Obligatieovereenkomst
Obligatieovereenkomst
Uitgifte 20-10-2021
Voorwaarden per lening
Obligatie 6%
Nomimale waarde van de obligatie is € 1.000, 6% jaarrente, looptijd van 5 jaar, rente per kwartaal, aflossingsvrij , op basis van een aflossingsvrije lening.
Obligatie 7%
Nomimale waarde van de obligatie is € 5.000, 7% jaarrente, looptijd van 5 jaar, rente per kwartaal, aflossingsvrij , op basis van een aflossingsvrije lening.
Obligatie 8%
Nomimale waarde van de obligatie is € 10.000, 8% jaarrente, looptijd van 5 jaar, rente per kwartaal, aflossingsvrij , op basis van een aflossingsvrije lening.
Aangeboden en uitgegeven door: Investurion BV Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxx
Xxxxxxxxx KVK 78252792
Inhoud Blz.
Partijen 3
Kenmerken 4
Besteding 5
Definities 6
Obligatievoorwaarden 9
Partijen
In deze overeenkomst zijn de volgende partijen aangeduid.
Partij | Naam en/of omschrijving |
Uitgevende instelling | Vennootschap Naam: Investurion BV Adres: Meander 251 Postcode: 6825 MC Plaats: Arnhem KVK-nummer: 78252792 Bestuurders Gestion BV |
Contactpersoon obligatiehouders | Naam: X. Xxxxxxxx Email: xxxx@xxxxxxxxxxx.xx Telefoon: 026-2340045 |
Register van aandeelhouders wordt bijgehouden door: | Uitgevende Instelling |
Meer informatie op de funding site: |
Kenmerken van de bedrijfsobligaties.
De aanbieding en uitgifte en de waarde van de bedrijfsobligaties hebben de volgende kenmerken:
Obligatie 6%
Nomimale waarde van één obligatie: € 1.000 Minimale afname: 1
Bonus: n.v.t. Looptijd: 5 jaar
Aflossing/rentebetaling: rente per kwartaal, aflossingsvrij Vaste rente op jaarbasis: 6,00 %
Emissiekosten: n.v.t.
Obligatie 7%
Nomimale waarde van één obligatie: € 5.000 Minimale afname: 1
Bonus: n.v.t. Looptijd: 5 jaar
Aflossing/rentebetaling: rente per kwartaal, aflossingsvrij Vaste rente op jaarbasis: 7,00 %
Emissiekosten: n.v.t.
Obligatie 8%
Nomimale waarde van één obligatie: € 10.000 Minimale afname: 1
Bonus: n.v.t. Looptijd: 5 jaar
Aflossing/rentebetaling: rente per kwartaal, aflossingsvrij Vaste rente op jaarbasis: 8,00 %
Emissiekosten: n.v.t.
Besteding van de opbrengst van de obligatie plaatsing
Doel van financiering: Aankoop van vastgoed
Meer informatie met betrekking tot de besteding vindt u in het informatie memorandum (datum: juni 2022).
Definities
In deze voorwaarden hebben de volgende begrippen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, de navolgende betekenis:
Aflossing
De terugbetaling van de obligatielening aan de obligatiehouder. De aflossing kan ineens of in termijnen plaatsvinden. De aflossing in termijnen kan volgens een annuïteit- of lineaire aflossing geschieden. De aflossing ineens is het bedrag van de obligatielening ineens aflossen aan het einde van de looptijd van de obligatie.
Aflossingsdatum
De dag waarop (delen van) de Bedrijfsobligatie door terugbetaling van (delen van) de (uitstaande) Hoofdsom van de schuld aan de obligatiehouders moeten worden terugbetaald.
Annuïteit
Een annuïteit is een vast bedrag dat periodiek betaald of ontvangen wordt gedurende een bepaalde periode. Annuïteit is hier een periodiek bedrag. Het bedrag bestaat uit een deel aflossing en een deel rente. Het aflossingsbestanddeel is bij aanvang laag, maar neemt exponentieel toe gedurende de looptijd. Het rentebestanddeel is bij aanvang hoog, maar neemt steeds sneller af naarmate de looptijd verstrijkt. De betaling geschiedt aan het einde van elke periode (postnumerando).
