TRAC T A TENBLAD
19 (1997) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1997 Nr. 258
A. TITEL
Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, ondertekend te
’s-Gravenhage op 27 mei 1986, zoals gewijzigd bij het op 4 maart 1993 te ’s-Gravenhage ondertekende Protocol;
’s-Gravenhage, 25 augustus 1997
B. TEKST1)
Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, ondertekend te ’s-Gravenhage op 27 mei 1986, zoals gewijzigd bij het op 4 maart 1993 te ’s-Gravenhage ondertekende Protocol
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada,
Geleid door de wens de op 27 mei 1986 te ’s-Gravenhage onderte- kende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ont- gaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, zoals gewijzigd bij het op 4 maart 1993 te ’s-Gravenhage ondertekende Protocol (hierna te noemen ,,de Overeenkomst’’), te wij- zigen,
Zijn het volgende overeengekomen:
1) De Engelse en de Franse tekst zijn afgedrukt op blz. 10 e.v. van dit Tracta- tenblad.
Artikel I
De letters a en b van het tweede lid van artikel 10 van de Overeen- komst worden geschrapt. Zij worden vervangen door:
,,a. 5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uit- eindelijk gerechtigde een lichaam (niet zijnde een maatschap of vennoot- schap onder firma) is dat ten minste 25 percent van het kapitaal bezit van, of dat onmiddellijk of middellijk ten minste 10 percent van het totale aantal stemmen beheerst in, het lichaam dat de dividenden betaalt;
b. niettegenstaande letter (a), 10 percent van het brutobedrag van de dividenden, als de dividenden worden betaald door een ,non-resident owned investment corporation’ die inwoner is van Canada aan een uit- eindelijk gerechtigde die een lichaam (niet zijnde een maatschap of ven- nootschap onder firma) is dat inwoner is van Nederland en dat ten min- ste 25 percent van het kapitaal bezit van, of onmiddellijk of middellijk ten minste 10 percent van het totale aantal stemmen beheerst in, het lichaam dat de dividenden betaalt; en’’.
Artikel II
Het derde lid van artikel 12 van de Overeenkomst wordt geschrapt. Het wordt vervangen door het volgende:
,,3.Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid,
a. zijn royalty’s uit auteursrechten en andere soortgelijke betalingen ter zake van de productie of reproductie van een werk op het gebied van letterkunde, toneel, muziek of andere kunstvormen (daaronder echter niet begrepen royalty’s ter zake van bioscoopfilms noch royalty’s ter zake van werken op film of beeldband of andere reproductiemiddelen voor televisie-uitzendingen), en
b. royalty’s voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, programmatuur voor computers of een octrooi of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap (daaronder echter niet begrepen zodanige, in samenhang met een huur- of franchise-overeenkomst ter beschikking gestelde informatie),
afkomstig uit een Staat en betaald aan een inwoner van de andere Staat, die de uiteindelijk gerechtigde van de royalty’s is, slechts in die andere Staat belastbaar.’’
Artikel III
Het vierde lid van artikel 13 van de Overeenkomst wordt geschrapt. Het wordt vervangen door het volgende:
,,4. Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van
a. aandelen (andere dan aandelen genoteerd op een goedgekeurde effectenbeurs in een van de Staten), die deel uitmaken van een wezen-
lijk belang in het aandelenkapitaal van een lichaam dat inwoner is van de andere Staat, van welke aandelen de waarde hoofdzakelijk berust op onroerende goederen die in de andere Staat zijn gelegen, of
b. een wezenlijk belang in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap, waarvan het ontstaan is ontleend aan de wetgeving van de andere Staat, of een meerderheidsbelang in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalaten- schap, waarvan het ontstaan niet is ontleend aan de wetgeving van de andere Staat, en waarvan de waarde in beide gevallen hoofdzakelijk berust op onroerende goederen die in de andere Staat zijn gelegen,
mogen in die andere Staat worden belast. Voor de toepassing van dit lid omvat de uitdrukking ,onroerende goederen’ mede de aandelen van een lichaam waarvan de waarde hoofdzakelijk berust op onroerende goe- deren of op een wezenlijk belang in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap, als bedoeld in letter b, doch omvat niet onroerende goederen (niet zijnde verhuurde goederen) waarin de werkzaamheden van het lichaam, de maatschap of vennootschap onder firma, de trust of de nalatenschap worden uitgeoefend; een wezen- lijk belang bestaat als de inwoner en daarmee gelieerde personen 10 per- cent of meer van alle soorten van aandelen van het aandelenkapitaal van een lichaam bezitten of een belang hebben van 10 percent of meer in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nala- tenschap; en een meerderheidsbelang bestaat als de inwoner en daarmee gelieerde personen een belang hebben van 50 percent of meer in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalaten- schap.’’
Artikel IV
Het derde lid van artikel 18 van de Overeenkomst wordt geschrapt. Het wordt vervangen door het volgende:
,,3. Voordelen ingevolge de ,Old Age Security Act’ van Canada en oorlogspensioen-vergoedingen (daaronder begrepen pensioenen en ver- goedingen betaald aan oorlogsveteranen of betaald als gevolg van een oorlog) afkomstig uit Canada en betaald aan een inwoner van Nederland, mogen in Canada worden belast overeenkomstig de wetgeving van Canada.’’
