UITVOERINGSOVEREENKOMST
UITVOERINGSOVEREENKOMST
ONDERGETEKENDEN
Stichting Pensioenfonds Croda, gevestigd aan het Buurtje 1 te Gouda, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer C. van ’t Hof, voorzitter van het pensioenfondsbestuur en de xxxx X. Xxxxxxxx, secretaris van het pensioenfondsbestuur, hierna te noemen "het pensioenfonds",
en
Croda Nederland BV, eveneens gevestigd aan het Buurtje 1 te Gouda, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.A.L.M. Xxxxxx, directeur van Croda Nederland BV, hierna te noemen "de werkgever",
OVERWEGENDE DAT
- de werkgever bij het arbeidsvoorwaardenoverleg met de vakverenigingen een pensioenregeling voor haar werknemers heeft afgesproken;
- de werkgever in het kader van die pensioenregeling met haar werknemers een pensioenovereenkomst heeft gesloten;
- de werkgever de pensioenovereenkomst op grond van de Pensioenwet dient onder te brengen bij een pensioenuitvoerder door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst;
- de werkgever de pensioenovereenkomst wil onderbrengen bij Stichting Pensioenfonds Croda en daartoe met het pensioenfonds een uitvoeringsovereenkomst wil sluiten;
- het pensioenfonds de beoogde wijze van uitvoering van de pensioenovereenkomst heeft getoetst aan de missie, visie en strategie van het pensioenfonds waaronder begrepen de doelstellingen en uitgangspunten van het pensioenfonds en heeft geconstateerd dat deze daaraan niet in de weg staan;
- de werkgever en het pensioenfonds in deze uitvoeringsovereenkomst de afspraken willen vastleggen over de uitvoering van de pensioenovereenkomst;
- het pensioenfonds voor de uitvoering van de pensioenregeling(en) een overeenkomst en een service level agreement (SLA) heeft gesloten met één of meer pensioenuitvoerders en/of administrateurs;
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1 - Definities
Voor deze overeenkomst zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van het pensioenfonds van toepassing. In aanvulling op de statuten gelden de volgende begripsomschrijvingen :
- bestuur: het bestuur van het pensioenfonds;
- beleggingspensioengrens: het bedrag dat de grens vormt tussen de DB-pensioengrondslag en de DC- pensioengrondslag;
- beleidsdekkingsgraad: de gemiddelde dekkingsgraad van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling, waarbij bij het bepalen van de Technische Voorzieningen gerekend wordt met de actuele rentermijnstructuur van De Nederlandsche Bank, inclusief UFR.
- CAO: CAO Croda Nederland BV;
- DB-regeling: de “Module Basispensioen” uit het pensioenreglement “Combinatiepensioen 2006”;
- DB-pensioengrondslag: het salarisdeel gelegen tussen de opbouwdrempel en de beleggingspensioengrens, waarover pensioenaanspraken in de DB-regeling worden opgebouwd;
- DC-regeling: de “Module Beleggingspensioen” uit het pensioenreglement “Combinatiepensioen 2006”;
- DC-pensioengrondslag: het salarisdeel gelegen tussen de beleggingspensioengrens en het opbouwplafond, waarover pensioenaanspraken in de DC-regeling worden opgebouwd;
- deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer van de werkgever, die op grond van het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft jegens het pensioenfonds. Met deelnemer wordt in deze overeenkomst ook de aspirant-deelnemer bedoeld;
- dekkingsgraad (DG): de verhouding tussen het pensioenvermogen en de technische voorzieningen, uitgedrukt in een percentage;
- eigen vermogen (EV): het verschil tussen het pensioenvermogen en de technische voorzieningen;
- minimaal vereist eigen vermogen (MVEV): de ondergrens van het eigen vermogen zoals bedoeld in artikel 131 van de Pensioenwet;
- opbouwdrempel: het bedrag dat de bovengrens vormt van het lagere salarisdeel waarover geen pensioen wordt opgebouwd; de opbouwdrempel wordt ook wel franchise genoemd;
- opbouwplafond: het bedrag dat de bovengrens vormt van het hogere salarisdeel waarover op grond van de Pensioenwet nog pensioen kan worden opgebouwd;
- pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen;
- pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds Croda;
- pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen;
- pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen;
- pensioenregeling: de pensioenregeling op grond van de pensioenovereenkomst;
- pensioenreglement: de door het pensioenfonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen het pensioenfonds en de deelnemer. Dit is het pensioenreglement “Combinatie Pensioen 2006” van het pensioenfonds;
- pensioenvermogen: de som van de beleggingen, de herverzekeringen, de vorderingen, overlopende activa en liquide middelen onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva; het pensioenvermogen is eigendom van het pensioenfonds;
- statuten: de statuten van het pensioenfonds;
- technische voorziening (TV): de voorzieningen die nodig zijn om aan de reeds bestaande (nominale) pensioenverplichtingen jegens de aanspraak- en pensioengerechtigden te voldoen;
- uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds over de uitvoering van de pensioenovereenkomsten;
- vereist eigen vermogen (VEV): het eigen vermogen zoals bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet;
- vermogenstekort: er is een vermogenstekort indien het eigen vermogen minder is dan het vereist eigen vermogen;
- werkgever: Croda Nederland BV;
- werknemer: de werknemer in dienst van de werkgever.
