Veldafspraken
Veldafspraken
Zorgprestatiemodel GGZ & FZ
29 oktober 2021 definitief concept
De veldafspraken worden op 9 november 2021 ondertekend door de volgende partijen
1
INHOUD
1 INLEIDING 4
1.1 Definities 4
2 OVER DEZE VELDAFSPRAKEN 7
2.1 Partijen die deelnemen aan deze veldafspraken 7
2.2 Partijen die deze veldafspraken ondersteunen 7
2.3 Overwegingen veldafspraken 8
2.4 Verhouding met andere regels en afspraken 8
3 INHOUD VELDAFSPRAKEN 9
3.1 ALGEMEEN 9
3.1.1 Algemene bepalingen veldafspraken 9
3.1.2 Nakoming, doorontwikkeling en onderhoud 9
3.2 VERWIJSAFSPRAKEN 10
3.3 PRESTATIES EN SETTING 10
3.3.1 Zorgtrajectnummer 10
3.3.2 Zorglabels 11
3.3.3 Setting hoogspecialistisch 11
3.3.4 Inzet tolken 12
3.4 BEROEPEN 12
3.4.1 Beroepenlijst 12
3.4.2 Overgang Jeugdwet naar Zvw 13
3.5 ZORGVRAAGTYPERING 13
3.5.1 Uitgangspunten 13
3.5.2 Registreren van zorgvraagtype 13
3.5.3 Indeling zorgvraagtypering ggz 14
3.5.4 Vaststelling van typering: ggz 14
3.5.5 Hertypering in de ggz 14
3.5.6 Indeling zorgvraagtypering fz 15
3.5.7 Vaststellen van typering: fz 15
3.5.8 Hertypering in de fz 15
3.5.9 Doorontwikkeling en onderhoud 15
2 2
2
3.6 | VERANTWOORDING EN CONTROLE | 15 |
3.6.1 | Uitgangspunten | 15 |
3.6.2 | Reikwijdte | 16 |
3.6.3 | Inrichting van interne processen | 17 |
3.6.4 | Correct registreren en declareren | 17 |
3.6.5 | Afspraken over onderhoud en doorontwikkeling | 17 |
3.7 | GEPAST GEBRUIK | 18 |
3.7.1 | Achtergrond | 18 |
3.7.2 | Definitie Gepast Gebruik | 18 |
3.7.3 | Uitgangspunten Gepast Gebruik | 18 |
3.8 | OVERGANGSAFSPRAKEN | 20 |
3.8.1 | Inrichting generalistische basis-ggz | 20 |
3.8.2 | Voorfinanciering wanneer niet gefactureerd kan worden | 20 |
3.8.3 | Toepassing transitieprestatie | 20 |
3.8.4 | Overgangsafspraken zorgvraagtypering | 21 |
4 | ONDERTEKENING VELDAFSPRAKEN | 22 |
5 | BIJLAGEN BIJ VELDAFSPRAKEN | 23 |
A. | Verwijsafspraken ggz | 23 |
B. | Notitie verwijstypen en zorglabels | 23 |
C. | Factsheet zorgtrajectnummer | 23 |
D. | Handreiking contractering setting Hoogspecialistische ggz | 23 |
E. | Limitatieve lijst Hoogspecialistische ggz 2022 | 23 |
F. | Inhoudelijk kader inzet tolken anderstaligen GGZ | 23 |
G. | Factsheet Beroepenlijst Zorgprestatiemodel: het proces | 23 |
H. | Lijst overige beroepen | 23 |
I. | Lijst met beroepen die declarabele consulten kunnen registreren | 23 |
J. | Regeling overgang Jeugdwet naar Zvw bij bereiken 18 jaar | 23 |
K. | Startnotitie doelen zorgvraagtypering | 23 |
L. | Contouren alternatieve zorgvraagtypering voor de Forensisch Zorg | 23 |
M. | Beschrijving zorgvraagtypen ggz | 23 |
N. | HoNOS+, instructie voor het invullen | 23 |
O. | Handleiding zorgvraagtypering ggz | 23 |
P. | Implementatieplan zorgvraagtypering fz | 23 |
Q. | Foutcorrectie in het declaratieverkeer | 23 |
R. | Spelregels correct registreren en declareren | 23 |
S. | V&C-lijst | 23 |
T. | Factsheet Basis-ggz in het zorgprestatiemodel | 23 |
3
1
INLEIDING
In april 2019 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en aan het ministerie van Jus- titie en Veiligheid (J&V) geadviseerd om voor de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de forensische zorg (fz) een nieuwe bekostiging
in te voeren: het zorgprestatiemodel. Het kabinet heeft dit breed gedragen advies overgenomen. Brancheorganisaties, zorgaanbieders, zorgverleners, zorgverzekeraars en patiënten-vertegenwoordigers zijn vervolgens samen met de NZa aan de slag gegaan om het model verder uit te werken.
Het zorgprestatiemodel geldt vanaf 2022 als bekostiging voor de ggz en fz. Het zorgprestatiemodel bestaat uit door de NZa vastgestelde prestaties, tarieven en regelgeving en uit een aantal veldafspraken. Deze veldafspraken staan in dit document met bijlagen. Het zijn afspraken die partijen met el- kaar hebben gemaakt om de bekostiging zo goed mogelijk te laten werken.
De partijen die de veldafspraken hebben getekend, vinden dat alle zorgaan- bieders, zorgverleners en zorgverzekeraars zich eraan moeten houden. In veel gevallen is dat ook verplicht, bijvoorbeeld omdat de NZa in de regel- geving naar de veldafspraken verwijst of omdat het gaat om een veldnorm opgenomen in het register van het Zorginstituut Nederland. Veldafspraken zijn niet nieuw. Sinds 2017 geldt al de afspraak dat elke aanbieder van ge- neeskundige ggz een kwaliteitsstatuut moet hebben. En ook gelden sinds 2017 afspraken over verwijzing in de geestelijke gezondheidszorg. Nieuw is dat de veldafspraken een brede scope hebben. Ze gaan bijvoorbeeld over verantwoording en controle, over beroepen in ggz en fz en over zorgvraag- typering.
