TRAC T A TENBLAD
58 (1994) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1995 Nr. 10
A. TITEL
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek Bangladesh inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen;
Dhaka, 1 november 1994
B. TEKST1)
Agreement on encouragement and reciprocal protection of investments between the Kingdom of the Netherlands and the People’s Republic of Bangladesh
The Government of the Kingdom of the Netherlands and
the Government of the People’s Republic of Bangladesh, hereinafter referred to as the Contracting Parties,
Desiring to strengthen the traditional ties of friendship between their countries, to extend and intensify the economic relations between them particularly with respect to investments by the nationals of one Contract- ing Party in the territory of the other Contracting Party,
Recognizing that agreement upon the treatment to be accorded to such investments will stimulate the flow of capital and technology and the economic development of the Contracting Parties and that fair and equi- table treatment of investment is desirable,
Have agreed as follows:
Article 1
For the purposes of the present Agreement:
a) the term ‘‘investments’’ shall comprise every kind of asset and more particularly, though not exclusively:
(i) movable and immovable property as well as any other rights in rem in respect of every kind of asset;
(ii) rights derived from shares, bonds and other kinds of interests in companies and joint ventures;
(iii) title to money and other assets and to any performance having an economic value;
(iv) rights in the field of intellectual property, technical processes, goodwill and know-how;
(v) rights granted under public law, including rights to prospect, explore, extract and win natural resources.
b) the term ‘‘nationals’’ shall comprise with regard to either Contract- ing Party:
(i) natural persons having the nationality of that Contracting Party in accordance with its law;
1) De Bengalese tekst is niet afgedrukt.
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepu- xxxxx Bangladesh inzake bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
De Regering van de Volksrepubliek Bangladesh, hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,
Geleid door de wens de van oudsher bestaande vriendschapsbanden tussen hun xxxxxx xx versterken, de economische betrekkingen tussen hen uit xx xxxxxxx en te intensiveren, met name wat investeringen door de onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij betreft,
In het besef dat overeenstemming omtrent de aan deze investeringen toe xx xxxxxx behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van tech- nologie tussen, alsmede de economische ontwikkeling van de Verdrag- sluitende Partijen zal stimuleren, en dat een eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
a. ‘‘investeringen’’: alle soorten vermogensbestanddelen en in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
i. roerende en onroerende zaken, alsmede alle andere zakelijke xxxx- ten met betrekking tot alle soorten vermogensbestanddelen;
ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten xxxxx- gen in ondernemingen en gezamenlijke ondernemingen;
iii. recht op geld, op andere vermogensbestanddelen of op elke pres- tatie die economische waarde heeft;
iv. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom, rechten betreffende technische werkwijzen, goodwill en know-how;
v. rechten verleend krachtens het publiekrecht, met inbegrip van rechten tot het opsporen, exploreren, ontginnen en xxxxxx van natuurlijke rijkdommen.
b. ‘‘onderdanen’’ met betrekking tot elk van beide Verdragsluitende Partijen:
i. natuurlijke personen die de nationaliteit van die Verdragsluitende Partij hebben in overeenstemming met haar recht;
(ii) without prejudice to the provisions of iii hereafter, legal persons constituted under the law of that Contracting Party;
(iii) legal persons, wherever located, controlled, directly or indirectly, by nationals of that Contracting Party.
c) the term ‘‘territory’’ includes the maritime areas adjacent to the coast of the State concerned, to the extent to which that State may exer- cise sovereign rights or jurisdiction in those areas according to internat- ional law.
Article 2
Either Contracting Party shall, within the framework of its laws and regulations, promote economic cooperation through the protection in its territory of investments of nationals of the other Contracting Party. Sub- ject to its right to exercise powers conferred by its laws or regulations, each Contracting Party shall admit such investments.
Article 3
1. Each Contracting Party shall ensure fair and equitable treatment to the investments of nationals of the other Contracting Party and shall not impair, by unreasonable or discriminatory measures, the operation, man- agement, maintenance, use, enjoyment or disposal thereof by those nationals.
2. More particularly, each Contracting Party shall accord to such investments full security and protection which in any case shall not be less than that accorded either to investments of its own nationals or to investments of nationals of any third State, whichever is more favour- able to the national concerned.
3. If a Contracting Party has accorded special advantages to nation- als of any third State by virtue of agreements establishing customs unions, economic unions or similar institutions, or on the basis of interim agreements leading to such unions or institutions, that Contract- ing Party shall not be obliged to accord such advantages to nationals of the other Contracting Party.
