Stichting Pensioenfonds Xerox
Uitvoeringsovereenkomst
Stichting Pensioenfonds Xerox
1 januari 2019
Inhoudsopgave
Artikel 1 | ~ Definities | 5 |
Artikel 2 | ~ Verplichtingen van de werkgever en het pensioenfonds | 5 |
Artikel 3 | ~ Verhouding werkgever - pensioenfonds | 6 |
Artikel 4 | ~ Premievaststelling | 6 |
Artikel 5 | ~ Premiebetaling | 7 |
Artikel 6 | ~ Informatieverstrekking door de werkgever | 8 |
Artikel 7 | ~ Procedures bij niet nakomen premiebetalingsverplichting | 8 |
Artikel 8 | ~ Procedures bij het opstellen of wijzigen van het pensioenreglement | 9 |
Artikel 9 | ~ Toeslagverlening | 9 |
Artikel 10 | ~ Procedure bij vermogenstekorten | 12 |
Artikel 11 | ~ Werkgeversvoorbehoud | 13 |
Artikel 12 | ~ Inwerkingtreding | 13 |
De ondergetekenden,
Xerox (Nederland) B.V., statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Breukelen, en Xerox Manufacturing (Nederland) B.V., statutair gevestigd te Venray en kantoorhoudende te Venlo, en Veenman B.V., statutair gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te Rotterdam, hierna te noemen 'de werkgever', enerzijds
en
Stichting Pensioenfonds Xerox, statutair gevestigd te Venray en kantoorhoudende te Venlo, hierna te noemen 'het pensioenfonds', anderzijds,
overwegende dat,
1. de werkgever pensioenovereenkomsten heeft gesloten met de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen ten behoeve van werknemers in dienst bij de werkgever;
2. ingevolge de Pensioenwet de werkgever gehouden is deze pensioenovereenkomsten op basis van een uitvoeringsovereenkomst extern onder te brengen bij een pensioenuitvoerder;
3. de werkgever voormelde pensioenovereenkomsten heeft ondergebracht bij het pensioenfonds door middel van een uitvoeringsovereenkomst met ingangsdatum 1 juli 2015;
4. sinds 1 januari 2014 de pensioenregeling gekarakteriseerd wordt als een collectieve beschikbare premieregeling (Collective Defined Contribution-regeling) in de vorm van een middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagverlening;
5. met ingang van 1 januari 2019 door de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaarden- overleg betrokken partijen nieuwe financieringsafspraken gemaakt zijn;
6. deze financieringsafspraken zijn gebaseerd op een vaste premie gedurende een bepaalde periode (doorgaans vijf jaar);
7. het pensioenfonds de uitvoering van de pensioenregeling op basis van de per
1 januari 2019 overeengekomen vaste premie niet voor een periode van vijf jaar kan garanderen en deze periode daarom tot twee jaar wenst te beperken;
8. derhalve uiterlijk per 1 juli 2020 met de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaarden- overleg betrokken partijen overleg zal plaatsvinden om vast te stellen of de in het pensioenreglement vastgelegde toekomstige opbouw van pensioenaanspraken met de bestaande premie na 31 december 2020 kan worden gerealiseerd;
9. ingevolge de Pensioenwet de werkgever en het pensioenfonds in de uitvoerings- overeenkomst afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de pensioenovereenkomsten;
10. ondergetekenden daartoe met ingang van 1 januari 2019 een nieuwe uitvoerings- overeenkomst wensen aan te gaan die in de plaats komt van de voorheen geldende uitvoeringsovereenkomst;
verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1 ~ Definities
Waar in deze uitvoeringsovereenkomst wordt gesproken over statuten, respectievelijk over het pensioenreglement, worden daaronder verstaan de statuten van het pensioenfonds, respectievelijk het pensioenreglement van het pensioenfonds. In deze uitvoeringsovereenkomst wordt overgenomen de terminologie van de statuten en het pensioenreglement, welke door ondergetekenden wordt aanvaard als grondslag van deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 2 ~ Verplichtingen van de werkgever en het pensioenfonds
Verplichtingen over en weer
1. Het pensioenfonds verplicht zich jegens de werkgever tot uitvoering van de pensioenovereenkomst, zoals neergelegd in het pensioenreglement, tegen betaling van de overeengekomen vaste premie door de werkgever. Het een en ander met inachtneming van het bepaalde hieromtrent in de statuten, de pensioen- overeenkomst, het pensioenreglement en op basis van het bepaalde in deze uitvoeringsovereenkomst.