Deze veldafspraken hebben een eigen onderhoudscyclus. Partijen blijven met elkaar in gesprek over de inhoud ervan.
1.1 Definities
In deze veldafspraken gebruiken wij de volgende definities:
a. Instelling: een instelling zoals bedoeld in sectie III van het Landelijk Kwa- liteitsstatuut ggz.
b. Hoofdbehandelaar: zorgverlener in de forensische zorg, al dan niet in dienst van een rechtspersoon als bedoeld onder (ii) die, in reactie op de zorgvraag van een patiënt, bij die patiënt de diagnose stelt en onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling van die patiënt wordt door- lopen. Uitsluitend zorgverleners met een beroep dat is opgenomen in het BIG-register en die bevoegd en bekwaam zijn om patiënten te classi- ficeren volgens de systematiek van de DSM-5 kunnen als hoofdbehande- laar worden aangemerkt.
c. Kwaliteitsstandaard: richtlijn, module, norm, zorgstandaard dan wel orga- nisatiebeschrijving die:
• betrekking heeft op het gehele zorgproces of een deel van een zorg- proces;
• vastlegt wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de cliënt goede zorg te verlenen;
• ingeschreven staat in het openbaar register bij Zorginstituut Neder- land.
d. Partijen: de betrokken organisaties die onder de veldafspraken hun handtekening zetten.
e. Patiënt: betrokkene die zorg ontvangt.
f. Regiebehandelaar: de persoon die voldoet aan de definitie van regiebe- handelaar in het Model Kwaliteitsstatuut ggz respectievelijk Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz. Waar in deze overeenkomst de term regiebehan- delaar wordt gebruikt, moet voor de fz ‘hoofdbehandelaar’ worden gele- zen. Het kwaliteitsstatuut is niet van toepassing voor de hoofdbehande- laar in de fz.
g. Spelregel: dwingende vertaling van een veldafspraak naar de praktijk.
h. Vrijgevestigden: zorgaanbieders zoals bedoeld in sectie II van het Model Kwaliteitsstatuut ggz.
i. Veldnorm: normen die invulling geven aan algemeen geformuleerde wet- telijke normen. Veldnormen worden opgesteld door veldpartijen en kun- nen worden ingediend als kwaliteitsstandaard bij het Zorginstituut Ne- derland.
j. Verantwoording en controle lijst (V&C lijst): het door partijen opgestelde document dat risico’s met betrekking tot onrechtmatig registeren en de- clareren opsomt en dat beschrijft hoe die via processen en/of systemen kunnen worden beheerst, waar nodig aangevuld met controle.
k. Verantwoordingmethodiek: de manier waarop verantwoording en con- trole zijn ingericht en worden uitgevoerd, bijvoorbeeld: zelfonderzoek, materiele controle en horizontaal toezicht.
l. Zorg:
• Zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekerings- wet, de Wet forensische zorg en de Wet langdurige zorg;
• Individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover uitge- voerd, al dan niet onder eigen verantwoordelijkheid, door personen, ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van die wet of door personen als bedoeld in artikel 34 van die wet en voor zover die handelingen niet zijn begrepen onder 1.
m. Zorgaanbieder:
• de natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent;
• de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor zover deze tarieven in rekening brengt namens, ten behoeve van of in verband met het ver- lenen van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld onder de voor- gaande bullet.
n. Zorgverlener: natuurlijk persoon die beroepsmatig zorg verleent.
o. Zorgverzekeraar: een verzekeraar voor zover deze zorgverzekeringen aanbiedt of uitvoert. Hieronder valt ook de Divisie Forensische zorg/Jus- titiële Jeugdinrichtingen (ForZo/JJI) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), onderdeel van het ministerie van JenV. In de fz is ForZo/JJI verant- woordelijk voor het inkopen van fz.
2
OVER DEZE VELDAFSPRAKEN
2.1 Partijen die deelnemen aan deze veldafspraken
De Nederlandse ggz
Dienst Justitiële Inrichtingen
Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & psychotherapeuten MIND
Nederlandse Federatie van UMC’s Nederlands Instituut van Psychologen Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland Zorgverzekeraars Nederland
Hierna genoemd: ‘Partijen’ of ‘Wij’
2.2 Partijen die deze veldafspraken ondersteunen
De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Justitie en Veiligheid (J&V) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ondersteunen deze veldafspraken. Dat betekent dat ze het belangrijk vinden dat de deel- nemende partijen deze afspraken maken en dat ze het belangrijk vinden dat iedereen ze naleeft. Ze ondersteunen partijen waar dat kan bij het tot stand brengen van afspraken en uitvoering ervan, bijvoorbeeld door daarover te communiceren. VWS, J&V en NZa zijn echter geen partij in deze afspraken.
2.3 Overwegingen veldafspraken
• De veldafspraken die in dit document staan, zijn onderling overeengeko- men en getekend door partijen genoemd onder 2.1.
• Partijen hebben een gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijk- heid voor een juiste besteding van de zorguitgaven en erkennen deze ook. Zorgprofessionals, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en de partijen hebben daarin elk hun eigen wettelijke taken, bevoegdheden en verant- woordelijkheden.
• Bij de formulering van de veldafspraken hebben wij inzichten gebruikt die voortkomen uit het RVS-rapport ‘Blijk van vertrouwen’, Het onder- deel ‘Advies passende zorg’ van het rapport ‘Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú’ van de NZa en Zorginstituut Nederland, de im- plementatie van Horizontaal Toezicht Zorg en de eindrapportage van de Taskforce Gepast Gebruik.
• Het is ons gezamenlijk belang en streven om te voldoen aan de tien ont- werpcriteria van het Zorgprestatiemodel.
• De naleving van de veldafspraken wordt op verschillende manieren be- vorderd en geborgd. Als dat van toepassing is, staat dat bij het onder- werp.