4. Each Contracting Party shall observe any obligation it may have entered into with regard to investments of nationals of the other Con- tracting Party.
5. If the provisions of law of either Contracting Party or obligations under international law existing at present or established hereafter be- tween the Contracting Parties in addition to the present Agreement con-
ii. onverminderd het bepaalde in iii hieronder, rechtspersonen die zijn opgericht overeenkomstig het recht van die Verdragsluitende Partij;
iii. rechtspersonen, waar ook gevestigd, die, al xxx niet rechtstreeks, onder toezicht staan van onderdanen van die Verdragsluitende Partij.
c. ‘‘grondgebied’’: de zeegebieden grenzend aan xx xxxx van de betrokken Staat, voor zover die Staat overeenkomstig het internationale recht soevereine rechten of rechtsmacht in deze gebieden uitoefent.
Artikel 2
Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het xxxxx xxx xxxx wet- ten en voorschriften, de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij. Elke Verdragsluitende Partij laat deze investeringen toe met inachtneming xxx xxxx xxxxx de door haar wetten of voorschriften verleende bevoegdheden uit te oefenen.
Artikel 3
1. Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaar- dige behandeling van de investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert niet, door onredelijke of discrimi- natoire maatregelen, xx xxxxxxx, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze onderdanen.
2. In het bijzonder xxxx xxxx Verdragsluitende Partij dergelijke inves- teringen een volledige zekerheid en bescherming toe, die in elk geval niet minder is xxx die xxxxx wordt toegekend aan investeringen van het- zij haar eigen onderdanen hetzij onderdanen van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdaan.
3. Indien een Verdragsluitende Partij onderdanen van een derde Staat bijzondere voordelen heeft toegekend uit hoofde van overeenkomsten tot oprichting van douane-unies, economische unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, xxx wel op grond van interimovereenkomsten die tot zodanige unies of instellingen leiden, is die Verdragsluitende Par- tij niet verplicht zodanige voordelen toe xx xxxxxx aan onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij.
4. Elke Verdragsluitende Partij komt alle verplichtingen na die zij is aangegaan met betrekking tot investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij.
5. Indien de wettelijke bepalingen van e´e´n van beide Verdragsluitende Partijen of verplichtingen krachtens internationaal recht, die thans be- staan of op een later tijdstip door de Verdragsluitende Partijen xxxxxx
tain a regulation, whether general or specific, entitling investments by nationals of the other Contracting Party to a treatment more favourable than is provided for by the present Agreement, such regulation shall to the extent that it is more favourable prevail over the present Agreement.
Article 4
With respect to taxes, fees, charges and to fiscal deductions and exemptions, each Contracting Party shall accord to nationals of the other Contracting Party who are engaged in any economic activity in its ter- ritory, treatment not less favourable than that accorded to its own nation- als or to those of any third State, whichever is more favourable to the nationals concerned. For this purpose, however, there shall not be taken into account any special fiscal advantages accorded by that Party under an agreement for the avoidance of double taxation, by virtue of its par- ticipation in a customs union, economic union or similar institution, or on the basis of reciprocity with a third State.
Article 5
The Contracting Parties shall guarantee that payments related to an investment may be transferred. The transfers shall be made in a freely convertible currency, without undue restriction or delay. Such transfers include:
a) profits, interest, dividends and other current income;
b) royalties or fees;
c) funds necessary for the maintenance or development of an invest- ment;
d) funds in repayment of loans;
e) the proceeds of sale or liquidation of the investment.
Article 6
Neither Contracting Party shall take any measures depriving, directly or indirectly, nationals of the other Contracting Party of their invest- ments unless the following conditions are complied with:
a) the measures are taken in the public interest and under due proc- ess of law;
b) the measures are not discriminatory or contrary to any undertak- ing which the former Contracting Party may have given;
c) the measures are accompanied by provisions for the payment of just compensation. Such compensation shall represent the genuine value of the investments affected and shall, in order to be effective for the
aangegaan naast dit Verdrag, een algemene of bijzondere regeling bevat- ten op grond waarvan investeringen door onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij recht hebben op een behandeling die gunstiger is xxx in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.
