Convenant
Convenant
Convenant Toekomstbestendige Woningbouw MRA
Duurzaamheid Gestandaardiseerd Prestatiegericht en
Integraal
Inhoudsopgave
Inleiding 2
Opzet convenant 3
Overwegingen 4
De afspraken 5
Algemene afspraken 5
Afspraken over handelingsperspectief 6
Slotbepalingen 8
Bijlage 1: Het toetsingskader 9
Bijlage 2: Het toetsingskader – Uitwerking per onderwerp 15
Energie 16
Circulaire economie 17
Duurzame mobiliteit 18
1 Klimaatadaptatie 19
Natuurinclusiviteit en biodiversiteit 19
Gezonde leefomgeving 20
Bijlage 3: Leertraject 21
Bijlage 4: De totstandkoming van het Convenant 23
Bijlage 5: Na ondertekening 30
Bijlage 6: Verhouding convenanten Utrecht & MRA 32
Bronnen 33
Inleiding
Vertrekpunt van het convenant Toekomstbestendige Woningbouw is de ambitie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) om de duurzaamheidsambities makkelijker en tegen lagerekostenonderdeetle makenvan de grotewoningbouwopgavTe.r invulling
daarvanis door de MRA het toetsingskadeDr GPI ontwikkeld:Duurzaamheid Gestandaardiseerd Prestatiegericht en Integraal.
De Metropoolregio Amsterdam (MRA) staat voor een flinke uitdaging: De komende 10
jaar moeten er minimaal 175.000 woningen worden bijgebouwd, op een manier die toekomstbestendig en betaalbaar is. Tijdens de Ochtend van de Duurzaamheid van de MRA op 22 april 2021constateerdedne aanwezigeportefeuillehoudeWrsonenen portefeuillehouders Duurzaamheid dat de grote woningbouwopgave waar we voor staan geholpen zou zijn door een gestandaardiseerde, prestatiegerichte en waar mogelijk integrale manier van uitvragen van duurzaamheid.
Dit toetsingskadeisr opgenomenin voorliggendconvenant‘Toekomstbestendige
Woningbouw MRA’, waarin naast het toetsingskader ook afspraken met betrekking tot de implementatizeijn opgenomenH. iermeebrengthet convenandt e belangrijke
duurzaamheidsambities en de woningbouwopgave samen en biedt het toetsingskader
2 handvatten voor opdrachtgevend en opdrachtnemendepartijen om de duurzaamheidsambities in de woningbouwopgave teDienttehgermerae’ns. waar dit
convenant zich op richt zijn: circulair bouwen, energie, klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit,biodiversiteietn gezondeleefomgevingU.itgangspunztijn de landelijke
doelstellingen op het gebied van CO2-reductie, circulariteit en energietransitie.
Het convenant is mede gebaseerd op andere initiatieven zoals de Intentieovereenkomst klimaatbestendigneieuwbouwin de MRA, ProgrammaRegionaalProgrammeren,
‘Samen versnellen naar het nieuwe normaal’ en de ‘Citydeal circulair en conceptueel bouwen’. Al deze initiatieven zijn net als dit convenant gericht op een samenleving die gebaseerd is op een circulaire economie in een gezonde, klimaat robuuste en kwalitatief goede leefomgeving, waarin we zo min mogelijk fossiele energiebronnen gebruiken.
Het convenant toekomstbestendig bouwen is tot stand gekomen in afstemming met experts op het gebied van woningbouw en duurzaamheid van overheden (gemeenten, metropoolregieon de provinciese) n marktpartijen(ontwikkelaarsa,annemersen brancheorganisaties). Tijdens het afstemmingstraject werden de volgende doelstellingen en effect onderschreven:
+ Handvatten bieden voor duurzame bouw
+ Beter gebruik van het innovatie vermogen van de markt
+ Mogelijk kostenvoordeel door schaal in de toepassing van oplossingen
+ Duidelijkheid en een gelijk speelveld creëren richting de markt
+ Versnelling van het proces
Het convenant is initieel gericht op gemeenten, nadien zijn andere partijen nadrukkelijk uitgenodigd om ook te ondertekenen.
Opzet convenant
Het voorliggende convenant bestaat uit twee delen: De overwegingen en afspraken die de ondertekenaars onderschrijven en de bijlagen met daarin het toetsingskader.
In het convenant zijn de afspraken, de intenties en het bijbehorend handelingsperspectief opgenomen. Om zoveel mogelijk gezamenlijk op te kunnen trekken, doet het convenant recht aan de verschillen in ambities van betrokken partijen. Die kunnen uiteenlopen van
‘het halen van de wettelijk norm is al een uitdaging’ tot aan ‘de ambities moeten zo uitdagend mogelijk zijn en de lat moet hoog liggen’. Dit convenant doet zoveel mogelijk recht aan beide behoeften, daarom introduceren we één kader waarbinnen ruimte is voor de ambitieniveaus ‘brons’, ‘zilver’ en ‘goud’. Brons ligt dicht tegen het wettelijk minimum aan, zilver stijgt daar nog verder bovenuit en goud is echt een koplopers-ambitie.
In bijlage 1 wordt een totaaloverzicht van het toetsingskader getoond, waar in bijlage 2
3 de inhoud van het kader verder wordt uitgewerkt (per onderwerp wordt beschreven wat het doel is, welke indicatoren daar onderdeel van uitmaken en welke normen passen bij
brons, zilver en goud).
Na ondertekening van het convenant volgt een leertraject waarin nadrukkelijk wordt gewerkt aan de integraliteit tussen de thema’s en aan het uitwerken van de indicatoren in maatregelen. Daarbij staat het doel centraal om maatregelen te selecteren die elkaar zo veel mogelijk versterken en meerdere thema’s tegelijk bedienen. Daarnaast is er ook aandachtin de uitwerkingom te onderzoekenof maatregeleenlkaarook kunnen
tegenwerken. Er wordt ook een evaluatiecyclus en monitoring van de verschillende maatregelen uitgewerkt. Dit wordt verder toegelicht in bijlage 3.
In bijlage 4 wordt de totstandkoming van het convenant verder toegelicht en in bijlage 5 staat het proces na ondertekening centraal.
Overwegingen
Met het ondertekenen van dit document onderschrijven de ondertekenaars de onderstaande overwegingen:
+ De ondertekenaars zijn gecommitteerd aan de woningbouwopgave in de MRA.
+ De ondertekenaarstrevenernaar om nieuwewoningbouwproject en gebiedstransformatie projecten met sloop/ nieuwbouw binnen de MRA op een toekomstbestendige manier te realiseren.
+ De ondertekenaars hebben te maken met klimaatveranderingen en grondstoffen schaarste en de gevolgen daarvan hebben een grote impact op de maatschappij.
Ondertekenaarswillen daarom toekomstbestendibgouwen en daarbij
gezamenlijk optrekken om te leren en om te versnellen. De ondertekenaars volgen hiermee het klimaatakkoord van Parijs, het Nederlandse klimaatakkoord, het Nederlandse grondstoffenakkoord, de besluitvorming als onderdeel van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en andere nationale en internationale afspraken waar men zich in Nederland aan heeft gebonden.
4 + Door sameonp te trekkencreërende ondertekenaars massa engeleijkn
speelveld zodat ketenpartners kostenefficiënter kunnen investeren en innoveren op de benodigde maatregelen.
+ Door ambities op verschillende thema’s (zoals energieneutraliteit en circulariteit) optimaal te combinerenkunnen duurzaamheidsambitieffsectieveren
goedkoper gerealiseerd worden.
+ Om bij te dragenaan een uniformeringop landelijkniveauen eventuele bouwsectorbrede afspraken en normen, worden de bevindingen die ontstaan binnen de context van dit convenant zoveel mogelijk buiten de MRA gedeeld
De afspraken
Algemene afspraken
Met het ondertekenen van dit document spreken de ondertekenaars in algemene zin het volgende af:
1. De ondertekenaars streven ernaar om na ondertekening alle nieuwe afspraken over nieuwbouwlocaties en gebiedstransformaties met sloop/ nieuwbouw binnen de MRA zo toekomstbestendig en duurzaam mogelijk te ontwikkelen door gebruik te maken van het toetsingskader. De ondertekenaars nemen daarbij de kwaliteit van de leefomgeving, milieu, technische, financiële en economische aspecten mee en doen dit zoveel mogelijk met behoud van betaalbaarheid, volume en snelheid van de bouwopgave.
