STATUTEN
HAALT MEER
UIT MUZIEK
NAAM, ZETEL EN DUUR
Artikel 1.
1. De stichting is genaamd: STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN (Sena).
2. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Hilversum.
3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
BEGRIPSOMSCHRIJVING
Artikel 2.
In deze statuten wordt verstaan onder:
a. naburige rechten: rechten op grond van de Wet van achttien maart negentienhonderd drieënnegentig, houdende regelen inzake de bescherming van uitvoe- rende kunstenaars, producenten van fonogrammen of van eerste vastleggingen van films en omroepor- ganisaties en wijziging van de Auteurswet 1912 (Wet op de naburige rechten, hierna sub p aangeduid als: WNR), zoals nadien gewijzigd;
b. uitvoerende kunstenaar: uitvoerende kunstenaar in de zin van artikel 1 sub a. xxx xx XXX;
c. producent: de producent van een fonogram in de zin van artikel 1 sub d. xxx xx XXX;
d. rechtverkrijgende: rechtverkrijgende in de betekenis die daaraan moet worden gegeven volgens het alge- mene recht;
e. deelnemer: de natuurlijke of rechtspersoon als be- doeld in artikel 7 van deze statuten;
f. aangeslotene: de natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 8 van deze statuten;
g. het bestuur: het bestuur van de stichting;
x. xx xxxx van toezicht: het toezichthoudend orgaan als bedoeld in artikel 16 van deze statuten;
x. xx xxxx van aangeslotenen: het orgaan als bedoeld in artikel 24 van deze statuten;
j. de sectie uitvoerende kunstenaars: de sectie uitvoe- rende kunstenaars als bedoeld in artikel 20 van deze statuten;
k. de sectie producenten: de sectie producenten als bedoeld in artikel 20 van deze statuten;
l. NVPI Audio: de vereniging: NVPI Audio, statutair gevestigd te Amsterdam;
m. FNV KIEM: de vereniging: FNV Kunsten Informatie en Media, statutair gevestigd te Amsterdam;
n. NTB: de vereniging: Nederlandse Toonkunstenaars- bond, statutair gevestigd te Amsterdam;
o. oprichtende organisaties: de organisaties als hier- boven bedoeld onder l. tot en met n., dan wel de desbetreffende rechtsopvolger(s);
p. WNR: de Wet op de naburige rechten als nader om- schreven in sub a;
q. Wet toezicht: de Wet toezicht en geschillenbeslech- ting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten;
r. CvTA: het College van Toezicht collectieve beheersor- ganisaties Auteurs- en naburige rechten in de zin van artikel 2 van de Wet toezicht;
s. vergadering van aangeslotenen: de vergadering van aangeslotenen als bedoeld in artikel 20 lid 2;
t. sectie-afgevaardigden: de sectie-afgevaardigden als bedoeld in artikel 20 lid 4;
u. geschillencommissie repartitie: de geschillencommis- sie als bedoeld in het repartitiereglement;
v. repartitiereglement: het reglement als bedoeld in artikel 27;
w. Sena Rechten: de rechten als bedoeld in artikel 15 juncto 7 van de WNR;
x. schriftelijk: bij brief, telefax of e-mail of enig ander elektronisch communicatiemiddel, mits het bericht leesbaar en reproduceerbaar is.
DOEL EN MIDDELEN
Artikel 3.
De stichting stelt zich ten doel, zonder winstoogmerk voor zichzelf, het behartigen van de materiële en im- materiële belangen van uitvoerende kunstenaars en producenten ter zake van de uitoefening en handhaving van hun naburige rechten.
VERWEZENLIJKING DOEL
Artikel 4.
1. De stichting tracht dit doel te bereiken door:
a. de uitoefening en handhaving van aan de stichting toevertrouwde rechten en aanspraken, daaronder be- grepen de inning en verdeling van de billijke vergoe- ding in de zin van artikel 7 van de WNR;
b. het nastreven van handhaving en verbetering van de nabuurrechtelijke bescherming in de ruimste zin van het woord, zowel nationaal als internationaal, van uitvoerende kunstenaars en producenten.
2. De stichting kan inzake de in lid 1 onder a. genoemde handelingen ten eigen name in rechte optreden, onge- acht op grond van welke titel zij de haar toevertrouw- de rechten en aanspraken exploiteert en handhaaft.
3. De stichting is bevoegd ter verwezenlijking van haar doelstelling de navolgende middelen aan te wenden:
a. het in samenwerking met de oprichtende organisaties ondernemen of doen ondernemen van activiteiten ter verbetering van de sociale en sociaal-economische po- sitie van de houders van naburige rechten, daaronder begrepen maatregelen die een cultureel of educatief doel beogen;
b. terzake van de in dit artikel bedoelde vergoedingen verdelingsreglementen op te stellen en deze regle- menten uit te voeren of te doen uitvoeren;
c. het in stand houden van een bureau ter uitvoering van de werkzaamheden van de stichting dan wel het geheel of gedeeltelijk uitbesteden van zodanige werkzaamheden aan derden;
d. andere middelen die tot haar doel bevorderlijk zijn.
4. De stichting is bevoegd ter verwezenlijking van haar doelstelling zowel in als buiten Nederland werkzaam te zijn.
5. De stichting is bevoegd tot het aangaan van overeen- komsten met buitenlandse organisaties van soortge- lijke aard.
6. De stichting is bevoegd tot het deelnemen in natio- nale en internationale organisaties op het terrein van de intellectuele eigendomsrechten in het algemeen, en de naburige rechten in het bijzonder.
FINANCIËLE MIDDELEN
Artikel 5.
1. De inkomsten van de stichting bestaan uit:
a. vergoedingen voor verrichte diensten;
b. opbrengsten van vermogen;
c. vrijwillige bijdragen en schenkingen;
d. legaten en erfstellingen, die niet anders dan onder voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard;
e. andere baten.
2. De gelden die de stichting ten titel van de in artikel 4 lid 1 sub a. bedoelde vergoedingen ten behoeve van de rechthebbenden ontvangt, worden op aparte reke- ningen verantwoord en als zodanig geadministreerd.
MEDEDELINGEN
Artikel 6.
1. Voor zover in deze statuten, reglementen, exploitatie- overeenkomsten en/of andere besluiten van de stich- ting niet anders is bepaald, geldt voor het doen van mededelingen aan of door de stichting het volgende:
a. mededelingen aan het bestuur dan wel de raad van toezicht dan wel de raad van aangeslotenen dienen schriftelijk te worden gedaan en te worden geadres- seerd ten kantore van de stichting; in plaats van het doen van een schriftelijke mededeling per post of per fax mag worden
volstaan met het uitreiken van de op schrift gestelde mededeling ten kantore van de stichting tegen bericht van ontvangst;
b. mededelingen van of namens het bestuur dan wel de raad van toezicht dan wel de raad van aangeslo- tenen aan de deelnemers en aangeslotenen dienen schriftelijk te worden gedaan; in plaats van het doen van een mededeling per post of per fax mag in die gevallen waarin schriftelijke mededeling niet door de bepalingen van deze statuten is voorgeschreven,
worden volstaan met het doen van mededelingen via het orgaan van de stichting.
2. In die gevallen waarin in deze statuten, reglementen, exploitatieovereenkomsten en/of andere besluiten van de stichting wordt gesproken van een uiterste datum, geldt de datum van verzending, zoals aangegeven door de poststempel, op het ontvangstbewijs van de post of in de e-mail dan wel de datum van ontvangst ten kantore van de stichting respectievelijk de datum van publicatie van het orgaan van de stichting.
DEELNEMERS EN RECHTEN VAN DEELNEMERS
Artikel 7.
1. Deelnemer is iedere uitvoerende kunstenaar of pro- ducent, dan wel de rechtverkrijgende(n) van één van hen, die overeenkomstig artikel 9 een exploitatieover- eenkomst met de stichting heeft gesloten, mits deze exploitatieovereenkomst niet is geëindigd.