Artikel 4
Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting xxxx xxxx Verdragsluitende Partij aan xxxxx- xxxxx van de andere Verdragsluitende Partij die zich op haar grondge- bied met economische activiteiten bezighouden, een behandeling toe die niet minder gunstig is xxx die xxxxx wordt toegekend aan haar eigen onderdanen of aan die van een derde Staat, naar gelang van wat het gun- stigst is voor de betrokken onderdanen. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Partij toegekend krachtens een overeenkomst ter vermijding van dubbele be- lasting, uit hoofde xxx xxxx deelneming aan een douane-unie, economi- sche unie of soortgelijke instelling of op basis van wederkerigheid met een derde Staat.
Artikel 5
De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met een investering kunnen xxxxxx overgemaakt. De overma- xxxxxx geschieden in een vrij inwisselbare munteenheid, zonder onno- dige beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten:
x. xxxxxxx, renten, dividenden en andere lopende inkomsten;
b. xxxxxxx’s of honoraria;
x. xxxxxx, nodig voor de instandhouding of ontwikkeling van een investering;
x. xxxxxx voor terugbetaling van leningen;
e. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering.
Artikel 6
Geen der Verdragsluitende Partijen neemt maatregelen waardoor, al xxx niet rechtstreeks, aan onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij hun investeringen xxxxxx ontnomen, tenzij aan de volgende voor- waarden wordt voldaan:
a. de maatregelen xxxxxx genomen in het algemeen belang en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang;
b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige ver- bintenis die de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij is aangegaan;
c. de maatregelen gaan vergezeld van voorzieningen voor de beta- ling van een billijke schadeloosstelling. Deze schadeloosstelling dient overeen te komen met de werkelijke waarde van de desbetreffende
claimants, be paid and made transferable, without undue delay, to the country designated by the claimants concerned and in the currency of the country of which the claimants are nationals or in any freely con- vertible currency accepted by the claimants.
Article 7
Nationals of the one Contracting Party who suffer losses in respect of their investments in the territory of the other Contracting Party owing to war or other armed conflict, revolution, a state of national emergency, revolt, insurrection or riot shall be accorded by the latter Contracting Party treatment, as regards restitution, indemnification, compensation or other settlement, no less favourable than that which that Contracting Party accords to its own nationals or to nationals of any third State, whichever is more favourable to the nationals concerned.
Article 8
If the investments of a national of the one Contracting Party are insured against non-commercial risks under a system established by law, any subrogation of the insurer or re-insurer into the rights of the said national pursuant to the terms of such insurance shall be recognized by the other Contracting Party.
Article 9
Each Contracting Party hereby consents to submit any legal dispute arising between that Contracting Party and a national of the other Con- tracting Party concerning an investment of that national in the territory of the former Contracting Party to the International Centre for Settle- ment of Investment Disputes for settlement by conciliation or arbitration under the Convention on the Settlement of Investment Disputes between States and Nationals of other States opened for signature at Washington on 18 March 1965. A legal person which is incorporated or constituted under the law in force in the territory of one Contracting Party and in which before such a dispute arises the majority of shares are owned by nationals of the other Contracting Party, shall in accordance with Article 25 (2) (b) of the Convention be treated for the purposes of the Conven- tion as a company of the other Contracting Party.
investeringen en dient, wil zij doeltreffend zijn voor de gerechtigden, zonder onredelijke vertraging xx xxxxxx betaald en xx xxxxxx xxxxxx overgemaakt naar het door de betrokken gerechtigden aangewezen land en in de munteenheid van het land waarvan de gerechtigden onderdaan zijn of in een door de gerechtigden aanvaarde vrij inwisselbare munt- eenheid.
Artikel 7
Aan onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lij- den met betrekking tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij xxxxxx xxxxxx of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of onge- regeldheden, wordt door de laatstbedoelde Verdragsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend xxx die xxxxx die Verdragsluitende Partij toekent aan haar eigen onderdanen of aan xxxxx- xxxxx van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdanen.
Artikel 8
Indien de investeringen van een onderdaan van de ene Verdrag- sluitende Partij krachtens een bij wet ingesteld xxxxxxx verzekerd zijn tegen niet-commercie¨le risico’s, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar in de rechten van de bedoelde onderdaan, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering, door de andere Verdragsluitende Partij erkend.