2.4 Verhouding met andere regels en afspraken
Het is een feit dat door de veldafspraken bestaande wet- en regelgeving niet verandert en gewoon geldig blijft. Dit zijn bijvoorbeeld de Wet forensi- sche zorg (Wfz), Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Zorgver- zekeringswet (Zvw) of op die wetten gebaseerde regels en besluiten (zoals Besluit zorgverzekering en Regeling zorgverzekering, regelingen van de NZa), en de uitwerking daarvan in bijvoorbeeld het Landelijk Kwaliteitssta- tuut GGZ, het Kwaliteitskader forensische zorg en de standpunten van het Zorginstituut. Regelgeving van de NZa verwijst naar onderdelen van deze veldafspraken. De verplichting tot naleving van deze veldafspraken volgt dan uit die regelgeving.
Wij gaan ervan uit dat deze veldafspraken passen binnen de bestaande wet- en regelgeving. Als ze toch zouden afwijken, dan gaan de wet- en regelge- ving voor.
Overige bestaande (veld)afspraken en kwaliteitsstandaarden blijven onver- minderd van kracht, dit zijn bijvoorbeeld: zorgstandaarden en generieke mo- dules, de ZN-circulaire ‘Therapieën GGZ’ en de veldafspraken tussen ZN en de Nederlandse ggz over Horizontaal Toezicht Zorg (landelijk raamwerk).
Het is ook een feit dat overeenkomsten die gesloten zijn niet veranderen. Bijvoorbeeld een overeenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar over zorglevering. Zij moeten dus zelf actie ondernemen om deze aan te passen en in lijn te brengen met de veldafspraken.
3
INHOUD VELDAFSPRAKEN
3.1 ALGEMEEN
3.1.1 Algemene bepalingen veldafspraken
• Partijen zorgen ervoor dat hun onderlinge private overeenkomsten in lijn zijn met deze veldafspraken.
• Partijen stimuleren een optimale inrichting van de ICT, zodat de uitvoe- ring van de veldafspraken wordt ondersteund.
• Onbedoelde prikkels die voortvloeien uit het Zorgprestatiemodel pakken we samen aan. Wij houden daarbij rekening met ieders taken, bevoegd- heden en verantwoordelijkheden.
• Het staat partijen vrij om naast deze multilaterale generieke veldafspra- ken bilaterale specifieke veldafspraken te maken, mits deze niet strijdig zijn met de multilaterale generieke veldafspraken.
3.1.2 Nakoming, doorontwikkeling en onderhoud
• Partijen spannen zich in om de veldafspraken na te komen en bevorde- ren naleving. Dit betekent in ieder geval dat:
• Partijen bevorderen dat hun leden deze veldafspraken naleven;
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars in de overeenkomsten verwijzen naar de naleving van deze veldafspraken en dat zij daarvan niet afwij- ken;
• Partijen geen onderscheid maken tussen ongecontracteerde en ge- contracteerde zorgaanbieders als het gaat om naleving van de veldaf- spraken.
• Iedere individuele zorgaanbieder, zorgverzekeraar of zorgverlener is zelf verantwoordelijk voor het nakomen van de veldafspraken.
• Partijen spreken minimaal één keer per jaar over de nakoming en door- ontwikkeling van de veldafspraken.
• Partijen passen de veldafspraken in dit document aan indien daarvoor een aanleiding is en maximaal één keer per jaar, behalve als hierna in specifieke bepalingen een andere termijn of procedure staat. Bij aanpas- sing van de veldafspraken worden actuele inzichten, onderzoeken en rapporten betrokken.
• In 2022 vindt de aanpassing voor 2023 uiterlijk 1 juli 2022 plaats, de jaren daarna steeds uiterlijk 1 april jaar t-1 voor het jaar t.
• Concepten van aanpassingen in veldafspraken zullen een maand voor vaststelling worden gepubliceerd. Het is mogelijk om als belanghebben- de een reactie te geven op concept veldafspraken. Reacties zullen zorg- vuldig worden afgewogen in verdere besluitvorming.
• Partijen organiseren gezamenlijk publiciteit over de inhoud van deze af- spraken, om draagvlak te vergroten en om naleving door niet-deelne- mende partijen te stimuleren.
• Het is mogelijk om als nieuwe partij deel te nemen aan de veldafspraken, als de al deelnemende partijen daarvoor hun akkoord geven.
3.2 VERWIJSAFSPRAKEN
Partijen houden zich aan de verwijsafspraken Geestelijke gezondheidszorg. Deze zijn opgenomen als bijlage A. VWS ziet deze afspraken als de juiste invulling van de wettelijke verplichting. Zorgverzekeraars verwijzen in hun polisvoorwaarden naar de verwijsafspraken. XXX doet dat in de addenda bij hun overeenkomsten voor forensische zorg. Zorgaanbieders gebruiken in het declaratieverkeer de verwijstypen die zijn opgenomen in de ‘Notitie Verwijstypen en zorglabels’ in bijlage B. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars gebruiken de verwijstypen overeenkomstig de uitleg in de notitie.
3.3 PRESTATIES EN SETTING
3.3.1 Zorgtrajectnummer
De NZa schrijft het gebruik van een zorgtrajectnummer in het declarati- everkeer voor in de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg. De veldafspraken over de verdere uitwerking van het zorgtraject- nummer zijn opgenomen in de ‘factsheet Zorgtrajectnummer’ in bijlage C. De NZa vindt dat deze veldafspraken in lijn zijn met de verplichting in de nadere regel. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars gebruiken het zorgtra- jectnummer overeenkomstig de uitleg in de factsheet.
3.3.2 Zorglabels
De veldafspraken over het toepassen van verwijstypen en private zorglabels zijn opgenomen in de ‘Notitie Verwijstypen en zorglabels’ in bijlage B. Zorg- aanbieders en zorgverzekeraars gebruiken de zorglabels overeenkomstig de uitleg in de notitie. De borging volgt uit het wederzijdse belang bij een juis- te toepassing; declaraties zonder relevant label kunnen worden afgewezen.