Bedrijfsobligatie(s) en/of obligatie(s)
De niet-beursgenoteerde onder condities verhandelbare schuldtitel(s) op naam , die onder de voorwaarden als hierin is bepaald door de uitgevende instelling is (of wordt) uitgegeven aan een obligatiehouder onder de naam Bedrijfsobligatie(s)’ of obligatie(s) en die het recht op terugbetaling van de Hoofdsom alsmede recht op uitkering van rente omvat. Aan elke Bedrijfsobligatie wordt een uniek nummer toegekend, hetgeen éénmalig wordt uitgegeven.
Emissie
Elke Bedrijfsobligatie die onderdeel vormt van een verkoop van bedrijfsobligaties die onder onderstaande voorwaarden zijn/worden verkocht.
Gebruik meervoud
Voor zover in deze Overeenkomst de hiervoor gebruikte begrippen in meervoud worden gebruikt, dienen deze overeenkomstig de hiervoor weergegeven definities te worden uitgelegd.
Hoofdsom
Het bedrag dat een obligatiehouder stort op 1 (één) of meerdere bedrijfsobligaties, gelijk aan de Nominale Waarde van 1 (één) of meerdere bedrijfsobligaties.
Informatie memorandum
Het document waarin de uitgevende instelling het doel van de obligatie plaatsing beschrijft. De obligatiehouder heeft kennis genomen van dit document en dat als zodanig kenbaar gemaakt bij de betaling van de obligatie.
Obligatiehouder
Een obligatiehouder is een persoon of bedrijf die op of na de Stortingsdatum, door uitgifte dan wel door verkrijging op de wijze in een of meerdere bedrijfsobligaties heeft deelgenomen en op de in bijlage 2 genoemde website akkoord is gegaan met de obligatievoorwaarden.
Overeenkomst
De obligatieovereenkomst van de plaatsing van een Bedrijfsobligatie welke tot stand komt, of is gekomen tussen de uitgevende instelling en de obligatiehouder.
Pandrecht
Een bezitloos zakelijk zekerheidsrecht op roerende activa (3:237 BW).
Periode
Een obligatielening kent een aantal periodes. Dat is de looptijd uitgedrukt in kalendermaanden, -kwartalen en/of -jaren. Periodiek betekent dan per periode.
Register van obligatiehouders
Het Register waarin naam, adres, e-mailadres en bankrekening van de obligatiehouder (pandhouder of vruchtgebruiker, indien van toepassing) en het aantal en de nummers van de bedrijfsobligaties, de Stortingsdatum en de aflossingsdatum worden ingeschreven.
Rente of vaste rente
De vaste jaarlijkse vergoeding uitgedrukt als percentage van de (uitstaande) Hoofdsom.
Rentebetalingsdatum
Datum waarop de uitgevende instelling gehouden is rente uit te keren aan de obligatiehouders.
Stortingsdatum
De datum waarop door of namens de obligatiehouder het bedrag van de Hoofdsom van de Bedrijfsobligatie is gestort op de door de uitgevende instelling aangegeven bankrekening plus de wettelijk verplichte bedenktijd van veertien dagen.
Toezichtrechtelijke Beperkingen
De Beperkingen op de uitgifte en overdracht van bedrijfsobligaties zoals die zijn bepaald bij of krachtens de artikelen 3:5 en 5:3 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zoals die thans luidt, zoals die na wijziging zal luiden of enige wet- of regelgeving die daarvoor in de plaats mocht komen.
Tweede, derde, vierde en vijfde emissie
De (eventuele) Tweede aanbieding en uitgifte van Obligaties, genaamd emissie 2, die plaats kan vinden.
De (eventuele) Derde aanbieding en uitgifte van Obligaties, genaamd emissie 3, die plaats kan vinden.
De (eventuele) Vierde aanbieding en uitgifte van Obligaties, genaamd emissie 4, die plaats kan vinden.
De (eventuele) Vijfde aanbieding en uitgifte van Obligaties, genaamd emissie 5, die plaats kan vinden.
Uitgevende instelling
De uitgevende instelling is de vennootschap die de obligaties uitgeeft aan obligatiehouders, de gelden ontvangt van obligatiehouders en de rente en aflossing betaalt aan obligatiehouders.
Werkdag
Een dag, niet zijnde een zaterdag of een zondag en niet zijnde een algemeen erkende feestdag als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Algemene Termijnenwet noch een in artikel 3 leden 2 of 3 van die wet met een algemeen erkende feestdag gelijkgestelde dag, waarop de banken in Nederland geopend zijn en betalingstransacties verrichten.
