COALITIE DUURZAME ENERGIE NOORD-HOLLAND NOORD
COALITIE DUURZAME ENERGIE NOORD-HOLLAND NOORD
31 augustus 2020
‘’Samen de energietransitie laten slagen’’
Het logo van Woonwaard staat voor alle woningbouwcorporaties die zijn aangesloten bij Thuis boven Amsterdam, te weten:
Deelnemende PWW (Platform Woningcorporaties West-Friesland) corporaties:
Intermaris Hoorn, De Woonschakel Medemblik, Woningstichting Het Grootslag Wervershoof, Welwonen Enkhuizen en Wooncompagnie.
Deelnemende SVNK (Sociale Verhuurders Noord-Kennemerland) corporaties:
Woonwaard, Kennemer Wonen, Van Alckmaer, Woonstichting Langedijk en Wooncompagnie.
Deelnemende corporaties uit de Kop van Noord-Holland:
Woningstichting Den-Helder, Woontij, Woningstichting Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxx Xxxxx en Wooncompagnie.
Inhoud
1. Inleiding 4
1.1 Over de coalitiepartners 4
2. Ambities, rollen en obstakels 6
3. Voorgestelde oplossingen 8
3.1 Verduurzamen woningen woningbouwcoöperaties 8
3.2 Onderwijs als motor voor de energietransitie 10
3.3 Realiseren zon op grote daken in agrarisch gebied 11
3.4 Geïntegreerde aanpak duurzame energie op land 12
3.5 Versnellen en opschalen van lokale duurzame energie initiatieven 14
3.6 Een flexibel net als motor voor de transitie 17
Bijlage 1. Ambities, rollen en obstakels coalitiepartners 18
Ambities en doelstellingen 18
Rollen in de energietransitie 19
Obstakels en hulpvragen 20
Bijlage 2. Flexibele Energiesystemen van de toekomst 22
1. Inleiding
De Coalitie Duurzame Energie Noord-Holland is gevormd op het initiatief van de Verenging Energie coöperaties- en initiatieven Noord-Holland (VEI-NH); de West-Friese Bedrijvengroep namens Economisch Forum; en de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland (MNH). Met de bedoeling om deze coalitie uit te breiden met andere koepelorganisaties.
Deze coalitie is samengekomen omdat de huidige opgave - de energietransitie – alleen kan slagen bij grootschalige samenwerking en uitwisseling. Ons motto is: samen kunnen we de energietransitie laten slagen.
Het doel van dit document is dan ook met gezamenlijke voorstellen te komen om de energietransitie van onderop te ondersteunen en te versnellen en om zo een belangrijke bijdrage te leveren aan het laten slagen van de energie transitie.
De verschillende koepels vertegenwoordigen ieder een diverse achterban aan leden en organisaties in de regio Noord-Holland Noord. Zij hebben ieder een unieke rol in de energietransitie. De coalitie Duurzame Energie Noord-Holland heeft deze rollen en ambities in kaart gebracht en geïnventariseerd waar deze organisaties tegenaan lopen bij het uitvoeren van hun projecten. De ambities, rollen en obstakels van de afzonderlijke koepels zijn samengevat in hoofdstuk 2 en verder toegelicht in bijlage 1.
Vertrekkend vanuit de individuele posities hebben de coalitiepartners gezamenlijke voorstellen gemaakt voor het oplossen van de benoemde obstakels. De voorgestelde oplossingen worden besproken in hoofdstuk 3. Deze voorstellen zijn bedoeld om verder te bespreken met benodigde derde partijen (zoals Liander en overheden) om te komen tot deals, zodat de voorgestelde oplossingen ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden.
De coalitiepartners komen gezamenlijk met voorstellen voor:
1. Verduurzamen woningen woningbouwcoöperaties
2. Onderwijs als motor voor de energietransitie
3. Zon op grote daken agrarisch gebied
4. Geïntegreerde aanpak duurzame
5. Versnellen energie initiatieven
6. Flexibel net.
We gaan graag in gesprek met overheden en Liander om de voorstellen om te zetten in uitvoerbare projecten.
1.1 Over de coalitiepartners
De coalitie Duurzame Energie Noord-Holland bestaat momenteel uit 7 coalitiepartners.
► De Natuur en Milieufederatie Noord-Holland is een vereniging ruim 130 lid organisaties, en vele individuele leden en donateurs. MNH vertegenwoordigd als federatie de belangen van lokale en regionale natuur-, landschaps- en milieuorganisaties.
► De Vereniging Energie Coöperaties en Initiatieven Noord-Holland (VEINH) is de koepel van Noord-Hollandse energie coöperaties en initiatieven. Zij vertegenwoordigd de belangen van ruim 80 lokale en regionale coöperaties en initiatieven.
► Dorpswerk Noord-Holland is een vereniging met ruim 140 Noord-Hollandse dorpsraden, bewonersinitiatieven en buurt- en dorpshuizen, voornamelijk het landelijk gebied.
► LTO Noord is de vereniging voor agrarische ondernemers boven de Maas. LTO Noord heeft zo’n 25.000 leden, en bestaat uit verschillende lokale afdelingen.
► De 13 samenwerkende woningbouwcorporaties van Thuis Boven Amsterdam bouwen en beheren (sociale) huurwoningen in de regio Noord-Holland Noord.
► Economisch Forum Holland Boven Amsterdam is de koepel voor 9 ondernemersverenigingen in Noord-Holland Noord.
► Onderwijsinstellingen / ROC Horizoncollege, waar de technische mensen worden opgeleid die nodig zijn voor de realisatie van de energietransitie.
2. Ambities, rollen en obstakels
De coalitiepartners hebben ieder in een eigen notitie aangegeven welke ambities zij hebben in de energietransitie; welke rol zij voor zich zien hierin; welke obstakels en belemmeringen zij tegenkomen; en tot slot welke acties en ontwikkelingen zij graag zouden zien om die weg te nemen.
De volledige notities, die zijn opgenomen in bijlage 1, geven een beeld van hoe de verschillende organisaties in de coalitie Duurzame Energie Noord-Holland zich tot de energietransitie verhouden en welke kansen zij zien in de energietransitie.
In tabel 1 op de volgende pagina zijn deze notities samengevat.
