BESTUURLIJK E OVEREENKOMST RIJNLANDROUTE
BESTUURLIJK E OVEREENKOMST RIJNLANDROUTE
Ondergetekenden:
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw M.H. Xxxxxxx-Xxx Xxxxxx, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de STAAT DER NEDERLANDEN gezeteld te 's-Gravenhage;
hierna te noemen: "de Minister";
2. De publiekrechtelijke rechtspersoon DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND, zetelend en kantoorhoudend te 's-Gravenhage aan het Zuid-Hollandplein 1, te dezen krachtens artikel 176 Provinciewet en de machtiging van de commissaris van de Koning rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar gedeputeerde mevrouw X.X.X. xx Xxxxx;
hierna te noemen: "de Provincie" en gezamenlijk te noemen "Partijen";
Overweoende dat:
1. de Provincie voornemens is het project RijnlandRoute te realiseren, zijnde een gedeeltelijk nieuwe oost-westverbinding tussen Katwijk en de Rijksweg A4 bij Leiden;
2. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 15 mei 2012 (met het vaststellen van de 'Nota Voorkeursalternatief RijnlandRoute'van 16 mei 2012) hebben gekozen voor het alternatief "Zoeken naar Balans, variant F" (uit de op de milieueffectrapportage gebaseerde uitvoeringsvariant "Zoeken naar Balans Optimaal") als voorkeurstracé voor de RijnlandRoute, en Provinciale Staten van Zuid-Holland op 27 juni 2012 met deze keuze hebben ingestemd;
3. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 11 juni 2013 de 'Scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking' van 11 juni 2013 hebben vastgesteld als nadere inpassing van het gekozen voorkeurstracé, waarmee Provinciale Staten van Zuid-Holland op 26 juni 2013 hebben ingestemd, waarmee is voorzien in de volledige dekking van het deel van de projectkosten, dat de Provincie en de regiopartijen voor hun rekening nemen;
4. de Minister met haar brief van 30 oktober 2012 (met kenmerk IENM/BSK-2012/176719) haar voornemen heeft herbevestigd om het gebiedsbudget van EUR 722 min. prijspeil 2010 beschikbaar te stellen voor de projecten RijnlandRoute (EUR 529 min. incl. BTW prijspeil 2010, inclusief de rijksbijdrage voor de verbreding van de A4 tussen de nieuwe aansluiting Vlietland en de aansluiting met de N14) en HOV-NET Zuid-Holland Noord (EUR 193 min. excl. BTW prijspeil 2010), en een volledige subsidieaanvraag voor de RijnlandRoute zal behandelen;
5. de Provincie zo spoedig mogelijk een subsidieaanvraag voor de RijnlandRoute zal indienen;
6. de verbreding van de A4 tussen de aansluiting Vlietland en de N14 geen onderdeel uitmaakt van het project RijnlandRoute en de Minister het project 'Verbreding A4 Vlietland - N14' als zelfstandig project zal opnemen in het MIRT (Projectenboek);
7. de Minister ten behoeve van het project RijnlandRoute de Tracébesluiten zal opstellen;
8. de ontwerpen van de RijnlandRoute (zie ontwerpnota 'RijnlandRoute Nadere Uitwerking', d.d. 15 maart 2013, kenmerk IS-DH20130064, versie 2 en ontwerpnota 'A4 Zoeterwoude- Leidschendam Verbreding naar 2x4 rijstroken', d.d. 15 maart 2013, kenmerk IS-DH20130149, versie 1) en de bijbehorende kostenramingen van de RijnlandRoute en de Verbreding A4 Vlietland - N14 in het kader van de MIRT 2 Beslissing door Rijkswaterstaat zijn getoetst en door Rijkswaterstaat akkoord zijn bevonden (zie'Toetsingsadvies Wegontwerp RijnlandRoute',
d.d. 18 april 2013 en 'De Kostenpooltoets RijnlandRoute', d.d. 23 mei 2013);
9. de Minister en de Provincie het eens zijn geworden over de projectplanning en bijbehorende kasritme;
10. Partijen met deze overeenkomst de gemaakte afspraken wensen vast te leggen ten aanzien van het project RijnlandRoute en het project Verbreding A4 Vlietland - N14;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 - definities
1.1 In deze overeenkomst wordt het volgende verstaan onder de onderstaande begrippen, tenzij expliciet anders aangegeven:
