Repartitiereglement van de Stichting Stemra
Repartitiereglement van de Stichting Stemra
als bedoeld in artikel 30, lid 2 van de statuten van de Stichting Stemra, laatstelijk gewijzigd op de vergadering van aangeslotenen van 12 juni 2019, welke wijzigingen zijn goedgekeurd door het College van Toezicht Auteursrechten op 13 augustus 2019.
Incl. Toelichting op het repartitiereglement Stemra en de bijbehorende aanhangsels
Versie 31 oktober 2019
1
Aanhangsels bij het Repartitiereglement van de
Stichting Stemra
I
De sub-uitgever en catalogusvertegenwoordiger 15
AANHANGSEL II AANMELDING VAN WERKEN
AANHANGSEL III VERDEELSLEUTELS
AANHANGSEL IV THUISKOPIEVERGOEDING
Onverdeelde Bedragen Stemra 26
Vaststelling Thuiskopievergoeding 27
Inwerkingtreding, toepasselijkheid 29
2
AANHANGSEL V LEENRECHTVERGOEDING
Onverdeelde Bedragen Stemra 32
Vaststelling Leenrechtvergoeding 32
Inwerkingtreding, toepasselijkheid 33
Toelichting bij het repartitiereglement van de
Stichting Stemra
Toelichting artikelsgewijs:
Toelichting Aanhangsel I
Toelichting Aanhangsel II
Toelichting Aanhangsel III
Toelichting Aanhangsel IV [Thuiskopievergoeding]
C. Update verdeling Audio-visuele gelden 2019 50
Toelichting Aanhangsel V [Leenrecht]
3
Repartitiereglement Stemra
In dit reglement en de bijbehorende Aanhangsels wordt verstaan onder:
a. Stemra: de Stichting Stemra, gevestigd te Amstelveen;
x. Xxxx: de Vereniging Buma, gevestigd te Amstelveen;
c. mechanische reproductierechten: de rechten en/of aanspraken krachtens wet, verdrag of wettelijke regeling, waar ook ter wereld, toekomende aan de auteur of zijn rechtverkrijgenden met betrekking tot het vastleggen van auteursrechtelijk beschermde werken op geluids- en/of beelddragers en/of het (doen) verveelvoudigen op geluids- en/of beelddragers van vastgelegde werken en/of het ter beschikking stellen daarvan aan derden, een en ander in de ruimste zin van het woord en ongeacht de wijze waarop de vastlegging en/of verveelvoudiging en/of de terbeschikkingstelling geschiedt;
d. labelinformatie: de aanmelding door een producent die de gegevens bevat over een bepaalde geluids- en/of beelddrager, met name wat betreft de werken die daarop mechanisch zijn of worden geproduceerd;
e. werk: werk van letterkunde, wetenschap of kunst;
f. repertoire: het totaal van de werken ten aanzien waarvan een natuurlijk persoon of rechtspersoon of het moment van het sluiten van het exploitatiecontract over hetzij de mechanische reproductierechten, hetzij recht op betaling uit hoofde van de mechanische reproductierechten beschikt en alle werken, die hij tijdens de duur van bedoeld contract zal maken of ten aanzien waarvan hij tijdens de duur van bedoeld contract hetzij mechanische reproductierechten, hetzij een recht op betaling uit hoofde van de mechanische reproductierechten zal verwerven;
g. toestemming: ieder door of namens de rechthebbende(n) verleende autorisatie of vergunning tot het aanbrengen van wijzigingen in of toevoegingen aan een werk alsmede de door een daartoe bevoegde uitgever verleende toelating tot sub-uitgave van een door hem uitgegeven werk;
h. auteur: componist, tekstdichter en ieder ander natuurlijk persoon, die maker is van een werk;
i. deelnemer: de belanghebbende bij mechanische reproductierechten, die hetzij in de
hoedanigheid van auteur of zijn rechtverkrijgende, hetzij in de hoedanigheid van uitgever of uitgeversbedrijf een exploitatiecontract met Stemra heeft gesloten;
j. licentie: de door Xxxxxx aan derden verleende auteursrechtelijke toestemming tot het mechanisch reproduceren van werken uit haar repertoire.
k. rechtsopvolger:
a. een natuurlijk persoon die mechanische reproductierechten krachtens erfrecht (d.w.z. als erfgenaam of legataris) van een auteur heeft verkregen,
b. opvolgende erfgenamen en/of legatarissen,
c. een besloten of naamloze vennootschap met statuten die bepalen dat de aandelen op naam luiden welke vennootschap rechtverkrijgende is van het gehele repertoire van de auteur of zijn sub b genoemde rechtsopvolger welke auteur of rechtsopvolger ten minste negentig procent (90%) van de geplaatste aandelen houdt, dan wel
d. andere rechtspersonen die voldoen aan door het Bestuur bij reglement vast te stellen voorwaarden.
Dit reglement regelt de verdeling en betaling van de door Stemra uit hoofde van mechanische reproductierechten ontvangen gelden, jaarlijks vastgesteld ingevolge de jaarrekening. Het is genaamd Repartitiereglement.
4
1. De gedurende enig boekjaar door Xxxxxx uit hoofde van mechanische reproductierechten ontvangen gelden worden, na aftrek van reserveringen en voorzieningen, rekening houdend met de oorsprong der gelden, verantwoord op tenminste drie rekeningen. De eerste wordt gevormd door de ontvangen gelden in verband met licenties ter zake van voor de handel bestemde geluids- en/of beelddragers. De tweede bestaat uit de van omroeporganisaties ontvangen gelden, betrekking hebbende op door die omroeporganisaties ten behoeve van hun radio- en televisie-uitzendingen vastgelegde werken. De overige rekeningen betreffen alle andere gelden die in het kader van licenties dan wel uit hoofde van vergoedingsaanspraken voor vastlegging en/of verspreiding van werken door Stemra worden ontvangen.
2. De in het vorige lid genoemde gelden worden per rekening verminderd met een in het kader van de jaarrekening vast te stellen bedrag, waarbij rekening gehouden wordt met de kosten van de in verband met een rekening verrichte exploitatiewerkzaamheden, van de verdeling van de gelden binnen die rekening en van het algemeen beheer.
3. De overige baten, niet zijnde opbrengsten van mechanische reproductierechten, worden, voor zover in het kader van de jaarrekening geen andere voorzieningen worden getroffen, ten gunste van de exploitatierekening geboekt.
De repartitie gaat uit van het principe, dat de voor verdeling beschikbare gelden, zoals vastgesteld in artikel 3, voor iedere rekening afzonderlijk worden verdeeld onder en betaald aan de in Aanhangsel I genoemde deelgerechtigden in de mechanisch gereproduceerde werken.
1. Deelnemers zijn verplicht hun werken op de in Aanhangsel II omschreven wijze te aan te melden.
2. Op niet op de in Aanhangsel II omschreven wijze aangemelde werken heeft de desbetreffende deelgerechtigden geen recht op betaling. Stemra is niettemin bevoegd te betalen aan de desbetreffende deelgerechtigden op basis van labelinformatie, programmaopgaven en/of aanmeldingen van andere deelgerechtigden en/of andere eenduidige gegevens. De in lid 1 van dit artikel omschreven verplichting van de deelnemer blijft niettemin bestaan.
3. Grondslag voor de verdeling vormen de label-informatie die door producenten van geluids- en /of beelddragers aan Stemra ter beschikking wordt gesteld, de programma-opgaven radio en televisie zoals de ingevolge de overeenkomsten tussen Buma en Stemra enerzijds en omroeporganisaties anderzijds aan Buma en Stemra ter beschikking worden gesteld, en de overige gegevens inzake de vastlegging en/of verspreiding van werken zoals die door Stemra verkregen worden.
4. Labelinformatie of andere opgaven waarvan de juistheid naar het oordeel van het Bestuur twijfelachtig is, kunnen buiten de verdeling en betaling worden gehouden. In dat geval neemt het Bestuur maatregelen om alsnog de juiste gegevens te verkrijgen, tenzij zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat:
a. de aan de benodigde maatregelen toe te rekenen kosten disproportioneel zullen zijn ten opzichte van de eventuele opbrengsten voor de desbetreffende deelnemers;
b. er sprake is van enigerlei vorm van betrokkenheid van een of meer van de desbetreffende deelnemers bij de totstandkoming van de onjuiste gegevens.
5
Het aandeel van enig werk in het voor verdeling beschikbare bedrag, zoals vastgesteld in artikel 3, wordt als volgt berekend:
a. Wat betreft het bedrag dat verband houdt met licenties ter zake van voor de handel bestemde geluids- en/of beelddragers wordt het bedrag voor iedere geluids- en/of beelddrager afzonderlijk verdeeld onder en betaald aan de in Aanhangsel I genoemde deelgerechtigden in de op die geluids- en/of beelddrager mechanisch gereproduceerde werken, overeenkomstig hun aandeel in de tijdsduur van het geheel. Het Bestuur kan met betrekking tot een bepaalde geluidsdrager en/of beelddrager besluiten van de verdeling overeenkomstig het aandeel in de tijdsduur af te wijken.
b. Het van de omroep afkomstige bedrag wordt verdeeld en betaald op de in het repartitiereglement als bedoeld in artikel 30, lid 2 van de statuten van Stemra omschreven manier, met dien verstand dat voor de verdeling onder de rechthebbenden de bepalingen van Aanhangsel III van overeenkomstige toepassing zijn.
c. Online rubrieken
1. Bij een algemene licentie bestaat het aandeel van een werk uit het gemiddelde bedrag per stream en/of download maal het aantal keren dat het werk is gestreamd of gedownload, ongeacht de werkelijke/ gedeclareerde tijdsduur van het werk. Het gemiddelde bedrag per stream en/of download wordt gevonden door het voor verdeling beschikbare totaalbedrag uit hoofde van de bij die licentie(s) behorende incasso te delen door het totaal aantal streams en/of downloads uit hoofde van die licentie(s), tenzij het onder c bepaalde van toepassing is.
2. Bij een per werk gespecificeerde licentie wordt het voor uitkering beschikbare bedrag per gelicentieerd werk of per groep van werken verdeeld onder en betaald aan de deelgerechtigden in dat werk of in die groep van werken, ongeacht de werkelijke/ gedeclareerde tijdsduur van het werk.
3. Indien bij een algemene licentie als bedoeld onder a naar het oordeel van het Bestuur sprake is van:
a. een relatief geringe licentieopbrengst en het verdelen ervan, zoals hiervoor omschreven onder a, naar het oordeel van het Bestuur wegens kosten/baten overwegingen niet verantwoord wordt geacht, dan wordt de gehele licentieopbrengst op basis van in overleg met het Bestuur bepaald referentierepertoire, dan wel op een nader door het Bestuur te bepalen wijze onder de rechthebbenden verdeeld.
b. dermate veel benodigde werkzaamheden - qua verwerking van programmagegevens, compleet maken van copyrightgegevens van werken en dergelijke – om het gehele licentiebedrag te kunnen verdelen dat het naar het oordeel van het Bestuur om kosten/baten overwegingen niet verantwoord wordt geacht om het gehele licentiebedrag te verdelen, dan
i) worden zowel de reeds complete werken, als de nog te completeren werken waarvan het aandeel van het te completeren werk een bepaald bedrag overschrijdt, conform het hiervoor onder a bepaalde verdeeld, en
ii) wordt het resterende onverdeelde bedrag, op basis van in overleg met het Bestuur vastgesteld referentierepertoire, dan wel op een nader door het Bestuur te bepalen wijze, onder de rechthebbenden verdeeld.
d. Wat betreft het bedrag dat betrekking heeft op andere gelden die als licentie voor vastlegging van werken zijn ontvangen, wordt voor zover mogelijk volgens het gestelde onder a. te werk gegaan. Indien zulks naar het oordeel van het Bestuur niet mogelijk is, wordt dit bedrag, voor zover in het kader van de jaarrekening geen andere voorzieningen worden getroffen, ten gunste van de exploitatie-rekening geboekt.
e. Wat betreft het bedrag dat ontvangen wordt in verband met de vergoedingsaanspraken uit hoofde van het thuiskopiëren, uitlenen c.q. verhuren vindt verdeling plaats op basis van gerichte marktonderzoeken naar het opnamegedrag c.q. het uitleen- en/of verhuurgedrag en met gebruikmaking van de beschikbare informatie uit de onder a. en b. van dit artikel
6
genoemde verdelingen. Het bedrag dat ontvangen wordt in verband met de vergoedingsaanspraken uit hoofde van het thuiskopiëren wordt voorts verdeeld met in acht neming van de bepalingen van Aanhangsel IV. Het bedrag dat ontvangen wordt in verband met de vergoedingsaanspraken uit hoofde van het leenrecht wordt voorts verdeeld met in acht neming van de bepalingen van Aanhangsel V.
1. De ingevolge artikel 6 berekende opbrengst per werk wordt onder de deelgerechtigden, genoemd in Aanhangsel I, verdeeld volgens de verdeelsleutels vastgelegd in Aanhangsel
III. Deze verdeling geschiedt ongeacht eventueel gemaakte afwijkende afspraken tussen betrokkenen, tenzij dit reglement zelf de mogelijkheid tot afwijking schept.
2. In geval van tegenstrijdige aanspraken op een aandeel in het werk is het Bestuur gerechtigd de betaling van dat aandeel op te schorten, totdat partijen tot overeenstemming zijn gekomen of totdat haar een partijen bindende uitspraak is overgelegd.
1. Indien de totale Buma- en Stemra-afrekening aan een deelgerechtigde in enig jaar minder bedraagt dan een door de besturen van Buma en Stemra gezamenlijk periodiek vast te stellen bedrag, ontvangt iedere deelgerechtigde jaarlijks, als vergoeding voor de in dat jaar niet in de verdeling opgenomen uitvoeringen, uitzendingen en/of mechanische vastleggingen, een aanvulling tot bedoeld bedrag. Voorwaarde is dat de jaarlijkse bijdrage is betaald.
2. Voor zusterorganisaties kan het Bestuur een soortgelijke regeling doen treffen.
1. Alle betalingen door Stemra geschieden in Nederlandse courant. Stemra heeft het recht om de deelnemers de bankkosten in rekening te brengen voor aan die deelnemers gedane betalingen.
2. Aan de deelgerechtigde deelnemers wordt op door het Bestuur vast te stellen tijdstippen, periodiek een bedrag betaald op basis van de in het boekjaar ontvangen gelden zoals deze conform artikel 3 lid 1 op de daarin genoemde rekeningen zijn geboekt.
3. Het te betalen bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig een jaarlijks door het Bestuur vast te stellen percentage per rekening.
4. Wanneer het totaal van de in enig boekjaar aan een deelnemer periodiek betaalde bedragen hoger is dan het totaal van de gelden waarop de deelnemer met betrekking tot dat boekjaar recht zou hebben gehad zonder toepassingen van lid 2, wordt het verschil met hem verrekend binnen zes maanden na goedkeuring van de desbetreffende jaarrekening.
5. Wanneer het totaal van de in enig boekjaar aan een deelnemer periodiek betaalde bedragen lager is dan het totaal van de gelden waarop de deelnemer met betrekking tot dat boekjaar recht zou hebben gehad zonder toepassingen van lid 2, wordt het verschil met hem verrekend binnen zes maanden na goedkeuring van de desbetreffende jaarrekening.
7
1. Betaling aan een deelgerechtigde vindt slechts plaats indien de opbrengst te zijner gunste een periodiek door het Bestuur te bepalen minimumbedrag per afrekening overschrijdt. Dit minimumbedrag kan ook 0 (nul) euro zijn.
2. De niet-betaalde bedragen worden ten gunste van de exploitatierekening geboekt.
1. Op gelden die uit hoofde van mechanische reproductierechten worden ontvangen van organisaties als bedoeld in artikel 4, lid 3 van de Statuten is dit reglement met bijbehorende aanhangsels niet van toepassing, behoudens de verdeelsleutels als voorzien in Aanhangsel III, waarbij rekening dient te worden gehouden met door die organisaties al ingehouden aandelen.
2. M.b.t. de in lid 1 bedoelde gelden zal Stemra de desbetreffende voor verdeling beschikbare bedragen als bedoeld in artikel 3 uiterlijk zes (6) maanden na ontvangst van deze gelden onder de Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden als bedoeld in artikel 16, lid 1 verdelen tenzij objectieve redenen Stemra – of in voorkomend geval haar deelnemers ervan weerhouden deze termijn na te leven.
3. De betaling ten aanzien van de in lid 1 en lid 2 bedoelde gelden geschiedt met inachtneming van door het Bestuur nader vast te stellen regels.
1. Voor de toepassing van dit artikel 12 wordt verstaan onder
a. CBO: in Nederland gevestigde collectieve beheersorganisatie die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst door meer dan één rechthebbende is gemachtigd met als hoofddoel auteursrecht te beheren ten behoeve van één of meer van hen, in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die onder zeggenschap staat van zijn leden of is ingericht zonder winstoogmerk;
b. Zusterorganisatie: de in artikel 4, lid 3 van de statuten bedoelde buitenlandse organisatie;
c. Deelgerechtigde: de in artikel 1, lid 1 van Aanhangsel 1 bedoelde gerechtigde in de opbrengst van een werk die Deelnemer van Stemra is of die door een CBO, of door een Zusterorganisatie, vertegenwoordigd wordt;
d. Niet-Deelgerechtigde: de in artikel 1, lid 1 van Aanhangsel 1 bedoelde gerechtigde in de opbrengst van een werk die geen Deelnemer van Stemra is en niet door een CBO en niet door een Zusterorganisatie, vertegenwoordigd wordt;
e. Wet Toezicht: Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten geldend vanaf 26 november 2016;
f. Onverdeelde Bedragen: Verschuldigde bedragen aan Deelgerechtigden en Niet- Deelgerechtigden worden als Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare gelden (onverdeelde bedragen) beschouwd, indien deze gelden drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning door Stemra van deze gelden heeft plaatsgevonden nog niet kunnen worden verdeeld en Stemra alle nodige maatregelen heeft getroffen om Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden te identificeren en te lokaliseren als bedoeld in lid 4 en lid 5 en die niet zullen of, vanwege het bereikte maximum percentage, niet kunnen worden toegevoegd aan de reservering voor sociaal- en/of culturele en/of educatieve doeleinden als bedoeld in artikel 30, lid 4 van de statuten, noch aan de voor claims van Niet-Deelgerechtigden bedoelde reservering als bedoeld in de leden 7a en 7b.
2. Stemra zal de voor verdeling beschikbare bedragen als bedoeld in artikel 3 zo snel mogelijk en in ieder geval uiterlijk negen (9) maanden na afloop van het boekjaar waarin de gelden door Xxxxxx zijn geïnd onder de Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden verdelen, tenzij objectieve redenen, of Stemra’s deelnemers, Stemra daarvan weerhouden.
8
3. Verschuldigde bedragen die niet binnen de termijn gegeven in het tweede lid (9 maanden) onder rechthebbenden kunnen worden verdeeld, omdat de betrokken rechthebbenden niet geïdentificeerd of gelokaliseerd kunnen worden, worden apart geregistreerd in de boekhouding van Xxxxxx, tenzij de uitzondering op de termijn uit het tweede lid van toepassing is.
4. Uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn (9 maanden), maakt Xxxxxx informatie bekend m.b.t. de in het tweede lid bedoelde ontvangen gelden bestemd voor Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden aan de Deelnemers en aan CBO’s resp. Zusterorganisaties waarmee een vertegenwoordigingsovereenkomst is gesloten.
Voor zover beschikbaar, omvat de hiervoor genoemde informatie het volgende:
• de titel van het werk;
• de naam van de auteur;
• de naam van de betrokken uitgever;
• alle overige ter zake dienende beschikbare informatie die kan helpen om de rechthebbende te identificeren.
5. Stemra controleert het in artikel 2b, zesde lid van de Wet Toezicht bedoelde register en andere gemakkelijk beschikbare registers. Indien bedoelde controle en het beschikbaar stellen van de in het derde lid genoemde informatie geen resultaat oplevert, maakt Stemra de in het derde lid genoemde informatie, uiterlijk één jaar na het verstrijken van de periode van drie maanden openbaar op de website van Xxxxxx.
Aanspraak vervalt na ruim 2 jaar na afrekening voor Deelnemers en (rechthebbenden van) CBO’s en Zusterorganisaties
6.a. Reclames over in enig jaar verrichte afrekeningen worden in behandeling genomen tot uiterlijk 31 december van het tweede (2de) jaar volgend op het kalenderjaar waarin de desbetreffende afrekening is verricht. Nadien vervalt het recht van de Deelnemer en de CBO resp. Zusterorganisatie om over de desbetreffende afrekening te reclameren.
6.b. Wanneer bij de bepaling van de hoogte van het bedrag dat aan een Deelnemer toekomt enigerlei fout is gemaakt kan deze fout worden geredresseerd tot uiterlijk 31 december van het tweede (2de) jaar volgende op het kalenderjaar waarin de desbetreffende afrekening is verricht.
