INHOUDSOPGAVE
Stichting Pensioenfonds DSM Nederland
Uitgave 1 januari 2021
INHOUDSOPGAVE
Omschrijving van de pensioenaanspraken 9
FLEXIBELE PENSIOENINGANGSDATUM 15
PREMIEVRIJE PENSIOENOPBOUW BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 21
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN 23
Aanspraken bij beëindiging van het deelnemerschap 25
HOOFDSTUK 3 – OVERIGE BEPALINGEN 31
HOOFDSTUK 4 - OVERGANGSBEPALINGEN 39
OVERGANGSBEPALING COLLECTIEVE WAARDEOVERDRACHT 1 JANUARI 2017 39
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 2
HOOFDSTUK 1 – ALGEMEEN
In dit reglement wordt verstaan onder:
Afkoopgrens | het bedrag zoals bedoeld in artikel 66 lid 1 Pensioenwet (€ 503,24 per jaar – per 1 januari 2021). |
AOW-leeftijd | de leeftijd zoals bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet. |
Arbeidsongeschiktheid | arbeidsongeschiktheid conform de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover ontstaan tijdens het dienstverband met de Werkgever. |
Beleidsdekkingsgraad | de beleidsdekkingsgraad zoals bedoeld in artikel 133a Pensioenwet. |
Bestuur | het Bestuur van het Fonds. |
Bijzonder Partnerpensioen | • het (tijdelijk) partnerpensioen dat zou zijn verkregen indien het deelnemerschap op de Scheidingsdatum zou zijn beëindigd; • het (tijdelijk) partnerpensioen dat de Gewezen Deelnemer ten behoeve van de Gewezen Partner heeft verkregen bij beëindiging van de deelneming. |
Deelnemer | • de Werknemer; of • de arbeidsongeschikte (gewezen) Werknemer zoals bedoeld in artikel 2.3. |
Deelnemersjaren | de jaren gelegen tussen de datum waarop het deelnemerschap is aangevangen en de datum waarop het deelnemerschap is beëindigd, met inachtneming van artikel 12.3. Als Deelnemersjaren worden tevens aangemerkt extra Deelnemersjaren als gevolg van waardeoverdracht. Deelnemersjaren worden vastgesteld in dagen nauwkeurig. |
Deeltijddienstverband | er is sprake van een deeltijddienstverband indien een deelnemer in een kalenderjaar op basis van zijn arbeidsovereenkomst met de Werkgever minder uren werkt dan het aantal uren bij een volledig dienstverband dat geldt op grond van de cao. |
Deeltijdfactor | de verhouding tussen het aantal te werken arbeidsuren in Deeltijddienstverband en het aantal arbeidsuren bij een volledig dienstverband op grond van de cao. |
Fonds | Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen. |
Franchise | het gedeelte van het Pensioenloon waarover geen pensioen wordt opgebouwd, (€ 14.544 – per 1 januari 2021). Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari door het Bestuur in gelijke mate aangepast als het bedrag zoals bedoeld in |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 3
artikel 18a, lid 8, sub a, eerste volzin, van de Wet op de loonbelasting 1964 jaarlijks wordt aangepast. | |
Gepensioneerde | degene van wie het ouderdomspensioen is ingegaan. |
Gewezen Deelnemer | degene van wie het deelnemerschap met in achtneming van artikel 2.2, anders dan door overlijden of pensionering, is beëindigd en die aanspraken kan ontlenen aan dit pensioenreglement, maar voor wie geen pensioen meer wordt verworven. |
Herstelplan | het herstelplan zoals omschreven in artikel 138 en 139 van de Pensioenwet. |
Kind | het eigen Kind dat tot de (Gewezen) Deelnemer in familierechtelijke betrekking staat. Het Bestuur is bevoegd een stief- of pleegkind dat tot het huishouden van de (Gewezen) Deelnemer behoorde en tot zijn overlijden door hem of haar als eigen Kind werd onderhouden en opgevoed met een eigen Kind gelijk te stellen, tenzij het in het gezin van de pleegouder is opgenomen nadat de Pensioeningangsdatum is bereikt. |
Kostendekkende premie | de premie zoals bedoeld in artikel 128 van de Pensioenwet en uitgewerkt in de actuariële en bedrijfstechnische nota, waarbij de kostendekkendheid wordt bepaald op basis van de verwachte waarde van het toekomstig rendement; |
Partner | a) de vrouw of man met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum is gehuwd; b) de vrouw of man met wie het Partnerschap met de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum is geregistreerd bij de burgerlijke stand, op de wijze als omschreven in het Burgerlijk Wetboek; c) de Aangemelde Partner. |
Aangemelde Partner | degene met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde reeds voor het bereiken van de Pensioeningangsdatum ongehuwd samenwoont, wordt op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer als Aangemelde Partner erkend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: • de Aangemelde Partner is ongehuwd en geen geregistreerd Partnerschap aangegaan en geen bloed- en aanverwant in de rechte lijn van de (Gewezen) Deelnemer; • de Partners voeren een gemeenschappelijke huishouding, hetgeen blijkt uit een uittreksel uit het bevolkingsregister; de gemeenschappelijke huishouding moet zijn aangevangen vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum van de (Gewezen) Deelnemer; en |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 4
• de Partners beschikken over een notarieel verleden samenlevingscontract, inhoudende enige vermogensrechtelijke zaken. | |
Gewezen Partner | de Partner van wie het Partnerschap door Scheiding is geëindigd. |
Partnerschap | de formele relatie van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde met een Partner. Voor de toepassing van deze regeling wordt slechts één persoon als Partner aangemerkt. |
Pensioengerechtigde | persoon voor wie op grond van het reglement het pensioen is ingegaan. |
Pensioengrondslag | het Pensioenloon verminderd met de Franchise. De Pensioengrondslag wordt vastgesteld per datum van aanvang van het deelnemerschap en daarna telkens de eerste dag van iedere kalendermaand. |
Pensioeningangsdatum | a) de dag waarop de (Gewezen) Deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt; of b) de dag die voortvloeit uit de keuze van de (Gewezen) Deelnemer overeenkomstig artikel 9. |
Pensioenleeftijd | voor het ouderdomspensioen is dit de leeftijd van 67 jaar. |
Pensioenloon | het gezamenlijk bedrag van de (bruto) loonbestanddelen als opgesomd in bijlage 2 voor zover de gezamenlijke loonbestanddelen niet meer bedragen dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021). Voor de vaststelling van de pensioenaanspraken wordt steeds het loon per de eerste dag van iedere kalendermaand in aanmerking genomen en wordt uitgegaan van het loon op voltijdbasis. |
Onafgetopt Pensioenloon | het gezamenlijk bedrag van de (bruto) loonbestanddelen als opgesomd in bijlage 2, inclusief de loonbestanddelen boven het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021). Voor de vaststelling van de pensioenaanspraken wordt het loon per de eerste dag van de kalendermaand in aanmerking genomen en wordt uitgegaan van het loon op voltijdbasis. |
Scheiding | beëindiging van het Partnerschap door: • de beëindiging van het huwelijk door echtscheiding • de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; • beëindiging van een geregistreerd partnerschap; of • beëindiging van het Partnerschap met de Aangemelde Partner. |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 5
Scheidingsdatum | datum van de Scheiding opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop het samenlevingsverband zoals bedoeld in dit artikel wordt beëindigd of het samenlevingscontract wordt verbroken blijkend uit een schriftelijke melding van de (Gewezen) Deelnemer of zijn Partner. |
Uitvoeringsovereenkomst | de uitvoeringsovereenkomst tussen de Werkgever en het Fonds en de aanvullingen inclusief de wijzigingen van die overeenkomst. |
Vakorganisaties | de vakorganisaties zoals bedoeld in artikel 20 lid 1 van de statuten van het Fonds. |
Werkgever | DSM Nederland B.V., gevestigd te Heerlen en de ondernemingen zoals genoemd in bijlage 1 bij dit reglement. |
Werknemer | • de Werknemer die krachtens een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek in dienst is van de Werkgever. • de werknemer zoals bedoeld in artikel 2 lid 3 Pensioenwet in combinatie met artikel 1 sub b Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 6
Het deelnemerschap vangt aan op de dag van indiensttreding bij de Werkgever. Het deelnemerschap eindigt:
bij het bereiken van de Pensioeningangsdatum; bij overlijden van de Deelnemer;
bij beëindiging van het dienstverband van de Deelnemer;
uiterlijk bij het bereiken van de AOW-leeftijd van de Deelnemer.
In afwijking van artikel 2.2.c), eindigt het deelnemerschap niet in geval een gewezen Werknemer recht heeft op premievrije pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 15. In dat geval eindigt het deelnemerschap bij het bereiken van de Pensioeningangsdatum of zodra het recht op premievrije pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 15 eindigt, maar uiterlijk bij het bereiken van de AOW- leeftijd.
Het Bestuur is bevoegd om na beëindiging van de dienstbetrekking – onder door het Bestuur te stellen voorwaarden – op voorstel van de Werkgever het deelnemerschap voort te zetten dan wel te herstellen.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 7
Collectieve beschikbare premieregeling
De Werkgever stelt jaarlijks premie zoals bedoeld in artikel 3.3 beschikbaar aan het Fonds. Met deze premie beoogt het Fonds een pensioenopbouw te realiseren zoals beschreven in dit pensioenreglement, met dien verstande dat de toekomstige pensioenopbouw lager kan worden vastgesteld overeenkomstig artikel 23.
Met betaling van de jaarlijkse premie zal de Werkgever volledig en definitief aan al haar financiële pensioenverplichtingen hebben voldaan. De Werkgever heeft daarmee geen enkele financiële verplichting meer met betrekking tot achterliggende deelnemingsjaren en de reeds opgebouwde pensioenen. Het Fonds zal aan de Werkgever geen premiekortingen verlenen of andere restituties, onder welke benaming dan ook, doen. De Werkgever kan niet verplicht worden tot hogere premies dan bepaald in de Uitvoeringsovereenkomst.
Werkgeversbijdrage
De Werkgever is aan het Fonds een premie verschuldigd ter grootte van 24,17% van het Pensioenloon van de Werknemers.
Werkgeversvoorbehoud
De Werkgever kan de premie verminderen, opschorten of beëindigen bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden zoals bedoeld in artikel 12 Pensioenwet, nadat hierover overleg is gepleegd met de Vakorganisaties die gebruikelijk betrokken zijn bij het overleg over de bij DSM toe te passen arbeidsvoorwaarden. Hierover moet mededeling worden gedaan aan het Bestuur. De premie zal echter in enig kalenderjaar ten minste gelijk zijn aan de som van de met in achtneming van artikel 3.5 in dat kalenderjaar op het loon van de Deelnemers ingehouden bijdragen.
Werknemersbijdrage
De Werknemer is de bijdrage verschuldigd zoals omschreven in de op hem van toepassing zijnde pensioenovereenkomst. De bijdragen van de Werknemers worden door de Werkgever in termijnen ingehouden op het loon en afgedragen aan het Fonds, als onderdeel van de in artikel
3.3 bedoelde bijdrage van de Werkgever.
Premies zijn niet verschuldigd en geen aanspraken worden verworven over tijdvakken waarover geen loon wordt ontvangen. Indien en voor zover over deze tijdvakken de bijdragen worden voldaan, worden over deze tijdvakken alsnog aanspraken toegekend.