2a.Deelnemers hebben het recht de stichting te machti- gen hun Sena Rechten te beheren voor de grondge- bieden van hun keuze, ongeacht nationaliteit, land van verblijf of vestiging van de deelnemer, met dien verstande dat dit beheer binnen het doel van de stichting valt. De stichting kan het hiervoor vermelde beheer alleen om objectief gerechtvaardigde redenen weigeren;
b. Een deelnemer die de stichting machtigt zijn Sena Rechten te beheren, verleent specifiek en schriftelijk toestemming aan de stichting voor het beheer van ieder op grond van de WNR beschermd materiaal.
3. Deelnemers kunnen de in lid 2 sub a bedoelde mach- tiging geheel of gedeeltelijk beëindigen met inacht- neming van een opzegtermijn van drie maanden. Een dergelijke beëindiging gaat in op het einde van het boekjaar.
4. Indien aan een deelnemer bedragen verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevon- den voordat de machtiging is beëindigd, of op grond van een licentie die is verleend voordat de beëindiging van kracht werd, behoudt de deelnemer zijn rechten als bedoeld in artikel 28 lid 1.
5. De stichting zal de uitoefening van het bepaalde in lid 3 en 4 van dit artikel niet beperken door te eisen
dat het beheer van de Sena Rechten die het voorwerp zijn van de beëindiging, wordt toevertrouwd aan een andere collectieve beheersorganisatie in de zin van de Wet toezicht.
6. De stichting informeert iedere deelnemer over zijn rechten op grond van dit artikel, alvorens de machti- ging als bedoeld in lid 2 sub a te aanvaarden.
AANGESLOTENEN
Artikel 8.
1. Als aangeslotene wordt toegelaten iedere natuurlijke persoon die:
x. xxxxxxxxx is en uitvoerende kunstenaar of producent is en gedurende drie aaneengesloten kalenderjaren van de stichting één of meer uitkeringen uit hoofde van
de met hem gesloten exploitatieovereenkomst heeft ontvangen, die (tezamen) het in het tweede lid van dit artikel bedoelde drempelbedrag overschrijden; of
b. uitvoerende kunstenaar en bestuurder is van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een vergelijkbare rechtspersoon naar buitenlands recht, waarvan alle aandelen voor eigen rekening worden gehouden
door één of meer uitvoerende kunstenaars, dan wel beherend vennoot is van een vennootschap onder firma of een vergelijkbare rechtspersoon naar buiten- lands recht en welke vennootschap of rechtspersoon deelnemer is en gedurende drie aaneengesloten ka- lenderjaren van de stichting één of meer uitkeringen uit hoofde van de met hem gesloten exploitatieover- eenkomst heeft ontvangen, die (tezamen) het in het tweede lid van dit artikel bedoelde drempelbedrag overschrijden; of
c. bestuurder of een binnen het bedrijf werkzame func- tionaris is van een naamloze vennootschap, een be- sloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een vergelijkbare rechtspersoon naar buitenlands recht, dan wel beherend vennoot is van een vennoot- schap onder firma of een vergelijkbare rechtspersoon naar buitenlands recht en welke vennootschap of rechtspersoon producent is en als deelnemer gedu- rende drie aaneengesloten kalenderjaren van de stich- ting één of meer uitkeringen uit hoofde van de met hem gesloten exploitatieovereenkomst heeft ontvan- gen, die (tezamen) het in het tweede lid van dit artikel bedoelde drempelbedrag overschrijden, en zulks met dien verstande dat namens zodanige vennootschap
of rechtspersoon slechts één persoon aangeslotene kan zijn.
2. In verband met de toelating als aangeslotene stelt de raad van aangeslotenen, na goedkeuring van de raad van toezicht, drempelbedragen vast voor uitvoerende kunstenaars en producenten, gehoord hebbende de in artikel 22 bedoelde vergaderingen van aangeslote- nen. De drempelbedragen en de indexering daarvan worden in een reglement vastgelegd.
3. De stichting legt een register van aangeslotenen aan naar de stand van zaken van éénendertig december van ieder kalenderjaar.
EXPLOITATIEOVEREENKOMST
Artikel 9.
1. De stichting sluit een exploitatieovereenkomst met iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, die zich voor het deelnemerschap aanmeldt en die blijkens de gegevens, die de stichting heeft vergaard ter uit- voering van haar taken en die door de stichting zijn geverifieerd, rechthebbende is ter zake van de rechten en bevoegdheden die ingevolge de WNR, of inge- volge uitdrukkelijke opdracht, aan de zorgen van de stichting zijn toevertrouwd.
2. Ingeval twee of meer personen krachtens erfrecht rechthebbende zijn geworden, dienen zij gezamenlijk een persoon aan te wijzen die een exploitatieover- eenkomst met de stichting sluit en de rechten als deelnemer uitoefent.
EINDE EXPLOITATIEOVEREENKOMST
Artikel 10.
1. Een exploitatieovereenkomst met een deelnemer eindigt:
a. indien de deelnemer een natuurlijke persoon is: door diens overlijden;
b. indien de deelnemer een rechtspersoon is: doordat de rechtspersoon ophoudt te bestaan;
c. door opzegging door het bestuur;
x. door opzegging door de deelnemer;
e. doordat de deelnemer zijn rechten jegens de stichting aan een derde volledig overdraagt.
2. Het bestuur is alleen bevoegd de exploitatieovereen- komst met een deelnemer onmiddellijk en zonder ingebrekestelling op te zeggen, indien:
a. de deelnemer in strijd handelt met de statuten, regle- menten of besluiten van de stichting;
b. de deelnemer handelingen verricht of heeft verricht waardoor de belangen van de stichting en/of de belangen van andere deelnemers
ernstig worden geschaad.
3. Het bericht van opzegging van de exploitatieover- eenkomst zal schriftelijk, en met redenen omkleed, dienen te geschieden.
4. Tegen opzegging door het bestuur kan de deelnemer binnen drie maanden nadat het opzeggingsbericht aan hem kenbaar is gemaakt beroep aantekenen bij de geschillencommissie repartitie.
5. Opzegging van de exploitatieovereenkomst door de deelnemer is slechts schriftelijk mogelijk en kan alleen geschieden tegen het einde van een boekjaar met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
6. Indien aan een deelnemer bedragen verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevon- den voordat de exploitatieovereenkomst is beëindigd, behoudt de deelnemer zijn rechten als bedoeld in artikel 28 lid 1.
EINDE HOEDANIGHEID DEELNEMER/ AANGESLOTENE
Artikel 11.
1. De hoedanigheid van deelnemer eindigt op het mo- ment waarop de met hem of haar gesloten exploita- tieovereenkomst eindigt ingevolge het bepaalde in artikel 10.
2. De hoedanigheid van aangeslotene eindigt:
a. op het moment waarop de betrokkene de hoedanig- heid van deelnemer verliest; of
b. indien de betrokkene gedurende drie aaneengesloten kalenderjaren uit hoofde van de met hem gesloten exploitatieovereenkomst geen uitkeringen heeft ontvangen of één of meer uitkeringen, waarvan het gezamenlijk bedrag minder bedraagt dan het drem- pelbedrag als bedoeld in artikel 8 lid 2;
c. indien het betreft een aangeslotene als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub b.: indien de betrokkene niet meer voldoet aan alle hoedanigheden en voorwaarden omschreven in onderdeel b. van artikel 8 lid 1;
d. indien het een aangeslotene betreft als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub c.: indien de betrokkene niet meer voldoet aan alle hoedanigheden en voorwaarden om- schreven in onderdeel c. van artikel 8 lid 1, met dien verstande dat indien de betrokkene niet meer een bestuurder of een in het bedrijf werkzame functiona- ris is of bestuurder van de desbetreffende producent, deze producent een andere bestuurder of een in het bedrijf werkzame functionaris als aangeslotene kan aanwijzen.
3. Het bestuur deelt het verlies van de hoedanigheid van aangeslotene op grond van het bepaalde in het vorige lid sub b. schriftelijk en gemotiveerd aan de betrok- kene mee. Het beroep hiertegen geschiedt overeen- komstig artikel 10 lid 4.
HET BESTUUR
Artikel 12.
