Collectieve arbeidsovereenkomst
Collectieve arbeidsovereenkomst
2022-2023
1
Cao Scalabor
Cao Scalabor 2022-2023
Partijen
Collectieve Arbeidsovereenkomst Scalabor 2022-2023
De ondergetekenden:
I. Scalabor B.V. (Hierna Scalabor)
II. De volgende organisaties van werknemers:
• CNV overheid
• FNV overheid
hierna te noemen cao-partijen, zijn een collectieve arbeidsovereenkomst (cao Scalabor 2022-2023) aangegaan. Deze cao komt voort uit afspraken in het onderhandelaarsakkoord tussen Presikhaaf bedrijven en Scalabor van
4 december 2017. Op basis van deze afspraken is de cao Gemeenten (versie
2.0 van 1 juli 2019), model geweest voor de xxx Xxxxxxxx. De wijzigingen ten opzichten van de cao Gemeenten zijn overeengekomen met cao-partijen en vloeien voort uit het eerder genoemde onderhandelaarsakkoord. De volgorde en indeling van de cao Gemeenten zijn in de cao Scalabor overgenomen. Volgens onderstaande legenda zijn toegevoegde, gewijzigde of vervallen hoofdstukken en/of artikelen herkenbaar gemaakt:
* ** Vervallen | Toegevoegd Gewijzigd Verwijderd/niet van toepassing | |
Ondertekening: | ||
X. Xxxxxxxx | X. Xxxxxxxxx | X. Xxxxxxxxx |
Directeur | Bestuurder | Bestuurder |
3
1 Algemeen
1.2 Toepassing xxx Xxxxxxxx* 12
1.3 Vrijstelling (vervallen) 12
1.4 Looptijd en inwerkingtreding* 12
1.6 Informatie over de cao (vervallen) 12
1.9 Voltijd- en deeltijddienstverband 12
1.11 Werkgeverschap raad (vervallen) 13
1.12 Klachten en geschillenreglement** 13
2 Arbeidsovereenkomst
2.1 Sluiten van een arbeidsovereenkomst 15
2.3 Kosten medische keuring 15
2.5 Vakantiekracht en andere bijzondere dienstverbanden 16
2.7 Werknemer in doelgroep banenafspraak 17
2.10 Einde arbeidsovereenkomst bij bereiken van de
2.11 Onderzoek naar bekwaamheid en geschiktheid** 19
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
Salaris
3.1 Vaststellen en waarderen functies 21
3.3 Overeenkomen van het salaris* 21
3.5 Verlaging salarisschaal 24
3.7 Uitloopschaal (vervallen) 24
4 * gewijzigd, ** toegevoegd
Salaristoelagen
Inhoud
3.11 Toelage onregelmatige dienst* 25
3.12 Buitendagvenstertoelage* 26
3.13 Toelage beschikbaarheidsdienst 26
Vergoedingen
3.18 Uitstekend functioneren of bijzondere prestaties 28
3.20 Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam 29
3.21 Reis- en verblijfskostenvergoeding 29
3.22 Reiskostenvergoeding woon-werk 29
3.23 Collectieve zorgverzekering* 29
3.24 Tegemoetkoming kosten collectieve zorgverzekering* 30
4 Individueel keuzebudget
4.5 Uitbetaling IKB bij einde arbeidsovereenkomst 35
5 Arbeidsduur en werktijden
Arbeidsduur
5 |
Werktijden
6 Vakantie en verlof
Xxxxxx |
Vakantie
6.9 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 43
6.11 Adoptie- en pleegzorgverlof 44
6.12 Huwelijk of geregistreerd partnerschap 45
6.14 Aanspraken tijdens onbetaald verlof 45
6.15 Samenloop onbetaald verlof met zwangerschaps- en bevallingsverlof 45
6.16 Samenloop onbetaald verlof met arbeidsongeschiktheid 46
6.18 Verlof voormalige verlofspaarmogelijkheid (vervallen) 46
6.19 Intrekken van xxxxxxxx** 46
6.20 Verlof bij bijzondere omstandigheden** 46
7 Arbeidsongeschiktheid
7.2 Recht op salaris bij verlof 49
7.3 Arbeidsongeschiktheid in en door de dienst 50
7.5 Verlenging ontslagverbod tijdens arbeidsongeschiktheid 51
7.6 Artikel 7.6 | Overgangsrecht (vervallen) 51
6 * gewijzigd, ** toegevoegd
8 Duurzame inzetbaarheid
Inhoud
8.1 Personeelsbeoordeling/gesprek over functioneren 53
8.2 Noodzakelijke opleiding 53
8.4 Opleiding jonge werknemer 53
8.5 Ontwikkeling en mobiliteit 53
8.9 A&O fonds gemeenten (vervallen) 54
10 Uitkeringen*
10.21 t/m 10.24 (Vervallen) 59
11 Rechten en plichten
11.1 Dragen van uniform of dienstkleding 61
11.4 Schorsing als ordemaatregel 61
12 Overleg tussen vakbond en werkgever
12.5 Voorkomen benadeling vakbondsvertegenwoordigers 64
13 Medezeggenschap
13.1 Sluiten van een convenant 67
14 Regeling vervroegd uittreden
14.2 Ingang per, hoogte en uitbetaling RVU uitkering 69
14.3 Aanvragen uitkering, opnemen verlofsaldo: 70
7
1
1 Algemeen
Begrippen
De begrippen in deze cao betekenen:
A
• Aanvullende of na wettelijke uitkering: vervallen;
• Aanvullende arbeidsduur per jaar: de naar jaarbasis herleide formele arbeidsduur per week, gecorrigeerd met feestdagen in artikel 6.6;
• Arbeidsverleden: arbeidsverleden volgens de werkloosheidswet;
B
• Boventalligheid: als een werknemer door een reorganisatie niet kan terugkeren in de formatie na de reorganisatie;
• Bijzondere regeling voor de werktijden: de regeling die geldt voor een werknemer waarvan de werkgever eenzijdig de werktijden vaststelt;
D
• Dagvenster: maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 22:00 uur;
• Deeltijddienstverband: dienstverband waarvan de arbeidsduur minder dan 1836 uur per jaar en de formele arbeidsduur minder dan 36 uur per week is;
• Dienstverband: een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd;
F
• Feitelijke arbeidsduur: de vooraf overeengekomen arbeidsduur voor een bepaalde periode;
• Formele arbeidsduur: de arbeidsduur volgens de arbeidsovereenkomst;
• Functie: het geheel van werkzaamheden van de werknemer;
• Functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;
H
• Herleving: herleving volgens de werkloosheidswet;
• IKB: Individueel Keuze Budget;
• Inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsover- eenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de belonings- elementen in de cao Scalabor van een werknemer in dienst van de inlenend werkgever en werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie;
8
• IVA: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten;
1 Algemeen
L | T | |
• | LAAC: Landelijke Advies- en Arbitragecommissie; | TOR: vervallen; |
• | LOGA: Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden; | U |
N
Nagelaten betrekkingen: de nagelaten betrekking in artikel 7:674 lid 3 BW;
O
Overwerk: werkzaamheden die de werknemer, voor wie de bijzondere werk- tijdenregeling geldt, in opdracht van de werkgever verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week;
P
• Pensioen: een pensioen in de zin van het pensioenreglement van de stichting pensioenfonds ABP;
• Pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
• Periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;
R
• Reparatie-uitkering: vervallen;
• Restverdiencapaciteit: het inkomen dat een werknemer nog kan verdienen, vastgesteld door het UWV;
S
• Salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal met de werknemer is overeengekomen, naar evenredigheid van zijn formele arbeidsduur;
• Salaristoelage(n): de functioneringstoelage, de arbeidsmarkttoelage,
de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendag- venstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniëntentoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de werknemer
zijn toegekend;
• Salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in artikel 3.3 lid 4;
• Salaris per uur: 1/156 gedeelte van het salaris van de werknemer per maand meteen voltijddienstverband;
• Sector gemeenten: vervallen;
• Standaardregeling voor de werktijden: de regeling die geldt voor een werknemer die in overleg met de werkgever zijn werktijden vaststelt;
UWV: uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
V
• Vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de salaris- toelage(n), welke met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het IKB vormt;
• Vakbond: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers, aangesloten bij een vakcentrale die is toegelaten tot het LOGA;
• VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
• Voltijddienstverband: een dienstverband waarvan de arbeidsduur per jaar 1836 uur is en de formele arbeidsduur per week 36 uur;
W
• Werkdag: een dag waarop de werknemer werkt voor de werkgever;
• Werkgever: Scalabor;
• Werkloos(heid): werkloos(heid) volgens de werkloosheidswet, waarbij
het arbeidsurenverlies volgt uit de beëindiging van het dienstverband met de werkgever;
• Werkloosheidsuitkering: WW-uitkering;
• Werknemer: hij die met de werkgever een arbeidsovereenkomst is overeengekomen;
• Werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen waarin de werknemer werkt voor de werkgever;
• WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten;
• WW-uitkering: uitkering volgens de Werkloosheidswet;
Wetten
• BW: Burgerlijk Wetboek;
• VPL: Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling;
• WAJONG: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;
• WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
• WAZO: wet arbeid en zorg;
• WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
• WOR: Wet op de ondernemingsraden;
• WW: Werkloosheidswet;
• ZW: Ziektewet.
Deze cao geldt voor de persoon die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met Scalabor.
1.3 Vrijstelling (vervallen)
1.4 Looptijd en inwerkingtreding*
1. Deze cao geldt van 1 januari 2022 tot 1 januari 2024.
2. Partijen kunnen overeenkomen de cao tijdens de looptijd te wijzigen.
3. Indien geen van de partijen uiterlijk 2 maanden voor de datum waarop de cao eindigt de cao schriftelijk opzegt, wordt de duur steeds met
12 maanden verlengd.
4. Indien de cao verlengd wordt kunnen partijen uiterlijk één maand voordat de cao eindigt, de cao schriftelijk opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.
1.5 Karakter van de cao*
Afwijken van bepalingen in deze cao is niet toegestaan, tenzij in de cao anders is bepaald. De cao heeft een standaard karakter.
1.6 Informatie over de cao (vervallen)
1.7 Hardheidsclausule
De werkgever kan in individuele gevallen in het voordeel van de werknemer afwijken van het bepaalde in deze cao, als naar zijn oordeel toepassing van de cao leidt tot onevenredig nadeel voor de werknemer.
1.8 Citeeraanduiding*
Deze overeenkomst wordt genoemd: “de collectieve arbeidsovereenkomst Scalabor”, in andere regelingen afgekort : “cao Scalabor”.
1.9 Voltijd- en deeltijddienstverband
1. De aanspraken in deze cao zijn gebaseerd op een voltijddienstverband, tenzij in een artikel anders is bepaald.
2. De aanspraken bij een deeltijddienstverband worden naar rato van de arbeidsduur bepaald, tenzij in een artikel anders is bepaald.