6.c. Teveel betaalde bedragen zullen niet worden teruggevorderd als er naar het oordeel van het Bestuur zwaarwegende redenen bestaan om terugvordering als onredelijk te beschouwen.
Reserveren (4de en 5de jaar) voor Niet-Deelgerechtigden (rechthebbenden die geen deelnemer zijn van: Stemra, CBO of Zusterorganisatie)
7.a. Eventuele Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare gelden als bedoeld in lid 1 sub f ten behoeve van niet-Deelgerechtigden die, ondanks redelijke pogingen van Stemra daartoe, niet kunnen worden getraceerd en uitgekeerd, blijven vervolgens op naam van de rechthebbende gedurende twee (2) kalenderjaren gereserveerd voor in die periode opkomende claims van Niet-Deelgerechtigden.
7.b. Overige Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare bedragen als bedoeld in lid 1 sub f ten behoeve van Niet-Deelgerechtigden, die niet uit te keren zijn, omdat de gegevens van de Niet-Deelgerechtigde, ondanks pogingen van Xxxxxx daartoe, niet kunnen worden achterhaald, blijven eveneens vervolgens gedurende twee (2) kalenderjaren gereserveerd voor in die periode opkomende claims van Niet-Deelgerechtigden.
9
Aanspraak vervalt (na 5de jr) voor Niet-Deelgerechtigden (rechthebbenden die geen deelnemer zijn van: Stemra, CBO of Zusterorganisatie)
8. Indien een Niet-Deelgerechtigde niet binnen vijf jaar – te rekenen vanaf het moment waarop Xxxxxx het desbetreffende gebruiksjaar heeft afgerekend – aanspraak op een uitkering voor gebruik in dat gebruiksjaar heeft gemaakt, vervalt die aanspraak op de uitkering voor gebruik in dat gebruiksjaar.
Onverdeelde Bedragen Stemra
9. De Onverdeelde Bedragen (na 3 jaar) en de na verloop van de reserveringstermijn (5 jaar) niet uitgekeerde bedragen worden conform een besluit van de vergadering van aangeslotenen van Stemra in het eerstvolgende kalenderjaar pro rato toegevoegd aan de voor Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden voor verdeling beschikbare gelden op basis van een door het Bestuur bepaald referentierepertoire.
Percentage na-claims
10. Het Stemra Bestuur stelt periodiek vast welk percentage van de geïnde gelden per rubriek wordt gereserveerd voor na-claims als bedoeld in de voorgaande leden voor zowel Deelnemers van Stemra en Deelgerechtigden die worden vertegenwoordigd door een CBO resp. Zusterorganisatie, als Niet-Deelgerechtigden.
11. Het bepaalde in dit artikel is op overeenkomstige wijze van toepassing op de Aanhangsels van dit Repartitiereglement.
In zaken waarin dit reglement niet voorziet kan het Bestuur, als zij daartoe aanleiding ziet, een beslissing nemen, waarbij zoveel mogelijk in de geest van dit reglement wordt besloten en een evenwichtige afweging plaatsvindt van alle betrokken belangen.
1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 1987. Het heeft geen betrekking op de verdeling en betaling van door Xxxxxx uit hoofde van mechanische reproductierechten vóór die datum ontvangen gelden.
2. Aldus werd dit reglement vastgesteld door het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 6 november 1986 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 15 december 1986.
3. Dit reglement is laatstelijk gewijzigd bij besluit van het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 14 februari 2018 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 22 mei 2018 resp. het College van Toezicht Auteursrechten d.d. 18 mei 2018.
4. De gewijzigde leden 1 t/m 11 van artikel 12 en leden 2 t/m 3 van artikel 11 treden inwerking op 1 januari 2018 m.b.t. de incasso en verdeling vanaf boekjaar 2017 na goedkeuring van zowel de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra als het College van Toezicht Auteursrechten.
5. De overige reglementswijzigingen als bedoeld in lid 3 treden in werking met ingang van de datum van goedkeuring door zowel de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra als het College van Toezicht Auteursrechten.
10
Aanhangsels bij het Repartitiereglement van de Stichting Stemra
1. Uitsluitend deelnemers, alsmede leden of aangeslotenen of andere derden, vertegenwoordigd door organisaties als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, kunnen deelgerechtigden in de opbrengst van een werk zijn.
2. Deelgerechtigden in de opbrengst van de door hen (mede) gemaakte of (sub-) uitgegeven werken zijn:
a. componisten
b. bewerkers
c. tekstdichters
d. tekstbewerkers
e. uitgevers
f. sub-tekstdichters
g. sub-uitgevers
h. catalogusvertegenwoordigers of hun erven of andere rechtsopvolgers.
1. De componist van een werk is de natuurlijke persoon die de muziek van dat werk heeft gemaakt.
2. Indien twee of meer personen gemeenschappelijk de muziek van een werk hebben gemaakt, worden zij als mede-componisten beschouwd. Het aandeel van de componist in de opbrengst van een werk wordt, met inachtneming van het bepaalde in Aanhangsel II, gelijkelijk over de mede-componisten verdeeld.
3. De componist die bij het maken van muziek gebruik maakt van beschermde muziek van andere componisten wordt, afhankelijk van de mate van de eigen bijdrage, als mede- componist of als bewerker beschouwd. Tot het gebruik dient schriftelijk toestemming gegeven te zijn. Bij uitgegeven of sub-uitgegeven muziekwerken dient deze toestemming gegeven te zijn door de uitgever of de sub-uitgever, tenzij de componist in de gesloten uitgave-overeenkomst de uitgever geen volmacht heeft gegeven tot het verlenen van deze toestemming. In dit laatste geval en bij niet-uitgegeven muziekwerken dient de toestemming te zijn verleend door de componist.
4. Wanneer een componist bij het maken van een muziekwerk gebruik maakt van een reeds bestaand muziekwerk door hetzij een fragment van dat muziekwerk langs al dan niet digitale elektronische weg zodanig te veranderen dat er een nieuw muziekwerk ontstaat, hetzij binnen dat muziekwerk interpolaties van eigen vinding aan te brengen worden de componist van het oorspronkelijke muziekwerk en de componist van het nieuwe muziekwerk als mede-componisten beschouwd.
5. Wanneer de componist van het in het vorige lid bedoelde nieuwe muziekwerk bij het maken van dat muziekwerk gebruik heeft gemaakt van bestaande opnamen van het oorspronkelijke muziekwerk ontvangt hij slechts een aandeel in de opbrengst van het nieuwe muziekwerk als hij, naast de in lid 3 van dit artikel bedoelde auteursrechtelijke toestemming, tot het gebruik van die opnamen schriftelijk toestemming heeft gekregen van de rechthebbenden op enig naburig recht dat op die opnamen bestaat.
6. Indien de componist bij het maken van een werk gebruik maakt van één of meer auteursrechtelijk beschermde teksten, ontvangt hij slechts een aandeel in de opbrengst van dat werk wanneer hij tot het gebruik van de tekst schriftelijk toestemming heeft gekregen. Deze toestemming dient bij uitgegeven of sub-uitgegeven teksten te zijn
11
verleend door de uitgever, de sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger, tenzij de tekstdichter in gesloten uitgave-overeenkomst de uitgever geen volmacht heeft gegeven tot het verlenen van deze toestemming. In dit laatste geval en bij niet-uitgegeven werken dient de toestemming te zijn verleend door de tekstdichter.
7. Wanneer bij een tekst waarvan de componist gebruik maakt deel-uitgevers betrokken zijn als bedoeld in artikel 6 lid 3 van dit Aanhangsel en één of meer van die deel-uitgevers hebben de in lid 3 van dit artikel bedoelde volmacht gekregen, ontvangt de componist slechts een aandeel in de opbrengst van het werk als hij de schriftelijke toestemming van één van die deel-uitgevers heeft verkregen.
1. De bewerker is de componist, die een werk van een andere componist zo verandert of aanvult, dat het door zijn eigen creatieve bijdrage een persoonlijk stempel gaat dragen.
2. De bewerker ontvangt slechts een aandeel indien het door hem bewerkte werk in Nederland auteursrechtelijk niet of niet meer beschermd is. Hij ontvangt dan het aandeel dat de componist zou hebben ontvangen als de muziek wel auteursrechtelijk beschermd geweest zou zijn, echter alleen als zijn bewerking mechanisch wordt gereproduceerd.
3. Indien twee of meer personen gemeenschappelijk de bewerking hebben gemaakt, worden zij als mede-bewerkers beschouwd. Het aandeel van de bewerker in de opbrengst van een werk wordt gelijkelijk over de medebewerkers verdeeld.
4. Geen bewerkingen zijn:
a. schikkingen voor het praktische gebruik, die zich beperken tot:
- toevoegingen van dynamische of agogische aanduidingen,
- aanbrengen van fraseringstekens,
- registraties aanbrengen voor orgel of andere toetsinstrumenten,
- beschrijving van vingerzettingen,
- illustraties, versieringen,
- overbrengen van een oude wijze van notatie in de heden gebruikelijke,
- verbeteren van schrijffouten in het oorspronkelijke ontwerp en gelijksoortige handelingen;
- verbeteren van schrijffouten in het oorspronkelijke ontwerp en soortgelijke handelingen;
b. omzettingen in een andere toonsoort of stemregister (transposities);
c. weglaten of vereenvoudigen van stemmen (reducties);
x. xxxxxxxxxxx of verdubbelen van stemmen;
e. toevoeging van slechts één parallelstem aan een melodiestem;
f. andere wijzigingen in werken die niet voldoen aan het in lid 1 van dit artikel gestelde.
1. De tekstdichter van een werk is de natuurlijke persoon die de tekst van dat werk heeft gemaakt.
2. Indien twee of meer personen gemeenschappelijk de tekst hebben gemaakt, worden zij als mede-tekstdichters beschouwd. Het aandeel van de tekstdichter in de opbrengst van een werk wordt, met inachtneming van het bepaalde in Aanhangsel III, gelijkelijk over de mede- tekstdichters verdeeld.
3. Indien de tekstdichter bij het maken van een werk gebruik maakt van beschermde muziek ontvangt hij slechts een aandeel in de opbrengst van dat werk wanneer hij tot het gebruik van de muziek schriftelijk toestemming heeft gekregen. Deze toestemming dient bij uitgegeven of sub-uitgegeven muziek te zijn verleend door de uitgever of de sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger, tenzij de componist in de gesloten uitgave-overeenkomst
12
de uitgever geen volmacht heeft gegeven tot het verlenen van deze toestemming. In dit laatste geval en bij niet-uitgegeven muziek dient de toestemming te zijn verleend door de componist.
4. Wanneer bij het beschermde werk waarvan de tekstdichter gebruik maakt deel-uitgevers betrokken zijn als bedoeld in artikel 6 lid 3 van dit Aanhangsel en één of meer van deze uitgevers hebben de in het vorige lid bedoelde volmacht gekregen ontvangt de tekstdichter slechts een aandeel in de opbrengst van dat werk als hij de schriftelijke toestemming van één van die deel-uitgevers heeft verkregen.
5. De tekstdichter ontvangt eveneens een aandeel in de opbrengst van een werk als de muziek, waarbij de tekst behoort, zonder tekst mechanisch wordt gereproduceerd. Dit is niet van toepassing voor teksten van auteursrechtelijk niet meer beschermde muziek.
6. Op werken bedoeld in lid 3 van dit artikel is het bepaalde in het vorige lid niet van toepassing, tenzij de in lid 3 van dit artikel bedoelde toestemming anders bepaalt.
1. De tekstbewerker van een werk is de tekstdichter die de tekst van een werk zo verandert of aanvult, dat het door zijn creatieve bijdrage een persoonlijk stempel gaat dragen.
2. Indien twee of meer personen gemeenschappelijk de tekstbewerking hebben gemaakt, worden zij als mede-tekstbewerkers beschouwd. Het aandeel van de tekstbewerker in de opbrengst van een werk wordt, met inachtneming van het bepaalde in Aanhangsel III, gelijkelijk over de mede-tekstbewerkers verdeeld.
3. De tekstbewerker van een auteursrechtelijk beschermd werk ontvangt slechts een aandeel in de opbrengst van dat werk wanneer hij tot de tekstbewerking schriftelijk toestemming heeft gekregen. Deze dient bij uitgegeven werken te zijn verleend door de uitgever, tenzij de oorspronkelijke makers of hun rechtverkrijgenden in de gesloten uitgave-overeenkomst de uitgever geen volmacht hebben gegeven tot het verlenen van deze toestemming. In dit laatste geval en bij niet-uitgegeven werken dient de toestemming te zijn verleend door de oorspronkelijke makers of hun rechtverkrijgenden.
4. Wanneer bij het beschermde werk waarvan de tekstbewerker gebruik maakt deel-uitgevers betrokken zijn als bedoeld in artikel 6 lid 3 van dit Aanhangsel en één of meer van deze deel-uitgevers hebben de in het vorige lid bedoelde volmacht gekregen ontvangt de tekstbewerker slechts een aandeel in de opbrengst van dat werk als hij de schriftelijke toestemming van één van die deel-uitgevers heeft verkregen.
5. De tekstbewerker ontvangt alleen een aandeel als zijn tekstbewerking mechanisch wordt gereproduceerd.
1. De uitgever is iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, die uitgaverechten heeft verkregen en uit dien hoofde de gebruikelijke gedrukte of anderszins grafisch verveelvoudigde uitgaven van het gehele werk verzorgt en verspreidt.
2. Indien twee of meer uitgevers tezamen een werk uitgeven, worden zij als mede-uitgevers beschouwd. Het uitgeversaandeel in de opbrengst van een werk wordt dan gelijkelijk over de mede-uitgevers verdeeld, tenzij zij onderling een andere verdeling zijn overeengekomen en daarvan bij de aanmelding melding hebben gemaakt.
3. De uitgevers die op grond van een contract met één of meer deelgerechtigden in een werk het uitgaverecht met betrekking tot dat werk slechts gedeeltelijk hebben verworven, worden beschouwd als deel-uitgevers. Het aandeel van de deel-uitgever verhoudt zich tot het totale uitgeversaandeel in de opbrengst van een werk, als het aandeel van de deelgerechtigden met wie hij een contract heeft gesloten tot het gehele auteursaandeel.
4. De uitgever die op grond van een contract met de oorspronkelijke uitgever voor een met
13
name genoemd gebied de uitgaverechten verkregen heeft in hoedanigheid van plaatsvervangend uitgever (éditeur substitué), wordt beschouwd als oorspronkelijke uitgever voor dat gebied.
5. Uitsluitend drukrechten geven geen recht op aandelen in de opbrengst van een werk.
6. Met betrekking tot de afrekening wordt als datum van inwerkingtreding van een contract met een uitgever steeds de eerste dag van de afrekeningsperiode aangehouden waarin de contractdatum c.q. de ingangsdatum van het contract valt, zij het dat alle nog niet gereparteerde, op voorgaande afrekeningsperioden betrekking hebbende gelden aan de uitgever zullen worden uitgekeerd, behoudens andersluidende afspraken met betrekking tot een andere ingangsdatum voor zover die afspraken zijn vastgelegd in het uitgavecontract.
1. De sub-tekstdichter van een werk is de natuurlijke persoon die met schriftelijke toestemming van een uitgever, sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger bij een in Nederland sub-uitgegeven werk een nieuwe tekst maakt of de oorspronkelijke tekst vertaalt.
2. De sub-tekstdichter ontvangt alleen een aandeel wanneer zijn sub-tekst feitelijk gebruikt wordt.
3. De sub-tekstdichter kan eveneens een aandeel in de opbrengst van een werk vorderen wanneer het desbetreffende werk zonder feitelijk gebruik van zijn sub-tekst wordt gebruikt. Xxx dient echter aan elk der volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a. De toestemming dient te zijn verstrekt zonder dat daarbij is bepaald dat zij slechts geldig is voor een specifiek omschreven gebruik.
b. De toestemming dient te zijn verstrekt door een uitgever, sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger die nog steeds als zodanig fungeert ten aanzien van het werk in verband waarmee de toestemming verleend is.
c. Van de versie waarin van de tekst van de sub-tekstdichter gebruik is gemaakt dient bladmuziek te zijn uitgebracht.
d. Van de versie waarin van de tekst van de sub-tekstdichter gebruik is gemaakt dient een voor commerciële doeleinden vervaardigde geluidsdrager te zijn uitgebracht.
e. De versie waarin van de tekst van de sub-tekstdichter gebruik is gemaakt dient, gemeten naar door het Bestuur nader te stellen criteria, van nationale betekenis te zijn.
4. Indien er naast de sub-tekstdichter op wie het bepaalde in lid 3 van toepassing is, een sub- tekstdichter bestaat die een eerdere toestemming verkregen heeft, blijft lid 3 buiten toepassing als diens sub-tekst feitelijk gebruikt wordt.
5. Indien er naast de sub-tekstdichter op wie het bepaalde in lid 3 van toepassing is een sub- tekstdichter bestaat die een latere toestemming verkregen heeft, wordt bij feitelijk gebruik van diens sub-tekst het aandeel voor de sub-tekstdichter gelijkelijk tussen beide sub- tekstdichters verdeeld.
6. Wanneer bij het beschermde werk waarvan de sub-tekstdichter gebruik maakt deel- uitgevers of deel-sub-uitgevers zijn betrokken als bedoeld in artikel 6 lid 3 of artikel 8 lid 3 van dit Aanhangsel betrokken zijn, ontvangt de sub-tekstdichter slechts een aandeel in de opbrengst van dat werk als hij de schriftelijke toestemming van één van die deel-uitgevers of deel-sub-uitgevers heeft ontvangen.
7. De buitenlandse sub-tekstdichter, die met schriftelijke toestemming van een buitenlandse sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger bij een in het buitenland sub-uitgegeven werk een nieuwe sub-tekst maakt, ontvangt een aandeel wanneer zijn sub-tekst feitelijk gebruikt wordt.
8. Indien er naast de buitenlandse sub-tekstdichter als bedoeld in lid 7 een sub-tekstdichter bestaat op wie het bepaalde in lid 3 van toepassing is, wordt bij feitelijk gebruik van de buitenlandse sub-tekst het aandeel voor de sub-tekstdichter gelijkelijk tussen beide sub- tekstdichters verdeeld.
9. De toekenning van aandelen aan een buitenlandse sub-tekstdichter als bedoeld in lid 8
14
kan slechts plaatsvinden voor zover de desbetreffende buitenlandse sub-tekstdichter aangeslotene of lid is van een organisatie als bedoeld in artikel 4 , lid3 van de statuten.
De sub-uitgever en de catalogusvertegenwoordiger
1. Als sub-uitgever wordt aangemerkt een uitgever, die met schriftelijke toestemming van de oorspronkelijke uitgever, niet gevestigd in het land van de sub-uitgever, een werk opnieuw uitgeeft. Als sub-uitgever wordt niet aangemerkt, degene die sub-uitgaverechten verwerft met betrekking tot het land waarin de oorspronkelijke uitgave heeft plaatsgevonden.
2. Indien twee of meer sub-uitgevers tezamen een werk sub-uitgeven, worden zij als mede- sub-uitgevers beschouwd. Het aandeel van de sub-uitgever in de opbrengst van een werk wordt dan gelijkelijk over de mede-sub-uitgevers verdeeld, tenzij zij onderling een andere verdeling zijn overeengekomen.
3. De sub-uitgever die op grond van een contract met een buitenlandse deel-uitgever het sub- uitgaverecht met betrekking tot een werk slechts gedeeltelijk heeft verkregen, wordt beschouwd als deel-sub-uitgever. Het aandeel van een deel-sub-uitgever in de opbrengst van een werk is recht evenredig met het aandeel dat de deel-uitgever heeft in de oorspronkelijke verdeling. Indien door welke oorzaak ook niet bekend is welke deelgerechtigde auteurs in een werk door de deel-uitgever en deel-sub-uitgever worden vertegenwoordigd, kan het aandeel van de deel-sub-uitgever nooit groter zijn dan het aandeel van de deel-uitgever in de oorspronkelijke verdeling.
4. De uitgever die met een buitenlandse uitgever of deel-uitgever een catalogusvertegenwoordigingscontract heeft afgesloten, wordt beschouwd als catalogusvertegenwoordiger. Die catalogusvertegenwoordiger is niet verplicht een werk behorende tot de desbetreffende catalogus opnieuw uit te geven. Met betrekking tot de toekenning van aandelen aan een catalogusvertegenwoordiger van een buitenlandse deel- uitgever is lid 3 van overeenkomstige toepassing.