2. De ondertekenaars streven naar een integrale aanpak op het gebied van de volgende thema’s: Energiepositief/ energieneutraal bouwen; Circulair bouwen; Klimaatadaptiebfouwen;Natuurinclusiebfouwen;Duurzamemobiliteiten
Gezonde leefomgeving in relatie tot nieuwbouw.
5 3. De ondertekenaars streven naar het borgen van de inhoud van het convenant in eigen beleid, zodat het toetsingskader gebruikt kan worden bij het ontwerp, bij
uitvragen en/of vergunningverlening.
4. De in het toetsingskadevrermeldeprestatie-indicator en bijbehorende
normen zijn een middel om de hoofddoelen per onderwerp te behalen en zo toekomstbestendig te bouwen. Het is ondersteunend aan de visie op het te ontwikkelengebied,ongeachtgrootte,ligging of onderhandelingspositie.
Daarom passen de ondertekenaars het principe: ‘Comply or Explain’ toe – waar nodig en mogelijk kunnen de doelen ook op andere manieren gehaald worden; in dat geval onderbouwen de ondertekenaars nut en noodzaak van afwijkende keuzes.
5. De ondertekenaars trekken in een zo vroeg mogelijk stadium met betrokken partijen op bij de ontwikkeling van een locatie of gebouw, om daarmee tot optimale en kosteneffectieve oplossingen te komen.
6. De ondertekenaars gebruiken het convenant zowel in het geval van publiek grondbezit als bij privaat grondbezit.
7. De ondertekenaarzsoeken actief de samenwerkingop om gezamenlijk
oplossingen te vinden voor de uitdagingen op het gebied van duurzaamheid waar we voor staan.
8. De ondertekenaars dragen bij aan het verder invullen en vormgeven van het convenant door in het leertraject vragen en ervaringen te delen en te zoeken naar oplossingen.
Afspraken over handelingsperspectief
Met het ondertekenen van dit convenant spreken de ondertekenaars het volgende af:
1. Uitgaande van de genoemde streefdatum van 1 januari 2023 is niveau brons - zoals gespecificeerd in bijlage 1 - met ingang van die datum in principe het minimale prestatieniveauvoor duurzaamheid voor alle nieuwe woningbouwproject en gebiedstransformatimeset sloop/ nieuwbouw.
Daarnaast wordt gestreefd naar het halen van een hoger ambitieniveau (zilver of goud, zoals bepaald in dit convenant).
2. Met betrekking tot technische beperkingen (zoals die zich kunnen voordoen bij
6 sommige energieindicatoren bij hoogbouw) en financiële beperkingen (zoals bij
het voldoen aan sommige energieindicatoren bij woningbouw in het sociale segment) vindt nadere uitwerking plaats.
3. Na ondertekening gaan de ondertekgenzamaresnlijk aan de slag met de verdere uitwerking om het convenant in het beleid en in de praktijk te brengen (bijlage 5).
4. De ondertekenaars zorgen ervoor dat zij deze afspraken en het toetsingskader verbeteren en bij opvolgende versies waar nodig aanscherpen of versoepelen. Dit gebeurt via de route van evaluatie en monitoring.
5. Minimaaléén keer per jaar wordthet convenanot p MRA-niveauopnieuw geëvalueerd. Hierbij wodredtverbindinmg et marktpartijecno,rporaties en
landelijke programma’s, zoals Samen Versnellen, gezocht. Op basis van deze afweging wordt beoordeeld of aanpassing van het convenant nodig en wenselijk is.
6. De afspraken vanuit de intentieovereenkomst klimaatbestendige nieuwbouw in
de MRA worden overgenomen en door middel van dit kader toegepast in de gebiedsontwikkeling.
7. In principe worden bij ieder project alle indicatoren toegepast. Per project wordt per indicatoreen passendambitieniveaguekozen. Daarmeekan invulling
worden gegeven aan de individuele prioriteiten van gemeenten.
8. De ondertekenaars hanteren de in het convenant gemaakte afspraken bij nieuwe woningbouwprojecteBni.j al lopendeprojectenwordt waar redelijkerwijs
mogelijk aansluiting gezocht.
9. De ondertekenaars beseffen dat duurzaam bouwen mogelijkerwijs vraagt om het aanpassen van verdienmodellen. De ondertekenaars gaan in gezamenlijkheid de mogelijkheden daartoe verkennen.
00.Xx ondertekenaars dragen bij aan een handreiking om de toepassing van de afspraken in het convenant voor medewerkers en betrokkenen in de bouwketen
te verduidelijken.
11.Onderdeelvan het leertrajectis onderzoekenen vaststellenhoe de ondertekenaarsdveoortgangvan de toepassingvan dit convenantgaan monitoren.
7 00.Xx ondertekenaars stellen in de eerste maanden na ondertekening documentatie op voor de implementatievan deze afspraken in bouwprojecten,
gebiedsontwikkelinpgrocessenen de publiekeborging. Dat doen de ondertekenaarosnder anderedoor het opstellenen doorlopenvan een ‘leertraject’ tijdens de implementatie.
Slotbepalingen
+ Nakoming van de bepalingen van dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.
+ Dit convenantwordt aangegaanvoor de periodevanaf de datum van ondertekening voor minimaal 1 jaar. Per jaar wordt deze stilzwijgend verlengd. Het convenant geldt voor alle projecten van deelnemende partijen, waarbij per project verschillende ambitieniveaus gesteld kunnen worden.
+ Toetreding tot en ondertekening van het convenant staat open voor gemeenten, woningcorporaties, bouwbedrijven, waterschappen, waterbedrijven,
architecten, installateurs, hoveniers, en andere partijen die betrokken zijn bij de woningbouwopgave en de afspraken van het convenant willen onderschrijven. Toetreding kan na het moment van ondertekening door schriftelijk een verzoek hiertoe in te dienen.
+ Xxxx partij kan dit convenant op ieder moment schriftelijk opzeggen. Daarbij blijft het convenant voor de overblijvende Partijen in stand. Partijen zullen in dit verband over en weer niets (ook geen schadevergoeding) van elkaar te vorderen
8 hebben.
+ Bij het convenant horen de volgende bijlagen: Het toetsingskader DGPI (inclusief Indicatorenen ambitieniveau’esn kostenindicatie)U;itwerkingvan het toetsingskadeprer onderwerp;Leertraject;De totstandkomingvan het
convenant; Na de ondertekening, aan de slag met het convenant; Bronnen. Deze bijlagen vormen een integraal onderdeel van het convenant.
+ Dit convenant kan worden aangehaald als het ‘Convenant Toekomstbestendige Woningbouw MRA’.
Bijlage 1: Het toetsingskader
al
er
Onderwerp | Indicator | Wettelijk | Brons [1] | Zilver [1] | Goud [1] |
Energie | BENG 1: maxim energiebehoefte voor verwarming en koeling (in kWh/m2/jaar) | aGlerondgebonden: ≤55 Gestapeld: ≤65 | Grondgebonden: ≤55 Gestapeld: ≤65 | Grondgebonden: ≤52,5 Gestapeld: ≤60 | Grondgebonden: ≤ Gestapeld: ≤55 |
BENG 3: minima aandeel hernieuwbare energie (in %) | aGl rondgebonden: ≥50 Gestapeld: ≥40 | Energieneutra Grondgebonden: ≥100 Gestapeld: ≥80 | Nul-op-de-met Grondgebonden: NoM Gestapeld: ≥80 | Energiepositief Grondgebonden: ≥ 125 Gestapeld: ≥100 |
50
Onderwerp | Indicator | Wettelijk | Brons [2] | Zilver [2] | Goud [2] |
Circulair | MPG-score: | 0,8 (2021) | 0,75 | 0,50 | 0,20 |
versimpelde weerga | ve0,5 (2030) | ||||
LCA. Schaduwkosten | in | ||||
€/m2 BVO/jaar | |||||
Massapercentage (% | )Indirect in MPG | ≥30 | ≥45 | ≥55 | |
van grondstoffen is n | on- | ||||
virgin en/of biobased |
Onderwer | pIndicator | Wettelijk | Brons | Zilver | Goud |
Duurzame mobiliteit | Laadpaalnorm (laadpaal/elektris auto) | - che | Publieke laadinfrastructuur groeit mee met de vr Alle inwoners zonder eigen parkeerplaats kunnen een openbare laadpaal aanvragen. Iedere nieuwbouwwoning m een oprit heeft loze leidingen voor het aanleggen van een laadpunt. | Publieke laadinfrastructuur groeit mee met de vraag en aanvullen worden er strategis laadlocaties ingeric Alle inwoners zond eigen parkeerplaats kunnen een openba laadpaalaanvragen. Iedere nieuwbouwwoning | Publieke laadinfrastructuur groeit mee met de vraag en in iedere zijn strategische laadlocaties ingeric Alle inwoners zonde eigen parkeerplaats kunnen een openba laadpaal aanvragen. Iedere nieuwbouwwoning |
9
aag.