Organisatie | Ambitie | Rol | Obstakels |
VEINH | Lokaal eigendom; participatieve plan/besluitvorming en uitvoering | Aanjager van burgerinitiatieven. Initiatieven ondersteunen | Gebrek aan vertrouwen bij overheden in burgerinitiatieven Financiering voor de organisatie |
MNH | Energietransitie met draagvlak Locatiekeuze met aandacht voor bewoners, natuur en landschap, natuur- inclusieve inrichting | Verbinden van belangen, faciliteren initiatieven en samenwerkingen Vertegenwoordigen belangen natuur en milieuorganisaties inzet visiekaart en ordenende principes Energietuinen realiseren Visiekaarten | Samenwerking om lokale initiatieven met draagvlak van de grond te krijgen. Afweging belangen natuur en landschap |
Dorpswerk Noord-Holland | 25 dorpshuizen ondersteunen bij planvorming in 2021 | Ondersteunen lokale initiatieven bij verduurzaming en maken van toekomstplannen | Gebrek aan vertrouwen bij overheden Geen samenwerking met Servicepunt Duurzame Energie |
LTO Noord | Sector energieneutraal in 2030 | Leden helpen bij benutten van kansen | Capaciteit net; geen mogelijkheden voor boerderijmolens; niet voldoende aandacht voor mogelijkheden in natuurgebieden; herinvoering regeling asbest-zonnepanelen |
Onderwijsinstellingen | Aansluiten op de energietransitie door voldoende en goed gekwalificeerd personeel op te leiden. | Eigen gebouwen verduurzamen. Studenten opleiden tot werknemers in sectoren die de transitie uitvoeren | Tekort aan voldoende en goed opgeleid personeel |
Woningbouwcorporaties Thuis Boven Amsterdam | Alle woningen energie index van gemiddeld < 1.4 in 2021 Alle nieuw te bouwen woningen aardgasvrij Alle woningen CO2 neutraal in 2050 | Aanjager van warmte- en energietransitie voor sociale huurwoningen Verantwoordelijke voor verduurzamen groot aantal woningen | Meer financiering nodig voor verduurzamen woningen Onderzoek nodig voor kansen benutten daken Samenwerking met energie coöperaties en – initiatieven vergemakkelijken. |
Economisch Forum Holland Boven Amsterdam | Oprichten van een energie coöperatie | Ondernemers ondersteunen bij verduurzaming, onzekerheid wegnemen | Voorfinanciering en investeringen zijn nodig |
Tabel 1: Ambities, rollen en ervaren obstakels van de bij de Coalitie Duurzame Energie Noord-Holland aangesloten organisaties.
3. Voorgestelde oplossingen
De ambities, rollen en obstakels van de individuele koepels vormden het vertrekpunt voor het formuleren van oplossingen waarbij de samenwerking met elkaar of derde partijen als overheden of de netwerkbeheerder belangrijk is. Het gaat dus om oplossingen die de organisaties niet zonder deze samenwerkingen kunnen realiseren.
De coalitiepartners komen gezamenlijk met voorstellen voor:
1. Verduurzamen woningen woningbouwcoöperaties
2. Onderwijs als motor voor de energietransitie
3. Zon op grote daken agrarisch gebied
4. Geïntegreerde aanpak duurzame
5. Versnellen energie initiatieven
6. Flexibel net.
In de hierna volgende paragrafen doet de bespreken we per onderwerp de ambitie, de drempels om dit te realiseren, en doet de coalitie voorstellen voor mogelijke oplossingen. We gaan graag in gesprek met overheden en Liander om de oplossingen om te zetten in uitvoerbare projecten.
3.1 Verduurzamen woningen woningbouwcoöperaties
De woningbouwcorporaties van Thuis boven Amsterdam bezitten gezamenlijk duizenden woningen in de regio Noord-Holland Noord.
De corporaties van Thuis boven Amsterdam zijn, net als alle woningcorporaties in Nederland, bezig met het verduurzamen van alle woningen in hun beheer. De woningbouwcorporaties hebben in de branchevereniging Aedes afgesproken dat in 2021 alle woningen in hun bezit een energie index van gemiddeld < 1.4 moeten hebben. Alle nieuwbouwwoningen die de corporaties bouwen zijn aardgasvrij, door middel van bijvoorbeeld een warmtepomp. Daarnaast is de ambitie om tot 2050 alle bestaande woningen te verduurzamen door middel van isolatie, aansluiting op een alternatieve warmtebron en zonnepanelen op het dak. De doelstelling is om in 2050 CO2-neutraal te zijn.
Zon op (grote) daken wordt in kader van de RES vaak een no-regret maatregel genoemd: het draagvlak hiervoor is groot, en met de juiste uitvoering kan het een win-win situatie opleveren voor de eigenaren van de daken en omwonden.
Drempels
We zien twee belangrijke drempels bij het verder verduurzamen van woningen van woningbouwcorporaties:
1. Regelgeving
De daken van de woningenbouwcorporaties van Thuis boven Amsterdam hebben een tot nu toe onbenutte potentie om zonne-energie op te wekken. Momenteel plaatsen de corporaties steeds zonnepanelen op de daken van hun woningen met het doel om te voorzien aan de elektriciteitsvraag van die woning. Daarbij gaat het om 6 tot 8 panelen, en zo’n 20 panelen bij een all-electric woning. Hoewel er wel meer ruimte op de daken beschikbaar is voor meer panelen, wordt die potentie niet benut. Huurders mogen in beginsel meer zonnepanelen op daken leggen, maar lopen tegen het probleem aan dat dit met hoge kosten gepaard gaat.
Als er meer wordt opgewekt dan nodig is voor een woning die niet all-electric is, kan het overschot aan energie in beginsel worden terug geleverd aan het net.
De Woningwet beperkt op dit moment nog de mogelijkheden voor dergelijke constructies. De Autoriteit Woningcorporaties staat daarnaast ook niet toe dat corporaties energie aan derden leveren, of terug leveren aan het net. Corporaties mogen geen diensten leveren die door nutsbedrijven geleverd worden. Hoewel corporaties deze ambitie niet hebben staat deze wetgeving verduurzaming in de weg.
2. Financiering
De nodige aanpassingen om deze woningen te verduurzamen vragen om grote investeringen over een lange termijn. Daarnaast hebben de corporaties een plicht om betaalbare woningen aan te bieden. Er is momenteel woningnood in Nederland, en veel mensen zijn op zoek naar een betaalbare woning. Corporaties zullen daarom ook moeten blijven investeren in nieuwe woningen, om te voldoen aan die groeiende vraag.
Zonder subsidieregelingen en extra financiering kunnen de corporaties niet de nodige maatregelen nemen om in 2050 CO2-neutraal te zijn. De corporaties moeten in de eerste plaats kunnen blijven voldoen aan hun taak om hun woningen betaalbaar te houden. De investeringen die nodig zijn voor verduurzaming vragen dus om samenwerking met andere partijen, in de overheid of het bedrijfsleven.
Daarnaast is het belangrijk dat verduurzaming en duurzame energie toegankelijk wordt voor lagere inkomensgroepen en sociale huurders. De investeringen die op voorhand nodig zijn, maken het voor sociale huurders lastig om zelf aan de slag te gaan met verduurzaming, of om te investeren in een project van een energie coöperatie.
Oplossingsrichtingen
Om de hiervoor beschreven drempels weg te nemen stellen wij de volgende oplossingen voor:
1. Slimme constructies voor het benutten van daken van woningcorporatiewoningen
Allereerst zal een nadere inventarisatie moeten uitwijzen om hoeveel daken het gaat en hoeveel energie hiermee precies kan worden opgewekt.
Het benutten van de volledige potentie van de daken van woningbouwcorporaties vraagt om een slimme constructie passend binnen de mogelijkheden van de Woningwet. Te denken valt aan samenwerking met energie coöperaties, waarbij bewoners en omwonenden kunnen profiteren van de baten.
Belangrijke opmerking: De huidige evaluatie van de woningwet leidt mogelijk tot een vergroting van de ruimte die corporaties hebben bij terug leveren aan het net. Het is belangrijk om de wijzigingen in de Woningwet in ogenschouw te nemen.