1.10 Aanduiding*
1 Algemeen
De in deze cao genoemde bedragen zijn bruto bedragen, tenzij in een artikel anders is bepaald.
1.11 Werkgeverschap raad (vervallen)
1.12 Klachten en geschillenreglement**
Werkgever stelt een klachten en geschillen-regelement op met bijbehorende klachten- en geschillencommissie.
2 Arbeidsovereenkomst
2
2.1 Sluiten van een arbeidsovereenkomst
De werkgever en de werknemer gaan de arbeidsovereenkomst schriftelijk aan.
2.2 Vacaturevervulling*
1. De werkgever vervult een vacature bij voorkeur met een interne kandidaat, tenzij bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
2. Vervallen
2.3 Kosten medische keuring
Als een medische keuring voor een bepaalde functie noodzakelijk is, betaalt de werkgever de kosten.
2.4 Oproepovereenkomst*
1. De werkgever en de werknemer kunnen een arbeidsovereenkomst aangaan als vermeld in artikel 7:628a lid 9 BW.
2. Vervallen
3. Indien de werkgever en werknemer een overeenkomst zijn aangegaan, zoals bedoeld in lid 1, heeft de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.
4. In de oproepovereenkomst is in ieder geval opgenomen:
A. Dat de werkgever verplicht is werkzaamheden aan de werknemer aan te bieden als werkzaamheden de inzet van de werknemer rechtvaardigen;
B. Dat de werknemer zich in beginsel verbindt de aangeboden werkzaam- heden te verrichten;
C. Dat de werkgever de werknemer minimaal 24 uur van te voren oproept en de omvang van de werkzaamheden meedeelt;
D. Dat de werknemer niet verplicht kan worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven, indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste 24 uur van tevoren aan de werknemer bekendmaakt;
14
E. Dat de werkgever een oproep tot 24 uur voor aanvang kan afzeggen. Indien de werkgever binnen 24 uur voor de aanvang van het tijdstip van de arbeid de oproep om arbeid te verrichten ten dele dan wel volledig intrekt of wijzigt, heeft de werknemer recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht.
2.5 Vakantiekracht en andere bijzondere dienstverbanden
1. Op de werknemer die hoofdzakelijk voor een wetenschappelijke of praktische opleiding of vorming in dienst is, gelden de hoofdstukken 3, 4, 7, 8 en 9 niet.
2. Op de werknemer die als vakantiekracht in dienst is, gelden de hoofdstukken 3, 4, 7, 8 en 9 niet.
3. De werknemer in lid 1 en lid 2 krijgt:
A. 8% Vakantietoelage over het voor de werknemer in de maand van opbouw geldende salaris en salaristoelage(n). Dit moet minimaal
€ 146,65 zijn bij een voltijddienstverband; en
B. 1,5% Over het voor de werknemer in de maand van opbouw geldende salaris. Dit moet minimaal € 33,33 zijn bij een voltijddienstverband; en
C. 0,8% Over het voor de werknemer in de maand van opbouw geldende salaris.
2.6 Payrollwerknemer*
1. De werkgever spreekt schriftelijk met de uitlener af dat de arbeids- voorwaarden, waaronder de beloning van de payrollwerknemer, vanaf
de eerste werkdag van de terbeschikkingstelling bij de werkgever gelijk zijn aan de arbeidsvoorwaarden van de werknemer in dienst van de werkgever, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijk- bare omstandigheden.
2. De beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payrollwerknemer vastgesteld. De beloning bestaat, naast de in artikel 8a lid 1 Waadi verplichte bestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval uit:
• De werkgeverspremie ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen van het ABP.
3. De payrollwerknemer heeft recht op een toelage als zijn beloning in lid 2 niet gelijk is aan de beloning van de werknemer die een gelijke of gelijkwaar- dige functie vervult. De werkgever komt de toelage schriftelijk overeen met de uitlener.
4. De toelage in lid 3 wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payrollwerknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:
A. De hoogte van de bronnen in lid 2 die de payrollwerknemer per maand opbouwt of ontvangt; en
B. De hoogte van de bronnen in lid 2 die een werknemer per maand opbouwt of ontvangt.
5. Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij het ABP, dan spreekt de werkgever schriftelijk met de uitlener af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag vergelijkbaar pensioen opbouwt bij een ander pensioenfonds. Een eventuele toelage ter compensatie van het verschil in pensioenopbouw met het ABP van 7% van het salaris kan ter beschikking worden gesteld. De hoogte van de toelage kan jaarlijks worden bijgesteld.
2 Arbeidsovereenkomst
6. De werkgever verstrekt de uitlener schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage juist vast te stellen. De uitlener informeert vervolgens bij aanvang van de terbeschikkingstelling de payrollwerknemer schriftelijk als de payrollwerknemer een toelage krijgt. De werkgever checkt dan bij de uitlener of de payrollwerknemer de juiste toelage ontvangt.
2.7 Werknemer in doelgroep banenafspraak
1. De werkgever kan een takenpakket op maat aanbieden aan een werknemer die behoort tot de doelgroep van de banenafspraak. Dit geldt alleen als de werknemer niet in staat is om zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen. Artikel 3.1 geldt in dit geval niet.
2. De werkgever kan voor een werknemer in lid 1 een salaris vaststellen met toepassing van salarisschaal a in artikel 3.3 lid 6. Artikel 3.3 geldt verder niet.
3. De minimumbedragen in artikel 4.2 lid 1, onder a, b en c gelden niet voor de werknemer die behoort tot de doelgroep van de banenafspraak.
4. Voor de werknemer die onder de WAJONG doelgroep valt, kan op grond van artikel 3.4 lid 3 een salaris worden vastgesteld aan de hand van de functie- schaal en de in dat artikel opgenomen salaristabel. Voorwaarde is dat de werknemer voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie uit te oefenen of niet in aanmerking komt voor loondispensatie.
5. De minimumbedragen in artikel 4.2 lid 1, onder a, b en c gelden voor de werk- nemer die onder de WAJONG doelgroep valt en voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie te vervullen. De minimumbedragen gelden naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.
6. De loonkostensubsidie uitgekeerd aan de werkgever is samen met het naar loonwaarde bepaalde salaris van de werknemer gelijk aan het wettelijk minimumloon.
7. Als de werknemer loondispensatie krijgt, wordt het salaris en salaristoe- lage(n) naar rato van de loonwaarde verminderd met de loondispensatie. Dit salaris vermeerderd met de WAJONG- aanvullingsuitkering is gelijk aan het wettelijk minimumloon.
1. De werkgever kan op verzoek een werkervaringsplaats aanbieden. De werkervaringsovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst in de zin van artikel
7.610 BW. De persoon waarmee de werkgever een werkervaringsovereen- komst sluit, wordt in dit artikel wep-er genoemd.
2. Deze cao geldt voor de werkervaringsovereenkomst, met uitzondering van de hoofdstukken 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10.
3. De werkervaringsovereenkomst wordt voor bepaalde tijd van maximaal
6 maanden aangegaan. De overeenkomst kan 1 keer worden verlengd met maximaal 6 maanden.
4. In overleg worden de werkzaamheden bepaald. Het leerproces van de wep-er staat daarbij centraal. De werkgever zorgt voor goede begeleiding.
5. De wep-er krijgt een vergoeding.
6. De wep-er is geen werknemer in de zin van artikel 2.4 van het pensioenreglement.
2.9 Stageovereenkomst
1. De werkgever kan een student een stageovereenkomst aanbieden voor opleiding, studie of onderzoek. De stageovereenkomst is geen arbeidsover- eenkomst in de zin van artikel 7.610 BW.
2. Deze cao geldt voor de stageovereenkomst, met uitzondering van de hoofd- stukken 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10.
3. De stageovereenkomst wordt voor bepaalde tijd aangegaan. De duur van de overeenkomst is afhankelijk van de leerdoelen van de stagiair.
4. De werkzaamheden van de stagiair worden samen met de stagiair en de onderwijsinstelling bepaald. Het leerproces van de stagiair staat daarbij centraal. De werkgever zorgt voor goede begeleiding.
5. De stagiair kan een vergoeding krijgen.
A. € 212,05 Bruto per maand voor een fulltime stage op mbo niveau
B. € 325,07 Bruto per maand voor een fulltime stage op hbo niveau
6. De stagiair is geen werknemer in de zin van artikel 2.4 Van het pensioen- reglement.
2.10 Einde arbeidsovereenkomst bij bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd
1. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege met ingang van de dag waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
2. Van beëindiging van de arbeidsovereenkomst in lid 1 kunnen werkgever en werknemer afzien, als zij dat met elkaar afspreken.
2.11 Onderzoek naar bekwaamheid en geschiktheid**
2 Arbeidsovereenkomst
De werkgever kan als vereiste voor indiensttreding, tewerkstelling, functiewijziging of overplaatsing stellen, dat de werknemer in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
3
Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
Salaris
3.1 Vaststellen en waarderen functies
1. De werkgever stelt de functies vast.
2. De werkgever beschrijft en waardeert elke functie volgens een systeem van functiewaardering.
3. De werkgever stelt de conversietabel vast.
3.2 Uitbetalen
De uitbetaling van salaris, salaristoelage(n), vergoedingen en uitkeringen vindt maandelijks plaats, tenzij in deze cao anders is bepaald.
3.3 Overeenkomen van het salaris*
1. De werkgever en de werknemer komen een salaris overeen, dat staat in de salaristabel die hoort bij de functieschaal.
2. De werkgever en de werknemer kunnen 1 schaal lager dan de functieschaal overeenkomen. Dat kan als de werknemer nog niet voldoet aan eisen van ervaring, geschiktheid en bekwaamheid.
3. De werkgever volgt de salaristabel van de cao gemeenten (zie onderstaande de tabel per 1 december 2021 en de tabel per 1 april 2022) inclusief toe- komstige wijzigingen. Voor de onderstaande salaristabel en de salaristabel in schaal a is vanaf 1 januari 2022 afgesproken dat er een minimale salarisbodem van € 14,- bruto per uur geldt. Dit is omgerekend naar een salarisbedrag van
€ 2.184,- Per maand op basis van een voltijdsdienstverband. Voor zowel het salarisbedrag in de salaristabel lager is dan € 14,- per uur, dan wordt het salaris- bedrag in de salaristabel opgehoogd. Voor deeltijd geldt een salarisbedrag naar rato. De salarisbedragen in de tabellen hieronder die onder het minimum van
20
€ 14,- per uur vallen zijn weergegeven in rood.