et
d che ht.
er
re
wijk ht. r re
het
ke,
he,
es, en
op
met een oprit heeft loze leidingen voor aanleggen van een laadpunt. | met een oprit heeft loze leidingen voor aanleggen van een laadpunt. | ||||
Loop- en fietsrout | e-s | Realiseer toegankelij aantrekkelijke, logisc vindbare, veilige en comfortabele loop- en fietsroutes van en naar scholen, OV-halt winkelcentra en – indi van toepassing – parkeervoorzieningen afstand. [3] | Realiseer toegankelijke, aantrekkelijke, logische, vindbare, veilige en comfortabele loop- en fietsroutes van en naar alle belangrijke bestemmingen in he gebied. [3] | ||
Deelmobiliteit | - | Stimuleer ontwikkela deelmobiliteitsconcep aan te bieden | Er dient een deelmobiliteitsconc aangeboden te worden voor % van bewoners. | Er dient een deelmobiliteitsconc aangeboden te worden voor % van bewoners. | |
t
ars ten
ept
ept
10
mm
in n, n
mm
in n, n
Onderwerp | Thema | Indicator | Brons [4] | Zilver [4] | Goud [4] |
Klimaatadaptatie | Wateroverlast | a) Waterberging | Hevige neerslag | Hevige neerslag | Hevige neerslag |
privaatterrein | (1/100 jaar, 70 | (1/100 jaar, 70 | (1/100 jaar, 70 m | ||
b) Natuurlijke | in een uur) zorgt | in een uur) zorgt | in een uur) zorgt | ||
afwatering | niet voor schade | niet voor schade | niet voor schade | ||
c) Waterdiepte | en aan gebouwe | en aan gebouwe | en aan gebouwe | ||
d) Waterneutraa | l infrastructuur e | infrastructuur e | infrastructuur en | ||
voorzieningen. | voorzieningen. | voorzieningen. |
m
in n,
ag r)
n
ag r)
n
Bij hevige neersl (1/250 jaar, 90 mm in een uu blijven vitale en kwetsbare infrastructuur e voorzieningen functioneren en bereikbaar. | Bij hevige neersl (1/250 jaar, 90 mm in een uu blijven vitale en kwetsbare infrastructuur e voorzieningen functioneren en bereikbaar. | Bij hevige neersl (1/250 jaar, 90 mm in een uur blijven vitale en kwetsbare infrastructuur en voorzieningen functioneren en bereikbaar. | |||
Droogte | a) Droogtebestendi inrichting b) Bodemdaling c) Vitale en kwetsbare functi | Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 3 emm, eens per 1 jaar) wordt scha aan bebouwing, wegen, groen e vitale en kwetsbare functi voorkomen. | Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 3 mm, eens per 1 jaar) wordt scha aan bebouwing, wegen, groen e vitale en kwetsbare functi voorkomen. | Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 3 mm, eens per 10 jaar) wordt scha aan bebouwing, wegen, groen en vitale en kwetsbare functie voorkomen. | |
Hitte | a) Schaduw b) Koele plekken c) Horizontale en verticale oppervlakten d) Vitale en kwetsbare functi e) Binnentemperatu | Tijdens hitte bie de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. ur | Tijdens hitte bie de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. | Tijdens hitte bie de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. |
)
ge
s
00
0
de n
es
00
0
de n
es
00
de
s
es
dt
dt
11 dt
g
de ns
rdt
or
es en. p
s
van
ns e ns is, e
s.
de ns
rdt
or
es en. p
s
van
ns e ns is, e
s.
rie n
l k
n
ct:
tat e
ct:
ect:
tat
ct:
r n
tat t.
ct:
r n
tat t.
ect:
r n
tat
Afhankelijk van Afhankelijk van Afhankelijk van de plaatselijke plaatselijke plaatselijke overstromingska overstromingska overstromingskans en optredende en optredende en optredende waterdiepte wo waterdiepte wo waterdiepte wordt ingezet op het ingezet op het ingezet op het voorkomen van voorkomen van voorkomen van schade, het schade, het schade, het beperken van beperken van beperken van schade of het schade of het schade of het voorkomen van voorkomen van voorkomen van slachtoffers. Vo slachtoffers. Vo slachtoffers. Voor vitale en vitale en vitale en kwetsbare functi kwetsbare functi kwetsbare functies gelden gelden gelden aanvullende eis aanvullende eis aanvullende eisen. Welke eisen van Welke eisen van Welke eisen van toepassing zijn o toepassing zijn o toepassing zijn op het plangebied i het plangebied i het plangebied is dus afhankelijk dus afhankelijk dus afhankelijk van de de de overstromingska overstromingska overstromingskans en diepte. Wat d en diepte. Wat d en diepte. Wat de overstromingska overstromingska overstromingskans per waterdiepte per waterdiepte per waterdiepte is, is te vinden in d is te vinden in d is te vinden in de klimaateffectatla klimaateffectatla klimaateffectatlas.
a) Schade voorkomen b)
Schadebeperkin
c) Xxxxxxxx en evacueren
Overstromings- risico
Kleinschalig projeKleinschalig projeKleinschalig project: Hoogwaardige habi Bovenop de eis voo Bovenop de eis voor voor ten minste brons minstens ee zilver minstens een gebouw bewonend hoogwaardige habi hoogwaardige habitat soorten voor 1 andere soor voor 1 andere soort.
Middelgroot projeMiddelgroot projeMiddelgroot project: Bovenop eis voor Bovenop de eis voo Bovenop de eis voor kleinschalig project brons minstens ee zilver minstens een ook hoogwaardige hoogwaardige habi hoogwaardige habitat habitat voor een voor 1 andere soor voor 1 andere soort.
andere Grootschalig proj Grootschalig project: soortencategorie Bovenop de eis voo Bovenop de eis voor Grootschalig proj brons minstens ee zilver minstens een Hoogwaardige habi hoogwaardige habi hoogwaardige habitat voor ten minste 3 voor 1 andere soort.voor 1 andere soort. soorten categorieën.
eDe soortencatego zijn verdeeld i vijf hoofdgroepen:
− Gebouw bewonend
− Boom bewonend
− Aan struwee gebonden
− Aan bloemrij grasland gebonden
− Aan water e oevers gebonden
eHitoogwaardig habitats
Natuurinclusivit en biodiversiteit
Goud [4]
Zilver [4]
Brons [4]
Indicator
Subdoel
Onderwerp
n ak ang
we g
en vlak
n ak ang we
g oen
vlak
Groenblauwe structuren | Het horizontale e verticale oppervl wordt in samenh met de groenblau structuren in de bredere omgevin ingericht (met minimaal 30 % biodivers en hoogwaardig gro op buurtniveau, boomkroonopper telt mee) | Het horizontale e verticale oppervl wordt in samenh met de groenblau structuren in de bredere omgevin ingericht (met minimaal 40 % gr op buurtniveau, boomkroonopper telt mee) | Het horizontale en verticale oppervl wordt in samenh met de groenblauw structuren in de bredere omgevin ingericht (met minimaal 50 % gr op buurtniveau, boomkroonopper telt mee) |
Onderwerp | Subdoel | Indicator | Wettelijk | Brons | Zilver | Goud |
Gezonde leefomgeving | Toxiciteit in materialen verminderen [2] | % van de toegepaste materialen is vrij van giftige stoffe van de 'Banned of Chemical C2C Certified CM Product Standard V3.0'. | - n list | 90 | 95 | 100 |
Temperatuurove tijging in de woning tegenga [1] | rTsOjuli an | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
e g oen vlak
13
Hieronder zijn de indicatieve kosten voor een woning van circa 60m2 per onderwerp weergegeven. Peildatum 1 februari 2022.