Affinanciering
De jaarlijkse aanspraken dienen in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien het deelnemerschap eerder eindigt, bij beëindiging van het deelnemerschap volledig te zijn gefinancierd.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 8
HOOFDSTUK 2 – BASISPENSIOEN
OMSCHRIJVING VAN DE PENSIOENAANSPRAKEN
Pensioenaanspraken
Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op: ouderdomspensioen voor de (Gewezen) Deelnemer;
partnerpensioen voor de Partner bij overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde;
tijdelijk partnerpensioen voor de Partner bij overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde;
aanvullend partnerpensioen voor de Partner bij overlijden van de Deelnemer, de Werknemer van wie het deelnemerschap is geëindigd als gevolg van het bereiken van de AOW-leeftijd of een Pensioengerechtigde die onmiddellijk aansluitend aan het dienstverband met de Werkgever recht heeft op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van het Prepensioenspaarreglement;
wezenpensioen voor elk Kind bij overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde;
arbeidsongeschiktheidspensioen voor de Deelnemer.
Uitkeringsovereenkomst
Met betrekking tot de pensioenen omschreven in dit hoofdstuk is sprake van een uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet, echter met dien verstande dat indien en voor zover op enig moment sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 18 van de Statuten en/of artikel 23 van dit reglement, de pensioenaanspraken en –rechten verminderd kunnen worden op de wijze zoals omschreven in die bepalingen.
Afkoop of vervreemding
De pensioenaanspraken ingevolge dit reglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 9
Hoogte van het ouderdomspensioen
Het levenslang ouderdomspensioen bedraagt met ingang van 1 januari 2021 per Deelnemersjaar 1,4% van het gewogen gemiddelde van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslagen. Het jaarlijks uit te keren ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de voorwaardelijke toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
Over een gedeelte van een Deelnemersjaar wordt de aanspraak op ouderdomspensioen evenredig aan het aantal dagen van deelnemerschap in het desbetreffende Deelnemersjaar toegekend.
Het ouderdomspensioen zal niet uitstijgen boven hetgeen is toegestaan krachtens artikel 18a van de Wet op de loonbelasting 1964.
Ingang en einde van het ouderdomspensioen
Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum. Het Bestuur kan ten gunste van de gerechtigde tot een andere ingangsdatum van het ouderdomspensioen beslissen.
Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand van overlijden van de Gepensioneerde.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 10
Aanspraak op partnerpensioen
Na overlijden van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde ontstaat voor de Partner een recht op partnerpensioen. Het partnerpensioen voor de Partner bedraagt met ingang van 1 januari 2021 per Deelnemersjaar 1,1% van het gewogen gemiddelde van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslagen. Het jaarlijks uit te keren partnerpensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de voorwaardelijke toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
Het partnerpensioen voor de Partner van een overleden Xxxxxxxxx wordt verhoogd tot het partnerpensioen dat zou zijn verkregen, indien het deelnemerschap tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd, zou zijn voortgezet. De verhoging van het partnerpensioen zoals bedoeld in de eerste volzin wordt berekend op basis van 1,3125% van het Pensioenloon zonder feestdagvergoeding voorafgaand aan het overlijden van de Deelnemer verminderd met de Franchise per jaar.
Het partnerpensioen zal niet uitstijgen boven hetgeen is toegestaan krachtens artikel 18b van de Wet op de loonbelasting 1964.
Ingang en einde van het partnerpensioen
Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt. Het partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand, waarin de Partner overlijdt.
Aanspraak op tijdelijk partnerpensioen
Voor de Partner die de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt, wordt het partnerpensioen verhoogd met het tijdelijk partnerpensioen. Het tijdelijk partnerpensioen voor de Partner bedraagt met ingang van 1 januari 2021 per Deelnemersjaar 0,22% van het gewogen gemiddelde van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslagen. Het jaarlijks uit te keren tijdelijk partnerpensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de voorwaardelijke toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
Het tijdelijk partnerpensioen voor de Partner van een overleden Deelnemer wordt verhoogd tot het tijdelijk partnerpensioen dat zou zijn verkregen, indien het deelnemerschap tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd, zou zijn voortgezet. De verhoging van het tijdelijk partnerpensioen zoals bedoeld in de eerste volzin wordt berekend op basis van 0,2625% van het Pensioenloon zonder feestdagvergoeding voorafgaand aan het overlijden van de Deelnemer verminderd met de Franchise per jaar.
Het tijdelijk partnerpensioen mag samen met het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 niet meer bedragen dan op grond van de fiscale wet- en regelgeving mogelijk is.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 11
Ingang en einde van het tijdelijk partnerpensioen
Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer dan wel Gepensioneerde overlijdt en eindigt bij:
overlijden, op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt; of uiterlijk op de AOW-leeftijd van de Partner.
Beperking van het (tijdelijk) partnerpensioen
Op het (tijdelijk) partnerpensioen zoals omschreven in de artikelen 6.1 en 6.5 komt in mindering het toegekende Bijzonder Partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 13.
Bij een nieuw partnerschap van een achtergebleven Partner met recht op een (tijdelijk) partnerpensioen zoals bedoeld in de artikelen 6.1 en 6.5, vervalt het gedeelte van het (tijdelijk) partnerpensioen dat geacht kan worden te zijn verkregen over de fictieve deelnemingsjaren na overlijden van de Partner.
In aanvulling op artikel 1 wordt onder Partnerschap in dit lid tevens verstaan: samenwonen waarbij de partners beiden ongehuwd zijn, geen geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van elkaar zijn.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 12
Aanspraak op aanvullend partnerpensioen
een Deelnemer;
een Werknemer van wie het deelnemerschap is geëindigd als gevolg van het bereiken van de AOW-leeftijd, of
een Pensioengerechtigde die onmiddellijk aansluitend aan het dienstverband met de Werkgever recht heeft op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van het Prepensioenspaarreglement en/of ouderdomspensioen zoals bedoeld in artikel 5;
ontstaat voor de Partner een recht op aanvullend partnerpensioen, indien de Partner de AOW- leeftijd nog niet heeft bereikt en voor zover de Partner recht heeft op een (tijdelijk) partnerpensioen.
Als aanvullend partnerpensioen is een bedrag verzekerd gebaseerd op de grootte van de bruto Anw-uitkering voor een achtergebleven Partner zonder Kinderen. Dit bedrag (€ 15.986 – per 1 januari 2021) kan jaarlijks door het bestuur per 1 januari worden aangepast met hetzelfde percentage als waarmee de Anw-uitkering als bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Algemene Nabestaandenwet per 1 januari wordt aangepast. Het aanvullend partnerpensioen samen met het tijdelijk partnerpensioen op grond van artikel 6.5 bedraagt niet meer dan op grond van de fiscale wet- en regelgeving mogelijk is.
Ingang en einde van het aanvullend partnerpensioen
Het aanvullend partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de Deelnemer, gewezen werknemer zoals bedoeld in artikel 7.1, dan wel de pensioengerechtigde zoals bedoeld in artikel 7.1 overlijdt en eindigt bij:
• nieuw Partnerschap, zoals bedoeld in artikel 6.10, op de laatste dag van de maand waarin het nieuw Partnerschap wordt aangegaan;
• overlijden, op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt; of
• uiterlijk op de AOW-leeftijd van de Partner.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 13
Aanspraak op wezenpensioen
Na overlijden van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde ontstaat voor het Kind een recht op wezenpensioen. Het wezenpensioen voor het Kind bedraagt met ingang van 1 januari 2015 per Deelnemersjaar 0,2625% van het gewogen gemiddelde van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslagen. Het jaarlijks uit te keren wezenpensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de voorwaardelijke toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
Het wezenpensioen voor een Kind van een overleden Deelnemer wordt verhoogd tot het wezenpensioen dat zou zijn verkregen, indien het deelnemerschap tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd, zou zijn voortgezet, op basis van het Pensioenloon zonder feestdagvergoeding voorafgaand aan het overlijden van de Deelnemer verminderd met de Franchise.
Het wezenpensioen voor een Kind waarvan beide ouders zijn overleden wordt verdubbeld.
Het wezenpensioen zal niet uitstijgen boven hetgeen is toegestaan krachtens artikel 18c van de Wet op de loonbelasting 1964.
Ingang en einde van het wezenpensioen
Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt.
Het wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin het Kind: de 18-jarige leeftijd bereikt;
de 27-jarige leeftijd bereikt, indien en voor zolang het Kind studerend is krachtens de bepalingen van de Wet studiefinanciering 2000; of
eerder dan de leeftijd onder artikel 8.6 onder a) of 8.6 onder b) overlijdt.
Beperking en uitbreiding van wezenpensioen
Het Bestuur is bevoegd, in voorkomende situaties, te besluiten dat een Kind dat studeert maar niet voldoet aan voornoemde criteria wordt gelijkgesteld met een studerend Kind in de zin van dit artikel.
Een Kind geboren nadat de (Gewezen) Deelnemer de Pensioeningangsdatum heeft bereikt, heeft geen aanspraak op wezenpensioen.
Het studerend Kind dient op verzoek van het Fonds bewijsstukken (“studieverklaring”) te overleggen die nodig zijn voor de voorzetting van het wezenpensioen.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 14
FLEXIBELE PENSIOENINGANGSDATUM
Vervroeging van het ouderdomspensioen
Op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer kan het ouderdomspensioen eerder ingaan op een dag gelegen voor het bereiken van de Pensioenleeftijd, maar niet eerder dan de dag waarop hij de 55-jarige leeftijd bereikt.
Voor zover het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) ingaat vóór het bereiken van de leeftijd die vijf jaar lager is dan de voor de betreffende (Gewezen) Deelnemer geldende AOW-leeftijd, is vervroeging zoals bedoeld in artikel 9.1 uitsluitend mogelijk als de (Gewezen) Deelnemer een schriftelijke verklaring overlegt waaruit blijkt dat de (Gewezen) Deelnemer met ingang van de dag waarop het ouderdomspensioen ingaat geen (of evenredig minder) betaalde werkzaamheden meer verricht.
Uitstel van het ouderdomspensioen
Op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer kan het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) ingaan op een dag gelegen na de Pensioenleeftijd, maar niet later dan de dag waarop de (Gewezen) Deelnemer de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd.
Aanvraag termijn van vervroeging en uitstel
Een verzoek om vervroeging respectievelijk uitstel wordt uitsluitend in behandeling genomen indien het verzoek is ingediend bij het Bestuur ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden vóór de gewenste pensioeningangsdatum dan wel vóór de dag waarop de Deelnemer de Pensioenleeftijd bereikt.
Berekening van het ouderdomspensioen bij vervroeging en uitstel
In geval van vervroeging respectievelijk uitstel van het ouderdomspensioen wordt het conform artikel 5 berekende ouderdomspensioen verlaagd dan wel verhoogd op grond van factoren in bijlage 3.
Keuze variatie uitkering bij ingang ouderdomspensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan bij de Pensioeningangsdatum de hoogte van de uitkering zodanig kiezen dat de uitkering varieert in een verhouding van ten hoogste 100 : 75. Bij de toepassing van de verhouding 100 : 75 kan voor wat betreft het uitkeringsniveau voorafgaand aan de AOW- leeftijd een bedrag ter grootte van de dubbele AOW-uitkering voor een gehuwde als omschreven in de Algemene ouderdomswet buiten beschouwing blijven. De berekening vindt plaats met inachtneming van de fondsgrondslagen zoals opgenomen in bijlage 3 van dit reglement.
Vaststellen factoren
De factoren van de keuzemogelijkheden zoals bedoeld in de artikelen 9.1, 9.3 en 9.6 worden vastgesteld door het Bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Toekomstige wijzigingen van de factoren zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers van het Fonds.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 15
Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan bij het einde van het deelnemerschap of op Pensioeningangsdatum ervoor kiezen een gedeelte van de aanspraak op ouderdomspensioen aan te wenden voor (het verhogen van) partnerpensioen.
De keuze geschiedt door middel van een keuzeformulier dat het Fonds op verzoek aan de (Gewezen) Deelnemer ter beschikking stelt. De (Gewezen) Deelnemer moet het keuzeformulier bij het einde van het deelnemerschap of ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden vóór de Pensioeningangsdatum aan het Fonds, ondertekend door de (Gewezen) Deelnemer retourneren.