3.3.3 Setting hoogspecialistisch
De setting ‘hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaar- de)’ kan alleen in rekening worden gebracht als zorgaanbieder en zorgver- zekeraar dit in een contract hebben afgesproken. Bij het maken van deze afspraken houden zij zich aan de ‘Handreiking contractering setting Hoogs- pecialistische ggz’, zoals opgenomen in bijlage D.
De Nederlandse ggz, NFU, NVZ en ZN zullen bij de eerstvolgende aanpas- sing van de veldafspraken (uiterlijk 1 juli 2022) de inhoudelijke bepalingen uit de handreiking en de samenstelling van de limitatieve lijst evalueren. Aanpassingen kunnen dan worden verwerkt in de update van de veldafspra- ken die per 2023 van kracht worden.
Voor het aanpassen van criteria waaraan een afdeling moet voldoen om te worden opgenomen op de limitatieve lijst ligt het primaat bij de professio- nals in het betreffende segment (umc, algemeen ziekenhuis, ggz-instelling). Zij consulteren daarbij partijen van belanghebbenden zoals te doen gebrui- kelijk bij de ontwikkeling van normen in de sector.
Uiterlijk 31 mei van ieder jaar publiceren Stichting TOPGGz, NFU, NVZ en ZN gezamenlijk een overzicht van afdelingen die voldoen aan de criteria uit de handreiking, inclusief specialisatie en klinische capaciteit (bedden). Het is een limitatieve lijst met aanbieders die aan de inhoudelijke criteria van
de handreiking voldoen en die in aanmerking komen voor een contract over het toepassen van de setting hoogspecialistisch. Deze lijst is het richtingge- vende referentiekader voor de contractering van hoogspecialistische ggz tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder.
Op basis van een initiële beoordeling door de werkgroep ‘Handreiking Hoogspecialistisch’ zijn voor het jaar 2022 de volgende (afdelingen van) zorgaanbieders op de lijst geplaatst:
• Psychiatrische Universitaire Klinieken (PUK’en) als geheel;
• De Medisch Psychiatrische Units (MPU’s) van Psychiatrische Afdelingen van Algemene Ziekenhuizen (PAAZ);
• Afdelingen van ggz-instellingen met het label TOPGGz (als onderdelen van zorgaanbieders).
De limitatieve lijst van zorgaanbieders die volgens partijen in 2022 aan de inhoudelijke criteria van de ‘Handreiking contractering setting Hoogspecia- listische ggz’ voldoen, is opgenomen in bijlage E.
3.3.4 Inzet tolken
De veldafspraken over de inzet van tolken voor anderstaligen zijn opgeno- men in het ‘Inhoudelijk kader inzet tolken anderstaligen GGZ’ in bijlage F. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars gebruiken de toeslag ‘inzet tolk’ over- eenkomstig de veldafspraak. De NZa verwijst naar dit kader in haar regelge- ving.
3.4 BEROEPEN
3.4.1 Beroepenlijst
• Volgens de afspraak in het Bestuurlijk akkoord ggz hebben partijen de inzet van specifieke beroepen in de curatieve ggz onderbouwd vanuit het oogpunt van kwaliteit van zorg. Het programma Zorgprestatiemodel heeft deze opdracht uitgevoerd voor de beroepen die niet vallen onder de zeven Big-beroepscategorieën van het zorgprestatiemodel. Het pro- ces en de toetsingscriteria staan beschreven in de ‘Factsheet Beroepen- lijst Zorgprestatiemodel: het proces’ (bijlage G). De beroepen waarvan de inzet onderbouwd kan worden, staan in de ‘Lijst overige beroepen’ (bijlage H).
• Partijen spreken af om een hardheidsclausule toe te passen voor:
• de beroepen waarover geen overeenstemming bestaat en waarvoor geldt dat het niet opnemen in de lijst onevenredige gevolgen zou hebben voor de continuering van de feitelijke zorglevering
• de beroepen waarvoor geldt dat ze naar verwachting van partijen op relatief korte termijn alsnog voor opname in aanmerking zal komen.
Met toepassing van deze hardheidsclausule kunnen deze beroepen als- nog (tijdelijk) worden opgenomen op de ‘lijst overige beroepen’.
• Opname via de hardheidsclausule geldt voor 3 jaar (2022 t/m 2024) en kan worden verlengd. De criteria voor het al dan niet verlengen van de hardheidsclausule zullen partijen als onderdeel van de update van de veldafspraken in 2022 vaststellen. Als dit onverhoopt niet lukt, zal de looptijd van de hardheidsclausule worden verlengd.
• Partijen verklaren de hardheidsclausule t/m 2024 van toepassing voor de beroepen WO-orthopedagoog, WO-psycholoog en Ervaringsdeskundige werker NLQF 5/NLQF6.
• Partijen betrekken de beroepenlijsten in de jaarlijkse evaluatie van de veldafspraken volgens artikel 3.1.2.
• Zorgaanbieders zorgen ervoor dat alleen beroepen die vermeld zijn op de ‘Lijst met beroepen die declarabele consulten kunnen registreren’ (bijlage I), declarabele consulten kunnen registreren. De financiële dek- king voor de inzet van niet op deze lijst vermelde beroepen wordt ge- acht opgenomen te zijn in de (wel) declarabele zorgprestaties.
• Partijen spannen zich gezamenlijk in om deze veldafspraak uiterlijk
1 januari 2022 te hebben omgezet in een veldnorm die wordt ingediend bij het registratie van Zorginstituut Nederland.
• De ervaringsdeskundige werker NLQF 6 mag binnen het zorgprestatie- model declarabele consulten registreren als ‘overig beroep’. Dit geldt niet voor de ervaringsdeskundige werker NLQF 5. Voor die laatste die- nen partijen een aanvraag in bij de NZa voor facultatieve prestaties voor behandelconsulten en groepsconsulten. Partijen adviseren gebruikers van deze facultatieve prestaties maximaal de tarieven voor ‘behandelconsul- ten/groepsconsulten overige beroepen, ambulant sectie III multidiscipli- nair’ te hanteren.
3.4.2 Overgang Jeugdwet naar Zvw
Voor patiënten die bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd overgaan van Jeugdwet naar Zorgverzekeringswet, passen partijen de ‘Regeling overgang Jeugdwet naar Zvw bij bereiken 18 jaar’ toe, opgenomen in bijlage J.