Onderwerp | Indicator | Brons | Xxxxxx | Xxxx |
Energie | BENG 1 | - | €2.000 | €2.330 |
BENG 3 | €600 | €1.190 | €1.585 | |
Circulair | MPG | €13 per m2 bvo incl. bijk.k. (25%), excl. btw | €25 per m2 bvo incl. bijk.k. (25%), excl. btw | €60 per m2 bvo incl. bijk.k. (25%), excl. btw |
Duurzame mobiliteit | Laadpaalnorm | €1.500 | €1.500 | €1.500 |
Klimaatadapta | tiGeheel pakket | €1250-€2500 per woning (excl kosten openbare ruimte), OF €90.000- €310.000 per hectare (totale kosten incl vastgoed). | €1250-€2500 per woning (excl kosten openbare ruimte), OF €90.000- €310.000 per hectare (totale kosten incl vastgoed). | €1250-€2500 per woning (excl kosten openbare ruimte), OF €90.000- €310.000 per hectare (totale kosten incl vastgoed). |
14
Bijlage 2: Het toetsingskader – Uitwerking per onderwerp
Deze bijlage geeft een overzicht van de indicatoren per onderwerp. Door alle nieuwbouw- initiatieven volgens dezelfde indicatoren te toetsen ontstaat er een level playing field binnen de MRA. De indicatoren zijn opgesteld volgens leidende principes en sturen op prestaties. In het vervolgtraject zal worden gewerkt aan de vertaling van deze prestatie- indicatoren naar mogelijke maatregelen. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden
met de integraliteit tussen de thema’s.
De doelen en indicatorenvan het convenantzijn zo gekozendat bestaande meetmethode n,ormeringeenn andereinstrumentegnoed bruikbaabr lijvenzodat plannen hieraan kunnen worden getoetst in ontwerp en realisatie.
Voor een aantal van de indicatoren bestaan wettelijke eisen. Bijvoorbeeld voor de MPG- score en de BENG. Bovenop de wettelijke eisen stelt dit convenant op alle indicatoren een extra ambitie (brons, zilver of goud). De gevraagde ambitie kan per gemeente verschillen.
15 De indicatoren en ambitieniveaus dienen als een instrument om de gevraagde ambitie per nieuwbouwproject door de gemeente zelf te toetsen. Het is daarom anders dan een
certificering instrumenten zoals GPR Gebouw en BREEAM-NL waar externe experts voor nodig zijn. Documenten zoals een materialenpaspoort worden aanbevolen om inzicht te verschaffen en kunnen als bewijslast dienen voor de indicatoren binnen het thema circulariteit.
Voor een optimale kwaliteitsborging voldoen de indicatoren aan de volgende criteria:
- Alle genoemde indicatoren zijn herleidbaar op wet- en regelgeving, convenanten of best-practices;
- Alle indicatoren zijn inhoudelijk getoetst door experts op juistheid en ambitieniveau.
- Alle indicatoren zijn op haalbaarheid getoetst door de markt/overheden.
- Alle indicatorenzijn getoetstop praktischeuitvoerbaarheidoor uitvoerende partijen.
- Alle indicatorenkunnenindien nodig middelsde jaarlijks evaluatieworden aangepast naar voortschrijdend inzicht.
Energie
Doel
Het uitgangspunt voor het thema energie is het klimaatakkoord [3]. Dit akkoord beschrijft het doel om in 2030 een CO2-reductie te hebben bereikt van 49% t.o.v. 1990. Dit doel wordt zeer waarschijnlijk, volgend op de Europese Klimaatwet, binnenkort aangescherpt tot een reductie van 55% in 2030 [4] [5]. In 2050 moet dit een reductie van 95% zijn.
De BENG-normen
Op het gebied van energie is wettelijk relatief veel vastgelegd, met name in de BENG- normen [6]. BENG staat voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen. De drie BENG-normen
zijn gebaseerd op de principes van Trias Energetica; beperk eerst de energiebehoefte, maak daarna maximaal gebruik van hernieuwbare energie en gebruik fossiele energie zo efficiënt mogelijk. De drie BENG-normen zijn:
De maximaleenergiebehoeftevoor verwarmingen koeling in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;
Het maximale primair fossiel energiegebruik in 2kWgehbrpueirksmoppervlak per jaar;
Het minimale aandeel hernieuwbare energie in percentage van eigen energieverbruik.
16 Naast de BENG-normen is er wettelijk een grenswaarde vastgesteld voor de temperatuur overschrijding in de woning (TOjuli).
Aanscherpen van BENG-normen
Vanuit de Trias Energetica gedachte is het aanscherpen van BENG 1, het terugbrengen van de energiebehoefte, een interessante stap in het verduurzamen van een woning. In de praktijk pakt het sterk aanscherpen van BENG 1 echter niet zo uit. Zowel uit onderzoek (voor Lente-akkoord door W/E Adviseurs en Xxxxxx RI) als uit ervaringen in de praktijk
blijkt dat het sterk aanscherpen van de BENG 1 norm een averechts effect heeft [7]. Bij het aanscherpen van de BENG 1 norm zonder aanwezigheid van duurzame koeling kiezen bouwpartijen, om te kunnen voldoen aan de TOjuli grenswaarde, vaak voor actieve koeling met een luchtwarmtepomp. Deze installatie verhoogt het energieverbruik. Om vervolgens te kunnen voldoen aan de normen van BENG 2 en BENG 3 worden vaak extra zonnepanelen geplaatst. Dit resulteert onder aan de streep in ee2n-uhitosgtoeoret CO
[8]. Vanwege het gebruik van meer materialen en installaties heeft het aanscherpen van de BENG 1 norm ook een negatief effect op de MPG-score. Vanwege deze redenen scherpen we BENG 1 alleen op ambitieniveau zilver (-5%) en goud (-10%) aan.
BENG 2 en BENG 3 zijn sterk met elkaar verbonden. Bij een woning met een hoog percentage duurzaam opgewekte energie wordt er direct minder gebruik gemaakt van energie uit fossiele bronnen. Deze redenering volgend stellen we in dit convenant wel een ambitie BENG 3 en niet op BENG 2.
Er is een eerste grofmazige inschatting gemaakt van de benodigde investeringen om invullingte kunnengevenaan de indicatorenop de verschillendneiveaus.Deze
inschatting is gebaseerd op ervaringscijfers van verschillende gemeentes in Nederland op basis van een rondvraag hierover.
Tegelijkertijd zijn er ook goede bekostigingsmogelijkheden. Voor de kosten die gemaakt worden om aan de ambities te voldoen is het mogelijk extra investeringsruimte op te nemen in een hypotheek. Beleggers kunnen gebruik maken van de groenprojecten regeling van RVO.
Circulaire economie
Doel
Het uitgangspunt voor circulair bouwen is drieledig:
Nederland Circulair in 2050. De Rijksoverheid heeft zich het doel gesteld dat Nederland in 2050 volledig circulair is. Subdoel is 50% minder primaire grondstoffen gebruiken in 2030 (mineralen, metalen en fossiel) [9].
17 Circulaire economie in de nieuwbouw moet leiden tot CO2-reductie. Het doel volgt daarin de gestelde doelen in het klimaatakkoord. Dit akkoord beschrijft het doel om in 2030 een CO2-reductie te hebben bereikt van 49% t.o.v. 1990. Dit doel wordt zeer waarschijnlijk,
volgend op de Europese Klimaatwet, binnenkort aangescherpt tot een reductie van 55% in 2030 [4] [5]. In 2050 moet dit een reductie van 95% zijn.