2. De werkgever en het pensioenfonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het pensioenfonds bij de statuten, de pensioenovereenkomst, het pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taak en tot getrouwe naleving hiervan.
Verplichtingen van het pensioenfonds
3. Het pensioenfonds informeert de deelnemer binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken conform het bepaalde in artikel 21 van de Pensioenwet.
4. Het pensioenfonds verbindt zich tegenover de werkgever tot getrouwe naleving van hetgeen is bepaald in de statuten en het pensioenreglement.
Verplichtingen van de werkgever
5. Uitgangspunt is dat als deelnemer wordt opgenomen iedere werknemer die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Bij hoge uitzondering, mits goed onderbouwd, kan de werkgever besluiten met een werknemer geen pensioenovereenkomst te sluiten en de werknemer derhalve niet als deelnemer bij het pensioenfonds aan te melden. In dat geval zal de werkgever het pensioenfonds een afstandsverklaring overleggen binnen dertig dagen na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst tussen de betreffende werknemer en de werkgever. In de afstandsverklaring dient de werknemer te verklaren afstand te doen van alle aanspraken op pensioen jegens het pensioenfonds. De werknemer met een partner in de zin van het pensioenreglement dient uitdrukkelijk te verklaren afstand te doen van het partnerpensioen en de partner dient te verklaren hiermee in te stemmen. De werknemer zonder partner in de zin van het pensioenreglement dient uitdrukkelijk te verklaren dat er geen partner bestaat die aanspraak zou kunnen maken op het partnerpensioen.
Artikel 3 ~ Verhouding werkgever - pensioenfonds
De werkgever verklaart akkoord te gaan met de bepalingen in de statuten en het pensioenreglement en verbindt zich jegens het pensioenfonds tot getrouwe naleving van alle verplichtingen die hem door de statuten, de pensioenovereenkomst, het pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst worden opgelegd.
Artikel 4 ~ Premievaststelling
1. Met inachtneming van het bepaalde in dit artikel betaalt de werkgever vanaf 1 januari 2019 voor iedere deelnemer een bedrag ter grootte van 30% van de pensioengrondslag.
2. In overeenstemming met de gemaakte afspraken bij toetreding van werkgever Xxxxxxx B.V., kan het pensioenfonds voor deze werkgever in afwijking van lid 1 een lagere premie vaststellen, omdat het deelnemersbestand van werkgever Xxxxxxx
B.V. afwijkt van de deelnemersbestanden van werkgever Xerox (Nederland) B.V. en werkgever Xerox Manufacturing (Nederland) B.V. De eventuele korting op de premie wordt jaarlijks berekend door de adviserende actuaris van het pensioenfonds en vastgesteld door het bestuur.
3. De in lid 1 en lid 2 bedoelde premie is inclusief de op basis van een uitvoeringsbesluit bij het pensioenreglement geldende deelnemersbijdrage.
4. De vastgestelde premie geldt voor een periode van twee jaar, tenzij wijzigingen in wetgeving gedurende deze periode verlaging van de premiebijdrage mogelijk maken dan wel wijzigingen in wetgeving gedurende deze periode tot premieverhoging leiden.
5. Als premieverlaging vanwege wijzigingen in wetgeving mogelijk is, zal het pensioenfonds op verzoek van de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen berekenen of en zo ja, in welke mate premieverlaging mogelijk is. Premieverlaging vindt uitsluitend plaats nadat de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen deze verlaging hebben geaccordeerd.