Het partnerpensioen zal na de uitruil nooit meer bedragen dan 70% van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert.
Uitruil zoals bedoeld in artikel 10.1 heeft geen betrekking op het verevende deel van een ouderdomspensioen zoals bedoeld in artikel 13.
Uitruil zoals bedoeld in artikel 10.1 vindt plaats op basis van de uitruilfactoren zoals opgenomen in bijlage 4.
Uitruil (tijdelijk) partnerpensioen in ouderdomspensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan op Pensioeningangsdatum ervoor kiezen (een gedeelte van) de aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen aan te wenden voor het verhogen van ouderdomspensioen.
De keuze geschiedt door middel van een keuzeformulier dat het Fonds op verzoek aan de (Gewezen) Deelnemer ter beschikking stelt. De (Gewezen) Deelnemer moet het keuzeformulier ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden vóór de Pensioeningangsdatum aan het Fonds, ondertekend door zowel de (Gewezen) Deelnemer en zijn Partner, retourneren.
Voor de (Gewezen) Deelnemer zonder Partner, wordt het (tijdelijk) partnerpensioen op de Pensioeningangsdatum uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen.
Door uitruil in de zin van dit artikel wordt het ouderdomspensioen verhoogd op grond van uitruilfactoren opgenomen in bijlage 4 en vervalt (gedeeltelijk) de aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen.
Bijzonder Partnerpensioen komt niet in aanmerking voor uitruil in de zin van dit artikel.
Vaststellen factoren
De uitruilfactoren voor uitruil zoals bedoeld in de artikelen 10.5 en 10.9 worden vastgesteld door het Bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Toekomstige wijzigingen van de factoren zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers van het Fonds.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 16
Keuze voor deeltijdpensioen
De (Gewezen) Deelnemer heeft het recht om met deeltijdpensioen te gaan. De keuze van de (Gewezen) Deelnemer om met deeltijdpensioen te gaan is eenmalig en kan niet door de (Gewezen) Deelnemer of de Werkgever worden herroepen.
Bij deeltijdpensioen wordt het ouderdomspensioen voor het deel dat ingaat berekend conform het bepaalde in artikel 9 over vervroeging en uitstel van het ouderdomspensioen.
Ingang van het deeltijdpensioen
Het deeltijdpensioen kan niet eerder ingaan dan de dag waarop de (Gewezen) Deelnemer de 55- jarige leeftijd bereikt. Een verzoek om deeltijdpensioen wordt uitsluitend in behandeling genomen indien het verzoek ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden voorafgaand aan de gewenste pensioeningangsdatum van het deeltijdpensioen is ingediend bij het Bestuur.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 17
Een deeltijddeelnemer is een deelnemer met een Deeltijddienstverband.
De premie voor de Deelnemer met Deeltijddienstverband wordt berekend over het Pensioenloon dat wordt vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor.
Het aantal Deelnemersjaren tijdens een Deeltijddienstverband wordt gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor.
Indien tijdens het Deeltijddienstverband het deelnemerschap eindigt wegens overlijden wordt:
• het partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.2;
• het tijdelijk partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.6; en
• het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7.2; en
• het wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 8.2;
gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor, zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan zijn overlijden.
Indien het Deeltijddienstverband eindigt wegens Arbeidsongeschiktheid wordt voor de berekening van de hoogte van de premievrije pensioenopbouw wegens Arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 15.1 over de jaren gelegen na de beëindiging van het Deeltijddienstverband, uitgegaan van het te bereiken ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 15 vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor¸ zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan het einde van het dienstverband.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen zoals bedoeld in artikel 16 dat toegekend wordt aansluitend aan een Deeltijddienstverband, wordt gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor, zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan zijn pensionering.
Indien een Gepensioneerde bij het einde van zijn dienstverband een Deeltijddienstverband had, wordt het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan het einde van het dienstverband.
Op verzoek van de Werkgever kan het Bestuur besluiten dat het bepaalde in dit artikel buiten toepassing blijft.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 18
Ouderdomspensioen
In geval van echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of in geval van beëindiging van een geregistreerd Partnerschap vindt verevening van het tijdens het Partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
Het bepaalde in artikel 13.1 is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij Scheiding hebben uitgesloten middels een daartoe bestemde akte.
In geval van beëindiging van het Partnerschap met de Aangemelde Partner kan het Bestuur het bepaalde in artikel 13.1 toepassen, indien beide partijen dit zijn overeengekomen in het notarieel verleden samenlevingscontract dan wel in een notariële akte opgemaakt bij de beëindiging van het samenlevingscontract.
De kosten van de verevening kan het Bestuur in gelijke delen aan beide partijen in rekening brengen.
Bijzonder Partnerpensioen
Xx Xxxxxxx Partner(s) van de overleden (Gewezen) Deelnemer maakt aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen.
Het Bijzonder Partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. Het Bijzonder Partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner overlijdt. Het bijzonder tijdelijk partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner overlijdt, maar uiterlijk op de AOW-leeftijd van de Gewezen Partner.
Het Bijzonder Partnerpensioen is gelijk aan het (tijdelijk) partnerpensioen dat zou zijn verkregen indien de deelneming zou zijn geëindigd op de Scheidingsdatum, verminderd met al eerder toegekend(e) Bijzonder Partnerpensioen(en). Indien de Scheidingsdatum ligt na de datum waarop de deelneming is geëindigd, treedt de beëindigingsdatum voor de toepassing van dit artikel voor de Scheidingsdatum in de plaats.
Het Fonds informeert de Gewezen Partner over de hoogte van de aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen.
Het bepaalde in dit artikel kan door beide partners worden uitgesloten middels een daartoe bestemde overeenkomst. De overeenkomst is slechts geldig indien aan deze overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht, waaruit blijkt dat het Fonds bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
Indien de Gewezen Partner met een recht op Bijzonder Partnerpensioen eerder overlijdt dan de (Gewezen) Xxxxxxxxx, dan maakt de aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de Gewezen Partner weer deel uit van de pensioenaanspraken van de (Gewezen) Deelnemer.
Indien de Gewezen Partner met een recht op Bijzonder Partnerpensioen eerder overlijdt dan de Gepensioneerde, dan vervalt het Bijzonder Partnerpensioen aan het fonds.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 19
Het opnemen van onbetaald verlof zoals bedoeld in 14.1 is tot een tijdvak van maximaal 18 maanden niet van invloed op de risicodekking van het (tijdelijk) partnerpensioen en aanvullend partnerpensioen.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 20
PREMIEVRIJE PENSIOENOPBOUW BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
De Deelnemer van wie de eerste ziektedag zoals bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) tijdens het deelnemerschap ligt en wegens die ziekte vervolgens bij of na de (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband recht heeft of krijgt op een uitkering krachtens de WIA naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% of meer, heeft, naar rato van het arbeidsongeschiktheidspercentage, recht op premievrije pensioenopbouw overeenkomstig de onderstaande tabel:
Arbeidsongeschiktheids- percentage: | Premievrije pensioenopbouw voor: |
35% tot 45% | 40% |
45% tot 55% | 50% |
55% tot 65% | 60% |
65% tot 80% | 75% |
80% tot 100% | 100% |
De premievrije pensioenopbouw vangt aan op de dag waarop de gewezen Werknemer ononderbroken recht krijgt op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 35% of meer in de zin van die wet en zijn dienstverband (gedeeltelijk) is beëindigd.
De premievrije pensioenopbouw, zoals bedoeld in artikel 15.1, vindt plaats op basis van het laatstelijk vastgestelde Pensioenloon zonder feestdagvergoeding voorafgaande aan de datum van (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband als ware er geen sprake van ziekte verminderd met de Franchise. Het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met de stijging van de consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen- afgeleid) zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze indexatie wordt uitgegaan van het percentage waarmee de consumentenprijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. De jaarlijkse indexatie van het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan echter niet meer bedragen dan de algemene loonsverhogingen bij DSM NL Services B.V. in de periode van 2 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan niet meer bedragen dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021).
De Deelnemer die bij aanvang deelname ziek of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op premievrije pensioenopbouw tijdens Arbeidsongeschiktheid, tenzij de mate van Arbeidsongeschiktheid toeneemt. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid tijdens het deelnemerschap toeneemt dan heeft de Deelnemer recht op premievrije pensioenopbouw naar rato van de toename van de mate van Arbeidsongeschiktheid.
Indien het percentage van de Arbeidsongeschiktheid gedurende het dienstverband bij de Werkgever wordt verhoogd dan wel verlaagd, respectievelijk, indien dit percentage na te zijn verlaagd tot beneden 35%, wordt verhoogd tot 35% of meer, vindt de premievrije pensioenopbouw volgens het alsdan van toepassing zijnde percentage plaats.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 21
Indien het percentage van de Arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband bij de Werkgever wordt verhoogd dan wel verlaagd, respectievelijk, indien dit percentage na te zijn verlaagd tot beneden 35%, wordt verhoogd tot 35% of meer, vindt de premievrije pensioenopbouw volgens het alsdan van toepassing zijnde percentage plaats voor zover dat percentage niet hoger is dan het percentage van de Arbeidsongeschiktheid zoals gold op het moment dat het dienstverband bij de Werkgever werd beëindigd.
Een verhoging of verlaging van het van toepassing zijnde percentage gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het percentage van de Arbeidsongeschiktheid is gewijzigd.
De premievrije pensioenopbouw eindigt op de eerste van de volgende data:
wanneer de betrokkene vóór het bereiken van de AOW-leeftijd geen recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 35% of meer in de zin van die wet;
wanneer de betrokkene vóór het bereiken van de AOW-leeftijd overlijdt;
uiterlijk op de dag dat de betrokkene de AOW-leeftijd bereikt.
Indien de gewezen Werknemer met recht op premievrije pensioenopbouw overlijdt, wordt:
• het partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.2;
• het tijdelijk partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.6;
• het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7.2; en
• het wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 8.2;
Indien de overleden pensioengerechtigde zoals bedoeld in artikel 7.1.c) voorafgaand aan zijn pensionering recht had op premievrije pensioenopbouw, wordt het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 toegekend naar rato van het arbeidsongeschiktheidspercentage direct voorafgaand aan zijn pensionering overeenkomstig de tabel in artikel 15.1.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 22
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen
De Deelnemer van wie de eerste ziektedag zoals bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) tijdens het deelnemerschap ligt, heeft na de beëindiging van zijn dienstverband recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen, indien:
• de gewezen Werknemer na zijn dienstverband ononderbroken recht heeft of krijgt op een uitkering krachtens de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 80% of meer in de zin van die wet wegens die ziekte; en
• zijn Pensioenloon zonder feestdagvergoeding uitgaat boven € 58.311 (per 1 januari 2021). Dit bedrag kan jaarlijks door het Bestuur per 1 januari worden aangepast met hetzelfde percentage als waarmee het maximumpremieloon op jaarbasis als bedoeld in artikel 17 lid 1, eerste volzin Wet financiering sociale verzekeringen per 1 januari wordt aangepast.
De Deelnemer die bij aanvang deelname gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen, tenzij de mate van Arbeidsongeschiktheid toeneemt als gevolg van een andere oorzaak dan de oorzaak die bij aanvang van het dienstverband de basis vormt van de op dat moment aanwezig recht op een WIA-uitkering. Het Bestuur kan de uitkering van de arbeidsongeschiktheidsuitkering afhankelijk stellen van een door Deelnemer te leveren bewijs dat de toename van de mate van Arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een andere oorzaak dan oorzaak die bij aanvang het dienstverband aanwezig was. Bij nalatigheid van de gerechtigde wordt de uitkering opgeschort.
Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen
Het jaarlijks arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 70% van het Onafgetopt Pensioenloon zonder feestdagvergoeding dat uitgaat boven het in artikel 16.1 genoemde bedrag, zoals dat van toepassing was op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaande aan de datum van einde dienstverband.
Indien de gewezen Werknemer recht heeft op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van de Prepensioenspaarregeling (PPS), wordt het jaarlijks arbeidsongeschiktheidspensioen verlaagd met de hoogte van de PPS-uitkering indien en voor zover het gezamenlijk brutobedrag van WIA-uitkeringen, arbeidsongeschiktheidspensioen en de PPS-uitkering nadat de gewezen Werknemer recht heeft gekregen op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van het Prepensioenspaarreglement (“PPS-ingangsdatum”) hoger is dan het gezamenlijke brutobedrag van WIA-uitkeringen en arbeidsongeschiktheidspensioen vóór de PPS-ingangsdatum.
Ingang en einde van het arbeidsongeschiktheidspensioen
Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de dag waarop de gewezen Werknemer ononderbroken recht krijgt op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 80% of meer in de zin van die wet en zijn dienstverband is beëindigd.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 23
Het arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt op de eerste van de volgende data:
op de laatste dag van de maand waarin de betrokkene vóór het bereiken van de AOW- leeftijd geen recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 80% of meer in de zin van die wet;
op de laatste dag van de maand waarin de betrokkene vóór het bereiken van de AOW- leeftijd overlijdt;
uiterlijk op de dag dat de betrokkene de AOW-leeftijd bereikt.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 24
AANSPRAKEN BIJ BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP
Indien het deelnemerschap eindigt, anders dan door pensionering of overlijden, vervalt voor de gewezen Werknemer het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 en het recht op arbeidsongeschiktheidspensioen zoals bedoeld in artikel 16.
De onder artikel 17.1 bedoelde premievrije aanspraak is gelijk aan de pensioenaanspraken, die zijn opgebouwd in de periode tussen aanvang en einde deelnemerschap inclusief de verworven aanspraken op grond van waardeoverdracht zoals bedoeld in artikelen 19.3 en 19.6.
Het Fonds informeert de Gewezen Deelnemer over de hoogte van de premievrije aanspraken zoals bedoeld in artikel 39 van de Pensioenwet.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 25
Indien de deelneming, anders dan door pensionering of overlijden is geëindigd, de aanspraak op ouderdomspensioen de Afkoopgrens niet te boven gaat en het Fonds tenminste vijf maal tevergeefs heeft gepoogd de overdrachtswaarde van de pensioenaanspraken van een Gewezen Deelnemer over te dragen, zoals bedoeld in artikel 70a Pensioenwet, koopt het fonds de aanspraak op ouderdomspensioen van de Gewezen Deelnemer af en keert een bedrag ineens uit. Het Fonds koopt niet eerder af dan nadat er na het einde van de deelneming 5 jaar is verstreken. Het Fonds informeert de Gewezen Deelnemer binnen zes maanden over het besluit tot afkoop. Bij beëindiging van de deelneming in 2018 is de wachttijd 5 jaar na 1 januari 2019.
Bij beëindiging van de deelneming vóór 1 januari 2007, kan het Fonds tot afkoop overgaan indien de Gewezen Deelnemer geen bezwaar maakt. Bij beëindiging van de deelneming na 31 december 2006 kan het Fonds tot afkoop overgaan, indien de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Het Fonds gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen de genoemde termijn van zes maanden.
Indien op de Pensioeningangsdatum de aanspraak op ouderdomspensioen de Afkoopgrens niet te boven gaat, koopt het Fonds de pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemer af en keert een bedrag ineens uit.
Bij beëindiging van de deelneming vóór 1 januari 2007, kan het fonds tot afkoop overgaan, indien de Gewezen Deelnemer geen bezwaar maakt. Bij beëindiging van de deelneming na 31 december 2006 kan het fonds tot afkoop overgaan, indien de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Het Fonds informeert de Gewezen Deelnemer over de afkoop voor de ingang van het pensioen en gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen zes maanden na de ingang van het pensioen.
Indien de artikelen 18.1 en 18.2 toepassing vinden ten aanzien van ouderdomspensioen, wordt de meeverzekerde aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen en wezenpensioen tegelijkertijd vervangen door uitkering van een bedrag ineens op voet van het in de artikelen 18.1 en 18.2 bepaalde.
Indien het Bijzonder Partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder zal bedragen dan de Afkoopgrens, koopt het Fonds de aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen af. Het Fonds informeert de Gewezen Partner hierover binnen zes maanden na de melding van de scheiding en keert binnen die genoemde termijn van zes maanden een bedrag ineens uit aan de Gewezen Partner.
Indien het (tijdelijk) partnerpensioen, Bijzonder Partnerpensioen, of het wezenpensioen bij ingang de Afkoopgrens niet te boven gaat, koopt het Fonds het pensioen af en keert een bedrag ineens uit. Het Fonds informeert de Pensioengerechtigde over de afkoop binnen zes maanden na de ingang van het pensioen en gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen een termijn van zes maanden.
Het Fonds neemt het bepaalde ter zake van afkoop bij of krachtens de Pensioenwet in acht. Het Fonds stelt de afkoopsom vast op basis van de factoren in bijlage 5.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 26
Waardeoverdracht klein pensioen
Het Fonds is bevoegd tot het overdragen van pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemer van wie de deelneming is geëindigd op of na 1 januari 2018 indien en voor zover de pensioenaanspraak lager is dan de Afkoopgrens.
Het Fonds neemt het bepaalde ter zake van waardeoverdracht klein pensioen bij of krachtens de Pensioenwet in acht.
Inkomende waardeoverdracht
De Deelnemer dient de wens tot waardeoverdracht na aanvang van de deelneming in het Fonds schriftelijk aan het Fonds kenbaar te maken. In dat geval zal het Fonds de door de pensioenuitvoerder van de oude werkgever aan het Fonds overgedragen waarde van pensioenaanspraken aanwenden voor het verwerven van pensioenaanspraken overeenkomstig hetgeen in de Pensioenwet en dit pensioenreglement is bepaald. De waarde van de pensioenaanspraken wordt berekend volgens de krachtens de Pensioenwet vastgestelde procedures en rekenregels.
Uitgaande waardeoverdracht
Bij individuele beëindiging van de deelneming, anders dan door overlijden of het bereiken van de Pensioeningangsdatum, zal op verzoek van de Gewezen Deelnemer de waarde van de pensioenaanspraken – voor zover het ouderdomspensioen meer dan de Afkoopgrens bedraagt
– door het Fonds worden overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever met inachtneming van de procedure- en rekenregels zoals gesteld bij of krachtens de Pensioenwet
Collectieve overdracht bij liquidatie pensioenfonds
Het Fonds is verplicht tot collectieve waardeoverdracht aan een andere pensioenuitvoerder bij liquidatie van het Fonds.
Waardeoverdracht in andere gevallen
In de andere in de Pensioenwet genoemde situaties is het Fonds bevoegd om mee te werken aan een waardeoverdracht.
Het Bestuur neemt het bepaalde ter zake van waardeoverdracht bij of krachtens de Pensioenwet in acht.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 27
Toeslagambitie
Op de opgebouwde pensioenaanspraken van de Deelnemers kan jaarlijks toeslag worden verleend van maximaal de algemene loonsverhogingen bij DSM NL Services B.V. in de periode van 2 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Het Bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast.
de pensioenrechten;
de aanspraken op Bijzonder Partnerpensioen uit hoofde van artikel 13.5 van de Gewezen Partner; en
de aanspraken op ouderdomspensioen, (tijdelijk) partnerpensioen voor de Partner en wezenpensioen voor de Kinderen van een Gewezen Deelnemer op wie het bepaalde in artikel 17.1 van toepassing is,
kan jaarlijks een toeslag worden verleend van maximaal de stijging van de consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen-afgeleid), zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze toeslag gaat het Bestuur uit van het percentage waarmee de consumentenprijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken zoals bedoeld in dit lid worden aangepast.
Financiering
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
Toekennen toeslagverlening
Het Bestuur besluit alleen dan tot het verlenen van een toeslag indien en voor zover de financiële middelen dat naar het oordeel van het Bestuur toelaten. Toeslagverlening vindt jaarlijks op en met ingang van 1 januari plaats op basis van het volgende beleid:
In de situatie dat:
de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds lager is dan 110%, verleent het Bestuur geen toeslag;
de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds hoger is dan 110% kan het Fonds een toeslag zoals bedoeld in de artikelen 20.1 en 20.2 verlenen in de mate dat dit is toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 15 van het Besluit Financieel toetsingskader pensioenfondsen.
Bepalend is de Beleidsdekkingsgraad per 31 december direct voorafgaand aan de eerste januari waarop de teoslagverlening plaatsvindt.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 28
Wijzigen toeslagbeleid
Het Bestuur behoudt zich het recht voor om het toeslagbeleid of onderdelen van het toeslagbeleid als vastgelegd in de bepalingen van dit artikel aan te passen, in overeenstemming met de in de statuten omschreven formele vereisten ter zake van reglementswijzigingen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn bindend voor alle Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 29
20 of de in de laatste vijftien kalenderjaren voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten zoals bedoeld in artikel 23.1 te compenseren, indien:
• dit geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst zoals bedoeld in artikel 20.4; en
• de Beleidsdekkingsgraad ten minste het niveau van het vereist eigen vermogen behoudt.
Voor inhaaltoeslagverlening wordt ten hoogste een vijfde van het vermogen gebruikt dat voor inhaaltoeslagverlening beschikbaar is.
Inhaaltoeslag zoals bedoeld in artikel 21.1 wordt alleen verleend aan een (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde voor zover aan de (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde in de laatste vijftien kalenderjaren voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening geen of minder toeslag zoals bedoeld in artikel 20 is verleend dan wel dat zijn pensioenaanspraken en/of
-rechten daadwerkelijk verminderd zijn zoals bedoeld in artikel 23.1.
De aan een (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde te verlenen inhaaltoeslag zoals bedoeld in artikel 21.1 wordt uitgedrukt in een percentage van de in de laatste vijftien kalenderjaren voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening niet-toegekende toeslagen en de in de laatste vijftien kalenderjaren voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening doorgevoerde verminderingen. Het percentage zoals bedoeld in de vorige volzin wordt vastgesteld door op de datum van toekenning van de inhaaltoeslag het voor inhaaltoeslagverlening beschikbare vermogen zoals bedoeld in artikel 21.1 te delen door de waarde van de in de laatste vijftien kalenderjaren voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening niet-toegekende toeslagen en de waarde van de in de laatste vijftien kalenderjaren voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening doorgevoerde verminderingen zoals bedoeld in artikel 23.1. Het percentage als bedoeld in de vorige volzin bedraagt nooit meer dan 100%.
Inhaaltoeslagen hebben effect op pensioenaanspraken en pensioenrechten per de datum waarop inhaaltoeslag verleend wordt. Inhaaltoeslagen worden niet met terugwerkende kracht nabetaald.
Het Bestuur behoudt zich het recht voor om het inhaaltoeslagbeleid of onderdelen van het inhaaltoeslagbeleid als vastgelegd in dit artikel aan te passen, in overeenstemming met de in de statuten omschreven formele vereisten ter zake van reglementswijzigingen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn bindend voor alle Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 30
HOOFDSTUK 3 – OVERIGE BEPALINGEN
In deze pensioenregeling kunnen niet méér pensioenaanspraken worden opgebouwd dan binnen het wettelijk kader van de Wet op de loonbelasting 1964 mogelijk is.