Salaristabel per 1 december 2021, nieuwe structuur periodiek
Schaal | ||||||||||
periodiek | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
0 | 1658 | 1696 | 1739 | 1789 | 1841 | 1963 | 2203 | 2521 | 2798 | 3017 |
1 | 1696 | 1753 | 1811 | 1869 | 1929 | 2052 | 2295 | 2623 | 2917 | 3158 |
2 | 1738 | 1810 | 1883 | 1949 | 2016 | 2142 | 2388 | 2725 | 3036 | 3298 |
3 | 1779 | 1867 | 1955 | 2028 | 2104 | 2231 | 2481 | 2827 | 3155 | 3438 |
4 | 1821 | 1924 | 2026 | 2108 | 2192 | 2321 | 2574 | 2929 | 3274 | 3579 |
5 | 1862 | 1981 | 2098 | 2188 | 2280 | 2411 | 2667 | 3031 | 3393 | 3720 |
6 | 1904 | 2038 | 2170 | 2268 | 2368 | 2499 | 2760 | 3134 | 3513 | 3860 |
7 | 1945 | 2095 | 2242 | 2348 | 2455 | 2589 | 0000 | 0000 | 0000 | 4000 |
8 | 1987 | 2152 | 2314 | 0000 | 0000 | 0000 | 2946 | 3339 | 3752 | 4141 |
9 | 2028 | 2209 | 2385 | 2507 | 2631 | 2768 | 0000 | 0000 | 0000 | 4281 |
10 | 2069 | 2266 | 2457 | 2587 | 2718 | 2858 | 0000 | 0000 | 0000 | 4421 |
11 | 2111 | 2322 | 2529 | 2667 | 2806 | 2947 | 3224 | 3645 | 4109 | 4562 |
Schaal | ||||||||||
periodiek | 10A | 11 | 11A | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
0 | 3326 | 3615 | 3979 | 4343 | 4849 | 5151 | 5539 | 5931 | 6563 | 7274 |
1 | 3470 | 3764 | 4128 | 4492 | 4995 | 5328 | 5743 | 6169 | 6820 | 7551 |
2 | 3614 | 3914 | 4278 | 4640 | 5142 | 5505 | 5948 | 6407 | 7077 | 7827 |
3 | 3758 | 4063 | 4426 | 4787 | 5288 | 5682 | 6152 | 6646 | 7334 | 8104 |
4 | 3902 | 4213 | 4576 | 4934 | 5435 | 5859 | 6357 | 6884 | 7591 | 8380 |
5 | 4046 | 4362 | 4722 | 5080 | 5581 | 6036 | 6562 | 7122 | 7848 | 8656 |
6 | 4190 | 4512 | 4869 | 5226 | 5728 | 6213 | 6767 | 7361 | 8105 | 8932 |
7 | 4334 | 4660 | 5016 | 5373 | 5875 | 6390 | 6971 | 7599 | 8362 | 9209 |
8 | 4477 | 4806 | 5162 | 5520 | 6021 | 6568 | 0000 | 0000 | 0000 | 9485 |
9 | 4621 | 4953 | 5308 | 5666 | 6167 | 6744 | 7380 | 8076 | 8876 | 9762 |
10 | 4761 | 5100 | 5455 | 5813 | 6314 | 6921 | 7585 | 8314 | 9133 | 10038 |
11 | 0000 | 0000 | 0000 | 5960 | 6461 | 7098 | 7790 | 8552 | 9390 | 10314 |
Salaristabel per 1 april 2022, nieuwe structuur periodiek
Schaal | ||||||||||
periodiek | 10A | 11 | 11A | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
0 | 3406 | 3701 | 4074 | 4447 | 4965 | 5274 | 5671 | 6073 | 6720 | 7449 |
1 | 3554 | 3854 | 4227 | 4600 | 5115 | 5456 | 5881 | 6317 | 6983 | 7732 |
2 | 3701 | 4007 | 4380 | 4752 | 5265 | 5637 | 6091 | 6561 | 7247 | 8015 |
3 | 3848 | 4161 | 4533 | 4902 | 5415 | 5818 | 0000 | 0000 | 0000 | 8298 |
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 5052 | 5565 | 5999 | 6510 | 7049 | 7773 | 8581 |
5 | 4143 | 4467 | 4836 | 5202 | 5715 | 6181 | 0000 | 0000 | 0000 | 8864 |
6 | 4290 | 4621 | 4986 | 5352 | 5866 | 6362 | 6929 | 7537 | 8300 | 9147 |
7 | 4438 | 4772 | 5136 | 5502 | 6016 | 6544 | 7139 | 7781 | 8563 | 9430 |
8 | 4585 | 4922 | 5286 | 5652 | 6166 | 6725 | 7348 | 8025 | 8826 | 9713 |
9 | 4731 | 5072 | 5436 | 5802 | 6315 | 6906 | 0000 | 0000 | 0000 | 9996 |
10 | 4876 | 5222 | 5586 | 5953 | 6466 | 7087 | 7767 | 8514 | 9353 | 10278 |
11 | 5021 | 5372 | 5736 | 6103 | 6616 | 7269 | 7977 | 8758 | 9616 | 10562 |
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
4. Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de werknemer minimaal recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor werknemers van 21 jaar en ouder.
5. Voor de werknemer in artikel 2.7 lid 1 geldt een aparte schaal a. De salarisbedragen in schaal a worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het loga en gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx. Het bedrag in schaal a van periodiek 0 is het wettelijk minimumloon. Het bedrag in schaal a van periodiek 11 is 120% van het wettelijk minimumloon.
1-1-2022 | Schaal A (100-120% WML) |
0 | 1.725,00 |
1 | 1.756,36 |
2 | 1.787,73 |
3 | 1.819,09 |
4 | 1.850,45 |
5 | 1.881,82 |
6 | 1.913,18 |
7 | 1.944,55 |
8 | 1.975,91 |
9 | 2.007,27 |
10 | 2.038,64 |
11 | 2.070,00 |
* Als salarisbedrag onder € 2.184 (€ 14 per uur) valt, dan is salarisbedrag in rood weergegeven, dan salarisbedrag ophogen naar € 2.184. |
Salarisschaal A per 1 januari 2022 Periodiek
Schaal | ||||||||||
periodiek | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
0 | 1698 | 1737 | 1781 | 1832 | 1885 | 2010 | 2255 | 2581 | 2865 | 3090 |
1 | 1737 | 1795 | 1855 | 1914 | 1975 | 2102 | 2350 | 2686 | 2987 | 3234 |
2 | 1780 | 1854 | 1928 | 1996 | 2065 | 2193 | 2446 | 2790 | 3109 | 3377 |
3 | 1822 | 1912 | 2002 | 2077 | 2155 | 2285 | 2540 | 2895 | 3231 | 3521 |
4 | 1864 | 1971 | 2075 | 2158 | 2245 | 2377 | 2636 | 3000 | 3353 | 3665 |
5 | 1907 | 2029 | 2149 | 2240 | 2334 | 2468 | 2731 | 3104 | 3475 | 3809 |
6 | 1949 | 2086 | 2222 | 2322 | 2424 | 2559 | 2826 | 3210 | 3598 | 3952 |
7 | 0000 | 0000 | 0000 | 2404 | 2514 | 2651 | 2921 | 3314 | 3720 | 4096 |
8 | 2034 | 2203 | 2369 | 2486 | 2604 | 2743 | 3016 | 3419 | 3842 | 4240 |
9 | 2077 | 2262 | 2443 | 2567 | 2694 | 2834 | 3111 | 3523 | 3964 | 4384 |
10 | 0000 | 0000 | 0000 | 2649 | 2784 | 2926 | 3207 | 3628 | 4086 | 4527 |
11 | 0000 | 0000 | 0000 | 2731 | 2874 | 3018 | 3301 | 3732 | 4208 | 4671 |
1. Jaarlijks wordt het salaris van de werknemer verhoogd naar de volgende periodiek van de functieschaal als de werknemer:
A. Voldoende functioneert, en
B. Het maximum van de functieschaal nog niet heeft bereikt, en
C. Minimaal 12 maanden geleden in dienst is gekomen, of minimaal 12 maanden geleden de laatste periodieke salarisverhoging kreeg of promotie kreeg.
2. De werkgever kan aan het geven van een salarisverhoging aanvullende voorwaarden verbinden.
3. De werkgever kan een extra periodieke salarisverhoging geven.
3.5 Verlaging salarisschaal
De werkgever en de werknemer kunnen overeenkomen dat de werknemer een andere functie met een lagere salarisschaal gaat uitvoeren met aanpassing van het salaris. Artikel 3.6 Van het pensioenreglement is van toepassing als de werk- nemer zijn loopbaan afbouwt en binnen 10 jaar de AOW leeftijd bereikt.
3.6 Promotie
De werknemer die door promotie in een hogere salarisschaal komt, krijgt vanaf de dag dat de promotie ingaat een hoger salaris.
3.7 Uitloopschaal (vervallen)
Salaristoelagen
3.8 Functioneringstoelage
1. De werkgever kan aan de werknemer een functioneringstoelage geven als de werknemer:
A. Het maximum van de functieschaal heeft bereikt; en
B. Meerdere jaren zeer goed of uitstekend zijn werk heeft gedaan; of
C. Bijzondere prestaties heeft geleverd.
2. De functioneringstoelage duurt maximaal 12 maanden. De werkgever kan na die 12 maanden opnieuw een functioneringstoelage geven.
3. De functioneringstoelage is maximaal 10% van het salaris.
3.9 Arbeidsmarkttoelage
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
1. De werkgever kan aan de werknemer een arbeidsmarkttoelage geven als het moeilijk is Personeel in dat vakgebied te krijgen.
2. De arbeidsmarkttoelage duurt maximaal 36 maanden.
3. De arbeidsmarkttoelage is maximaal 10% van het salaris.
3.10 Waarnemingstoelage
1. De werknemer die tijdelijk een hoger gewaardeerde functie waarneemt, krijgt voor die periode een waarnemingstoelage. Dit geldt niet als de waarneming deel uitmaakt van de eigen functie.
2. De waarnemingstoelage is bij volledige waarneming het verschil tussen het salaris van de werknemer en het salaris dat hij zou krijgen in de hogere functieschaal.
3 Bij gedeeltelijke waarneming krijgt de werknemer een waarnemingstoelage naar rato.
3.11 Toelage onregelmatige dienst*
1. De werknemer die valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden in artikel 5.5 krijgt een toelage onregelmatige dienst als hij op onregelmatige uren werkt.
2. De toelage is een percentage van het salaris per uur van de werknemer, uitgedrukt in tijd voor tijd.
De toeslagpercentages zijn voor het werk op maandag tot en met zaterdag:
• Van 00.00 uur tot 07.00 uur: 50%;
• Van 22.00 tot 24.00 uur: 50%;
• De toeslag voor het werk op zondag is 50%;
• De toeslag voor het werk op feestdagen is 100%.
4. De werknemer krijgt geen toelage onregelmatige dienst als hij in 1 week maar 1 keer maximaal 3 uur op onregelmatige tijden heeft gewerkt.
5. De werknemer bouwt over de toelage uit lid 1 geen bovenwettelijke vakantie-uren op.
6. De opgebouwde uren moeten vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarin zij zijn opgebouwd, zijn opgenomen. Indien dat niet gebeurt, zullen de uren worden uitbetaald.
7. De werknemer heeft de mogelijkheid om op zijn verzoek aan het eind van het kalenderjaar maximaal 25% van het opgebouwde tijd voor tijd saldo uit te laten betalen.