2. Financiering en samenwerking met bedrijfsleven
Voor het verduurzamen van de sociale woningbouw zoeken de woningbouwcorporaties naar aanvullende vormen van financiering, waarbij zowel overheden als het bedrijfsleven een rol kunnen spelen:
Meer mogelijkheden voor subsidie en financiering zou de corporaties kracht bij kunnen zetten om hun doelstellingen te halen, en tegelijkertijd te blijven voldoen aan de vraag naar sociale huurwoningen.
Samenwerking met bedrijfsleven, waarbij (lokale) ondernemers bijvoorbeeld als mede investeerder betrokken zijn.
Daarnaast zijn er regelingen nodig waarmee het voor sociale huurders mogelijk wordt om deel te nemen aan de energietransitie. Via bijvoorbeeld collectieve zonnestroom projecten kunnen zij meedoen aan energieprojecten zonder vooraf geld te hoeven investeren. De zonnepanelen worden op daken van woningbouwcorporatie geplaatst, waarbij een investeerder nodig is die de opwekinstallatie voorfinanciert.
3.2 Onderwijs als motor voor de energietransitie
Ambitie onderwijs t.a.v. energie transitie
Algemeen wordt aangenomen dat in reactie op de coronacrisis de overheid extra zal investeren. Meerdere experts roepen op die kans te benutten voor het versnellen van de energietransitie, zowel vanuit klimaatperspectief als vanuit economisch perspectief. Dit zal de komende jaren tienduizenden banen opleveren in Nederland waarvan Noord-Holland een deel voor zijn rekening neemt De energietransitie in Noord-Holland, zoals verwoord in de RES is daarnaast ook ambitieus. Het onderwijs (vmbo-mbo-hbo) wil daar goed op aansluiten door voldoende en goed gekwalificeerd personeel op te leiden.
Probleem en mogelijke oplossingen
Om voldoende en goed gekwalificeerd personeel op te leiden heb je volume aan personeel en goede opleidingen nodig.
Het volume aan personeel komt uit de reguliere instroom in het onderwijs, door zij-instroom of her/omscholing.
Reguliere instroom is beperkt te beïnvloeden, behalve als het gaat om de keuze. In de regio zijn veel projecten die samenwerken om leerlingen enthousiast te maken voor techniek en de energietransitie. Havo is als potentieel een interessante doelgroep.
Probleem bij onderwijs is de “levertijd”. Nu kiezen voor techniek en energietransitie betekent op zijn vroegst over 2, 3 -4 jaar personeel.
Zij-instroom en her/omscholing vindt wel plaats, maar in kleine aantallen. Heeft door economische omstandigheden vanwege de Corona-crisis potentie en groeimogelijkheden.
Kwaliteit opleiden: Techniek verandert heel snel en de kennis hiervan / toepassing in het onderwijs blijft achter. Her- en bijscholing van docenten lijkt de oplossing, maar is door tekort aan personeel niet mogelijk. Hybride docenten (mensen uit de praktijk deels in het onderwijs en deels in een bedrijf laten werken) kan het probleem van tekort aan docenten en nieuwe technieken in het onderwijs oplossen.
Ruimte in regels met betrekking tot bevoegdheden en financiële vergoedingen zijn nodig om het werken in zowel onderwijs als bedrijfsleven aantrekkelijker te maken.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Regelruimte ten aanzien van lesgeven als praktijkdocent vanuit het bedrijfsleven. Nu moet een docent zijn onderwijsbevoegdheid halen, ook wanneer die maar een deel van zijn baan in het onderwijs werkt. Het zou helpen als ‘bevoegdheid’ wordt omgezet naar ‘bekwaamheid ter beoordeling aan de onderwijsinstelling/inspectie’.
Financiële mogelijkheden om werken als hybride docent aantrekkelijk te maken voor bedrijf en school.
Financiële mogelijkheden om de nieuwe technieken beschikbaar te hebben voor de studenten.
Eventuele projecten
Duurzaam Energiehuis (samenwerking Terra Technica en Dudoc XP)
Opzetten van een energiepark voor en door studenten
Opzetten van maatwerktrajecten waarbij de kennis en vaardigheden van zittend personeel aangevuld wordt met de nieuw kennis nodig voor de energietransitie.
3.3 Realiseren zon op grote daken in agrarisch gebied
‘Zon op grote daken’ is een breed gedragen onderdeel van de concept RES, een zogenaande ‘’no regret’’ maatregel. De regio Noord-Holland Noord baseert een groot deel van haar bod hierop: 418 GW op 275 hectares grote daken in 2030. Om de ambitie om zoveel mogelijk zon op daken te realiseren de komende 10 jaar, zijn maatregelen nodig om het voor de eigenaren van grote daken gunstig te maken om de nodige investeringen te doen.
Drempels die worden ervaren in agrarisch gebied:
1. Gebrek aan netcapaciteit, maakt de toegankelijkheid van het net tot een probleem voor initiatiefnemers. Zie hiervoor “flexibel net” en ‘’geïntegreerde aanpak wind op land’’.
2. Hoge aansluitkosten. Vanwege de uitgestrektheid van het gebied ligt het dichtstbijzijnde transformatorkastje vaak ver van het bedrijf af. De kosten voor aansluiten worden dan hoger en worden altijd door de netwerkbeheerder uitgevoerd en berekend.
3. Aanwezigheid van asbest op daken. Tot 2019 gold de doelstelling dat in 2024 alle asbest in Nederland verwijderd zou moeten worden. Hoewel deze wet inmiddels van de baan is, blijft het wel belangrijk dat er oplossingen worden gezocht voor het verwijderen van asbest.
Een voorbeeld van zo’n oplossing is de regeling ‘’asbest eraf, zon erop’’, die in 2013 in Noord- Holland werd ingevoerd. Met deze regeling konden eigenaren van agrarische daken subsidie aanvragen om de asbest van hun daken te laten verwijderen en zonnepanelen terug te plaatsen. Deze subsidie was geldig tot 25% van de totale investering, met een maximum van
€10.000.
Hoewel er nog altijd gebouwen van agrarische ondernemers zijn met asbest, is deze regeling helaas afgeschaft. Hierdoor wordt het voor deze ondernemers ongunstig om deze investering te maken in verband met een onrendabele top. Het gevolg is dat de potentie voor zon op vele grote daken in de provincie onbenut blijft.
4. Hoge kosten dakscan. De kosten van een dakscan zijn best hoog. Omdat je vooraf niet weet of het voor jouw bedrijf slim is om te investeren in zonnepanelen, kunnen deze hoge kosten een drempel zijn om er aan te beginnen.
Voorgestelde oplossingen:
Ad. 1: Flexibel net en geïntegreerde aanpak duurzame energie
Deze onderwerpen komen aan de orde in respectievelijk 3.4 (geïntegreerde aanpak duurzame energie) en 3.6 (flexibel net) en zijn ook relevant voor zon op grote daken in agrarisch gebied.