Artikel V
Het vierde en vijfde lid van artikel 22 van de Overeenkomst worden geschrapt. Zij worden vervangen door het volgende:
,,4. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, xxxxxxxx Xx- xxxxxxx een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Canada betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, en
artikel 14 van deze Overeenkomst in Canada mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, indien en voor zover Nederland volgens de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de bere- kening van deze aftrek zijn de bepalingen van het derde lid van over- eenkomstige toepassing.
5. Wat Canada betreft, wordt dubbele belasting als volgt vermeden:
a. met inachtneming van de bestaande bepalingen van de wetgeving van Canada die betrekking hebben op de aftrek van belasting die ver- schuldigd is in Canada ter zake van belasting betaald in een gebied bui- ten Canada en met inachtneming van elke toekomstige wijziging van die bepalingen – welke bepalingen het algemene beginsel van het hierna- volgende niet mogen aantasten – en tenzij een grotere aftrek of tege- moetkoming is voorzien ingevolge de wetgeving van Canada, wordt de belasting die in Nederland is verschuldigd over voordelen of inkomsten afkomstig uit Nederland in aftrek gebracht op Canadese belasting die ter zake van die voordelen of inkomsten verschuldigd is; en
b. wanneer, overeenkomstig een bepaling van de Overeenkomst, inkomsten verkregen door een inwoner van Canada zijn vrijgesteld van belastingheffing in Canada, mag Canada bij de berekening van het belastingbedrag over overige inkomsten de vrijgestelde inkomsten niet- temin in aanmerking nemen.
6. Voor de toepassing van het vijfde lid
a. worden voordelen of inkomsten van een inwoner van Canada die overeenkomstig de Overeenkomst in Nederland mogen worden belast, geacht afkomstig te zijn uit Nederland, en
b. worden de belastingen bedoeld in het derde lid, letter b, en het vierde lid van artikel 2 beschouwd als inkomstenbelastingen en worden bij de vaststelling van het bedrag van die belastingen de investeringsbij- dragen en -toeslagen en de desinvesteringsbetalingen, bedoeld in de Nederlandse Wet investeringsrekening, en de heffingen bedoeld in de Nederlandse Wet selectieve investeringsregeling niet in aanmerking ge- nomen.’’
Artikel VI
Het eerste en tweede lid van artikel 26 van de Overeenkomst worden geschrapt. Zij worden vervangen door het volgende:
,,De bevoegde autoriteiten van de Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn voor het uitvoeren van de bepalingen van deze Overeen- komst of van de nationale wetgeving van de Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. Alle door
een van de Staten ontvangen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die volgens de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechtelijke lichamen) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op belastingen. Deze personen of autoriteiten mogen van de inlichtingen alleen voor deze doeleinden gebruik maken. Zij mogen de inlichtingen bekend maken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.’’
Artikel VII
De volgende nieuwe artikelen worden onmiddellijk na artikel 26 van de Overeenkomst ingevoegd:
,,Artikel 26A
Bijstand bij invordering
1. De Staten zullen elkaar bijstand verlenen bij de invordering van de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, vermeerderd met rente, kosten, verhogingen van die belastingen en administratieve boetes, in dit artikel verder aangeduid als ,belastingvordering’. De bepa- lingen van dit artikel worden niet beperkt door artikel 1.
2. Een verzoek om bijstand bij invordering van een belastingvordering bevat een verklaring van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat dat, overeenkomstig de wetgeving van die Staat, de belasting- vordering definitief is vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel is een belastingvordering definitief vastgesteld als de verzoekende Staat ingevolge diens nationale wetgeving het recht heeft om de belasting- vordering in te vorderen en alle administratieve en juridische rechten van de belastingplichtige om invordering in de verzoekende Staat tegen te houden, zijn vervallen of zijn uitgeput.
3. Een belastingvordering van de verzoekende Staat die definitief is vastgesteld kan door de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat voor invordering worden aanvaard en indien zij wordt aanvaard zal deze, onder voorbehoud van de bepalingen van het zevende lid, door de aan- gezochte Staat worden ingevorderd als betrof het een eigen belasting- vordering van de aangezochte Staat die definitief is vastgesteld overeen- komstig de wetgeving die van toepassing is op de invordering van de eigen belastingen van de aangezochte Staat.
4. Als een verzoek om invordering van een belastingvordering met betrekking tot een belastingplichtige door een Staat is aanvaard, zal de belastingvordering door die Staat worden behandeld als een bedrag dat verschuldigd is ingevolge de inkomstenbelastingwet van die Staat waar- van de invordering niet onderhevig is aan enige beperking.
5. Dit artikel mag in geen enkel opzicht aldus worden uitgelegd dat het een recht creëert of verschaft op een administratieve of juridische herziening door de aangezochte Staat van de door de verzoekende Staat definitief vastgestelde belastingvordering, ook al zou de wetgeving van een van beide Staten in een zodanig recht voorzien. Indien, in afwach- ting van de uitvoering van een verzoek om bijstand op grond van dit artikel, de verzoekende Staat ingevolge diens nationale wetgeving het recht verliest om de belastingvordering in te vorderen, zullen de be- voegde autoriteiten van de verzoekende Staat het verzoek om bijstand bij invordering onmiddellijk intrekken.