3.5 ZORGVRAAGTYPERING
3.5.1 Uitgangspunten
Partijen hebben de kenmerken en gebruiksdoelen van zorgvraagtypering voor de ggz vastgelegd in de ‘Startnotitie doelen Zorgvraagtypering’ (bijlage K). Deze blijven onverkort gelden.
Partijen hebben de hoofdlijnen van de zorgvraagtypering voor de fz uitge- werkt in de notitie ‘Contouren alternatieve zorgvraagtypering voor de Fo- rensisch Zorg, versie 1.4 (bijlage L). Deze notitie is de basis voor de ontwik- keling van zorgvraagtypering voor de fz.
3.5.2 Registreren van zorgvraagtype
In 2022 en 2023 is de registratie van het zorgvraagtype bedoeld om infor- matie verzamelen voor de validatie en doorontwikkeling van zorgvraagtype- ring. Vanaf 2024 gaat zorgvraagtypering ondersteunen bij afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over wat voor specifieke patiënten- groepen een reële vergoeding is, gegeven de voor die groep gepaste zorg. Zowel in de ggz als fz wordt ook de DSM-5 classificatie geregistreerd. Voor gespecialiseerde GGZ wordt voor de periode waarin wordt toegewerkt naar een stabiele zorgvraagtypering de diagnose hoofdgroep op de factuur vermeld. Voor de gb-ggz wordt het profiel (type product) op de factuur ver- meld. In ieder geval na 2 jaar zal worden geëvalueerd of zorgvraagtypering voldoende is ontwikkeld. De verplichte vermelding van de DSM-5 diagnose en van het gb-ggz profiel vervalt op dat moment, tenzij uit de evaluatie blijkt dat vermelding nog steeds noodzakelijk is en ook voldoet aan de wet- telijk vereisten rondom privacy.
3.5.3 Indeling zorgvraagtypering ggz
De zorgvraagtypering ggz bestaat uit zorgvraagtypen 1 t/m 21, ingedeeld in drie hoofdgroepen (X, Y, Z). De hoofdgroepen en de zorgvraagtypen zijn beschreven in het document ‘Beschrijving zorgvraagtypen ggz’ (bijlage M).
Partijen onderzoeken of het verbijzonderen van zorgvraagtypen met
sub-zorgvraagtypen leidt tot verbetering van de klinische herkenbaarheid, verklaarde variantie en homogeniteit.
3.5.4 Vaststelling van typering: ggz
De regiebehandelaar is verantwoordelijk voor de vastlegging van het juiste zorgvraagtype. Hij gaat daarbij uit van de omschrijvingen in het document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen ggz’.
De HoNOS+ is het verplichte methodisch hulpmiddel voor zorgvraagtype- ring in de ggz. Partijen hanteren de in het programma vastgestelde omschrij- vingen in het document ‘HoNOS+, instructie voor het invullen’ (bijlage N).
Er zijn twee werkwijzen om het zorgvraagtype met de HoNOS+ te bepalen:
1. Invullen van de volledige HoNOS+ en de scores toetsen aan kleursche- ma’s en omschrijvingen in het document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen’.
2. Invullen van een gedeeltelijke HoNOS+ (dynamische route), waarbij de ICT de relevante vragen aanwijst. Er moeten dan altijd voldoende vragen worden doorlopen om een 95% zekerheid te hebben dat de uitkomst hetzelfde is als bij het volledig doorlopen van de HoNOS+. In 5% van de (aselect gekozen) typeringsmomenten moet ook bij de keuze voor werk- wijze 2 de volledige HoNOS+ worden ingevuld.
Voor zowel werkwijze 1 als 2 geldt dat de regiebehandelaar van het voor- stel kan afwijken.
Partijen stelden samen een ‘Handleiding zorgvraagtypering ggz’ (bijlage O) op voor behandelaren en zullen deze onderhouden. Partijen houden zich aan de meest recente versie van de handleiding.
De borging hiervan is geregeld in de regeling Geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg van de NZa. Daarin staat dat de zorgvraagtypering con- form de veldafspraak wordt gedaan, door de regiebehandelaar.
3.5.5 Hertypering in de ggz
Hertypering vindt plaats op logische (evaluatie)momenten in het behandel- proces. Elk zorgvraagtype heeft een termijn die richtinggevend is voor het moment van hertyperen. Deze ‘reviewtermijnen’ staan in de ‘Beschrijving Zorgvraagtypen ggz’. Op het eerste contactmoment na 1 jaar waarin niet is ge-hertypeerd, zal altijd moeten worden getypeerd.
3.5.6 Indeling zorgvraagtypering fz
Voor elke forensische patiënt bepaalt de hoofdbehandelaar met bestaande risicotaxatie instrumenten het recidive risico (niveau 1 t/m 5 volgens de gestandaardiseerde risk levels, Xxxxxx et al., 2017). De ernst van het delict kan ervoor zorgen dat een patiënt maximaal met 1 niveau opschuift, om- hoog of omlaag. Exceptionele problemen met betrekking tot de responsi- viteit kan leiden tot 1 categorie hoger. Dit leidt tot een score in de range 0 t/m 7.
3.5.7 Vaststellen van typering: fz
In het ‘Implementatieplan zorgvraagtypering fz’ (bijlage P) is vastgelegd hoe zorgvraagtypering in de forensische zorg door partijen wordt toegepast.
3.5.8 Hertypering in de fz
Hertypering in de forensische zorg vindt plaats als er opnieuw een risico- taxatie moet worden afgenomen. Afhankelijk van het gehanteerde instru- ment is dit minimaal eens per 365 dagen.
3.5.9 Doorontwikkeling en onderhoud
In de komende jaren zullen de partijen werken aan de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering in de ggz en fz.