5. Het aandeel in de opbrengst van een werk ten behoeve van de sub-uitgever, de deel-sub- uitgever of de catalogusvertegenwoordiger zal alleen dan worden toegekend, indien zijn contract met de oorspronkelijke uitgever of deel-uitgever tenminste een looptijd heeft die gelijk is aan het daartoe door de internationale auteursrechtenorganisaties CISAC en BIEM vastgestelde minimum. Indien zo’n minimum niet meer binnen CISAC en BIEM geregeld zou zijn, wordt de minimum contractduur door het Bestuur vastgesteld.
6. Met betrekking tot de afrekening wordt als datum van inwerkingtreding van een contract met een sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger steeds de eerste dag van de afrekeningsperiode aangehouden waarin de contractdatum c.q. de ingangsdatum van het contract valt, behoudens andersluidende afspraken met betrekking tot een andere ingangsdatum, voor zover die afspraken zijn vastgelegd in het contract.
7. Van de contractueel vastgelegde beëindiging van een sub-uitgavecontract of van een vertegenwoordiging door een catalogusvertegenwoordiger dient Xxxxxx tijdig voor de contractbeëindiging een schriftelijke mededeling te ontvangen. Bij gebreke daarvan wordt aangenomen dat het contract is verlengd, onverminderd het bepaalde in lid 7a.
7a. Wanneer twee of meer partijen schriftelijk onderbouwd aanspraak maken op de vertegenwoordiging van een catalogus of op een sub-uitgavecontract, is het Bestuur gerechtigd de betaling van de betreffende aandelen in de betrokken werken op te schorten, totdat partijen tot overeenstemming zijn gekomen of totdat haar een partijen bindende uitspraak is overlegd.
8. Indien Stemra mededelingen ontvangt met betrekking tot inwerkingtreding of beëindiging van een sub-uitgavecontract of een vertegenwoordiging door een catalogusvertegenwoordiger op een tijdstip waarop de verdeling van de opbrengst van werken waarop dit contract of deze vertegenwoordiging betrekking heeft onder deelgerechtigden in een vergevorderd stadium verkeert, is Stemra gedechargeerd voor verdelingen die niet in overeenstemming zijn met de desbetreffende mededelingen.
15
1. Dit Aanhangsel treedt in werking op 1 januari 1987. Het heeft geen betrekking op de verdeling en betaling van door Xxxxxx uit hoofde van mechanische reproductierechten vóór die datum ontvangen gelden.
2. Aldus werd dit Aanhangsel vastgesteld door het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 6 november 1986 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 15 december 1986.
3. Dit Aanhangsel is laatstelijk gewijzigd door het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 14 februari 2018 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 22 mei 2018 resp. Het College van Toezicht Auteursrechten op 18 mei 2018.
4. De in het voorgaande lid bedoelde wijziging treedt in werking met ingang van de datum van goedkeuring door zowel de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra, als het College van Toezicht Auteursrechten.
16
AANHANGSEL II AANMELDING VAN WERKEN
Het Bestuur stelt aan iedere deelnemer op verzoek formulieren ter beschikking, waarop deze de werken waarin hij deelgerechtigde is, aanmeldt.
Auteurs die in samenwerking een werk gemaakt hebben, dienen dit gezamenlijk aan te melden op een hun op verzoek daartoe door het Bestuur verstrekt formulier.
Ten aanzien van werken die aangemeld worden door middel van niet volledig ingevulde formulieren of op andere dan ingevolge dit reglement ter beschikking gestelde formulieren vindt geen betaling plaats, tenzij er naar het oordeel van het Bestuur zwaarwegende redenen bestaan om de aanmelding niettemin te accepteren.
Het ten aanzien van de verplichting tot gezamenlijk aanmelden in artikel 2 van dit Aanhangsel bepaalde is niet van toepassing op reeds op de juiste manier aangemelde werken, waarin met schriftelijke toestemming van een daartoe bevoegde uitgever enigerlei wijziging wordt aangebracht.
Aangemelde werken waarin op enigerlei wijze wijzigingen worden aangebracht, anders dan in artikel 4 van dit Aanhangsel bedoeld, titelveranderingen daaronder begrepen, dienen opnieuw te worden aangemeld.
Het Bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot het al dan niet inzenden van bladmuziek. De deelnemer is te allen tijde verplicht op eerste aanvraag Stemra een exemplaar van het manuscript dan wel de bladmuziek van een werk of in het geval van elektro-akoestische muziek de moederband in te zenden.
In overleg met het Bestuur kunnen catalogusvertegenwoordigers de werken waarin zij deelgerechtigde zijn op een nader te bepalen afwijkende wijze aanmelden.
1. Dit Aanhangsel treedt in werking op 1 januari 1987. Het heeft geen betrekking op de verdeling en betaling van door Xxxxxx ten titel van mechanische reproductierechten vóór die datum ontvangen gelden.
2. Aldus werd dit Aanhangsel vastgesteld door het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 6 november 1986 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 15 december 1986.
3. Dit Aanhangsel is laatstelijk gewijzigd door het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 14 februari 2018 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 22 mei 2018 en door het College van Toezicht Auteursrechten op 18 mei 2018.
4. De in het vorige lid van dit artikel bedoelde wijzigingen treden in werking met ingang van de datum van goedkeuring door zowel de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra, als het College van Toezicht Auteursrechten.
17
AANHANGSEL III VERDEELSLEUTELS
De verdeling van de per werk beschikbare gelden over de deelgerechtigden in dat werk geschiedt met toepassing van de hierna vermelde verdelingsschalen.
a. Voor werken in manuscriptvorm, waarvan tenminste één deelgerechtigde deelnemer is:
- componist 100%
- tekstdichter 100%
- componist 50%
tekstdichter 50%
b1. Voor uitgegeven werken waarvan tenminste één deelgerechtigde deelnemer is en die voor het eerst voor 1 januari 2019 zijn aangemeld:
- componist 50%
uitgever 50%
- tekstdichter 50%
uitgever 50%
- componist 33.33%
tekstdichter 33.33%
uitgever 33.34%
b2. Voor werken die voor het eerst zijn aangemeld vanaf 1 januari 2019 geldt de verdeling:
- componist 66,66
uitgever 33,34%
- tekstdichter 50%
uitgever 50%
- componist 33.33%
tekstdichter 33.33%
uitgever 33.34%
Het bepaalde in b2 treedt eerst in werking na goedkeuring door en de vergadering van aangesloten en het College van Toezicht Auteursrechten.
bbis.
Voor werken waarvan de deelnemende uitgever van een oorspronkelijk door hem uitgegeven werk een uitgavecontract heeft gesloten met auteurs die niet zijn aangesloten bij een organisatie als bedoeld in artikel 4, lid 3 van de statuten (non society auteur) kan het totale uitgeversaandeel op 100 % van het totaal beschikbare bedrag worden gesteld, mits :
a. de aangesloten uitgever door middel van overlegging van het uitgavecontract of overlegging van zijn correspondentie met de auteurs kan aantonen dat hij hiertoe door de auteur gemachtigd is, en
b. de aangesloten uitgever daadwerkelijk een aandeel van 100 % mechanisch recht op de OU aanmelding heeft aangemeld.
c. Voor werken waarvan de uitgever lid of aangeslotene is van een organisatie als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten zal de verdeling geschieden overeenkomstig de aan Stemra toegezonden documentatie inzake de verdeling van die werken. Daarbij zal het aandeel van de deelnemers gezamenlijk nimmer lager mogen zijn dan hun op grond van een gelijke verdeling tussen auteurs en uitgevers zou toekomen.
18
d. Voor werken, waarvan geen der deelgerechtigden deelnemer is, zal de verdeling geschieden overeenkomstig de aan Stemra door de organisaties als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten toegezonden documentatie inzake de verdeling van die werken. Bij ontbreken daarvan zal de verdeling plaatsvinden volgens de verdelingsschalen van de desbetreffende zusterorganisaties.
Bij muziekwerken waarbij in geringe mate hetzij van muziek, hetzij van tekst gebruik wordt gemaakt, kan het Bestuur de aandelen van de auteurs in de opbrengst in overeenstemming brengen met de verhouding van muziek en tekst.
1. Wanneer van een werk de bijdrage van één van de mede-componisten als bedoeld in artikel 2 lid 2 van Aanhangsel I bij dit reglement tot het publiek domein behoort, worden de andere mede-componisten voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht gezamenlijk de componist van dat werk te zijn.
2. Wanneer van een werk de muziek tot het publiek domein behoort, maar de tekst niet, wordt de tekstdichter voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht ook de componist te zijn.
3. Wanneer van een werk de bijdrage van één van de mede-bewerkers als bedoeld in artikel 3 lid 3 van Aanhangsel I bij dit Reglement tot het publiek domein behoort, worden de andere mede-bewerkers voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht gezamenlijk de bewerker van dat muziekwerk te zijn.
4. Wanneer van een werk de bijdrage van één van de mede-tekstdichters als bedoeld in Artikel 4 lid 2 van Aanhangsel I bij dit reglement tot het publiek domein behoort, worden de andere mede-tekstdichters voor de toepassing van Artikel 1 van dit aanhangsel geacht gezamenlijk de tekstdichter van dat muziekwerk te zijn.
5. Wanneer van een werk de tekst tot het publiek domein behoort, maar de muziek niet, wordt de componist voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht ook de tekstdichter te zijn.
6. Wanneer van een werk zowel de muziek als tekst tot het publiek domein behoort, wordt de bewerker wiens bewerking van het werk mechanisch wordt gereproduceerd voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht ook de componist en de tekstdichter te zijn.
7. Wanneer van een werk zowel muziek als tekst tot het publiek domein behoort, wordt de tekstbewerker wiens tekstbewerking van het werk mechanisch wordt gereproduceerd voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht ook de componist en de tekstdichter te zijn.
8. Wanneer van een werk zowel muziek als tekst tot het publiek domein behoort wordt de sub-tekstdichter voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht ook de componist en de tekstdichter te zijn.
9. Wanneer van een werk zowel muziek als tekst tot het publiek domein behoort wordt de sub-bewerker voor de toepassing van artikel 1 van dit Aanhangsel geacht ook de componist en de tekstdichter te zijn.
De verdeling tussen mede-componisten als bedoeld in Aanhangsel I, artikel 2 leden 3 en 4 geschiedt zoals aangegeven staat in de verleende schriftelijke toestemming. Indien de schriftelijke toestemming geen mededeling bevat over de afgesproken verdeling geschiedt de verdeling tussen de mede-componisten in gelijke delen of, als duidelijk blijkt welk onderdeel van het werk door elk van de mede-componisten gemaakt is, naar de mate van de tijdsduur van elke bijdrage.
19
Wanneer een tekstbewerker met de in Aanhangsel I, artikel 5 lid 3 vereiste toestemmingen een tekstbewerking heeft gemaakt, wordt zijn aandeel in de opbrengst bepaald op 10% in het totaal van het voor het werk beschikbare bedrag. Dit aandeel wordt niet ten laste gebracht van het aandeel in de opbrengst dat aan een uitgever toekomt.
Het in artikel 3 van dit Xxxxxxxxxx bepaalde is niet van toepassing op werken die om een andere reden dan het verlopen van een bepaalde wettelijke termijn na de dood van de componist en/of tekstdichter tot het publiek domein behoren, tenzij het Bestuur anders beslist.
Voor de door een deelnemer sub-uitgegeven werken gelden de volgende bepalingen:
1. Tussen de uitgever en de deelnemende sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger wordt de verdeling aangehouden die in de overeenkomst tussen de uitgever en de sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger is overeengekomen.
2. Het aandeel van de sub-uitgever zal de 50% in het totaal van het voor het werk beschikbare bedrag niet mogen overschrijden, tenzij de organisaties als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, waarbij zowel de auteurs als de uitgever zijn aangesloten met een andere verdeelsleutel akkoord gaan.
3. In afwijking van het in het vorige lid bepaalde is met betrekking tot werken van door het Bestuur aan te wijzen nationaliteiten een verdeling toegestaan waarbij het aan de sub- uitgever wordt overgelaten ondershands de doorbetaling van het aandeel van de auteurs en van de oorspronkelijke uitgever te regelen.
4. Wanneer een sub-tekstdichter toestemming heeft tot het maken van een sub-tekst ontvangt hij 33.33% van het aandeel van de sub-uitgever, welk aandeel het restant is dat overblijft nadat de sub-uitgever voldaan heeft aan zijn contractuele verplichting tot doorbetaling van een gedeelte van de hem door Xxxxxx betaalde gelden aan de oorspronkelijke uitgever in het buitenland. De sub-uitgever moet dit aandeel voor of bij het sluiten van het desbetreffende contract aan de sub-tekstdichter mededelen onder gelijktijdige melding aan Stemra. Mocht de sub-uitgever in gebreke blijven zijn aandeel aan de sub-tekstdichter mede te delen dan wel het aan Stemra te melden dan bedraagt het aandeel van de sub-tekstdichter 10% van het totaal van het voor het werk beschikbare bedrag.
5. Indien een of meer van de auteurs lid of aangeslotene zijn bij een van de organisaties als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten zal de vaststelling van hun aandelen alsmede de wijze van betaling daarvan geschieden overeenkomstig de aan Stemra toegezonden documentatie inzake de desbetreffende werken, ongeacht eventueel anders luidende bepalingen in de overeenkomst tussen de uitgever en de sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger, met dien verstande dat een componist of tekstdichter die deelnemer is nimmer een kleiner aandeel zal krijgen dan 50% van het aandeel dat hem zou toekomen indien er geen sprake zou zijn van een sub-uitgever of catalogusvertegenwoordiger.
6. Bij ontbreken van documentatie omtrent in het vorige lid van dit artikel bedoelde werken waarvan de auteurs en de uitgever allen behoren tot een organisatie als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten zal de verdeling plaatsvinden conform artikel 1 van dit Aanhangsel.
De verdeelsleutel tussen de buitenlandse oorspronkelijke uitgever en de bij Stemra aangesloten sub-uitgever zoals overeengekomen in het tussen hen gesloten contract zal gedurende de gehele looptijd van het contract worden gehandhaafd.
20
Van de toepassing van de artikelen 7 en 8 van dit Aanhangsel worden catalogusvertegenwoordigers beschouwd als sub-uitgevers.
1. Wanneer een deelnemende uitgever een oorspronkelijk door hem uitgegeven werk in sub- uitgave aan een al dan niet bij een organisatie als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten aangesloten uitgever afstaat, kan het totale uitgeversaandeel ten hoogste worden gesteld op 50% van het totaal beschikbare bedrag.
2. In afwijking van het in het vorige lid bepaalde kan in het geval van library-uitgaven het totale uitgeversaandeel ten hoogste worden gesteld op 75% van het totaal beschikbare bedrag. Onder library-uitgaven worden in dit verband werken verstaan, die zijn vastgelegd op geluidsdragers, welke geluidsdragers niet bestemd zijn voor de normale verkoop aan het publiek, maar die door de uitgevers aan gebruikers ter beschikking worden gesteld met de bedoeling dat ze worden gebruikt als achtergrondmuziek bij audio- of audiovisuele producties.
1. Wanneer een tot het publiek domein behorend werk door wettelijke maatregelen opnieuw beschermd wordt, worden de voor dat werk beschikbare gelden verdeeld onder diegenen die op het moment dat het werk in het publiek domein viel deelgerechtigden in dat werk waren.
2. De componist van een muziekwerk die bij het maken van een muziekwerk gebruik heeft gemaakt van een tot het publiek domein behorende tekst wordt vanaf het moment dat de tekst weer beschermd wordt niet langer als tekstdichter beschouwd in de zin van artikel 3 lid 5 van dit Aanhangsel. De componist wordt geacht toestemming tot het gebruik van de tekst in de zin van artikel 2 lid 6 van Aanhangsel I te hebben gekregen.
3. De mede-componisten als bedoeld in artikel 2 van Aanhangsel I die bij het maken van een muziekwerk gebruik hebben gemaakt van tot het publiek domein behorende muziek worden vanaf het moment dat de muziek weer beschermd wordt niet langer geacht als enige de componist in de zin van artikel 3 lid 1 van dit Aanhangsel te zijn. De mede- componisten worden geacht toestemming tot gebruik van de muziek in de zin van artikel 2 lid 3 van Aanhangsel I te hebben gekregen.
4. De bewerker van een muziekwerk die bij het maken van een bewerking gebruik heeft gemaakt van tot het publiek domein behorende muziek en tekst wordt vanaf het moment dat muziek en tekst weer beschermd worden niet langer als componist en tekstdichter beschouwd in de zin van artikel 3 lid 6 van dit Aanhangsel.
5. Wanneer van een muziekwerk de bijdrage van een van de mede-bewerkers als bedoeld in artikel 3 lid 3 van Aanhangsel I tot het publiek domein behoorde, worden de andere mede- bewerkers vanaf het moment dat die bijdrage weer beschermd wordt niet langer geacht als enige de bewerkers van dat muziekwerk in de zin van artikel 2 lid 3 van dit Aanhangsel te zijn.
6. De tekstdichter van een muziekwerk die bij het maken van een muziekwerk gebruik heeft gemaakt van tot het publiek domein behorende muziek wordt vanaf het moment dat de muziek weer beschermd wordt niet langer als componist beschouwd in de zin van artikel 3 lid 2 van dit Aanhangsel. De tekstdichter wordt geacht toestemming tot het gebruik van de muziek in de zin van artikel 4 lid 3 van Aanhangsel I te hebben gekregen.
7. Wanneer van een muziekwerk de bijdrage van een van de mede-tekstdichters als bedoeld in artikel 4 lid 2 van Aanhangsel I tot het publiek domein behoorde, worden de andere mede-tekstdichter(s) vanaf het moment dat die bijdrage weer beschermd wordt niet langer geacht als enige de tekstdichters van dat muziekwerk in de zin van artikel 3 lid 4 van dit Aanhangsel te zijn.
8. De tekstbewerker van een muziekwerk die bij het maken van een tekstbewerking gebruik heeft gemaakt van tot het publiek domein behorende tekst en muziek wordt vanaf het
21
moment dat de tekst en muziek weer beschermd wordt niet langer als tekstdichter en componist beschouwd in de zin van artikel 3 lid 7 van dit Aanhangsel. De tekstbewerker wordt geacht toestemming tot het gebruik van de muziek en de tekst in de zin van artikel 5 lid 3 van Aanhangsel I te hebben gekregen.
9. De sub-tekstdichter die bij het maken van een sub-tekst gebruik heeft gemaakt van tot het publiek domein behorende muziek en tekst wordt vanaf het moment dat de muziek en de teksten weer beschermd worden niet langer beschouwd als componist en tekstdichter in de zin van artikel 3 lid 8 van dit Aanhangsel. De sub-tekstdichter wordt geacht toestemming tot het gebruik van de muziek en de tekst in de zin van artikel 7 lid 1 van Aanhangsel I te hebben gekregen.
10. Wanneer in de periode dat het werk in het publiek domein verkeerde van een bewerking van dat werk een uitgave is aangemeld door een uitgever die niet de uitgever is die op het tijdstip dat het werk in het publiek domein viel als uitgever was aangemerkt wordt het uitgeversaandeel in de opbrengst van die bewerking gelijkelijk over de uitgevers van het oorspronkelijke werk en die van de bewerking verdeeld.
11. In afwijking van het bepaalde in Aanhangsel I, artikel 3 lid 2 ontvangt de bewerker die in de periode waarin het werk in het publiek domein verkeerde zijn bewerking heeft gemaakt en aangemeld een aandeel van 10% in de opbrengst van het werk nadat het weer auteursrechtelijke bescherming is gaan genieten.
12. Het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot werken die door de toetreding van enig land tot een internationale conventie in Nederland beschermd raken nadat ze in Nederland tot het publiek domein hebben behoord.
1. In dit artikel wordt verstaan onder :
a. Nederlands werk: een nieuw werk waarvan alle auteurs deelnemer van Xxxxxx zijn;
b. Gemengd werk: een nieuw of bestaand werk waarvan een of meer auteurs deelnemer van Xxxxxx zijn en een of meer auteurs bij een buitenlandse zusterorganisatie zijn aangesloten.
2. De auteurs als bedoeld in art.1 sub h van dit reglement van Nederlandse en/of Gemengde werken mogen – met inachtneming van het bepaalde in dit artikel 12 - een van artikel 5 van Xxxxxxxxxx XXX afwijkende verdeelsleutel omtrent de auteursaandelen in hun werk afspreken, voor de duur van het auteursrecht, conform nader door het Bestuur te stellen regels, onverminderd:
a. het aandeel van de tekstbewerker
b. de uitgangspuntverdeling bij Nederlands werk (componist:tekstdichter:uitgever = 1/3:1/3:1/3), waarbij een afwijking door componist/tekstdichter doorwerkt bij de uitgevers, waarbij het aandeel van de (sub)uitgevers gezamenlijk maximaal 50 % kan bedragen.