1. De stichting wordt bestuurd door het bestuur, be- staande uit een algemeen directeur en een financi- eel directeur. Slechts natuurlijke personen kunnen bestuurder van de stichting zijn.
2. De bestuurders worden benoemd en geschorst door de raad van toezicht. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
3. Ingeval van een vacature in het bestuur behoudt het bestuur zijn bevoegdheden.
4. De bezoldiging en de verdere arbeidsvoorwaarden van iedere bestuurder worden vastgesteld door de raad van toezicht.
BESTUUR: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 13.
1. Behoudens de beperkingen volgens deze statuten is het bestuur belast met het besturen van de stichting. Het is verantwoordelijk voor en houdt toezicht op het beheer en de administratie van de stichting. Het bestuur is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen van de stichting, de strategie en het
beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwik- keling. Het bestuur richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de stichting en weegt daar- bij de belangen af van de bij de stichting betrokkenen. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor de naleving van alle wet- en regelgeving.
2. Het bestuur kan besluiten bepaalde werkzaamheden van de stichting geheel of gedeeltelijk uit te besteden aan derden. Dit besluit behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
3. In een bestuursreglement kan worden neergelegd hoe de taken, verantwoordelijkheden en bevoegd- heden zijn verdeeld en hoe het bestuur als collectief werkt. Dit reglement wordt vastgesteld door de raad van toezicht.
4. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aan- gaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreem- ding en bezwaring van registergoederen, tenzij het besluit wordt genomen met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht.
5. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aan- gaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstel- ling voor een schuld van een ander verbindt, tenzij het besluit wordt genomen met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht.
6. De volgende besluiten van het bestuur zijn aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht onderworpen:
a. besluiten omtrent de strategie, waaronder begrepen het beleid dat moet leiden tot realisatie van de statu- taire doelstellingen;
b. besluiten omtrent de financiering van de strategie;
c. besluiten omtrent de voorzieningen voor het beheer- sen van het functioneren van de organisatie door middel van een adequaat risicobeheersing- en contro- lesysteem;
d. besluiten omtrent het jaarplan en de daarbij beho- rende begroting;
e. besluiten omtrent het jaarverslag, de jaarrekening en het in artikel 2 van de Wet toezicht bedoelde transpa- rantieverslag;
f. besluiten omtrent het meerjaren beleidsplan;
g. besluiten omtrent het aangaan of verbreken van duur- zame of belangrijke samenwerkingsverbanden;
x. xxxxxxxxx omtrent fusie, de oprichting van dochter- maatschappijen en de verwerving van aandelen of rechten in andere organisaties;
i. besluiten omtrent rechtshandelingen, andere dan die welke hiervoor zijn vermeld, indien het belang of de waarde van die rechtshandelingen een door de raad van toezicht vastgesteld en aan het bestuur medege- deeld bedrag te boven gaat;
j. besluiten omtrent de hoofdlijnen van het arbeidsvoor- waardenbeleid voor de medewerkers;
x. besluiten omtrent het aanvaarden van nevenfuncties door bestuurders.
7. De raad van toezicht is bevoegd ook andere bestuurs- besluiten dan die in het voorgaande lid zijn genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die andere besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en schriftelijk aan het bestuur te worden medegedeeld.
8. In geval van ontstentenis of belet van een bestuurder is de andere bestuurder tijdelijk met het besturen van de stichting belast. In geval van ontstentenis of belet van beide bestuurders of van de enige bestuurder is de persoon die de raad van toezicht daartoe aanwijst, tijdelijk met het bestuur van de stichting belast tot
uiterlijk het tijdstip waarop de toestand van belet of ontstentenis van de bestuurder heeft opgehouden te bestaan. Een dergelijke persoon mag geen lid zijn van de raad van toezicht of lid zijn van de raad van aangeslotenen.
9. Het bepaalde in de artikelen 17, leden 2 tot en met 4, en 18 is op het bestuur zoveel mogelijk van overeen- komstige toepassing.
BESTUUR: DEFUNGEREN
Artikel 14.
Een bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden;
x. door ontslag door de raad van toezicht;
x. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
f. door zijn toetreding tot de raad van toezicht of de raad van aangeslotenen.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 15.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door het be- stuur. Voorts is de algemeen directeur zelfstandig tot vertegenwoordiging van de stichting bevoegd.
2. Indien een bestuurder in privé een overeenkomst met de stichting sluit of in privé enigerlei procedure
tegen de stichting voert en aldus een belang heeft dat strijdig is met dat van de stichting, wordt de stich- ting vertegenwoordigd door een lid van de raad van toezicht, dat de raad van toezicht daartoe aanwijst.
In alle andere gevallen is de bestuurder bevoegd de stichting niettemin te vertegenwoordigen.
3. De bestuurders zijn gehouden om eigener beweging aan de raad van toezicht alle inlichtingen te verschaf- fen omtrent de mogelijkheid van tegenstrijdige belan- gen tussen een bestuurder en de stichting.
4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 16.
1. De stichting kent een raad van toezicht. De raad van toezicht heeft tot taak het toezicht houden op het beleid en de uitvoering ervan door het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in deze statuten aan de raad van toezicht zijn opgedra- gen of toegekend. De raad van toezicht grijpt zo no- dig in en staat het bestuur met raad terzijde. De raad van toezicht richt zich bij de vervulling van zijn taak op het belang van de stichting en weegt daarbij de
belangen af van de bij de stichting betrokkenen. De raad van toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren.
2. De raad van toezicht bestaat uit zes natuurlijke personen, onder wie een voorzitter en een financieel deskundig lid, welke beide personen onafhankelijk moeten zijn.
3. De raad van toezicht dient een profielschets voor zijn omvang en samenstelling op te stellen, rekening hou- dend met de aard van de organisatie, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de raad van toezicht. De raad van toezicht dient zodanig te zijn samengesteld dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen.
4. De leden van de raad van toezicht worden - met inachtneming van het bepaalde in lid 3 - benoemd, geschorst en ontslagen als volgt:
a. twee leden van de raad van toezicht worden be- noemd, geschorst en ontslagen door de sectie-afge- vaardigden van de sectie uitvoerende kunstenaars;
b. twee leden van de raad van toezicht worden be- noemd, geschorst en ontslagen door de sectie- afgevaardigden van de sectie producenten;
c. twee leden van de raad van toezicht, te weten de voorzitter en het financieel deskundig lid, worden benoemd, geschorst en ontslagen door de leden van de raad van toezicht als genoemd onder a en b. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
5. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. De leden van de raad van toezicht treden af volgens een door de leden van de raad van toezicht op te maken rooster. Een volgens het rooster afgetreden lid van de raad van toezicht is onmiddellijk herbenoembaar. Een
lid van de raad van toezicht is maximaal twee maal herbenoembaar, met dien verstande dat de maximale zittingsduur niet acht (8) jaar mag overschrijden.
Na afloop van de hiervoor vermelde maximale zit- tingsduur is een lid van de raad van toezicht voor het leven niet meer herbenoembaar.
6. De voorzitter en het financieel deskundig lid worden in functie benoemd.
7. De leden van de raad van toezicht kunnen geen deel uitmaken van het bestuur of de raad van aangeslotenen.
8. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden nood- zakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad van toezicht alle inlichtingen betreffende de aangele- genheden van de stichting die deze mocht verlangen. De raad van toezicht is te allen tijde bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting. De raad van toezicht bespreekt periodiek met het bestuur de gang van zaken binnen de stichting. Ten minste één maal per jaar overlegt de raad van toezicht met het bestuur over de strategie, het algemene beleid en
de financiële stand van zaken. Hiertoe behoren de begroting, de jaarrekening en de door het bestuur gehanteerde systemen van administratieve organisatie en interne controle.
9. De raad van toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door een of meer deskundigen.
10. Een lid van de raad van toezicht defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden, al dan niet volgens het in lid 5 bedoelde rooster van aftreden;
d. door zijn toetreding tot het bestuur of de raad van aangeslotenen;
e. door ontslag hem verleend door xxxxxx(n) die hem benoemd heeft/hebben.
00.Xx bezoldiging van ieder lid van de raad van toezicht wordt vastgesteld door de raad van aangeslotenen.