8. Indien uitbetaling van de toelage plaatsvindt geldt dat het salaris per uur maximaal gelijk is aan het maximumsalaris van salarisschaal 6, tenzij de medewerker een lagere salarisschaal heeft.
1. De werknemer in functieschaal 1 tot en met 10 krijgt een buitendagvenstertoelage als:
A. De werknemer onder de standaardregeling voor de werktijden in artikel 5.4 valt; en
B. De werkgever met de werknemer is overeengekomen dat hij buiten het dagvenster werkt.
2. De buitendagvenstertoelage is een percentage van het salaris per uur van de werknemer, uitgedrukt in tijd voor tijd.
Buitendagvenster op tijd percentage Maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 24.00 uur 50% Zaterdag tussen 00.00 en 24.00 uur 75%
Zondag en feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur 100%
3. De werknemer die tijdens een beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, krijgt over de gewerkte uren buiten het dagvenster ook een buitendagvenstertoelage.
4. Als de werknemer en de werkgever het niet eens worden over afwijkende werktijden in de standaardregeling, dan krijgt de werknemer een buitendagvenstervergoeding voor de gewerkte uren van 50%.
5. De opgebouwde uren moeten vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarin zij zijn opgebouwd, zijn opgenomen. Indien dat niet gebeurt, zullen de uren worden uitbetaald.
6. De werknemer heeft de mogelijkheid om op zijn verzoek aan het eind van het kalenderjaar maximaal 25% van het opgebouwde tijd voor tijd saldo uit te laten betalen.
3.13 Toelage beschikbaarheidsdienst
1. De werknemer die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheids dienst heeft, krijgt een toelage beschikbaarheidsdienst ook als hij wordt opgeroepen om te werken.
2. De toelage beschikbaarheidsdienst is een percentage van het salaris per uur van de werknemer.
Beschikbaarheidsdienst op tijd percentage Maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 24.00 uur 5% Zaterdag, zondag en feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur 10%
3. Het salaris per uur is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het maximumsalaris van salarisschaal 7.
4. Vervallen
3.14 Inconveniëntentoelage
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
De werkgever kan een regeling vaststellen voor de toekenning van een inconveniëntentoelage bij zwaar, onaangenaam of gevaarlijk werk.
3.15 Garantietoelage
De werkgever kan aan een werknemer van wie het salaris of salaristoelage(n) lager worden een garantietoelage geven.
3.16 Afbouwtoelage
1. Als de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst of de inconveniëntentoelage blijvend lager wordt of eindigt, krijgt de werknemer een afbouwtoelage. Dit geldt als:
A. De werknemer de reden van de verlaging niet zelf heeft veroorzaakt; en
B. De werknemer deze salaristoelage(n) zonder onderbreking van meer dan 2 maanden tijdens minimaal 3 maanden heeft gekregen; en
C. Het bedrag van de verlaging of beëindiging minimaal 3% van het salaris is.
2. De afbouwtoelage duurt 36 maanden en is een percentage van het af te bouwen bedrag.
Duur afbouwtoelage percentage
Van 1 tot en met 12 maanden 75%
Van 13 tot en met 24 maanden 50%
Van 25 tot en met 36 maanden 25%
3. De afbouwtoelage wordt verrekend met een salarisverhoging die de werknemer krijgt als hij een hoger gewaardeerde functie gaat uitoefenen.
4. Als de hoogte van het af te bouwen bedrag wisselde, is de afbouwtoelage het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden.
5. Dit artikel geldt niet als voor de werknemer voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan.
Vergoedingen
3.17 Jubileumuitkering
1. De werknemer krijgt een jubileumuitkering als hij 25, 40 en 50 jaar in dienst is bij een bij de stichting pensioenfonds ABP aangesloten werkgever.
2. Bij 25 jaar is de jubileumuitkering de helft van het salaris en salaristoelage(n) over de maand van jubileren, vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar is de jubileumuitkering het salaris en salaristoelage(n) over de maand van jubileren, vermeerderd met 8%.
3. De werknemer krijgt een jubileumuitkering naar rato als de werknemer:
A. Binnen 5 jaar na de ontslagdatum een jubileumuitkering gekregen zou hebben; én
B. De AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt; én
C. Zijn arbeidsovereenkomst eindigt wegens het vervallen van arbeidsplaatsen op grond van artikel 7.669 lid 3, onder a BW krijgt; of
D. Zijn arbeidsovereenkomst eindigt wegens langdurige arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 7.669 lid 3, onder b BW.
4. De laatste maand voor de datum van ontslag is de basis voor de jubileumuitkering.
3.18 Uitstekend functioneren of bijzondere prestaties
De werkgever kan een regeling vaststellen voor de eenmalige toekenning van een bedrag aan één werknemer of een groep werknemers voor uitstekend functioneren of bijzondere prestaties. De werkgever kan het bedrag in meerdere termijnen uitbetalen.
3.19 Overwerkvergoeding*
1. De werknemer in functieschaal 1 tot en met 10 die overwerk verricht en valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden in artikel 5.5, krijgt een overwerkvergoeding.
2. De overwerkvergoeding bestaat uit:
A. Verlof en
B. Een toeslag
3. Het verlof is gelijk aan het aantal gewerkte uren overwerk en wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip.
4. De toeslag is een percentage van het salaris per uur over het aantal gewerkte uren uitgedrukt in tijd voor tijd.
Overwerk op tijd percentage Maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 20.00 uur 25% Maandag tot en met vrijdag tussen 20.00 en 24.00 uur 50% Dinsdag, woensdag, tussen 00.00 en 06.00 uur 50% donderdag of vrijdag
Maandag of de dag volgend op tussen 00.00 en 06.00 uur 75% een feestdag
Zaterdag tussen 00.00 en 24.00 uur 75%
Zondag en feestdag tussen 00.00 en 24.00 uur 100%
5. Op verzoek van de werknemer en voor zover bedrijfs- en dienstbelangen dit toelaten kan de werknemer het verlof als bedoeld in lid 3 opnemen op een door hem aangegeven tijdstip. Als het verlenen van verlof niet mogelijk is,
wordt het verlof uitbetaald. Dat bedrag is het salaris per uur vermeerderd met een percentage van het salaris per uur in lid 4.
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
6. De opgebouwde uren moeten vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarin zij zijn opgebouwd, zijn opgenomen. Indien dat niet gebeurt, zullen de uren worden uitbetaald.
8. De werknemer heeft de mogelijkheid om op zijn verzoek aan het eind van het kalenderjaar maximaal 25% van het opgebouwde tijd voor tijd saldo uit te laten betalen.
9 De werknemer die tijdens een beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, krijgt over de gewerkte uren ook een overwerkvergoeding.
3.20 Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam
1. De werknemer krijgt een vergoeding als hij naast zijn functie werkzaamheden verricht als:
2. A. Bedrijfshulpverlener in artikel 15 van de arbeidsomstandighedenwet; of
B. EHBO’er; of voor het krijgen van de vergoeding is vereist dat de werk- nemer deelneemt aan opleiding en oefeningen.
3. De vergoeding is € 220,- bruto per jaar.
3.21 Reis- en verblijfskostenvergoeding
De werkgever stelt een regeling vast voor vergoeding van een reis- en verblijf- kosten voor reizen die de werknemer voor de werkgever heeft gemaakt. Bij ge- bruik van het openbaar vervoer is de vergoeding op basis van het 2e klasse tarief.
3.22 Reiskostenvergoeding woon-werk
1. De werkgever kan een regeling vaststellen voor de vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer.
2. Als de werknemer:
A. Moet werken op een locatie die niet met het openbaar vervoer te bereiken is; of
B. Door de opgedragen werktijden de locatie niet per openbaar vervoer kan bereiken, dan krijgt hij een kilometervergoeding.
3. **De werkgever bepaalt de hoogte van deze vergoeding.
3.23 Collectieve zorgverzekering*
1. Xxxxxxxx sluit een collectieve zorgverzekering af waar werknemers aan deel kunnen nemen. Ook postactieven en inactieven kunnen deelnemen aan de collectieve zorgverzekering.
2. Een inactieve in lid 1 is de oud-werknemer met een WW-, WAO-uitkering, WIA-uitkering, die direct voorafgaand aan de uitkering in dienst was van de werkgever.
3 Salaris, salaristoelagen en vergoedingen
3. Een postactieve in lid 1 is de oud-werknemer met, ouderdomspensioen van het ABP of ABP keuzepensioen, die direct voorafgaand aan de uitkering of dit pensioen in dienst was van de werkgever of een inactieve was.
3.24 Tegemoetkoming kosten collectieve zorgverzekering*
1. De werknemer krijgt een tegemoetkoming in de kosten van de collectieve.
2. De werkgever betaalt de tegemoetkoming jaarlijks in december uit.
3. De hoogte van de bruto tegemoetkoming is, ongeacht de omvang van het dienstverband:
A. € 296,- voor de werknemer met een functie in functieschaal 6 of lager;
B. € 168,- voor de werknemer met functie in functieschaal 7 of hoger. De maand december is hiervoor de peildatum. Bij uitdiensttreding geldt hiervoor zijn laatste maand in dienstverband.
4 Bij indiensttreding of ontslag na 1 januari krijgt de werknemer de tegemoet koming naar rato.
3.25 Tor (vervallen)
4 Individueel keuzebudget
Individueel keuzebudget
4.1 Recht op IKB
1. De werknemer krijgt een IKB.
2. Het IKB is een bedrag per maand dat de werknemer kan besteden voor de doelen in artikel 4.3.
4.2 Opbouw IKB
1. Het IKB bouwt de werknemer per maand op en bestaat uit:
32
2. Over lid 1 onder a, b en c wordt pensioen opgebouwd. Over lid 1 onder d wordt geen pensioen opgebouwd.
3. Krijgt de werknemer in een maand een deel van het salaris en salaristoelage(n) uitbetaald, dan krijgt hij ook het IKB naar rato. Krijgt de werknemer in een maand geen salaris, dan bouwt hij die maand geen IKB op.
4. Krijgt de werknemer in een maand een deel van het salaris en salaris- toelage(n) uitbetaald, omdat hij arbeidsongeschikt is, dan bouwt hij die maand volledig IKB op.
5. De werkgever kan bronnen toevoegen aan het IKB.
4.3 Doelen IKB
1. De werknemer kan het IKB besteden aan:
A. Het kopen van bovenwettelijke vakantie-uren tot een maximum van 144 uur per kalenderjaar;
B. Extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot maximaal het bedrag dat hij op dat moment heeft opgebouwd; en
Percentage | Minimumbedrag bij voltijddienstverband |
a. 8% van het salaris en de salaris toelage(n) en de overwerkvergoeding in maand van opbouw | € 146,65 |
b. 6,75% van het salaris in maand van opbouw | € 145,83 |
c. 1,5% van het salaris in maand van opbouw | € 33,33 |
d. 0,8% van het salaris in maand van opbouw | - |
4 Individueel keuzebudget
C. Het betalen van een opleiding, als de werkgever die opleiding, al dan niet deels, niet vergoedt en het volgens de regels van de belastingdienst mogelijk is dit belastingvrij te doen.