Ad. 2: Oplossingen voor hoge aansluitkosten
De aansluitkosten is iets wat bepaald wordt door de capaciteit van het net in de regio van de opwekinstallatie. Omdat deze installaties in het agrarisch gebied veelal verspreid zijn, is efficiënt transport van elektriciteit lastig. Om het transport van de opslag van elektriciteit efficiënter te maken, kan worden onderzocht hoe opwek en opslag dicht bij elkaar kan worden gerealiseerd. Liander geeft aan dat er momenteel nog onvoldoende informatie beschikbaar is om deze koppelkansen in kaart te brengen.
Het probleem van de hoge aansluitkosten kan echter niet worden opgelost in de regio. Maar partijen die hiermee te maken hebben, en ook de RES regio of de Provincie kunnen lobbyen bij het rijk om deze aansluitkosten omlaag te krijgen.
Wel is het mogelijk om initiatiefnemers in gebieden met beperkte netcapaciteit aan elkaar te koppelen, zodat zij eventueel gezamenlijk kunnen investeren. Door middel van een samenwerking van VEINH, Liander en LTO Noord kunnen lokale initiatieven doorlopend in kaart worden gebracht en waar nodig aan elkaar gekoppeld worden. Hierbij is het belangrijk dat ook jonge, startende initiatieven worden meegenomen.
Ad 3: ‘asbest eraf, zon erop’
Herintroductie van de regeling voor Asbest eraf, zon erop door Provincie Noord-Holland. Dit biedt een financiële stimulans om ondernemers over de streep te trekken en 2 wensen in 1 keer op te lossen. In Overijssel keert deze regeling terug na het aannemen van een statenmotie, voor zowel (agrarische) bedrijven als particulieren.
Hiernaast wijzen we op het succes van de regeling ‘asbest eraf, postcoderoos erop’. Deze aanpak is in Friesland door LTO Noord en ECoop ontwikkeld. Door opnieuw subsidie beschikbaar te stellen voor de regeling ‘asbest eraf, zon erop’, en hierbij ondernemers en coöperaties de optie te bieden om een gezamenlijke subsidieaanvraag te doen, wordt een win-win situatie gecreëerd voor zowel de ondernemers als de bewoners in hun omgeving. Wij denken niet dat deze regeling ‘asbest eraf, zon erop’ kan vervangen, omdat het verhuren van je dak voor sommige bedrijven een stap te ver is. Zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxx-xx-xxxxx-xxxxxx-xxxxxx/
In een rapport uit 2019 is aangetoond dat samenwerkingen tussen dakeigenaren en energie coöperaties verschillende mogelijkheden biedt voor haalbare businesscases. Daarbij is het wel noodzakelijk dat er budget beschikbaar is voor het noodzakelijke dakconstructie onderzoek, bijvoorbeeld vanuit de overheid (zie Ad 4).
Ad 4: Gebiedsgerichte aanpak dakscans
De kosten voor een individuele dakscan kunnen worden verlaagd door het gebiedsgericht aan te pakken. Met zo’n aanpak wordt de vraag gebundeld door een inventarisatie onder agrariërs. Dit middels bijeenkomsten waarbij financierder, verzekeraar, constructeur en netbeheerder aanwezig zijn. Door een bijdrage van de overheid aan de gebiedsbijeenkomsten kan dit proces voor een deel gefinancierd worden, en worden de kosten per dakscan voor een ondernemer omlaag gebracht. Op deze manier wordt de drempel om het dak vol te leggen veel lager.
Zo’n project kan in samenwerking met LTO Projecten georganiseerd worden. Hier is al ervaring mee opgedaan in de Gemeente Drechterland. Hier kan van geleerd worden.
Neveneffect kan zijn dat ook andere sectoren willen aanhaken.
3.4 Geïntegreerde aanpak duurzame energie op land
Uiteindelijk moet Noord-Holland Noord voor 2050 energieneutraal zijn. De energievraag (elektriciteit plus warmte inclusief mobiliteit) ligt anno 2020 in Noord-Holland Noord op ongeveer 20 TWh.
Huidige duurzame opwek ligt rond de 2 TWh. De opgave cq de ambitie is dus hoog, er moet heel veel gedaan worden. Ook gezien het feit dat ook voor het verduurzamen van de warmte heel veel duurzame stroom nodig zal zijn (denk aan all electric woningen en plannen met waterstof).
Voor al deze stroom zijn wind- en zonne-energie logische mogelijkheden.
Probleemstelling
We zien twee drempels, een technische en een maatschappelijk-economische.
1. Technisch gezien staat het elektriciteitsnet onder druk in Noord-Holland Noord. Veel meer duurzaam opwekken zal op dit moment niet gaan. Het elektriciteitsnet is op veel plekken ‘vol’, opwek en afname liggen vaak ver uit elkaar en opslag staat nog in de kinderschoenen.
2. Maatschappelijk-economisch speelt er het feit dat er veel verschillende soorten belangen zijn in het gebied, van verschillende soorten grondeigenaren (boeren, overheden, ontwikkelaars etc) tot verschillende soorten bewoners en bedrijven (mensen die bezwaren hebben tegen windmolens, mensen en bedrijven die graag windenergie willen ontwikkelen).
De uitdaging is om tot een geïntegreerde systeemaanpak te komen waarbij deze drempels op een samenhangende manier worden opgepakt.
Oplossingen
De Participatiecoalitie is met Windunie (lid van Energie Samen, met veel agrariërs als leden) bezig met een haalbaarheidsverkenning om in een volgende fase een praktisch, geïntegreerd en breed gedragen plan van aanpak te maken om te zoeken naar geïntegreerde oplossingen. Xxxxxxxxx is Liander in deze aanpak te betrokken, evenals LTO en andere stakeholders.
Op dit moment (augustus 2020) voert een projectleider van Windunie een zoektocht uit naar het beste Plan van Xxxxxx om te komen tot geïntegreerde oplossingen voor de hierboven genoemde problemen. Een rondgang langs de velden is net opgestart, maar wel is al duidelijk dat deze aanpak in elk geval de volgende elementen bevat:
- Focus op de RES regio’s Noord-Holland Noord, Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland
- Samenwerking zoeken met NPRES, EZK en andere (landelijke) partijen zoals netbeheerders.
- Samenwerking zoeken/opzetten per regio tussen de lokale overheid, netbeheerder, Milieufederatie, Ontwikkelingsmaatschappij NHN, en de lokale gemeenschap (burgers, boeren en ondernemers).
- Waar nodig ondersteuning door professionals en experts zodat onderbouwd de juiste keuzes worden gemaakt.
- Begeleiding door een begeleidingsgroep met daarin landelijke vertegenwoordigers van de lokaal samenwerkende partijen.
- Begeleiding door een projectleider met projectteam die vanuit Windunie/Participatiecoalitie de RES regio helpt te komen tot een goed proces om geïntegreerde oplossingen te vinden / organiseren en de ervaringen deelt met andere RES regio’s.
Wat levert dat op in NHN?