RAAD VAN TOEZICHT: VERGADERINGEN
Artikel 17.
1. De raad van toezicht vergadert volgens een vastge- steld schema. De raad van toezicht komt ten minste één maal per kwartaal bijeen. Onverminderd het bepaalde in artikel 19, geldt dat de raad van toezicht de bestuurders uitnodigt voor zijn vergaderingen, tenzij de raad van toezicht besluit dat de bestuurders voor een vergadering casu quo een gedeelte van een vergadering niet aanwezig zullen zijn. De raad van toezicht vergadert ten minste één maal per jaar buiten aanwezigheid van het bestuur.
2. Vergaderingen van de raad van toezicht worden, met inachtneming van het bepaalde in lid 1, gehouden wanneer de leden van de raad van toezicht daartoe de oproeping doen. De vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden in Nederland, in beginsel in de gemeente waar de stichting haar zetel heeft, op de plaats als bij de oproeping is bepaald.
3. De oproeping tot een vergadering geschiedt ten min- ste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van een oproepingsbrief. Een oproepingsbrief vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergade- ring, de te behandelen onderwerpen.
4. De voorzitter leidt de vergadering. Van het verhan- delde in de vergadering worden notulen gehouden. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en no- tulist hebben gefungeerd. De raad van toezicht zorgt ervoor dat de notulen worden bewaard.
RAAD VAN TOEZICHT: BESLUITVORMING
Artikel 18.
1. De raad van toezicht kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Een lid van de raad van toezicht kan zich in een ver- gadering door een ander lid van de raad van toezicht laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een lid van de raad van toezicht kan daarbij slechts voor één ander lid van de raad van toezicht als gevolmachtigde optreden.
2. Is in een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde leden van de raad van toezicht aan- wezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan veertien (14) dagen en niet later dan achtentwin- tig (28) dagen (vier weken) na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden ge- nomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegen- woordigde leden van de raad van toezicht.
3. Zolang in een vergadering alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
4. De raad van toezicht kan met algemene stemmen ook buiten vergadering, mits schriftelijk, besluiten nemen. Van een aldus genomen besluit wordt een relaas op- gemaakt, dat na ondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt bewaard en waarvan alle leden van de raad van toezicht een afschrift ontvangen.
5. Ieder lid van de raad van toezicht heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden be- sluiten van de raad van toezicht genomen met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
6. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meer leden van de raad van toezicht vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij onge- tekende, gesloten briefjes.
7. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
8. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van de vergadering.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERGADERING VAN HET BESTUUR EN DE RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 19.
1. Ten minste twee maal per jaar komen het bestuur en de raad van toezicht in gemeenschappelijke vergade- ring bijeen ter bespreking van de algemene lijnen van het gevoerde en in de toekomst te voeren beleid.
2. Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn het bestuur en de raad van toezicht gelijkelijk bevoegd.
3. De gemeenschappelijke vergaderingen worden geleid door de onafhankelijk voorzitter van de raad van toe- zicht. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders en leden van de raad van toezicht in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwe- zige lid van de raad van toezicht.
SECTIES. VERGADERING VAN AANGESLOTENEN. SECTIE- AFGEVAARDIGDEN. RAAD VAN AANGESLOTENEN
Artikel 20.
1. De stichting kent een sectie uitvoerende kunstenaars en een sectie producenten. Iedere deelnemer wordt door het bestuur bij één van of bij beide secties ingedeeld.
2. Een vergadering van aangeslotenen van de sectie uitvoerende kunstenaars respectievelijk de sectie pro- ducenten, hierna aan te duiden als: vergadering van aangeslotenen, wordt gehouden met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 22 en 23.
3. Elke vergadering van aangeslotenen benoemt sectie- afgevaardigden, die tezamen de raad van aangeslote- nen vormen, zulks met inachtneming van het hierna bepaalde:
a. elke sectie heeft ten minste vijf (5) en maximaal zeven
(7) sectie-afgevaardigden;
b. het aantal zetels van sectie-afgevaardigden uit de sec- tie uitvoerende kunstenaars en het aantal zetels van sectie-afgevaardigden uit de sectie producenten moet te allen tijde gelijk zijn;
c. alleen aangeslotenen van een sectie van de stichting kunnen worden benoemd tot sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie, met dien verstande dat degene die overeenkomstig sub d. en/of sub e. op voordracht wordt benoemd van een oprichtende organisatie geen aangeslotene hoeft te zijn;
d. de oprichtende organisaties als bedoeld in artikel 2 sub m. en sub n. – mits zij voldoen aan de vereisten van het reglement Bondenzetels Sena – Raad van Aangeslotenen - dan wel de organisaties die voldoen aan de vereisten van voornoemd reglement, hebben gezamenlijk het recht om conform dit reglement,
bij maximale bezetting, ten aanzien van maximaal drie (3) zetels van sectie-afgevaardigden van de sectie uitvoerende kunstenaars een voordracht te doen voor de benoeming van een sectie-afgevaardigde van de sectie uitvoerende kunstenaars;
e. de oprichtende organisatie als bedoeld in artikel 2 sub l. heeft het recht om, bij maximale bezetting, ten aanzien van maximaal vier (4) zetels van sectie- afgevaardigden van de sectie producenten een voordracht te doen voor de benoeming van een sectie-afgevaardigde van de sectie producenten;
f. indien één of meer vacatures ontstaan voor een zetel met betrekking waartoe (een) oprichtende
organisatie(s) dan wel een organisatie die voldoet aan de vereisten van het reglement Bondenzetels Sena – Raad van Aangeslotenen het recht hebben casu quo heeft om een voordracht te doen – een zodanige zetel hierna aan te duiden als: voordrachtzetel –, nodigen de desbetreffende sectie-afgevaardigden uiterlijk ze- ventig dagen (tien weken) vóór de datum waarop de desbetreffende vergadering van aangeslotenen wordt gehouden, waarin over het vervullen van vacature(s) moet worden beslist, de desbetreffende organisatie(s) schriftelijk uit om een kandidaat of kandidaten voor
te dragen;
g. een voordracht moet schriftelijk worden gedaan onder vermelding van naam en adres van de voorgedragen kandidaat of kandidaten uiterlijk op de zesenvijftigste dag (acht weken) vóór de datum van de desbetreffen- de vergadering, onder toevoeging van een schriftelijke bereidverklaring van de desbetreffende persoon of personen de kandidatuur te aanvaarden;
h. de voordrachten worden bij de convocatie van de desbetreffende vergadering van aangeslotenen als bedoeld in artikel 22 lid 3, aan de aangeslotenen bekend gemaakt;
i. aangeslotenen van de desbetreffende sectie hebben het recht om tegenkandidaten te stellen tegen een voorgedragen kandidaat voor een voordrachtzetel. Voorts hebben aangeslotenen van de desbetreffende sectie het recht om kandidaten te stellen voor elke vacature voor een voordrachtzetel waarvoor geen voordracht is gedaan. Ten slotte hebben aangeslo- tenen van de desbetreffende sectie het recht om kandidaten te stellen voor elke vacature voor een zetel waarvoor ingevolge deze statuten geen voordracht kan worden gedaan – een zodanige zetel hierna aan te duiden als: vrije zetel –;
j. tegenkandidaten en kandidaten kunnen uitsluitend schriftelijk worden gesteld onder vermelding van de naam van de gestelde (tegen)kandidaten, uiterlijk op de achtentwintigste dag (vier weken) vóór de datum van de desbetreffende vergadering van aangeslo- tenen; het bericht waarin tegenkandidaten worden gesteld dient schriftelijk te worden ondersteund door ten minste dertig aangeslotenen en het bericht van kandidaatstelling door tenminste vijf aangeslotenen, onder vermelding van de naam van de desbetreffende aangeslotenen en onder toevoeging van een schrifte- lijke bereidverklaring van de desbetreffende persoon
of personen de kandidatuur te aanvaarden; ingeval de desbetreffende (tegen)kandidaat een zittend lid van de raad van aangeslotenen is en geen andere persoon is voorgedragen of kandidaat is gesteld voor dezelfde vacature, is schriftelijke ondersteuning van andere aangeslotenen niet vereist;
k. de wijze van stellen van (tegen)kandidaten wordt ver- meld in de convocatie van de betreffende vergadering van aangeslotenen;
l. uiterlijk op de zestiende dag vóór die van de vergade- ring van aangeslotenen delen de sectie-afgevaardig- den van die sectie aan de aangeslotenen mede welke (tegen)kandidaten zijn gesteld, onder vermelding van de naam van de betrokken (tegen)kandidaten en on- der vermelding van de namen van de aangeslotenen die de (tegen)kandidaten hebben gesteld.