2. De werkgever kan aan het IKB doelen toevoegen en omschrijft dit in vastgestelde bedrijfsregeling.
4.4 Keuze uit doelen IKB
1. De werknemer kan elke maand een keuze maken om het IKB te besteden. Hij heeft voor deze keuze geen toestemming nodig.
2. De werkgever wijst voor elke maand een uiterste datum aan waarop de werk nemer zijn keuze kenbaar moet maken.
3. De werknemer kan er ook voor kiezen het IKB in een maand niet of gedeeltelijk te besteden. Dat niet bestede IKB wordt gereserveerd.
De werknemer kan dat op een later moment in het lopende kalenderjaar besteden.
4. De werkgever betaalt het IKB dat aan het eind van het kalenderjaar niet is besteed uit bij de salarisbetaling van december.
5. De werknemer kan alleen opgebouwd IKB besteden en zijn bestedingskeuze kan alleen betrekking hebben op hetzelfde kalenderjaar.
6. De werknemer kan een bedrag uit het IKB dat is besteed niet meer terugstorten in het IKB.
7. Als de werknemer bovenwettelijke vakantie-uren koopt dan betaalt hij per vakantie-uur het salaris per uur van de maand waarin hij de uren koopt.
4.5 Uitbetaling IKB bij einde arbeidsovereenkomst
1. Aan het einde van de arbeidsovereenkomst betaalt de werkgever het bedrag van het niet bestede IKB uit.
2. De nagelaten betrekkingen krijgen het niet bestede IKB bij overlijden van de werknemer.
4.6 Fiscale gevolgen IKB
1. Het gebruik van het IKB kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. De werknemer wordt geacht deze gevolgen te kennen.
2. Als blijkt dat een bedrag uit het IKB niet belastingvrij betaald had mogen worden doordat de werknemer onjuiste of onvolledige gegevens heeft ver strekt, verhaalt de werkgever de verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de werknemer.
3. Als een netto voordeel voor de werknemer vervalt door wijziging van wet- en regelgeving dan compenseert de werkgever dat niet.
5 Arbeidsduur en werktijden
5
Arbeidsduur
5.1 Arbeidsduur
1. De formele arbeidsduur is maximaal 36 uur per week en 1836 uur per jaar.
2. De werkgever en de werknemer kunnen overeenkomen om de formele arbeidsduur per week tijdelijk uit te breiden van 36 uur per week naar maximaal 40 uur per week.
3. Bij uitbreiding van de arbeidsduur wordt naar rato verhoogd:
A. Het salaris;
B. Het recht op vakantie;
C. De pensioenopbouw; en
D. Het minimale IKB, in artikel 4.2 lid 1, onder a b en c.
4. De werkgever meldt vooraf de uitbreiding van de arbeidsduur aan de ondernemingsraad.
5. De werkgever rapporteert in het sociaal jaarverslag over de uitbreiding van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. De werkgever legt de rapportage ter bespreking voor aan de ondernemingsraad.
Werktijden
5.2 Werktijdenregeling*
De werkgever stelt een werktijdenregeling vast voor de werknemers in de organisatie.
5.3 Werken op zaterdag, zondag en feestdagen
1. De werknemer die valt onder de standaardregeling werkt niet op zaterdag, zondag en feestdagen, tenzij bedrijfs- of dienstbelangen dit noodzakelijk maken.
2. Per jaar mag een werknemer op maximaal 26 zondagen werken.
3. Bij de vaststelling van de werktijden van de werknemer wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met religieuze feestdagen en de wekelijkse religieuze rustdag van de werknemer.
4. Wat in dit artikel geldt voor feestdagen, geldt ook voor werken op religieuze, nationale, landelijke, regionale of plaatselijk erkende feest- of gedenkdagen. Dit tenzij bedrijfs- of dienstbelangen anders vereisen. Deze dagen worden door de werkgever aangewezen als dagen waarop de organisatie is gesloten.
5.4 Standaardregeling voor de werktijden*
1. De standaardregeling geldt voor de werknemer die in overleg met de werkgever zijn werktijden vaststelt.
2. De werknemer verricht zijn werk binnen het dagvenster.
3. De werkgever stemt met de or af welke functiegroepen tot deze regeling behoren.
4. Voor het begin van ieder kalenderjaar maakt de werkgever met de werknemer afspraken over de werktijden, de vakantie, het verlof en de planning van de werkzaamheden voor het komende jaar.
5. Bij het afspreken van de werktijden geldt dat:
A. Hierover overeenstemming bereikt wordt tussen de werkgever en de werknemer;
B. De arbeidstijd per dag maximaal 11 uur is en per week maximaal 50 uur, tenzij daarvan op verzoek van de werknemer wordt afgeweken;
6. Als de omstandigheden wijzigen, kunnen de afspraken over de werktijden worden aangepast.
7. De werkgever en de werknemer overleggen 2 keer per jaar over de werktijden in relatie tot de planning van de werkzaamheden.
8. Overschrijdt de werknemer door de planning van de werkzaamheden de ar beidsduur per jaar, dan worden de afspraken in overleg aangepast. Als de werkgever en de werknemer het eens zijn dat overschrijding van de arbeids duur per jaar onvermijdelijk is, dan stellen zij in overleg de overschrijding in uren vast in overleg bepalen de werkgever en de werknemer wanneer de teveel gewerkte uren in tijd worden vergoed.
9. De werknemer werkt buiten het dagvenster als bedrijfs- of dienstbelangen dat noodzakelijk maken. Voor uren die de werknemer buiten het dagvenster werkt, krijgt hij een buitendagvenstertoelage, geregeld in artikel 3.12.
10. Als de werkgever en de werknemer niet tot overeenstemming komen over de werktijden, dan stelt de werkgever de werktijden vast als bedrijfs- of dienst belangen dit nodig maken. De belangen van de werkgever en de werknemer worden bij de vaststelling afgewogen. De bijzondere regeling voor de werktijden in artikel 5.5 geldt.
11. De werkgever kan de werknemer incidenteel verzoeken om te werken buiten de vastgelegde werktijden, maar binnen het dagvenster, vanwege bedrijfs- of dienstbelangen. Als de werkgever en de werknemer het niet eens worden over de afwijkende werktijden, dan krijgt de werknemer een vergoeding geregeld in artikel 3.12 lid 5.
12. De werkgever bespreekt ieder jaar met de ondernemingsraad de afspraken over de werktijden in de organisatie. De ondernemingsraad kan voorstellen de werktijden te veranderen. Neemt de werkgever het voorstel niet over, dan wordt dit besluit gemotiveerd.
5 Arbeidsduur en werktijden
13. De werkgever kan ter uitvoering van dit artikel aanvullende regels stellen.
5.5 Bijzondere regeling voor de werktijden*
1. De bijzondere werktijden geldt voor de medewerker waarvan de werkgever de werktijden eenzijdig vaststelt.
2. De werkgever stemt met de or af welke functiegroepen tot deze regeling behoren.
3. De arbeidstijd is maximaal 11 uur per dag en maximaal 50 uur per week, rekening houdend met het kader dat de arbeidstijdenwet stelt.
4. De werkgever maakt de werktijden minimaal 1 maand voor aanvang bekend aan de werknemer.
5. De werkgever stuurt niet aan op het ontwijken van een toelage onregelmatige dienst.
6. De werkgever kan ter uitvoering van dit artikel aanvullende regels stellen.
5.6 Borstvoeding
De werkgever stelt de werknemer na de geboorte van haar kind in de gelegenheid om tijdens werktijd in een separate ruimte te kolven of borstvoeding te geven.
6 Vakantie en verlof
6
Vakantie
6.1 Wettelijke vakantie-uren
1. In elk kalenderjaar heeft de werknemer met een voltijddienstverband recht op minimaal 144 uur wettelijke vakantie met behoud van salaris en salaristoelage(n).
2. De wettelijke vakantie-uren vervallen 12 maanden na het kalenderjaar waarin deze vakantie-uren zijn opgebouwd. De vakantie-uren vervallen niet als:
A. De werknemer om medische redenen redelijkerwijs niet in staat was om vakantie op te nemen; of
B. Opname door bedrijfs- of dienstbelangen niet mogelijk was.
3. De werknemer kan verzoeken de wettelijke vakantie-uren in te zetten voor een langere vakantieperiode. De werkgever kan daarvoor de termijn in
lid 2 verlengen.
6.2 Bovenwettelijke vakantie-uren*
1. Uitgaande van een dienstverband van 36 uur per week zijn alle vakantie-uren boven de 144 vakantie-uren in artikel 6.1 lid 1 zijn bovenwettelijke
vakantie-uren.
2. In elk kalenderjaar heeft de werknemer met een voltijddienstverband recht op 34 uur bovenwettelijke vakantie met behoud van salaris en salaristoelage(n).
3. De bovenwettelijke vakantie-uren verjaren 60 maanden na het kalenderjaar waarin deze vakantie-uren zijn opgebouwd.
6.3 Bovenwettelijke vakantie-uren door meer te werken
1. De werknemer kan verzoeken om in het volgende kalenderjaar meer te werken dan de afgesproken arbeidsduur per jaar.
2. De meer gewerkte uren worden omgezet in bovenwettelijke vakantie uren.
3. Bij een voltijddienstverband kan maximaal 50,4 uur meer worden gewerkt.
4. De werkgever wijst een verzoek in lid 1 toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
6.4 Bovenwettelijke vakantie-uren bij onregelmatig werken en beschikbaarheidsdienst
1. De werknemer krijgt 14.4 Uur bovenwettelijke vakantie als hij:
A. Regelmatig en overwegend op onregelmatige uren werkt in artikel 3.13 Of
B. Regelmatig en in belangrijke makte beschikbaar moet zijn in artikel 3.1
40
2. De 14.4 uur geldt ook voor werknemers met een deeltijddienstverband.
6.5 Verkoop van bovenwettelijke vakantie-uren
1. De werknemer kan elk kalenderjaar in december bovenwettelijke vakantie-uren verkopen.
2. Bovenwettelijke vakantie-uren die de werknemer heeft gekocht uit het IKB, kan hij niet verkopen.
3. De werkgever wijst een verzoek in lid 1 toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
4. Als de werknemer bovenwettelijke vakantie-uren verkoopt, dan krijgt hij per vakantie-uur het salaris per uur in de maand waarin hij de vakantie-uren verkoopt.
Verlof
6.6 Feestdagen
De werknemer heeft verlof met behoud van salaris en salaristoelage(n) op:
A. Nieuwjaarsdag;
B. Tweede paasdag;
C. Koningsdag;
D. Bevrijdingsdag
E. Hemelvaartsdag;
F. Tweede pinksterdag;
G. Eerste en tweede kerstdag.
6.7 Kortdurend zorgverlof
1. De werknemer heeft recht op kortdurend zorgverlof. Bij een voltijddienstver band is het kortdurend zorgverlof 2 keer de arbeidsduur per week in elke periode van 12 maanden.