a. RijnlandRoute: een gedeeltelijk nieuwe oost-westverbinding tussen Katwijk en de Rijksweg A4 bij Leiden;
b. Verbreding A4 Vlietland - N14: de verbreding van de A4 in de middenberm met één rijstrook in beide richtingen (zonder aanpassing van de knooppunten) tussen de nieuwe aansluiting bij Vlietland en de N14;
c. Scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking: het als bijlage 1 bijgesloten en op 11 juni 2013 door Xxxxxxxxxxxx Staten van de Provincie vastgestelde document, waarmee Provinciale Staten op 25 juni 2013 hebben ingestemd, betreffende een nadere beschrijving van de RijnlandRoute;
d. Onderdelen van het Hoofdwegennet (HWN) van de RijnlandRoute: de onderdelen die op grond van de Tracéwet onderdeel uitmaken van het op te stellen (Ontwerp) Tracébesluit, te weten: d l de verbreding van de A44 tussen de aan te passen Knoop Leiden-West en het nieuw aan te leggen Knooppunt Maaldrift, inclusief beide knooppunten;
d2 het verlengen van de parallelstructuur van de A4 tussen de aansluiting N206/Zoeterwoude- Dorp en het nieuw aan te leggen knooppunt Vlietland, inclusief dit knooppunt;
e. Onderdelen van het Onderliggend Wegennet (OWN) van de RijnlandRoute: de onderdelen die op grond van de Wet ruimtelijke ordening behoren tot het op te stellen Provinciaal Inpassingplan, te weten:
e l de verbreding van de Tjalmaweg (N206) naar 2x2 rijstroken tussen de aansluiting met de N441 te Katwijk en de Knoop Leiden-West;
e2 de aanleg van een nieuwe regionale stroomweg (snelheidsregime 80 km/uur) met 2x2
rijstroken (waaronder een boortunnel van 2,2 kilometer) tussen het nieuw aan te leggen Knooppunt Maaldrift op de A44 en het nieuw aan te leggen Knooppunt Vlietland op de A4;
e3 de verbreding van de Europaweg te Leiden (N206) naar 2x2 rijstroken tussen de aansluiting met de A4 en de Rooseveltstraat te Leiden.
f. Ambtelijke stuurgroep: het overleg tussen Rijkswaterstaat en de Provincie over de Planuitwerking en de Voorbereiding van de Realisatie van de RijnlandRoute op directeurniveau.
Artikel 2 - doel van de overeenkomst
2.1 Het doel van de overeenkomst is drieledig:
1) de in het kader van de MIRT 2 Beslissing getoetste en akkoord bevonden ontwerpen en bijbehorende kostenramingen, zoals beschreven in overweging 8, als uitgangspunt vast te stellen ten behoeve van de Planuitwerking van het project Verbreding A4 Vlietland - N14 en de Planuitwerking en de Voorbereiding van de Realisatie van het project RijnlandRoute;
2) de gemaakte afspraken vast te leggen over het project Verbreding A4 Vlietland - N14;
3) de gemaakte afspraken vast te leggen over het project RijnlandRoute ten aanzien van: a) de verantwoordelijkheden en rollen van de Partijen;
b) de gezamenlijk na te streven projectplanning;
c) het budget voor het project;
d) de subsidiëring van het project door de Minister.
Artikel 3 - Planuitwerking en Realisatie van de RijnlandRoute
3.1 De Provincie is verantwoordelijk voor de Realisatie van de RijnlandRoute. Bij dc Realisatie gaat de Provincie uit van het door Provinciale Staten van de Provincie op 27 juni 2012 vastgestelde tracé en de door Gedeputeerde Staten van de Provincie op 11 juni 2013 vastgestelde 'Scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking' (bijlage 1), waarmee Provinciale Staten van de Provincie op 26 juni 2013 hebben ingestemd.
3.2 De Provincie zal de RijnlandRoute planologisch mogelijk maken door, conform het bepaalde in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, het door Provinciale Staten vaststellen van een Inpassingsplan voor de onderdelen van het Onderliggend Wegennet noodzakelijk voor de RijnlandRoute.
3.3 De Minister zal, conform de Tracéwet, Tracébesluiten vaststellen voor de onderdelen van het Hoofdwegennet die onderdeel zijn van de RijnlandRoute (zie artikel 1, lid d, onderdeel 1 en 2).