Artikel 2 – Verplichtingen van het pensioenfonds en van de werkgever
1. Het pensioenfonds verplicht zich jegens de werkgever - tegen betaling door de werkgever van de hiertoe benodigde premies - tot uitvoering van de pensioenovereenkomst, op de wijze zoals beschreven in deze uitvoeringsovereenkomst en zoals nader omschreven in het pensioenreglement van het pensioenfonds, met inachtneming van de bepalingen in de statuten, het pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst.
2. Het Pensioenfonds kan in de situaties als bedoeld in artikel 8 lid 4 besluiten de uitvoering niet of niet meer op zich te nemen.
3. De werkgever is verplicht alle werknemers die volgens de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement daarvoor in aanmerking komen, binnen één maand na indiensttreding bij het pensioenfonds aan te melden of te doen aanmelden. Iedere werknemer is verplicht verzekerd voor ouderdoms-, partner- en wezenpensioen overeenkomstig de bepalingen neergelegd in de statuten en het pensioenreglement.
4. Het pensioenfonds is verplicht de in het derde lid bedoelde werknemers als deelnemer in de pensioenregeling van het pensioenfonds te accepteren.
5. De werkgever en het pensioenfonds verbinden zich elkaar over en weer de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het pensioenfonds bij de statuten, het pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taak.
6. Het pensioenfonds verstrekt aan de deelnemer die op grond van het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft, binnen drie maanden na de start van de verwerving informatie over de pensioenregeling.
Artikel 3 – Premievaststelling en uitvoeringskosten
1. De werkgever is het pensioenfonds jaarlijks een premie verschuldigd die bestaat uit de volgende onderdelen:
a. voor de DB-regeling: de actuariële premie over de DB-pensioengrondslag die benodigd is voor de inkoop van de reglementaire pensioenaanspraken in het betreffende jaar. Voor de vaststelling van de actuariële premie wordt uitgegaan van de gemiddelde gedempte premie zoals omschreven in bijlage 1 “Risicohouding en compleet pensioencontract” bij deze overeenkomst;
b. voor de DC-regeling: de premies over de DC-pensioengrondslag overeenkomstig de door de fiscus opgestelde premiestaffels behorende bij een pensioenopbouw van 1,738% bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar;
c. de premies voor het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico zoals die in rekening zijn gebracht door de herverzekeraar;
d. een aan het risicoprofiel van het pensioenfonds gerelateerde solvabiliteitsopslag die gelijk is aan het percentage van het Vereist Eigen Vermogen op het premieonderdeel als omschreven onder a; de hoogte van de solvabiliteitsopslag wordt bepaald op basis van de strategische beleggingsmix van het pensioenfonds en het Besluit FTK (standaardmodel);
e. de uitvoeringskosten, waarbij wordt uitgegaan van de totale uitvoeringskosten zoals begroot voor het betreffende jaar en de vrijval van de uitvoeringskosten begrepen in de uitkeringen.
2. De in lid 1 sub a genoemde actuariële premie wordt berekend op basis van de grondslagen van het pensioenfonds. Deze worden vastgesteld door het bestuur. De sterftekansen worden daarbij ontleend aan de meest recente door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafel waarbij rekening wordt gehouden met de fonds-specifieke ervaringssterfte.
3. Als de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds lager is dan de dekkingsgraad die hoort bij het vereist eigen vermogen is de werkgever een herstelpremie verschuldigd zoals omschreven in bijlage 1 “Risicohouding en compleet pensioencontract” bij deze overeenkomst.
4. Het pensioenfonds kan een premiekorting verlenen onder voorwaarden zoals omschreven in bijlage 1 “Risicohouding en compleet pensioencontract” bij deze overeenkomst.
5. Het pensioenfonds verbindt zich, onverminderd het bepaalde in lid 1 sub e van dit artikel, om de aan de uitvoering van de pensioenregeling verbonden kosten voor zijn rekening te nemen, waaronder begrepen:
- de kosten van het beheer en het bestuur;
- de kosten van de administratie;
- de kosten van de certificering en de controle van het jaarverslag en de jaarrekening;
- de kosten van externe adviseurs, voor zover deze zijn gemaakt ten behoeve van de uitoefening van de taken van het bestuur.
Artikel 4a – Premie-inning DB-regeling
1. De werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie als bedoeld in het pensioenreglement worden in twaalf termijnen door de werkgever uiterlijk binnen een maand na afloop van elke maand, aan het pensioenfonds betaald.