Indien komt vast te staan dat de pensioenregeling volgens de Belastingdienst niet voldoet aan het bepaalde in de Wet op de loonbelasting 1964 zal de regeling onverwijld en met terugwerkende kracht worden aangepast naar een krachtens deze wet aanvaardbaar niveau.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 31
Korting van verworven aanspraken en rechten
Het Fonds zal besluiten de pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen indien:
• het Fonds 5 achtereenvolgende jaren niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen dan wel niet in staat is binnen 10 jaar aan de bij of krachtens artikel 132 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigenvermogen te voldoen zonder dat de belangen van de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
• alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het Herstelplan.
De in artikel 23.2 bedoelde vermindering van pensioenaanspraken en -rechten zal plaatsvinden in de vorm van een gelijke procentuele korting op alle opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, met dien verstande dat, indien het kortingspercentage meer zou zijn dan 10%, het Bestuur zal onderzoeken of en in hoeverre er aanleiding is om dat deel van de korting dat voornoemde 10% overschrijdt, op een andere wijze te verdelen over de belanghebbenden bij het Fonds.
Indien de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds vijf achtereenvolgende jaren onder het niveau zoals bedoeld in artikel 131 Pensioenwet ligt, zal het Fonds de pensioenaanspraken en –rechten verminderen om te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen zoals bedoeld in artikel 131 Pensioenwet. De hierbij benodigde vermindering zal uitgespreid worden over een periode van maximaal 5 jaar waarbij het fonds streeft naar een vermindering van minimaal 1% en maximaal 3% per jaar.
Indien de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds onder het niveau zoals bedoeld in artikel 132 Pensioenwet ligt en het Fonds kan op basis van het Herstelplan niet binnen 10 jaar aan artikel
132 Pensioenwet voldoen, zal het Fonds de pensioenaanspraken en –rechten evenredig verminderen met de conform het Herstelplan benodigde vermindering.
Ingeval het Fonds besluit tot korting van de pensioenaanspraken en -rechten informeert het Fonds de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden, Vakorganisaties en de Werkgever schriftelijk over het besluit tot de vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
De vermindering, bedoeld in artikel 23.1, kan op zijn vroegst worden gerealiseerd drie maanden nadat de Pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd en één maand nadat de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Vakorganisaties, de Werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 32
Korting pensioenopbouw
Het Fonds beoordeelt jaarlijks in het laatste kalenderkwartaal hoe de conform artikel 3.3 verschuldigde premie over het komende kalenderjaar zich verhoudt tot de Kostendekkende Premie in het komende kalenderjaar. Naar aanleiding daarvan kan het Fonds als volgt handelen: Als de conform artikel 3.3 verschuldigde premie lager is dan de Kostendekkende Premie, is de Stichting verplicht de pensioenopbouw te verlagen als dat nodig is om te voldoen aan de vereisten van artikel 129 Pensioenwet. De Stichting zal de Werkgever en Vakorganisaties
gezamenlijk raadplegen voorafgaand aan een besluit tot verlaging van de opbouw.
Als de conform artikel 3.3 verschuldigde premie hoger of gelijk is aan de Kostendekkende Premie en de dekkingsgraad van het Fonds over het tijdvak tussen 1 januari 2021 en het einde van het komende kalenderjaar als gevolg van de pensioenopbouw naar verwachting meer daalt dan één procentpunt, treden de Werkgever en Vakorganisaties in overleg over de eventuele aanpassing van de pensioenopbouw voor het daaropvolgende kalenderjaar. Indien de Werkgever en Vakorganisaties de pensioenopbouw voor het daaropvolgende kalenderjaar niet tijdig wijzigen, kan het Bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het pensioenreglement door te voeren om daarmee de impact van de pensioenopbouw op de dekkingsgraad over het betreffende tijdvak te beperken tot een daling van één procentpunt.
Als het Fonds in het komende kalenderjaar moet overgaan tot het verminderen van pensioenaanspraken en -rechten zoals bedoeld in artikel 23.1, treden de Werkgever en Vakorganisaties in overleg over de eventuele aanpassing van van de pensioenopbouw voor het daaropvolgende kalenderjaar, zodat de verwachte daling van de dekkingsgraad die het gevolg is van de pensioenopbouw maximaal gelijk is aan de verwachte daling van de dekkingsgraad die het gevolg is van de pensioenuitkeringen in het komende kalenderjaar. Indien de Werkgever en Vakorganisaties de pensioenopbouw voor het daaropvolgende kalenderjaar niet tijdig wijzigen, kan het Bestuur zelfstandig besluiten de voorgaande noodzakelijke wijzigingen in het Pensioenreglement door te voeren.
Het Fonds informeert de Deelnemers, Vakorganisaties en de Werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering zoals bedoeld in de artikelen 23.7 en 23.8.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 33
Toekenning van pensioen geschiedt op schriftelijke aanvraag. Bij deze aanvraag moeten de door het Bestuur nodig geachte bescheiden worden overgelegd. Het Bestuur is bevoegd een pensioenuitkering uit eigen beweging toe te kennen, indien de aanvraag om pensioen achterwege is gebleven. Degene aan wie een pensioen is toegekend ontvangt hiervan een opgave.
De Pensioengerechtigde die woonachtig is in het buitenland dient jaarlijks een "bewijs van in-leven-zijn" aan het Fonds te zenden. Bij nalatigheid wordt de uitkering opgeschort. In de gevallen waarin het Bestuur zich op andere wijze heeft overtuigd van het feit dat betrokkene nog in leven is, kan het toezenden van een "bewijs van in-leven-zijn" aan Fonds achterwege blijven.
De pensioenrechten worden giraal in euro’s uitbetaald. Voor zover aan de betaling overmakingskosten zijn verbonden, kunnen deze kosten op de uitkering in mindering worden gebracht.
De pensioenrechten worden in gelijke, maandelijkse termijnen aan het einde van iedere maand uitgekeerd.
De uitbetaling van pensioenrechten en van andere (rest-)uitkeringen geschiedt aan de Pensioengerechtigde of aan diens wettelijke vertegenwoordiger, dan wel onder overlegging van een bewijs van machtiging aan diens gemachtigde.
De uitbetaling van het wezenpensioen voor de minderjarige Kinderen geschiedt aan de vader of moeder of aan degene die, naar het oordeel van het Bestuur, de zorg voor de opvoeding van het Kind op zich heeft genomen.
Ten onrechte genoten uitkeringen moeten worden terugbetaald.
Indien het pensioen voor zover ingevolge dit reglement verworven over de jaren na beëindiging van het dienstverband ingevolge het bepaalde in artikel 15, tezamen met het pensioen dat betrokkene over die jaren elders op grond van een arbeidsverhouding heeft verkregen, uitgaan boven het pensioen dat ingevolge dit reglement bij continuering van het deelnemerschap zou zijn opgebouwd, wordt het meerdere in mindering gebracht op het pensioen toegekend op grond van het bepaalde in artikel 15.1.
Indien de Arbeidsongeschiktheid of het overlijden is veroorzaakt door schuld van derden dient de (Gewezen) Xxxxxxxxx dan wel de rechtsopvolger, de rechten die hij/zij tegen derden geldend zou kunnen maken aan het Fonds te cederen. Slechts in het geval betrokkene dit weigert kan het Bestuur besluiten, de voorziene uitkeringen niet toe te kennen.
De cessie zal geschieden tot een maximum gelijk aan de contante waarde van de door het Fonds te verrichten uitkeringen.
Het recht op (bijzonder) partnerpensioen, (bijzonder) tijdelijk partnerpensioen, aanvullend partnerpensioen en/of het wezenpensioen gaat voor die belanghebbende verloren, door wiens opzettelijke toedoen de (Gewezen) Deelnemer of aanspraakgerechtigde tot een bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen overlijdt.
Indien de toepassing van de bepalingen van dit reglement in een individueel geval leidt tot onvoorziene of onbedoelde gevolgen, kan de belanghebbende het Bestuur schriftelijk verzoeken om een bijzondere regeling te treffen.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 34
Het Fonds is bevoegd op verzoek van de Werkgever ook andere dan de in dit reglement geregelde pensioenovereenkomsten ten behoeve van Deelnemers uit te voeren dan wel pensioenen aan (Gewezen) Deelnemers en hun nagelaten betrekkingen uit te keren, mits de Werkgever de daartoe - door het fonds te bepalen - middelen ter beschikking stelt. De toekenning en de gegevens van dergelijke pensioenaanspraken dan wel pensioenrechten worden schriftelijk aan de rechthebbende mede gedeeld.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 35
Informatieverplichtingen van de Deelnemer
De (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde is verplicht om die gegevens aan het Fonds te verstrekken die het Bestuur noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de pensioenregeling en is tevens verplicht mee te werken aan een nader onderzoek door of namens het Fonds ter verificatie van de door hem verstrekte gegevens. Bij weigering of bij onjuiste inlichtingen worden de pensioenaanspraken naar de eisen van redelijkheid en billijkheid door het Bestuur vastgesteld.
Informatieverplichtingen van het Fonds
Het Fonds verstrekt overeenkomstig de eisen die hieraan door de Pensioenwet worden gesteld informatie aan de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, (Gewezen) Partners, Pensioengerechtigden en overige belanghebbenden.
Het Bestuur kan de opgaves te allen tijde herzien, behoudens datgene waarop de Deelnemer recht heeft krachtens de reglementen van het Fonds. Van een dergelijke herziening wordt aan de Deelnemer een opgave gedaan. Laatstgenoemde opgave kan tevens worden herzien.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 36
Voor geschillen is er een geschillenprocedure en voor klachten is er een klachtenprocedure bij het Fonds die is neergelegd in de Regeling Klachten & Geschillen.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 37
Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2006 en vervangt met inachtneming van de hierna opgenomen overgangsbepalingen het vorige pensioenreglement dat hiermee vervallen is. Dit reglement is laatstelijk gewijzigd op 16 december 2020. Het gewijzigde reglement treedt in werking op 1 januari 2021. Dit reglement vervangt het reglement d.d. 1 januari 2020 (kenmerk: 2020-000037).
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 38
HOOFDSTUK 4 - OVERGANGSBEPALINGEN
OVERGANGSBEPALING COLLECTIEVE WAARDEOVERDRACHT 1 JANUARI 2017
Per 31 december 2016 vervallen de pensioenreglementen behorende bij de pensioenregeling van de Werkgevers zoals opgesomd in bijlage 6. De pensioenaanspraken en -rechten worden onverkort overgedragen naar het onderhavige pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Vanaf 1 januari 2017 is derhalve het onderhavige pensioenreglement op deze pensioenaanspraken en -rechten van toepassing, met uitzondering van het in dit artikel bepaalde. De toekomstige wijzigingen in het onderhavige pensioenreglement worden eveneens van toepassing.
Einddatum (bijzonder) tijdelijk partnerpensioen ingegaan vóór 1 januari 2017
In afwijking van artikel 28.1, is het bepaalde in dit lid van toepassing op de (Gewezen) Partners die op 31 december 2016 recht hebben op (bijzonder) tijdelijk partnerpensioen. De (bijzondere) tijdelijke partnerpensioenuitkeringen worden onverkort overgedragen naar het onderhavige pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Vanaf 1 januari 2017 is het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland van toepassing met dien verstande dat de oorspronkelijke einddatum gelijk blijft zoals die gold op het moment dat het recht op (bijzonder) tijdelijk partnerpensioen is ontstaan.
Einddatum niet-ingegaan bijzonder tijdelijk partnerpensioen vastgesteld vóór 1 januari 2017
In afwijking van artikel 28.1, is het bepaalde in dit lid van toepassing op de Gewezen Partners die op 31 december 2016 een aanspraak hebben op bijzonder tijdelijk partnerpensioen. De pensioenaanspraken op bijzonder tijdelijk partnerpensioen worden onverkort overgedragen naar het onderhavige pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Vanaf 1 januari 2017 is het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland van toepassing met dien verstande dat de oorspronkelijke einddatum gelijk blijft zoals die gold op het moment dat de aanspraak op bijzonder tijdelijk partnerpensioen is ontstaan.