Artikel 4 - Planuitwerking en Realisatie Verbreding A4 Vlietland - N14
4.1 De Minister is verantwoordelijk voor de Realisatie van het project Verbreding A4 Vlietland - N14.
4.2 De Minister xxx, conform de Tracéwet, voor het project Verbreding A4 Vlietland - N14 een
Tracébesluit voorbereiden en vaststellen.
4.3 De Minister zal de Verbreding van de A4 tussen de aansluitingen Vlietland en de N14 zo spoedig mogelijk als project opnemen in het MIRT (Projectenboek).
4.4 De Minister zal het benodigde budget voor de Realisatie van het project Verbreding A4 Vlietland - N14 inhouden op het gebiedsbudget in de jaren 2022 en 2023, in lijn met de eerder gemaakte bestuurlijke bekostigingsafspraken in het BO MIRT Zuidvleugel voorjaar 2011 . Dit benodigde budget is gebaseerd op het in het kader van de MIRT 2 Beslissing getoetste en akkoord bevonden ontwerp en bijbehorende (probabilistische) kostenraming van € 11.267.000,- inclusief BTW, prijspeil 2012.
4.5 De kosten voor de Planuitwerking en de voorbereiding van de Realisatie van dit project zijn geraamd op C 500.000,- inclusief BTW, prijspeil 2012. Dit bedrag is onderdeel van de subsidie van de Minister voor de RijnlandRoute, zoals bedoeld in artikel 7.4. De Provincie zal daarvoor de Planuitwerking en de voorbereiding van de Realisatie van dit project meenemen in de (nog te sluiten contracten) voor de Planuitwerking en de voorbereiding van de Realisatie van de RijnlandRoute.
Artikel 5 - samenwerking, rollen en verantwoordelijkheden
5.1 Partijen gaan samenwerken met als einddoel het realiseren van de RijnlandRoute en de Planuitwerking en de voorbereiding van de Realisatie van het project Verbreding A4 Vlietland - N14.
5.2 De Directeur-Generaal Bereikbaarheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is namens de Minister opdrachtgever voor de Planuitwerking HWN-delen van de RijnlandRoute.
5.3 De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat is namens de Minister opdrachtnemer van de Planuitwerking HWN-delen van de RijnlandRoute (uitmondend in de Tracébesluiten) en is de toekomstig beheerder van deze HWN-delen.
5.4 De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat zal tevens als opdrachtnemer van de Provincie gaan fungeren voor de Realisatie van deze HWN-delen.
5.5 Voor de Planuitwerking en de Voorbereiding van de Realisatie van de RijnlandRoute wordt een gezamenlijke projectorganisatie RijnlandRoute opgezet, met medewerkers van de Provincie en Rijkswaterstaat, onder leiding van een ambtelijke stuurgroep.
5.5 Partijen zullen daarbij ieder hun kennis en kunde inbrengen. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform een gezamenlijk op te stellen projectplan, welke naar verwachting in het najaar van 2013 door de ambtelijke stuurgroep zal worden vastgesteld. In dit projectplan worden in ieder geval afspraken tussen de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat en de Provincie vastgelegd met betrekking tot organisatie en personele capaciteit, communicatie, participatie, grondverwerving en het gebruik van de vigerende spelregels en richtlijnen van Partijen.
5.7 Ten behoeve van de Voorbereiding van de Realisatie en de Realisatie zal de samenwerking worden uitgewerkt in een Samenwerkingsovereenkomst tussen de Provincie en de Directeur- Generaal Rijkswaterstaat, welke naar verwachting in het najaar van 2013 kan worden vastgesteld. In deze Samenwerkingsovereenkomst zullen door de Provincie en de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat in ieder geval afspraken worden gemaakt over de Realisatie van de verschillende projcctonderdelen c.q. tracédelen, alsmede de opdrachtverlening van de Provincie aan de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat voor die onderdelen, die door de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat zullen worden gerealiseerd.
5.8 In de opdracht van de Provincie aan de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat worden onder meer afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden en de risicoverdeling tussen opdrachtgever (de Provincie) en opdrachtnemer (de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat) en het daarvoor beschikbare budget.