We willen zoeken naar mogelijkheden voor een geïntegreerde systeemaanpak in een specifiek RES gebied, zodat we in de praktijk ervaring op kunnen doen met systeemintegratie. Onderdelen die hierbij aan bod kunnen komen zijn:
Concrete business cases van voorstellen die uitgevoerd kunnen worden
Systeemefficiëntie, waardoor behoefte aan netwerkcapaciteit mogelijk kleiner wordt
Potentieel kostenbesparingen in de keten
Mogelijkheid dat projecten die individueel niet gerealiseerd kunnen worden door geïntegreerde aanpak wel haalbaar kunnen worden (vraagt inzet van alle partners)
Ontwikkelen nieuwe werkwijze door projecten aan elkaar te koppelen
Zoeken naar flexibiliteit en balancering
Vertaalslag naar lokaal eigendom: mogelijkheden voor lokale bevolking voor minimaal 50% eigendom en/of zeggenschap: baten vallen (deels) in de regio zelf
Inzet van lokale partners: lokale werkgelegenheid
Lessen leren die ook toepasbaar zijn voor andere regio’s en delen van de ervaringen naar andere RES’en
Ontwikkelen van projecten die: geïntegreerd zijn (b.v. wind-batterij, of wind -WKO); SMART zijn; rekening houden met het netwerk (infrastructuur); passen in het landschap; steun hebben van natuurorganisaties, netbeheerder, projectontwikkelaars; betrokkenheid kennen van lokale partners, o.a. bedrijven en energiecoöperaties.
Voorbeelden van geïntegreerde projecten waar aan gewerkt kan worden:
Realiseren dat boeren die duurzame energie opwekken goed op het net kunnen.
Kijken naar aansluiting en/of slimme opslag en/of slim gebruik dichtbij of zonder net.
Opslag van windenergie d.m.v. batterij of WKO
….
….
Vraagstelling/aanbod/deal
Deze aanpak vraagt echt een nieuwe manier van samenwerken tussen allerlei stakeholders. Participatiecoalitie en Windunie gaan graag een alliantie aan met Liander en LTO Noord om samen geïntegreerde oplossingen te kunnen neerleggen bij overheden in Noord-Holland Noord die te gunstig zijn om af te slaan.
Voor het realiseren van een geïntegreerde aanpak zijn de volgende processtappen nodig:
1. Verkenning langs de benodigde stakeholders (Windunie is hier landelijk al mee bezig)
2. Verkennen welk RES gebied hiervoor in aanmerking komt
3. Keuze gebied plus te betrekken stakeholders plus overeenstemming tussen de partijen over de te volgen aanpak.
4. Projectplan, inclusief afspraken tussen partijen die hiermee aan de slag gaan en de financiering
5. Uitwerken van concrete geïntegreerde projecten, inclusief het draagvlak, eventuele bezwaren en hoe deze weggenomen kunnen worden.
6. Aanbevelingen voor vervolg / realisatie.
Financiering
Op dit moment worden mogelijkheden voor financiering bij een aantal partijen verkend. Idee is dat regio’s / regionale partners ook gaan bijdragen.
3.5 Versnellen en opschalen van lokale duurzame energie initiatieven
Ambitie
Lokale duurzame energie-initiatieven (LDE’s, zoals energiecoöperaties, bedrijven of andere entiteiten) zijn onontbeerlijk voor het duurzaam realiseren van de doelstellingen in het Klimaatakkoord en in de RES. Niet voor niks staat het streven naar ‘50% lokaal eigendom’ in het Klimaatakkoord. Noord-Holland Noord kent al sterke energie initiatieven met veel leden (zowel burgers als mkb) die veel mooie energieprojecten hebben opgeleverd en een uitstekend netwerk hebben met onder meer de landelijke koepel Energie Samen,de Natuur n Milieufederaties en bedrijvenkoepels als de Westfriese Bedrijvengroep.
De ambitie is om gebiedsdekkend te komen tot laagdrempelige, goed georganiseerde en goed functionerende Lokale Duurzame Energie initiatieven, zodat ze een substantiële bijdrage kunnen leveren aan (het draagvlak voor) de energietransitie en het streven van ‘50% lokaal eigendom’.
Drempels
De Lokale Duurzame Energie Initiatieven lopen tegen de volgen grenzen en muren aan:
1. Om succesvolle lokale duurzame energieprojecten uit te kunnen voeren is een langdurig traject nodig waarin de organisatie van het lokale duurzame energie initiatief (zoals een coöperatie) wordt opgebouwd, verkenningen worden uitgevoerd, samenwerkingen worden aangegaan, en contact met de gemeente wordt opgebouwd en onderhouden. Dit traject valt buiten de financiering die vaak op projectbasis wordt verstrekt. Toch worden er in deze fase veel kosten gemaakt door de LDE. Daarnaast is om grotere projecten te ontwikkelen en exploiteren een bepaald niveau van zakelijkheid nodig om risico’s af te dekken en kwaliteit te waarborgen. LDE’s hebben meestal moeite om dit niveau te bereiken. Ze leunen sterk op allerlei (uitstekende en moedige) vrijwilligers, die beperkte tijd én middelen hebben. Soms zijn er subsidies beschikbaar, maar dan altijd alleen projectsubsidies. Er zijn investeringen in de voorbereidende fase nodig waarvoor geen financiering is. Het gaat dan om het maken van kwalitatief goede plannen en om het opbouwen van een sterke organisatie én vereniging.
2. Op veel plekken in Noord-Holland Noord zijn nog geen LDE’s. Hierdoor kunnen geen verbindingen worden gelegd tussen gemeenten, energiecoöperaties, buurthuizen, sportverenigingen en andere organisaties in de wijken en dorpen. Om de energietransitie te laten slagen is het belangrijk dat in iedere gemeente LDE’s actief zijn en dus deze verbindingen worden gelegd om het opstarten van LDE’s te stimuleren.
3. Door de coronacrisis zullen de meeste bedrijven de komende jaren alles moeten aangrijpen om weer financieel gezond te raken. Het investeren in de energietransitie is voor veel bedrijven nu lastig. Om projecten waar al veel in is geïnvesteerd niet stil te laten vallen, is het een uitdaging om deze toch uit te voeren binnen de geschetste situatie. Daarnaast is het zo dat bedrijven geen prioriteit geven aan hun energie huishouding. Voor veel ondernemers is het maar een beperkt onderdeel van de totale bedrijfskosten en daarom bijzaak. Dat terwijl besparen vaak een ingewikkeld proces kan zijn. Welke maatregelen kies je en wat zijn de rendementen? Welke partij kies je voor installatie en onderhoud?
Kortom, om de participatieve projecten richting een energieneutraal Noord-Holland te realiseren, is het belangrijk dat LDE’s kunnen groeien en sterker kunnen worden en dat ze gezamenlijk gebiedsdekkend kunnen opereren. Een op hun werkwijze toegespitste ondersteuningsstructuur om initiatieven van de grond te krijgen en projecten te realiseren kan enorm helpen.
Oplossingsrichtingen
Hieronder noemen we een aantal mogelijkheden om deze ondersteuningsstructuur op te zetten:
Oplossing probleem 1:
- Landelijk is er een zogeheten Coöperatief Ontwikkelfonds opgetuigd. Dit fonds is opgezet door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en uitgewerkt door Energie Samen en het Groenfonds. Het fonds stelt leningen beschikbaar voor initiatieven, die zij uiteindelijk ook weer terugbetalen. Hierdoor wordt het fonds in stand gehouden. De toegankelijkheid van het fonds voor Noord-Hollandse initiatieven vraagt om deelname van de Provincie Noord-Holland. Xxxx hier meer over dit fonds. We vragen de Provincie Noord-Holland dan ook om deel te nemen.