2. Het kortdurend zorgverlof komt voor 50% voor rekening van de werknemer en voor 50% voor rekening van de werkgever.
3. De werkgever en de werknemer komen samen de manier van verrekening van het verlof overeen. Verrekening met bovenwettelijke vakantie-uren is mogelijk.
6.8 Langdurend zorgverlof
1. De werknemer krijgt tijdens langdurend zorgverlof 50% van het salaris en salaristoelage(n) doorbetaald.
2. Arbeidsongeschiktheid van de werknemer tijdens het langdurend zorgverlof leidt niet tot opschorting van het langdurend zorgverlof.
3. Is de werknemer 7 kalenderdagen arbeidsongeschikt tijdens het langdurend zorgverlof, dan krijgt de werknemer vanaf de achtste kalenderdag weer het volledige salaris en salaristoelage(n).
6 Vakantie en verlof
4. Tijdens langdurend zorgverlof bouwt de werknemer geen vakantie-uren op.
5. Is de werknemer tijdens het langdurend zorgverlof langer dan
7 kalenderdagen arbeidsongeschikt, dan bouwt hij vanaf de achtste kalenderdag weer vakantie-uren op.
6.9 Zwangerschaps- en bevallingsverlof
1. De werknemer met zwangerschaps- en bevallingsverlof krijgt het volledige salaris en salaristoelage(n) doorbetaald.
2. De werknemer werkt mee aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering.
3. De WAZO-uitkering wordt in mindering gebracht op het bedrag waarop de werknemer in lid 1 recht heeft.
4. Handelingen of nalaten van handelingen door de werknemer kunnen gevolgen hebben voor de WAZO-uitkering. De uitkering kan worden verminderd, geheel of gedeeltelijk geweigerd, of een boete kan worden opgelegd. Is sprake van schuld van de werknemer, dan wordt de volledige WAZO-uitkering op het salaris en salaristoelage(n) verminderd.
6.10 Ouderschapsverlof
1. De werknemer heeft op grond van de wazo recht op onbetaald ouderschapsverlof.
Schaal | percentage |
Schaal 1 | 90% |
Schaal 2 | 85% |
Schaal 3 | 80% |
Schaal 4 | 70% |
Schaal 5 | 60% |
Schaal 6 en hoger | 50% |
2. Tijdens het ouderschapsverlof wordt gedurende 13 keer de formele arbeids- duur per week een percentage van het salaris en salaristoelage(n) doorbetaald. Het percentage is bij:
3. De werknemer mag tijdens het betaald ouderschapsverlof geen betaald werk verrichten. De werkgever kan hierover aanvullende regels stellen.
4. Artikel 6.14 geldt niet voor de werknemer met ouderschapsverlof.
5. Bij twee- of meerlingen bestaat voor 1 kind recht op betaald ouderschapsverlof.
6. Over betaald en onbetaald ouderschapsverlof bouwt de werknemer geen vakantie-uren op.
7. De werknemer betaalt het salaris en salaristoelage(n), die hij tijdens het ouderschapverlof heeft gekregen, terug als hij zijn arbeidsovereenkomst opzegt of ontslagen wordt op staande voet of wegens verwijtbaar handelen. Deze verplichting geldt niet als de opzegdatum minimaal 6 maanden later is dan de datum waarop het ouderschapsverlof is geëindigd.
8. De werknemer die zelf de arbeidsovereenkomst opzegt, heeft geen terugbetalingsverplichting als hij:
A. Recht heeft op een WW-uitkering omdat hij zijn echtgenoot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buiten hem liggende oorzaken noodzakelijk van standplaats moet wijzigen.
B. Recht heeft op een WW-uitkering omdat hij zijn echtgenoot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buiten hem liggende oorzaken noodzakelijk van standplaats moet wijzigen.
9. De werknemer heeft een terugbetalingsverplichting als hij tijdens het betaald ouderschapsverlof of binnen 3 maanden daarna op zijn verzoek een functie aanvaardt met minder uren dan hij direct voor ingang van het ouderschapsverlof vervulde. De werknemer betaalt het salaris en salaristoelage(n) die hij op grond van dit artikel heeft gekregen over de uren waarmee zijn arbeidsovereenkomst wordt verminderd, terug.
10. De werknemer die van het betaald ouderschapsverlof gebruik maakt gaat schriftelijk akkoord met de terugbetalingsverplichting.
11. Voor zover in deze cao niet is afgeweken van de wet arbeid en zorg, volgt de werkgever de wet.
6.11 Adoptie- en pleegzorgverlof
1. De werknemer met adoptie- of pleegzorgverlof krijgt het volledige salaris en salaristoelage(n) doorbetaald.
2. De werknemer werkt mee aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering.
3. De WAZO-uitkering wordt in mindering gebracht op het bedrag waarop de werknemer in lid 1 recht heeft.
4. Handelingen of nalaten van handelingen door de werknemer kunnen gevolgen hebben voor de WAZO-uitkering. De uitkering kan worden verminderd, geheel of gedeeltelijk geweigerd, of een boete kan worden opgelegd. Is sprake van schuld van de werknemer, dan wordt de volledige WAZO-uitkering op het salaris en salaristoelage(n) verminderd.
5. Is de werknemer tijdens adoptie- en pleegzorgverlof arbeidsongeschikt, dan schort dit de termijnen in artikel 7.1 niet op.
6.12 Huwelijk of geregistreerd partnerschap
6 Vakantie en verlof
Op de huwelijksdag of de dag waarop de werknemer een geregistreerd partner- schap aangaat, krijgt hij verlof met behoud van salaris en salaristoelage(n).
6.13 Xxxxxxxxx verlof
1. De werknemer die minimaal 12 maanden in dienst is, kan om onbetaald verlof verzoeken voor zijn volledige arbeidsduur of een deel daarvan.
2. Het onbetaalde verlof:
A. Duurt minimaal 1 maand en maximaal 18 maanden in een periode van 5 jaar;
B. Wordt voor maximaal 1 periode per kalenderjaar gegeven.
3. De werkgever kan afwijken van lid 1 en 2.
4. De werknemer dient het verzoek minimaal 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum in.
5. Het onbetaalde verlof kan tussentijds niet worden beëindigd. Dit kan alleen als de werkgever en de werknemer hiermee instemmen.
6. Een verzoek om onbetaald verlof direct voorafgaand aan de pensionering wordt toegekend, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Voor het pensioen ingaat, kan maximaal 36 maanden onbetaald verlof worden gegeven.
6.14 Aanspraken tijdens onbetaald verlof
1. De werknemer bouwt over het onbetaald verlof geen vakantie-uren op.
2. Over het onbetaald verlof krijgt de werknemer geen salaris, salaristoelagen, vergoedingen en uitkeringen.
3. Tijdens het onbetaald verlof krijgt de werknemer de gehele tegemoetkoming in de kosten van de collectieve zorgverzekering zoals in artikel 3.25.
4. Tijdens het onbetaald verlof blijft het verhaal van de pensioenpremies en
vpl-premie voor de werkgever en werknemer gelijk aan het bedrag dat volgens het pensioenreglement verschuldigd is. Xxxxx het onbetaald xxxxxx xxxxxx dan 3 maanden, dan verhaalt de werkgever naast het verschuldigde werknemers deel van de premies ook het verschuldigde werkgeversdeel van de premies op de werknemer. Bij gedeeltelijk verlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld.
6.15 Samenloop onbetaald verlof met zwangerschaps- en bevallingsverlof
Het onbetaald verlof eindigt op de eerste dag van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
6 Vakantie en verlof
6.16 Samenloop onbetaald verlof met arbeidsongeschiktheid
1. Is de werknemer die gedeeltelijk onbetaald verlof heeft arbeidsongeschikt, dan eindigt het verlof met ingang van de vijftiende kalenderdag van arbeidsongeschiktheid.
2. Is de werknemer die volledig onbetaald verlof heeft langer dan 14 kalender dagen arbeidsongeschikt, dan kan de werkgever in schrijnende gevallen be sluiten het onbetaald verlof te beëindigen. Dit kan niet wanneer er sprake is van verlof voorafgaand aan pensionering.
6.17 Politiek verlof
1. In aanvulling op artikel 7.643 BW heeft ook de werknemer die gekozen is als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal verlof zonder behoud van salaris en salaristoelage(n).
2. De werkgever kan ter uitvoering hierover aanvullende regels stellen.
6.18 Verlof voormalige verlofspaarmogelijkheid (vervallen)
6.19 Intrekken van xxxxxxxx**
De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen zijn, na overleg met de werknemer, het vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen. Indien ten gevolge daarvan de werknemer op een bepaalde werkdag slechts gedeeltelijke vakantie genoot, tellen de genoten vakantie uren van die werkdag niet mee bij de berekening van het aantal genoten vakantie uren. De werkgever vergoedt de schade die de werknemer lijdt door de wijziging van het tijdvak van de vakantie.
6.20 Verlof bij bijzondere omstandigheden**
Werkgever kan aan een werknemer op diens verzoek, met behoud van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), al dan niet onder bepaalde voorwaarden, verlof verlenen om andere redenen dan die genoemd zijn in artikel 6.7 t/m 6.10. De werkgever verleent het verlof voor ten hoogste één jaar.
6.21 Buitengewoon verlof**
1. De werkgever verleent aan de werknemer buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelagen(n) op de dag van het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer.
2. De werknemer meldt ten minste twee weken tevoren aan de werkgever wan neer het huwelijk of het registreren van het partnerschap plaatsvindt.
3. Een nader vast te stellen regeling bepaalt in welke andere gevallen de werkge ver aan de werknemer buitgewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) kan geven.
7 Arbeidsongeschiktheid
7
7.1 Recht op salaris
1. De werknemer die arbeidsongeschikt is en de bedongen arbeid niet kan ver- richten, krijgt het salaris en salaristoelage(n) tijdens 26 weken doorbetaald.
2. Blijft de werknemer arbeidsongeschiktheid dan ontvangt de werknemer in:
Week | percentage van het salaris en salaristoelage(n) |
27 tot en met de 52 | 90% |
53 tot en met 104 | 75% |
104 tot einde dienstverband | 70% |
3. De werknemer krijgt het volledige salaris en salaristoelage(n) doorbetaald over de uren waarop hij:
A. Zijn arbeid verricht;
B. Passende arbeid verricht;
C. Werkzaamheden in het kader van re-integratie verricht;
D. Scholing volgt in het kader van re-integratie.
De werkzaamheden en scholing in het kader van de re-integratie zijn gericht op de terugkeer in de eigen functie of terugkeer in de passende functie.
4. De werknemer houdt na afloop van de termijn van 26 weken recht op de doorbetaling van het volledige salaris en salaristoelage(n) bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
5. De werknemer die na 52 weken arbeidsongeschiktheid tijdens minstens 50% van de overeengekomen arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid, werkzaam heden in het kader van re-integratie verricht of scholing volgt in het kader van re-integratie, krijgt een bonus van 5% van het salaris en salaristoelage(n) waarop hij recht heeft volgens dit artikel. De bonus samen met het salaris en salaristoelage(n) zijn niet meer dan het volledige salaris en salaristoelage(n) in lid 1.