De ambitie zoals afgesproken in de City Deal Circulair en conceptueel bouwen. De ambitie is dat elk groot nieuwbouw-of transformatieproje(c5t0+woningen)dat wordt
geïnitieerd, zo circulair en conce1 pmtuoegelijk wordt gerealiseerd [10].
MPG-score
De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is een indicator van de milieubelasting van de materialen in een gebouw. Een MPG-score is verplicht bij een omgevingsvergunning. Per 1 juli 2021 geldt een landelijke grenswaarde van maximaal 0,80 voor nieuwe woningen.
Deze wordt de komende jaren stapsgewijs aangescherpt tot 0,50 in 2030. Op dit moment vindt er een verkenning plaats in hoeverre het sneller aanscherpen van de MPG-score mogelijk is (0,50 in 2025 en 0,20 in 2030) [11].
Het Nieuwe Normaal
1 Bij conceptueel bouwen is het de ambitie om de bouw van woningen zo veel mogelijk te automatiseren maar toch diversiteit in woningen te kunnen garanderen [10].
uit deze normen. Op dit moment is de 0.2 versie beschikbaar, deze zal in de periode tot 2023 worden geactualiseerd [12]. In navolging van een actualisatie van Het Nieuwe Normaal kunnen de indicatoren in dit convenant ook worden geactualiseerd.
Materialenpaspoort
Op landelijk niveau wordt naar verwachtingin 2022 een opzet voor een materialenpaspoort vastgesteld. Het is daarom een sterke aanbeveling om per project een materialenpaspoort op te stellen. Het paspoort kan dienen als ‘bewijslast’ voor de indicatoren binnen het thema circulariteit en kan gebruikt worden voor de evaluatie van
het convenant.
Duurzame mobiliteit
Doel
Het uitgangspunt voor het thema energie is het klimaatakkoord [3]. Dit akkoord beschrijft
18 het doel om in 2030 een CO2-reductie te hebben bereikt van 49% t.o.v. 1990. Dit doel wordt zeer waarschijnlijk, volgend op de Europese Klimaatwet, binnenkort aangescherpt tot een reductie van 55% in 2030 [4] [5]. In 2050 moet dit een reductie van 95% zijn.
Subdoelen hierin zijn het verminderen van de reiskilometers, het overstappen naar elektrisch personenvervoer, het verminderen van het aantal autovoertuigen en het stimuleren van duurzame vormen van Mveetrvdoeezre. doelen wordt ook de daling
van stikstof door woonwijken bevorderd wat gunstig is voor de natuur. Uitstoot door fossiele brandstof is de voornaamste bron van stikstof.
Laadpalen
Bij woongebouwen met meer dan 10 parkeervakken op hetzelfde terrein, is het sinds maart 2020 landelijkverplichtom voor elk parkeervakleidinginfrastructu(ulorze
leidingen)aan te leggenvoor de aanlegvan laadpuntenD. it geldt voor nieuwe woongebouwen en voor bestaande woongebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd [14].
Bovenop deze wettelijke verplichting voor woongebouwen werkt dit convenant met zowel een laadpaalnorm voor publieke (bi-directionele) laadinfrastructuur als een norm voor eigen laadpunten bij woningen.
Aanscherpen van de parkeernorm in een gebied biedt ruimte voor andere functies zoals groen of ontmoetingsruimte. Bij het aanscherpen van de parkeernorm dient rekening gehouden te worden met:
- Afstand tot OV-knooppunt;
- Beschikbaarheid deelmobiliteitsconcepten
Klimaatadaptatie
Doel
Het uitgangspunt van het thema klimaatadaptatie is om de nieuwbouwprojecten zodanig
te realiseren dat zij bestand zijn tegen uitdagingen op het gebied van wateroverlast, droogte,hitte en xxxxxxxxxxxxxxX.xx sluit aan op de afsprakenzoalsgemaaktin Intentieovereenkomst klimaatbestendige nieuwbouw in de MRA en Noord-Holland ([15]).
Regionale afspraken klimaatadaptief bouwen MRA
Op initiatiefvan de MRA is in 2022door gemeentesb, ouwers,ontwikkelaaresn waterschappeanfsprakengemaaktover het ‘klimaatrobuusmt’ aken van zowel nieuwbouw.
19 Het gedeelte van deze eerder gemaakte afspraken dat van toepassing is op nieuwbouw is integraal overgenomen in dit convenant.
Ambitieniveaus
De regionale afspraken voor klimaatadaptatie hebben prestatie-eisen als ondergrens gedefinieerd. De ondergrenzen op de subdoelen zijn in dit convenant overgenomen als bronzen prestatieafspraak. In de toekomst kan ook voor klimaatadaptatie een zilveren en gouden ambitie worden bepaal
Natuurinclusiviteit en biodiversiteit
Doel
Natuurinclusieof ntwikkelen iseen vorm van duurzaambouwen waarbzijodanig
gebouwd en ingericht wordt dat een bouwwerk, en de omliggende openbare ruimte, bijdraagtaan de lokale biodiversiteit aelngemenenatuurwaardenN.atuurinclusief
bouwen is daarmee gericht op het behoud, verbeteren en uitbreiden van biodiversiteit in
de gebouwde omgeving door het creëren van geschikte habitats voor soorten en een ecosysteem gerichte benadering met daarin habitats voor soorten. Daarbij kan stad, buitengebieden natuurgebiedeniet los van elkaargezienworden.Het thema
natuurinclusiviteit en biodiversiteit is daarom ook nauw verbonden met:
Gezonde leefomgeving. Een groene omgeving in of nabij een wijk, utiliteitsgebouw of werkplek draagt bij aan het welzijn en ‘positieve gezond’ van mensen. Mensen voelen zich gezonder, hebben aantoonbaar minder stress en komen minder vaak bij de huisarts. Niet alleen vanwege frisse lucht, maar ook door de positieve werking van natuur.
Duurzamemobiliteiten energiezorgenvoor verminderinvgan uitstoot.Duurzame
mobiliteit biedt bovendien meer ruimte voor groen en woningbouw. Deze ruimte, langs nieuwe bebouwing, kan benut worden voor een ecologisch netwerk aan ecosystemen, waardoor soorten zich in de stad kunnen verspreiden en er meer genetische uitwisseling plaatsvindt en daarmee sterke sterkere populaties.
Gezonde leefomgeving
Doel
Het uitganspunt van het thema gezonde leefomgeving is om gezonde woningen te realiseren met een prettig binnenklimaat en vrij van schadelijke stoffen. Het thema gezonde leefomgeving is nauw verbonden met andere thema’s.
Hitte
20 Extreme, langdurige hitte vermindert het functioneren van mensen en kan schadelijk zijn voor de gezondheid. De indicator hitte bij het thema klimaatadaptatie stelt ambities voor de hoeveelheid schaduw, het aantal koele plekken, en de binnentemperatuur.
Biobased materialen
Het gebruik van biobasedmaterialenals bouwmaterialenzorgt vanwegehet vochtregulerendvermogenin veelgevallenvoor een gezonderbinnenklimaaDt.e
indicator voor biobased materialen bij het thema circulaire economie draagt dus ook bij aan een gezonde woning.
Groen
Een groene omgeving in of nabij een wijk, utiliteitsgebouw of werkplek draagt bij aan het welzijnen ‘positievegezond’van mensen.Mensenvoelenzich gezonderh, ebben
aantoonbaar minder stress en komen minder vaak bij de huisarts. Niet alleen vanwege frisse lucht, maar ook door de positieve werking van natuur.