- Door middel van een Lerend Netwerk Lokale Duurzame Energie Initiatieven (/of Servicebureau voor LDE’s) kunnen LDE’s gebruik maken van project-begeleiding, of experts inschakelen op het gebied van de businesscase of juridische aspecten. Het doel van het lerend netwerk voor LDE’s zou zijn om er vóór en dóór Noord-Hollandse LDE’s te zijn, met ondersteuning en advies. Dit kan de LDE’s veel werk en zorgen uit handen nemen, terwijl wel de mogelijkheid behouden blijft om hun eigen inkomsten via exploitatie van projecten, waarbij kan worden geïnvesteerd in de eigen
organisatie en in nieuwe projecten. Het Lerend Netwerk LDE’s kan worden gefinancierd door een combinatie van subsidie van overheden en betaling op projectbasis door LDE’s.
- Provincie en gemeenten zouden ook bestaande LDE’s kunnen helpen met het versterken van hun organisatie en het opzetten van projecten. Dat kan via subsidies, maar bijvoorbeeld ook door een ambtenaar vrij te maken die de LDE helpt bij specifieke werkzaamheden. Een voorbeeld hiervan is Bergen Energie, waarvoor de gemeente een accountmanager heeft vrijgemaakt om bijvoorbeeld vergunning technische zaken uit te zoeken.
Oplossing probleem 2:
- Ons voorstel is de Participatiecoalitie, aangevuld met partijen als Dorpswerk Noord-Holland, in te zetten voor het opstarten van energieprojecten op plaatsen waar nog geen LDE is; dit opstarten kan gepaard gaan met het oproepen en stimuleren van bewoners/bedrijven om zich collectief te organiseren om zo in het project te stappen.
- Naast dat het hiervoor genoemde Lerend Netwerk / Servicebureau zich richt op LDE’s zelf, is het belangrijk vorm te geven aan de rol van makelaar en verbinder tussen partijen. Goede verbindingen tussen bijvoorbeeld gemeenten, energiecoöperaties, buurthuizen, sportverenigingen en andere organisaties in de wijken en dorpen. Typische netwerkorganisaties als Dorpswerk Noord-Holland en Natuur en Milieufederatie Noord-Holland zouden deze rol (als onderdeel van het Lerend Netwerk / gezamenlijke servicebureau voor LDE’s) op zich kunnen nemen. Er is gelabeld budget nodig om hier capaciteit op te zetten. Deze mensen kunnen ook mooie bruggen slaan tussen de RES (stroomopwek) aan de ene kant en de Transitievisie Warmte (duurzame warmte in wijken) aan de andere.
Oplossing probleem 3
- Een collectief service bedrijf die bedrijven ontzorgt, adviseert en helpt bij de financiering van maatregelen. Bijvoorbeeld in de vorm van een energiecoöperatie (of andere entiteit) opgericht door en voor ondernemers. Deze coöperatie neemt de SDE+ subsidies over van de bedrijven en realiseert de zonnedaken. De financiering en exploitatie loopt via de coöperatie. Het bedrijf deelt mee in de besparing. Daarnaast wordt het bedrijf lid van de coöperatie en heeft recht op eventuele winstuitkering op de lange termijn.
- Kern van dit verhaal is hoe de coöperatie te financieren. Momenteel zijn banken bereid ca. 70 - 80% van een investering in zonnedaken te financieren tegen rentes tussen de 2,5 en 4,5%. De overige 20 - 30% zal dus op een andere manier moeten worden ingebracht. De vraag aan de gemeente is of ze hiertoe bereid zijn. Het zij door mee te investeren, hetzij door garantstelling of anderszins.
- De risico’s zijn beperkt omdat de businesscase zeer positief is. Gedurende een periode van 15 jaar is een aantrekkelijke onderliggende kasstroom gegarandeerd.
NB 1. Dit model is ook toepasbaar bij kleinverbruikers. Ook dan zijn aantrekkelijke terugverdientijden te behalen. NB 2. Met dit model kunnen ook andere energiemaatregelen worden gerealiseerd. Als voorbeeld van laag hangend fruit kan ook de coöperatieve investering in LED verlichting worden genoemd. Dit is ook zeer kansrijk en relatief makkelijk te organiseren.
Voordelen:
1. De coöperatie is van en voor ondernemers.
2. De deelnemende ondernemers krijgen direct extra inkomsten door de verhuur van hun dak. In de komende tijd zeer belangrijk.
3. Door met langere terugverdientijden te werken kan wellicht ook winst worden uitgekeerd aan de deelnemende bedrijven
4. Er wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de energietransitie en deze valt niet stil
5. Er wordt een bijdrage geleverd aan de economie / werkgelegenheid
6. Lokale opbrengsten gaan naar lokale bedrijven
7. Met de coöperatie ontstaat een vehicle waarmee ook het vervolg van de energietransitie kan worden opgepakt.
Het versterkt de onderlinge samenwerking tussen bedrijven. Het kan wellicht de opmaat zijn naar georganiseerd beheer en ontwikkeling op bedrijventerreinen.
Extra
Een samenwerking tussen het hiervoor genoemde Lerend Netwerk / servicebureau voor LDE’s en servicebedrijf ligt voor de hand. Het Lerend Netwerk / servicebureau voor LDE’s kan opdrachten gunnen aan lokale/regionale bedrijven en via crowdfunding onder leden/bewoners helpen met de financiering van (collectieve) energieprojecten. Dorpswerk Noord-Holland kan juist ook mensen in dorpen en wijken die tot nu toe niet aangehaakt waren, interesseren om mee te doen in de energietransitie; inclusief het lokale bedrijfsleven. Agrariërs kunnen gebruikmaken van het op te zetten servicebureau of servicebedrijf
3.6 Een flexibel net als motor voor de transitie
Veel ondernemers investeren in duurzame opwek, maar in toenemende mate lopen zij tegen de beperkte netcapaciteit op. Dat betekent in sommige gevallen een wachttijd van meerdere jaren. Een zorgwekkende drempel voor de transitie maar ook een kans. We kunnen de transitie dus versnellen door dit probleem op te lossen.
Ook vanuit de agrarische sector is de ambitie dat alle daken kunnen worden aangesloten, soms in combinatie met boerderij molens. De obstakels zijn de netcapaciteit en /of de afstand tot de transformator met de daarbij behorende hoge kosten voor aansluiting.
Kortom het huidige energiesysteem is niet ontworpen voor deze decentrale maatschappelijk gewenste vormen van duurzame energie opwek en vraagt daarom om een nieuwe aanpak.