3. Bij een Nederlands werk geldt de afwijkende verdeelsleutel voor het gehele territoir waarvoor de auteur bij Buma en Stemra is aangesloten resp. bij een gemengd werk geldt de afwijkende verdeelsleutel voor alle door Buma en Stemra voor het desbetreffende werk geïncasseerde gelden.
4. Bij een Nederlands werk is afwijking slechts mogelijk onder de navolgende voorwaarden:
a. alle auteurs dienen akkoord te zijn gegaan met de overeengekomen afwijkende verdeling; uit de aanmelding, welke door alle partijen is geaccordeerd, blijkt dat dit het geval is.
b. met de door alle partijen geaccordeerde aanmelding
1. verklaren de betrokken partijen dat Xxxxxx niet aansprakelijk is voor welk gevolg dan ook van de door de auteurs afgesproken, van de verdeelsleutels als bedoeld in artikel 5 van Xxxxxxxxxx XXX afwijkende verdelingen.
2. vrijwaren de auteurs Stemra voor eventuele aanspraken van derden, bijvoorbeeld maar niet beperkt tot aanspraken van bestaande en eventuele toekomstige rechthebbenden, direct of indirect voortvloeiend uit het toepassen van de van het
22
repartitiereglement van Stemra afwijkende verdeelsleutels als verzocht.
3. verplichten de auteurs zich om hun bestaande en toekomstige uitgever(s) te informeren over de afwijkende verdeling.
5. Bij een Gemengd werk is afwijking slechts mogelijk met handhaving van de door Stemra gehanteerde verdeling tussen Xxxxxx’x auteur-deelnemer c.q. uitgever-deelnemer en binnen het aandeel van Xxxxxx’x auteur-deelnemer.
1. Dit Aanhangsel is laatstelijk gewijzigd door het Bestuur van de Stichting Stemra d.d. 29 april 2019 en goedgekeurd door de vergadering van aangeslotenen van de Stichting Stemra d.d. 12 juni 2019 en door het College van Toezicht Auteursrechten op 13 augustus 2019.
2. De in het vorige lid van dit artikel bedoelde wijziging inzake artikel 12, lid 4 treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
23
AANHANGSEL IV THUISKOPIEVERGOEDING
a. De Stichting de Thuiskopie is belast met de inning en verdeling van de vergoeding als bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet en artikel 10 onder e van de Wet op de naburige rechten en keert de door haar geïncasseerde vergoedingen uit aan door haar aangewezen verdeelorganisaties op basis van de verdeelsleutels en met inachtneming van de bepalingen neergelegd in het door het College van Toezicht Collectieve Beheersorganisaties goedgekeurde Repartitiereglement en de daarbij behorende bijlage 2 als bedoeld in artikel 15 van de statuten van Stichting de Thuiskopie;
b. Ingevolge overeenkomsten met Deelnemers en Wederkerigheidsovereenkomsten met Zusterorganisaties oefent Stemra op eigen naam de zogenaamde Mechanische reproductierechten uit onder meer met betrekking tot vrijwel het gehele muzikale wereldrepertoire (muziek en tekst);
c. Ingevolge een aanwijzing door Stichting de Thuiskopie verdeelt Stemra de door haar ontvangen Thuiskopievergoeding onder de tot haar kring behorende Rechthebbenden op basis van het in 1993 door Stichting de Thuiskopie en het Ministerie van Justitie goedgekeurde Repartitiereglement als bedoeld in artikel 30 lid 2 van de statuten van Stichting Stemra, welk Repartitiereglement laatstelijk gewijzigd is op 22 mei 2018 met goedkeuring van het CvTA d.d. 18 mei 2018.
d. Bij overeenkomst van (t.z.t. in te vullen) is Stemra door Stichting de Thuiskopie met terugwerkende kracht vanaf ( t.z.t. in te vullen) opnieuw aangewezen als verdeelorganisatie van de Thuiskopievergoeding voor de tot haar kring behorende Rechthebbenden;
e. Dit Aanhangsel is gebaseerd op het streven naar een maximale uitkering van Thuiskopievergoedingen aan een zo groot mogelijke groep van Rechthebbenden, zodanig dat de verdeling zoveel mogelijk een afspiegeling vormt van de mate waarin de betreffende werken feitelijk voor eigen oefening, studie of gebruik gekopieerd worden, een en ander met inachtneming van de noodzaak om de daaraan verbonden beperkt te houden en het streven om de gelden effectief en efficiënt te verdelen.
Gelet op het tijdsbestek waarbinnen de Thuiskopievergoeding moet zijn verdeeld, het aantal werken met betrekking waartoe Rechthebbenden aanspraak kunnen maken op de Thuiskopievergoeding, het redelijke evenwicht dat gevonden moet worden tussen de nauwkeurigheid ten aanzien van de vaststelling van individuele aanspraken en de daaraan verbonden kosten en de privacybelangen van de consumenten waarbij het niet mogelijk is op titelbasis vast te doen stellen in welke mate werken voor eigen gebruik worden gekopieerd, verdeelt Stemra de Thuiskopievergoeding op basis van informatie omtrent de mate waarin muziekwerken op radio en/of tv zijn uitgezonden en aan de hand verkoopcijfers van geluidsdragers en DVD`s, alsmede op basis van gebruiksopgaven van online VoD providers en online streaming diensten, hetgeen een zo reëel mogelijke afspiegeling vormt van het daarmee samenhangende kopieergedrag; Het Stemra Bestuur zal periodiek evalueren in hoeverre de beschikbare gegevens (nog) voldoende representatief zijn om de uitkering op te baseren.
f. Stemra onderzoekt de mogelijkheden om betrouwbare gegevens te verzamelen omtrent de mate waarin “online” ter beschikking gestelde muziekbestanden worden gekopieerd voor eigen gebruik; Het Stemra Bestuur zal periodiek evalueren in hoeverre de beschikbare gegevens (nog) voldoende representatief zijn om de uitkering op te baseren.
g. Stemra verdeelt de Thuiskopievergoeding onder de tot haar kring behorende Rechthebbenden op basis van het Stemra Repartitiereglement met dien verstande dat in aanvulling daarop de bepalingen van dit aanhangsel gelden dat aansluit op het
24
Repartitiereglement van de Stichting de Thuiskopie.
1. Stemra ontvangt van stichting De Thuiskopie nader door Stemra te verdelen Thuiskopievergoedingen. Het bepaalde in het Stemra Repartitiereglement – in het bijzonder artikel 11 - is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op dit Aanhangsel, tenzij dit Aanhangsel anders bepaalt .
2. In dit Aanhangsel wordt verstaan onder:
a. Rechthebbenden: de in artikel 16c lid 2 Auteurswet bedoelde maker of diens rechtverkrijgende aan wie een billijke vergoeding verschuldigd is voor het reproduceren als bedoeld in artikel 16c lid 1 Auteurswet.
b. Thuiskopievergoeding: de vergoeding als bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet.
c. Onverdeelde Bedragen: verschuldigde bedragen aan Deelgerechtigden en Niet- Deelgerechtigden worden als Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare gelden (onverdeelde bedragen) beschouwd, indien deze gelden drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning door Xxxxxxxxxx van deze gelden heeft plaatsgevonden nog niet kunnen worden verdeeld en die niet zullen worden toegevoegd aan de reservering voor claims van Niet-Deelgerechtigden bedoelde reservering als bedoeld in artikel 4 leden 1 en 2 van dit Aanhangsel.
d. Voorwerpen: voorwerpen die bestemd zijn om werken en/of beschermd materiaal ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, als bedoeld in de artikelen 16c Auteurswet en 10, onder e, Wet op de naburige rechten in samenhang met artikel 16c Auteurswet en die bij AMvB of door SONT als vergoedingsplichtig zijn aangewezen.
e. Onder de in dit Aanhangsel genoemde Deelnemers, Deelgerechtigden en Niet- Deelgerechtigden wordt verstaan deelnemers, deelgerechtigden en niet- deelgerechtigden die Rechthebbende zijn.
Stemra zal de Thuiskopievergoeding zo snel mogelijk en in ieder geval uiterlijk zes (6) maanden na ontvangst van Stichting de Thuiskopievergoeding onder de Deelgerechtigden en Niet- Deelgerechtigden verdelen, tenzij objectieve redenen – Stemra of, in voorkomend geval, haar Deelnemers ervan weerhouden deze termijn na te leven.
Aanspraak vervalt na ruim 2 jaar na afrekening voor Deelnemers en (rechthebbenden van) CBO’s en Zusterorganisaties
1. Reclames over in enig jaar verrichte afrekeningen worden in behandeling genomen tot uiterlijk 31 december van het tweede (2de) jaar volgend op het kalenderjaar waarin de desbetreffende afrekening is verricht. Nadien vervalt het recht van de Deelnemer en de CBO resp. Zusterorganisatie waarmee een vertegenwoordigingsovereenkomst is gesloten om over de desbetreffende afrekening te reclameren.
2. Wanneer bij de bepaling van de hoogte van het bedrag dat aan een Deelnemer toekomt enigerlei fout is gemaakt kan deze fout worden geredresseerd tot uiterlijk 31 december van het tweede (2de) jaar volgende op het kalenderjaar waarin de desbetreffende afrekening is verricht.
3. Teveel betaalde bedragen zullen niet worden teruggevorderd als er naar het oordeel van het Bestuur zwaarwegende redenen bestaan om terugvordering als onredelijk te beschouwen.
25
Reserveren (4de en 5de jr) voor Niet-Deelgerechtigden (rechthebbenden die geen deelnemer zijn van: Stemra, CBO of Zusterorganisatie)
1. Eventuele Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare gelden als bedoeld in artikel 1 lid 2 sub c van dit Aanhangsel behoeve van niet-Deelgerechtigden die, ondanks redelijke pogingen van Stemra daartoe, niet kunnen worden getraceerd en uitgekeerd, blijven vervolgens op naam van de rechthebbende gedurende twee (2) kalenderjaren gereserveerd voor in die periode opkomende claims van Niet-Deelgerechtigden.
2. Overige Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare bedragen als bedoeld in artikel 1 lid 2 sub c van dit Aanhangsel ten behoeve van Niet-Deelgerechtigden, die niet uit te keren zijn, omdat de gegevens van de Niet-Deelgerechtigde, ondanks pogingen van Xxxxxx daartoe, niet kunnen worden achterhaald, blijven eveneens gedurende twee (2) kalenderjaren gereserveerd voor in die periode opkomende claims van Niet-Deelgerechtigden.
Aanspraak vervalt (na 5de jr) voor Niet-Deelgerechtigden (rechthebbenden die geen deelnemer zijn van: Stemra, CBO of Zusterorganisatie)
Indien een Niet-Deelgerechtigde niet binnen de wettelijke verjaringstermijn van vijf jaren volgend op het boekjaar van inning door de Stichting de Thuiskopie daar aanspraak op heeft gemaakt vervalt die aanspraak op de Thuiskopievergoeding. Niet-Deelgerechtigden kunnen aanspraak maken op een Thuiskopievergoeding via het door het Bestuur op de website Stemra ter beschikking gestelde claimformulier Thuiskopievergoeding Stemra.
De Onverdeelde Bedragen (na 3 jaren) en de na verloop van de reserveringstermijn (5 jaren) niet uitgekeerde bedragen worden conform een besluit van de vergadering van aangeslotenen van Stemra in het eerstvolgende kalenderjaar pro rato toegevoegd aan de voor Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden voor verdeling beschikbare gelden op basis van een door het Bestuur bepaald referentierepertoire.
Het Stemra-Bestuur stelt in overleg met het Bestuur van Stichting De Thuiskopie periodiek vast welk percentage van de ontvangen Thuiskopievergoeding wordt gereserveerd voor claims en na-claims als bedoeld in de voorgaande artikelen van dit Aanhangsel voor zowel Deelnemers van Stemra en Deelgerechtigden die worden vertegenwoordigd door een CBO resp.
Zusterorganisatie, als Niet-Deelgerechtigden, gedurende een periode van vijf jaar volgend op het kalenderjaar van inning van die Thuiskopievergoeding door de Stichting De Thuiskopie. In 2017 is het percentage vastgesteld op 1 à 2%. Indien nodig, kan in overleg met Stichting De Thuiskopie het reserveringspercentage periodiek aangepast en geëvalueerd worden.
De in de loop van een kalenderjaar van Stichting de Thuiskopie ontvangen bedragen zullen op een separate rentedragende rekening gezet worden. De gegenereerde rente zal pro rato toegerekend worden aan de rechthebbenden.
26
Vaststelling Thuiskopievergoeding
1. Het saldo van door Stemra over enig kalenderjaar ontvangen Thuiskopievergoeding wordt
– na aftrek van de reserveringen voor claims als bedoeld in de artikelen 4 en 11 van dit Aanhangsel – verdeeld in de categorieën Thuiskopievergoeding Audio (zie hierna lid 3) en Thuiskopievergoeding Audio-visueel (zie hierna lid 4).
2. Het Stemra Bestuur bepaalt jaarlijks op basis van aanwezige marktgegevens op basis van welke percentages het saldo na aftrek van de in lid 1 bedoelde reserveringen wordt toegerekend aan de categorieën als genoemd in lid 1.
3. De aan de Thuiskopievergoeding Audio toegedeelde vergoedingen worden verdeeld over
a. de Stemra Industrie uitkering en b. de Stemra RTV uitkering categorie TKMR, in een jaarlijks door het Bestuur vast te stellen verhouding.
a. De basis voor de verdeling Stemra industrie zijn de CD en muziek-DVD verkopen. De desbetreffende Thuiskopievergoeding wordt als toeslag uitgekeerd.
b. De basis voor de verdeling Stemra RTV uitkering is het gefingerprinte muziekgebruik op de radio in Buma Algemene rechten. De desbetreffende Thuiskopievergoeding wordt uitgekeerd in de categorie TKMR van de distributie Stemra RTV.
4. De aan de Thuiskopie Audio-visueel toegedeelde vergoedingen worden verdeeld over een deel A (zie hierna lid 5) en een deel B (zie hierna lid 6).
5. Deel A als bedoeld in lid 4 wordt verdeeld over de categorieën RTV en Filmmuziek. Het Stemra Bestuur bepaalt jaarlijks op basis van aanwezige marktgegevens welke percentages van het saldo aan voornoemde categorieën wordt toegerekend. De tot het Stemra-repertoire behorende muziekwerken zijn “gefingerprint” waardoor Xxxxxx – via haar zusterorganisatie Buma – beschikt over informatie omtrent het aantal maal dat en de tijd gedurende welke ieder van de tot haar repertoire behorende muziekwerken en films met daarin vastgelegd muziekwerken in elk geval op nationale radio en/of t.v. zenders is uitgezonden (hierna: RTV –uitkering, respectievelijk Film-uitkering).
6. Deel B als bedoeld in lid 4 wordt verdeeld over de categorieën: a) Lineaire TV, b) fysiek, c) VOD en d) Overig. Het Stemra Bestuur bepaalt jaarlijks op basis van aanwezige marktgegevens welke percentages van de aan deel B toegekende vergoedingen aan voornoemde categorieën a t/m d worden toegerekend en of de voorgenoemde categorieën a t/m d gehandhaafd of aangevuld c.q. vervallen.
a. Lineaire TV: De aan de Rechthebbenden te verdelen Thuiskopievergoeding wordt pro rato toegevoegd aan de Stemra uitkering met betrekking tot uitzending van muziekwerken op radio en televisie (RTV-uitkering als bedoeld in lid 3.b.) en aan de Stemra uitkering met betrekking tot uitzending film (Film -uitkering). Vergelijk deel A van de verdeling Audiovisueel als bedoeld in lid 5.
b. Fysiek: De tot het Stemra-repertoire behorende muziekwerken worden door distributeurs van Home-video beeld en geluidsdragers via verkoopopgaven aangeleverd. Daardoor beschikt Stemra – op basis van de door haar verstrekte licenties – over de verkoopcijfers van Home Video DVD’s met betrekking tot de tot haar repertoire behorende muziekwerken (hierna: Stemra AVHV en Stemra AV HVCT uitkering). De aan de Rechthebbenden te verdelen Thuiskopievergoeding wordt via een toeslag betaling pro rato toegevoegd aan de Stemra uitkering met betrekking tot de verkoop van beeld- en geluiddragende voorwerpen (Stemra AVHV en Stemra AV HVCT) die hebben plaatsgevonden in het kalenderjaar waar de Thuiskopie vergoeding betrekking op heeft. Het Bestuur van Stemra kan hier van afwijken wanneer de periode van gebruik waar de uitkering betrekking op heeft meer aansluit op de periode waarop de ontvangen Xxxxxxxxxx vergoeding op zien.
c. VOD: De tot het Stemra-repertoire behorende muziekwerken worden door online VoD providers via gebruiksopgaven aangeleverd. Daardoor beschikt Stemra over informatie omtrent het aantal maal ieder van de tot haar repertoire behorende muziekwerken vastgelegd in audiovisuele producten (films en series) is gestreamd of gedownload. Het Stemra Bestuur bepaalt jaarlijks welke providers voor deze categorie worden geselecteerd. De aan de Rechthebbenden te verdelen Thuiskopie-vergoeding
27
wordt via een toeslag betaling pro rato toegevoegd aan de uitkeringen die betrekking hebben op ‘on demand’ audiovisuele producten (films en series) die heeft plaatsgevonden in het kalenderjaar waar de Thuiskopie vergoeding ontvangen is. Het Bestuur kan hier van afwijken wanneer de periode van gebruik waar de uitkering betrekking op heeft meer aansluit op de periode waarop de ontvangen Thuiskopie- vergoeding op zien.
d. Overig: De tot het Stemra-repertoire behorende muziekwerken worden door online streaming diensten via gebruiksopgaven aangeleverd. Daardoor beschikt Stemra over informatie omtrent het aantal maal ieder van de tot haar repertoire behorende muziekwerken vastgelegd in audiovisuele producten (niet zijnde films en series) is gestreamd of gedownload.(hierna: online uitkering). Het Stemra Bestuur bepaalt jaarlijks welke providers voor deze categorie worden geselecteerd. De aan de Rechthebbenden te verdelen Thuiskopievergoeding wordt via een toeslag betaling pro rato toegevoegd aan 19 Stemra Repartitiereglement versie 29 april 2019 de uitkeringen die hebben plaatsgevonden in het kalenderjaar waar de Thuiskopie- vergoeding ontvangen is. Het Bestuur kan hier van afwijken wanneer de periode van gebruik waar de uitkering betrekking op heeft meer aansluit op de periode waarop de ontvangen Thuiskopie-vergoeding op zien.
7. Dit artikel 9 treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf de van Stichting De Thuiskopie ontvangen gelden 2017 en nagekomen gelden met betrekking tot de jaren 2013 t/m 2016 als bedoeld in de brief van Stichting De Thuiskopie d.d. 29 juni 2018.
1. X.x.x. xxxxxxxxxx is het bepaalde in artikel 10 van het Stemra repartitiereglement van toepassing.
2. M.b.t. de basisuitkering is het bepaalde in artikel 8 van het Stemra repartitiereglement van toepassing.
Stemra zal over het totale bedrag dat over een bepaald kalenderjaar aan Thuiskopievergoedingen is ontvangen een jaarlijks door het Stemra Bestuur in overleg met Stichting De Thuiskopie vast te stellen percentage inhouden ter dekking van de kosten gemoeid met de verdeling van de Thuiskopievergoeding. Stemra streeft er naar om de kosten, inclusief de kosteninhouding van Stichting de Thuiskopie, niet meer te doen bedragen dan 15% van het totaal bedrag aan Thuiskopievergoedingen dat over enig kalenderjaar door Stemra is ontvangen. Indien de verhouding tussen het uit te keren bedrag en de inspanning om tot verdeling te komen zodanig is dat een hoger percentage redelijkerwijs opportuun is, kan het Stemra Bestuur met goedkeuring van Stichting de Thuiskopie een hoger percentage vaststellen.
Indien een Verdeelorganisatie de door haar ontvangen thuiskopievergoedingen, niet na verloop van drie jaren respectievelijk vijf jaar volgend op het boekjaar van inning door de Stichting De Thuiskopie met inachtneming van voorgaande bepalingen onder haar kring van rechthebbenden heeft verdeeld of heeft bestemd voor sociaal, culturele en educatieve doeleinden, wordt dat bedrag aangemerkt als zijnde onverschuldigd door de Stichting De Thuiskopie aan die Verdeelorganisatie betaald. In het daarop volgende boekjaar zal dat onverschuldigd betaalde bedrag – vermeerderd met de daarover ontvangen rente en de kosten
28
die de Stichting De Thuiskopie heeft moeten maken in verband met de verrekening – door de Stichting De Thuiskopie in mindering worden gebracht, tenzij de Stichting De Thuiskopie anders besluit.