Bijlage 3: Leertraject
In 2022 ligt de focus op het ondertekenen en uitvoeren van het convenant. Voor het realiseren van de in dit convenant beschreven ambities en het ondersteunen van de betrokken partijen, wordt er een leertraject opgesteld. Dit leertraject bestaat uit een aantal onderdelen:
Kennis en toepasbaarheid
Om publieke en private partijen te ondersteunen in het gebruik van de het convenant en de toepassing van de verschillende ambities wordt een handreiking ontwikkeld. In deze handreikingwordende indicatorenzoals beschrevenin het convenanvt ertaaldin
maatregelen. Het leertraject gaat ook in op de integraliteit tussen de verschillende thema’s en geeft inzicht hoe sommige maatregelen meerdere thema’s tegelijk kunnen bedienen. Ook wordt in deze handreiking opgenomen hoe om te gaan met privaat versus publiek bezit van grond, en hoe de realisatie van de ambities gemonitord kan worden. Daar waar diverse opdrachtgevende partijen tegen dezelfde vraagstukken aanlopen wordendeze neergelegdin leerkringenof workshopsdie onderdeezl ijn van het
leertraject. Andere opdrachtgevende partijen die al meer ervaring hebben kunnen dan aangeven hoe zij dit doen en er kan in samenwerking met marktpartijen naar oplossingen gezocht worden.
21
Monitoring
Het uitwerken van de evaluatie en monitoring wordt verder uitgewerkt. Daarin wordt onderzocht en vastgesteld hoe we de voortgang van de toepassing van dit convenant gaan monitoren. Hiervoor maken we o.a. gebruik van bestaande monitoringsmethodes.
Het monitoren heeft als doel om te beoordelen of we de in dit convenant beschreven ambities behalen en wat er eventueel nodig is als blijkt dat dit niet lukt.
Inspireren en leren
Voor het uitwisselen van kennis en het uitdiepen van diverse thema’s op het gebied van inhoud,procesof monitoringwordenbijvoorbeeldinspiratiesessi esn leerkringen
georganiseerd voor zowel publieke als private partijen. Tijdens deze sessies komen vraagstukken aan bod en worden inspirerende voorbeelden gedeeld. Waar nodig worden
er externe experts betrokken bij deze sessies. Naast een handreiking wordt bekeken welkeondersteuninvgoor deelnemendpeartijengewenstis om de toepassinghet
convenant tot een succes te maken.
Communicatie
Om meer zichtbaarheid te geven wat er in de MRAgebeurt op het gebied van duurzaam bouwen wordt er een communicatiestrategie opgesteld om zowel binnen de regio als daarbuitende laatsteinzichtente delenen voorbeeldengedeeldvan inspirerende
projecten. Hiervoor wordt o.a. gebruik gemaakt van de bestaande overlegstructuren in de regio.
22
Bijlage 4: De totstandkoming van het Convenant
Draagvlak en stakeholders
In juni 2021 is de MRA de uitdaging aangegaan om in korte tijd een complex, uitgebreid en uitdagend werkveld te ‘vangen’ in één convenant. Omwille van het korte tijdsbestek heeft de MRA een aanpak ontworpen die zich richt op een optimum tussen snelheid en kwaliteit.
Opdrachtnemer
De MRA heeft als opdrachtgever &Flux als opdrachtnemer aangesteld. &Flux is een bureau uit Rotterdam met brede ervaring in het werkveld. Dit traject is daarom niet op 0 begonnen, maar is gestart met voortborduren op de kennis en kunde rond de onderwerpen en hun complexiteit die bij &Flux, ook op basis van ontwikkelingen in deze en andere reg2ioe’sn binnen de MRA-werkgroep voorhanden is. Het projectteam van
&Flux bestaat uit:
+ Xxxxxx xxx xxx Xxx (Projectverantwoordelijke)
+ Xxxxxxxx Xxxxxx (Projectmanager)
+ Xxxxxxx Xxxxxxxxxx (Specialist integrale duurzaamheid)
23
Werkgroep
Het projectteam van &Flux heeft nauw samengewerkt in de opzet en de uitvoering met de een werkgroep vanuit de MRA die hiervoor aan de lat staat. De werkgroep MRA bestaat uit:
+ Xxx Xxxxxxxxx (Opdrachtgever)
+ Xxxx xxx xxx Xxxx (Projectsecretaris)
+ Xxxxx xxx Xxxxxxxxx (Beleidsadviseur klimaatadaptatie Provincie Noord-Holland)
+ Xxxx Xxxxxxx (Tendermanagement)
2 Vergelijkbare trajecten waar &Flux bij betrokken is:
- Convenant Klimaatadaptief Bouwen Zuid-Holland
- Afspraken klimaatbestendige nieuwbouw MRA
- Regionale afspraken klimaatadaptief bouwen Utrecht
- Convenant Duurzaam Bouwen Utrecht
Om het toetsingskader gericht van inhoudelijke feedback te voorzien is speciaal voor dit convenant een klankbordgroep opgezet. Deze groep bestaat uit een aantal betrokkenen met kennis en kunde van zowel de afzonderlijke thema’s als integrale duurzaamheid en toepasbaarheid De Klankbordgroep bestaat naast leden van de werkgroep uit:
+ Xxx Xxxxxx (Programmamanager Duurzaamheid gemeente Amsterdam)
+ Xxxx Xxxxxxxxxx (Contractadviseur Provincie Noord-Holland)
+ Xxxxx Xxxxxxxxxxx (Planoloog gemeente Haarlemmermeer)
+ Xxxx Xxxxxxx (Adviseur Duurzaamheid provincie Flevoland)
+ Xxxxx xx Xxxxx (Adviseur Duurzaamheid gemeente Almere)
Er is tweemaal van de expertise van de klankbordgroep gebruik gemaakt. Eenmaal om het toetsingskader (zie Bijlage 1) te bespreken en aan te scherpen, een tweede maal om de inbedding en toepassing van convenant gestalte te geven.
MRA intern
Aanvullend wordt het convenant op reguliere basis gedeeld en besproken binnen de MRA. Feedback is gebruikt om het convenant aan te scherpen op inhoud, kwaliteit en toepasbaarheid. De stukken zijn voorgelegd in de volgende gremia:
+ Portefeuillehouders overleg Duurzaamheid
+ Directie overleg Ruimte
+ Ambtelijk overleg Xxxxxx en wonen.
24
Brede sessie
In de Brede sessie is op basis van de conceptafspraken de dialoog aangegaan met inhoudelijke experts. Dit betreft zowel ‘duurzaamheidsexperts’ als ‘verstedelijkingsexperts’. Het doel van deze sessie was om een scherper beeld te krijgen van het toetsingskader en waar nodig aan te scherpen, dwarsverbanden te leggen waar die nog niet gelegd zijn en de check of de set voorlopige conceptafspraken integraal handelingsperspectief biedt.
Voor de brede sessie waren naast de leden van de werkgroep de volgende deelnemers uitgenodigd:
+ Xxx Xxxxx (Bouwambassadeur Provincie Noord-Holland)
+ Xxxxxxx Xxxxxxx (Adviseur Duurzame Gebiedsontwikkeling gemeente Amsterdam)
+ Xxx Xxxxxxxxxx (Programmamanager gemeente Haarlem)
+ Xxxxxxx Xxxxx (Visiespecialist Stedelijk Domein gemeente Zaanstad)
+ Lot Locher (Programmamanager Klimaatadaptatie MRA)
+ Xxxxxxx Xxxxxx (Programmamanager Circulaire Economie gemeente Almere)
+ Xxxxx xxx Xxxxxx (Strategisch Adviseur Wonen en Ruimtelijke Ordening gemeente Purmerend)
+ Xxxx xxx Xxxxxx (Planeconomoom gemeente Amsterdam)
+ Xxxxxx Xxxxx (Klimaatadaptatie Ruimtelijke Ontwikkeling Waternet)
+ Xxxxxx Xxxxxxx (Projectmanager gemeente Almere)
+ Xxxx xxx xxx Xxxx (Woningbouwcoördinator gemeente Haarlem)
+ Xxxxxx xxx xxx Xxxx (Adviseur duurzaamheid gemeente Amsterdam)
+ Xxx xxx xxx Xxxxx (Programmamanager Houtbouw MRA)
Marktconsultatie
Na de verdiepende sessies met experts is met een selectie aan ketenpartners in de MRA onderzocht of het kader ook praktisch uitvoerbaar is. Samen met ontwikkelende en bouwende bedrijven is onderzocht waar de balans ligt tussen ondergrens en ambitie en wat er voor nodig is om het toetsingskader ook vanuit het perspectief van de markt daadwerkelijk toegepast te krijgen.