Partijen onderzoeken in de doorontwikkeling in ieder geval hoe meer gebruik gemaakt kan worden van informatie die al wordt vastgelegd, bij- voorbeeld in andere gestandaardiseerde vragenlijst of in ZIB’s. Ook wordt onderzocht hoe specifieke patiëntgroepen een plaats kunnen krijgen in het model, zoals patiënten met somatische comorbiditeit, verslavingen, LVB of SOLK. Deze en andere onderwerpen agenderen partijen in de doorontwik- kelagenda.
Partijen nemen de handleiding zorgvraagtypering ggz, de HoNOS+, zorg- vraagtypen ggz en het implementatieplan zorgvraagtypering fz mee in het jaarlijkse onderhoud van de veldafspraken volgens artikel 3.1.2.
3.6 VERANTWOORDING EN CONTROLE
3.6.1 Uitgangspunten
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben een gezamenlijke maat- schappelijke verantwoordelijkheid voor de juiste besteding juiste zorguit- gaven. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben daarin elk hun eigen wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
• Partijen zijn het, in navolging van het advies ‘Blijk van vertrouwen – an- ders verantwoorden voor goede zorg’ van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, erover eens dat verantwoording de voorkeur heeft bo- ven controle. Het initiatief en de verantwoordelijkheid voor verantwoor- ding ligt bij de zorgaanbieder die verantwoording aflegt en niet bij dege- ne die verantwoording vraagt. Dit kan alleen vanaf een toereikend transparantieniveau bij de zorgaanbieder. Bij onvoldoende transparantie kan de zorgverzekeraar extra informatie opvragen, rekening houdend met de verantwoordingsmethodiek die zorgverzekeraar en zorgaanbie- der toepassen.
• Partijen streven naar proces- en systeemgerichte beheersing aan de voorkant van het zorgproces en naar het voorkomen van controles ach- teraf.
• Partijen zoeken naar efficiency in de verantwoordingsketen en streven ernaar dat de verantwoording voor meerdere doeleinden (bijvoorbeeld jaarrekening) kan worden ingezet. We automatiseren regels en de veldaf- spraken over verantwoording en controle waar het kan.
• Partijen professionaliseren de verantwoordingsketen en stimuleren zorg- aanbieders waar nodig om hun verantwoordelijkheid voor een goede bedrijfsvoering te nemen en om registraties ‘first-time-right’ te laten plaatsvinden. Partijen zien de invoering van Horizontaal Toezicht bij zor- ginstellingen als een passende werkwijze hiervoor.
• Zorgaanbieders werken aan efficiëntere en effectievere administratieve processen die borgen dat facturen in één keer goed zijn. Partijen zorgen voor een efficiënt correctieproces en zorgen voor een tijdige afwikkeling van correcties volgens de notitie ‘Foutcorrectie in het declaratieverkeer’ (bijlage Q).
• De V&C-lijst is een hulpmiddel voor het inrichten van processen en sys- temen. De lijst is een van de middelen die partijen kunnen inzetten in hun streven naar ‘First Time Right’ en naar het zoveel mogelijk voorko- men van correcties achteraf.
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars houden zich aan de afspraken in deze paragraaf. De andere partijen bevorderen de naleving.
3.6.2 Reikwijdte
De afspraken in deze paragraaf gaan over correct registreren en declareren van zorg, over hoe zorgaanbieder zich hierover kunnen verantwoorden en over de manier waarop zorgverzekeraars en DJI hier uitvoering aan geven in hun controleplannen. Ze gaan niet over de inhoud en naleving van afspra- ken in het concurrentiele deel van overeenkomsten tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder en ook niet over afhandeling van (verzekerden)signalen en fraude(onderzoek).
3.6.3 Inrichting van interne processen
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars spannen zich zo veel als mogelijk in om hun interne processen of (voor zover van toepassing) hun praktijk- voering conform veldafspraak verantwoording en controle in te richten.
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars zorgen voor een optimale inrichting van de ICT, zodat die de uitvoering van deze afspraken zo goed als mo- gelijk ondersteunt.
• Zorgaanbieders dragen zorg voor transparante processen en kunnen la- ten zien hoe registraties, declaraties uitgevoerd zijn.
• Zorgverzekeraars zorgen voor een transparant betalings- en correctiepro- ces.
3.6.4 Correct registreren en declareren
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars houden zich aan de ‘Spelregels cor- rect registreren en declareren’ in bijlage R:
• De spelregel minimale betrokkenheid regiebehandelaar is een opera- tionalisering van het Landelijk Kwaliteitsstatuut als het gaat om cor- rect registreren en declareren;
• De spelregel Diagnostiek voorafgaand aan onverzekerde zorg is een operationalisering van de aanspraak op verzekerde zorg als het gaat om niet verzekerde diagnostiek;
• Spelregels Planning = realisatie, Groepsconsulten en Reistijd zijn een operationalisering van afspraken over de registratie waarnaar wordt verwezen in de regelgeving van de NZa.
• Zorgaanbieders en zorgverzekeraars gebruiken de beschrijvingen in de V&C-lijst (bijlage S) over correct registreren en declareren als hulpmiddel om systemen en registratie- en declaratieprocessen in te richten en risi- co’s op onjuiste registraties en declaraties te voorkomen.
• Zorgaanbieders spannen zich in om gebruik te maken van EPD’s die on- dersteuning bieden bij:
• het inrichten van registratie- en declaratieprocessen conform regelge- ving en gemaakte veldafspraken, en;
• het aantonen van de in het EPD ingebouwde beheersmaatregelen. Partijen onderzoeken de mogelijkheid om EPD’s hiervoor te certificeren.
3.6.5 Afspraken over onderhoud en doorontwikkeling
• Partijen spreken minimaal twee keer per jaar over de implementatie van de veldafspraken over verantwoording en controle.
• Partijen nemen de spelregels correct registreren en declareren en de V&C-lijst mee in het jaarlijkse onderhoud van de veldafspraken volgens artikel 3.1.2.
• Nieuwe spelregels over correct registreren en declareren en omschrijvin- gen in de V&C-lijst leggen partijen zoveel mogelijk vast in ‘goed of fout’ bepalingen.
• Partijen hebben hierbij nadrukkelijk oog voor het beperken van adminis- tratieve lasten.