4. Indien geen tegenkandidaten voor een voordrachtzetel zijn gesteld overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid, geldt degene die is voorgedragen door (een) oprichtende organisatie(s) dan wel een organisatie die voldoet aan de vereisten van het reglement Bonden- zetels Sena – Raad van Aangeslotenen overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid, als benoemd.
5a.Indien voor vacatures voor een voordrachtzetel waar- voor geen voordracht is gedaan door aangeslotenen overeenkomstig het bepaalde in lid 3 evenveel of min- der kandidaten zijn gesteld dan het aantal vacatures, gelden de gestelde kandidaten als benoemd.
b. Indien voor vacatures voor een vrije zetel door aangeslotenen overeenkomstig het bepaalde in lid 3 evenveel of minder kandidaten zijn gesteld dan het aantal vacatures, gelden de gestelde kandidaten
als benoemd.
6. Indien:
a. voor een vacature voor een voordrachtzetel geen voordracht is gedaan en niet een of meer kandidaten zijn gesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 3; of
b. voor een vacature voor een vrije zetel niet een of meer kandidaten zijn gesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 3,voorzien de sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie zelf in de desbetreffende vacature.
7. In alle overige gevallen vindt een stemming plaats door de tijdens de desbetreffende vergadering van aangeslotenen aanwezige of vertegenwoordigde aangeslotenen van de desbetreffende sectie. De stem- ming geschiedt per vacature die door de vergadering vervuld moet worden. Gestemd wordt tussen de voorgedragen kandidaat en de gestelde tegenkan- didaat of tegenkandidaten respectievelijk tussen de gestelde kandidaten. Degene die bij de stemming voor de desbetreffende vacature de meeste stemmen heeft behaald met een minimum van de helft van het aantal uitgebrachte stemmen plus één is benoemd. Ingeval via één stemming niet de vereiste meerderheid kan worden verkregen wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten waarop bij de eerste stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Indien tijdens een stemming het hoogste aantal dan wel een gelijk aantal van het op één na hoogste aantal
stemmen is uitgebracht op twee of meer personen, vinden één of meer herstemmingen tussen hen plaats, totdat bij een herstemming de meeste stemmen zijn uitgebracht op één van hen. De stemming en her- stemming ter vergadering geschieden, onverminderd het bepaalde in artikel 23 lid 3, met ongetekende stembriefjes of langs elektronische weg.
8. Ten behoeve van een stemming als bedoeld in het vorige lid wijzen de sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie voor de desbetreffende verga- dering van aangeslotenen een stemcommissie aan, bestaande uit twee gewone leden en een voorzitter. Sectie-afgevaardigden en aangeslotenen, dan wel hun gevolmachtigden, kunnen geen deel uitmaken van
de stemcommissie. De stemcommissie houdt toezicht op de benoeming van de in te vullen vacatures. Bij verschil van mening over de status van aangeslotene en/of de geldigheid van een door een aangeslotene verleende volmacht en/of uitgebrachte stem, beslist de voorzitter van de stemcommissie.
9. De sectie-afgevaardigden kunnen besluiten de con- trole op een juiste uitvoering van de procedure, zoals hiervoor omschreven, op te dragen aan een notaris. Van dit besluit wordt melding gemaakt in de convo- catie van de desbetreffende vergadering van aange- slotenen, onder vermelding van naam en adres van de notaris. In afwijking van het gestelde in artikel 6 dienen in dat geval de mededelingen omtrent (tegen) kandidaatstellingen aan de notaris te worden gedaan.
00.Xx sectie-afgevaardigden worden benoemd voor vier jaren, doch uiterlijk voor de periode tot aan het tijd- stip waarop het aftreden van de sectie-afgevaardig- den aan de orde is, gegeven het in lid 11 genoemde rooster van aftreden.
11. De sectie-afgevaardigden van een sectie treden af volgens een door de desbetreffende sectie-afgevaar- digden vast te stellen rooster van aftreden.
12.Aftredende sectie-afgevaardigden zijn terstond her- benoembaar. Een sectie-afgevaardigde is tweemaal herbenoembaar. Na afloop van de hiervoor vermelde maximale zittingsduur is een sectie-afgevaardigde voor het leven niet meer herbenoembaar.
00.Xx een vacature wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk voorzien, doch uiterlijk in de eerstvolgende vergadering van aangeslotenen van de desbetreffende sectie(s) die wegens de voorgeschreven termijnen daarvoor in aanmerking komt.
14.Een vacature geldt als tussentijds indien deze ontstaat om een andere reden dan wegens aftreden volgens het in lid 11 bedoelde rooster van aftreden. Ten aan- zien van tussentijdse vacatures geldt het navolgende:
a. indien een tussentijdse vacature ontstaat wegens het bepaalde in artikel 20 lid 17 sub h, benoemen de (resterende) sectie-afgevaardigden van de desbetref- fende sectie een aangeslotene tot sectie-afgevaar- digde, welke persoon in functie blijft tot (uiterlijk) de
eerstvolgende vergadering van aangeslotenen van de desbetreffende sectie(s) die wegens de voorgeschre- ven termijnen daarvoor in aanmerking komt, in welke vergadering definitief in de tussentijdse vacature
wordt voorzien overeenkomstig hetgeen hiervoor in dit artikel 20 is bepaald;
b. indien een tussentijdse vacature ontstaat om een andere reden dan wegens artikel 20 lid 17 sub h, dan zal in die vacature worden voorzien overeenkomstig hetgeen hiervoor in dit artikel 20 is bepaald;
c. de in een tussentijdse vacature benoemde sectie- afgevaardigde neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene die hij opvolgt.
00.Xx sectie-afgevaardigden van een sectie kiezen uit hun midden een voorzitter.
16. De sectie-afgevaardigden kunnen bij sectie-reglement hun interne werkwijze en besluitvorming naar eigen inzicht nader regelen, mits met inachtneming van het bepaalde in deze statuten.
17.Een sectie-afgevaardigde defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden, al dan niet volgens het in lid 11 bedoelde rooster van aftreden;
d. door zijn toetreding tot het bestuur of de raad van toezicht;
e. door ontslag hem verleend door de raad van aangeslo- tenen, waartoe moet worden besloten door de raad van aangeslotenen met een meerderheid van twee/ derde van het totaal aantal uitgebrachte stemmen;
f. door ontslag hem verleend door de raad van aange- slotenen op voorstel van dertig aangeslotenen van de sectie uitvoerende kunstenaars indien het betreft een sectie-afgevaardigde van die sectie respectievelijk tien aangeslotenen van de sectie producenten indien het betreft een sectie-afgevaardigde van die sectie;
g. ten aanzien van een sectie-afgevaardigde, die op voordracht van een van de oprichtende organisaties dan wel een organisatie die voldoet aan de vereisten van het reglement Bondenzetels Sena – Raad van Aangeslotenen is benoemd, door een schriftelijke en met redenen omklede mededeling van de desbetref- fende organisatie dat de betrokkene als sectie-afge- vaardigde wordt teruggetrokken en ontslagen;
h. ten aanzien van een sectie-afgevaardigde, die niet op voordracht van een van de oprichtende organisaties dan wel een organisatie die voldoet aan de vereisten van het reglement Bondenzetels Sena – Raad van Aangeslotenen is benoemd, door het verlies van de hoedanigheid van aangeslotene.
TAKEN SECTIE-AFGEVAARDIGDEN
Artikel 21.