2. De werkgever voldoet de totale verschuldigde premie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het Pensioenfonds.
3. De in enig jaar af te dragen premie op jaarbasis is tenminste gelijk aan de in dat jaar door de werknemers verschuldigde jaarlijkse bijdragen.
4. Xxxxxxx van een beëindiging van de deelneming wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan.
5. Alle betalingen door de werkgever aan het pensioenfonds zullen gebeuren op het rekeningnummer dat is opgenomen in bijlage 2 bij deze overeenkomst. Betaling zal geschieden via de centrale rekening van de salarisadministratie.
6. Betalingen te verrichten door het pensioenfonds aan de werkgever zullen worden gedaan op het rekeningnummer dat is opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst.
7. Ingeval van te late betalingen wordt interest in rekening gebracht en is de werkgever verplicht andere kosten voortvloeiend uit de overschrijding aan het pensioenfonds te voldoen. De interest wordt berekend met ingang van een maand na afloop van de maand waarin de premie door de werkgever verschuldigd is. Het rentepercentage is voor het gehele kalenderjaar gelijk aan het wettelijke rentepercentage geldend per 1 januari van het betreffende kalenderjaar.
8. Voor deelnemers die op de eerste dag van de desbetreffende maand volledig arbeidsongeschikt zijn volgens de bepalingen van het pensioenreglement, is geen bijdrage meer verschuldigd.
Artikel 4b – Premie-inning DC-regeling
1. De premie voor de DC-regeling bestaat uit de aan de deelnemers toegezegde premies en de risicopremies voor het partner- en wezenpensioen in de Module Beleggingspensioen. De aan de deelnemers toegezegde premies in de Module Beleggingspensioen, worden in twaalf termijnen uiterlijk binnen een maand na afloop van elke maand, door de werkgever op de individuele beleggingsgirorekening van de deelnemers bij de vermogensbeheerder gestort.
2. De risicopremies voor het partner- en wezenpensioen in de Module Beleggingspensioen worden, samen met de premie als bedoeld in artikel 4a lid 1, maandelijks door de werkgever aan het pensioenfonds betaald.
3. Het pensioenfonds ziet erop toe dat de werkgever de pensioenpremies als bedoeld in lid 2 binnen de genoemde termijnen aan de vermogensbeheerder overmaakt en kan maatregelen nemen om te bewerkstelligen dat de werkgever eventuele achterstanden voldoet.
4. Voor deelnemers die op de eerste dag van de desbetreffende maand volledig arbeidsongeschikt zijn volgens de bepalingen van het pensioenreglement, is geen bijdrage meer verschuldigd.
Artikel 5 – Informatieverstrekking door de werkgever
1. De werkgever verstrekt het fonds alle informatie die het fonds nodig heeft om aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst en de daarmee samenhangende wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen (bijlage 3).
2. De werkgever informeert het pensioenfonds wie als rechtsgeldige vertegenwoordiger kan optreden voor de betrokken deelnemers bij een wijziging van de pensioenovereenkomst.
3. De werkgever informeert het pensioenfonds over een wijziging van de pensioenovereenkomst binnen 10 dagen na die wijziging. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
4. Het pensioenfonds sluit een overeenkomst met het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen UWV op basis waarvan het UWV de arbeidsongeschiktheid van een deelnemer aan het pensioenfonds meldt.
Artikel 6 – Informatieverstrekking door het pensioenfonds
1. Het pensioenfonds informeert de werkgever jaarlijks over de vaststelling van de premie als bedoeld in artikel 3, over de vaststelling en de argumentatie ten aanzien van de toeslagverlening als bedoeld in artikel 9 en over een voorgenomen besluit:
a. tot het wijzigen van de in de toekomst op te bouwen en/of over verstreken deelnemersjaren opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen in de situatie dat de middelen van het pensioenfonds ontoereikend zijn;
b. tot het wijzigen van het pensioenreglement en/of de statuten van het pensioenfonds, onder overlegging van het gewijzigde pensioenreglement en/of de gewijzigde statuten;
c. in een situatie als bedoeld in artikel 20 van de statuten, waarin de statuten en/ of het pensioenreglement niet voorzien en die een verzwaring van de verplichting van de werkgever tegenover het pensioenfonds tot gevolg heeft;
d. tot ontbinding van het pensioenfonds.
2. Het pensioenfonds verstrekt de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de overige aanspraakgerechtigden de informatie die bij of krachtens de Pensioenwet (op verzoek) verstrekt dient te worden.
Artikel 7 – Procedures bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichting
1. Elk kwartaal informeert het pensioenfonds schriftelijk de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% of meer van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en indien tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen inzake het Minimaal Vereist Eigen Vermogen.
2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert het pensioenfonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de werkgever.