6. De werkgever kan aanvullende regels vaststellen over het recht op doorbetalen van salaris en salaristoelage(n) tijdens arbeidsongeschiktheid.
7. De werkgever kan een werknemer met een terminale ziekte na de periode van 26 weken in lid 1 het volledige salaris en salaristoelage(n) blijven doorbetalen.
7.2 Recht op salaris bij verlof
48
De werknemer die onbetaald of gedeeltelijk betaald verlof heeft, krijgt het salaris en salaristoelage(n) in artikel 7.2 Doorbetaald tot en met de termijn als bedoeld in artikel 6:17. De werknemer krijgt nooit meer betaald dan hij zou hebben gekregen, als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
7.3 Arbeidsongeschiktheid in en door de dienst
1. Arbeidsongeschiktheid in en door de dienst is arbeidsongeschiktheid die in overwegende mate haar oorzaak vindt in:
A. De aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandig heden waaronder deze moesten worden verricht; of
B. Een dienstongeval dat verband houdt met de aard van de opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht; en die niet aan schuld of nalatigheid van de werknemer is te wijten.
2. Bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst krijgt de werknemer een aanvullende uitkering. Dit krijgt de werknemer alleen als hij een WGA- of IVA-uitkering krijgt.
3. De hoogte van de uitkering is gelijk aan het bedrag dat nodig is om de WGA- of IVA-uitkering en de bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement van de werknemer aan te vullen tot een bepaald
percentage van het salaris en salaristoelage(n) In het jaar voorafgaand aan het ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en is bij een arbeidsongeschiktheid van:
Mate van arbeidsongeschiktheid | Percentage van het salaris en salaristoelage(n) | |
80% of meer | 95% | |
65 - 80% | 68.875% | |
55 - 65% | 57% | |
45 - 55% | 47.5% | |
35 - 35% | 38% |
De uitkering eindigt:
A. Als de oud-werknemer niet meer voldoet aan de voorwaarden in lid 1; of
B. Met ingang van de dag waarop de oud-werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
4. Wijzigt de arbeidsongeschiktheidsuitkering of de bovenwettelijke aanvulling door een wijziging in het pensioenreglement, dan meldt de oud-werknemer dit direct aan de werkgever.
5. Bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst worden noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging vergoed door de werkgever. Dit betreft alleen de kosten die voor rekening van de werknemer blijven.
7 Arbeidsongeschiktheid
7.4 Geneeskundig onderzoek
1. De werkgever met instemming van de werknemer kan de arbodienst opdracht geven de werknemer geneeskundig te onderzoeken als:
A. De werkgever voldoende redenen heeft om te twijfelen aan een goede gezondheidstoestand van de werknemer;
B. De werknemer niet of niet langer volledig geschikt is gebleken voor het naar behoren vervullen van zijn functie.
2. Xxxxx bij het onderzoek een zodanige gezondheidstoestand vastgesteld dat de belangen van de werknemer of andere werknemers, zich tegen voortzetting van zijn werkzaamheden verzetten, dan wordt de werknemer vrijgesteld van werkzaamheden.
3. De werknemer in lid 2 wordt niet vrijgesteld van werkzaamheden als hij tijdelijk andere beschikbare werkzaamheden kan verrichten. De gezondheids- toestand van de werknemer moet dit toelaten.
7.5 Verlenging ontslagverbod tijdens arbeidsongeschiktheid
1. De werknemer die 35% of meer, maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is, is gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Voor hem duurt het ontslagverbod, in afwijking van artikel 7.670 lid 1, onder a BW, 36 maanden.
2. De termijn van 36 maanden wordt berekend op dezelfde manier als in artikel 7.670 lid 1 en 11 BW.
3. Ontslag is mogelijk na 24 maanden als de werknemer bij een andere werkgever passende arbeid kan verrichten. De periode wordt berekend vanaf de eerste dag van ongeschiktheid op dezelfde wijze als in artikel 7:670 lid 1 en 11 BW.
7.6 Overgangsrecht (vervallen)
8 Duurzame inzetbaarheid
8
8.1 Personeelsbeoordeling/gesprek over functioneren
De werkgever en de werknemer bespreken regelmatig het functioneren van de werknemer tijdens het ontwikkelgesprek.
8.2 Noodzakelijke opleiding
Als voor een functie een opleiding noodzakelijk is, dan betaalt de werkgever de kosten.
8.3 Ontwikkelbudget
1. De werknemer beschikt op aanvraag over een budget van € 1.200,- per jaar wat hij gedurende 4 jaar kan besteden aan zijn ontwikkeling. De werknemer heeft over maximaal € 600,- per jaar keuzevrijheid in de besteding van dit budget en neemt hiertoe ook het initiatief. Dit budget kan ingezet worden ten behoeve van de ontwikkeling in de eigen loopbaan. Voor het overige bedrag bepaalt de werkgever of het beschikbare budget geschikt is voor de bestem- ming. Er dient een duidelijk relatie te zijn tussen de inzet van het budget en de duurzame inzetbaarheid in de loopbaan van de werknemer. Het kan in elk geval niet worden ingezet voor de financiering van een hobby.
2. Indien er opleidingskosten worden gemaakt die het ontwikkelbudget overstij- gen en de opleiding valt niet onder artikel 8.2, kan er een terugbetaalregeling met de werknemer worden overeengekomen zoals:
• Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen 1 jaar na afronding van de opleiding: EUR 75% van het hele bedrag;
• Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen 2 jaar na afronding van de opleiding: EUR 50% van het hele bedrag;
• Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen 3 jaar na afronding van de opleiding: EUR 25% van het hele bedrag.
8.4 Opleiding jonge werknemer
De werknemer jonger dan 18 jaar mag maximaal 1 dag per week lessen volgen aan onderwijsinstellingen. Hij krijgt over die tijd het salaris en salaristoelage(n) doorbetaald.
8.5 Ontwikkeling en mobiliteit
52
1. De werkgever en de werknemer zijn beiden verantwoordelijk voor duurzame inzetbaarheid en loopbaanperspectief om de positie van de werknemer op de interne en externe arbeidsmarkt te verbeteren.
8 Duurzame inzetbaarheid
2. De werknemer ontwikkelt zichzelf door scholing en het opdoen van werkervaring. Hij doet dat in het belang van de organisatie en van zichzelf en neemt daarin zelf de regie en het initiatief.
3. De werknemer maakt actief gebruik van het loopbaanbeleid van de werkgever.
8.6 Mobiliteitsbeleid
1. De werkgever begeleidt en ondersteunt de werknemer om zijn inzetbaarheid en mobiliteit te verbeteren en te ontwikkelen.
2. De werkgever stelt een opleidingsplan voor de organisatie vast. Daarin staan
A. Hoe de werkgever de interne en externe mobiliteit stimuleert;
B. Hoe de werkgever het loopbaanbeleid onderhoudt, gericht op mobiliteit en organisatieverandering;
C. De doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het opleidingsbeleid.
8.7 Loopbaanadvies
De werknemer krijgt op zijn verzoek na elke periode van 36 maanden loopbaan- advies. Hij kan dat loopbaanadvies vragen aan een door de werkgever aangewe- zen deskundige binnen of buiten de organisatie.
8.8 Het ontwikkelgesprek
In een continu proces heeft de werknemer met de werkgever regelmatig een ontwikkelgesprek. Tijdens dit ontwikkelgesprek wordt gesproken over ieders bijdrage aan de organisatiedoelstellingen en persoonlijke doelstellingen.
• Welke bijdrage lever ik aan de organisatie vanuit mijn rol?
• Welke doelen heb ik voor de komende tijd?
• Hoe ga ik deze doelen realiseren?
• Wat heb ik daarvoor nodig? (Inzet individueel ontwikkelbudget)
• Hoe gaat het met je?
• Zit je nog op de goede plek?
• Zijn er doorgroeimogelijkheden?
• Waarin wil ik me ontwikkelen?
8.9 A&O fonds gemeenten (vervallen)
8.10 Einde dienstverband
Bij het einde van het dienstverband wordt een eventueel resterend budget niet aan de werknemer uitbetaald maar valt dit terug aan de werkgever.
9 Sociaal plan
9
1. Bij toekomstige reorganisaties stelt de werkgever stelt in overleg met de werknemersorganisaties een sociaal plan op, rekening houdend de met de op dat moment bekende omstandigheden waaronder en waarop de organisatie- wijziging betrekking heeft. Het sociaal plan heeft tot doel de nadelige sociale gevolgen voor werknemers door een organisatieverandering zoveel mogelijk te beperken. De werkgever zal bij het opstellen van het sociaal plan zich als goed werkgever gedragen.
2. In het sociaal plan wordt o.a. aandacht besteed aan:
• De reden/ noodzaak van de reorganisatie;
• Herplaatsing, eventueel in combinatie met tijdelijke plaatsing of detachering;
• De werkingssfeer van het sociaal plan;
• Het voor zover mogelijk voorkomen van gedwongen ontslag door middel van herplaatsing en natuurlijk verloop;
• Om-, her- en bijscholing, zowel gericht op het verruimen van de mogelijkheden voor herplaatsing als op het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt;
• Outplacement en andere vormen van ondersteuning om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten;
• Materiële ondersteuning in gevallen waarin gedwongen ontslag onvermijdelijk is;
• Een salarisgarantieregeling waarbij herplaatsing in een functie met een lager salarisniveau, de werkgever tot maximaal 2 schalen lager het huidig salaris kan garanderen;
• Een hardheidsclausule ingeval het sociaal plan leidt tot een onredelijke of onbillijke situatie voor de individuele werknemer;
• De termijn waarover deze maatregelen zich uitstrekken;
• De positie van de oproepmedewerker;
56
• De positie van de (mogelijk toekomstige) zelfstandige zonder personeel (ZZP-er).
10 Uitkering
Uitkeringen*
10.1 t/m 10.19 (Vervallen)
10.20 Overlijdensuitkering
1. Na het overlijden van een werknemer krijgen de nagelaten betrekkingen een uitkering in aanvulling op de overlijdensuitkering van artikel 7:674 lid 2 BW. Deze uitkering is samen met de wettelijke uitkering 3 keer het laatst gekregen salaris en salaristoelage(n), vermeerderd met 8%.
2 Bij overlijden van een werknemer als gevolg van een bedrijfsongeval is de uitkering 1 jaarsalaris en salaristoelage(n) berekend over het salaris over de laatste 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden, vermeerderd met 8%.
3 Als de werkgever een uitkering krijgt van een verzekeraar vanwege dat ongeval, dan geeft de werkgever die uitkering aan de nagelaten betrekkingen. Dat geldt alleen voor dat deel van de uitkering van de verzekeraar dat hoger is dan de uitkering in lid 2.