5.9 Het uitgangspunt hierbij is dat:
a) de aanbesteding door de Provincie dan wel in opdracht van de Provincie zal worden verricht;
b) de uitvoeringsrisico's zoveel als redelijkerwijs mogelijk is bij de aannemer(scombinatie) zullen worden belegd (die deze risico's kan beheersen);
c) de opdrachtverlening tot realisatie plaats zal vinden op grond van het aanbestedingsresultaat;
d) de tracédelen in principe zullen worden gerealiseerd onder de verantwoordelijkheid van de uiteindelijke beheerder van het betreffende tracédeel.
Dit laatste betekent, dat de tracédelen binnen de vigerende spelregels en richtlijnen van de eigen organisatie kunnen worden gerealiseerd.
5.10 Na acceptatie van de opdracht van de Provincie door de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat is deze verantwoordelijk voor de Realisatie van de betreffende tracédelen. Hieronder wordt verstaan het voor rekening en risico van de Minister realiseren van deze tracédelen, binnen de kaders van de door de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat aanvaarde opdracht.
5.11 Partijen streven er naar de RijnlandRoute binnen de afgesproken planning (zie artikel 6) en taakstellend budget (zie artikel 7) te realiseren. Scopewijzigingen ten opzichte van bijlage 1 zullen ter beoordeling worden voorgelegd aan de ambtelijke stuurgroep en ter besluitvorming aan de Minister en de bestuurlijke opdrachtgever van de Provincie.
5.12 De projectorganisatie RijnlandRoute stuurt de ambtelijke stuurgroep ten minste elk kwartaal een voortgangsrapportage met in ieder geval de financiële verantwoording, de voortgang van het project en de stand van zaken omtrent de risico's.
Artikel 6 - projectplanning RijnlandRoute
6.1 Partijen streven er naar het Ontwerp Provinciaal Inpassingsplan voor de werkzaamheden aan het Onderliggend Wegennet ten behoeve van de RijnlandRoute in de eerste helft van 2014 ter visie te leggen en het Provinciale Inpassingsplan eind 2014 ter visie te leggen.
6.2 Partijen streven er naar de ontwerp-tracébesluiten voor de werkzaamheden aan het Hoofdwegennet ten behoeve van de RijnlandRoute medio 2014 ter visie te leggen en de Tracébesluiten begin 2015 ter visie te leggen.
6.3 Partijen streven naar openstelling van de eerste delen van de RijnlandRoute in 2020.
Artikei 7 - kosten, subsidie en budget RijnlandRoute
7.1 Partijen hebben het taakstellend budget van de RijnlandRoute en de Verbreding A4 tussen Vlietland en N14 gezamenlijk vastgesteld op € 812.000.000,- exclusief BTW, prijspeil 2012, ervan uitgaande dat het BTW percentage over de subsidiebijdrage van de Minister 21 % bedraagt. Partijen realiseren zich, dat de in het kader van de MIRT 2 beslissing getoetste en akkoord bevonden probabilistische kostenraming resulteert in een tekort van € 13.700.000,- exclusief BTW, prijspeil 2012, maar dat tegenover dit tekort diverse optimalisatiemogelijkheden zijn geïnventariseerd, welke naar verwachting nog tot kostenbesparingen zullen leiden.
7.2 De Minister stelt voor de in lid 1 genoemde projecten in totaal maximaal € 545.000.000,- inclusief BTW, prijspeil 2012, subsidie ter beschikking.
7.3 De Minister stelt, na aftrek van het in artikel 4.4 bedoelde budget, maximaal
€ 533.733.000,- inclusief BTW, prijspeil 2012, als subsidie voor de RijnlandRoute beschikbaar. Subsidies voor regionale infrastructuur worden conform de vigerende regelgeving exclusief BTW verleend. De Minister zal een deel van de subsidie voor de RijnlandRoute inclusief BTW beschikbaar stellen, vanwege het feit dat de subsidie gedeeltelijk zal worden benut voor werkzaamheden aan het Hoofdwegennet en de Provincie deze BTW niet kan claimen bij het BTW-Compensatiefonds. Het voorgaande zal door de Provincie in haar subsidieaanvraag worden aangetoond.
7.4 Partijen komen het volgende kasritme voor de subsidie van de Minister voor de RijnlandRoute overeen (inclusief BTW, prijspeil 2012 en in euro's x 1 miljoen):
t/m 2012 | 2013 | 2014 | ?01S | 2016 | :n) 17 | ?019 | 2020 | 2021 | 2022 | .•?023 | ||
Jaar | ||||||||||||
Bedrag | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 35,0 | 35,0 | 98,3 | 117,9 | 157,2 | 49,1 | 34,0 | 7,2 |
7.5 Partijen zullen de afdracht aan het BTW compensatiefonds (als percentage van de subsidie zoals bedoeld in artikel 7.3) voor de RijnlandRoute gezamenlijk vaststellen, op grond van een nog te maken nadere analyse van de kostenraming.