6. Als premieverhoging vanwege wijzigingen in wetgeving noodzakelijk is, dan dient het pensioenfonds in overleg te treden met de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaarden- overleg betrokken partijen. Premieverhoging vindt uitsluitend plaats nadat de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen deze verhoging hebben geaccordeerd. Premieverhoging kan niet tot gevolg hebben dat de per
1 januari 2019 geldende bijdrage in de premie voor de werkgever wordt verhoogd.
7. De werkgever kan niet worden verplicht tot betaling van een hogere premie dan overeengekomen op basis van dit artikel. De werkgever kan geen aanspraak maken op premiekortingen of premieterugstortingen.
8. De gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen kunnen de hoogte van de vaste premie opnieuw vaststellen als de termijn, waarbinnen de overeengekomen vaste premie geldt, afloopt. Indien deze premie naar het oordeel
van het pensioenfonds onvoldoende is om de in het pensioenreglement vastgelegde opbouw van pensioenaanspraken te kunnen financieren, zullen de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen de hoogte van de opbouw van pensioenaanspraken in overeenstemming brengen met de overeengekomen premie.
9. Omdat de vastgestelde premie naar het oordeel van het pensioenfonds per
31 december 2020 mogelijk onvoldoende zal zijn om de in het pensioenreglement vastgelegde opbouw van pensioenaanspraken te kunnen financieren, vindt uiterlijk per 1 juli 2020 overleg plaats tussen het pensioenfonds en de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen om vast te stellen of voortzetting van de uitvoering van de pensioenregeling mogelijk is, eventueel na aanpassing van de premie en/of aanpassing van de inhoud van de pensioenregeling.
Artikel 5 ~ Premiebetaling
1. In overeenstemming met hetgeen daaromtrent bij of krachtens de Pensioenwet is bepaald, zal de werkgever het pensioenfonds steeds tijdig betalen.
2. De werkgever is gehouden jaarlijks bij het pensioenfonds de premie als bedoeld in artikel 4 te storten ter financiering van de aanspraken zoals deze voortvloeien uit het pensioenreglement. Indien de premie in enig jaar onvoldoende is om de in dat jaar aan de deelnemers toe te kennen pensioenaanspraken te kunnen financieren, zullen de in dat jaar toe te kennen pensioenaanspraken worden gekort, tenzij het pensioenfonds het tekort uit eigen middelen aanvult dan wel door de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen wordt overeengekomen dat alle deelnemers een extra premie storten ter dekking van dit tekort.
3. De in artikel 4 bedoelde premie is verschuldigd per 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Aan het begin van elk kalenderjaar wordt door het pensioenfonds, in overleg met de werkgever, de som van de over dat kalenderjaar benodigde premie vastgesteld. De vastgestelde premie wordt vervolgens in negen gelijke termijnen op een maandelijkse basis gedurende de eerste negen maanden van het kalenderjaar ter beschikking van het pensioenfonds gesteld, waarbij een renteopslag wordt berekend op basis van het dan geldende U-rendement. Aan het einde van elk kalenderjaar zal een verrekening plaatsvinden tussen de vastgestelde premie en de werkelijk verschuldigde premie. De werkgever zal de premie (inclusief de ingevolge het pensioenreglement aan de deelnemers in dienst van de werkgever in rekening gebrachte deelnemersbijdrage) uiterlijk voldoen binnen één maand na afloop van elke termijn. De definitieve jaarpremie dient in het geheel binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar te zijn betaald.
4. Indien de werkgever niet op de afgesproken betaaldata zoals genoemd in lid 3 aan haar betalingsverplichting heeft voldaan, is de werkgever rente wegens latere betaling verschuldigd op basis van het U-rendement.
Artikel 6 ~ Informatieverstrekking door de werkgever
1. De werkgever is verplicht een deelnemer bij het pensioenfonds aan te melden en bij uitdiensttreding af te melden en de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan het pensioenfonds te leveren:
a. de naam van de deelnemer;
b. het adres van de deelnemer;
c. de geboortedatum van de deelnemer;
d. het burgerservicenummer van de deelnemer;
e. het personeelsnummer van de deelnemer;
f. de salarisgegevens van de deelnemer;
g. het moment van ingang van de pensioenovereenkomst met de deelnemer;
h. alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak voor de deelnemer te kunnen vaststellen.
