastgesteld en gewijzigd door de gewestvergadering. Mits deze niet in strijd zijn met de reglementen van de bond.
5. a. De gewesten regelen de zaken die uitsluitend de eigen gewesten betreffen.
b. Een gewestbestuur is verplicht om met betrekking tot zaken die mede de belangen van de bond of van een ander gewest kunnen raken voorafgaand overleg te plegen met het bondsbestuur of het betreffende gewestbestuur. Komen de besturen niet tot overeenstemming, dan beslist het bondsbestuur.
c. Een gewestbestuur is verplicht te handelen binnen een jaarlijks door de gewestvergadering vastgestelde begroting.
d. Het gewestbestuur en de gewestvergadering zijn bevoegd commissies in te stellen en de leden daarvan te benoemen en te ontslaan, alsmede om een taakomschrijving vast te stellen.
6. Tenzij anders is bepaald of bedoeld, is het bepaalde in de artikelen 8, 11, 12, 13, 16, 17, 19 en 21 zo nodig van overeenkomstige toepassing op het gewest.
Vertegenwoordiging
Artikel 15
1. x. Xx xxxx wordt met inachtneming van het onder b. van dit lid bepaalde vertegenwoordigd door het bestuur. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de bond komt eveneens toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris of tezamen met de penningmeester.
b. Aan gewestbestuurders afzonderlijk komt geen vertegenwoordigingsbevoegdheid toe. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid komt eveneens toe aan de gewestvoorzitter, handelende tezamen met de secretaris of tezamen met de penningmeester van het gewestbestuur, mits zulks met schriftelijke machtiging van de andere gewestbestuurders.
2. Uitsluitend het bondsbestuur is, mits met voorafgaande goedkeuring van de bondsvergadering, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de bond zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.
3. Personen, aan wie hetzij krachtens deze statuten, hetzij krachtens volmacht vertegenwoordigingsbevoegdheid is toegekend, oefenen deze bevoegdheid niet uit dan nadat tevoren een bestuursbesluit is genomen, waarbij tot het aangaan van de betrokken rechtshandeling of rechtshandelingen is besloten. Overtreding hiervan kan noch door, noch aan de bond of de wederpartij worden tegengeworpen.
Rekening en verantwoording
Artikel 16
1. a. Het bondsbestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de bond, en daarmee tevens van de landelijke organen van de bond zodanig aantekening te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
b. De gewestbesturen zijn verplicht van de vermogenstoestand van haar gewest, en daarmee tevens van haar organen zodanig aantekening te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
2. Het bondsbestuur brengt behoudens verlenging van deze termijn door de
bondsvergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar op een bondsvergadering zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van de nodige bescheiden rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. Iedere afgevaardigde heeft het recht deze rekening en verantwoording van het bondsbestuur te vorderen als het bondsbestuur in gebreke blijft na verloop van deze termijn.
3. a. Tenzij de bondsvergadering op een andere wijze in het toezicht op het bondsbestuur heeft voorzien, kiest de bondsvergadering een kascommissie;
b. De kascommissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bondsbestuur en brengt aan de bondsvergadering verslag van haar bevindingen uit.
4. Het bondsbestuur is verplicht aan de commissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas te tonen en inzage van de boeken en bescheiden van de bond te geven.
5. De opdracht aan de commissie kan te alle tijde door de bondsvergadering worden herroepen, doch slechts door de verkiezing van een andere commissie.
6. Goedkeuring door de bondsvergadering strekt het bondsbestuur tot décharge voor alle handelingen, voorzover die uit de rekening en verantwoording blijken.
7. Het bondsbestuur is verplicht de bescheiden als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 zeven jaar lang te bewaren.
Algemene vergadering
Artikel 17
1. Jaarlijks zal een algemene vergadering (bondsvergadering) worden gehouden. De agenda van deze vergadering bevat onder meer:
a. bespreking van de notulen van alle bondsvergaderingen in het boekjaar daaraan voorafgaand;
b. jaarverslag van de secretaris;
c. behandeling en vaststelling van de rekening en verantwoording;
d. vaststelling van de contributies;
e. vaststelling van de begroting;
f. voorziening in vacatures;
g. rondvraag.