Obligatievoorwaarden
1.0 Obligatie
1.1 De uitgevende instelling geeft bedrijfsobligaties uit onder de voorwaarden, zoals in deze voorwaarden is bepaald.
1.2 De aanbieding en uitgifte van de bedrijfsobligaties dient ter financiering van hetgeen in het informatiememorandum is beschreven.
1.3 De gelden verstrekt door de obligatiehouders door aankoop van obligatie(s) is een verstrekking op basis van doorlopende inschrijving en doorlopende aanbieding en uitgifte van bedrijfsobligaties.
1.4 Elke obligatiehouder en de uitgevende instelling zijn gebonden aan deze voorwaarden.
1.5 De bedrijfsobligaties luiden in Euro’s. De stortingen op de bedrijfsobligaties alsmede de rente op en de aflossingen van de bedrijfsobligaties worden eveneens betaald in Euro’s.
1.6 De aanbieding en uitgifte en de waarde van de bedrijfsobligaties hebben de kenmerken als aangegeven in deze overeenkomst.
2.0 Toewijzing van en storting op bedrijfsobligaties en aanwending van de middelen
2.1 Aan een obligatiehouder worden niet meer bedrijfsobligaties toegewezen dan waarvoor hij heeft ingeschreven en betaald.
2.2 Elke storting op een emissie is een onherroepelijk en onvoorwaardelijk aanbod van de uitgevende instelling om het aantal bedrijfsobligaties waarvoor is ingeschreven en betaald toe te wijzen en uit te geven aan de inschrijver.
2.3 De obligatiehouder heeft het wettelijke recht om zijn storting uiterlijk op de veertiende dag na de storting terug te vorderen. De uitgevende instelling zal alsdan de storting binnen veertien dagen terugstorten.
3.0 Bedrijfsobligatie-karakter
3.1 De obligatieovereenkomst is gesteld op naam van de obligatiehouder en alleen en overdraagbaar conform artikel 4.0 in de obligatievoorwaarden.
3.2 Een bedrijfsobligatie vormt een directe en onvoorwaardelijke verplichting van de uitgevende instelling jegens de obligatiehouder tot aflossing (terugbetaling) van de Hoofdsom en betaling van rente.
3.3 De bedrijfsobligaties luiden op naam. Er worden geen bewijs- of register stukken uitgegeven.
4.0 Verhandelbaarheid en overdraagbaarheid van bedrijfsobligaties
4.1 De bedrijfsobligaties zijn verhandelbaar indien het bestuur van de uitgevende instelling hiervoor vooraf expliciete schriftelijk toestemming verleent.
4.2 Indien de obligatiehouder de in artikel 4.1 bedoelde toestemming heeft en zijn Bedrijfsobligatie wenst over te dragen aan derden, moet de obligatiehouder dit alsdan schriftelijk melden bij de uitgevende instelling.
4.3 De overdracht vindt als volgt plaats. De uitgevende instelling koopt de obligatie van de obligatiehouder tegen betaling van onbetaalde rente- en onbetaalde aflossingsbedragen. De uitgevende instelling geeft vervolgens de obligatie uit aan de alsdan nieuwe obligatiehouder. De overdracht mag niet in strijd zijn met de wet of deze obligatieovereenkomst. Pas na schriftelijke mededeling door de uitgevende instelling aan de nieuwe obligatiehouder heeft een eventuele overdracht rechtsgevolg voor de uitgevende instelling. Van de mededeling en overdracht zal door degene die het register bijhoud melding worden gemaakt in het Register van obligatiehouders, zodat de overdracht kenbaar is in het Register en de rente en aflossingsbetalingen naar de juiste bankrekening gaan.
4.4 Eenieder die bedrijfsobligatie overgedragen krijgt is gebonden aan deze voorwaarden.
4.5 De overdracht of vervreemding van een Bedrijfsobligatie die in strijd is met de Toezichtrechtelijke Beperkingen is niet mogelijk en heeft jegens de uitgevende instelling geen effect.