2. De aanmelding als bedoeld in lid 1 is niet van toepassing voor zover door de werkgever met de werknemer anders is overeengekomen als bedoeld in artikel 2 lid 5.
3. De werkgever levert de in lid 1 genoemde gegevens en mutaties maandelijks in de overeengekomen bestandsvorm aan bij het pensioenfonds. De werkgever levert daarnaast jaarlijks vóór 1 april de in lid 1 sub f genoemde gegevens per 1 januari van dat kalenderjaar van alle deelnemers in de overeengekomen bestandsvorm aan bij het pensioenfonds.
4. De werkgever informeert het pensioenfonds binnen tien dagen over een wijziging van de pensioenovereenkomst. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
5. Indien het pensioenfonds financieel nadeel lijdt doordat de werkgever hem onjuiste, onvolledige of ontijdige opgaven heeft gedaan, zal dit nadeel worden gedragen door de werkgever.
6. Op basis van de door de werkgever verstrekte informatie zal het pensioenfonds steeds de pensioenverplichting zo tijdig mogelijk zeker stellen.
Artikel 7 ~ Procedures bij niet nakomen premiebetalingsverplichting
1. Het pensioenfonds informeert elk kwartaal schriftelijk de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigde deelnemers en tevens het verantwoordings- orgaan, indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen.
2. Gedurende de in lid 1 bedoelde situatie informeert het pensioenfonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraden van de werkgever.
Artikel 8 ~ Procedures bij het opstellen of wijzigen van het pensioenreglement
1. Het pensioenfonds stelt een pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement.
2. Nadat het pensioenfonds kennis heeft genomen van een wijziging van de pensioen- overeenkomst, stelt het pensioenfonds een aangepast pensioenreglement in concept op en legt dit conform de in de statuten opgenomen procedure voor aan de werkgever en de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen.
3. Het in lid 2 bepaalde geldt niet in geval er sprake is van een eenzijdige wijziging door de werkgever van de pensioenovereenkomst, als bedoeld in artikel 22 van het pensioenreglement. In dat geval wordt aan de werkgever gevraagd te verklaren dat het concept pensioenreglement is aangepast conform de wijziging van de pensioenovereenkomst.
4. Het pensioenreglement wordt - overeenkomstig het bepaalde in lid 1 tot en met lid 3
- opgesteld in overeenstemming met de pensioenovereenkomst. Het voorgaande is van toepassing voor zover:
a. de pensioenovereenkomst niet strijdig is met geldende wet- en regelgeving en geldende jurisprudentie;
b. de financiële positie van het pensioenfonds dit toelaat; en
c. de bepalingen uitvoerbaar zijn.
5. Het bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement, besluiten tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen van het pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of op de aard van de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten.
6. Het bestuur zal de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen van het pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of op de aard van de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten onder de aandacht brengen van de gezamenlijke bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen geen wijziging van de pensioenovereenkomst tot stand komt, kan het bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het pensioenreglement door te voeren.
Artikel 9 ~ Toeslagverlening
1. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en pensioenrechten is voorwaardelijk. Er bestaat geen recht op toeslagverlening op pensioenaanspraken en pensioenrechten en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening op pensioenaanspraken en pensioenrechten zal plaatsvinden. Een besluit om in enig jaar toeslagverlening op pensioenaanspraken en pensioenrechten toe te kennen, vormt geen garantie voor in toekomstige jaren toe te kennen toeslagverlening op pensioen- aanspraken en pensioenrechten en houdt geen inperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur heeft. Voor de voorwaardelijke toeslagtoezegging wordt geen reserve
gevormd. Met uitzondering van het bepaalde in lid 8 wordt de toeslagverlening uit beleggingsrendement gefinancierd.
2. Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre toeslagverlening op pensioen- aanspraken en pensioenrechten kan worden toegekend. Bij het nemen van dit besluit laat het bestuur zich behalve door de beschikbare toeslagruimte zoals omschreven in lid 7, mede leiden door andere overwegingen, zoals, doch niet uitsluitend, de algemene economische situatie en de ontwikkelingen op de financiële markten.