2. Een gewestvergadering is tot uiterlijk acht weken voor de in lid 1 en 2 genoemde vergaderingen bevoegd om voorstellen aan de agenda toe te voegen.
3. Voorts worden algemene vergaderingen gehouden zo dikwijls het bondsbestuur dit wenselijk acht.
4. a. Het bondsbestuur is op schriftelijk verzoek van tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende deel van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een bondsvergadering op een termijn van niet langer dan vier weken.
b. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg is gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid.
5. a. De bondsvergaderingen worden bijeengeroepen door het bondsbestuur, met inachtneming van een termijn van tenminste veertien dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
b. De bijeenroeping geschiedt middels enkele aan alle leden en gewesten te
zenden schriftelijke of digitale kennisgeving, zulks onder gelijktijdige vermelding van de agenda.
Samenstelling bondsvergadering
Artikel 18
1. a. De bondsvergadering bestaat uit de aangesloten leden.
b. Een lid als bedoeld in art 5.1 is verplicht zich te laten vertegenwoordigen door een natuurlijke persoon, die lid is van de lidvereniging die hij vertegenwoordigt.
2. a. Adviseurs van de bondsvergadering zijn:
1. bondsbestuurders;
2. gewestbestuurders;
3. de leden van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep van de bond;
4. de leden van de kascommissie van de bond;
5. zij, die als zodanig door de voorzitter van het bondsbestuur zijn toegelaten.
b. Adviseurs kunnen in de bondsvergadering het woord voeren, doch hebben geen stemrecht.
Toegang en besluitvorming bondsvergadering
Artikel 19
1. a. Alle leden hebben toegang tot de bondsvergadering, voor zover een lid niet ten tijde van de vergadering is geschorst.
b. Het bondsbestuur kan tevens toegang verlenen aan anderen dan leden.
2. a. De in artikel 18 lid 1 bedoelde leden brengen ieder één stem uit.
b. Iedere lid is bevoegd zijn stem te doen uitbrengen door een schriftelijk bericht aan de secretaris en voorzitter van het dagelijks bestuur. Hierin moet duidelijk vermeld staan hoe per voorstel gestemd dient te worden.
3. a. Tenzij anders in deze statuten is bepaald, worden besluiten genomen met een meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.
b. Onder meerderheid wordt verstaan meer dan de helft van de uitgebrachte geldige stemmen.
c. Als ongeldige stemmen worden aangemerkt uitgebrachte stemmen of stembiljetten die, naar het oordeel van de voorzitter:
1. blanco zijn;
2. niet zijn ondertekend;
3. onleesbaar zijn;
4. een persoon niet duidelijk aanwijzen;
5. de naam bevat van een persoon die niet kandidaat is gesteld;
6. voor iedere verkiesbare plaats meer dan één naam bevat;
7. meer bevat dan een duidelijke aanwijzing van de persoon die is bedoeld.
4. a. Alle stemmen over zaken geschieden mondeling, over personen schriftelijk, tenzij de voorzitter zonder tegenspraak uit de vergadering een andere wijze van stemmen bepaalt of toelaat.
b. Ingeval van meerdere vacatures wordt voor iedere vacature afzonderlijk gestemd.
5. a. Indien bij een stemming over personen bij de eerste stemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, wordt een tweede stemming gehouden. Verkrijgt ook bij deze stemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, dan vindt xxxxxxxxxxx
plaats over de personen, die het hoogste aantal stemmen hebben verkregen.
b. Heeft slechts één persoon het hoogste aantal stemmen verkregen, dan vindt herstemming plaats over hem en degene die het op één na hoogste aantal stemmen heeft verkregen. Zijn er meer personen die het op één na hoogste aantal stemmen hebben verkregen, dan vindt over hen eerst een tussenstemming plaats om uit te maken wie de kandidaat wordt voor de herstemming.
c. Zowel bij de tussenstemming als bij de herstemming(en) is hij gekozen die de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen. Staken bij deze stemmingen de stemmen, dan beslist het lot.