Mogelijke oplossingen
Vele handen maken lichter werk. Liander zit met capaciteitsproblemen. Door hun monopolie positie ervaren zij niet de druk van de markt om dit versneld op te lossen. Dit probleem is complex en vraagt om meerdere innovatieve oplossingen. Deze oplossingen moeten zoveel mogelijke tegelijkertijd worden getest en beoordeeld op hun merites. Dat betekent dat we zoveel mogelijk van dergelijke oplossingen moeten aanjagen. Wij vragen netbeheerders en overheden om ruimte te bieden voor externe partijen om decentrale en flexibele oplossingen te organiseren, zoals:
Flexibele energiesystemen van de toekomst LTO (zie bijlage 2)
Waterstof op het BWFO terrein om overtollige energie op te slaan.
Andere innovatieve voorbeelden en concepten die verdere uitwerking verdienen zoals de Etna.
Wat en wie hebben wij nodig
Experimenteerruimte om decentrale flexibele netten en innovatieve vormen van opslag te organiseren op bedrijventerreinen en in wijken. En ruimte om dat op de energiemarkt aan te laten sluiten in samenwerking met netbeheerders. Denk aan ruimtelijke ordeningsdrempels of vergunning om op het net te mogen beheren etc.
Funding: In deze fase is er een onrendabele top die we moeten financieren en dat zit vooral in de ontwikkelkosten. Denk aan inkopen van kennis over technologie en uitvoeringscapaciteit.
Bijlage 1. Ambities, rollen en obstakels coalitiepartners
Ambities en doelstellingen
De organisaties in de Coalitie Duurzame Energie Noord-Holland hebben ieder hun eigen ambities en doelstellingen bij de energietransitie.
VEI-NH en MNH werken -ook op landelijk niveau- samen onder de noemer ‘’Participatiecoalitie’’. De coalitie richt zich op samenwerking bij de totstandkoming van de Regionale Energie Strategieën en het aardgasvrij maken van wijken. Vanuit deze coalitie hebben VEI-NH en MNH enkele gedeelde doelstellingen: een ambitieus bod voor de RES regio Noord-Holland Noord; participatieve planvorming, besluitvorming en uitvoering; minimaal 50% lokaal eigendom bij projecten met duurzame energie op land; en aandacht voor natuur en landschap bij de locatiekeuze voor deze projecten.
Lokaal eigendom is een vorm van energieproductie waarbij het eigendom (deels) in handen is van de lokale omgeving. Energiecoöperaties zijn een voorbeeld van dit model. De basis van die aanpak is de aanname dat mensen hun omgeving zelf het beste kennen, en er daarom zelf het beste over kunnen besluiten. Dorpswerk Noord-Holland stelt zich daarbij op als pleitbezorger voor meer overheidsparticipatie bij burgerinitiatieven. Dorpswerk heeft de ambitie om de bewustwording over duurzaamheid bij haar leden te vergroten. Daarnaast richt zij zich op het ondersteunen van dorpsorganisaties en dorpshuizen bij het maken van een lokaal toekomstplan, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid of energie. Dit hoopt zij in 2021 voor 25 dorpen of dorpshuizen te doen.
LTO Noord streeft ernaar dat alle agrarische bedrijven in de regio Noord in 2030 energieneutraal produceren, en dat de sector in 2050 voor 125% energieleverend kan zijn. Ook streeft de sector de afspraken uit het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren na. Daarbij zet zij zich in voor kleinschalige, lokale projecten voor haar achterban. Het doel is om de landelijke omgeving te beschermen, en om ondernemers een goed verdienmodel te bieden
De Natuur en Milieufederatie Noord-Holland, pleit, naast haar doelstellingen in de Participatiecoalitie, voor aandacht voor natuur en landschap bij de locatiekeuze voor energieprojecten. Uitgangspunt moet zijn: energie en natuur moeten elkaar versterken. MNH heeft in samenwerking met verschillende natuurorganisaties in kaart gebracht welke landschappen en gebieden zij (on)geschikt vinden voor energieprojecten. Daarnaast pleit zij ook voor aandacht voor natuur bij het ontwerpen van de installatie en inpassing in het landschap. Zo hebben de landelijke milieufederaties de doelstelling om 3 energietuinen te realiseren in het kader van het project Energietuinen.
De woningbouwcorporaties hebben in haar branchevereniging Aedes afgesproken dat al haar woningen in 2021 minimaal een B label moeten hebben. Dit betekend dat woningen (extra) geïsoleerd moeten worden, en de sommige woningen van het gas af gaan. Daarnaast worden er ook zonnepanelen geplaatst op de woningen. De corporaties hebben de ambitie om al haar woningen in 2050 CO2-neutraal te laten zijn.
De West-Friese Bedrijvengroep, onderdeel van Economisch Forum, heeft de ambitie om zelf een energie bedrijf volgens het ESCO concept op te richten. Hierdoor worden ondernemers ontzorgd, en kunnen zij geld besparen op de energierekening.
Rollen in de energietransitie
De organisaties in de coalitie Duurzame Energie Noord-Holland hebben ieder hun eigen ambities met betrekking tot energie en duurzaamheid. Deze ambities vertalen zich naar verschillende concrete rollen die zij aannemen in de transitie.
De Natuur en Milieufederatie Noord-Holland ziet haar rol in de transitie in het verbinden van organisaties en initiatieven, en het faciliteren van samenwerkingen. MNH treedt op als de verbindende spil in een groot netwerk van diverse (lid)-organisaties met ieder hun eigen belangen. Zij verbindt organisaties die zich inzetten voor de bescherming van natuur en landschap, met organisaties die gaan voor duurzame ontwikkeling, energie en gebiedsontwikkeling. Een middel voor deze rol is de inzet van een visiekaart met bijbehorende ladder van principes voor locatiekeuzes.
Daarin ziet MNH bijvoorbeeld ook mogelijkheden voor grootschaligere opwek, en lobbyt daarbij voor een combinatie met natuur en recreatie. Landelijk maken de NMF’s dit zichtbaar middels het project ‘Energietuinen’.
VEINH heeft als koepel van energie coöperaties en initiatieven een rol in het ondersteunen en verbinden van energie initiatieven. XXXXX ziet haar eigen rol daarbij als: ‘’aanjager, xxxx in de pels, facilitator en broedplaats van burgerinitiatieven. Uiteindelijk zijn bewoners en bedrijven zélf verantwoordelijk voor het verduurzamen van hun gebouwen, mobiliteit en gedrag.’’ MNH en VEINH zetten zich als participatiecoalitie gezamenlijk als aanjager van transparante, participatieve besluitvorming in de energietransitie. Zo ontwikkelen zij een aanpak voor gebiedsprocessen die bijvoorbeeld in de zoekgebieden van de RES kunnen worden uitgevoerd. Met deze aanpak faciliteren zij lokale initiatieven en samenwerkingen, en adviseren en ondersteunen zij overheden bij het uitwerken van regionale plannen.
Dorpswerk Noord-Holland ziet haar rol in de energietransitie als ondersteuner van dorpen, dorpshuizen, bewonersverenigingen en andere initiatieven bij het maken van lokale duurzaamheidsplannen. ‘’Via deelname aan de Participatiecoalitie kunnen we onze rol van makelaar naar verwachting effectiever inzetten: het verbinden en doorverwijzen van technische, inhoudelijke of organisatorische vragen en behoeften van leden aan partners die deze specifieke informatie, kennis, ervaring en een praktisch pakket aan ondersteuning in huis hebben.’’ Daarnaast zet zij zich ook in voor het organiseren van financiering voor dergelijke initiatieven.