De sectie-afgevaardigden van de sectie uitvoerende kunstenaars respectievelijk de sectie-afgevaardigden van de sectie producenten hebben tot taak:
a. het voorbereiden van het door de stichting te voeren beleid ten aanzien van aangelegenheden die de sectie in het bijzonder regarderen, alsmede het vaststel-
len van de inbreng van de sectie ter zake van het gemeenschappelijke beleid van beide secties;
b. het doen van een voorstel tot wijziging van het deel- reglement betreffende de eigen sectie, welk deelre- glement opgenomen zal worden in het repartitiere- glement als bedoeld in artikel 27, onverminderd het bepaalde in artikel 22 lid 1 laatste zin;
c. het benoemen (en ontslaan) van een voorzitter van de sectie;
d. het benoemen, schorsen en ontslaan van twee leden van de raad van toezicht overeenkomstig het bepaal- de in artikel 16 lid 4;
e. het vaststellen van het gedeelte dat op alle uit de incassoactiviteiten verworven gelden wordt ingehou- den voor sociale, culturele en educatieve doeleinden met betrekking tot de desbetreffende sectie en de uitvoering daarvan;
f. het vaststellen van het algemene beleid ten aanzien van onverdeelde bedragen en het gebruik van onver- deelde bedragen, als bedoeld in het deelreglement betreffende de eigen sectie.
VERGADERINGEN VAN AANGESLOTENEN
Artikel 22.
1. Tenminste eenmaal per jaar, steeds uiterlijk op dertig juni van enig jaar, wordt per sectie een vergadering van aangeslotenen gehouden waarin:
a. het bestuur een toelichting geeft op het gevoerde beleid:
x. xx xxxx van toezicht een toelichting geeft op het gevoerde toezicht; en
c. de sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie verantwoording afleggen over het door de raad van aangeslotenen uitgevoerde toezicht op het alge- meen beleid ten aanzien van aangelegenheden die de desbetreffende sectie in het bijzonder regarderen. Voorts zullen voorstellen voor het te volgen algemeen sociaal, cultureel en educatief beleid en het algemeen beleid van de besteding van de sociale, culturele en educatieve gelden van de desbetreffende sectie, welke zijn opgesteld door de sectie-afgevaardigden van die sectie, in deze vergadering van aangeslotenen worden besproken, en zullen deze voorstellen ter instemming aan die vergadering van aangeslotenen worden voorgelegd. Ten slotte zal, indien zulks van toepassing zal zijn, een voorstel tot wijziging van het deelreglement betreffende de eigen sectie als bedoeld in artikel 21 sub b ter instemming aan die vergadering van aangeslotenen worden voorgelegd.
2. Een vergadering van aangeslotenen wordt voorts belegd indien de sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie besluiten tot tussentijdse bijeenroeping van de aangeslotenen van die sectie, alsmede indien ten minste een vijfde gedeelte dan wel dertig van de tot de desbetreffende sectie behorende aangeslotenen de sectie-afgevaardigden van de des- betreffende sectie daarom verzoeken onder opgave van de op de agenda te plaatsen onderwerpen. Dit verzoek dient door alle betrokken aangeslotenen te
zijn ondertekend en voorzien te zijn van een duidelijke toelichting. De sectie-afgevaardigden van de desbe- treffende sectie beslissen binnen zestien dagen over zodanig verzoek.Volgt niet binnen veertien (14) dagen daarop bijeenroeping van de aangeslotenen, dan zijn de aangeslotenen bevoegd zelf een vergadering van aangeslotenen van de desbetreffende sectie te con- voceren, in welke vergadering rechtsgeldige besluiten kunnen worden genomen. Voor de in dit lid bedoelde vergaderingen gelden de voorwaarden als hierna genoemd.
3. Een vergadering van aangeslotenen wordt schriftelijk bijeengeroepen door de desbetreffende sectie- afgevaardigden op een termijn van tweeënveertig
(42) dagen en is gericht aan aangeslotenen van de betreffende sectie. De convocatie vermeldt, voor zover van toepassing:
a. plaats, datum, aanvangstijdstip en agenda van de vergadering;
b. de namen van de personen die overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 lid 4 door de oprichtende organisaties dan wel een organisatie die voldoet aan de vereisten van het reglement Bondenzetels Sena
– Raad van Aangeslotenen zijn voorgedragen ter vervulling van vacatures voor de functie van sectie- afgevaardigde van die sectie;
c. de wijze waarop tegenkandidaten en/of kandidaten kunnen worden gesteld ter vervulling van vacatures voor de functie van sectie-afgevaardigde van die sectie.
4. Door tenminste tien aangeslotenen van een sectie kunnen onderwerpen op de agenda van de desbe- treffende vergadering van aangeslotenen worden geplaatst.Deze onderwerpen dienen uiterlijk achten- twintig (28) dagen voor de vergadering schriftelijk bij de sectie-afgevaardigden van de sectie te worden
ingediend, voorzien van een korte, heldere toelichting. De sectie-afgevaardigden dragen er zorg voor dat de aldus gewijzigde agenda, tezamen met de namen van de (tegen)kandidaten als bedoeld in artikel 20, lid 4, sub l., uiterlijk op de zestiende dag vóór de verga- dering schriftelijk ter kennis wordt gebracht van de aangeslotenen van de desbetreffende sectie.
5. Een vergadering van aangeslotenen wordt geleid door de voorzitter van de desbetreffende sectie. Wanneer de vergadering is bijeengeroepen door de aangeslo- tenen zoals voorzien in het tweede lid beslissen deze over de leiding van de vergadering.
6. Tenzij bij deze statuten anders wordt bepaald worden alle besluiten van de sectie-afgevaardigden geno- men met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Besluiten van de sectie-afgevaardigden tot benoeming, schorsing en ontslag van leden van de raad van toezicht overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 lid 4 worden door de sectie-afgevaardigden genomen met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen. Xxxxxx en ongeldige stem- men gelden als niet uitgebracht.
DEELNAME VERGADERING VAN AANGESLOTENEN. BESLUITVORMING
Artikel 23.
1. Een vergadering van aangeslotenen van een sectie is toegankelijk voor:
a. aangeslotenen die zijn ingedeeld bij de desbetref- fende sectie;
b. deelnemers die worden toegerekend aan de desbe- treffende sectie;
c. de sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie (voor zover die niet sub a zijn begrepen);
d. de leden van het bestuur;
x. xx xxxxx van de raad van toezicht;
f. medewerkers van het in artikel 29 bedoelde bureau;
g. andere personen die door de voorzitter van de desbe- treffende sectie zijn uitgenodigd, behoudens bezwaar bij besluit van de vergadering van aangeslotenen.
2. Xxxxxxx een aangeslotene verhinderd is de vergadering bij te wonen kan hij zich ter vergadering uitsluitend laten vertegenwoordigen door een andere aange- slotene, welke slechts één zodanige volmacht mag aanvaarden. Indien een deelnemer rechtspersoon is, kan hij ter vergadering uitsluitend worden vertegen- woordigd door een persoon die daartoe krachtens
de wet of de statuten bevoegd is, onverminderd de bevoegdheid om een gevolmachtigde te benoemen overeenkomstig het bepaalde in de eerste volzin.
3. Een persoon die ingevolge lid 1 toegang tot een vergadering van aangeslotenen van een sectie heeft doch niet in persoon of bij gevolmachtigde aan de stemming ter vergadering deelneemt, kan via (elektro- nische) communicatiemiddelen zijn stemrecht schrif- telijk uitoefenen. Bij reglement, dat wordt vastgesteld door de raad van aangeslotenen, kunnen ter zake nadere regels worden vastgelegd.
4. Tenzij bij deze statuten anders wordt bepaald worden alle besluiten van de vergadering van aangeslotenen genomen met gewone meerderheid van de uitge- brachte stemmen. Xxxxxx en ongeldige stemmen gelden als niet uitgebracht.
5. Tenzij bij deze statuten anders wordt bepaald hebben de aangeslotenen en de sectie-afgevaardigden (voor zover deze niet kwalificeren als aangeslotenen) van de desbetreffende sectie één stem.