6. Indien de stemmen staken over een voorstel dat niet de verkiezing van personen betreft, dan kan de voorzitter of een meerderheid van de bondsvergadering besluiten tot een herstemming. Staken bij herstemming de stemmen opnieuw, dan wordt het voorstel verworpen.
7. a. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel, dat een besluit is genomen, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
b. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het onder a. bedoelde oordeel de juistheid daarvan betwist door de meerderheid van de bondsvergadering, dan wordt zo nodig het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en vindt een nieuwe stemming plaats. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
Bevoegdheden bondsvergadering
Artikel 20
Aan de bondsvergadering komen in de bond alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of door de statuten aan het bondsbestuur of andere organen zijn opgedragen.
Leiding en notulering bondsvergadering
Artikel 21
1. De bondsvergadering wordt geleid door de voorzitter van het bondsbestuur. De voorzitter kan deze taak delegeren aan een bestuurslid. Bij afwezigheid van de voorzitter treedt een ander door het bondsbestuur aan te wijzen bestuurder op als voorzitter. Xxxxx ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de bondsvergadering daarin zelf.
2. Van het verhandelde in elke bondsvergadering worden door de secretaris of een door het bestuur aangewezen notulist notulen gemaakt. De notulen worden, na vaststelling door de voorzitter en de notulist, in het bondsblad gepubliceerd of op een andere wijze ter kennis van de leden gebracht en worden in de eerstvolgende bondsvergadering besproken.
Reglementen
Artikel 22
1. De organisatie, alsmede de taken en bevoegdheden zowel van de bond als van haar gewesten en andere organen kunnen nader worden geregeld in afzonderlijke reglementen.
2. De in lid 1 bedoelde reglementen worden vastgesteld en gewijzigd door de bondsvergadering.
3. Nieuwe reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden in werking op de eenentwintigste dag na de dag waarop de bondsvergadering het besluit tot
vaststelling of wijziging van het reglement heeft genomen, tenzij anders wordt bepaald door de bondsvergadering.
4. Van iedere vaststelling of wijziging van de statuten, alsmede van een reglement wordt mededeling gedaan in het bondsblad, of wordt op een andere wijze ter kennis van de leden gebracht, onder vermelding van de datum van inwerkingtreding, met letterlijke weergave van de tekst van de aangenomen bepaling(en).
5. De in lid 1. bedoelde reglementen mogen niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten.
Statutenwijziging
Artikel 23
1. De statuten kunnen slechts worden gewijzigd door een besluit van de bondsvergadering, waartoe werd opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij, die de oproeping tot de bondsvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten tenminste veertien dagen voor de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan alle leden en aan de gewesten toezenden.
3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft tenminste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen.
4. a. Een statutenwijziging treedt pas in werking nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Van dit tijdstip wordt mededeling gedaan in het bondsblad of wordt op een andere wijze ter kennis van de leden gebracht.
b. Ieder bondsbestuurder is afzonderlijk tot het doen verlijden van deze akte bevoegd.
Ontbinding en vereffening
Artikel 24
1. De bond wordt ontbonden door een daartoe strekkend besluit van de bondsvergadering, genomen met tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte geldige stemmen.
2. Het bepaalde in de leden 2 en 3 van artikel 23 is van overeenkomstige toepassing.
3. Indien bij het besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het bondsbestuur.
4. Een eventueel batig saldo zal niet vervallen aan de leden die ten tijde van het besluit tot ontbinding lid zijn, maar aan een door de bondsvergadering aan te wijzen doel.
5. Na de ontbinding blijft de bond voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de bond uitgaan moeten aan zijn naam worden toegevoegd de woorden "in liquidatie".
Slotbepalingen
Artikel 25
1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bondsbestuur.
2. Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan elk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waarvan uit geschrift blijkt.