Op eerste verzoek van de Stichting in het jaar volgende op het boekjaar waarin de te verdelen en te betalen thuiskopievergoedingen door de Verdeelorganisaties van de Stichting zijn ontvangen, zullen de Verdeelorganisaties aan de Stichting een rapportage sturen, die in ieder geval omvat: een gespecificeerd overzicht over dat boekjaar van de:
a. betaalde thuiskopievergoedingen;
b. beheerskosten;
c. andere inhoudingen;
d. bestedingen aan sociaal-culturele doeleinden;
e. reservering terzake na-claims;
f. nog te betalen thuiskopievergoedingen een en ander als bedoeld in artikel 11 van het reglement van Stichting De Thuiskopie
1. Rechthebbenden kunnen klachten indienen tegen de Stemra omtrent de uitvoering van dit reglement.
2. Een geschil tussen een rechthebbende en Stemra kan worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Buma/Stemra met inachtneming van de procedure zoals omschreven in het Reglement Geschillencommissie Buma/Stemra.
Inwerkingtreding, toepasselijkheid
Dit Aanhangsel is vastgesteld door het Bestuur van Stichting Stemra op 22 mei 2019 goedgekeurd door het College van Toezicht Auteursrechten op 13 augustus 2019 en door Stichting de Thuiskopie op 29 augustus 2019 en door de vergadering van aangeslotenen van Stichting Stemra op 12 juni 2019.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van dit Aanhangsel treedt dit Aanhangsel in werking op 1 januari 2019 en is mede van toepassing op verdeling van nog niet uitgekeerde gelden over de voorafgaande kalenderjaren.
29
AANHANGSEL V LEENRECHTVERGOEDING
a. De Stichting Leenrecht is belast met de inning en verdeling van de vergoeding als bedoeld in artikel 15c van de Auteurswet en artikelen 2, 6, 7a en 8 van de Wet op de naburige rechten en keert de door haar geïncasseerde Leenrechtvergoeding uit aan door haar aangewezen verdeelorganisaties op basis van de verdeelsleutels en met inachtneming van de bepalingen neergelegd in het door de Minister van Justitie bij besluit van (nog in te vullen) goedgekeurde Verdelingsreglementen Leenrecht Audio en Video en de daaraan gerelateerde Verdelingsreglementen;
b. Ingevolge overeenkomsten met Deelnemers en wederkerigheidsovereenkomsten met Zusterorganisaties oefent Stemra op eigen naam de zogenaamde mechanische reproductierechten uit met betrekking tot het aan Stemra overgedragen muzikale wereldrepertoire (muziek en tekst);
c. Stichting Leenrecht heeft Stemra aangewezen als verdeelorganisatie; Stemra verdeelt de door haar ontvangen Leenrechtvergoeding onder de tot haar kring behorende Rechthebbenden op basis van het Repartitiereglement als bedoeld in artikel 30 lid 2 van de statuten van Stichting Stemra, welk Repartitiereglement laatstelijk gewijzigd is op 22 mei 2018 met inachtneming van de bepalingen van dit reglement met goedkeuring van het CvTA d.d. 18 mei 2018;
d. Dit Aanhangsel is gebaseerd op het streven naar een maximale uitkering van Leenrechtvergoedingen aan een zo groot mogelijke groep van Rechthebbenden, zodanig dat de verdeling zoveel mogelijk een afspiegeling vormt van de mate waarin de betreffende werken feitelijk worden geleend, een en ander met inachtneming van de noodzaak om de daaraan verbonden kosten beperkt te houden en het streven om de gelden effectief en efficiënt te verdelen.
Gelet op het tijdsbestek waarbinnen de Leenrechtvergoeding moet zijn verdeeld, het aantal werken met betrekking waartoe Rechthebbenden aanspraak kunnen maken op de Leenrechtvergoeding, het redelijke evenwicht dat gevonden moet worden tussen de nauwkeurigheid ten aanzien van de vaststelling van individuele aanspraken en de daaraan verbonden kosten waarbij het niet mogelijk is op titelbasis vast te doen stellen in welke mate werken worden geleend, verdeelt Stemra de Leenrechtvergoeding op basis van de haar ter beschikking staande informatie die een zo reëel mogelijke afspiegeling vormt van de mate van uitleen van muziekwerken.
e. Stemra beschikt daartoe – op basis van de door haar verstrekte licenties – over de verkoopcijfers van geluidsdragers en muziek dvd’s met betrekking tot de tot haar repertoire behorende muziekwerken ( hierna: Industrie-uitkering). Het gebruik omtrent het aantal maal dat en de tijd gedurende welke films met daarin vastgelegd de tot Stemra repertoire behorende muziekwerken op nationale publieke en commerciële tv zenders is uitgezonden (hierna: Film-uitkering) is via haar zusterorganisatie Buma bekend.
f. Stemra verdeelt de Leenrechtvergoeding onder de tot haar kring behorende Rechthebbenden op basis van het Stemra Repartitiereglement met dien verstande dat in aanvulling daarop de bepalingen van dit Aanhangsel gelden dat aansluit op het Repartitiereglement van de Stichting Leenrecht.
1. Xxxxxx ontvangt van Stichting Leenrecht nader door Stemra te verdelen Leenrechtvergoedingen Audio, Video en Multimedia, hierna gezamenlijk: Leenrechtvergoeding.
2. Het bepaalde in het Stemra Repartitiereglement – in het bijzonder artikel 11 - is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op dit Aanhangsel van toepassing, tenzij dit
30
Aanhangsel anders bepaalt.
3. In dit Aanhangsel wordt verstaan onder:
a. Rechthebbenden: de in artikel 15c Auteurswet bedoelde maker of diens rechtverkrijgende aan wie een billijke vergoeding verschuldigd is voor het verveelvoudigen reproduceren als bedoeld in artikel 15c lid 1 Auteurswet.
b. Leenrechtvergoeding: de vergoeding als bedoeld in artikel 15c van de Auteurswet.
c. Onverdeelde Bedragen: verschuldigde bedragen aan Deelgerechtigden en Niet- Deelgerechtigden worden als Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare gelden (onverdeelde bedragen) beschouwd, indien deze gelden drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning door Stichting Xxxxxxxxx van deze gelden heeft plaatsgevonden nog niet kunnen worden verdeeld en die niet zullen worden toegevoegd aan de reservering voor claims van Niet-Deelgerechtigden bedoelde reservering als bedoeld in artikel 4 leden 1 en 2 van dit Aanhangsel.
Stemra zal de Leenrechtvergoeding zo snel mogelijk en in ieder geval uiterlijk zes (6) maanden na ontvangst van Stichting Leenrecht onder de Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden verdelen, tenzij objectieve redenen Stemra, of, in voorkomende geval, haar Deelnemers ervan weerhouden deze termijn na te leven.
Aanspraak vervalt na ruim 2 jaar na afrekening voor Deelnemers en (rechthebbenden van) CBO’s en Zusterorganisaties
1. Reclames over in enig jaar verrichte afrekeningen worden in behandeling genomen tot uiterlijk 31 december van het tweede (2de) jaar volgend op het kalenderjaar waarin de desbetreffende afrekening is verricht. Nadien vervalt het recht van de Deelnemer en de CBO resp. Zusterorganisatie waarmee een vertegenwoordigingsovereenkomst is gesloten om over de desbetreffende afrekening te reclameren.
2. Wanneer bij de bepaling van de hoogte van het bedrag dat aan een Deelnemer toekomt enigerlei fout is gemaakt kan deze fout worden geredresseerd tot uiterlijk 31 december van het tweede (2de) jaar volgende op het kalenderjaar waarin de desbetreffende afrekening is verricht.
3. Teveel betaalde bedragen zullen niet worden teruggevorderd als er naar het oordeel van het Bestuur zwaarwegende redenen bestaan om terugvordering als onredelijk te beschouwen.
Reserveren (4de en 5de jr) voor Niet-Deelgerechtigden (rechthebbenden die geen deelnemer zijn van: Stemra, CBO of Zusterorganisatie)
1. Eventuele Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare gelden als bedoeld in artikel 1 lid 2 sub c van dit Aanhangsel behoeve van niet-Deelgerechtigden die, ondanks redelijke pogingen van Stemra daartoe, niet kunnen worden getraceerd en uitgekeerd, blijven vervolgens op naam van de rechthebbende gedurende twee (2) kalenderjaren gereserveerd voor in die periode opkomende claims van Niet-Deelgerechtigden.
2. Overige Niet-verdeelbare c.q. Niet-betaalbare bedragen als bedoeld in artikel 1 lid 2 sub c van dit Aanhangsel ten behoeve van Niet-Deelgerechtigden, die niet uit te keren zijn, omdat de gegevens van de Niet-Deelgerechtigde, ondanks pogingen van Xxxxxx daartoe, niet kunnen worden achterhaald, blijven eveneens gedurende twee (2) kalenderjaren gereserveerd voor in die periode opkomende claims van Niet-Deelgerechtigden.
31
Aanspraak vervalt (na 5de jr) voor Niet-Deelgerechtigden (rechthebbenden die geen deelnemer zijn van: Stemra, CBO of Zusterorganisatie)
Indien een Niet-Deelgerechtigde niet binnen de wettelijke verjaringstermijn van vijf jaren volgend op het boekjaar van inning door Stichting Xxxxxxxxx daar aanspraak op heeft gemaakt vervalt die aanspraak op de Leenrechtvergoeding. Niet-Deelgerechtigden kunnen aanspraak maken op een Leenrechtvergoeding via het door het Bestuur op de website van Stemra ter beschikking gestelde claimformulier Leenrechtvergoeding Stemra.
De Onverdeelde Bedragen (na 3 jaren) en de na verloop van de reserveringstermijn (5 jaren) niet uitgekeerde bedragen worden conform een besluit van de vergadering van aangeslotenen van Stemra in het eerstvolgende kalenderjaar pro rato toegevoegd aan de voor Deelgerechtigden en Niet-Deelgerechtigden voor verdeling beschikbare gelden op basis van een door het Bestuur bepaald referentierepertoire.
Het Stemra-Bestuur stelt in overleg met het Bestuur van Stichting Leenrecht periodiek vast welk percentage van de ontvangen Leenrechtvergoeding wordt gereserveerd voor claims en na- claims als bedoeld in de voorgaande artikelen van dit Aanhangsel voor zowel Deelnemers van Stemra en Deelgerechtigden die worden vertegenwoordigd door een CBO resp.
Zusterorganisatie, als Niet-Deelgerechtigden, gedurende een periode van vijf jaar volgend op het kalenderjaar van inning van die Leenrechtvergoeding door de Stichting Leenrecht. In 2017 is het percentage vastgesteld op (maximaal 15 %). Indien nodig, kan in overleg met Stichting Leenrecht het maximum reserveringspercentage periodiek aangepast en geëvalueerd worden.
De in de loop van een kalenderjaar van Stichting Leenrecht ontvangen bedragen zullen op een separate rentedragende rekening gezet worden. De gegenereerde rente zal pro rato toegerekend worden aan de rechthebbenden.
Vaststelling Leenrechtvergoeding
Het saldo van door Xxxxxx over enig kalenderjaar ontvangen Leenrechtvergoeding wordt – na aftrek van de reserveringen voor claims als bedoeld in artikel 4 van dit Aanhangsel en in artikel 11 van het Stemra Repartitiereglement – als volgt toegevoegd aan de Stemra uitkering met betrekking tot de verkoop van beeld- en geluidsdragers (Industrie-uitkering)en aan Stemra uitkering met betrekking tot uitzending film (Film -uitkering):
– Leenrecht Audio en Multimedia aan Stemra Industrie;
– Leenrecht Video aan Stemra Film.
1. X.x.x. xxxxxxxxxx is het bepaalde in artikel 10 van het Stemra repartitiereglement van toepassing.
2. M.b.t. de basisuitkering is het bepaalde in artikel 8 van het Stemra repartitiereglement van
32
toepassing.
3. Indien de in enige categorie door Stemra ontvangen Leenrechtvergoeding minder bedraagt dan € 12.500 zal dat bedrag pro rato worden toegevoegd aan de Stemra Industrie en Film uitkering.
Stemra zal over het totale bedrag dat over een bepaald kalenderjaar aan Leenrechtvergoedingen is ontvangen een jaarlijks door het Stemra Bestuur in overleg met Stichting Leenrecht vast te stellen percentage inhouden ter dekking van de kosten gemoeid met de verdeling van de Leenrechtvergoeding. Stemra streeft er naar om de kosten, inclusief de kosteninhouding van Stichting Leenrecht, niet meer te doen bedragen dan 15% van het totaal bedrag aan Leenrechtvergoedingen dat over enig kalenderjaar door Xxxxxx is ontvangen.
Indien de verhouding tussen het uit te keren bedrag en de inspanning om tot verdeling te komen zodanig is dat een hoger percentage redelijkerwijs opportuun is, kan het Stemra Bestuur met goedkeuring van Stichting Leenrecht een hoger percentage vaststellen.
Stemra zal, indien de Stichting Xxxxxxxxx daar om vraagt, jaarlijks niet later dan 1 juli van het jaar volgend op dat waarin leenrechtvergoedingen zijn ontvangen rapporteren over de inning en verdeling daarvan. Deze rapportage omvat in ieder geval:
het jaarverslag alsmede de jaarrekening voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring alsmede de bijbehorende management letter voor zover van toepassing op de verdeling van leenrechtvergoedingen;
1. Rechthebbenden kunnen klachten indienen tegen Stemra omtrent de uitvoering van dit reglement.
2. Een geschil tussen een Rechthebbende en Stemra kan worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Buma/Stemra met inachtneming van de procedure zoals omschreven in het Reglement Geschillencommissie Buma/Stemra.
Inwerkingtreding, toepasselijkheid
Dit Aanhangsel is vastgesteld door het Bestuur van Stichting Stemra op 22 mei 2019, goedgekeurd door het College van Toezicht Auteursrechten op 13 augustus 2019 en door Stichting Leenrecht op 31 oktober 2019 en door de vergadering van aangeslotenen van Stichting Stemra op 12 juni 2019.
Dit Aanhangsel treedt in werking op 1 januari 2019 en blijft in werking totdat een nieuw vastgesteld reglement in werking zal zijn getreden. Het reglement is mede van toepassing op verdeling van nog niet uitgekeerde gelden over de voorafgaande kalenderjaren.
--/--
33
Toelichting bij het repartitiereglement van de Stichting Stemra
Het Repartitiereglement van de Stichting Stemra bestaat uit zes onderdelen: het eigenlijke reglement en vijf aanhangsels, die elk een specifiek onderdeel van de materie behandelen: wie de deelgerechtigden zijn, hoe men een werk aanmeldt en hoe de opbrengst van een werk onder de deelgerechtigden wordt verdeeld, de thuiskopierepartitie en de leenrechtrepartitie. Aan de vijf aanhangsels gaat het eigenlijke reglement van 14 artikelen vooraf. Deze artikelen worden in het navolgende stuk voor stuk toegelicht.
Het Repartitiereglement bepaalt welke soorten rechthebbenden er recht hebben op een aandeel in een werk. Dat zijn de componist, tekstdichter, uitgever en hun rechtsopvolgers (artikel 1, lid 2 Aanhangsel I van het Stemra Repartitie-reglement).
I.v.m. de introductie van de NV/BV in de statuten in 2007 moet de NV/BV uitdrukkelijk worden genoemd in de omschrijving van het begrip ‘rechtsopvolger’.
Anders dan bij Buma is het Stemra Repartitie-reglement in oktober 2000 slechts op enkele minder belangrijke punten aangepast. De belangrijkste aanpassing is wel de introductie van een algemene basisuitkering Buma/Stemra wegens niet gesignaleerd muziekgebruik (Stemra Repartitiereglement artikel 8, lid 1;
Buma Repartitiereglement artikel 11, lid 1).
a. Sinds een aantal jaren is de statutaire naam van Stemra ‘De Stichting Stemra’. Het woord Stemra is in oorsprong een afkorting van ‘Stichting tot Exploitatie van de Mechanische Rechten van Auteurs’.
b. De Vereniging Buma komt in het Repartitiereglement van Stemra voor in artikel 6 onder b. Daar wordt wat betreft de door Stemra van de omroepen geïncasseerde bedragen
aansluiting gevonden bij de repartitie van Buma.
c. Het mechanisch reproductierecht wordt hier ruim gedefinieerd. Het omvat hier niet alleen het recht tot vastlegging van een werk op een geluids- en/of beelddrager, het omvat ook het recht de betreffende geluids- en/of beelddragers op welke manier dan ook te verspreiden. Niet alleen in Nederland kent men het mechanisch reproductierecht in de hierboven bedoelde zin; vandaar de woorden ‘krachtens wet, verdrag of wettelijke regeling, waar ook ter wereld’.
d. Onder ‘labelinformatie’ wordt verstaan de informatie die Stemra nodig heeft om vast te stellen welke werken daadwerkelijk zijn vastgelegd op een bepaalde geluids- en/of beelddrager. De via deze informatie van de producenten verkregen gegevens zijn nodig om de hoogte van ieders aandeel in de opbrengst van Stemra te berekenen.
e. Voor Stemra is ieder werk dat mechanisch gereproduceerd kan worden van belang; Stemra beperkt zich niet tot muziekwerken. Vandaar de algemene omschrijving van het woord ‘werk’ zoals die ook in de Auteurswet voorkomt.
f. Een auteur of zijn rechtverkrijgende (bijvoorbeeld een erfgenaam of een uitgever met wie hij een contract heeft) beschikt over een repertoire. Dat bestaat in het kader van dit reglement uit alle werken ten aanzien waarvan de rechthebbende over het mechanisch reproductierecht of over een recht op betaling uit hoofde van mechanisch reproductierecht beschikt. Het gaat hier zowel om het repertoire waarover de rechthebbende beschikt op het moment van het afsluiten van een exploitatiecontract als over toekomstig repertoire. Ook Xxxxxx beschikt over een repertoire: de som van alle repertoires van diegenen met wie een exploitatiecontract is gesloten en alle repertoires van buitenlandse zusterorganisaties met wie een al dan niet wederkerig
vertegenwoordigingscontract is gesloten.
g. Het gaat hier om twee soorten toestemming die men nodig heeft voor bepaalde soorten van gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken. Ten eerste de toestemming tot bewerking (het maken van wijzigingen in of toevoegingen bij bestaande werken) en ten tweede de toestemming om een in het ene land uitgegeven werk in een ander land op de een of andere manier als uitgever te vertegenwoordigen.
h. Het woord ‘auteur’ wordt hier in de ruimste zin van het woord omschreven: de woorden ‘componist’ en ‘tekstdichter’ zijn hier als voorbeeld gegeven: het gaat hier om alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst (de omschrijving die de Auteurswet geeft aan alle werken die auteursrechtelijke bescherming kunnen genieten).
i. Onder ‘deelnemer’ verstaat men uitsluitend de auteurs en uitgevers die rechtstreeks bij Stemra zijn aangesloten. Het verschil tussen ‘uitgever’ (een persoon) en ‘uitgeversbedrijf’ (een onderneming) komt alleen in deze begripsomschrijving voor. Vrijwel overal gebruikt men het woord ‘uitgever’ ook als er een uitgeversbedrijf bedoeld wordt.
k. De omschrijving van het begrip rechtsopvolger is nodig, omdat het Repartitiereglement bepaalt welke soorten rechthebbenden er recht hebben op een aandeel in een werk. Dat zijn de componist, tekstdichter, uitgever, […] en hun rechtsopvolgers (artikel 1, lid 2 Aanhangsel I van het Buma Repartitiereglement). I.v.m. de introductie van de NV/BV moet de NV/BV uitdrukkelijk worden genoemd in de omschrijving van het begrip rechtsopvolger. Voorts wordt hiermee voldaan aan de uitgangspunten zoals eerder verwoord door de besturen en door jaarvergadering in 2006. Zo mogelijk handhaven van de bestaande situatie. Een NV/ BV mag dus alleen
repertoire van één auteur/ maker verwerven en die ene auteur moet tenminste 90% van de aandelen van die NV/BV bezitten. Het is niet mogelijk dat een auteur voor een deel van zijn repertoire zelf – als auteur/maker – een exploitatiecontract met Buma/Stemra sluit en ook nog eens andere stukken repertoire bij een of meer NV’s/BV’s onderbrengt en die NV’s/BV’s dan exploitatiecontracten met Buma/Stemra laat sluiten. De componist/tekstdichter is en blijft de maker, zie de definitie van auteur in de statuten. De erfgenaam respectievelijk NV/BV is een rechtsopvolger van de auteur. De NV/BV is niet zelf een maker. Een NV/BV met een auteur in dienstverband voldoet niet aan deze begripsomschrijvingen en zo’n NV/BV kan geen exploitatie contract met Buma/Stemra sluiten.