Einddatum aanvullend partnerpensioen ingegaan vóór 1 januari 2017
In afwijking van artikel 28.1, is het bepaalde in dit lid van toepassing op de Partners die op 31 december 2016 recht hebben op aanvullend partnerpensioen. De aanvullende partnerpensioenuitkeringen worden onverkort overgedragen naar het onderhavige pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Vanaf 1 januari 2017 is het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland van toepassing met dien verstande dat de oorspronkelijke einddatum gelijk blijft zoals die gold op het moment dat het recht op aanvullend partnerpensioen is ontstaan.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 39
Einddatum niet-ingegaan aanvullend partnerpensioen vastgesteld vóór 1 januari 2017
Voor de Pensioengerechtigde, die onmiddellijk aansluitend aan het dienstverband met de Werkgever recht heeft op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van het Prepensioenspaarreglement of zijn gepensioneerd en die op 31 december 2016 een aanspraak hebben op een nog niet-ingegaan aanvullend partnerpensioen, geldt dat het aanvullend partnerpensioen uiterlijk eindigt op de AOW-leeftijd van de Partner conform artikel 7.3 in plaats van de leeftijd van 65 jaar. Hiertoe wordt de aanspraak op aanvullend partnerpensioen actuarieel herrekend van leeftijd 65 jaar naar de AOW-gerechtigde leeftijd.
Anticumulatie aanvullend partnerpensioen ingegaan vóór 1 januari 2006
In afwijking van artikel 7.2 van dit pensioenreglement geldt dat het aanvullend partnerpensioen, ingegaan vóór 1 januari 2006, zodanig wordt vastgesteld dat het aanvullend partnerpensioen tezamen met de te ontvangen ANW-uitkering maximaal gelijk is aan de wettelijk te ontvangen ANW-uitkering. De toets, zoals verwoord in vorige volzin wordt jaarlijks aan de hand van de fiscale jaaropgave van de SVB, die moet worden aangeleverd door de uitkeringsgerechtigde, door het pensioenfonds uitgevoerd.
Einddatum wezenpensioen ingegaan vóór 1 januari 2017
In afwijking van artikel 28.1, is het bepaalde in dit lid van toepassing op de Kinderen die op 31 december 2016 recht hebben op wezenpensioen. De wezenpensioenuitkeringen worden onverkort overgedragen naar het onderhavige pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Vanaf 1 januari 2017 is het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland van toepassing met dien verstande dat de oorspronkelijke einddatum gelijk blijft zoals die gold op het moment dat het recht op wezenpensioen is ontstaan.
Einddatum (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen ingegaan vóór 1 januari 2017
In afwijking van artikel 28.1, is het bepaalde in dit lid van toepassing op de arbeidsongeschikten die op 31 december 2016 recht hebben op (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen. De (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenuitkeringen worden onverkort overgedragen naar het onderhavige pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Vanaf 1 januari 2017 is het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland van toepassing met dien verstande dat de oorspronkelijke einddatum gelijk blijft zoals die gold op het moment dat het recht op (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen is ontstaan.
In afwijking van artikel 28.8, eindigt het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen van de Pensioengerechtigde die tussen 31 december 2006 en 1 januari 2017 recht heeft gekregen op een (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen en op 1 januari 2018 nog steeds recht had op (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen, op de AOW-leeftijd van de Pensioengerechtigde.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 40
(Gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid ingegaan vóór 1 januari 2017
In afwijking van artikel 15, is het bepaalde in de artikelen 28.11 tot en met 28.14 van dit artikel van toepassing op arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers, die op 31 december 2016 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn en recht hebben op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw.
De opgebouwde pensioenaanspraken van Gewezen Deelnemers die vóór 1 januari 2017 recht hebben gekregen op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw zijn per 1 januari 2017 actuarieel neutraal omgerekend naar aanspraken conform Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland per 1 januari 2017.
De premievrije pensioenopbouw van Gewezen Deelnemers die vóór 1 januari 2017 recht hebben gekregen op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw vindt vanaf 1 januari 2017 plaats overeenkomstig het onderhavige Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland.
In afwijking van artikel 28.12 vindt de premievrije pensioenopbouw van Gewezen Deelnemers die vóór 1 januari 2007 recht hebben gekregen op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw plaats met dien verstande dat de waarde van de bereikbare pensioenaanspraken op de Pensioenleeftijd gelijk is aan de waarde van de bereikbare pensioenaanspraken volgens het van toepassing zijnde reglement van de werkgevers zoals bedoeld in bijlage 6. De hoogte van de premievrije pensioenopbouw wordt afgeleid op basis van de actuariële grondslagen zoals gehanteerd bij de omzetting in artikel 28.11. Als berekeningsdatum voor de bedoelde vergelijking tussen het bereikbare pensioen voor en na de interne collectieve waardeoverdracht wordt 1 januari 2017 gehanteerd. Het recht op premievrije pensioenopbouw, voor deze arbeidsongeschikten, eindigt op de oorspronkelijke einddatum die gold op het moment dat het recht op premievrije pensioenopbouw is ontstaan. Bij een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid ná 1 januari 2017, worden de bereikbare pensioenaanspraken zoals bedoeld in dit lid herzien overeenkomstig het bepaalde in het van toepassing zijnde pensioenreglement van de werkgevers zoals bedoeld in bijlage 6.
In afwijking van 28.12 bouwen (Gewezen) Deelnemers die tussen 31 december 2006 en 1 januari 2017 recht hebben gekregen op premievrije pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2018 pensioen op, op basis van het laatstelijk vastgestelde Pensioenloon voorafgaand aan de datum van beëindiging van het dienstverband als ware er geen sprake van ziekte verminderd met de Franchise. Het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met de stijging van de consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen-afgeleid) zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze indexatie wordt uitgegaan van het percentage waarmee de consumentenprijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. Vanaf 1 januari 2018 kan de jaarlijkse indexatie van het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid niet meer bedragen dan de algemene loonsverhogingen bij DSM NL Services B.V. in de periode van 2 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan niet meer bedragen dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 110.111 – per 1 januari 2020).
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 41
Verhoging premiecompensatie partnerpensioenen Gist-Brocades
In afwijking van het bepaalde in artikel 20, wordt de toeslag op het partnerpensioen ter grootte van de over het pensioen verschuldigde premie voor de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Nabestaandenwet overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 lid 6 van de Algemene Bepalingen in het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Gist-Brocades jaarlijks verhoogd met het percentage waarmee de door het CBS vastgestelde consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen-afgeleid) in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 42
BIJLAGEN
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 43
BIJLAGE 1 Lijst van aan DSM Nederland B.V. gelieerde ondernemingen
De ondernemingen zoals bedoeld in artikel 1 van dit pensioenreglement zijn:
• Koninklijke DSM N.V., gevestigd te Heerlen
• DSM Executive Services B.V., gevestigd te Heerlen
• DSM NL Sevices B.V., gevestigd te Geleen
• Centrient Pharmaceuticals Netherlands B.V., gevestigd te Delft
• AnQore B.V., gevestigd te Sittard
• AOC Nederland B.V., gevestigd te Zandpol
• Bioprocess Pilot Facility B.V., gevestigd te Delft
• Chemelot Campus B.V., gevestigd te Geleen
• Stichting Chemelot InSciTe, gevestigd te Geleen
• Chemelot Ventures Management B.V., gevestigd te Geleen
• Fibrant B.V., gevestigd te Sittard
• InnoSyn B.V., gevestigd te Geleen
• Patheon B.V., gevestigd te Amsterdam
• Patheon Biologics B.V., gevestigd te Groningen
• Sitech Services B.V., gevestigd te Geleen
• Synres B.V., gevestigd te Hoek van Holland
• Vynova Beek B.V., gevestigd te Geleen
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 44
BIJLAGE 2 Uitvoeringsbepaling inzake Pensioenloon bij artikel 1 van het pensioenreglement
DSM NL Services B.V. DSM Executive Services B.V. | Centrient Pharmaceuticals Netherlands B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het jaarinkomen • de toeslag voor ploegendienst • de feestdagvergoeding voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten • de consignatievergoeding voor zover deze onderdeel uitmaakt van het vaste jaarinkomen als gevolg van een vaste, roostermatige consignatie • de toeslag in verband met minder betaald werk om bedrijfsredenen • de WAO-uitkering c.q. de WIA- uitkering (inclusief vakantie-uitkering) • de inkomensaanvulling ingevolge de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met de vermindering van het inkomen ingeval het inkomen meer dan 100% bedraagt van het inkomen zoals geldend de dag voor aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. In de periode waarin op grond van het bepaalde in artikel 42, lid 3 van de cao DSM NL Services B.V. sprake is van loondoorbetaling, is de pensioenbijdrage verschuldigd (en worden aanspraken opgebouwd) over die loonbestanddelen (zie bovenstaand) die bij het verrichten van de normale werkzaamheden zouden zijn genoten. | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Salaris • Bevroren Persoonlijke Toeslag • Diensttijd uitkering • Wachtdiensttoeslag • Persoonlijke toeslag • Ploegendiensttoeslag (zowel 2 als 5) • Vakantietoeslag • 13e maand |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 45
AnQore B.V. | AOC Nederland B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Het jaarsalaris (deze is inclusief 13e en 14e maand) • De toeslag voor ploegendienst • Feestdagvergoeding voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten • De consignatievergoeding voor zover deze onderdeel uitmaakt van het vaste jaarinkomen als gevolg van een vaste, roostermatige consignatie • De toeslagen, ingevolge regelingen ter zake van blijvende plaatsing aan minder betaald werk om bedrijfsredenen • De WAO-uitkering c.q. de WIA- uitkering (incl. vakantietoeslag) • De inkomensaanvulling ingevolge de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met de vermindering van het inkomen ingeval het inkomen meer dan 100% bedraagt van het inkomen zoals geldend de dag voor aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het jaarinkomen • de toeslag voor ploegendienst • de feestdagvergoeding voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten • de consignatievergoeding voor zover deze onderdeel uitmaakt van het vaste jaarinkomen als gevolg van een vaste, roostermatige consignatie • de aanvullingsregeling • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering) • de inkomensaanvulling ingevolge de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met de vermindering van het inkomen ingeval het inkomen meer dan 100% bedraagt van het inkomen zoals geldend de dag voor aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. In de periode waarin op grond van het bepaalde in artikel 42, lid 3 van de cao DSM NL Services B.V. sprake is van loondoorbetaling, is de pensioenbijdrage verschuldigd (en worden aanspraken opgebouwd) over die loonbestanddelen (zie bovenstaand) die bij het verrichten van de normale werkzaamheden zouden zijn genoten |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 46
Bioprocess Pilot Facility B.V. | Chemelot Campus B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: Standaard: • Salaris • Vakantietoeslag • Eindejaarsuitkering (10%) Specifiek: • Ploegendiensttoeslag (indien ploegendienst) • DTU (Dienst Tijd Uitkering) • Persoonlijke toeslag (indien aangegeven dat dit pensioengevend is) | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Salaris • Vakantietoeslag • Ploegentoeslag • Feestdagvergoeding • Consignatievergoeding (enkel als onderdeel van vaste jaarinkomen) |
Chemelot Ventures Management B.V. | Stichting Chemelot InSciTe |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Het salaris • De vakantietoeslag • De WAO-uitkering c.q. de WIA- uitkering (inclusief vakantietoeslag) • De WGA-uitkering (inclusief vakantietoeslag). | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Het salaris • De vakantietoeslag • De WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantietoeslag) • De WGA-uitkering (inclusief vakantietoeslag) |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 47