6. In een vergadering van aangeslotenen kunnen slechts rechtsgeldige besluiten worden genomen indien van de aanwezigen en degenen die zich ingevolge vol- macht schriftelijk laten vertegenwoordigen tenminste vijftien personen aangesloten uitvoerende kunstenaar zijn respectievelijk tenminste vijf personen aangesloten producenten.
7. Indien als gevolg van de hiervoor genoemde vereisten in een vergadering van aangeslotenen geen rechts- geldig besluit kan worden genomen, dan roepen
de sectie-afgevaardigden van de betreffende sectie een nieuwe vergadering bijeen waarop hetzelfde voorstel opnieuw in stemming wordt gebracht.
Het besluit is dan rechtsgeldig ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde aangeslotenen. Deze nieuwe vergadering zal worden geconvoceerd tegen een datum niet later dan dertig dagen na de laatstgehouden vergadering. Artikel 22, lid 3, is hierop voor zover het onderhavige lid daarvan niet afwijkt van overeenkomstige toepassing.
8. Over zaken en over personen wordt schriftelijk, daaronder onder meer begrepen door middel van stemkaarten, gestemd tenzij de vergadering anders beslist.
RAAD VAN AANGESLOTENEN
Artikel 24.
1. De stichting kent een raad van aangeslotenen bestaande uit alle sectie-afgevaardigden van beide secties.
2. De raad van aangeslotenen heeft tot taak:
(i) het toezicht houden op het door de stichting te voeren algemeen beleid ten aanzien van aangele- genheden die de secties in het bijzonder regarde- ren, alsmede het vaststellen van de inbreng van iedere sectie ter zake van het gemeenschappelijke beleid van beide secties;
(ii) het vaststellen van het algemene beleid ten aan- zien van de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen door het vaststellen en wijzigen van repartitiereglementen als bedoeld in artikel 27 ter zake van de verdeling van vergoe- dingen onder de rechthebbenden;
(iii) het vaststellen van het algemene beleid ten aanzien van inhoudingen op rechteninkomsten en het gebruik van gelden afkomstig uit de belegging van rechteninkomsten daaronder mede begrepen het vaststellen van het gedeelte dat op alle uit
de incassoactiviteiten verworven gelden wordt ingehouden voor sociale, culturele en educatieve doeleinden. Dit gedeelte zal nimmer groter zijn dan vijf procent (5%) van die gelden;
(iv) het adviseren omtrent het meerjaren beleidsplan;
(v) het vaststellen van de jaarrekening en het in artikel 2 van de Wet toezicht bedoelde transpa- rantieverslag;
(vi) het vaststellen van het jaarplan en de daarbij behorende begroting;
(vii) het vaststellen van een voorstel tot fusie, oprich- ting van dochtermaatschappijen en verwerving van aandelen of rechten in andere organisaties;
(viii) het vaststellen van een voorstel tot statuten- wijziging;
(ix) het vaststellen van overige reglementen als ge- noemd in artikel 28;
(x) het vaststellen van het aantal zetels van sectie-af- gevaardigden van de sectie uitvoerende kunste- naars respectievelijk producenten zoals bedoeld in artikel 20 lid 3 sub b;
(xi) het vaststellen van het algemene beleggingsbe- leid ten aanzien van rechteninkomsten en inkom-
xxxx uit de belegging van rechteninkomsten, door het vaststellen en wijzigen van een reglement als bedoeld in artikel 28 lid 2 dat overeenkomstig het aldaar bepaalde ter goedkeuring wordt voorge- legd aan de raad van toezicht;
(xii) de overige taken zoals opgenomen in deze statuten of het uitvoeren van taken op verzoek van het bestuur.
3. De raad van aangeslotenen benoemt uit zijn mid- den jaarlijks een voorzitter, waarbij voor het ene jaar de voorzitter van de sectie-afgevaardigden van de sectie uitvoerende kunstenaars wordt benoemd als voorzitter van de raad van aangeslotenen en voor het volgende jaar de voorzitter van de sectie-afgevaar- digden van de sectie producenten wordt benoemd als voorzitter van de raad van aangeslotenen, en zo verder. De voorzitter van de sectie-afgevaardigden van de sectie die in enig jaar geen voorzitter is van de raad van aangeslotenen, wordt in dat jaar benoemd als vicevoorzitter van de raad van aangeslotenen.
4. Het bepaalde in de artikelen 17, leden 2 tot en met 4, en 18 is op de raad van aangeslotenen zoveel moge- lijk van overeenkomstige toepassing.
5. Het bestuur verschaft de raad van aangeslotenen tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de stichting die deze in redelijkheid mocht verlangen.
6. De raad van aangeslotenen komt ten minste een maal per kwartaal bijeen. De raad van aangeslotenen no- digt de bestuurders uit voor zijn vergaderingen, tenzij de raad van aangeslotenen besluit dat de bestuurders voor een vergadering casu quo een gedeelte van een vergadering niet aanwezig zullen zijn.
7. Ieder lid van de raad van aangeslotenen heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden - in tegenstelling tot het bepaalde in artikel 18 lid 5 - besluiten van de raad van aangeslotenen genomen met een meerderheid van twee/derde (2/3) van de geldig uitgebrachte stemmen.
GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN AANGESLOTENEN
Artikel 25.
1. De raad van toezicht dan wel de raad van aangeslo- tenen kan besluiten ter zake van aangelegenheden die het algemeen belang van de stichting betreffen een gezamenlijke vergadering van aangeslotenen van beide secties tezamen bijeen te roepen, al dan niet op voorstel van het bestuur.
2. Ter zake van het bijeenroepen van de gezamenlijke vergadering zijn artikel 22, leden 2, 3 en 4 van over- eenkomstige toepassing.
3. Een gezamenlijke vergadering van aangeslotenen van beide secties wordt geleid door de voorzitter van de raad van aangeslotenen of bij diens ontstentenis door
een van de andere leden van de raad van aangeslo- tenen. Wanneer de vergadering is bijeengeroepen door de aangeslotenen zoals voorzien in het tweede lid van artikel 22 beslissen deze over de leiding van de vergadering. Ter zake van het nemen van besluiten zijn artikel 23, leden 3 tot en met 7, van overeenkom- stige toepassing, met dien verstande dat een voorstel als verworpen wordt beschouwd indien het wordt verworpen door een meerderheid van de aanwezige aangeslotenen behorend tot de sectie uitvoerende kunstenaars dan wel de sectie producenten.
4. Bestaat ter vergadering twijfel over de bevoegdheid van de gezamenlijke vergadering dan beslist de raad van aangeslotenen.
REPARTITIE
Artikel 26.
1. Alvorens tot verdeling ten behoeve van de recht- hebbenden over te gaan worden de gelden, die de stichting uit hoofde van haar incasso-activiteiten heeft verworven, geboekt op de incasso-bronnen betref- fende rekeningen.
2. De raad van aangeslotenen stelt, nadat de raad van toezicht daarvoor goedkeuring heeft verleend, als onderdeel van de begroting als bedoeld in artikel 30, lid 7, voor het begin van ieder boekjaar vast in welke mate de kosten van de stichting ten laste worden gebracht van de in het eerste lid bedoelde rekenin- gen. Het is bevoegd ter zake voorzieningen te treffen die erop zijn gericht om te bewerkstelligen dat de continuïteit van de werkzaamheden van de stichting gewaarborgd is.
3. De raad van aangeslotenen is, zoals opgenomen in artikel 24, lid 2 sub (iii), van deze statuten, bevoegd vast te stellen dat op alle uit de incassoactiviteiten ver- worven gelden een bepaald gedeelte wordt ingehou- den voor sociale, culturele en educatieve doeleinden. Dit gedeelte zal nimmer groter zijn dan vijf procent (5%) van die gelden. Omtrent de wijze van besteding van deze inhouding stelt de raad van aangeslotenen bij reglement als bedoeld in artikel 27 nadere regels.
REPARTITIEREGLEMENT
Artikel 27.
1. Het repartitiereglement bestaat uit:
-een algemeen deel;
-een deelreglement betreffende de sectie uitvoerende kunstenaars; en
-een deelreglement betreffende de sectie producenten.