Dit artikel geeft aan wat de inhoud van het Repartitiereglement is. Uiteraard kan pas tot verdeling van de in een bepaalde repartitieperiode ontvangen gelden worden overgegaan als bij de jaarrekening is vastgesteld hoeveel geld er voor verdeling beschikbaar is. Vandaar de woorden ‘jaarlijks vastgesteld ingevolge de jaarrekening’.
Het geld dat Xxxxxx incasseert bij muziekgebruikers wordt aan de rechthebbenden doorbetaald. Dat kan meestal niet voor de volle honderd procent, aangezien Stemra enerzijds kosten maakt om de op de verdeling betrekking hebbende werkzaamheden te kunnen verrichten en op grond van verplichtingen en van haar algemene bedrijfsvoering bepaalde reserveringen moet maken en voorzieningen moet treffen, anderzijds ook inkomsten heeft buiten de strikte exploitatie van het mechanisch reproductierecht (bijvoorbeeld rente inkomsten en inkomsten uit dienstverlening). Vandaar dat pas nadat de jaarrekening is vastgesteld daaruit afgelezen kan worden hoeveel geld over een bepaalde uitkeringsperiode voor
35
uitkering aan de deelnemers en aan de buitenlandse zusterorganisaties beschikbaar is. Dat geld wordt op grond van de oorsprong van de gelden opgedeeld in tenminste drie rekeningen. In principe wordt ieder jaar opnieuw bekeken welke rekeningen er zullen zijn. Uiteraard zijn de onderlinge verschillen tussen de repartitiejaren wat dit betreft bijzonder gering. Maar er komen wel eens rekeningen bij en er kunnen wel eens rekeningen af gaan. Per rekening worden, alweer in het kader van de jaarrekening, de kosten bepaald. Het kostenpercentage kan bij de ene rekening anders zijn dan bij de andere. In elk geval staat vast dat iedere rekening de eigen exploitatie- en verdelingskosten betaalt en daarnaast deelneemt in de kosten van het algemeen beheer. Tenslotte worden, steeds in het kader van de jaarrekening, de overige inkomsten van Stemra op de exploitatierekening geboekt. Van de drie rekeningen waar artikel 3 naar verwijst is de eerstgenoemde verreweg de grootste. Het gaat daar om alle gelden die Stemra incasseert bij de producenten van voor de handel bestemde geluids- en/of beelddragers. Die gelden worden per geluids- of beelddrager verdeeld. De tweede rekening omvat alle gelden die omroeporganisaties aan Stemra betalen voor de toestemming om ten behoeve van de uitzendingen gemaakte geluids- en beelddragers waarop Stemra-repertoire gereproduceerd staat te mogen maken, gebruiken en bewaren. De overige rekeningen bevatten alle bedragen die Stemra verder uit hoofde van gegeven licenties of op grond van wettelijke vergoedingsaanspraken incasseert.
Xxxx heeft hier sinds 2016 nog een lid 4 en 5 staan inzake normrendement en vaste kostenrubrieken. Bij Stemra is geen aanpassing nodig omdat de systematiek van Xxxxxx al geheel gebaseerd is op rubrieken met vaste kostenpercentages.
D.w.z. bij Stemra zijn lid 4 en 5 al in de Stemra systematiek verweven en is geen nieuw lid 4 en 5 nodig.
De gelden die voor de verdeling beschikbaar komen worden per rekening verdeeld over de rechthebbenden in de werken die in het kader van die rekening mechanisch zijn gereproduceerd. Om te bepalen over welke deelgerechtigden het gaat moet men enerzijds de werken kennen die iedere deelgerechtigde heeft gemaakt en anderzijds via de labelinformatie of langs andere weg te weten komen welke werken zijn gebruikt.
Dit artikel gaat enerzijds over de wijze waarop de deelnemers hun werken aan Xxxxxx bekend maken, anderzijds over de labelinformatie. Iedere deelnemer moet al zijn werken aanmelden. Daarvoor zijn formulieren beschikbaar, die men voor de aanmelding moet gebruiken. Wie niet aanmeldt of op de verkeerde manier aanmeldt heeft geen recht op betaling in verband met de niet of niet op de goede manier aangemelde werken. Dat neemt niet weg dat de verplichting tot aanmelding blijft bestaan. Wat betreft het mechanisch reproductierecht is Stemra auteursrechthebbende op alle werken van alle deelnemers, huidige werken en toekomstige werken. Ook wanneer geen aanmelding plaatsvindt kan Stemra voor de desbetreffende werken incasseren. Maar Stemra moet in alle stadia van haar werkzaamheden over alle gegevens inzake haar repertoire kunnen beschikken.
Vandaar de stringente regels inzake de aanmelding. Het derde en het vierde lid van artikel 5 gaan over de labelinformatie en over de programmaopgaven van de omroepen. Stemra is voor de repartitie afhankelijk van de gegevens die zich op de labelinformatie en op de radio- en tvprogramma-opgaven bevinden. Wat betreft de programma-opgaven handelt Stemra in nauwe samenwerking met Xxxx die dezelfde gegevens voor de repartitie nodig heeft. Wat betreft de labelinformatie van de producenten beschikt Stemra over vrijwel de totaliteit van de gegevens over in Nederland verschenen en verspreide beeld- en geluidsdragers. Het komt voor dat er twijfel bestaat aan de juistheid van een
36
labelinformatie. Het Bestuur van Xxxxxx heeft dan het recht te besluiten die informatie buiten beschouwing te laten. Er ontstaat dan voor Stemra een verplichting om alsnog de juiste informatie te bemachtigen. Ook die verplichting kent zijn grenzen: als de kosten te hoog worden of als er fraude in het spel is vervalt de verplichting tot nader onderzoek.
Wat betreft de rekening die gevormd wordt door de incasso van gelden met betrekking tot voor de handel bestemde mechanische reproducties wordt per reproductie het geïncasseerde geld naar rato van de tijdsduur van ieder werk verdeeld onder de deelgerechtigden. Wat betreft de bij radio en televisie geïncasseerde gelden wordt aansluiting gezocht bij de radio- en televisie-repartitie van Xxxx. Daarbij doet zich een kleine complicatie voor: de verdeelsleutels van Buma en die van Stemra zijn niet geheel aan elkaar gelijk.
Het gevolg daarvan is dat de gegevens die uit de radio- en televisierepartities van Buma te voorschijn komen wel gebruikt kunnen worden, maar ze moeten eerst worden aangepast aan de
Stemra-verdeelsleutels alvorens tot vaststelling van ieders aandeel in de opbrengst kan worden overgegaan. De digitalisering van de Buma/
Stemra-administratie maakt een en ander natuurlijk overzichtelijk. Wat betreft de geïncasseerde bedragen voor verder gebruik van het Stemra-repertoire probeert men het repartitiesysteem voor de voor de handel bestemde geluidsdragers te volgen; wanneer dat niet mogelijk is gaat het geld naar de exploitatierekening, hetgeen uiteraard een kostenverlagend effect heeft. Sinds 1990 kent de Auteurswet in de artikelen 16c-16g een regeling voor de kopieën die thuis, voor eigen gebruik, op geluids- of beelddragers worden gemaakt. Ter uitvoering van die regeling is de Stichting de Thuiskopie aangewezen als incasso- en repartitie-organisatie. De door de Stichting de Thuiskopie geïncasseerde thuiskopie-vergoedingen voor muziek worden vervolgens onder de muziekauteurs verdeeld door Stemra, zie verder
Aanhangsel IV. Stichting Leenrecht is aangewezen als incasso- en repartitie-organisatie voor de
Leenrechtvergoeding als bedoeld in artikel 15c van de Auteurswet (en artikelen 2, 6, 7a en 8 van de Wet op de naburige rechten). De door de Stichting Leenrecht geïncasseerde leenrechtvergoedingen voor muziek worden vervolgens onder de muziekauteurs verdeeld door Stemra, zie verder Aanhangsel V. Bij (5) de online rubrieken is lid 5 door de vergadering van aangeslotenen van 21 mei 2014 in het Repartiereglement opgenomen met de volgende uitgangspunten:
a. bij een per werk gespecificeerde licentie (Engels: work by work license) gaat het om een bedrag per copyrightsituatie per werk.
b. bij een algemene licentie (Engels: blanket license) gaat het om een gemiddeld bedrag per werk, tenzij artikel 6, sub c onder 3.a. Repartitiereglement (kosten/baten) van toepassing is.
Als eenmaal vaststaat welk bedrag beschikbaar is voor elk in een bepaalde afrekeningsperiode mechanisch gereproduceerd werk moet men die bedragen uiteraard nog onder de diverse deelgerechtigden verdelen. Daarvoor kent het reglement een aanhangsel dat voor ieder soort van deelgerechtigden het aandeel via een verdeelsleutel vastlegt. In het algemeen kan men van die verdeelsleutel contractueel niet afwijken; echter, het reglement laat in bepaalde gevallen de mogelijkheid open om wél afwijkende afspraken te maken. Als twee partijen beiden aanspraak maken op een bepaald aandeel in de verdeling zal Stemra in het algemeen de betaling opschorten tot ze een overeenkomst hebben bereikt of totdat een rechter of arbiter een bindende uitspraak heeft gedaan.
Wanneer het totaal van alle Buma- en Stemraafrekeningen van een deelnemer in een jaar minder bedraagt dan het door de
37
besturen vast te stellen bedrag, wordt in december van dat jaar een aanvulling tot dit bedrag aan deze deelnemer uitbetaald, mits de jaarlijkse bijdrage is betaald. Dit betekent dat iedereen die zijn jaarlijkse bijdrage heeft betaald is verzekerd van een basisuitkering. Deze basisuitkering is de vergoeding voor de in dat jaar niet in de verdeling opgenomen uitvoeringen, uitzendingen en/of mechanische vastleggingen. Voor degene die een afrekening ontvangt is deze vergoeding al verwerkt in het uitgekeerde bedrag.
Deelgerechtigden van zusterorganisaties betalen geen jaarlijkse bijdrage aan Buma of Stemra en komen dus niet in aanmerking voor een basisuitkering.
Het spreekt xxxxxxx dat Stemra, als Nederlandse organisatie, alle betalingen aan deelnemers doet in euro’s. Het kan voorkomen dat er bij de betalingen bank- of andere onkosten gemaakt moeten worden; die zijn dan voor rekening van de deelnemer. Stemra werkt met een systeem van periodieke voorschotten aan de deelnemers. Een elk jaar opnieuw door het Bestuur– grotendeels op basis van internationale afspraken, zoals het Cannes Akkoord – te bepalen percentage (het zogenoemde commissiepercentage of administratiekostenpercentage) van de incasso wordt per rekening voor die voorschotten gebruikt. Uiteraard krijgen alleen die deelnemers een voorschot waarvan vaststaat dat ze in dat jaar als deelgerechtigd kunnen worden beschouwd. Binnen zes maanden na de goedkeuring van de jaarrekening vindt verrekening plaats, waarbij het uiteraard niet uitgesloten is dat de deelnemer een deel van zijn voorschot moet terugbetalen of bijbetaald krijgt. Lid 5 stond per abuis niet afgedrukt in het statutenboek versie 1998, en is nu weer wel vermeld.
Zeer kleine bedragen worden niet uitgekeerd. Periodiek wordt een minimum-bedrag van betaling per afrekening vastgesteld. Niemand heeft er
baat bij enkele euro’s te ontvangen; aan de andere kant kost iedere betaling geld.
Xxxxxx ontvangt niet alleen gelden van Nederlandse muziekgebruikers, ook uit het buitenland komt, via de zusterorganisaties, geld binnen voor Nederlandse auteurs en uitgevers die deelnemer zijn bij Stemra. De bedragen worden aan de deelnemers doorbetaald, waarbij Xxxxxx het recht heeft die doorbetaling aan
regels te onderwerpen. Deze regels kunnen bijvoorbeeld inhouden dat er een bepaald percentage aan kosten wordt ingehouden. Het repartitiereglement bemoeit zich overigens niet met de uit het buitenland ontvangen bedragen. Wel bepaalt het reglement dat op de ontvangen bedragen de Stemra-verdeelsleutels moeten worden toegepast met inachtneming van reeds ingehouden aandelen. Over het algemeen mag het uitgeversaandeel de 50% niet overschrijden. Als dus de buitenlandse zusterorganisatie al een uitgeversaandeel van 50% heeft ingehouden zal het door Stemra ten behoeve van haar deelnemers ontvangen bedrag geheel aan de deelnemende auteurs worden uitbetaald.
1. Onder Deelgerechtigde in lid 1 wordt verstaan een bij Buma en/of Stemra aangesloten rechthebbende met een exploitatiecontract en/ of een bij een buitenlandse zuster aangesloten rechthebbende in de hoedanigheid van een componist, bewerker, etc. als genoemd in artikel 1 van Aanhangsel 1 van het Repartitiereglement. Het uitbetalen binnen drie kalenderjaren na het jaar van ontvangst komt op het volgende neer: muziekgebruik in 2012
= incasso 2012 = repartitie in 2013- 2014-2015 = klagen t/m 2de jaar na jaar van uitkering dus t/m 2015. Een niet-deelgerechtigde is niet aangesloten bij Stemra of zusters: zij doen niet mee, dus daar incasseert Xxxxxx niet voor en dus reparteert Xxxxxx ook niet aan hen, en dus reserveert Xxxxxx ook niet voor hen.
38
Voor zover Stemra wel voor outsiders (niet bij Stemra of zusters aangesloten rechthebbenden) incasseert of vrijwaart, zoals bij kabel en satelliet, zie artikel 15, lid 5.
2. Het woord reclameren komt voor in de exploitatiecontracten en betekent een commentaar of klacht indienen over de afrekening.
3. Uiteraard kunnen er fouten gemaakt worden, zowel in het voordeel als in het nadeel van een deelnemer. Xxxxx Xxxx als de deelnemer hebben twee
(2) gehele kalenderjaren de tijd om een fout te herstellen. Twee voorbeelden:
1. Afrekening in maart 2013: de rechthebbende heeft twee (2) gehele kalenderjaren de tijd, inclusief de maanden tot aan 31 december 2013. Kortweg: 2 jaar en 9 maanden.
2. Afrekening november 2013: de rechthebbende heeft twee (2) gehele kalenderjaren de tijd, inclusief de maanden tot aan 31 december 2013. Kortweg: 2 jaar en 1 maand. De vervaltermijn (klachttermijn) begint te lopen vanaf de datum dat Buma/Stemra over dergelijk gebruik de afrekeningen aan haar rechthebbenden heeft verzonden, ook in gevallen waarin het gebruik van een werk niet is gesignaleerd en er feitelijk geen afrekening daarover aan de rechthebbende is geweest. Anders gezegd: het niet afrekenen van gebruik over een bepaalde periode van een bepaald werk van een deelnemer wordt ook gezien als een afrekening voor die periode.
Als stelregel geldt dat te weinig betaalde bedragen na een gegrond bevonden klacht altijd worden aangevuld en dat teveel betaalde gelden worden teruggevorderd. Er kunnen zwaarwegende overwegingen zijn om niet tot terugvordering over te gaan.
4. Op naam blijven reserveren betreft gelden voor rechthebbenden waarvan wel de naam bekend is, maar bijv.
geen bankrekening. Of de naam is wel bekend, maar er zijn te weinig gegevens over gebruik/ werk om het betreffende gebruik/werk op naam van een componist te zetten. Een ander voorbeeld: er is wel een naam bekend, maar niet welk aandeel in het werk of niet welke hoedanigheid (C, A, of E).
5. Overige gelden betreffen gelden voor rechthebbenden waarvan de CBO te weinig gegevens heeft om die op naam te reserveren. Bijv. geen familienaam. maar alleen het gegeven dat het om componist gaat + aandeel. Of totaal verkeerd gespelde naam.
6. Pro rato uitkeren aan deelnemers betekent uitkeren aan de groep deelnemers (rechthebbenden met exploitatiecontract) te wiens laste de reservering heeft plaats gevonden, tenzij er goede redenen zijn om een andere methode te kiezen.
Alhoewel in de Repartitiereglementen en de bijbehorende Aanhangsels veel wordt geregeld, doen zich soms gevallen voor waarvoor het Repartitiereglement of de Aanhangsels geen bepaling bevat. Dit artikel voorziet erin dat het Bestuur een beslissing kan nemen. Daarbij dient het Bestuur ervoor te zorgen dat de principes van het reglement zoveel mogelijk worden gevolgd en dat een evenwichtige belangenafweging plaatsvindt.
Op 1 januari 1987 trad een geheel vernieuwd repartitiereglement in werking. Dat reglement en de bijbehorende aanhangsels zijn sindsdien enkele keren gewijzigd. De wijzigingen van 2007 als bedoeld in lid 3 (en lid 4) als zodanig kunnen onmiddellijk in werking treden. Iets anders is dat het moment en de voorwaarden van de overgang van een auteursexploitatiecontract naar een NV/BV exploitatiecontract wel het nodige overleg tussen de betrokkenen (denk aan auteur, uitgever, bank, fiscus) en Buma/Stemra vereist.
39
Aanhangsel I behandelt de diverse deelgerechtigden die zich binnen een muziekwerk kunnen voordoen. Er zijn acht soorten deelgerechtigden: componisten, bewerkers, tekstdichters, tekstbewerkers, uitgevers, sub-tekstdichters, sub- uitgevers en catalogusvertegenwoordigers. Aan elk van deze soorten deelgerechtigden wijdt Aanhangsel I een artikel.
Aan de oorsprong van alle muziek staat de componist. Hij kan een muziekstuk geheel alleen hebben gemaakt; hij kan ook tezamen met een collega een muziekstuk maken; de mede-componisten worden in dat geval voor de repartitie van Xxxx als in principe gelijkwaardig beschouwd: ze krijgen evenveel. Wanneer een componist werk van een ander gebruikt om daarmee zelf een nieuwe creatie te maken kan hij in bepaalde gevallen zoveel hebben bijgedragen tot het werk dat hij als
mede-componist wordt beschouwd. Het kan ook zijn dat hij slechts zo weinig heeft bijgedragen dat zijn creatie als een bewerking moet worden beschouwd. De nieuwe mede-componist heeft een auteursrechte-lijke toestemming nodig om zijn werk erkend te zien en om een
aandeel in de Stemra-repartitie te kunnen krijgen. Die toestemming moet hij, afhankelijk van de vraag of er een uitgavecontract bestaat en wat er in dat contract bepaald is, halen bij de uitgever of bij de componist. Het grootste deel van het aan de componist gewijde artikel behandelt de diverse toestemmingen die men nodig heeft als men voor zijn eigen creatieve werk gebruik wil maken van werken van anderen. Zo handelen de leden 4 en 5 onder meer over het verschijnsel van ‘sampling’. Maar niet alleen daarover: in het algemeen wordt hier de regel verwoord dat men, wanneer men van het werk van een ander, hetzij een auteursrechthebbende, hetzij een rechthebbende op enig naburig recht, gebruik maakt daarvoor de toestemming van die ander nodig heeft. Om door Xxxxxx als componist van het nieuwe
werk erkend te worden moet men de schriftelijke toestemmingen kunnen tonen. Dat geldt ook wanneer een componist een bestaande tekst van iemand anders wil gebruiken voor een vocale compositie. Hij heeft dan de toestemming nodig, alweer afhankelijk van de vraag of er een uitgavecontract bestaat en wat er in dat contract staat, van de uitgever van de tekst of van de dichter zelf. Het is mogelijk dat de componist bij het vragen van de vereiste toestemming tegen het verschijnsel van het splitcopyright aanloopt. Men heeft te maken met een splitcopyright als er bij een werk twee uitgevers betrokken zijn die onderling geen contractuele relatie hebben. Een voorbeeld: een lied dat gemaakt is door een componist die een exclusiviteitscontract heeft met een uitgever en een tekstdichter die zo’n contract heeft met een andere uitgever. Het reglement bepaalt in dit geval dat degene die van een dergelijk werk gebruik wil maken in zijn eigen werk, een aandeel ontvangt als hij daartoe de toestemming heeft verworven van een van de bij het werk betrokken uitgevers. Dit artikel is echter niet van toepassing op manuscript-aandelen. Is een lied gemaakt door twee componisten die beide een exclusiviteitscontract hebben met een andere uitgever, en door een tekstdichter wiens bijdrage niet wordt uitgegeven, dan heeft degene die gebruik wil maken van dat werk in zijn eigen werk, toestemming nodig van een van de deeluitgevers, maar ook van de tekstdichter.
Een bewerker is een componist. Voor hem gelden gedeeltelijk dezelfde bepalingen die ook voor de componist gelden. Als een aantal componisten samen een bewerking maken worden ze als mede-bewerkers beschouwd en Stemra beschouwt ze dan als gelijkwaardig: ze krijgen evenveel. Maar er is ook een belangrijk verschil tussen de mede-componist en de bewerker. Wie nadat hij met de vereiste toestemming een bestaand werk zodanig heeft veranderd dat hij als mede-componist moet worden beschouwd ontvangt een aandeel in de opbrengst van dat werk. Een bewerker krijgt echter alleen een aandeel als het oorspronkelijke werk dat hij bewerkt heeft al in het publiek domein is gevallen. Hij wordt
40
dan als de componist van het nieuwe werk beschouwd; het spreekt xxxxxxx dat hij geen recht heeft op een aandeel als de auteursrechtvrije muziek in de oorspronkelijke vorm wordt uitgevoerd.