Artikel 8 – Procedures voor het opstellen of wijzigen van het pensioenreglement en de statuten
1. Het pensioenfonds stelt een of meer pensioenreglement(en) op en wijzigt deze overeenkomstig de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement, met inachtneming van lid 3 van dit artikel.
2. Nadat het pensioenfonds kennis heeft genomen van de wijziging van de pensioenregeling stelt het pensioenfonds in concept een aangepast pensioenreglement op met inachtneming van lid 4 van dit artikel en legt deze voor aan de werkgever en de rechtsgeldige vertegenwoordiger van de deelnemers. Aan de in de vorige volzin genoemde partijen wordt gevraagd om aan te geven of de in het concept-pensioenreglement opgenomen wijzigingen volledig in overeenstemming zijn met de wijzigingen van de pensioenregeling. Ter verifiëring zal aan partijen gevraagd worden het pensioenreglement te accorderen.
3. Het in lid 2 bepaalde geldt niet ingeval er sprake is van een eenzijdige wijziging van de pensioenregeling, als bedoeld in artikel 31 van het pensioenreglement “Combinatiepensioen 2006” door de werkgever, nadat hierover overleg heeft plaatsgevonden tussen de werkgever en de vakverenigingen. In dat geval wordt aan de werkgever gevraagd te verklaren dat het concept-pensioenreglement is aangepast conform de wijziging van de pensioenregeling.
4. Het pensioenreglement wordt – overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel –
opgesteld in overeenstemming met de pensioenregeling. Het voorgaande is van toepassing voor zover:
a. de pensioenregeling niet strijdig is met geldend jurisprudentie en (pensioen)wet- en regelgeving ;
b. de financiële toestand van het pensioenfonds dit toelaat; en
c. de bepalingen naar het oordeel van het bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn.
5. Het bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement, besluiten tot het doorvoeren van de door de wetgever of De Nederlandsche Bank (DNB) vereiste wijzigingen van het pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken. Deze wijzingen worden ter kennis aan de werkgever gebracht.
6. Het bestuur zal de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen van het pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de werkgever, die deze wijzigingen op haar beurt meeneemt in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de vakverenigingen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen geen wijziging van de pensioenregeling tot stand komt, kan het bestuur zelfstandig besluiten deze noodzakelijke wijzigingen in het pensioenreglement door te voeren.
7. Bij een wijziging van de statuten stelt het pensioenfonds de tekst van de nieuwe statuten onverwijld beschikbaar aan de werkgever. Indien de werkgever meent dat zijn belangen door een wijziging van de statuten van het pensioenfonds worden geschaad, treedt deze op korte termijn in overleg met het pensioenfonds.
Artikel 9 – Toeslagverlening
1. Het bestuur streeft ernaar, indien en voorzover de financiële middelen dit toelaten, de pensioenaanspraken per 1 juli van enig jaar aan te passen. Of de financiële middelen in enig betreffende jaar toereikend zijn om een verhoging toe te passen wordt door het bestuur jaarlijks vastgesteld. Leidend hierbij is de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds. Naar aanleiding van overleg tussen de werkgever en vakverenigingen is de relatie tussen de beleidsdekkingsgraad en de toeslagen neergelegd in bijlage 1 “Risicohouding en compleet pensioencontract” bij deze uitvoeringsovereenkomst. Bij de jaarlijkse vaststelling van de toeslagverlening neemt het bestuur dit document als uitgangspunt. Indien het bestuur van oordeel is dat de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds niet voldoende is, wordt de toeslag verminderd of niet verleend.
Voorwaardelijkheidsverklaring
De toeslagverlening op het pensioen is voorwaardelijk, er is dus geen recht op toeslagverlening. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening zal plaatsvinden. Toeslagverlening vindt alleen plaats als aan voornoemde voorwaarden is voldaan. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en deze toeslagverlening wordt niet uit de premie betaald.
2. Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 kan het bestuur jaarlijks besluiten tot verhoging van de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers uit de Module Basispensioen. De verhoging zal in beginsel plaatsvinden overeenkomstig het in de CAO overeengekomen percentage van de loonontwikkeling bij de werkgever over de periode van 1 januari tot en met 31 december van het voorafgaande jaar, vermenigvuldigd met een factor die afhankelijk is van de beleidsdekkingsgraad (hierna te noemen “feitelijke toeslag”).
3. Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 kan het bestuur voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden jaarlijks besluiten tot verhoging van de opgebouwde premievrije aanspraken en de uit te keren pensioenen. De verhoging zal in beginsel plaatsvinden overeenkomstig de procentuele stijging van het afgeleide indexcijfer van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens (de prijsindex CPI afgeleid) zoals deze jaarlijks wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de periode van 1 januari tot en met 31 december van het voorafgaande jaar, vermenigvuldigd met een factor die afhankelijk is van de beleidsdekkingsgraad. Deze verhoging wordt met terugwerkende kracht toegekend vanaf 1 januari van het jaar waarin tot de toeslagverlening wordt besloten. NB ten opzichte van de oude ovk is tekst over toeslag en niet aanwezig zijn bestemmingreserve en niet worden gefinancierd uit premie betaling hier weggelaten. Dit staat al in de voorwaardelijkheidsverklaring.