6. Door de aangezochte Staat ingevolge dit artikel ingevorderde be- dragen zullen, behoudens het bepaalde in dit lid, worden overgemaakt aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat. Tenzij de bevoegde autoriteiten van de Staten anders overeenkomen, worden de normale kosten die verbonden zijn met het verlenen van bijstand bij invordering gedragen door de aangezochte Staat, en worden in verband daarmee opgekomen buitengewone kosten gedragen door de verzoekende Staat.
7. Een belastingvordering van de verzoekende Staat die voor invor- dering is geaccepteerd geniet in de aangezochte Staat niet de voorrang die toekomt aan belastingvorderingen van de aangezochte Staat, ook al is de gebezigde invorderingsprocedure dezelfde als die welke geldt voor diens eigen belastingvorderingen. Een belastingvordering van de verzoe- kende Staat wordt in de aangezochte Staat niet ingevorderd door middel van in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar.
8. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Staten door middel van een notawisseling overeenkomen dat de bepalingen van dit artikel ook van toepassing zul- len zijn op andere belastingen en heffingen dan de in artikel 2 genoemde belastingen die worden geheven door of ten behoeve van de regering van de Staten.
9. De bevoegde autoriteiten van de Staten zullen een regeling treffen over de wijze van toepassing van dit artikel, met inbegrip van de over- eenstemming om vergelijkbare niveaus van bijstand aan elk van de Sta- ten te garanderen.
Artikel 26B
Beperking van de artikelen 26 en 26A
In geen geval worden de bepalingen van de artikelen 26 en 26A aldus uitgelegd dat zij een van de Staten de verplichting opleggen:
a. administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wet- geving of de administratieve praktijk van die of van de andere Staat;
b. inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in de administratie van die of van de andere Staat; of
c. inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthul- len, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).’’
Artikel VIII
Het eerste lid van artikel 28 van de Overeenkomst wordt geschrapt. Het wordt vervangen door het volgende:
,,1. Deze Overeenkomst mag in geen enkel opzicht aldus worden uit- gelegd dat zij Canada belet belasting te heffen op bedragen die zijn begrepen in het inkomen van een inwoner van Canada met betrekking tot een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een ver- bonden buitenlandse vennootschap waarin die inwoner een belang heeft.’’
Artikel IX
1. Dit Protocol treedt in werking op de dertigste dag na de laatste der beide data waarop de respectieve regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun respectieve Staten grondwettelijk ver- eiste formaliteiten is voldaan, en de bepalingen ervan vinden toepassing:
a. in het geval van Canada,
i. met betrekking tot aan de bron geheven belastingen op bedragen betaald op of na de dag waarop de laatste van de hiervoor bedoelde mededelingen is ontvangen, en
ii. voor andere belastingen met betrekking tot belastingjaren die aan- vangen op of na de dag waarop de laatste van de hiervoor bedoelde mededelingen is ontvangen; en
b. in het geval van Nederland,
i. met betrekking tot aan de bron geheven belastingen op bedragen betaald op of na de dag waarop de laatste van de hiervoor bedoelde mededelingen is ontvangen, en
ii. voor alle andere belastingen, voor belastingjaren en -tijd-vakken die aanvangen op of na de dag waarop de laatste van de hiervoor bedoelde mededelingen is ontvangen.
2. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid, zijn de artike- len 26A en 26B van de Overeenkomst van toepassing op belasting- vorderingen die door een verzoekende Staat definitief zijn vastgesteld na de datum welke 10 jaar voor de datum ligt waarop het Protocol in wer- king treedt.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN TE ’s-Gravenhage, de 25e augustus 1997, in tweevoud, in de Nederlandse, Engelse en de Franse taal, zijnde elk van deze teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) X. X. XXXXXXXXX
Voor de Regering van Canada
(w.g.) XXXXX XXXXXXX-XXXXXXX
Protocol amending the Convention between the Kingdom of the Netherlands and Canada for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income, with Protocol, signed at The Hague on 27 May 1986, as amended by the Protocol signed at The Hague on 4 March 1993
The Government of the Kingdom of the Netherlands and the Govern- ment of Canada,
Desiring to amend the Convention between the Kingdom of xxx Xxxx- erlands and Canada for the avoidance of double taxation and the preven- tion of fiscal evasion with respect to taxes on income, with Protocol, signed at The Hague on 27 May 1986, as amended by the Protocol signed at The Hague on 4 March 1993 (hereinafter referred to as ‘‘the Convention’’),
Have agreed as follows:
Article I
Subparagraphs a) and b) of paragraph 2 of Article 10 of the Conven- tion shall be deleted and replaced by the following:
‘‘a) 5 per cent of the gross amount of the dividends if the beneficial owner is a company (other than a partnership) that owns at least 25 per cent of the capital of, or that controls directly or indirectly at least 10 per cent of the voting power in, the company paying the dividends;
b) notwithstanding subparagraph a), 10 per cent of the gross amount of the dividends if the dividends are paid by a non-resident-owned investment corporation that is a resident of Canada to a beneficial owner that is a company (other than a partnership) that is a resident of the Netherlands and that owns at least 25 per cent of the capital of, or that controls directly or indirectly at least 10 per cent of the voting power in, the company paying the dividends; and’’