Fibrant B.V. | InnoSyn B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen • het jaarinkomen • de toeslag voor ploegendienst • de feestdagvergoeding voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten • de consignatievergoeding voor zover deze onderdeel uitmaakt van het vaste jaarinkomen als gevolg van een vaste, roostermatige consignatie • de aanvullingsregeling • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering) • de inkomensaanvulling ingevolge de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met de vermindering van het inkomen ingeval het inkomen meer dan 100% bedraagt van het inkomen zoals geldend de dag voor aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. In de periode waarin op grond van het bepaalde in artikel 42, lid 3 van de cao DSM NL Services B.V. sprake is van loondoorbetaling, is de pensioenbijdrage verschuldigd (en worden aanspraken opgebouwd) over die loonbestanddelen (zie bovenstaand) die bij het verrichten van de normale werkzaamheden zouden zijn genoten | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Het salaris • De vakantietoeslag (let wel, die is in feite onderdeel van het jaarsalaris. Het jaarsalaris is verdeeld in 12.96 delen en in mei wordt naast het normale maandsalaris nog eens 0.96 maandsalaris uitgekeerd) Nog bepalen of een eventuele WIA-uitkering onderdeel uitmaakt van de pensioengrondslag |
Patheon Biologics B.V. | Patheon B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Salaris • Vakantietoeslag • Salaristoeslag • Garantietoeslag • WAO/WIA-uitkering • Ploegentoeslag 13,5% Vaste consignatietoeslag | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Salaris • Vakantietoeslag • Salaristoeslag • Garantietoeslag • WAO/WIA-uitkering |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 48
Sitech Services B.V. | Synres B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen voor de medewerkers op wie de CAO Sitech Services BV van toepassing is, • Het maandinkomen: de som van de volgende inkomensbestanddelen: o Het salaris (artikel 20 Salarisschalen) o De toeslag voor ploegendienst (artikel 28 Toeslag voor ploegendienst) o De toeslag voor blijvende plaatsing in de wachtdienst (artikel 31 Toeslag voor wachtdienst) o De toeslagen ingevolge de bijbetalingsregeling (bijlage 3 CAO) en garantietoeslag (bijlage 4 CAO) rekening houdend met de vermindering als bedoeld in artikel 45, lid 10 • De Jaaruitkering (artikel 24 Aanspraak op Jaaruitkering) • De feestdagvergoeding (artikel 29 Toeslag voor werken volgens dienstrooster op een feestdag) voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten. • De WAO-uitkering c.q. de WIA- uitkering In de periode waarin op grond van het bepaalde in artikel 45 Arbeidsongeschiktheid lid 3 CAO Sitech Services BV sprake is van loondoorbetaling, is de pensioenbijdrage verschuldigd (en worden aanspraken opgebouwd) over die loonbestanddelen (zie bovenstaand) die bij het verrichten van de normale werkzaamheden zouden zijn genoten. Voor de executive medewerkers van Sitech Services BV wordt het loonbegrip voor de Pensioengrondslag gebaseerd op het maandinkomen zoals afgesproken in de individuele arbeidsovereenkomst. | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het jaarinkomen • de toeslag voor ploegendienst • de feestdagvergoeding voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten • de consignatievergoeding voor zover deze onderdeel uitmaakt van het vaste jaarinkomen als gevolg van een vaste, roostermatige consignatie • de aanvullingsregeling • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering) • de inkomensaanvulling ingevolge de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met de vermindering van het inkomen ingeval het inkomen meer dan 100% bedraagt van het inkomen zoals geldend de dag voor aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. In de periode waarin op grond van het bepaalde in artikel 42, lid 3 van de cao DSM NL Services B.V. sprake is van loondoorbetaling, is de pensioenbijdrage verschuldigd (en worden aanspraken opgebouwd) over die loonbestanddelen (zie bovenstaand) die bij het verrichten van de normale werkzaamheden zouden zijn genoten |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 49
Vynova Beek B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het jaarinkomen • de toeslag voor ploegendienst • de feestdagvergoeding voor zover deze daadwerkelijk wordt genoten • de consignatievergoeding voor zover deze onderdeel uitmaakt van het vaste jaarinkomen als gevolg van een vaste, roostermatige consignatie • de aanvullingsregeling • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering) • de inkomensaanvulling ingevolge de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met de vermindering van het inkomen ingeval het inkomen meer dan 100% bedraagt van het inkomen zoals geldend de dag voor aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. In de periode waarin op grond van het bepaalde in artikel 42, lid 3 van de cao DSM NL Services B.V. sprake is van loondoorbetaling, is de pensioenbijdrage verschuldigd (en worden aanspraken opgebouwd) over die loonbestanddelen (zie bovenstaand) die bij het verrichten van de normale werkzaamheden zouden zijn genoten |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 50
BIJLAGE 3 Factoren/percentages m.b.t. individuele keuzemogelijkheden
Met betrekking tot een aantal individuele keuzemogelijkheden, is in het reglement vastgelegd hoe het Bestuur de factoren/percentages voor de desbetreffende keuzemogelijkheden vaststelt. Het Fonds beperkt, wanneer noodzakelijk, de keuzemogelijkheden van een (Gewezen) Deelnemer tot hetgeen fiscaal maximaal is toegestaan.
De factoren in deze bijlage worden vastgesteld door het Bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid en de onderstaande fondsgrondslagen:
Grondslagsoort | Omschrijving |
Sterfte | Prognosetafel AG 2020 met ervaringssterfte PDN 2020 |
Gehuwdheid | Gehuwdheidsfrequenties 1985-1990 zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap; 100% gehuwdheid op pensioenleeftijd; na pensioendatum op basis van bepaalde partnersysteem |
Leeftijdsverschil | De vrouwelijke partner/verzekerde wordt verondersteld twee jaar jonger te zijn dan de mannelijke verzekerde/partner met een aanvullende opslag op de netto voorziening ter hoogte van 0,65% |
Sekseneutraliteit | Gebaseerd op de verhouding van de voorziening man/vrouw voor niet- pensioengerechtigden in de basispensioenregeling. |
Uitkeringsduur | Opslag op de netto voorziening voor reglementaire uitkeringsvoorwaarden ter hoogte van 0,25% |
Excassokosten | 2,25% |
Rente | DNB-rentetermijnstructuur per 30 september van het voorafgaande jaar |
De grondslagen kunnen middels een bestuursbesluit op ieder moment worden aangepast. Toekomstige wijzigingen van de fondsgrondslagen en de factoren die daarop zijn gebaseerd zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 51
Factor/percentage zoals bedoeld in artikel 9.5: Vervroeging / uitstel van het ouderdomspensioen
In navolgende tabel is vermeld met welke percentages het Fonds de opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen (pensioenrichtleeftijd 67 jaar) vermenigvuldigt bij eerdere / latere ingang van de uitkering. Hierbij is uitgegaan van uitstel/vervroeging met hele maanden (ten opzichte van de dag waarop de (Gewezen) Deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt).
Gewenste Ingangsdatum pensioen jaren | maanden | De per ingangsdatum opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met | Gewenste Ingangsdatum pensioen jaren | maanden | De per ingangsdatum opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met |
55 | 0 | 61,61% | 58 | 0 | 68,37% |
55 | 1 | 61,78% | 58 | 1 | 68,58% |
55 | 2 | 61,96% | 58 | 2 | 68,78% |
55 | 3 | 62,13% | 58 | 3 | 68,99% |
55 | 4 | 62,30% | 58 | 4 | 69,20% |
55 | 5 | 62,48% | 58 | 5 | 69,42% |
55 | 6 | 62,65% | 58 | 6 | 69,63% |
55 | 7 | 62,83% | 58 | 7 | 69,84% |
55 | 8 | 63,01% | 58 | 8 | 70,06% |
55 | 9 | 63,18% | 58 | 9 | 70,27% |
55 | 10 | 63,36% | 58 | 10 | 70,49% |
55 | 11 | 63,54% | 58 | 11 | 70,71% |
56 | 0 | 63,73% | 59 | 0 | 70,93% |
56 | 1 | 63,91% | 59 | 1 | 71,15% |
56 | 2 | 64,09% | 59 | 2 | 71,38% |
56 | 3 | 64,27% | 59 | 3 | 71,60% |
56 | 4 | 64,46% | 59 | 4 | 71,82% |
56 | 5 | 64,64% | 59 | 5 | 72,05% |
56 | 6 | 64,83% | 59 | 6 | 72,28% |
56 | 7 | 65,02% | 59 | 7 | 72,51% |
56 | 8 | 65,21% | 59 | 8 | 72,74% |
56 | 9 | 65,40% | 59 | 9 | 72,97% |
56 | 10 | 65,59% | 59 | 10 | 73,20% |
56 | 11 | 65,78% | 59 | 11 | 73,44% |
57 | 0 | 65,97% | 60 | 0 | 73,67% |
57 | 1 | 66,17% | 60 | 1 | 73,91% |
57 | 2 | 66,36% | 60 | 2 | 74,15% |
57 | 3 | 66,56% | 60 | 3 | 74,39% |
57 | 4 | 66,75% | 60 | 4 | 74,63% |
57 | 5 | 66,95% | 60 | 5 | 74,87% |
57 | 6 | 67,15% | 60 | 6 | 75,12% |
57 | 7 | 67,35% | 60 | 7 | 75,36% |
57 | 8 | 67,55% | 60 | 8 | 75,61% |
57 | 9 | 67,76% | 60 | 9 | 75,86% |
57 | 10 | 67,96% | 60 | 10 | 76,11% |
57 | 11 | 68,16% | 60 | 11 | 76,36% |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 52
Gewenste Ingangsdatum pensioen jaren | maanden | De per ingangsdatum opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met | Gewenste Ingangsdatum pensioen jaren | maanden | De per ingangsdatum opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met |
61 | 0 | 76,61% | 65 | 0 | 90,88% |
61 | 1 | 76,87% | 65 | 1 | 91,22% |
61 | 2 | 77,13% | 65 | 2 | 91,58% |
61 | 3 | 77,38% | 65 | 3 | 91,93% |
61 | 4 | 77,64% | 65 | 4 | 92,29% |
61 | 5 | 77,90% | 65 | 5 | 92,65% |
61 | 6 | 78,17% | 65 | 6 | 93,01% |
61 | 7 | 78,43% | 65 | 7 | 93,37% |
61 | 8 | 78,70% | 65 | 8 | 93,74% |
61 | 9 | 78,96% | 65 | 9 | 94,11% |
61 | 10 | 79,23% | 65 | 10 | 94,48% |
61 | 11 | 79,50% | 65 | 11 | 94,86% |
62 | 0 | 79,78% | 66 | 0 | 95,23% |
62 | 1 | 80,05% | 66 | 1 | 95,61% |
62 | 2 | 80,33% | 66 | 2 | 96,00% |
62 | 3 | 80,61% | 66 | 3 | 96,39% |
62 | 4 | 80,88% | 66 | 4 | 96,78% |
62 | 5 | 81,17% | 66 | 5 | 97,17% |
62 | 6 | 81,45% | 66 | 6 | 97,56% |
62 | 7 | 81,73% | 66 | 7 | 97,96% |
62 | 8 | 82,02% | 66 | 8 | 98,36% |
62 | 9 | 82,31% | 66 | 9 | 98,77% |
62 | 10 | 82,60% | 66 | 10 | 99,18% |
62 | 11 | 82,89% | 66 | 11 | 99,59% |
63 | 0 | 83,19% | 67 | 0 | 100,00% |
63 | 1 | 83,48% | 67 | 1 | 100,42% |
63 | 2 | 83,78% | 67 | 2 | 100,84% |
63 | 3 | 84,08% | 67 | 3 | 101,26% |
63 | 4 | 84,38% | 67 | 4 | 101,69% |
63 | 5 | 84,69% | 67 | 5 | 102,12% |
63 | 6 | 84,99% | 67 | 6 | 102,55% |
63 | 7 | 85,30% | 67 | 7 | 102,99% |
63 | 8 | 85,61% | 67 | 8 | 103,43% |
63 | 9 | 85,92% | 67 | 9 | 103,88% |
63 | 10 | 86,24% | 67 | 10 | 104,33% |
63 | 11 | 86,56% | 67 | 11 | 104,78% |
64 | 0 | 86,87% | 68 | 0 | 105,24% |
64 | 1 | 87,20% | 68 | 1 | 105,70% |
64 | 2 | 87,52% | 68 | 2 | 106,17% |
64 | 3 | 87,84% | 68 | 3 | 106,63% |
64 | 4 | 88,17% | 68 | 4 | 107,10% |
64 | 5 | 88,50% | 68 | 5 | 107,58% |
64 | 6 | 88,83% | 68 | 6 | 108,06% |
64 | 7 | 89,17% | 68 | 7 | 108,55% |
64 | 8 | 89,50% | 68 | 8 | 109,03% |
64 | 9 | 89,84% | 68 | 9 | 109,53% |
64 | 10 | 90,19% | 68 | 10 | 110,03% |
64 | 11 | 90,53% | 68 | 11 | 110,53% |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 53
Gewenste Ingangsdatum pensioen jaren | maanden | De per ingangsdatum opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met | Gewenste Ingangsdatum pensioen jaren | maanden | De per ingangsdatum opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met |
69 | 0 | 111,04% | 71 | 0 | 124,63% |
69 | 1 | 111,54% | 71 | 1 | 125,26% |
69 | 2 | 112,06% | 71 | 2 | 125,90% |
69 | 3 | 112,58% | 71 | 3 | 126,54% |
69 | 4 | 113,10% | 71 | 4 | 127,20% |
69 | 5 | 113,63% | 71 | 5 | 127,85% |
69 | 6 | 114,16% | 71 | 6 | 128,52% |
69 | 7 | 114,70% | 71 | 7 | 129,19% |
69 | 8 | 115,24% | 71 | 8 | 129,87% |
69 | 9 | 115,79% | 71 | 9 | 130,55% |
69 | 10 | 116,34% | 71 | 10 | 131,25% |
69 | 11 | 116,90% | 71 | 11 | 131,95% |
70 | 0 | 117,47% | 72 | 0 | 132,65% |
70 | 1 | 118,03% | |||
70 | 2 | 118,60% | |||
70 | 3 | 119,18% | |||
70 | 4 | 119,76% | |||
70 | 5 | 120,35% | |||
70 | 6 | 120,94% | |||
70 | 7 | 121,54% | |||
70 | 8 | 122,15% | |||
70 | 9 | 122,76% | |||
70 | 10 | 123,38% | |||
70 | 11 | 124,00% |
Fondsgrondslagen zoals bedoeld in artikel 9.6: Variatie uitkeringen ouderdomspensioen
De pensioenregeling kent een keuzemogelijkheid voor variabele uitkeringshoogte van het levenslange ouderdomspensioen. De periode van uitkering wordt in tweeën gesplitst. De hoogte van de uitkering in de eerste periode (waarvan de duur vastligt) is verschillend van de hoogte van de uitkering in de tweede, direct aansluitende, levenslange periode. Bij de berekening hanteert het Fonds de fondsgrondslagen zoals opgenomen in deze bijlage.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 54
BIJLAGE 4 Factoren voor uitruil
Factor percentage zoals bedoeld in artikel 10.5: Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
Per € 100 ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 67 (OP67) wordt een partnerpensioen (PP) verkregen ter hoogte van de vermelde factor.