4. Voor de toepassing van de verhoging genoemd in lid 2 en 3 wordt voor de bepaling of er sprake is van deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde gekeken naar de situatie per 1 januari van het jaar waarin tot de toeslagverlening wordt besloten.
5. Het bestuur behoudt zich het recht voor om de voorwaarden voor de toekenning van de toeslagen volgens de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement aan te passen, voor zover dit tot zijn beleidsvrijheid hoort. Toekomstige wijzigingen zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden van het pensioenfonds.
Artikel 10 – Procedure bij vermogenstekort
1. Indien aan het eind van een maand sprake is van een vermogenstekort, meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan De Nederlandse Bank (DNB) en aan de werkgever en wordt er binnen drie maanden of zoveel eerder als DNB bepaalt ter instemming bij DNB een herstelplan ingediend om uiterlijk binnen 10 jaar geen vermogenstekort meer te hebben.
2. De werkgever is in het kader van een herstelplan te allen tijde aansprakelijk voor het herstel van de financiële situatie van het pensioenfonds. Hierbij wordt het beleid zoals omschreven in bijlage 1 “Risicohouding en compleet pensioencontract” bij deze overeenkomst als uitgangspunt genomen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 lid 1 en artikel 12 lid 2 van deze uitvoeringsovereenkomst.
3. Het pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen uitsluitend verminderen indien:
a. gezien de beleidsdekkingsgraad de technische voorzieningen en het (minimaal) vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt;
b. er sprake is van een vermogenstekort en het pensioenfonds niet in staat is binnen uiterlijk 10 jaar weer op het vereist eigen vermogen uit te komen;
c. de beleidsdekkingsgraad die jaarlijks wordt vastgesteld uit hoofde van het herstelplan, gedurende vijf opeenvolgende jaren ligt onder de beleidsdekkingsgraad die hoort bij het minimaal vereist eigen vermogen;
d. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het herstelplan.
4. Xxxxxxx het pensioenfonds besluit tot korting van de rechten en aanspraken als bedoeld in lid 3 informeert het pensioenfonds de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
5. De vermindering, bedoeld in lid 4, kan pas worden doorgevoerd nadat DNB heeft ingestemd met de beoogde vermindering en op zijn vroegst één maand nadat het pensioenfonds de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever heeft geïnformeerd.
Artikel 11 – Werkgeversvoorbehoud
1. De werkgever treedt, indien de werkgever de bijdragen aan het pensioenfonds wenst te verminderen of te beëindigen ingeval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, op korte termijn in overleg met het pensioenfonds. Hiervan kan onder meer sprake zijn:
a. bij een ingrijpende wijziging in de verplichte sociale verzekeringswetten;
b. indien de werkgever op grond van een verplichtstellingsbeschikking verplicht is de werknemers of een deel van de werknemers aan te melden bij een bedrijfstakpensioenfonds;
c. in het geval dat een ongewijzigde voortzetting van de betaling van de bijdragen, gezien de financiële positie van de werkgever, niet langer verantwoord is.
2. Indien de werkgever na genoemd overleg het voornemen heeft te besluiten tot vermindering of beëindiging van de bijdragen zal dit voornemen onverwijld door de werkgever schriftelijk aan het pensioenfonds, aan degenen wiens of wier pensioen of aanspraak op pensioen door het besluit wordt getroffen en - namens het pensioenfonds - aan De Nederlandsche Bank worden meegedeeld.
3. Aanpassingen conform dit artikel dienen in overeenstemming te zijn met hetgeen hierover in het pensioenreglement en de statuten is vermeld.
Artikel 12 - Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 september 2007 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2019. De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Deze overeenkomst kan, indien de omstandigheden zodanig gewijzigd zijn dat van een der partijen in redelijkheid niet verwacht mag worden dat hij langer aan de overeenkomst gehouden moet worden, door de betreffende partij worden opgezegd, tegen het eind van het kalenderjaar, met in achtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
3. Na beëindiging van deze overeenkomst behouden de werkgever en het pensioenfonds jegens elkaar de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen betreffen de pensioenaanspraken en kosten terzake van tijdvakken gelegen vóór de datum van beëindiging van de overeenkomst.
4. Na de beëindiging van de overeenkomst blijven de verplichtingen van het pensioenfonds jegens deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden bestaan, voor zover de premies en betalingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, artikel 4a en artikel 4b van deze overeenkomst door de werkgever zijn voldaan, met inachtneming van de statuten en het pensioenreglement.
5. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en getekend in tweevoud te Gouda op april 2019,
De werkgever Het pensioenfonds
voor deze, voor deze,
H.A.L.M. Xxxxxx | X. van ’t Hof | X. Xxxxxxxx |
directeur | bestuursvoorzitter | secretaris |
BIJLAGE 1 – Risicohouding en compleet pensioencontract
Inleiding
Per 1 januari 2015 is het (nieuw) Financieel Toetsingskader (nFTK) als onderdeel van de Pensioenwet in werking getreden. Het pensioenfonds heeft bij de implementatie van het FTK met name ook de impact van het nFTK op de financiële opzet van het fonds onderzocht en een ALM-studie uitgevoerd.
Risicohouding en compleet contract
In artikel 102a van de Pensioenwet wordt bepaald dat het bestuur van het pensioenfonds:
- zal zorgdragen voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het pensioenfonds (‘risicohouding’);
- er naar zal streven om van de werkgever en de vertegenwoordiger(s) van de werknemers (lees: sociale partners) zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de pensioenregelingen die de sociale partners als opdracht in uitvoering aan het pensioenfonds geven (‘compleet pensioencontract’).
Zowel de risicohouding als het complete pensioencontract zijn in gezamenlijk overleg tussen pensioenfonds, werkgever en de vakbonden (als vertegenwoordigers van de werknemers) besproken. De uitkomsten van dit overleg zijn in dit document vastgelegd. Hiermee wordt invulling gegeven aan de (aanvaarding van de) opdracht van de sociale partners aan het pensioenfonds.
Over de risicohouding heeft tevens overleg plaatsgevonden met:
- het verantwoordingsorgaan (inhoudelijk);
- de visitatiecommissie (toetsend).
Aanvangshaalbaarheidstoets
De risicohouding van het fonds voor de lange termijn komt volgens het Besluit FTK tot uitdrukking in de door het pensioenfonds gekozen ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets.
Op basis van de uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets, die in het derde kwartaal van 2015 is uitgevoerd, heeft het pensioenfondsbestuur op 18 september 2015 de volgende ondergrenzen voor het pensioenresultaat bepaald:
Grens | Vanuit de situatie waarbij de dekkingsgraad... |
Ondergrens 1 | ...gelijk is aan 100% + VEV (Vereist Eigen Vermogen), is het verwachte pensioenresultaat (mediaan) gelijk aan 104% -> er wordt voor deze situatie een ondergrens van 90% van het verwachte pensioenresultaat gekozen. |
Ondergrens 2 | ...gelijk is aan de feitelijke dekkingsgraad, is het verwachte pensioenresultaat (mediaan) gelijk aan 101% -> er wordt voor deze situatie (eveneens) een ondergrens van 90% van het verwachte pensioenresultaat gekozen. NB. Het verschil tussen het verwachte pensioenresultaat en de gekozen ondergrens in de eerste situatie (104% -/- 90%) moet groter zijn dan in dan dit verschil in de tweede situatie (101% -/- 90%). Aan deze toets wordt voldaan (14% > 11%). |
Ondergrens 3 | ...gelijk is aan de feitelijke dekkingsgraad -> de maximale afwijking ten opzichte van de mediaan in het geval van een ‘slecht weer scenario’ (5e percentiel) mag ten hoogste 40% bedragen. |
De haalbaarheidstoets wordt jaarlijks vóór 1 juli herhaald. Hierbij wordt getoetst of de verwachte realisatie van het pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen. Zo wordt er gekeken naar hoe de verwachte indexatie zich verhoudt ten opzichte van de ontwikkeling van de prijsindex.
Risicohouding
Ter voorbereiding op de implementatie van het (nieuw) FTK heeft het pensioenfonds een ALM-studie uitgevoerd. Bij de start van de ALM-studie heeft het pensioenfonds een ‘blind audition’ uitgevoerd waarin een scala van mogelijke ALM-uitkomsten is voorgelegd zonder vooraf de onderliggende strategieën te kennen. Op basis hiervan is de risicohouding van het bestuur gemeten, besproken en vastgelegd in onderstaande kernpunten. Deze risicohouding is onderschreven door sociale partners.
Onderwerp | Risicohouding |
Bovengrens beleidsdekkingsgraad | Niet gericht op hoge dekkingsgraden, alle dekkingsgraden boven niveau volledige indexatie (ca. 150%) worden gelijk gewaardeerd. |
Indexatie-ambitie | De indexatie-ambitie is 70% van de salarisontwikkeling (actieven) en 70% van de prijsinflatie (inactieven) over een periode van 15 jaar. |
Kans op korten pensioen | Kans op korting moet worden geminimaliseerd. Op basis van voorgelegde mogelijke ALM-uitkomsten is een kans op korten in de komende 15 jaar van circa 5% acceptabel. |
Beleggingstrategie | Bij gelijke uitkomsten is er voorkeur voor een simpele beleggingsstrategie. |
Economische ontwikkeling | Basis economisch scenario is gebaseerd op forward ontwikkeling rente (DNB-methode) en een gematigd positief rendement op aandelen. |
Beleggingsmix | Toevoegen risico aan beleggingsportefeuille is (beperkt) mogelijk, mits binnen grenzen risicohouding. |
Compleet pensioencontract
Ter invulling van de opdracht van sociale partners aan het pensioenfonds zijn de beleidskaders van het pensioenfonds zoveel als mogelijk expliciet gemaakt in een apart opdrachtdocument.