Artikel 9
Elke Verdragsluitende Partij stemt er hierbij mee in juridische geschil- len die zich voordoen tussen die Verdragsluitende Partij en een onder- daan van de andere Verdragsluitende Partij betreffende een investering van die onderdaan op het grondgebied van de eerstbedoelde Verdrag- sluitende Partij voor te leggen aan het Internationaal Centrum ter Be- slechting van Investeringsgeschillen ter beslechting door middel van conciliatie of arbitrage ingevolge het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 xx Xxxxxxxxxx voor onderteke- ning werd opengesteld. Een rechtspersoon die is opgericht overeenkom- stig het op het grondgebied van de ene Verdragsluitende Partij geldende recht en waarvan, voordat een zodanig geschil zich voordoet, de meer- derheid van de aandelen in het bezit is van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij, wordt overeenkomstig artikel 25, tweede lid, let- ter b, van het Verdrag van 18 maart 1965 voor de toepassing van dat Verdrag behandeld als lichaam van de andere Verdragsluitende Partij.
Article 10
The present Agreement shall apply to all investments, whether exist- ing at the time of its entry into force or made or acquired thereafter. It shall however not apply to any dispute concerning an investment which arose, or any claim concerning an investment which was settled, before its entry into force.
Article 11
As regards the Kingdom of the Netherlands, the present Agreement shall apply to the part of the Kingdom in Europe, the Netherlands Antilles and Aruba, unless the notification provided for in Article 14, paragraph 1 provides otherwise.
Article 12
Either Contracting Party may propose the other Party to consult on any matter concerning the interpretation or application of the Agree- ment. The other Party shall accord sympathetic consideration to and shall afford adequate opportunity for such consultation.
Article 13
1. Any dispute between the Contracting Parties concerning the inter- pretation or application of the present Agreement, which cannot be set- tled within a reasonable lapse of time by means of diplomatic negotia- tions, shall, unless the Parties have otherwise agreed, be submitted, at the request of either Party, to an arbitral tribunal, composed of three members. Each Party shall appoint one arbitrator and the two arbitrators thus appointed shall together appoint a third arbitrator as their chairman who is not a national of either Party.
2. If one of the Parties fails to appoint its arbitrator and has not pro- ceeded to do so within two months after an invitation from the other Party to make such appointment, the latter Party may invite the Presi- dent of the International Court of Justice to make the necessary appoint- ment.
3. If the two arbitrators are unable to reach agreement, in the two months following their appointment, on the choice of the third arbitra- tor, either Party may invite the President of the International Court of Justice to make the necessary appointment.
4. If, in the cases provided for in the paragraphs 2 and 3 of this Arti- cle, the President of the International Court of Justice is prevented from discharging the said function or is a national of either Contracting Party,
Artikel 10
Dit Verdrag is van toepassing op alle investeringen, ongeacht of deze bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding xxx wel of deze daarna zijn gedaan of verworven. Het is evenwel niet van toepassing op geschillen betreffende een investering die zich hebben voorgedaan of op vorderin- gen betreffende een investering die waren afgewikkeld voor de inwer- kingtreding van dit Verdrag.
Artikel 11
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toe- passing op het xxxx van het Rijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba, tenzij in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde mededeling anders wordt bepaald.
Artikel 12
Elk der Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg te plegen over aangelegenheden betreffende de uitlegging of toe- passing van dit Verdrag. De andere Partij neemt dit voorstel welwillend in overweging en biedt passende gelegenheid voor dit overleg.
Artikel 13
1. Geschillen tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uit- legging of de toepassing van dit Verdrag die niet binnen een redelijke termijn door diplomatieke onderhandelingen kunnen xxxxxx beslecht, xxxxxx, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek van e´e´n van beide Partijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht. Elke Partij benoemt e´e´n scheidsman en de twee aldus benoemde scheidsmannen benoemen xx xxxxx een derde scheidsman, die geen onderdaan van een der Verdragsluitende Partijen is, tot hun voorzitter.
2. Indien e´e´n van beide Partijen nalaat een scheidsman te benoemen en niet binnen twee maanden gevolg geeft aan een verzoek van de andere Partij deze benoeming te verrichten, kan de laatstbedoelde Partij de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzake- lijke benoeming te verrichten.
3. Indien de beide scheidsmannen niet binnen twee maanden na hun benoeming tot overeenstemming kunnen geraken over de keuze van de derde scheidsman, kan elk der Partijen de President van het Internatio- xxxx Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
4. Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President van het Internationale Gerechtshof verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, of onderdaan is van e´e´n van beide
the Vice-President shall be invited to make the necessary appointments. If the Vice-President is prevented from discharging the said function or is a national of either Party the most senior member of the Court avail- able who is not a national of either Party shall be invited to make the necessary appointments.