Leeftijd | Extra PP voor € 100 OP67 |
18 | 401,46 |
19 | 397,78 |
20 | 394,19 |
21 | 390,68 |
22 | 387,26 |
23 | 383,93 |
24 | 380,68 |
25 | 377,51 |
26 | 374,42 |
27 | 371,35 |
28 | 368,30 |
29 | 365,33 |
30 | 362,41 |
31 | 359,48 |
32 | 356,63 |
33 | 353,84 |
34 | 351,07 |
35 | 348,34 |
36 | 345,65 |
37 | 342,96 |
38 | 340,29 |
39 | 337,60 |
40 | 334,93 |
41 | 332,29 |
42 | 329,67 |
43 | 327,09 |
44 | 324,53 |
45 | 322,03 |
46 | 319,53 |
47 | 317,07 |
48 | 314,67 |
49 | 312,41 |
50 | 310,25 |
51 | 308,26 |
52 | 306,47 |
53 | 304,91 |
54 | 303,65 |
55 | 302,66 |
56 | 301,99 |
57 | 301,67 |
58 | 301,80 |
59 | 302,34 |
60 | 303,29 |
61 | 304,76 |
62 | 306,70 |
63 | 309,25 |
64 | 312,42 |
65 | 316,23 |
66 | 320,86 |
67 | 326,38 |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 55
Factor percentage zoals bedoeld in artikel 10.9: Uitruil (tijdelijk) partnerpensioen in ouderdomspensioen
Het opgebouwde (tijdelijk) partnerpensioen kan op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen geruild worden voor extra ouderdomspensioen. Per € 100 partnerpensioen en € 20 tijdelijk partnerpensioen wordt een ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 67 (OP67) verkregen ter hoogte van de vermelde factor.
Leeftijd | OP67 |
55 | 32,97 |
56 | 32,81 |
57 | 32,60 |
58 | 32,34 |
59 | 32,01 |
60 | 31,62 |
61 | 31,17 |
62 | 30,64 |
63 | 31,68 |
64 | 32,74 |
65 | 33,84 |
66 | 34,97 |
67 | 36,14 |
68 | 32,97 |
69 | 32,81 |
70 | 32,60 |
71 | 32,34 |
72 | 32,01 |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 56
BIJLAGE 5 Factoren voor afkoop kleine pensioenen
Afkoopwaarde per € 100 ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 67 (OP67), € 100 partnerpensioen (PP) en € 100 tijdelijk partnerpensioen (TPP).
Leeftijd | OP67 | PP | TPP |
18 | 1.326,49 | 330,42 | 32,34 |
19 | 1.345,49 | 338,25 | 33,32 |
20 | 1.364,68 | 346,20 | 34,28 |
21 | 1.384,03 | 354,26 | 35,21 |
22 | 1.403,53 | 362,42 | 36,10 |
23 | 1.423,15 | 370,68 | 36,95 |
24 | 1.442,90 | 379,03 | 37,75 |
25 | 1.462,76 | 387,48 | 38,50 |
26 | 1.482,72 | 396,01 | 39,22 |
27 | 1.502,76 | 404,68 | 39,91 |
28 | 1.522,84 | 413,48 | 40,58 |
29 | 1.542,97 | 422,35 | 41,21 |
30 | 1.563,10 | 431,31 | 41,78 |
31 | 1.583,19 | 440,41 | 42,34 |
32 | 1.603,26 | 449,56 | 42,83 |
33 | 1.623,27 | 458,76 | 43,26 |
34 | 1.643,14 | 468,04 | 43,64 |
35 | 1.662,87 | 477,37 | 43,95 |
36 | 1.682,40 | 486,73 | 44,19 |
37 | 1.701,67 | 496,17 | 44,39 |
38 | 1.720,63 | 505,64 | 44,53 |
39 | 1.739,20 | 515,17 | 44,63 |
40 | 1.757,35 | 524,69 | 44,66 |
41 | 1.774,98 | 534,17 | 44,59 |
42 | 1.792,04 | 543,59 | 44,44 |
43 | 1.808,43 | 552,89 | 44,17 |
44 | 1.824,06 | 562,07 | 43,80 |
45 | 1.838,85 | 571,02 | 43,27 |
46 | 1.852,63 | 579,80 | 42,66 |
47 | 1.865,32 | 588,30 | 41,90 |
48 | 1.876,99 | 596,50 | 41,01 |
49 | 1.887,85 | 604,29 | 39,97 |
50 | 1.897,88 | 611,72 | 38,80 |
51 | 1.907,16 | 618,69 | 37,49 |
52 | 1.915,79 | 625,11 | 35,98 |
53 | 1.923,82 | 630,96 | 34,32 |
54 | 1.931,37 | 636,05 | 32,43 |
55 | 1.938,47 | 640,49 | 30,39 |
56 | 1.945,24 | 644,13 | 28,18 |
57 | 1.951,76 | 646,99 | 25,84 |
58 | 1.958,25 | 648,85 | 23,30 |
59 | 1.964,66 | 649,82 | 20,66 |
60 | 1.970,96 | 649,87 | 17,97 |
61 | 1.977,31 | 648,81 | 15,21 |
62 | 1.983,69 | 646,78 | 12,49 |
63 | 1.990,30 | 643,60 | 9,83 |
64 | 1.997,23 | 639,28 | 7,31 |
65 | 2.004,53 | 633,89 | 5,04 |
66 | 2.012,59 | 627,24 | 3,06 |
67 | 2.021,61 | 619,40 | 1,63 |
Bij afkoop van het partnerpensioen wordt ook het wezenpensioen afgekocht. De waarde van het wezenpensioen is vastgesteld als 2,0% van de waarde van het partnerpensioen.
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 57
BIJLAGE 6 Overzicht werkgevers PDN (en rechtsvoorgangers)
Amsterdam Fertilizers BV | High Tech Plastics BV |
Anqore BV | Holland Carbon Fuels BV |
AOC Nederland BV | InnoSyn BV |
Arena Recycling Vof | Keuringsinstituut Soba BV |
Asb | Koninklijke DSM Nv |
Xxxxxxx Xxxxx BV | Kupron Prototypes BV |
Betonson BV | Lanxess Elastomers BV |
Bijzondere Regeling DSM Gist Services BV | Licom |
Bioprocess Pilot Facility BV | Lsk/Van Driel |
Borealis Plastomers V.O.F. | Lydall Solutech BV |
Brightlands Ventures Partners BV | Macintosh Falcon/ International BV |
Calmont BV | Macintosh Nv |
Chemelot Campus BV | Mep Europe BV |
Chem-Y, Fabriek Van Chemische Producten BV | Nederlandsche Benzol Maatschappij BV |
Centrient Pharmaceuticals Netherlands B.V. | Neom |
Coban BV | Nmi |
Curtec Nederland BV | Nvcp Chemicals BV |
Curver BV | Oci Nitrogen BV |
DSM Advanced Polyesters Emmen BV | Patheon BV |
DSM Agro BV | Patheon Biologics BV |
DSM Coating Resins BV | Rigips Benelux BV |
DSM Engineering Plastic Products BV | Sitech Services BV |
DSM Engineering Plastics Emmen BV | Stamicarbon BV |
DSM Executive Services BV | Stichting InSciTe |
DSM Gist Services BV | Superconfex BV |
DSM Limburg BV | Superfos Verpakkingen BV |
DSM NL Services BV | Synres BV |
DSM Pharma Chemicals Venlo BV | Taqa Energy BV |
DSM Resins BV | Teknor Apex BV |
DSM Rim Nylon V.O.F. | Terca Baksteen BV |
DSM Special Products BV | Van Luyk Moerdijk BV |
DSM Special Products BV | Vulcaan BV |
DSM Special Products BV | Vulcaan BV (V/H Spk) |
Emerald Kalama Chemicals BV | Vulcaan Meststoffenhandel BV |
Euroresins Benelux BV | Vynova Beek BV |
Fardem BV (Ahlt) | Walki Sacks BV (Cao) |
Fardem BV (Cao) | Xplore |
Fardem Packaging BV | Yparex BV |
Fibrant BV | |
Fonds Sociale Instellingen | |
Goois Computer Centrum BV |
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 0000-000000 00
Contact
Bij vragen over je pensioen kun je terecht op de website: xxxxxxxxxxx.xx
of bij onze Pension Desk: tel. 045 - 0000000
Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000348 59