Article II
Paragraph 3 of Article 12 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
‘‘3. Notwithstanding the provisions of paragraph 2
a) copyright royalties and other like payments in respect of the pro- duction or reproduction of any literary, dramatic, musical or other artis- tic work (but not including royalties in respect of motion picture films nor royalties in respect of works on film or videotape or other means of reproduction for use in connection with television broadcasting), and
Protocole modifiant la Convention entre le Royaume des Pays-Bas et le Canada en vue d’éviter les doubles impositions et de prévenir l’évasion fiscale en matière d’impôts sur le revenu, y compris son Protocole, signée à Xx Xxxx xx 00 xxx 0000, telle que modifiée par le Protocole signé à Xx Xxxx xx 0 xxxx 0000
Xx Xxxxxxxxxxxx du Royaume des Pays-Bas et le Gouvernement du Canada,
Xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxx xxxxx xx Xxxxxxx xxx Xxxx-Xxx xx xx Xxxxxx en vue d’éviter les doubles impositions et de prévenir l’éva- sion fiscale en matière d’impôts sur le revenu, y compris son Protocole, signée à Xx Xxxx xx 00 xxx 0000, telle que modifiée par le Protocole signé à Xx Xxxx xx 0 xxxx 0000 (xx-xxxxx xxxxxxxx «la Convention»),
Sont convenus des dispositions suivantes:
Article I
Les alinéas a) et b) du paragraphe 2 de l’article 10 de la Convention sont supprimés et remplacés par ce qui suit:
«a) 5 pour cent du montant brut des dividendes si le bénéficiaire effec- tif est une société (autre qu’une société de personnes) qui détient au moins 25 pour cent du capital de la société qui paie les dividendes, ou qui contrôle directement ou indirectement au moins 10 pour cent des droits de vote dans cette société;
b) nonobstant l’alinéa a), 10 pour cent du montant brut des dividen- des si les dividendes sont payés par une société qui est une société de placements appartenant à des non résidents, qui est un résident du Canada à un bénéficiaire effectif qui est une société (autre qu’une société de personnes), qui est un résident des Pays-Bas et qui détient au moins 25 pour cent du capital de la société qui paie les dividendes, ou qui contrôle directement ou indirectement au moins 10 pour cent des droits de vote dans cette société; et»
Article II
Le paragraphe 3 de l’article 12 de la Convention est supprimé et rem- placé par ce qui suit:
«3. Nonobstant les dispositions du paragraphe 2,
a) les redevances à titre de droits d’auteur et autres rémunérations similaires concernant la production ou la reproduction d’une oeuvre lit- téraire, dramatique, musicale ou d’autres oeuvres artistiques (à l’exclu- sion des paiements concernant les films et les oeuvres enregistrées sur films, bandes magnétoscopiques ou autres moyens de reproduction des- tinés à la télévision); et
b) royalties for the use of, or the right to use, computer software or any patent or for information concerning industrial, commercial or sci- entific experience (but not including any such information provided in connection with a rental or franchise agreement)
arising in a State and paid to a resident of the other State who is the beneficial owner of the royalties shall be taxable only in that other State.’’
Article III
Paragraph 4 of Article 13 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
‘‘4. Gains derived by a resident of one of the States from the aliena- tion of
a) shares (other than shares listed on an approved stock exchange in one of the States) forming part of a substantial interest in the capital stock of a company that is a resident of the other State, the value of which shares is derived principally from immovable property situated in the other State, or
b) a substantial interest in a partnership, trust or estate that was estab- lished under the law in the other State, or a controlling interest in a part- nership or trust that was not established under the law in the other State, the value of which in either case is derived principally from immovable property situated in the other State,
may be taxed in that other State. For the purposes of this paragraph, the term ‘immovable property’ includes the shares of a company the value of which shares is derived principally from immovable property or a substantial interest in a partnership, trust or estate referred to in sub- paragraph b), but does not include property (other than rental property) in which the business of the company, partnership, trust or estate is car- ried on; a substantial interest exists when the resident and persons related thereto own 10% or more of the shares of any class of the capi- tal stock of a company or have an interest of 10% or more in a partner- ship, trust or estate; and a controlling interest exists when the resident and persons related thereto have an interest of 50 per cent or more in a partnership, trust or estate.’’
Article IV
Paragraph 3 of Article 18 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
b) les redevances pour l’usage ou la concession de l’usage de logi- ciels d’ordinateurs ou d’un brevet ou pour des informations ayant trait à une expérience acquise dans le domaine industriel, commercial ou scien- tifique (à l’exclusion des informations fournies dans le cadre d’un contrat de location ou de franchisage)
provenant d’un État et payés à un résident de l’autre État qui en est le bénéficiaire effectif ne sont imposables que dans cet autre État.»