3.7 GEPAST GEBRUIK
3.7.1 Achtergrond
Eén van de ontwerpcriteria van het zorgprestatiemodel is dat het gepast gebruik moet bevorderen. Om binnen het zorgprestatiemodel een verdere invulling te geven aan Gepast Gebruik is door het programma Zorgprestatie- model een werkgroep Gepast Gebruik ingesteld. De hiernavolgende defini- tie en uitgangspunten zijn het startpunt van de inhoudelijke gesprekken die we op landelijk niveau over dit onderwerp gaan voeren in de periode tot aan de eerstvolgende update van de veldafspraken. Eerder heeft de task- force Gepast Gebruik een inhoudelijk advies opgesteld over de mogelijkhe- den om als gecontracteerde zorginstelling procesgericht te verantwoorden over Gepast Gebruik. De in deze veldafspraak geformuleerde definitie en uitgangspunten zijn in lijn met dit door het bestuurlijk overleg hoofdlijnen- akkoord ggz vastgestelde advies.
3.7.2 Definitie Gepast Gebruik
In de nog te voeren gesprekken gaan we voor de geestelijke gezondheids- zorg en forensische zorg uit van de volgende definitie van Gepast Gebruik. Onder gepast gebruik verstaan we dat de zorg die wordt geleverd voldoen- de bewezen effectief zijn en dat alleen zorg wordt geleverd aan patiënten die deze zorg ook echt nodig hebben. Met bewezen effectief bedoelen we dat de zorg voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk. Met ‘echt no- dig hebben’ bedoelen we dat de patiënt redelijkerwijs is aangewezen op de zorg gezien zijn gezondheidssituatie (medische noodzaak) en, voor forensi- sche zorg, gezien het voorkomen van recidive.
3.7.3 Uitgangspunten Gepast Gebruik
In de nog te voeren inhoudelijke gesprekken zijn de volgende uitgangs- punten het startpunt. Bij het maken van inhoudelijke afspraken kunnen uit- gangspunten worden herzien.
1. Zorgaanbieders en zorgverleners zorgen samen voor een continue cyclus van reflecteren en leren over Gepast Gebruik, ze stimuleren de dialoog hierover en borgen dit in het (zorg)proces en/of de praktijkvoering.
2. Zorgaanbieders, zorgverleners en zorgverzekeraars kunnen onderwerpen aandragen voor het gesprek (landelijk of lokaal) over Gepast Gebruik, bijvoorbeeld naar aanleiding van (benchmark) analyses, landelijk uitge- werkte casussen of eigen inzichten. Deze onderwerpen kunnen bijdragen aan het reflecterend en lerend vermogen en kunnen als basis dienen voor te maken afspraken.
3. Zorgaanbieders, zorgverleners en zorgverzekeraars maken op basis van gelijkwaardigheid afspraken over Gepast Gebruik op groepsniveau (niet op het niveau van individuele patiënten) met als doel Gepast Gebruik te bevorderen. Onder het bevorderen van Gepast Gebruik, wordt zowel het voorkomen van overbehandeling als het voorkomen van onderbehande- ling verstaan. Deze afspraken richten zich op het continue verbeteren naar de toekomst en niet het corrigeren van het verleden. Vooraf wor- den afspraken gemaakt over de eventuele consequenties van het niet halen van verbeterafspraken.
4. De onderbouwing van wat op groepsniveau Gepast Gebruik is en of zorg bij groepen patiënten effectief en medisch noodzakelijk is, is voorbehou- den aan beroepsgroepen en moet uitlegbaar en transparant zijn.
5. Bij afwegingen over Gepast Gebruik op individueel niveau wordt door de behandelaar waar mogelijk de patiënt en diens naasten betrokken (sa- men beslissen).
6. Bij het maken van afspraken over Gepast Gebruik kunnen de informa- tie-elementen van het zorgprestatiemodel worden ingezet, zoals zorg- vraagtypering, beveiligingsniveaus, settings, beroepen, type consulten (diagnostiek, behandeling, groep), duur behandeling (in tijd), aantal con- sulten en verblijf.
7. Gepast Gebruik gaat ook over het voldoen aan wet- en regelgeving (rechtmatigheid) en daarmee is Gepast Gebruik een niet-concurrentieel onderwerp.
De werkgroep Gepast Gebruik van het programma Zorgprestatiemodel werkt verder aan de volgende opdracht:
• Doe een voorstel voor hoe het zorgprestatiemodel en zorgvraagtypering worden ingezet om gepast gebruik van zorg inzichtelijk te maken en praktisch toepasbaar. Betrek hierbij ook de startnotitie zorgvraagtype- ring.
• Doe een voorstel voor hoe we het goede gesprek over gepast gebruik van zorg organiseren en faciliteren, zowel op landelijk niveau, als tussen individuele zorgaanbieder en zorgverzekeraar, als op het niveau van de zorgaanbieder.
• Formuleer de veldafspraken die moeten worden gemaakt om uitvoering te geven aan de twee bovengenoemde bullets. Ga na hoe daarin gediffe- rentieerd moet worden (bijvoorbeeld op basis van setting).
• Werk een aantal voorbeelden uit van inhoudelijke afspraken, waaronder in ieder geval een voorstel voor afspraken over gepast gebruik van gene- ralistische basis-ggz dat in 2022 toepasbaar kan zijn voor de setting am- bulant kwaliteitsstatuut sectie II.
De uitkomst van dit vervolg zal worden verwerkt in een volgende versie van de veldafspraken.
3.8 OVERGANGSAFSPRAKEN
3.8.1 Inrichting generalistische basis-ggz
Het echelon generalistische basis-ggz blijft zichtbaar via het door de NZa in de nadere regel verplichte informatie-element ‘basis-ggz profiel’, dat gekop- peld wordt aan de betreffende zorgprestaties. Partijen hadden al afgespro- ken dat dit zo blijft tot het moment dat de verbeterde zorgvraagtypering
is gerealiseerd. Partijen gaan ervan uit dat per 2024 het zorgvraagtype een passende vervanging zal zijn van het informatie-element. De inhoudelijke afspraken over het zichtbaar houden van de generalistische basis-ggz staan in de ‘factsheet Basis-ggz in het zorgprestatiemodel’ in bijlage T.