Achtereenvolgens wordt in dat document ingegaan op:
- de pensioenregeling;
- het premiebeleid;
- het indexatiebeleid;
- hoe om te gaan met vermogenstekorten en – overschotten;
- het beleggingsbeleid.
Tot slot is als bijlage bij het document de door het bestuur van het pensioenfonds opgestelde ‘missie, visie en strategie’ opgenomen.
BIJLAGE 2 - Bankgegevens
Rekeningnummer | Bank | |
Pensioenfonds | XX00XXXX0000000000 | ING Bank (voor DC premies) |
Pensioenfonds | XX00XXXX0000000000 | ABN AMRO bank (DB en overige betalingen) |
Pensioenfonds | XX00XXXX0000000000 | Kasbank |
Werkgever | NL56COBA063705333 | ABN AMRO Bank |
BIJLAGE 3 – Afspraken informatie uitwisseling werkgever en fonds
Artikel 1. Nadere afspraken
De werkgever en het pensioenfonds maken in deze bijlage nadere afspraken over de verplichtingen van de werkgever met betrekking tot de uitvoering van de pensioenregeling(en) door het pensioenfonds. Het doel van de nadere afspraken is om een goede uitvoering van de statuten en de pensioenregeling(en) door het pensioenfonds te kunnen waarborgen, door in aanvulling op hetgeen is opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst nadere afspraken te maken met de werkgever over de wijze van verstrekking van gegevens.
Het pensioenfonds heeft voor de uitvoering van de pensioenregeling(en) een overeenkomst en een service level agreement (SLA) gesloten met één of meer pensioenuitvoerders en/of administrateurs (hierna: de uitvoeringsorganisatie). De afspraken over de verstrekking van gegevens en de tijdige verwerking van deze gegevens hebben ook betrekking op de uitvoeringsorganisatie.
Artikel 2. Verstrekking van gegevens door de werkgever
Overeenkomstig artikel 5 van de uitvoeringsovereenkomst is de werkgever verplicht om de hierna genoemde gegevens tijdig, juist en volledig aan te leveren bij (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds. De werkgever hanteert bij de gegevensaanlevering het 4-ogen principe, dat wil zeggen dat de ene medewerker de mutaties klaarzet en de andere medewerker na controle op inhoud en volledigheid de mutaties doorzet naar (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds.
De werkgever controleert periodiek, doch uiterlijk één keer per jaar voor afsluiten van het boekjaar of (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds de mutaties juist en volledig hebben verwerkt. Hiertoe zal (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds de werkgever de voor deze controle benodigde informatie (mutatieoverzichten, deelnemersbestanden) aanleveren.
Bij deelnemers die in Nederland woonachtig zijn, worden aan de hand van het BSN, geboortedatum en geslacht, de NAW-gegevens, burgerlijke staat en partnergegevens door de uitvoeringsorganisatie opgehaald uit het Basis Registratie Personen (BRP, voorheen GBA).
1. Aanmelding nieuwe (aspirant-)deelnemers
De werkgever is verplicht tot het aanmelden van nieuwe (aspirant-)deelnemers aan het pensioenreglement binnen uiterlijk 1 maand na aanvang van het (aspirant-) deelnemerschap.
De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds:
- naam, geslacht, geboortedatum;
- woonadres, woonland;
- datum indiensttreding;
- personeelsnummer;
- entiteit werkgever;
- Burgerservicenummer (BSN);
- het pensioengevend salaris. Het voor de deelnemer geldende jaarlijkse bruto basissalaris vermeerderd met de vakantietoeslag, uitgaande van de voor de categorie deelnemers (waartoe de deelnemer behoort) geldende normale arbeidsduur, vermeerderd met de eventuele als vast te beschouwen uitkeringen uit hoofde van het dienstverband, waaronder begrepen de ADV-toeslag voor (assistent) managers,
ploegentoeslag, afbouw ploegentoeslag, andere door de werkgever te benoemen loonbestanddelen die door de werkgever als pensioengevend worden aangewezen;
- deeltijd-percentage;
- burgerlijke staat, naam, geslacht, geboortedatum van de eventuele partner (bij deelnemers woonachtig in het buitenland).
De uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds zal ervoor zorgdragen dat de nieuwe (aspirant-) deelnemers uiterlijk binnen 3 maanden na indiensttreding een startbrief ontvangen.