5.0 Emissies
5.1 De uitgevende instelling wordt geacht de bedrijfsobligaties te hebben uitgegeven op de betaaldatum.
5.2 De bedrijfsobligaties die zijn/worden uitgegeven tijdens deze emissie worden aangeduid met een obligatienummer en een emissienummer en volgnummer als opgenomen in deze overeenkomst.
5.3 Van de uitgifte ontvangt de obligatiehouder waaraan een of meer bedrijfsobligaties zijn uitgegeven een elektronische bevestiging van de uitgevende instelling onder vermelding van de gegevens die de uitgevende instelling in dat verband heeft geregistreerd in het Register van obligatiehouders.
5.4 De uitgevende instelling heeft de bevoegdheid bedrijfsobligaties aan derden aan te bieden en meer emissies te organiseren alsook om onder andere voorwaarden als de onderhavige Bedrijfsobligatie aan te bieden en emissies te organiseren.
6.0 Rente en aflossing
6.1 Alle bedrijfsobligaties zijn rentedragend over de nominale waarde (Inleg). De rente- vergoedingen zijn opgenomen in deze overeenkomst onder ‘kenmerken’.
6.2 De aflossing geschiedt zoals is opgenomen in deze overeenkomst onder ‘kenmerken’.
6.3 De bonus betaling, indien van toepassing, geschiedt zoals is opgenomen in deze overeenkomst onder ‘kenmerken’.
6.4 De rente- en aflossingsvergoeding voor een Bedrijfsobligatie wordt periodiek achteraf betaalbaar (postnumerando) gesteld op de vervaldagen, telkens op de laatste dag van de periode, en betaald binnen 15 dagen na de betreffende vervaldag.
6.5 De bonusbetaling, indien van toepassing, voor een Bedrijfsobligatie wordt betaald zoals opgenomen in kenmerken van de obligatie.
6.6 In het geval dat de liquiditeitspositie van de uitgevende instelling, naar de mening van het bestuur, niet toereikend is om op enige rentebetalingsdatum rente en aflossing te betalen, dan heeft de uitgevende instelling het recht deze betalingsverplichtingen op te schorten, in welk geval de nadien verschuldigde rente- en aflossingsvergoeding vermeerderd wordt met het tekort op eerdere verschuldigde rente- en aflossingsvergoedingen. Over opgeschorte aflossing wordt in dat geval eveneens rente vergoed zoals gesteld in artikel 6.4.
6.7 Indien en voor zover rente en aflossing niet wordt uitgekeerd op enige rentebetalingsdatum en/of aflossingsdatum: (a) blijft die rente en aflossing onverkort verschuldigd en (b) is over het bedrag van die niet uitgekeerde aflossing overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6.1 tot en met 6.4 rente verschuldigd.
6.8 Indien een rentebetalingsdatum op enig moment niet op een werkdag valt, dan wordt de verschuldigde rente betaald op de eerstvolgende werkdag.
7.0 Vervroegde aflossing
7.1 De uitgevende instelling heeft het recht om bedrijfsobligaties vervroegd af te lossen. Te allen tijde wordt de uitgiftekoers van 100% gehanteerd verminderd met de betaalde aflossingstermijnen en vermeerderd met de eventueel nog verschuldigde rente.
7.2 Een vervroegde aflossing wordt tenminste 10 (tien) werkdagen voor de (vervroegde) aflossingsdatum medegedeeld aan de obligatiehouder.
7.3 De vervroegde aflossing dient te worden betaald tezamen met de tot de aflossingsdatum lopende en verschuldigde rente zoals bedoeld in artikel 6.
8.0 Opeising
8.1 De Hoofdsom tezamen met de lopende rente die is verschuldigd over elke Bedrijfsobligatie is door de obligatiehouder onmiddellijk in zijn geheel opeisbaar indien:
a. Een derde partij overgaat tot uitwinning van een substantieel deel van de activa van de uitgevende instelling, of er beslag wordt gelegd op een substantieel deel van de activa van de uitgevende instelling en niet binnen 13 (dertien) weken na beslaglegging gemotiveerd bezwaar is aangetekend tegen opheffing of vernietiging;
b. Met betrekking tot de uitgevende instelling surseance van betaling wordt aangevraagd, verleend of de uitgevende instelling failliet wordt verklaard;
c. De uitgevende instelling wordt ontbonden of een besluit daartoe wordt genomen of een verzoek daartoe wordt ingediend;
d. De uitgevende instelling haar onderneming staakt.