Natuurlijk moet vastgesteld worden of iets een bewerking is of niet. Daartoe worden er in lid 4 een aantal ‘bewerkingen’ genoemd die door Stemra niet als bewerkingen in de zin van dit reglement worden beschouwd. Over het algemeen gaat het daarbij om eenvoudige praktische toevoegingen die geen wezenlijke bijdrage leveren tot het muziekstuk.
Wat een tekstdichter is weet iedereen. En dat men ook gezamenlijk een tekst kan maken is ook algemeen bekend. Ook hier beschouwt Stemra mede-tekstdichters als gelijkwaardig, zodat het tekstdichtersaandeel gelijkelijk over de mede-tekstdichters verdeeld wordt.
Uiteraard is er toestemming nodig als de tekstdichter een tekst wil maken bij bestaande en nog beschermde muziek. Deze toestemming kan hij, afhankelijk van de inhoud van een eventueel contract tussen de componist van de gekozen muziek en een uitgever, bij die uitgever of bij de componist krijgen. Indien de muziek waarvan de tekstdichter gebruik wenst te maken is sub-uitgegeven, is daarvoor vanzelfsprekend toestemming nodig van de subuitgever of catalogusvertegenwoordiger (vergelijk artikel 2 lid 6 van Aanhangsel 1 bij Stemra zowel als Buma). Ook de tekstdichter kan te maken krijgen met een splitcopyright. Hier geldt, net als bij de componist en bij de bewerker dat er toestemming nodig is. De toestemming van één van de deel-uitgevers is voldoende.
Deze regeling is niet van toepassing op manuscript-aandelen (zie hierover de toelichting op artikel 2). Het komt uiteraard dikwijls voor dat een werk dat oorspronkelijk als vocaal werk werd geschreven een instrumentale uitvoering krijgt. Er zijn dan drie mogelijkheden: de componist heeft zijn muziek geschreven bij de tekst van de tekstdichter. In dat geval krijgt de tekstdichter ook een aandeel bij instrumentaal gebruik van het werk. Een tweede mogelijkheid is dat de tekst gemaakt is bij bestaande beschermde
muziek. In dat geval krijgt de tekstdichter in principe geen aandeel bij instrumentaal gebruik van het werk, tenzij er in zijn schriftelijke toestemming anders wordt bepaald. En de derde mogelijkheid is dat de tekstdichter zijn tekst geschreven heeft bij auteursrechtelijk niet meer beschermde muziek. In dat geval krijgt de tekstdichter uiteraard ook geen aandeel bij instrumentaal gebruik van dat werk.
Voor de tekstbewerker, de tekstdichter die een bestaande tekst zodanig bewerkt dat er een nieuw werk ontstaat, gelden dezelfde regels als voor de bewerker van de muziek. Ook hier geldt dat wanneer meer dan één tekstbewerker met de tekst bezig is geweest het aandeel gelijkelijk tussen de tekstbewerkers wordt verdeeld. En ook een tekstbewerker heeft toestemming nodig van hetzij de uitgever, hetzij de oorspronkelijke makers van het werk (inclusief de componist). De tekstbewerker van een auteursrechtelijk beschermd werk ontvangt slechts een aandeel in de opbrengst van de bewerking wanneer hij tot de tekstbewerking schriftelijk toestemming heeft gekregen en indien uit de toestemming blijkt dat aan de tekstbewerker een bewerkersaandeel wordt toegekend. Dit geldt tevens voor de
sub-tekstbewerker zoals omschreven in artikel 7 Aanhangsel 1 RR Stemra. Ook de tekstbewerker kan te maken krijgen met een splitcopyright en dan heeft hij aan de toestemming van één van de deel-uitgevers voldoende. Deze regeling is niet van toepassing op manuscript-aandelen. (Zie hierover de toelichting bij artikel 2). En ook de tekstbewerker krijgt alleen een aandeel als zijn tekstbewerking feitelijk gebruikt wordt.
De uitgever is in oorsprong een persoon of een onderneming die muziekwerken grafisch verveelvoudigt en die die grafische verveelvoudigingen verspreidt. Hoewel in de praktijk de gewoonte van met name muziekuitgevers om van ieder werk bladmuziek uit te brengen met name bij de muziek van verpozingsaard steeds minder aan de orde is, blijft voor dit
41
repartitiereglement uitgangspunt dat een muziekuitgever van de werken die hij in zijn uitgavefonds opneemt bladmuziek kan verzorgen. In bepaalde gevallen treden ten aanzien van één werk twee of meer uitgevers op. Er zijn dan twee mogelijkheden. De uitgevers kunnen een onderling contract hebben gesloten waarin zij bepalen dat ze het werk gezamenlijk uitgeven; het uitgevers-aandeel wordt dan gelijkelijk over de mede-uitgevers verdeeld, tenzij zij bij de aanmelding aangeven dat hun aandeel anders verdeeld moet worden. Maar het is ook mogelijk dat ze geen enkele contractuele relatie hebben: één uitgever heeft een uitgavecontract met de ene auteur van een werk, een andere met een andere auteur van datzelfde werk. We hebben dan te maken met een splitcopyright, waarbij de uitgevers niet als mede-uitgevers, maar als deel-uitgevers worden beschouwd. Er kunnen zich dan allerlei problemen voordoen; dit repartitiereglement geeft voor twee van die problemen een oplossing: wanneer iemand toestemming nodig heeft voor veranderingen die hij in het uitgegeven werk wil aanbrengen (een medecomponist, een tekstbewerker, etc.) heeft hij aan de toestemming van één van de deel-uitgevers voldoende. En het aandeel van een
deel-uitgever in het uitgeversaandeel is recht evenredig met het aandeel van zijn auteur in het auteursaandeel.
Wanneer een buitenlandse uitgever aan een Nederlandse uitgever het recht geeft om hem met betrekking tot een bepaald gebied als uitgever te vervangen (men spreekt dan van een éditeur substitué, een plaatsvervangend uitgever) wordt die uitgever door Stemra voor dat gebied als oorspronkelijke uitgever beschouwd. In het uitgavecontract moet, wil althans de uitgever recht krijgen op een aandeel in de auteursrechtelijke opbrengst van het werk, zijn recht op een aandeel uitdrukkelijk genoemd worden. Als die vermelding ontbreekt gaat Xxxxxx ervan uit dat de uitgever alleen druk- en verspreidingsrechten verkregen heeft.
Tenslotte: Voor de Stemra afrekening wordt bepaald dat het uitgavecontract in principe synchroon loopt met de afrekeningsperiode. Als aanvangsdatum van het contract wordt
aangehouden de eerste dag van de afrekeningsperiode waarin de contract- c.q. de ingangsdatum van het contract valt en als einddatum de eerste dag van de afrekeningsperiode waarin het contract afloopt. Als het contract de aanvangsdatum bijvoorbeeld op 1 maart 1998 stelt en de voorlopige datum van be-ëindiging op 1 maart 2001 zal Stemra de aanvangsdatum vervroegen tot 1 januari 1998 en de datum van beëindiging op 1 januari 2001 stellen. Dit zou eventueel in de toekomst kunnen veranderen als Stemra met betrekking tot alle repartitierubrieken zou overgaan tot kortere afrekeningsperioden.
Met betrekking tot alle rubrieken, omdat uiteraard niet van te voren vaststaat in welke rubriek een bepaald werk zal voorkomen. Wel bestaat nu al de mogelijkheid dat afspraken worden gemaakt als gevolg waarvan de aanvangsdatum wordt gewijzigd mits die afspraken in het uitgavecontract worden vastgelegd. Wat betreft inkomsten die voortvloeien uit de exploitatie van het werk en die betrekking hebben op voorgaande afrekeningsperioden, welke inkomsten nog niet zijn uitgekeerd, wordt bepaald dat de uitgever ook wat die gelden betreft meedeelt. Ook hiervan kan worden afgeweken in het uitgavecontract.
Het is praktijk dat vele buitenlandse werken, met name werken van verpozingsaard, door Nederlandse muziekuitgevers voor Nederland in
sub-uitgave worden genomen. Er wordt dan dikwijls een op het Nederlandse gebruik toegesneden versie gemaakt; de daarbij optredende nieuwe tekstdichters worden sub-tekstdichters genoemd. Het spreekt vanzelf dat een sub-tekstdichter toestemming nodig heeft voor het maken van zijn nieuwe sub-tekst. Die toestemming kan, afhankelijk van de omstandigheden, gegeven worden door de oorspronkelijke uitgever of door zijn vertegenwoordiger in Nederland, een sub-uitgever of een catalogusvertegenwoordiger. Voor de
sub-tekstdichter gelden in grote lijnen dezelfde regels die voor de tekstbewerker gelden. Hij krijgt in het algemeen alleen maar een aandeel als zijn bewerking
42
feitelijk gebruikt wordt. De sub-tekstdichter kan echter onder bepaalde omstandigheden een aandeel krijgen bij iedere mechanische reproductie van het oorspronkelijke werk, ook als zijn sub-tekst niet gebruikt wordt. Hier gelden stringente voorwaarden. Een van de voorwaarden is dat het Bestuur van Stemra van oordeel moet zijn dat de versie van de subtekstdichter ‘van nationale betekenis’ is. Dat impliceert dat een sub-tekstdichter die aanspraak wil maken op een aandeel, ook als zijn sub-tekst niet gebruikt wordt, een dergelijke verklaring van Xxxxxx moet zien te krijgen.
Het kan gebeuren dat er twee (of zelfs meer) sub-tekstdichters met de vereiste toestemming bij hetzelfde werk betrokken zijn. In dat geval geldt dat de eerdere
sub-tekstdichter bij feitelijk gebruik van zijn sub-tekst gewoon zijn aandeel krijgt en dat bij feitelijk gebruik van de sub-tekst van de latere sub-tekstdichter zijn aandeel gelijkelijk verdeeld wordt onder hem en de eerdere sub-tekstdichter.
Ook de sub-tekstdichter kan te maken krijgen met een splitcopyright. Ook voor hem geldt dan dat hij aan de toestemming van één van de deeluitgevers (waaronder hier mede te verstaan deel-subuitgevers en een catalogusvertegenwoordiger van één van de deel-uitgevers) voldoende heeft.
Ook in dit geval is deze regeling niet van toepassing op manuscript-aandelen. (Zie hierover de toelichting bij artikel 2).
De regeling zoals die voor Nederlandse subtekstdichters geldt is ook van toepassing op buitenlandse
sub-tekstdichters bij een oorspronkelijk Nederlands werk als hun sub-tekst in Nederland feitelijk gebruikt wordt.
Een sub-uitgever is de uitgever die met toestemming van de oorspronkelijke uitgever in een ander land een werk opnieuw uitgeeft. Zijn rechten zijn territoriaal beperkt. Zijn territorium hoeft zich niet tot één land te beperken; er zijn Nederlandse uitgevers die
voor bepaalde werken sub-uitgave-rechten hebben voor bijvoorbeeld het territorium van de Europese Unie. Ook hier weer komen medesub-uitgevers en
deel-sub-uitgevers voor: het is mogelijk dat twee uitgevers tezamen subuitgave-rechten krijgen; het is ook mogelijk dat, als er sprake is van een splitcopyright een
sub-uitgever een contract sluit met een deeluitgever. De regeling is hier exact gelijk aan die voor de mede-uitgever en voor de deel-uitgever. Een catalogusvertegenwoordiger is een uitgever die met een buitenlandse uitgever een catalogusvertegenwoordigingscontract heeft afgesloten. Hij krijgt een aandeel in de opbrengst ondanks het feit dat hij geen eigenlijke uitgeversactiviteiten met betrekking tot het werk hoeft uit te oefenen. CISAC heeft al geruime tijd geleden de minimumlooptijd van sub-uitgavecontracten in principe vastgesteld op 3 jaar. Xxxxxx is aan dat CISAC-besluit gebonden, zodat sub-uitgevers die in aanmerking willen komen voor een aandeel in de opbrengst van een werk moeten aantonen dat ze ten aanzien van dat werk een
sub-uitgavecontract hebben dat aan de CISAC-voorwaarde voldoet. Stemra is overigens een voorstander van de minimum-contractduur, al was het alleen maar omdat alleen via een dergelijke maatregel enige rust in de administratie verkregen kan worden. Rust in de administratie is kostenbesparend. Dus als ooit in de toekomst CISAC zou besluiten tot het intrekken van het besluit over de minimum-contractduur zal het Bestuur van Xxxxxx zelf een dergelijk minimum vaststellen.
Voor de Stemra afrekening wordt bepaald dat het sub-uitgavecontract in principe synchroon loopt met de afrekeningsperiode. Als aanvangsdatum van het contract wordt aangehouden de eerste dag van de afrekeningsperiode waarin de contract- c.q. de ingangsdatum van het contract valt en als einddatum de eerste dag van de afrekeningsperiode waarin het contract afloopt. Als het contract de aanvangsdatum bijvoorbeeld op 1 maart 1998 stelt en de voorlopige datum van beëindiging op 1 maart 2001 zal Stemra de aanvangsdatum vervroegen tot 1 januari 1998 en de datum van beëindiging op 1 januari 2001 stellen. Dit zou eventueel in de toekomst kunnen veranderen als Stemra met betrekking tot alle repartitie rubrieken zou overgaan tot
43
kortere afrekeningsperioden. Met betrekking tot alle rubrieken, omdat uiteraard niet van te voren vaststaat in welke rubriek een bepaald werk zal voorkomen. Wel bestaat nu al de mogelijkheid dat afspraken worden gemaakt als gevolg waarvan de aanvangsdatum wordt gewijzigd mits die afspraken in het sub-uitgavecontract worden vastgelegd. Overigens moeten sub-uitgevers en catalogusvertegenwoordigers er rekening mee houden dat ze Stemra tijdig van de
inwerkingtreding en de beëindiging van een contract op de hoogte stellen. Als dat niet tijdig gebeurt is Xxxxxx niet verantwoordelijk voor verkeerde afrekeningen die van het vertraagde bericht het gevolg zouden kunnen zijn.
Dit aanhangsel behandelt de wijze van aanmelding van werken. Vroeger sprak men in dit verband van ‘declaratie van werken’. Sinds 1 januari 1997 geldt de term ‘aanmelding’. Bij de aanmelding bekrachtigt de auteur ten overvloede nog eens de overdracht van zijn muziekauteursrecht op werken die ten tijde van het sluiten van het exploitatiecontract nog niet bestonden. Ten overvloede, omdat hij dat bij zijn exploitatiecontract ook al gedaan heeft.
Deze bekrachtiging heeft een strikt juridische reden: onder vigeur van het oude Burgerlijk Wetboek was in het Nederlandse recht de geldigheid van een overdracht van toekomstige rechten zeer twijfelachtig. Na de invoering van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1992 ligt dat waarschijnlijk anders, maar de jurisprudentie is nog niet voor de volle honderd procent duidelijk.
Dit artikel vermeldt de aanwezigheid van de in artikel 5 van het Reglement zelf bedoelde aanmeldingsformulieren. Men kan alleen maar aanmelden met gebruikmaking van een dergelijk formulier.
Hier wordt het gezamenlijk declareren van gezamenlijk gemaakte werken verplicht gesteld.
Met betrekking tot op een verkeerde manier of onvolledig aangemelde werken worden in principe geen betalingen verricht. Stemra kan onder zwaarwegende omstandigheden van dat principe afwijken.
Als eenmaal een werk op de juiste wijze is aangemeld zijn verdere aanmeldingen, met name waar het betreft het aanbrengen van wijzigingen, niet gebonden aan het voorschrift van gezamenlijke aanmelding.
Iedere wijziging in een werk moet niettemin via een aanmeldingsformulier worden aangemeld.
Wanneer Xxxxxx om welke reden dan ook een deelnemer verzoekt van een bepaald werk de bladmuziek (of van sommige werken de moederband) in te zenden, is die deelnemer verplicht aan dat verzoek onmiddellijk te voldoen. Stemra heeft het recht ten aanzien van bepaalde soorten werken bij de aanmelding de inzending van bladmuziek of moederband verplicht te stellen.
Catalogusvertegenwoordigers, die immers dikwijls zeer grote aantallen muziekwerken tegelijk aanmelden, kunnen in overleg met Stemra tot een andere vorm van aanmelding, bijvoorbeeld langs elektronische weg, besluiten.
Dit aanhangsel regelt hoe de opbrengst per werk onder de diverse deelgerechtigden moet worden verdeeld.
44
In dit artikel worden zowel voor manuscriptwerken als voor uitgegeven muziekwerken in totaal zes verschillende mogelijkheden aangegeven hoe de opbrengst onder de diverse soorten deelgerechtigden moet worden verdeeld. Wat betreft de uitgegeven muziekwerken is daarbij uitgangspunt dat de Nederlandse uitgever voor gebruik van zijn repertoire binnen Nederland nooit meer dan de helft van de opbrengst van een werk kan krijgen, behalve als het gaat om een bij Stemra aangesloten uitgever die krachtens een uitgavecontract met een nergens aangesloten auteur 100% kan incasseren.
Een ander uitgangspunt is dat personen die gezamenlijk een bepaalde plaats binnen het werk hebben het voor die plaats beschikbare bedrag onder elkaar verdelen: wanneer er één componist is en er zijn bij hetzelfde manuscriptwerk twee tekstdichters betrokken, krijgt de componist de helft van de opbrengst van het werk en de twee tekstdichters krijgen elk een kwart, tenzij de auteurs onderling een andere verdeelsleutel afspreken: dit kan per 1 januari 2012, zie artikel 13 in Aanhangsel
III. Voor een buitenlands werk waarbij geen Stemra-deelnemer is betrokken, geldt in principe de verdeling zoals die door de betreffende buitenlandse zusterorganisaties is opgegeven. Inzake nergens aangesloten auteurs: het aandeel van een aangesloten uitgever met nergens aangesloten auteurs kan worden verhoogd. Voorheen gold dat een bij Stemra aangesloten uitgever bij een door hem als oorspronkelijke uitgever uitgegeven vocaal werk een aandeel van 33,34 % kreeg. Op die 33,34% regel bestaat een uitzondering voor een bij Stemra aangesloten uitgever met oorspronkelijke uitgavecontracten met Anglo/ USA-auteurs (deze uitzondering berust op een directiebesluit uit 1985 voor werken van Anglo-Amerikaanse auteurs, mits met een uitgavecontract waarin de rechten aan de uitgever zijn overgedragen). Dit is omdat er of geen mechanisch recht organisatie voor auteurs in deze landen is of omdat voor auteurs in deze landen standaard 100% wordt geïncasseerd door hun uitgever. Stemra kan
daarom - voor een bij Stemra aangesloten uitgever met een uitgavecontract waarin de Anglo/USAauteur zijn rechten aan ‘zijn’ Stemra uitgever heeft toegekend - 100 % van de desbetreffende mechanische rechten incasseren. Zou Stemra niet incasseren, dan zouden de rechthebbenden zelf bij gebruikers moeten claimen. In de loop der jaren werd de uitzondering in de praktijk meer regel dan uitzondering. Om redenen van transparantie en gelijke behandeling hebben Bestuur en vergadering van aangeslotenen in 2011 besloten dat het verstandig is deze praktijkregel – 100 % incasso door Stemra i.p.v. 33,34 % – als regel in het Repartitiereglement op te nemen. Deze praktijk – het aandeel van de NS-auteur wordt verdisconteerd in het aandeel van zijn Stemra-uitgever - wordt toegepast per NS auteur die de rechten aan een bij Stemra aangesloten uitgever heeft toegekend en ongeacht de nationaliteit van een dergelijke NS auteur, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Die voor waarden zijn:
a. afspraak auteur/uitgever: de aangesloten uitgever kan desgevraagd aantonen – bijv. via het uitgavecontract of correspondentie met de auteur – dat hij hiertoe door de auteur gemachtigd is, en
b. mandaat aan Stemra: de aangesloten uitgever heeft daadwerkelijk een aandeel van 100 % mechanisch recht op de OU-aanmelding bij Stemra aangemeld.
Het gebeurt regelmatig dat in een wat groter muziekwerk maar in een klein gedeelte van het werk van tekst gebruik wordt gemaakt. Of omgekeerd: men kan zich een declamatorium voorstellen waarin maar in een klein gedeelte van het werk muziek gebruikt wordt. In zo’n geval zou het onrechtvaardig zijn het aandeel van de componist en dat van de tekstdichter gelijk te laten. In dat geval kan Stemra van de hoofdregels afwijken om tot een rechtvaardiger verdeling te komen.