2. Het repartitiereglement omvat de wijze van verde- ling van de ten gunste van de sectie toegekende bedragen, zo mogelijk en indien noodzakelijk per desbetreffende incasso-bron, waarbij de raad van aangeslotenen evenwel bevoegd is nadere regelingen vast te stellen ter zake van de methode en techniek van verdeling.
3. De netto-opbrengsten voor de sectie uitvoerende kunstenaars en de sectie producenten worden ten behoeve van de rechthebbenden verdeeld volgens het in lid 1 genoemde door de betreffende sectie ont- worpen deelreglement. De sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie leggen een ontwerp (deel) repartitiereglement ter beoordeling voor aan de raad van aangeslotenen.
4. De raad van aangeslotenen stelt het repartitieregle- ment vast. De raad van aangeslotenen besluit met betrekking tot de deelreglementen als genoemd in lid 1 conform het voorstel van de sectie-afgevaardigden van de desbetreffende sectie.
5. De raad van aangeslotenen is bevoegd in het alge- meen deel van het repartitiereglement te bepalen dat een gedeelte van de netto-opbrengsten, of dat bepaalde netto-opbrengsten, zullen worden aange-
wend voor sociale, culturele en educatieve doeleinden ten gunste van de desbetreffende rechthebbenden. De raad van aangeslotenen geeft daarbij aan op welke wijze deze bestedingen zullen plaatsvinden en/ of aan welke instantie of organisatie deze taak zal worden opgedragen.
6. Alvorens in werking te treden behoeft een repartitie- reglement, of wijzigingen daarvan, de goedkeuring van het CvTA. Een afschrift van het vastgestelde repartitiereglement wordt aan het CvTA gezonden.
REGLEMENT KLACHTEN EN GESCHILLEN, EN OVERIGE REGLEMENTEN
Artikel 28.
1. Het bestuur stelt in een reglement procedures be- schikbaar voor een doeltreffende en tijdige behande- ling van klachten en geschillen. In dit reglement zal in ieder geval worden vastgelegd dat het bestuur klachten schriftelijk zal beantwoorden en geschillen
schriftelijk zal beoordelen. In het geval dat het bestuur een klacht of geschil afwijst, wordt de afwijzing ge- motiveerd.Het reglement wordt overeenkomstig het bepaalde in lid 2 vastgesteld.
2. Het bestuur kan, voor zover dit blijkens de statuten niet is opgedragen aan de raad van aangeslotenen, één of meer overige reglementen ter goedkeuring aan de raad van toezicht voorleggen, waarin die onder- werpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven. De raad van aangeslotenen stelt het betreffende reglement vast.
3. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
4. Een overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid vastgesteld reglement, kan met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid worden gewijzigd of beëindigd.
5. Het bepaalde in leden 2 en 4 van dit artikel geldt niet voor de reglementen als bedoeld in artikel 20 lid 3.
BUREAU
Artikel 29.
1. De stichting heeft een bureau onder leiding van een of meer door het bestuur te benoemen functionaris- sen. Het bestuur is tevens bevoegd deze functionaris- sen te schorsen en te ontslaan, alsmede de arbeids- voorwaarden met de desbetreffende functionaris(sen) overeen te komen.
2. Het bestuur kan aan de door het bestuur benoemde leidinggevende(n) volmacht verlenen om de stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen, waarbij het bestuur de grenzen van die volmacht bepaalt.
BOEKJAAR EN JAARREKENING
Artikel 30.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werk- zaamheden van de stichting, naar de eisen die voort- vloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening en een jaarverslag op te maken, op papier te stellen en ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor te leggen. De raad van toezicht zal, alvorens zijn goedkeuring te verlenen, het bestuur opdragen de jaarrekening en het jaarverslag te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen registeraccountant, accountant-administratieconsulent met certificerings- bevoegdheid dan wel een andere deskundige in de zin van artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek. De benoe- ming van deze deskundige behoeft de goedkeuring van het CvTA. Deze deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een ver- klaring omtrent de getrouwheid van de in het vorige lid bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur. De raad van aangeslotenen stelt de jaarrekening vast.
4. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar een transparantieverslag als bedoeld in artikel 2 van de Wet toezicht van dat boekjaar op te stellen, waarvan de jaarrekening en het jaarverslag deel uitmaken. Het transparantieverslag dient openbaar te worden gemaakt op de website van de stichting.
5. De raad van toezicht is bevoegd de bestuurders decharge te verlenen voor hun bestuur, voor zover daarvan uit de vastgestelde stukken blijkt of anders- zins aan hem bekend is gemaakt.
6. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevens- dragers gedurende zeven jaren te bewaren.
7. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gege- vensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
8. Het bestuur legt de raad van toezicht en de raad van aangeslotenen jaarlijks voor één november een jaarplan en de daarbij behorende begroting voor ter zake van het volgende begrotingsjaar. Het jaarplan en de daarbij behorende begroting behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht. De raad van aangeslotenen stelt het jaarplan en de daarbij behorende begroting vast.
9. Het bestuur legt de raad van toezicht en de raad van aangeslotenen jaarlijks voor één november voorts een meerjaren beleidsplan voor. Het meerjaren beleidsplan behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht. De raad van aangeslotenen wordt geconsulteerd inzake het meerjaren beleidsplan.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 31.
1. De raad van toezicht is bevoegd, nadat het bestuur het betreffende voorstel heeft opgesteld en de raad van aangeslotenen het betreffende voorstel tot statutenwijziging heeft vastgesteld, deze statuten te wijzigen. Een besluit tot wijziging van de statuten kan slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van de raad van toezicht waarin tenminste drie/vierde van het aantal in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig is casu quo bij schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is.
2. Indien in een vergadering waarin een voorstel tot wij- ziging van de statuten aan de orde is niet een zodanig aantal leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd is, dan wordt een nieuwe vergade- ring bijeengeroepen tegen een datum niet eerder dan vijftien dagen na de eerste vergadering, maar uiterlijk binnen een maand. In deze vergadering kan een be- sluit tot wijziging van de statuten rechtsgeldig worden genomen met een meerderheid van tenminste drie/ vierde van de uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht.
3. Een statutenwijziging treedt pas in werking nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Iedere be- stuurder is bevoegd deze akte te doen opmaken en te doen ondertekenen.
4. Alvorens in werking te treden behoeft een statuten- wijziging de goedkeuring van het CvTA.
ONTBINDING
Artikel 32.
1. Het bestuur, met goedkeuring van de raad van toe- zicht en de raad van aangeslotenen, is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Het besluit van het bestuur tot ontbinding moet met algemene stemmen worden genomen in een verga- dering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegen- woordigd zijn.
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voorzover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.
4. Bij een besluit tot ontbinding treedt het bestuur op als liquidatiecommissie.Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voorzover mogelijk en nodig van kracht.
5. Het bestuur beslist op welke wijze de na de beta- ling van alle schulden overblijvende bezittingen van de stichting zullen worden aangewend, met dien verstande dat het saldo moet worden bestemd voor
een doel dat het doel van de stichting zoveel mogelijk nabijkomt.
6. De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting blijven gedurende zeven jaren na afloop van de vereffening berusten onder de persoon of instelling, daartoe door het bestuur aangewezen.
7. Alvorens in werking te treden behoeft een besluit tot ontbinding van de Stichting de goedkeuring van het CvTA.
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 33.
1. Het bestuur heeft alle bevoegdheden die niet door de wet of deze statuten aan andere organen zijn toegekend.
2. In alle gevallen waarin de wet, de statuten of de reglementen niet voorzien, beslist het bestuur.
Deze statuten treden in werking op 24 november 2017. Het CvTA heeft de statuten goedgekeurd bij besluit d.d. 22 augustus 2017. De raad van aangeslotenen van Sena heeft de statuten vastgesteld bij besluit d.d. 29 sep- tember 2017 en de raad van toezicht van Sena heeft de statuten bij besluit d.d. 4 oktober 2017 gewijzigd.
Xxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxxxxx
Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
T 035 625 17 00
F 035 625 17 99
Sena is gecertificeerd met het CBO-Keurmerk 15