LTO Xxxxx heeft een duidelijke visie over de toekomst van de agrarische sector. Deze sectoren willen zelf een het roer kunnen staan van de energietransitie in het agrarische gebied, en tegelijkertijd bijdragen aan de maatschappelijke opgave. Zo wil LTO Noord haar leden ondersteunen bij het benutten van hun daken voor zonne-energie en het realiseren van kleinschalige windmolens.
De woningbouwcorporaties van Thuis Boven Amsterdam beheren en bouwen veel woningen én daken. Zij bouwen niet alleen nieuwe CO2-neutrale woningen, maar verduurzamen ook hun bestaande woningen. Deze woningen worden bijvoorbeeld aangesloten op een warmtenet, of worden geïsoleerd voor een gunstiger energielabel. De corporaties zien zichzelf daarom als aanjager, van zowel de warmtetransitie als ook de energietransitie.
De West-Friese Bedrijvengroep zet zich in om haar ondernemers te ondersteunen en te ontzorgen bij verduurzaming. Door middel van een eigen energie coöperatie kunnen ondernemers gemakkelijk, op een laagdrempelige manier deelnemen aan de transitie. Daarnaast neemt de coöperatie een deel van de onzekerheid van het investeren weg, door middel van collectief inkopen en financieren. Naast het opwekken van energie kan de coöperatie ook energiescans bieden, of een coöperatieve
investering in LED verlichting. Een energie coöperatie heeft geen winstoogmerk, maar zou er zijn vóór en dóór ondernemers. Eventuele opbrengsten zouden kunnen worden geïnvesteerd in toekomstige innovaties en verdere ontwikkeling.
De onderwijsinstellingen zien voor zichzelf een duidelijke toekomstgerichte rol in de energietransitie: de educatie van de werknemers van de toekomst. Zij leidt studenten op tot vakmensen die de energietransitie praktisch zullen uitvoeren, bijvoorbeeld als installateur van warmtepompen of zonnepanelen.
Obstakels en hulpvragen
De organisaties in de coalitie en hun lid organisaties lopen in de praktijk tegen verschillende dingen aan, bijvoorbeeld bij het opstellen van plannen, bij het uitvoeren van projecten of bij het ondersteunen van initiatieven. Deze obstakels en hulpvragen
De Natuur en Milieufederatie loopt er tegenaan dat natuur en landschap niet vanzelfsprekend als een gelijkwaardig belang worden meegenomen bij de keuzes en inrichting van locaties voor de energietransitie, of in een later stadium – bij het maken van de businesscase – alsnog sneuvelt.
Daarnaast vindt MNH het belangrijk dat lokaal eigenaarschap van minimaal 50% niet alleen met de mond wordt beleden, maar ook goed wordt verankerd in beleid en regels.
De coöperaties en initiatieven van VEINH lopen bij het uitvoeren van hun projecten tegen overheden en bedrijven aan die burgerinitiatieven zien als ‘’amateuristisch’’, of die verwachten dat zij als een commercieel bedrijf meedoen aan aanbestedingen. ‘’VEINH vindt dat democratische energiecoöperaties gezien moeten worden als (aspirant) professionele burgerorganisatie met belangrijke maatschappelijke waarde. Daarom zouden overheden die energiecoöperaties moeten steunen om hun werk professioneel, betrouwbaar, snel en goed uit te kunnen voeren’’. Daarnaast heeft VEINH organisatie financiering nodig om zich verder te ontwikkelen en initiatieven te kunnen blijven ondersteunen.
Dorpswerk Noord-Holland herkend ook dat de initiatieven van haar leden vaak oplopen tegen een gebrek aan vertrouwen bij de (lokale) overheid. ‘’Burgerorganisaties genieten nog te weinig het vertrouwen of worden nog teveel afgedaan als amateuristisch; gemeenten/regio’s kiezen nog te vaak voor de makkelijke weg van zakendoen met systeempartijen of grote ontwikkelaars.’’ Zonder dit vertrouwen kunnen projecten zich niet ontwikkelen, omdat bijvoorbeeld bepaalde middelen niet beschikbaar worden gesteld. Een gelijkwaardige samenwerking is noodzakelijk om initiatieven de kans te geven om zich succesvol te ontwikkelen. Daarnaast ervaart Dorpswerk ook dat er onder initiatieven behoefte is om samen te werken met het Servicepunt Duurzame Energie. Die richt haar diensten momenteel nog niet op burgerinitiatieven.
De leden van LTO Noord komen ook verschillende drempels tegen bij uitvoeren van hun energieprojecten. Ten eerste hoopt de vereniging dat de energie infrastructuur in de regio ontwikkeld wordt aan de hand van gerichte investeringen, zodat agrarische ondernemers niet worden belemmerd door de beperkingen van het net. Ten tweede kunnen relatief kleine ‘boerderijmolens’ in het huidige beleid niet geplaatst worden. LTO Noord hoopt dat aanpassingen aan de huidige regelgeving het plaatsen deze windmolens mogelijk zal maken. Daarnaast ziet de vereniging mogelijkheden voor de tijdelijke opslag van energie in het landelijk gebied. Zij zou graag willen dat pilots hiermee worden ondersteund en zich kunnen ontwikkelen. Ook zouden de leden graag zien dat overheden ook natuurgebieden onderzoeken als mogelijke locatie voor het opwekken van energie. ‘’Om kosten voor onderhoud van natuur te dekken en een bijdrage te leveren aan deze transitie, is het noodzakelijk dat natuurorganisaties ook gebieden ter beschikking stellen.’’ Tot slot
roept de vereniging op tot de herinvoering van de regeling waarmee asbest op daken wordt vervangen door zonnepanelen.
De woningbouwcorporaties zien veel kansen om hun woningen te verduurzamen en energie op te wekken. De voornaamste drempel die zij daarbij ervaren is een tekort aan financiering. Zonder voldoende subsidies en samenwerkingen kunnen de corporaties hun ambitie om in 2050 CO2- neutraal te zijn niet uitvoeren: ze kunnen het niet alleen. Er ligt een mogelijke kans voor de corporaties in het benutten van hun daken voor opwekken van energie met zonnepanelen. Het teveel dat wordt opgewekt kan dan worden terug geleverd aan het net. Woningbouwcorporaties mogen echter niet optreden als energieleverancier. Er is onderzoek nodig om te kijken hoe deze kans in de praktijk zou kunnen worden benut. Tot slot roepen de corporaties gemeenten op om bij de keuze voor een alternatief voor aardgas rekening te houden met het energieverbruik van all-electric woningen. Deze woningen zou geen teveel aan energie kunnen opwekken voor terug levering, waar woningen met een aansluiting op een warmtenet dat wel zouden kunnen.
De West-Friese Bedrijvengroep gaat voor haar initiatief voor een energie coöperatie op zoek naar voorfinanciering en investeerders voor het project. Ook is het de vraag of gemeentes bereidt zouden zijn om een coöperatie mede te financieren, garant te staan of op een andere wijze te ondersteunen.
Bijlage 2 Flexibele Energiesystemen van de toekomst