45
Dit artikel behandelt wat er gebeurt wanneer een of meer van de auteurs die bij het werk betrokken zijn in het publiek domein terecht komt of wanneer gebruik wordt gemaakt van een werk of een deel daarvan dat tot het publiek domein behoort. Met andere woorden, wat gebeurt er met de verdeling met betrekking tot een werk op 1 januari van het jaar na het jaar waarin een van de auteurs van het werk langer dan zeventig jaar dood is? Uitgangspunt is dat de overige auteurs dat deel overnemen. Dit artikel geeft aan in welke volgorde dat gebeurt.
In principe worden mede-componisten door Xxxxxx gelijkelijk behandeld. Er bestaan echter op dit principe twee belangrijke uitzonderingen: ten eerste is het mogelijk dat in de verleende toestemming of in het tussen de mede-componisten gesloten contract een andere verdeling staat; Stemra past zich daar dan bij aan. En in de tweede plaats is het mogelijk dat een werk uit gedeelten bestaat waarbij aangegeven staat welke auteur welk gedeelte heeft gemaakt. In dat geval geschiedt de verdeling naar rato van de tijdsduur van elk van de bijdragen.
Het aandeel van de tekstbewerker wordt apart behandeld. Er is overeengekomen dat zijn aandeel nooit ten laste mag komen van het uitgeversaandeel; uiteindelijk werd besloten de tekstbewerker in alle gevallen waarin hij voor een aandeel in aanmerking komt tien procent te geven van het totaal beschikbare bedrag. Deze tien procent komt ten laste van het aandeel van de auteurs.
Het publiek domein bevat meer dan men denkt. Niet alleen werken van auteurs die al langer dan zeventig jaar geleden overleden zijn bevinden zich in het publiek domein, ook werken uit een land waar geen auteursrecht bestaat of dat geen internationaal auteursrechtelijk verdrag met Nederland gemeen heeft behoren tot het publiek domein. Hoewel dat hier niet
uitdrukkelijk bepaald wordt moet men aannemen dat artikel 3 voor dat soort werken niet geldt, hetgeen bijvoorbeeld betekent dat een Nederlandse componist die voor een muziekwerk een tekst gebruikt heeft van een Saoedi-Arabische dichter niet geacht wordt van dat werk ook de tekstdichter te zijn, hoewel de tekst in Nederland in het publiek domein valt.
Overigens kan het Bestuur van Xxxxxx in deze een andere beslissing nemen.
Dit artikel regelt in Nederland
sub-uitgegeven werken hoe de opbrengst van een werk onder de diverse soorten deelgerechtigden moet worden verdeeld. In de eerste plaats houdt men zich daarbij voor wat betreft het aandeel van de
sub-uitgever en dat van de catalogusvertegenwoordiger aan het sub-uitgavecontract, waarbij als
voorwaarde geldt dat het aandeel van de sub-uitgever de vijftig procent van de opbrengst niet mag overschrijden. Die voorwaarde lijdt uitzondering als door de buitenlandse zusterorganisatie waarbij zowel de oorspronkelijke auteurs als de oorspronkelijke uitgever aangesloten zijn een hoger aandeel wordt toegestaan.
Daarnaast kent dit artikel de mogelijkheid dat het Bestuur van Stemra ten aanzien van werken van bepaalde nationaliteiten de sub-uit-gever aanwijst om de aandelen van auteurs en uitgevers zelf naar het buitenland door te betalen.
Een sub-uitgever moet aan Stemra melden welk deel van zijn aan hem door Xxxxxx uitbetaalde aandeel hij aan de oorspronkelijke uitgever moet doorbetalen. Dat is van belang voor het aandeel van een eventuele sub-tekstdichter; die krijgt volgens lid 4 van dit artikel een derde deel van het bedrag dat voor de sub-uitgever uiteindelijk overblijft. De sub-uitgever moet zijn overeenkomst in deze met de oorspronkelijke uitgever trouwens ook aan de subtekstdichter melden. Mocht hij de bij dit artikel verplicht gestelde meldingen achterwege laten, dan ontvangt de
sub-tekstdichter 10% van het totaal voor het werk beschikbare bedrag. Xxxxxx zal zich wat betreft buitenlandse auteurs in principe houden aan de gegevens die
46
buitenlandse zusterorganisaties aan Stemra toesturen, zelfs als die gegevens afwijken van de gegevens die sub-uitgevers aan Stemra gemeld hebben. Uitgangspunt daarbij is de bescherming van de componist of de tekstdichter, met name als die componist of tekstdichter deelnemer van Stemra is. De componist en de tekstdichter hebben hoe dan ook recht op vijftig procent van het aandeel dat ze zouden krijgen als er geen sprake was van een sub-uitgave. Uiteraard houdt Xxxxxx zich aan het eigen reglement als er geen gegevens uit het buitenland bekend zijn.
Als een buitenlandse uitgever voor door hem uitgegeven muziekwerken met een Nederlandse sub-uitgever een contract maakt zal Stemra zich voor de verdeling tussen uitgever en sub-uitgever aan de inhoud van dat contract conformeren.
Echter, de uit het contract volgende verdeling kan gedurende de looptijd van het contract niet meer veranderd worden.
Anders gezegd, als de uitgever en de
sub-uitgever bij tussentijdse overeenkomst de in het contract genoemde verdeling wijzigen zal Buma die wijziging naast zich neerleggen en bij de oorspronkelijk overeengekomen verdeling blijven. Ook deze maatregel moet men zien in het kader van de regeling dat sub-uitgavecontracten een minimumlooptijd moeten hebben.
Veranderingen tijdens de looptijd zouden die voorwaarde illusoir maken.
Bij de verdeling is er geen onderscheid tussen catalogusvertegenwoordigers en sub-uitgevers.
In de verdeelsleutels voor in Nederland uitgegeven werken beperkt het Repartitiereglement van Stemra het aandeel van de uitgever in sommige gevallen tot één derde. Wanneer nu een Nederlandse uitgever met betrekking tot een door hem oorspronkelijk uitgegeven werk een subuitgavecontract sluit met een buitenlandse subuitgever kan dat aandeel, dat nu immers gedeeld moet worden tussen de uitgever en de sub-uitgever verhoogd
worden tot de helft. Die verhoging vindt zijn rechtvaardiging in het feit dat het werk nu een veel groter verspreiding kan krijgen, waardoor de verlaging van het aandeel van de auteurs wellicht ruimschoots goedgemaakt wordt. Voor
sub-uitgavecontracten die zijn afgesloten voor 1 juli 1994 stond het inmiddels in de jaarvergadering van 23 mei 2011 geschrapte lid 3 bij wijze van uitzondering een hoger totaal uitgeversaandeel toe.
Deze uitzondering geldt niet meer met ingang van het gebruik vanaf de eerste helft 2012 (verkopen eerste helft 2012 d.w.z. distributie december 2012). Het schrappen van deze uitzondering heeft geen effect op reeds verrichte distributies. Bij
library-uitgaven geldt een maximum- uitgeversaandeel van 75%.
Bij de laatste wijziging van de Auteurswet werd de beschermingsduur voor werken van letterkunde, wetenschap en kunst verhoogd van vijftig jaar tot zeventig jaar na de dood van de langstlevende auteur. Om precies te zijn: tot 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de langstlevende auteur zeventig jaar dood was. Uiteraard ontstond hier een probleem: er waren zeer veel werken die inmiddels in het publiek domein waren gevallen omdat de langstlevende auteur wel vijftig jaar maar nog geen zeventig jaar dood was. De wet bepaalt dat voor die werken de auteursrechtelijke bescherming weer in het leven wordt geroepen, ditmaal tot de nieuwe datum: 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de langstlevende auteur zeventig jaar dood was. Men moet zich realiseren dat dat grote problemen met zich meebracht. In de eerste plaats omdat in vele gevallen het werk inmiddels, uiteraard zonder toestemming van de herboren auteursrechthebbenden, bewerkt, uitgegeven, van teksten voorzien of aan de hedendaagse smaak aangepast was. Wat te doen met al diegenen die door het bewerken, uitgeven, van teksten voorzien of aanpassen voor Buma rechthebbenden waren geworden en die soms op grond van artikel 2 van dit aanhangsel als originele componist moesten worden beschouwd. De wettelijke bepaling dat aan verworven
47
rechten niet zou worden getornd maakte het probleem niet makkelijker. Artikel 11 schept orde in de chaos. Het gaat uit van het principe dat de rechthebbenden diegenen zijn die op het moment dat het werk onder het eerdere wettelijke regime in het publiek domein vielen rechthebbenden waren. Als uitvloeisel hiervan wordt bepaald dat als bij het maken van een nieuw werk gebruik is gemaakt van werk dat voorheen in het publiek domein verbleef, de verdeelsleutels gelden alsof het werk altijd beschermd is geweest. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat degene die destijds bij het maken van het nieuwe muziekwerk gebruik heeft gemaakt van het werk dat toen publiek domein was, geacht wordt de toestemming tot gebruik te hebben gekregen. Zo hoeft de componist die zijn eigen muziek heeft gezet onder een tekst die voorheen in het publiek domein verbleef niet alsnog toestemming tot gebruik te krijgen van de rechthebbenden op die tekst, wil de componist mee kunnen delen in de opbrengst van het werk. Hij ontvangt automatisch het componistenaandeel.
Voor de bewerker is een aparte regeling opgenomen. Als er gedurende de periode dat het werk in het publiek domein verbleef van het werk een bewerking is gemaakt wordt de bewerker, die op grond van artikel 3 van dit aanhangsel als componist werd beschouwd, vanaf het moment dat het werk weer beschermd is, als bewerker gezien.
Dat wil zeggen dat zijn aandeel tot nul gereduceerd zou worden als voor hem geen uitzondering gemaakt zou worden op de regel dat bewerkers van auteursrechtelijk beschermde werken geen aandeel krijgen in de opbrengst van die werken. Lid 11 van artikel 11 geeft hier een oplossing: de bewerker krijgt in dit speciale geval tien procent van de opbrengst van het werk. En wanneer zijn bewerking inmiddels door een uitgever was uitgegeven wordt het aandeel van de oorspronkelijke uitgever gehalveerd ten gunste van de uitgever van de bewerking.
Met deze regeling is meteen een oplossing gevonden voor een ander probleem dat zich al sinds jaar en dag bij de repartitie voordeed en dat nu op soortgelijke wijze kan worden opgelost. Een land treedt toe
tot een internationale auteursrechtconventie waarvan Nederland ook deel uitmaakt.
Vanaf dat moment zijn werken in Nederland beschermd die voordien in het publiek domein verbleven. Ten aanzien van bewerkers en bewerking-uitgevers geldt dezelfde regeling als met betrekking tot uit de auteursrechtelijke dood opgestane werken.
Ten slotte: wie het niet eens is met een door Stemra toegepaste verdeling en daarover met Stemra geen overeenstemming kan bereiken, kan zich tot de Geschillencommissie Buma/Stemra wenden.
Het aantal verzoeken om een afwijkende copyright-verdeling op titelniveau is de laatste tijd (2011) toegenomen. Daarom is het noodzakelijk een gestructureerde beschrijving te hebben waar men aan moet voldoen voor het indienen van zo’n verzoek, zodat dit leidt tot een correcte distributie.
Het gaat om twee soorten afwijkende verdeelsleutels:
1. Nederlands werk: een werk met uitsluitend Buma/Stemra-auteurs.
2. Gemengd werk: dit betreft afwijkende verdeelsleutels waar niet alleen Buma/Stemra-auteurs maar ook auteurs van zusterorganisaties bij betrokken zijn.
Volgens lid 2 stelt het Bestuur nadere regels waaraan een aanvraag voor afwijkende verdeelsleutels moet voldoen. De regeling is alleen voor afwijkende verdeelsleutels tussen auteurs onderling. De regeling voorziet er niet in dat uitgevers ook aparte afspraken maken. Vervolgens wordt in lid 3 omschreven wat de reikwijdte van de afwijkende verdeelsleutel is. In lid 4 worden nadere voorwaarden gegeven voor het aanmelden van Nederlandse werken met een afwijkende verdeling. Daarbij is het met de komst van de nieuwe digitale ledenomgeving (2019) mogelijk om werken met een afwijkende verdeling aan te melden zonder dat daar nog (fysiek of digitaal) een handtekening voor nodig is.
48
Toelichting Aanhangsel IV [Thuiskopievergoeding]
Dit aanhangsel regelt de verdeling van de opbrengsten van de thuiskopievergoeding.
Stemra krijgt thuiskopiegelden van Stichting de Thuiskopie te verdelen. Daar zitten allerlei voorwaarden aan vast. Stichting de Thuiskopie is belast met de inning en verdeling van de thuiskopievergoeding.
Stichting de Thuiskopie verdeelt de gelden niet zelf onder de rechthebbenden. Zij keert de door haar geïncasseerde thuiskopievergoeding uit aan door haar aangewezen verdeelorganisaties, zoals Stemra. Stichting de Thuiskopie doet dat op basis van de verdeelsleutels en de bepalingen van het Repartitiereglement zoals goedgekeurd door het externe College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) (overheidstoezicht).
Over de repartitie hebben Stichting de Thuiskopie en het CvTA diverse afspraken gemaakt. Die afspraken werken ook door in de voorwaarden die Stichting de Thuiskopie aan het krijgen van thuiskopiegelden aan Stemra stelt.
Stichting de Thuiskopie en het CvTA hebben overeenstemming bereikt over de werkwijze m.b.t. de onverdeelbare gelden en de na-claimperiode voor niet aangesloten rechthebbenden. Dit betekent dat zowel Stichting De Thuiskopie als de daaropvolgende verdeelorganisaties, zoals Stemra, hun repartitiereglementen conform die werkwijze hebben ingericht wat betreft de thuiskopievergoeding.
a. Stemra streeft er naar alle thuiskopiegelden te verdelen binnen 5 jaar na het jaar van incasso door Stichting de Thuiskopie en reserveert – in overleg met Stichting de Thuiskopie - circa 1 á 2% van de thuiskopiegelden voor claims en na-claims van al dan niet bij een CBO aangesloten rechthebbenden (artikel 7 Aanhangsel IV).
b. Gelden die in het 3de resp. 5de jaar na het jaar van incasso door Stichting de Thuiskopie niet door Stemra zijn verdeeld – de zogenaamde
‘Onverdeelde Bedragen Stemra’ - worden in het 6de kalenderjaar pro rato toegevoegd aan de voor rechthebbenden voor verdeling beschikbare gelden op basis van referentierepertoire (artikel 6 van Aanhangsel IV).
c. Als gelden na 5 jaar na het jaar van incasso door Stichting de Thuiskopie niet door Xxxxxx uitgekeerd worden – de zogenaamde ‘Niet-uitkeerbare gelden’ – kan dat leiden tot een lagere uitkering door Stichting de Thuiskopie aan Stemra (artikel 12 van Aanhangsel IV).
Als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet Toezicht op 26 november 2016 heeft Xxxxxx haar statuten en reglementen wederom aangepast. Deze Wet Toezicht implementeert de Europese Richtlijn Collectief Xxxxxx van 2014 met als doel: het harmoniseren van de rechten van leden van collectieve beheersorganisaties (CBO’s), de governance van CBO’s en het toezicht op CBO’s.
De vergadering van aangeslotenen van Stemra is op 22 mei 2018 akkoord gegaan met de voorgestelde wijzigingen van het Stemra Repartitiereglement inclusief Aanhangsel IV.
Aanhangsel IV wijkt op een aantal punten af van het basisreglement (dat geldt voor door Xxxxxx zelf geïncasseerde gelden), zoals:
1. Aanhangsel IV artikel 2: gelden worden binnen 6 maanden na ontvangst verdeeld, tenzij er objectieve redenen voor vertraging zijn, bijv. onvoldoende copyrightgegevens; voor door Xxxxxx zelf geïncasseerde gelden geldt een termijn van uiterlijk 9 maanden, tenzij er objectieve redenen voor vertraging zijn, bijv. onvoldoende copyrightgegevens (artikel 12, lid 2).
2. De informatieverstrekking en de controle als bedoeld in het basisreglement (artikel 12, leden 4 en 5) resp. art. 2i leden 4 t/m 7 Wet toezicht zijn niet van toepassing op gelden ontvangen van andere CBO’s als bedoeld in art. 2k Wet Toezicht.
49
3. Overleg met de incasserende zusterorganisatie, zie bijv. Aanhangsel IV, artikelen 11 (% kosten) en 13 (rapportages aan Stichting de Thuiskopie).
C. Update verdeling Audio-visuele gelden 2019
Via het besluit van de vergadering van aangeslotenen op 12 juni 2019 is de verdeling van een deel (deel B) van de Audio-visuele thuiskopiegelden aangepast in 4 nieuwe categorieën, zoals door de Stichting Thuiskopie gedefinieerd, te weten:
1) Lineaire Tv 2) Fysiek 3) VOD en 4) Overig.
Toelichting Aanhangsel V [Leenrecht]
Dit aanhangsel regelt de verdeling van de opbrengsten van de leenrechtvergoeding.
Stemra krijgt leenrechtgelden van Stichting Leenrecht te verdelen. Daar zitten allerlei voorwaarden aan vast. Stichting Leenrecht is belast met de inning en verdeling van de leenrechtvergoeding. Stichting Leenrecht verdeelt de gelden niet zelf onder de rechthebbenden. Zij keert de door haar geïncasseerde leenrechtvergoeding uit aan door haar aangewezen verdeelorganisaties, zoals Stemra. Stichting Leenrecht doet dat op basis van de verdeelsleutels en de bepalingen van het Repartitiereglement zoals goedgekeurd door het externe College van Toezicht Auteursrechten (CvTA)(overheidstoezicht).
Over de repartitie hebben Stichting Leenrecht en het CvTA diverse afspraken gemaakt. Die afspraken werken ook door in de voorwaarden die Stichting Leenrecht aan het krijgen van leenrechtgelden aan Xxxxxx stelt.
Stichting Leenrecht en het CvTA hebben overeenstemming bereikt over de werkwijze
m.b.t. de onverdeelbare gelden en de na-claimperiode voor niet aangesloten rechthebbenden. Dit betekent dat zowel
Stichting Leenrecht als de daaropvolgende verdeelorganisaties, zoals Stemra, hun
repartitiereglementen conform die werkwijze hebben ingericht wat betreft de leenrechtvergoeding.
a. Stemra streeft er naar alle leenrechtgelden te verdelen binnen 5 jaar na het jaar van incasso door Stichting Leenrecht en reserveert – in overleg met Stichting Leenrecht hooguit 15 % van de leenrechtgelden voor claims en na-claims van al dan niet bij een CBO aangesloten rechthebbenden (artikel 7 Aanhangsel V).
b. Gelden die in het 3de resp. 5de jaar na het jaar van incasso door Stichting Xxxxxxxxx niet door Stemra zijn verdeeld – de zogenaamde ‘Onverdeelde Bedragen Stemra’ - worden in het 6de kalenderjaar pro rato toegevoegd aan de voor rechthebbenden voor verdeling beschikbare gelden op basis van referentierepertoire (artikel 6 van Aanhangsel V).
Als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet Toezicht op 26 november 2016 heeft Xxxxxx haar statuten en reglementen wederom aangepast. Deze Wet Toezicht implementeert de Europese Richtlijn Collectief Xxxxxx van 2014 met als doel: het harmoniseren van de rechten van leden van collectieve beheersorganisaties (CBO’s), de governance van CBO’s en het toezicht op CBO’s.
De vergadering van aangeslotenen van Stemra is op 22 mei 2018 akkoord gegaan met de voorgestelde wijzigingen van het Stemra Repartitiereglement inclusief Aanhangsel V.
Aanhangsel V wijkt op een aantal punten af van het basisreglement (dat geldt voor door Xxxxxx zelf geïncasseerde gelden), zoals:
1. Aanhangsel V artikel 2: gelden worden binnen 6 maanden na ontvangst verdeeld, tenzij er objectieve redenen voor vertraging zijn, bijv. onvoldoende copyrightgegevens; voor door Xxxxxx zelf geïncasseerde gelden geldt een termijn van uiterlijk 9 maanden, tenzij er objectieve redenen voor vertraging zijn, bijv. onvoldoende copyrightgegevens (artikel 12, lid 2).
50
2. De informatie verstrekking en de controle als bedoeld in het basisreglement (artikel 12, leden 4 en 5) resp. art. 2i leden 4 t/m 7 Wet toezicht zijn niet van toepassing op gelden ontvangen van andere CBO’s als bedoeld in art. 2k Wet Toezicht.
3. Overleg met de incasserende zusterorganisatie, zie bijv. Aanhangsel V, artikelen 11 (% kosten) en 12 (rapportages aan Stichting Leenrecht).
51