10.21 t/m 10.24 (Vervallen)
58
10 59
11 Rechten en plichten
11
11.1 Dragen van uniform of dienstkleding
1. De werknemer draagt tijdens zijn werkzaamheden de voorgeschreven kleding en onderscheidingstekens.
2. Andere tekens op de kleding zijn niet toegestaan. De werkgever kan op ver zoek van de werknemer een uitzondering maken.
3. De werknemer mag de kleding tijdens betogingen of optochten slechts dragen als hij toestemming van de werkgever heeft.
4. De werkgever kan een regeling overeenkomen over het geven, reinigen en herstellen van de kleding.
11.2 Infectieziekten
1. Als de werknemer contact heeft of heeft gehad met iemand met een besmettelijke ziekte, meldt hij dat aan de werkgever. Het gaat om de ziekten in de categorieën a, b1, b2 en c in de wet publieke gezondheid.
2. De werknemer mag zijn functie dan tijdelijk niet uitoefenen. De werkgever bepaalt op medisch advies wanneer de werknemer weer mag werken.
3. De werknemer krijgt zijn salaris en salaristoelage(n) zolang hij niet mag werken doorbetaald.
11.3 Gebruik motorrijtuig
REGELS
1. De werknemer mag een motorrijtuig in de zin van de wet aansprakelijkheids verzekering motorrijtuigen alleen met toestemming van de werkgever voor zijn werk gebruiken. Dit om de door de werkgever te betalen kosten voor een tegemoetkoming van de gebruikskosten van de werknemer te kunnen beheersen.
2. Als de werkgever toestemming verleent, kan de werkgever aan het gebruik voorwaarden stellen.
11.4 Schorsing als ordemaatregel
1. De werkgever kan de werknemer schorsen als:
A. Tegen hem een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf wordt ingesteld;
B. Bedrijfs- of dienstbelangen dat noodzakelijk maken.
2. De werkgever meldt de werknemer schriftelijk waarom hij wordt geschorst en wanneer de schorsing begint en eindigt.
3. De werknemer krijgt tijdens de schorsing salaris en salaristoelage(n).
11.5 Geschilbeslechting*
60
1. De werkgever en de werknemer werken mee aan de bemiddeling om een geschil tussen hen op te lossen in het kader van de uitleg van deze cao.
12 Overleg tussen vakbond en werkgever
12
Overleg tussen vakbond en werkgever
12.1 Het lokaal overleg
1. Scalabor functioneert beter indien over de belangen van haar werknemers constructief overleg met medezeggenschap is gewaarborgd. Vandaar dat er een lokaal overleg wordt georganiseerd met als doel enkele onderwerpen centraal te stellen, waarbij deelnemers zich gedragen als stakeholders en als sparringpartners van elkaar. Het overleg vindt plaats tussen de werkgever en vakbonden.
2. Zowel de werkgever als de vakbonden die partij zijn kunnen elkaar tijdig uitnodigen voor het overleg. Als er na 2 uitnodigingen voor overleg geen meerderheid van de vakbonden aanwezig is bij een overleg, dan kunnen de geagendeerde onderwerpen door de werkgever worden behandeld en van
een standpunt worden voorzien. De werkgever mag dan besluiten nemen over de geagendeerde onderwerpen indien uitstel niet mogelijk is en de andere partij nadrukkelijk op de gevolgen van hun handelswijze is gewezen.
3. De werkgever zit het overleg voor en draagt zorg voor secretariële ondersteuning en voor het verslag na afloop van het overleg.
4. Een andere vakbond kan deelnemen aan het overleg. Een verzoek om deel te nemen aan het overleg wordt door de deelnemers aan het overleg besproken.
5. De werkgever en iedere vakbond wijzen ieder 1 vertegenwoordiger aan voor het overleg.
12.2 Onderwerpen*
1. Het lokaal overleg betreft:
A. Invoering, wijziging of intrekking van lokale regelingen/bepalingen op basis van de ruimte die artikelen in de cao geven, namelijk:
• Artikel 3.1 Conversietabel functiewaardering- en beloning
• Artikel 3.14 Inconveniëntentoelage
• Artikel 3.21 Reis- en verblijfskostenregeling
• Artikel 3.22 Reiskostenvergoeding woon-werk
• Artikel 4.2 lid 5 bronnen IKB
• Artikel 4.3 Doelen IKB
• Artikel 6.3 Lokale regelingen bovenwettelijke uren
• Artikel 6.6, sub g lokale feestdagen
• Hoofdstuk 9
62
B. Afspraken over een sociaal statuut/plan.
12 Overleg tussen vakbond en werkgever
2. De werkgever en de vakbonden kunnen in het lokaal overleg ook andere onderwerpen bespreken die van wederzijds belang zijn. Zowel de werkgever als de vakbonden kunnen onderwerpen agenderen, waarbij het onderwerp minimaal 1 keer inhoudelijk zal worden besproken in het lokaal overleg.
3. De werkgever informeert de vakbonden over een voornemen tot een belangrijke wijziging in de organisatie.
4. Schriftelijke afspraken die gemaakt zijn in het lokaal overleg over de in lid 1, onder a genoemde aangelegenheden maken onderdeel van deze cao uit. De looptijd van deze lokale afspraken is gelijk aan de looptijd van de cao, tenzij partijen in het lokaal overleg uitdrukkelijk een andere looptijd zijn overeenge komen. De afspraken zullen door de werkgever op de bij de werkgever gebruikelijke wijze aan de werknemers bekend worden gemaakt.
12.3 Overeenstemming
1. Er is overeenstemming bereikt als de werkgever en de meerderheid van de vakbonden instemt.
2. Voor de stemming aan de werknemerszijde is het aantal leden dat aangesloten is bij de vakbonden bepalend. Een vakbond kan echter nooit meer stemmen uitbrengen dan het totaal van de leden van de andere vakbonden.
3. Indien een werkgever of een vakbond tot het oordeel komt dat er geen over eenstemming kan worden bereikt, dan wordt dit schriftelijk aan de andere partijen van het lokaal overleg medegedeeld. Na de schriftelijke mededeling worden de vakbonden door de werkgever zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen een maand, uitgenodigd voor een overleg.
4. Bij een geschil tussen partijen stellen partijen vast wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of zij het geschil willen voorleggen aan de klachten en geschillencommissie als genoemd in artikel 1.12.
12.4 Vakbondsverlof
‘Het lid van een werknemersorganisatie, partij bij deze cao, heeft recht op 1 tot maximaal 5 dagen buitengewoon verlof per kalenderjaar voor het bijwonen van activiteiten georganiseerd door de werknemersorganisatie in kwestie indien deelneming aan deze activiteiten geschiedt op uren waarop hij volgens arbeids- overeenkomst inzetbaar is. Op verzoek van de werkgever toont de werknemer de uitnodiging voor de vakbondsactiviteit in kwestie.’
12.5 Voorkomen xxxxxxxxxx vakbondsvertegenwoordigers
De werkgever voorkomt benadeling van een vakbondsvertegenwoordiger als werknemer.
13 Medezeggenschap
13.1 Sluiten van een convenant
De werkgever en de (centrale) ondernemingsraad sluiten voor iedere zittings- periode een convenant. Het convenant regelt de inzet en compensatie voor het or-werk en het (maximum) aantal zittingstermijnen.
13
13.2 Kleine ondernemingen
66
In artikel 2 en artikel 4 WOR wordt in plaats van ‘50 personen’ gelezen: ‘35 personen’.
14 Regeling vervroegd uittreden
Regeling vervroegd uittreden
14.1 Voorwaarden deelname:
1. Deze regeling is van toepassing op de medewerkers in dienst van Xxxxxxxx die op het moment van aanvragen voor onbepaalde tijd in dienst en niet (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn.
2. Recht op een uitkering heeft de werknemer bedoeld in dit artikel die:
A. In de periode 1-1-2022 tot en met 31 december 2025 op de datum van deelname aan de tijdelijke RVU regeling een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar en minimaal 1 maand voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt;
B. Na deelname aan de RVU regeling geen beroep doet op een loon vervangende uitkering op grond van de werkeloosheidswet (WW).
3. Geen recht op een RVU uitkering heeft de werknemer die recht heeft op een wga en /of iva uitkering en daarnaast geen loon uit arbeid ontvangt.
4. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022 en eindigt van rechtswege op 31 december 2025 zonder dat opzegging is vereist. De doorlooptijd van de regeling is maximaal twee jaar na de einddatum derhalve 31 december 2027.
5. Deelname aan deze regeling is vrijwillig.
6. Xxxxxxxx vindt het van belang dat de werknemer die deelneemt aan de RVU regeling zich bewust is van de financiële gevolgen daarvan. Daarom stelt
zij een deskundig adviseur ter beschikking die voorafgaande aan de eventuele deelneming voorlichting geeft over de financiële gevolgen van de deelname aan de regeling. De kosten hiervoor zijn tot een bedrag van maximaal € 500,- exclusief btw voor rekening van Xxxxxxxx.
7. Toekenning van de regeling, kan niet met terugwerkende kracht.
14.2 Ingang per, hoogte en uitbetaling RVU uitkering
1. De werknemer kan maximaal 24 maanden voorafgaande aan zijn AOW gerechtigde leeftijd, gebruik maken van de tijdelijke RVU regeling.
2. De werknemer treedt per ingangsdatum van de tijdelijke RVU regeling uit dienst. Deze uitdiensttreding zal op basis van een vaststellingsovereenkomst tot stand komen.
68
3. Aan de werknemer wordt een éénmalige bruto uitkering in de zin van deze regeling toegekend met ingang van de datum van deelname aan de tijdelijke RVU regeling.
14 Regeling vervroegd uittreden
4. De totale bruto RVU uitkering is gebaseerd op het aantal maanden waarop de werknemer voorafgaande aan zijn AOW gerechtigde leeftijd gebruik maakt van de tijdelijke RVU regeling met een maximum van 24 maanden x de van het RVU-heffing vrijgesteld bedrag op het moment van betaling van de RVU uitkering. Bij een parttime dienstverband wordt dit bedrag naar rato van het dienstverband vastgesteld.
5. De totale bruto RVU uitkering wordt door Scalabor aan werknemer betaald onder aftrek van de wettelijke verplichte inhoudingen, zoals de loonheffingen (loonbelasting en premies volksverzekeringen).
14.3 Aanvragen uitkering, opnemen verlofsaldo:
1. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor een uitkering op grond van deze regeling dient minimaal drie maanden vóór de datum van deelname aan de tijdelijke RVU regeling een schriftelijke aanvraag in bij Scalabor. De aan vraagtermijn van drie maanden kan door de werkgever gemotiveerd (schriftelijk) worden aangepast op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen.
2. De aanvraag wordt binnen vier weken in behandeling genomen of de aan vraagtermijn wordt door Scalabor gemotiveerd (schriftelijk) verlengd.
3. Als de werknemer opgebouwde verlofdagen heeft, dan neemt hij deze op voor deelname aan de tijdelijke RVU regeling.