3. Indien en voor zover toeslagverlening wordt toegekend zoals bedoeld in lid 2, zullen de volgende pensioenaanspraken van de deelnemer voor toeslagverlening in aanmerking komen:
a. het totaal opgebouwd ouderdomspensioen.
b. het totaal opgebouwd partnerpensioen;
c. het totaal opgebouwd wezenpensioen;
d. de premievrij gemaakte pensioenaanspraken zoals bedoeld in artikel 25 lid 3 van het pensioenreglement;
e. de opgebouwde aanvullende pensioenaanspraak zoals bedoeld in artikel 25 lid 6 van het pensioenreglement;
f. de opgebouwde aanvullende pensioenaanspraak zoals bedoeld in artikel 25 lid 7 van het pensioenreglement;
g. de opgebouwde aanvullende pensioenaanspraak zoals bedoeld in artikel 25 lid 8 van het pensioenreglement.
4. Indien en voor zover toeslagverlening wordt toegekend zoals bedoeld in lid 2, zullen de volgende pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer voor toeslagverlening in aanmerking komen:
a. het premievrij ouderdomspensioen;
b. het premievrij partnerpensioen;
c. het premievrij wezenpensioen;
d. het bijzonder partnerpensioen;
e. het verevend dan wel geconverteerd ouderdomspensioen;
f. de premievrij gestelde pensioenaanspraken zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 van het pensioenreglement;
g. de premievrij gestelde pensioenaanspraken zoals bedoeld in artikel 25 lid 9 van het pensioenreglement;
h. de premievrij gestelde pensioenaanspraken zoals bedoeld in artikel 25 lid 10 van het pensioenreglement;
i. de premievrij gemaakte pensioenaanspraken zoals bedoeld in artikel 25 lid 3 van het pensioenreglement;
j. het premievrij gemaakte vroegpensioen zoals bedoeld in artikel 25 lid 4 van het pensioenreglement;
k. de opgebouwde aanvullende pensioenaanspraak zoals bedoeld in artikel 25 lid 6 van het pensioenreglement;
l. de opgebouwde aanvullende pensioenaanspraak zoals bedoeld in artikel 25 lid 7 van het pensioenreglement;
m. de opgebouwde aanvullende pensioenaanspraak zoals bedoeld in artikel 25 lid 8 van het pensioenreglement.
5. Indien en voor zover toeslagverlening wordt toegekend zoals bedoeld in lid 2, zullen de volgende pensioenrechten van de pensioengerechtigde deelnemer voor toeslagverlening in aanmerking komen:
a. het ingegaan ouderdomspensioen;
b. het ingegaan deeltijdpensioen;
c. het ingegaan partnerpensioen;
d. het ingegaan wezenpensioen;
e. het ingegaan bijzonder partnerpensioen;
f. het ingegaan verevend dan wel geconverteerd ouderdomspensioen;
g. het ingegaan vroegpensioen zoals bedoeld in artikel 25 lid 4 van het pensioenreglement;
h. het ingegaan vroegpensioen zoals bedoeld in artikel 25 lid 5 van het pensioenreglement.
6. Het bestuur streeft ernaar, maar is daartoe niet verplicht, om jaarlijks per 1 januari op de pensioenaanspraken en pensioenrechten zoals bedoeld in lid 3 tot en met lid 5 een toeslag te verlenen op basis van maximaal 75% van de prijsindex en naar rato van de toeslagruimte zoals bedoeld in lid 7. De toeslagverlening wordt uitgedrukt in een percentage en wordt toegekend over de som van de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten.
7. De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur en is afhankelijk van de financiële positie. Er kan alleen toeslagverlening plaatsvinden voor zover dit toekomstbestendig is. Dat wil zeggen dat de financiële positie zodanig is dat het te verlenen toeslagpercentage ook naar verwachting in de toekomst uitgekeerd zal kunnen worden. Het bestuur hanteert voor een besluit over de feitelijke toeslagtoekenning de onderstaande beleidsstaffel als leidraad:
Beleidsdekkingsgraad | Toeslagverlening |
Lager dan 110% | Nihil |
Tussen 110% en bovengrens | Naar rato |
Boven bovengrens | Volledige toeslagverlening + eventueel herstel van kortingen + eventueel inhaaltoeslagverlening |
De bovengrens wordt jaarlijks vastgesteld, zodanig dat deze voldoet aan de eis van toekomstbestendigheid. De wijze waarop dit gebeurt en een verdere detaillering van het toeslagbeleid, zijn opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota.