5. The tribunal shall decide on the basis of respect for the law. Before the tribunal decides, it may at any stage of the proceedings propose to the Parties that the dispute be settled amicably. The foregoing provisions shall not prejudice the power of the tribunal to decide the dispute ex aequo et xxxx if the Parties so agree.
6. Unless the Parties decide otherwise, the tribunal shall determine its own procedure.
7. The tribunal shall reach its decision by a majority of votes. Such decision shall be final and binding on the Parties.
Article 14
1. The present Agreement shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the Contracting Parties have informed each other in writing that the procedures constitutionally re- quired therefor in their respective countries have been complied with, and shall remain in force for a period of fifteen years.
2. Unless notice of termination has been given by either Contracting Party at least six months before the date of the expiry of its validity, the present Agreement shall be extended tacitly for periods of ten years, each Contracting Party reserving the right to terminate the Agreement upon notice of at least six months before the date of expiry of the cur- rent period of validity.
3. In respect of investments made before the date of the termination of the present Agreement the foregoing Articles thereof shall continue to be effective for a further period of fifteen years from that date.
4. Subject to the period mentioned in paragraph 2 of this Article, the Government of the Kingdom of the Netherlands shall be entitled to ter- minate the application of the present Agreement separately in respect of any of the parts of the Kingdom.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned representatives, duly au- thorized thereto, have signed the present Agreement.
Verdragsluitende Partijen, wordt de Vice-President verzocht de noodza- kelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, of onderdaan is van e´e´n van beide Partijen, wordt het lid van het Gerechtshof dat het hoogst in ancie¨nniteit is, beschikbaar is en geen onderdaan is van e´e´n der Partijen, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
5. Het scheidsgerecht beslist op basis van de eerbiediging van het recht. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elke stand van het geding een minnelijke schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de be- voegdheid van het scheidsgerecht in het geschil een uitspraak ex aequo et bono te doen, indien de Partijen daarmee instemmen.
6. Tenzij de Partijen xxxxxx xxxxxxxxx, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.
7. Het scheidsgerecht doet zijn uitspraak bij meerderheid van stem- men. Een zodanige uitspraak is onherroepelijk en bindend voor de Par- tijen.
Artikel 14
1. Dit Verdrag treedt in xxxxxxx op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden xxxxxx hiertoe constitutioneel vereiste procedures is voldaan, en blijft xxx xxxxxx gedurende een tijdvak van vijftien jaar.
2. Tenzij ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van bee¨indiging is gedaan, wordt dit Verdrag telkens stil- zwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke Verdrag- sluitende Partij zich het recht voorbehoudt het Verdrag te bee¨indigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.
3. Ten aanzien van investeringen die zijn gedaan voor de datum van bee¨indiging van dit Verdrag, blijven de voorgaande artikelen xxx xxxxxx gedurende een tijdvak van vijftien jaar vanaf die datum.
4. Met inachtneming van de in het tweede lid van dit artikel ge- noemde termijn is de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepassing van dit Verdrag ten aanzien van enig xxxx van het Koninkrijk afzonderlijk te bee¨indigen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondertekenende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
DONE in duplicate at Dhaka on November 1, 1994, in the Dutch, Bangla and English languages, the three texts being equally authentic. In case of difference of interpretation the English text will prevail.
For the Government of the Kingdom of the Netherlands
(sd.) R. A. VORNIS
For the Government of the People’s Republic of Bangladesh
(sd.) XXXXXX XXXXX XXX
GEDAAN te Dhaka op 1 november 1994 in tweevoud in xx Xxxxx- landse, de Bengalese en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijke- lijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) R. A. VORNIS
Voor de Regering van de Volksrepubliek Bangladesh
(w.g.) XXXXXX XXXXX XXX
D. PARLEMENT
Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag xxx xxxxxx gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, eerste lid, in xxxxxxx xxxxxx op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden xxxxxx hiertoe constitu- tioneel vereiste procedures is voldaan.
J. GEGEVENS
Van het op 18 maart 1965 xx Xxxxxxxxxx tot stand gekomen Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, naar xxxx Verdrag in artikel 9 van het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn tekst en ver- taling geplaatst in Trb. 1966, 152; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 126.
Van het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationaal Gerechtshof, naar xxxx Hof wordt verwezen in artikel 13 van het onderhavige Verdrag, is de tekst geplaatst in Trb. 1971, 55 en is de herziene vertaling in het Nederlands geplaatst in Trb. 1987, 114.
Uitgegeven de achttiende januari 1995.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO
51W417797 ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995