De volgende partijen zijn uitgenodigd voor de marktconsultatie:
+ Neprom
+ Bouwend Nederland
+ AM
+ Arcadis
+ Ballast-Nedam
+ BAM
+ BPD
+ Duravermeer
+ DGBC
25 + Eracontour
+ Heijmans
+ Nelen-Schuurmans
+ Sempergreen
+ Stebru
+ Strukton
+ Sweco
+ VHG
+ Volkerwessels
+ Woningbouwersnl
+ Synchroon
Om de verschillende aspecten van toekomstbestendige woningbouw terug te laten komen in het toetsingskader is gekozen om de indicatoren te formuleren aan de hand van de volgende zes thema’s.
+ Energie
+ Circulaire economie
+ Klimaatadaptatie
+ Natuurinclusiviteit en biodiversiteit
+ Duurzame mobiliteit
+ Gezonde leefomgeving
Met de keuze voor deze zes thema’s sluit het convenant aan op de voor nieuwbouw relevante (maatschappelijke) transities zoals de energietransitie, grondstoffentransitie en speelt het in op de noodzaak voor een klimaatrobuuste, gezonde leefomgeving met duurzame mobiliteitsconcepten.
Tabel 1 geeft een overzicht van de indicatoren per thema. Door alle nieuwbouwinitiatieven volgens dezelfde indicatoren te toetsen ontstaat er een level playing field binnen de hele MRA. Door het toetsen op indicatoren wordt er gestuurd op prestaties en niet op maatregelen.
26
Thema | Indicator | Toelichting |
Energie | BENG 1: maximal energiebehoefte voor verwarmingen koeling (in kWh/m2/jaar) BENG3: minimaalaandee hernieuwbare energie (in | e Wettelijk verplicht[6]. Ambitie van gemeent Amsterdam als niveau ‘brons’ opgenomen [1 eisen gesteld voor ‘zilver’ en ‘goud’. De BENG-eisen zijn pas sinds 1 januari 2021 l verplicht, er valt daarom nog veel over te ler %to)epassing in de praktijk. De BENG-eisen, en de TOjuli-eis, zijn sterk m verbonden. Een generieke aanscherping v op de ene indicator kan het moeilijk (soms onmogelijk) maken de eis op een andere ind behalen [10]. |
Circulaire econom | ieMilieuPrestatie Gebouwe (MPG) | n Een MPG-berekening is bij elke aanvraag omgevingsvergunning verplicht [11]. De MPG-score is een versimpelde weerga Life Cycle Analysis van de materialen in een Alle milieueffectenvan een gebouw worden |
e
]. Ho
wette en ov
et elk an e
icator
voor
ve v gebo
uitgedrukt in een CO2-equivalent. De waa uitgedrukt in euro’s maatschappelijke kosten De indicatorenvoor circulair economieen de waardes van deze indicator voor ‘brons’, ‘goud’volgenHet NieuweNormaalvoor circulai bouwen van o.a. Cirkelstad [13] [2]. | ||
Circulaire econom | ieMassapercentage(%) van grondstoffen is non-virgin | De minimale massapercentagevsan 30%-55% hernieuwbare grondstoffen zijn in lijn met de van de MRA om 20% van de woningbou middels houtbouw te realiseren [9]. De indicatorenvoor circulair economieen de waardes van deze indicator voor ‘brons’, ‘goud’volgenHet NieuweNormaalvoor circulai bouwen van o.a. Cirkelstad [13] [2]. |
Circulaire econom | ieEnd-of-useminimaa%l van de materiale a) hergebruikt (R3) b) gerecycled (R5) c) verbrand (R6) [1 | De indicatorenvoor circulair economieen de nwaardes van deze indicator voor ‘brons’, ‘goud’volgenHet NieuweNormaalvoor circulai bouwen van o.a. Cirkelstad [13] [2]. 4] |
Duurzame mobilit | eiPtarkeernorm (plaats/won in relatie tot afstand to knooppunt. | iHnge)t stellenvan ambitiesen het scorenop de tinOdVic-atoren bij het thema duurzame mobilite locatieafhankelijk. Voor de indicatorparkeernormis gekozenom als ambitieniveaus te kiezen voor een aansche de parkeernorm. |
Duurzame mobilit | eiLtaadpaalnorm (laadpaal/elektrische aut | Het stellenvan ambitiesen het scorenop de o)indicatoren bij het thema duurzame mobilite locatieafhankelijk. Voor de indicator laadpaalnorm is gekoze directioneeladen i.c.m. een reactiefbeleid als ondergrentse kiezen.Naar matehet beleid me reactief, of meer op de groei wordt uitgevoer de ambitieniveaus op. |
Duurzame mobilit | eiLtoop- en fietsroutes | Het stellenvan ambitiesen het scorenop de indicatoren bij het thema duurzame mobilite locatieafhankelijk. |
‘zilve r
amb w in
‘zilve r
‘zilve r
27
it is s
rping
it is s
n om
er d, lo
it is s
De ambitieniveaus gekozen voor de indicato fietsroutes volgen de Leidraad duurzam gebiedsontwikkeling Almere. [3] | ||
Duurzame mobilit | eiDt eelmobilitieit | Het stellenvan ambitiesen het scorenop de indicatoren bij het thema duurzame mobilite locatieafhankelijk. Voor de indicator deelmobiliteit is gekoze stimulerenvan deelmobiliteitals ondergrenste kiezen. Naar mate er deelmobiliteitsconce meer procent van de bewoners wordt geëist, ambitieniveaus op. |
Klimaatadaptatie- Wateroverlast | a) Waterbergin privaatterrein b) Natuurlijke afwatering c) Waterdiepte d) Waterneutraal | gDe indicatorenvoor klimaatadaptativeolgen de basisveiligheidsniveauvsoor klimaatbestendi nieuwbouw van de MRA [4]. Het basisveiligheidsniveazual gelden als bronzen ondergrens. |
Klimaatadaptatie- Droogte | a) Droogtebestendi inrichting b) Bodemdaling c) Vitale en kwetsbar functies | geDe indicatorenvoor klimaatadaptativeolgen de basisveiligheidsniveauvsoor klimaatbestendi nieuwbouw van de MRA [4]. Het e basisveiligheidsniveazual gelden als bronzen ondergrens. |
Klimaatadaptatie– Hitte | a) Schaduw b) Koele plekken c) Horizontal en verticale oppervlakten d) Vitale en kwetsbar functies e) Binnentemperatuur | De indicatorenvoor klimaatadaptativeolgen de basisveiligheidsniveauvsoor klimaatbestendi nieuwbouw van de MRA [4]. Het basisveiligheidsniveazual gelden als bronzen e ondergrens. |
Klimaatadaptatie– Overstromings- risico | a) Schade voorkomen b) Schadebeperking c) Schuilen en evacueren | De indicatorenvoor klimaatadaptativeolgen de basisveiligheidsniveauvsoor klimaatbestendi nieuwbouw van de MRA [4]. Het basisveiligheidsniveazual gelden als bronzen ondergrens. |
Natuurinclusiviteit en biodiversiteit | a) Ecologische b) Groenblauwe structure c) Habitat | De indicatoren voor natuurinclusiviteiten nbiodiversiteit volgen de basisveiligheidsniv klimaatbestendige nieuwbouw van de MR basisveiligheidsniveazual gelden als bronzen ondergrens. Het aanscherpen van de onderg tot de hogere ambitieniveaus. |
it is s
n om
pten lope
ge
ge
28
ge
ge
eaus A [4].
rens
Gezonde leefomgeving | % van de toegepast materialen is vrij van g stoffen van de 'Banned li ChemicalC2C CertifiedCM Product Standard V3.0'. | eDeze indicator en de waardes van deze indic if‘tbigroens’, ‘zilver’ en ‘goud’ volgen Het Nieuwe stvofor circulair bouwen van o.a. Cirkelstad [13 |
Gezonde leefomgeving | TOjuli | De TOjuli eis is gelinkt aan de BENG-eise wettelijkverplicht[6]. De eis is gerichtop het tegengaan van het overstijgen van een maximumtemperatuuirn de woning. Het aanscherpenvan de TOjuli-eiswordt niet door iedereen aangeraden. Een aangescherpte resulteert over het algemeen in een verhogi BENG 1 en BENG 2 waarde [10] [16]. |
] [2].
n en
TOju ng va
Tabel 1 overzicht van alle indicatoren
Toetsingskader i.r.t. bestaande methodes en instrumenten
Voor een aantal van de indicatoren bestaan wettelijke eisen. Bijvoorbeeld voor de MPG- score en de BENG en TOjuli eisen. Bovenop de wettelijke eisen vraagt de MRA op alle indicatoren een extra ambitie (brons, zilver of goud). De gevraagde ambitie kan per
gemeente en per project verschillen. Het toetsingskader dient als een instrument om de
29 gevraagde ambitie per nieuwbouwproject door de gemeente zelf te toetsen. Het is
daarom anders dan certificeringsinstrumenten zoals GPR Gebouw en BREEAM-NL waar externe experts voor nodig zijn. Documenten zoals een materialenpaspoort zijn nuttig om inzicht te verschaffen en kunnen als bewijslast dienen voor de criteria onder het thema circulariteit.