8. Het bestuur streeft ernaar, maar is daartoe niet verplicht, om op de voet van lid 6 de toeslagverlening op de pensioenaanspraken zoals bedoeld in lid 3 te verhogen tot maximaal de loonindex. Deze voorwaardelijke verhoging wordt eerst gefinancierd uit de premieruimte. De premieruimte is de premie voor de collectieve beschikbare premieregeling (30%) verminderd met de kostendekkende premie. Vervolgens kan een eventueel tekort gefinancierd worden uit de vrije middelen. De hoogte daarvan is afhankelijk van de toeslagruimte. De verhoging van de toeslagverlening uit de vrije middelen is het verschil tussen de loonindex en de toeslagruimte geformuleerd in lid
6, verhoogd met de toeslag gefinancierd uit de premieruimte en dit resultaat naar rato van de toeslagruimte zoals bedoeld in lid 7.
9. Het bestuur zal bijhouden in hoeverre in enig kalenderjaar de toeslagverlening niet of niet volledig is toegekend om op basis daarvan te kunnen vaststellen of er aanleiding voor inhaaltoeslagverlening bestaat.
10. Inhaaltoeslagverlening kan enkel plaatsvinden voor niet of niet volledig toegekende toeslagen over de periode van tien kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar van toekenning van inhaaltoeslagverlening. Inhaaltoeslagverlening van niet of niet volledig toegekende toeslagen in de periode vóór 1 januari 2006 wordt uitgesloten.
11. Het bepaalde in lid 1 en lid 2 is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot het toekennen van inhaaltoeslagverlening. Een besluit om in enig jaar inhaaltoeslag- verlening toe te kennen, vormt geen garantie voor in toekomstige jaren toe te kennen inhaaltoeslagverlening.
12. Indien in een jaar de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de bovengrens van het toeslagbeleid, kan het bestuur overgaan tot inhaaltoeslagverlening. Van het overschot boven de beleidsdekkingsgraad is 20% beschikbaar voor inhaaltoeslag- verlening. Indien inhaaltoeslagverlening mogelijk is, zal de volgorde van reparatie zijn dat eerst de oudst gemiste toeslag binnen de 10-jaars termijn (pro rata) wordt gerepareerd.
13. Toekomstige wijzigingen ten aanzien van het toeslagbeleid zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemer en pensioengerechtigde deelnemers.
Artikel 10 ~ Procedure bij vermogenstekorten
1. Zodra sprake is van een reservetekort, zal het pensioenfonds hierover de toezichthouder inlichten en een herstelplan opstellen conform artikel 138 van de Pensioenwet. In het herstelplan worden de maatregelen beschreven die worden genomen om binnen de wettelijke termijnen het reservetekort op te heffen. Zolang de situatie van een reservetekort bestaat, zal het herstelplan jaarlijks opnieuw opgesteld worden.
2. Er geldt geen bijstortingsverplichting voor de werkgever boven de vaste premie van 30% van de som van de pensioengrondslagen dan wel de eventueel lager vast- gestelde vaste premie voor werkgever Veenman B.V. als beschreven in artikel 4 lid 2.
3. Het bestuur kan als noodmaatregel besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen, indien overige maatregelen niet voldoende zijn. Deze situatie kan zich voordoen in de volgende gevallen:
▪ Uit het herstelplan blijkt dat met de inzet van de overige financiële sturings- middelen herstel binnen de wettelijke termijnen niet mogelijk is. Vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten zal dan in principe gespreid over de duur van het herstelplan plaatsvinden. Alleen de korting in het eerste jaar zal onvoorwaardelijk worden toegepast. Eventuele kortingen in latere jaren zullen
alleen worden toegepast indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt bij het in dat jaar op te stellen herstelplan.