Article III
Le paragraphe 4 de l’article 13 de la Convention est supprimé et rem- placé par ce qui suit:
«4. Les gains qu’un résident de l’un des États tirent de l’aliénation
a) d’actions (autres que des actions inscrites à une bourse de valeurs approuvée dans l’un des État) faisant partie d’une participation substan- tielle dans le capital d’une société qui est un résident de l’autre État, et dont la valeur des actions est principalement tirée de biens immobiliers situés dans l’autre État, ou
b) d’une participation substantielle dans une société de personnes, une fiducie ou une succession constituée en vertu de la législation de l’autre État, ou d’une participation majoritaire dans une société de per- sonnes ou une fiducie non constituée en vertu de la législation de l’autre État, et dont la valeur est, dans l’un et l’autre cas, principalement tirée de biens immobiliers situés dans l’autre État,
sont imposables dans cet autre État. Au sens du présent paragraphe, l’expression ‹biens immobiliers› comprend des actions d’une société dont la valeur des actions est principalement tirée de biens immobiliers ou une participation substantielle dans une société de personnes, une fiducie ou une succession visée à l’alinéa b), mais ne comprend pas les biens, autres que les biens locatifs, dans lesquels la société, la société de personnes, la fiducie ou la succession exerce son activité; il existe une participation substantielle lorsque le résident et des personnes qui lui sont associées possèdent au moins 10 pour cent des actions d’une caté- gorie quelconque du capital social d’une société ou ont une participation d’au moins 10 pour cent dans une société de personnes, une fiducie ou une succession; et il existe une participation majoritaire lorsque le rési- dent et des personnes qui lui sont associées ont une participation d’au moins 50 pour cent dans une société de personnes, une fiducie ou une succession.»
Article IV
Le paragraphe 3 de l’article 18 de la Convention est supprimé et rem- placé par ce qui suit:
‘‘3. Benefits under the Old Age Security Act of Canada and war pen- sions allowances (including pensions and allowances paid to war veter- ans or paid as a consequence of a war) arising in Canada and paid to a resident of the Netherlands may be taxed in Canada in accordance with the law of Canada.’’
Article V
Paragraphs 4 and 5 of Article 22 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
‘‘4. Notwithstanding the provisions of paragraph 2, the Netherlands shall allow a deduction from the Netherlands tax for the tax paid in Canada on items of income which according to Article 7, paragraph 5 of Article 10, paragraph 6 of Article 11, paragraph 5 of Article 12 and Article 14 of this Convention may be taxed in Canada to the extent that these items are included in the basis referred to in paragraph 1, if and insofar as the Netherlands under the provisions of the Netherlands law for the avoidance of double taxation allows a deduction from xxx Xxxx- erlands tax of the tax levied in another country on such items of income. For the computation of this deduction the provisions of paragraph 3 shall apply accordingly.
5. In the case of Canada, double taxation shall be avoided as follows:
a) subject to the existing provisions of the law of Canada regarding the deduction from tax payable in Canada of tax paid in a territory out- side Canada and to any subsequent modification of those provisions – which shall not affect the general principle hereof – and unless a greater deduction or relief is provided under the laws of Canada, tax payable in the Netherlands on profits, income or gains arising in the Netherlands shall be deducted from any Canadian tax payable in respect of such prof- its, income or gains; and
b) where, in accordance with any provision of the Convention, in- come derived by a resident of Canada is exempt from tax in Canada, Canada may nevertheless, in calculating the amount of tax on other income take into account the exempted income.
6. For the purposes of paragraph 5
a) profits, income or gains of a resident of Canada which may be taxed in the Netherlands in accordance with the Convention shall be deemed to arise in the Netherlands, and
b) the taxes referred to in paragraphs 3b) and 4 of Article 2 shall be considered income taxes and in determining the amount of these taxes the investment premiums and bonuses and disinvestment payments as meant in the Netherlands Investment Account Law (‘Wet investerings- rekening’), and the investment levies as meant in the Netherlands
«3. Xxx xxxxxxxxx xx xxxxx xx xx xxx xxxxxxxxxx xxx xx Xxxxxxxx de la vieillesse et les pensions et allocations de guerre (incluant les pensions et allocations payées aux anciens combattants ou payées en conséquence d’une guerre) provenant du Xxxxxx xx xxxxxx x xx xxxxxxxx xxx Xxxx-Xxx xxxx xxxxxxxxxx xx Xxxxxx selon la législation du Canada.»
Article V
Les paragraphes 4 et 5 de l’article 22 de la Convention sont suppri- més et remplacés par ce qui suit:
«4. Nonobstant les dispositions du paragraphe 2, les Pays-Xxx xxxxx- xxxx sur l’impôt néerlandais une déduction de l’impôt payé au Canada sur les éléments du revenu qui, conformément à l’article 7, au paragra- phe 5 de l’article 10, au paragraphe 6 de l’article 11, au paragraphe 5 de l’article 12 et à l’article 00 xx xx xxxxxxxx Xxxxxxxxxx, xxxx xxxxxxxxxx xx Xxxxxx dans la mesure où ces éléments sont inclus dans l’assiette visée xx xxxxxxxxxx 0, xx xx xxxx xx xxxxxx xx xxx Xxxx-Xxx en vertu des dispositions de la législation néerlandaise concernant la prévention de la double imposition accordent une déduction de l’impôt néerlandais de l’impôt prélevé dans un autre pays sur de tels éléments du revenu. Les dispositions du paragraphe 3 s’appliquent pour le calcul de cette déduc- tion.
5. En ce qui concerne le Canada, la double imposition est évitée de la fac¸on suivante:
a) sous réserve des dispositions existantes de la législation cana- dienne concernant l’imputation de l’impôt payé dans un territoire en dehors du Canada sur l’impôt canadien payable et de toute modification ultérieure de ces dispositions qui n’en affecterait pas le principe général, et sans préjudice d’une déduction ou d’un dégrèvement plus important prévu par la législation canadienne, l’impôt dû aux Pays-Bas à raison de bénéfices, revenus ou gains provenant des Pays-Bas est porté en déduc- tion de tout impôt canadien dû à raison des mêmes bénéfices, revenus ou gains; et
b) lorsque, conformément à une disposition quelconque de la Conven- tion, les revenus qu’un résident du Xxxxxx xxxxxxx xxxx xxxxxxx x’xxxxxx xx Xxxxxx, xx Xxxxxx peut néanmoins, pour calculer le montant de l’impôt sur d’autres revenus, tenir compte des revenus exemptés.
6. Aux fins du paragraphe 5,
a) les bénéfices, revenus ou gains d’un résident du Canada qui sont imposables aux Pays-Bas conformément à la Convention sont considé- rés comme provenant des Pays-Bas; et
b) les impôts visés aux paragraphes 3 b) et 4 de l’article 2 sont consi- dérés comme des impôts sur le revenu et, dans le calcul du montant de ces impôts, il n’est pas tenu compte des primes et bonus d’investisse- ment et des paiements à la diminution d’investissement, tels que men- tionnés dans la Loi sur le compte à l’investissement néerlandais (‹Wet
Industrial Deconcentration Act (‘Wet selectieve investeringsrekening’) shall not be taken into account.’’
Article VI
Paragraphs 1 and 2 of Article 26 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
‘‘The competent authorities of the States shall exchange such infor- mation as is necessary for carrying out the provisions of this Convention or of the domestic laws of the States concerning taxes covered by the Convention insofar as the taxation thereunder is not contrary to the Con- vention. The exchange of information is not restricted by Article 1. Any information received by one of the States shall be treated as secret in the same manner as information obtained under the domestic laws of that State and shall be disclosed only to persons or authorities (including courts and administrative bodies) involved in the assessment or collec- tion of, the enforcement or prosecution in respect of, or the determina- tion of appeals in relation to, taxes. Such persons or authorities shall use the information only for such purposes. They may disclose the informa- tion in public court proceedings or in judicial decisions.’’
Article VII
The following new Articles shall be inserted immediately after Arti- cle 26 of the Convention:
‘‘Article 26A
Assistance in collection
1. The States undertake to lend assistance to each other in the collec- tion of taxes covered by this Convention, together with interest, costs, additions to such taxes and civil penalties, referred to in this Article as a ‘revenue claim’. The provisions of this Article are not restricted by Arti- cle 1.
2. An application for assistance in the collection of a revenue claim shall include a certification by the competent authority of the applicant State that, under the laws of that State, the revenue claim has been finally determined. For the purposes of this Article, a revenue claim is finally determined when the applicant State has the right under its inter- nal law to collect the revenue claim and all administrative and judicial rights of the taxpayer to restrain collection in the applicant State have lapsed or been exhausted.
investeringsrekening›), et des prélèvements sur les investissements tels que mentionnés dans la Loi sur la déconcentration industrielle néerlan- daise (‹Wet selectieve investeringsrekening›).»
Article VI
Les paragraphes 1 et 2 de l’article 26 de la Convention sont suppri- més et remplacés par ce qui suit:
«Les autorités compétentes des États échangent les renseignements nécessaires pour appliquer les dispositions de la présente Convention ou celles de la législation interne des États relative aux impôts visés par la Convention dans la mesure où l’imposition qu’elle prévoit n’est pas contraire à la Convention. L’échange de renseignements n’est pas res- treint par l’article 1. Les renseignements rec¸us par un État sont tenus secrets de la même manière que les renseignements obtenus en applica- tion de la législation interne de cet État et ne sont communiqués qu’aux personnes ou autorités (y compris les tribunaux et organes administra- tifs) concernées par l’établissement ou le recouvrement des impôts, par les procédures ou poursuites concernant les impôts, ou par les décisions sur les recours relatifs aux impôts. Ces personnes ou autorités n’utilisent ces renseignements qu’à ces fins. Elles peuvent faire état de ces rensei- gnements au cours d’audiences publiques de tribunaux ou dans des juge- ments.»
Article VII
Les nouveaux articles suivants sont insérés immédiatement après l’article 26 de la Convention:
«Article 26A
Assistance en matière de perception
1. Les États s’engagent à se prêter mutuellement assistance pour per- cevoir les impôts visés par la présente Convention, ainsi que les intérêts, frais, impôts supplémentaires et pénalités civiles, dénommés ‹créances fiscales› dans le présent article. Les dispositions du présent article ne sont pas restreintes par l’article 1.
2. Une demande d’assistance pour la perception d’une créance fiscale est accompagnée d’un certificat délivré par l’autorité compétente de l’État requérant indiquant que, en vertu de la législation de cet État, la créance fiscale a fait l’objet d’une décision définitive. Au sens du pré- sent article, la créance fiscale a fait l’objet d’une décision définitive lors- que l’État requérant a, en vertu de son droit interne, le droit de percevoir la créance fiscale et que le contribuable a épuisé tous les recours admi- nistratifs et judiciaires qui permettraient de suspendre la perception de cette créance par l’État requérant ou que ces recours sont prescrits.
3. A revenue claim of the applicant State that has been finally deter- mined may be accepted for collection by the competent authority of the requested State and, subject to the provisions of paragraph 7, if accepted shall be collected by the requested State as though such revenue claim were the requested State’s own revenue claim finally determined in accordance with the laws applicable to the collection of the requested State’s own taxes.
4. Where an application for collection of a revenue claim in respect of a taxpayer is accepted by a State, the revenue claim shall be treated by that State as an amount payable under the Income Tax Act of that State, the collection of which is not subject to any restriction.
5. Nothing in this Article shall be construed as creating or providing any rights of administrative or judicial review of the applicant State’s finally determined revenue claim by the requested State, based on any such rights that may be available under the laws of either State. If, at any time pending execution of a request for assistance under this Arti- cle, the applicant State loses the right under its internal law to collect the revenue claim, the competent authority of the applicant State shall promptly withdraw the request for assistance in collection.
6. Subject to this paragraph, amounts collected by the requested State pursuant to this Article shall be forwarded to the competent authority of the applicant State. Unless the competent authorities of the States other- wise agree, the ordinary costs incurred in providing collection assistance shall be borne by the requested State and any extraordinary costs so incurred shall be borne by the applicant State.
7. A revenue claim of the applicant State accepted for collection shall not have in the requested State any priority accorded to the revenue claims of the requested State even if the recovery procedure used is the one applicable to its own revenue claims. A revenue claim of the appli- cant State shall not be recovered by imprisonment for debt of the debtor in the requested State.
8. Notwithstanding the provisions of paragraph 1, the competent authorities of the States may by exchange of notes agree that the provi- sions of this Article also apply to taxes and duties other than the taxes referred to in Article 2 collected by or on behalf of the Government of the States.
9. The competent authorities of the States shall agree upon the mode of application of this Article, including agreement to ensure comparable levels of assistance to each of the States.
3. L’autorité compétente de l’État requis peut accepter de percevoir une créance fiscale qui a fait l’objet d’une décision définitive présentée par l’État requérant et, sous réserve des dispositions du paragraphe 7, si cette demande est acceptée, l’État requis perc¸oit la créance comme s’il s’agissait de l’une de ses créances fiscales qui a fait l’objet d’une déci- sion définitive, conformément à sa législation applicable à la perception de ses propres impôts.
4. Lorsqu’une demande de perception d’une créance fiscale à l’égard d’un contribuable est acceptée par un État, la créance fiscale est traitée par cet État comme un montant dû en vertu de la Loi relative à l’impôt sur le revenu de cet État, dont la perception n’est assujettie à aucune res- triction.
5. Aucune disposition du présent article ne peut être interprétée comme créant ou accordant à l’État requis des recours administratifs ou judiciaires contre la créance fiscale de l’État requérant ayant fait l’objet d’une décision définitive, qui se fonderaient sur les recours de ce genre qui seraient disponibles en vertu de la législation de l’un ou l’autre des États. Si, à un moment quelconque avant l’exécution d’une demande d’assistance présentée en vertu du présent article, l’État requérant perd le droit de percevoir la créance fiscale en vertu de son droit interne, l’autorité compétente de l’État requérant retire immédiatement la de- mande d’assistance en matière de perception.
6. Sous réserve du présent paragraphe, les sommes perc¸ues par l’État requis conformément au présent article sont remises à l’autorité compé- tente de l’État requérant. Sauf entente contraire entre les autorités com- pétentes des États, les frais ordinaires engagés pour la perception de la créance sont assumés par l’État requis et les frais extraordinaires enga- gés à l’égard de cette créance sont assumés par l’État requérant.
7. Une créance fiscale de l’État requérant acceptée pour perception ne jouit pas, dans l’État requis, de la priorité dont jouissent les créances fis- cales de l’État requis même si la procédure de recouvrement utilisée est celle qui s’applique à ses propres créances fiscales. L’emprisonnement pour dettes du débiteur dans l’État requis ne peut être utilisé pour le recouvrement d’une créance fiscale de l’État requérant.
8. Nonobstant les dispositions du paragraphe 1, les autorités compé- tentes des États peuvent, par échanges de notes, parvenir à un accord à l’effet que les dispositions du présent article s’appliquent également à des impôts et droits autres que les impôts visés à l’article 2 perc¸us par le Gouvernement des États, ou pour son compte.
9. Xxx xxxxxxxxx xxxxxxxxxxx xxx Xxxxx x’xxxxxxxxx xxx xxx xxxxxxxxx d’application du présent article, y compris une entente visant à équili- brer le niveau d’assistance offert par chacun des États.
Article 26B
Limitation of Articles 26 and 26A
In no case shall the provisions of Articles 26 and 26A be construed so as to impose on one of the States the obligation:
a) to carry out administrative measures at variance with the laws or the administrative practice of that or of the other State;
b) to supply information which is not obtainable under the laws or in the normal course of the administration of that or of the other State; or
c) to supply information which would disclose any trade, business, industrial, commercial, or professional secret or trade process, or infor- mation, the disclosure of which would be contrary to public policy (ordre public).’’