Bijlage 5: Na ondertekening
Aan de slag met het convenant
Binnen een half jaar na ondertekening wordt dit Convenant toekomstbestendig bouwen door alle ondertekenaars binnen de MRA toegepast. Het toetsingskader kan op ieder type gebiedsontwikkeling toegepast worden.
Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen situaties waarin de gemeente eigenaar is van de grond en situaties wanneer er sprake is van privaat grondbezit. Beide sporen zijn hieronder – niet uitputtend - uitgewerkt. Ondertekenaars spreken af deze sporen in de eerste helft van 2022 verder uit te werken in de vorm van een gezamenlijke leidraad.
1. Publiek grondbezit, overheid schrijft tender uit
In deze situatie is het de basis van de duurzaamheidsparagraaf van een uitvraag richting de markt. De ambitieniveaus (brons, zilver of goud) worden opgenomen in het tenderbeleid.
Er zijn twee manieren waarop de inhoud van het toetsingskader toegepast kan worden: Allereerst kan het gewenste ambitieniveau gelden als een knock-out criterium. Ten
30 tweede kan door middel van het toekennen van punten aan scores een hogere prestatie
beloond worden.
2. Privaat grondbezit, ambities uit het toetsingskader opnemen in beleid In de situatie van privaat grondbezit kan de ambitie uit het toetsingskader opgenomen worden in de anterieure overeenkomst. Om de onderhandelingspositie van de s gemeente in de onderhandelingen over de anterieure overeenkomst of exploitatieovereenkomst te borgen is het belangrijk dat de ambitie van de gemeente is vastgelegd in overkoepelend gemeentelijk beleid. Vanaf de invoering van de Omgevingswet (voorzien per 2022) hebben gemeentes de mogelijkheid strengere eisen voor de BENG en de MPG wettelijk vast te leggen in een omgevingsplan [13].
Door één kader te gebruiken voor het uitvragen en controleren van ambities voor de verschillende thema’s worden verschillende (wettelijke) eisen en ambities (zoals BENG, MPG, Convenant Houtbouw, Het Nieuwe Normaal, Basisveiligheidsniveaus Klimaatbestendige Nieuwbouw) allemaal via dezelfde uniforme methodiek uitgevraagd en gecontroleerd.
Ondersteuning bij toepassing
Om gemeentes te ondersteunen in het gebruiken van dit kader, wordt de komende periode documentatie opgesteld in de vorm van een leidraad, handreiking en/of een voorbeeldenbank. Hier vallen onder andere het uitvragen van en toekennen van de verschillende kleuren medailles op de thema’s en op het geheel. Deze documentatie is ook voor niet -ondertekenaars beschikbaar.
31
De ondertekenaars beseffen zich dat dit convenant gebouwd is op de kennis van nu. Ieder jaar starten de ondertekenaars daarom een uitgebreide evaluatie op het kader en bijhorende afspraken en starten de ondertekenaars een proces op om met elkaar waar nodig te verbeteren.
Bijlage 6: Verhouding convenanten Utrecht & MRA
Het convenant Duurzame Woningbouw MRA staat niet op zichzelf. In het kader van de ambitie voor uniformering in de bouwsector is dit convenant voor het grootste gedeelte gelijk aan het convenant Toekomstbestendige Woningbouw MRA. De samenwerking wordt tussen de regio’s actief opgezocht. De overwegingen, algemene afspraken, afspraken over het handelingsperspectief en de methodiek van het toetsingskader van beide convenanten komen, los van de regionale specificering (zoals op de regio toegespitste uitdaging in de inleiding en de verwijzing naar regionale afspraken), volledig overeen. Ondanks de grote overeenkomsten tussen beide convenanten zijn er wel regionale verschillen. Deze verschillen worden hieronder uiteengezet.
In de slotbepalingen wijken de beide convenanten van elkaar af als het gaat om het aanbrengen van wijzigingen in het convenant en het algeheel eindigen ervan. In het convenant van de provincie Utrecht zijn hier twee extra
32 bepalingen voor opgenomen, waarbij zij zich richten op hun bestuurlijke
kerngroep.
Binnen het toetsingskader (bijlage 1) worden dezelfde onderwerpen en indicatoren gebruikt. De corresponderende waarden in het kader die het ambitieniveau bepalen komen grotendeels overeen, maar hier zijn kleine verschillen in. De verschillende waarden zijn te vinden op de onderwerpen:
+ Energie, BENG 1;
+ Duurzame mobiliteit, parkeernorm & laadpaalnorm .
Daarnaast is er in het MRA-convenant een bijlage opgenomen die richting geeft aan het proces na ondertekening van het convenant voor zowel publiek als privaat grondbezit.
Bronnen
[1] G. Amsterdam, „Notitie Advies BENG + normering Amsterdam,” Amsterdam, 2020.
[2] Cirkelstad, „Het Nieuwe Normaal 0.2 - Samen Versnellen,” 2021.
[3] G. Almere, „Leidraad duurzame gebiedsontwikkeling Almere,” Gemeente Almere, 2021.
[4] M. A. (MRA), „BASISVEILIGHEIDSNIVEAU KLIMAATBESTENDIGE NIEUWBOUW 3.0,” MRA, 2021.
[5] „Klimaatakkoord,” Ministerie Economische Zaken en Klimaat, Den Haag, 2019.
[6] RVO, „Energieprestatie - BENG,” [Online]. Available: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxx-
33 en-regels/nieuwbouw/energieprestatie-beng. [Geopend 06 08 2021].
[7] A. E. Board, „Aanpak grondstoffentransitie,” [Online]. Available: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx. [Geopend 17 08 2021].
[8] Rijksoverheid, „Nederland circulair in 2050,” [Online]. Available: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxx/xxxxxxxxx- circulair-in-2050. [Geopend 31 08 2021].
[9] P.-p. s. h. MRA, „De Houtbouw Revolutie,” MRA, 2021.
[10]L. Akkoord, „Scherpere eis voor BENG 1 heeft wisselende effecten,” Zeer Energiezuinige Nieuwbouw, 2021.
[11]RVO, „MilieuPrestatie Gebouwen - MPG,” [Online]. Available: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxx- en-regels/nieuwbouw/milieuprestatie-gebouwen. [Geopend 10 08 2021].
[12]S. N. MILIEUDATABASE, „Inkopen met de milieuprestatie gebouwen (MPG),” 2020.
[13]Cirkelstad, „Samen Versnellen: ‘het nieuwe normaal’,” [Online]. Available: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxx-xxxxxxxxxx/. [Geopend 10 08 2021].
[14]R. v. O. N. (RVO), „R-Ladder - strategieën van circulariteit,” RVO, [Online].
Available: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx- economie/r-ladder. [Geopend 31 08 2021].
[15]A. Concepts, „Circular Buildings - Meetmethodiek Losmaakbaarheid,” DGBC Programma Circulariteit, 2019.
[16]N. RI, „Onderzoek aanscherpingsmogelijkheden BENG-eisen,” Lente Akkoord, 2021.
[17]M. v. B. Z. e. Koninkrijksrelaties, „Beantwoording Kamervragen 22e tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet,” 2021.
34