3.8.2 Voorfinanciering wanneer niet gefactureerd kan worden
Partijen spreken de intentie uit dat zorgaanbieders niet door de invoering van het zorgprestatiemodel in een nadelige financiële positie komen. Par- tijen bespreken op de landelijke tafel de voortgang van de implementatie van het zorgprestatiemodel, inclusief het tijdig gereed hebben van de EPD’s. Wanneer er sprake is van collectieve problemen bij de implementatie (bij- voorbeeld één EPD die meerdere aanbieders bedient is veel later gereed of ICT problemen bij een of meerder zorgverzekeraars), waardoor groepen van zorgaanbieders lange tijd niet kunnen declareren en daardoor in de fi- nanciële problemen geraken, zullen deze problemen op de programmatafel worden besproken en wordt gekeken naar een oplossing. Partijen dragen
zorg voor een terugkoppeling van deze bespreking richting de groep aanbie- ders om wie dit gaat.
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders houden elkaar op de hoogte van de voortgang van de implementatie. Wanneer vanwege de invoering van het zorgprestatiemodel declaraties van een individuele zorgaanbieder lange tijd niet via de gebruikelijke route kunnen worden ingediend, kunnen zorgver- zekeraars en zorgaanbieders lokaal afspraken maken over financiering van reeds geleverde zorg.
3.8.3 Toepassing transitieprestatie
Volgens de beleidsregel van de NZa kunnen een zorgverzekeraar en zorg- aanbieder samen schriftelijk het gebruik van een transitieprestatie over- eenkomen om bedoelde/gewenste effecten of onvoorziene, en door hen gezamenlijk als ongewenst benoemde, effecten van de overgang naar het zorgprestatiemodel op te vangen als die niet redelijkerwijs binnen de max- max tarieven kunnen worden opgevangen. Zorgaanbieder en zorgverzeke- raar kunnen dit ook doen als dit effect komt door een tekortkoming in het zorgprestatiemodel. Van een tekortkoming is sprake als een onderwerp dat zorgverzekeraar en zorgaanbieder daarvoor (gezamenlijk) aandragen bij het programma zorgprestatiemodel, door het programma op de landelijke door- ontwikkelagenda worden opgenomen.
In de transitie naar het zorgprestatiemodel is ook aandacht voor vrijgeves- tigde praktijken en kleine zorginstellingen. De contractering vindt digitaal plaats, zorgverzekeraars voeren doorgaans geen individueel gesprek met deze zorgaanbieders. In het eerste kwartaal van 2022 bespreken we in het programma zorgprestatiemodel eventuele onvoorziene gevolgen, bijvoor- beeld wanneer er sprake is van ongewenste verschuivingen in patiënten- stromen, onevenredige impact voor specifieke groepen zorgverleners en/of zorginstellingen of continuïteitsproblemen in de zorgverlening.
3.8.4 Overgangsafspraken zorgvraagtypering
Patiënten die in 2022 in de ggz in behandeling komen, worden bij de start van de behandeling door de regiebehandelaar getypeerd. Bij alle behandel- consulten van deze nieuwe patiënten wordt het zorgvraagtype vermeld op de factuur.
Patiënten die al in behandeling zijn op 1 januari 2022 (deze zijn herkenbaar aan het zorglabel ‘overgang uit oude bekostiging’), worden in de loop van dat jaar door de regiebehandelaar getypeerd. De behandelconsulten van deze patiënten worden vanaf het eerste logische moment in het behandel- proces, maar uiterlijk 1 januari 2023 voorzien zijn van een zorgvraagtype.
Dit eerste logische moment is doorgaans het moment waarop de (voortgang van de) behandeling wordt geëvalueerd.
Voor bestaande cliënten in de forensische zorg spreken partijen af dat de vastlegging van het zorgvraagtype zal plaatsvinden vanaf het eerstvolgende moment dat er weer een risicotaxatie moet worden afgenomen. Afhankelijk van het gehanteerde instrument is dit maximaal 365 dagen later. Dit bete- kent dat voor alle bestaande fz cliënten voor 1 januari 2023 een zorgvraag- type is geregistreerd.
ONDERTEKENING VELDAFSPRAKEN
Deze veldafspraken gaan in op 1 januari 2022 en blijven gelden totdat partij- en anders overeenkomen.
De Nederlandse ggz Dienst Justitiële Inrichtingen
Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde MIND Psychologen & psychotherapeuten
Nederlandse Federatie van UMC’s Nederlands Instituut van
Psychologen
Nederlandse Vereniging Nederlandse Vereniging
xxx Xxxxxxxxxxxx voor Psychiatrie
Vereniging Gehandicaptenzorg Verpleegkundigen &
Nederland Verzorgenden Nederland
Zorgverzekeraars Nederland
BIJLAGEN BIJ VELDAFSPRAKEN
B. Notitie verwijstypen en zorglabels
C. Factsheet zorgtrajectnummer
D. Handreiking contractering setting Hoogspecialistische ggz
E. Limitatieve lijst Hoogspecialistische ggz 2022
F. Inhoudelijk kader inzet tolken anderstaligen GGZ
G. Factsheet Beroepenlijst Zorgprestatiemodel: het proces
I. Lijst met beroepen die declarabele consulten kunnen registreren
J. Regeling overgang Jeugdwet naar Zvw bij bereiken 18 jaar
K. Startnotitie doelen zorgvraagtypering
L. Contouren alternatieve zorgvraagtypering voor de Forensisch Zorg
M. Beschrijving zorgvraagtypen ggz
N. HoNOS+, instructie voor het invullen
O. Handleiding zorgvraagtypering ggz
P. Implementatieplan zorgvraagtypering fz
Q. Foutcorrectie in het declaratieverkeer
R. Spelregels correct registreren en declareren
T. Factsheet Basis-ggz in het zorgprestatiemodel
xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx