Zitting 1967-1968 - 955 6 (R 642 )
Zitting 1967-1968 - 955 6 (R 642 )
Langlopende Handelsovereenkomst op 15 november 1967 te Praag ondertekend, tussen de Benelux- Economische Unie en de Tsjechoslowaakse
Soc ialistische Republiek
BRIEF VAN DE MINISTER VAN
BUITENLANDSE ZAKEN Nr. 1
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen: 1 april 1968.
De wens, dat deze overeenkomst aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onder worpen, kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden der Kamer of door de Gevolmach- tigde Minister van Suriname onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen te kennen worden gegeven uiterlijk op 1 mei 1968.
's-Gravenhage, 22 maart 1968.
Ter voldoening aan artikel 60, lid 2, en onder verwijzing naar artikel 61, lid 3, van de Grondwet, alsook naar artikel 24, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Neder- landen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge hierbij de tekst en de vertaling in het Nederlands van de op 15 november 1967 te Praag ondertekende Langlopende Handelsovereenkomst tussen de Benelux-Economische Unie en de Tsjechoslowaakse Socialis- tische Republiek (Trb. 1968, 8) l) over te leggen.
Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve u hiernevens aan te treffen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de overeen- komst voor het gehele Koninkrijk gelden.
Aan de Gouverneurs van Suriname en van de Nederlandse Antillen is verzocht, hogergenoemde stukken op 1 april 1968 over te leggen aan de Staten van Suriname, onderscheidenlijk van de Nederlandse Antillen.
De Gevolmachtigd Ministers van Suriname en van de Nederlandse Antillen zijn van deze overlegging in kennis gesteld.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
X. XXXX.
A. Algemeen
Toelichtende nota
Aan
de Heer Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
De op 13 juli 1964 te Praag ondertekende Langlopende Handelsovereenkomst {Trb. 1964, 119) tussen de Benelux- landen en Tsjechoslowakije is gesloten voor de periode 1 april 1963-31 december 1965. Mede in verband met het overleg tussen de Beneluxlanden onderling over een nieuwe handels- politiek ten aanzien van de Oosteuropese landen was het na de beëindiging per 31 december 1965 van deze overeenkomst niet mogelijk onmiddellijk een nieuwe overeenkomst aan te gaan; zowel van Benelux- als van Tsjechoslowaakse zijde heeft het handelsverkeer in 1966 in feite plaatsgevonden op gelijke wijze als in 1965. Eerst in maart 1967 konden onderhande- lingen over een nieuwe overeenkomst worden geopend welke hebben geleid tot de onderhavige Langlopende Handelsover- eenkomst, die een geldigheidsduur van drie jaar (1 januari 1967-31 december 1969) heeft.
In het kader van de nieuwe handelspolitiek ten opzichte van de Oosteuropese landen en naar het voorbeeld van de recentelijk met Polen en Hongarije gesloten handelsovereen- komsten staan de Beneluxlanden nu ook ten aanzien van een groot aantal Tsjechoslowaakse produkten invoer zonder kwan- titatieve beperkingen toe, waarbij zij zich echter, evenals bij voornoemde overeenkomsten, het recht voorbehouden eenzijdig deze liberalisatie in te trekken. Een en ander is vastgelegd in bij de overeenkomst behorende en tussen de delegaties van de Beneluxlanden en Tsjechoslowakije gewisselde brieven; in
1) Nedergelegd ter griffie, ter inzage van de leden.
9556 (R642) 1
2
de daarbij behorende lijst zijn de produktcn vermeld, waarvoor de vrije invoer is toegestaan. De lijst van vrije produkten - vertegenwoordigen pl.m. 78 pet. van de Tsjechoslowaakse uitvoer naar de Benelux in 1965 en 1966 - is nagenoeg dezelfde als die welke aan Polen en Hongarije is aangeboden. Indien de Beneluxlandcn, om welke reden dan ook, een of meer produkten van de vrije lijst zouden terugnemen, zullen, wanneer Tsjechoslowakijc zulks wenst, besprekingen worden gevoerd om tot een bevredigende oplossing te geraken van de problemen die zich alsdan kunnen voordoen. Voor een aantal produkten, die niet op deze lijst van vrije invoer voorkomen, zijn contingenten voor invoer in de Benelux overeengekomen; in het algemeen zijn deze contingenten dezelfde als de vroegere contingenten, met hier en daar een geringe verhoging.
Met betrekking tot de uitvoer van de Beneluxlandcn heeft Tsjechoslowakije invoercontingenten aanvaard; het totaal- volume van deze contingenten - die in tegenstelling tot vroc- gere handelsakkoorden zijn onderverdeeld in slechts 14 globale rubrieken - bedraagt f 185 min., hetgeen circa 40 pet. hoger is dan het volume van de vroegere contingenten.
Het handelsverkeer tussen de Beneluxlanden en Tsjecho- slowakije verliep de laatste jaren als volgt:
X miljoenen guldens
Nederland BLEU Benelux
jaar | inv. | uitv. | inv. | uitv. | inv. | uitv. |
1963 | 77,5 | 33,2 | 51,9 | 59,8 | 129,4 | 93,0 |
1964 | 95,4 | 38,7 | 54,1 | 61,4 | 149,5 | 100,1 |
1965 | 101,2 | 55,7 | 74,6 | 82,3 | 175,8 | 138,0 |
1966 | 102.7 | 70,5 | 63,7 | 79,2 | 166,4 | 149,7 |
Voorts speelt het dienstenverkeer in de Nederlands/ Tsjechoslowaakse economische betrekkingen een belangrijke rol; het batig saldo bedraagt jaarlijks circa f 20 min. Hoewel van dienstenverkeer tussen de BLEU en Tsjechoslowakije geen cijfers bekend zijn, mag worden aangenomen dat dit van be- perkter omvang is.
De Regeringen van Suriname en van de Nederlandse Anti!- len stellen medegelding van de overeenkomst voor hun respec- tieve landen op prijs.
B. Toelichting op afzonderlijke bepalingen van de Handels- overeenkomst
Voor zover naar de mening van ondergetekenden de bepa- lingen nog afzonderlijke toelichting behoeven, diene het volgende:
In Artikel V wordt gedoeld op de op 15 juni 1959 te Praag tussen de Beneluxlanden en Tsjechoslowakije gesloten Beta- lingsovereenkomst (Trb. 1959, 95). In deze overeenkomst is bepaald, dat het betalingsverkeer zal plaatsvinden in de valuta behorende bij de convertibele guldens- respectievelijk Belgische frankenzone.
Artikel VIII bepaalt dat de overeenkomstsluitende partijen, gelijk in het verleden, naar uilwisseling van diensten, in het bijzonder wat betreft de internationale transportdiensten, zullen streven. In de vorige overeenkomst was ten aanzien van de dienstensector een contingent opgenomen van f 20 min., jaarlijks door Tsjechoslowakije te besteden in de Benelux- landen. Aangezien naar het oordeel van de Beneluxlanden contingenten in de dienstensector minder passen in het kader van een gemultilateraliseerd betalingsverkeer is dit contingent vervangen door het onderhavige artikel.
Artikel IX voorziet in de mogelijkheid van onderhande- lingen over de herziening van de overeenkomst tijdens de looplijd daarvan; leiden deze onderhandelingen niet tot een positief resultaat binnen twaalf maanden nadat één van de overeenkomstsluitende partijen van de wens tot herziening aan de andere partij heeft kennis gegeven, dan vervalt de over- eenkomst. Deze bepaling kan onder meer van nut zijn, indien de Beneluxlanden als gevolg van eventuele internationale afspraken, bij voorbeeld in E.E.G.-verband, tot herziening van bepaalde handelspolitieke verplichtingen zouden moeten overgaan.
Volgens Artikel XII is de geldigheidsduur van de overeem komst drie jaar. Een verdere geldigheidsduur dan tot
31 december 1969 was in verband met E.E.G.-afspraken niet mogelijk. Ten einde een eventuele herhaling te voorkomen van een verdragsloze situatie na beëindiging van de overeen- komst, is in dit artikel voorts bepaald dat de overeenkomst na
31 december 1969 van jaar tot jaar stilzwijgend zal worden verlengd, indien geen van de overeenkomstsluitende partijen overgaat tot schriftelijke opzegging drie maanden vóór beëin- diging van de geldigheidsduur.
De Minister van Economische Zaken,
L. D E BLOCK.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
X. XXXX.