Article VIII
Paragraph 1 of Article 28 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
‘‘1. Nothing in this Convention shall be construed as preventing Canada from imposing a tax on amounts included in the income of a resident of Canada with respect to a partnership, trust, or controlled for- eign affiliate, in which that resident has an interest.’’
Article IX
1. This Protocol shall enter into force on the thirtieth day after the latter of the dates on which the respective Governments have notified each other in writing that the formalities constitutionally required in their respective States have been complied with, and its provisions shall have effect:
a) in the case of Canada,
(i) for tax withheld at the source with respect to amounts paid on or after the day of the later notification referred to above is received, and
(ii) for other taxes, with respect to taxation years beginning on or after the day of the later notification referred to above is received; and
b) in the case of the Netherlands,
(i) for tax withheld at the source, to amounts paid on or after the day of the later notification referred to above is received, and
(ii) for all other taxes, for taxable years and periods beginning on or after the day of the later notification referred to above is received.
Article 26B
Limites des articles 26 et 26A
Les dispositions des articles 26 et 26A ne peuvent en aucun cas être interprétées comme imposant à un État contractant l’obligation:
a) de prendre des mesures administratives dérogeant à sa législation ou à sa pratique administrative ou à celles de l’autre État;
b) de fournir des renseignements qui ne pourraient être obtenus sur la base de sa législation ou dans le cadre de sa pratique administrative normale ou de celles de l’autre État; ou
c) de fournir des renseignements qui révéleraient un secret commer- cial, industriel, professionnel ou un procédé commercial ou des rensei- gnements dont la communication serait contraire à l’ordre public.»
Article VIII
Le paragraphe 1 de l’article 28 de la Convention est supprimé et rem- placé par ce qui suit:
«1. Aucune disposition de la présente Convention ne peut être inter- prétée comme empêchant le Canada de prélever un impôt sur les mon- tants inclus dans le revenu d’un résident du Canada à l’égard d’une société de personnes, une fiducie ou une société étrangère affiliée contrô- lée dans laquelle ce résident possède une participation.»
Article IX
1. Le présent Protocole entrera en vigueur le trentième jour suivant la dernière des dates à laquelle les Gouvernements respectifs se seront noti- fiés par écrit que les formalités constitutionnelles requises dans leurs États respectifs ont été accomplies et ses dispositions seront applicables:
a) en ce qui concerne le Canada,
i) à l’égard de l’impôt retenu à la source sur les montants payés le jour de la réception de la dernière notification visée ci-dessus, ou après ce jour, et
ii) à l’égard des autres impôts, pour toute année d’imposition com- menc¸ant le jour de la réception de la dernière notification visée ci-dessus, ou après ce jour, et
b) en ce qui concerne les Pays-Bas,
i) à l’égard de l’impôt retenu à la source sur les montants payés le jour de la réception de la dernière notification visée ci-dessus, ou après ce jour, et
ii) à l’égard des autres impôts, pour toute année d’imposition et périodes commenc¸ant le jour de la réception de la dernière noti- fication visée ci-dessus, ou après ce jour.
2. Notwithstanding the provisions of paragraph 1, Articles 26A and 26B of the Convention shall have effect for revenue claims finally deter- mined by a requesting State after the date that is 10 years before the date on which the Protocol enters into force.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, duly authorized thereto, have signed this Protocol.
DONE at The Hague this 25th day of August, 1997, in duplicate, in the Dutch, English and French languages, each version being equally authentic.
For the Government of the Kingdom of the Netherlands
(sd.) X. X. XXXXXXXXX
For the Government of Canada
(sd.) XXXXX XXXXXXX-XXXXXXX
2. Nonobstant les dispositions du paragraphe 1, les articles 26A et 26B de la Convention s’appliquent aux créances fiscales ayant fait l’objet d’une décision définitive par un État requérant après la date qui précède de dix ans la date d’entrée en vigueur du Protocole.
EN FOI DE QUOI les soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Protocole.
FAIT à La Haye le 25ème jour de août 1997, en double exemplaire, en langues néerlandaise, anglaise et franc¸aise, chaque version faisant éga- lement foi.
Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas
(s.) X. X. XXXXXXXXX
Pour le Gouvernement du Canada
(s.) XXXXX XXXXXXX-XXXXXXX
D. PARLEMENT
Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Proto- col kan worden gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel IX in werking treden op de dertigste dag na de laatste der beide data waarop de res- pectieve regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld, dat aan de in hun onderscheiden Staten grondwettelijk vereiste formaliteiten is vol- daan.
J. GEGEVENS
Van de op 27 mei 1986 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Overeen- komst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermij- den van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belas- ting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, van welke Overeenkomst het onderhavige Protocol een integrerend deel vormt en tot wijziging waarvan het onderhavige Protocol strekt, is de tekst geplaatst in Trb. 1986, 65; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 154.
Van het op 4 maart 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Proto- col tot wijziging van bovengenoemde Overeenkomst is de tekst geplaatst in Trb. 1993, 52; zie ook Trb. 1994, 154.
Uitgegeven de negentiende september 1997.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO
TRB1715
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
's-Gravenhage 1997