2. Afmelding (aspirant-)deelnemers
De werkgever is verplicht tot het afmelden van personen uiterlijk 1 maand nadat die personen niet meer aan de vereisten voor deelnemerschap voldoen. Daarbij geeft de werkgever aan per welke datum het dienstverband is geëindigd en wat de status is geworden van betrokkene (zoals nieuw dienstverband elders, werkloos, overleden). De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds:
- naam;
- personeelsnummer;
- datum uitdiensttreding.
De uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds zal ervoor zorgdragen dat de afgemelde (aspirant-) deelnemers uiterlijk binnen 1 maand na uitdiensttreding een stopbrief ontvangen.
3. Vervroeging of uitstel ouderdomspensioen en/of deeltijd-pensioen
Indien een deelnemer gebruik maakt van de mogelijkheid om eerder of later met pensioen te gaan dan wel met deeltijd-pensioen gaat, is de werkgever, met toestemming van de deelnemer, verplicht om ten minste zes maanden vóór de gewenste ingangsdatum van het ouderdomspensioen hiervan melding te maken aan het pensioenfonds. De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds:
- naam;
- personeelsnummer;
- datum pensioeningang;
- in geval van deeltijd-pensioen de percentages deeltijd-pensioen en deeltijd doorwerken en verklaring werkgever evenredige vermindering arbeidsduur;
- verklaring deelnemer (bij vervroeging elders geen dienstverband en bij uitstel voortzetting dienstverband)
(De uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds zal ervoor zorg dat de deelnemers uiterlijk binnen 1 maand na ontvangst van de melding een pensioenofferte ontvangen.
4. Arbeidsongeschiktheid
Indien een (aspirant-)deelnemer een uitkering verkrijgt krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), is de werkgever verplicht om hiervan binnen uiterlijk 1 maand na het verkrijgen van die uitkering melding te doen aan het pensioenfonds. De werkgever verstrekt de volgende gegevens aan (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds:
- naam;
- personeelsnummer;
- mate van arbeidsongeschiktheid volgens het UWV;
- ingangsdatum van de WAO of WIA-uitkering;
- eerste beschikking van het UWV.
5. Nieuw salaris
De werkgever verplicht zich om uiterlijk 1 maand na 1 juli van enig jaar de nieuwe pensioengevende salarissen per 1 juli van dat boekjaar door te geven aan het pensioenfonds. De werkgever verstrekt de volgende gegevens aan (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds:
- ingangsdatum wijziging;
- naam;
- personeelsnummer;
- pensioengevend salaris;
- parttimepercentage;
- collectieve salariswijzigingen, al dan niet met terugwerkende kracht.
6. Individuele wijziging van gegevens
De werkgever verplicht zich om uiterlijk 1 maand na wijziging van de reeds verstrekte gegevens melding hiervan te doen aan het pensioenfonds. De werkgever verstrekt de volgende gegevens aan (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds:
- naam;
- personeelsnummer;
- wijziging(en):
• parttimepercentage,
• entiteit werkgever,
• adreswijziging van in buitenland woonachtige deelnemer (deelnemer in Nederland wordt aangeleverd via BRP),
• overlijden van in buitenland woonachtige deelnemer (deelnemer in Nederland wordt aangeleverd via BRP),
• xxxxx van in buitenland woonachtige deelnemer (deelnemer in Nederland wordt aangeleverd via BRP), vergezeld van kopie huwelijksakte (deelnemer is verantwoordelijk voor aanlevering)
• samenwonen, vergezeld van kopie samenlevingscontract (deelnemer is verantwoordelijk voor aanlevering)
• echtscheiding van in buitenland woonachtige deelnemer (deelnemer in Nederland wordt aangeleverd via BRP), vergezeld van kopie echtscheidingsconvenant of ander document waaruit de echtscheiding blijkt (deelnemer is verantwoordelijk voor aanlevering),
• einde samenwonen, vergezeld van kopie beëindiging samenlevingscontract (deelnemer is verantwoordelijk voor aanlevering)
• - ingangsdatum van wijziging(en).
7. Groepsgewijze wijziging van gegevens ten behoeve van premie vaststelling
De werkgever is verplicht om uiterlijk 1 februari van ieder jaar aan het pensioenfonds van alle (aspirant-) deelnemers gegevens te verstrekken die benodigd zijn voor vaststelling van de premie voor dat jaar. De gegevens verstrekking kan zo nodig onder nauwkeurige schatting van nog niet definitief vastgestelde gegevens, waarbij wordt aangegeven welke gegevens zijn geschat en de wijze van schatting.
Artikel 3. Onderdeel van uitvoeringsovereenkomst
Deze afspraken maken onderdeel uit van de uitvoeringsovereenkomst. Hetgeen in de uitvoeringsovereenkomst is geregeld, is derhalve van overeenkomstige toepassing op deze afspraken, tenzij in de uitvoeringsovereenkomst of deze afspraken uitdrukkelijk anders is bepaald. Verwerking van persoonsgegevens gebeurt in overeenstemming met de wet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).