▪ Op vijf achtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten is sprake van een dekkingstekort en tevens is de actuele dekkingsgraad op dat moment lager dan de vereiste minimale dekkingsgraad. Het pensioenfonds zal dan genoodzaakt zijn de situatie van het dekkingstekort per direct op te heffen door het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Deze korting is onvoorwaardelijk en zal niet gespreid worden over de resterende hersteltermijn.
4. In geval het pensioenfonds besluit tot korting van de rechten, informeert het pensioenfonds de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigde deelnemers en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
5. De vermindering, bedoeld in lid 3, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigde deelnemers hierover zijn geïnformeerd en één maand nadat de deelnemers, de gewezen deelnemers, de werkgever en de toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 11 ~ Werkgeversvoorbehoud
1. De werkgever behoudt zich het recht voor in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden, zoals aantoonbaar financieel onvermogen, de grootte van zijn bijdrage te verminderen of de betaling daarvan geheel te staken. In dat geval zal worden overlegd of de deelnemers hun premiebetaling wensen voort te zetten.
2. Wanneer de werkgever voornemens is tot uitoefening van het in lid 1 vermeld recht, deelt de werkgever dit onverwijld schriftelijk mee aan het pensioenfonds, alsmede aan degenen wiens pensioenaanspraken of pensioenrechten daardoor worden getroffen.
Artikel 12 ~ Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 en komt in de plaats van de voor die datum geldende uitvoeringsovereenkomst. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, behoudens schriftelijke opzegging van één der partijen, waarbij een opzegtermijn in acht dient te worden genomen van ten minste drie maanden.
2. Wordt de overeenkomst beëindigd, dan heeft de werkgever het recht om aan het pensioenfonds te verzoeken pensioenoverdracht te doen plaatsvinden aan een andere pensioenuitvoerder. Een en ander dient te geschieden met inachtneming van lid 3 tot en met lid 7 en met inachtneming van artikel 83 van de Pensioenwet.
3. Na ontvangst van een dergelijk verzoek zal het bestuur vaststellen op welke datum deze pensioenoverdracht zal plaatsvinden, met dien verstande dat deze pensioenoverdracht niet later dan twee jaar na datum van beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst mag liggen.
4. De overdrachtswaarde van de pensioenaanspraken wordt vastgesteld door de adviserende actuaris van het pensioenfonds, op basis van de grondslagen zoals vermeld in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds.
5. Betaling van de overdrachtswaarde zal ten aanzien van het pensioenfonds als een volledige kwijting gelden, zowel ten opzichte van de uittredende werkgever als ten opzichte van de daardoor uittredende deelnemers, voor alle rechten en aanspraken die vorenbedoelde werkgever of deelnemers jegens het pensioenfonds hebben, of mochten menen te hebben.
6. De werkgever verbindt zich hierbij om, indien dit artikel voor hem toepasselijk zou worden, het pensioenfonds tegen vorenbedoelde betaling volledige kwijting te geven en te vrijwaren voor welke aanspraken dan ook van de daardoor uittredende deelnemers.
7. De uittredende werkgever wijst een pensioenuitvoerder aan, aan wie de overdrachts- waarde als bedoeld in lid 4 wordt overgedragen. De alsdan aangewezen pensioen- uitvoerder dient tegenover het pensioenfonds te verklaren, dat zij voor deze overdrachtswaarde ten minste gelijkwaardige verplichtingen jegens de uitgetreden deelnemers zal honoreren en deze overdrachtswaarde daarvoor volledig zal benutten.
8. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en getekend te Venray,
Xerox (Nederland) B.V.
H.F.J. Xxxxxx, directeur datum
Xerox Manufacturing (Nederland) B.V.
S.J.M.G. Poels, controller datum
Xxxxxxx X.X.
X.X.X. xxx Xxxxxxxxx, directeur datum
Stichting Pensioenfonds Xerox
G.H.L. Xxxxxxx, voorzitter datum
B.N. Spruijt, vicevoorzitter datum