7.6 De Provincie heeft inclusief bijdragen van regionale partijen € 361.600.000,- miljoen exclusief BTW, prijspeil 2012, beschikbaar voor de realisatie van de RijnlandRoute.
7.7 Partijen komen het volgende kasritme voor de bijdragen van de Provincie en de regionale partijen overeen (exclusief BTW en in euro's x 1 miljoen):
Jaar | t/m 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Bedrag | 12,3 | 15,0 | 25,3 | 50,7 | 27,5 | 2,5 | 65,3 | 143,0 | 2,5 | 2,5 | 15,0 | 0,0 |
7.8 Partijen komen overeen, dat de Beheer- & Onderhoudslasten van de HWN-delen van de RijnlandRoute voor rekening komen van de Minister, en de Beheer- & Onderhoudslasten van de Onderliggend Wegennet-delen van de RijnlandRoute voor rekening komen van de Provincie. Partijen gaan er hierbij vanuit, dat de huidige beweegbare brug in de A44 over de Oude Rijn zal worden vastgezet en de nieuwe brug in de A44 over de Oude Rijn, die in het kader van de RijnlandRoute zal worden gerealiseerd, ook een vaste brug zal zijn. Als de Provincie besluit, dat de bruggen in de A44 over de Oude Rijn beweegbare dienen te blijven, dan komen de Beheer- & Onderhoudslasten van de A44-delen van de RijnlandRoute voor rekening van de Provincie. Partijen treden in overleg als Partijen na ondertekening van deze overeenkomst constateren, dat de besparing die wordt verkregen met het vastzetten van de huidige brug in de A44 over de Oude Rijn, niet in een redelijke verhouding blijkt te staan tot de extra BenO-lasten van de uitbreiding van de A44 ten behoeve van de RijnlandRoute.
7.9 Partijen komen overeen dat de reeds overeengekomen personele kosten (eigen personeel) van Rijkswaterstaat, die worden gemaakt ten behoeve van de Planuitwerking en de voorbereiding van de Realisatie van beide projecten, ten laste komen van Rijkswaterstaat.
7.10 Alle in dit artikel genoemde bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2012. Het deel van het subsidiebedrag dat nog niet is uitgekeerd wordt jaarlijks geïndexeerd, met de conform de door de Minister van Financiën daadwerkelijk uitgekeerde indexering in dat jaar aan de Minister, op basis van de IBOI.
Artikel 8 - publiekrechtelijke bevoegdheden
8.1 Partijen spannen zich jegens elkaar in om voor de uitvoering van deze bestuurlijke overeenkomst benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de uitvoering van het project Rijnlandroute publiekrechtelijk is toegestaan.
8.2 Partijen zullen daarbij zoveel mogelijk, doch met inachtneming van wettelijke procedures en te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, bevorderen dat de procedures tot verlening van (bestemmings- en uitwerkings)plannen, (bouw)vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen met voortvarendheid worden doorlopen.
8.3 De in het kader van deze bestuurlijke overeenkomst door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet.
8.4 Partijen zullen steeds zorg dragen voor onderlinge afstemming van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke besluitvorming ten aanzien van het project RijnlandRoute.
8.5 De in bijlage 1 beschreven scope laat onverlet dat Partijen afhankelijk zijn van door de wet gegeven procedures, die ter voorbereiding van de aanvang van het project RijnlandRoute, moeten worden doorlopen.
8.6 De in het vijfde lid van dit artikel bedoelde procedures kunnen ertoe leiden dat het project RijnlandRoute anders moet worden uitgevoerd dan Partijen bij ondertekening van deze bestuurlijke overeenkomst voor ogen hebben. Indien dit het geval is, bezien Partijen of deze bestuurlijke overeenkomst wijziging ofwel beëindiging behoeft.
Artikel 9 - onvoorziene omstandigheden
9.1 Ingeval:
a) door nieuwe of gewijzigde wetgeving of nieuwe of gewijzigde verordeningen er sprake zal zijn van een gewijzigde en duurdere uitvoering van het project RijnlandRoute, of;
b) besluiten die uit deze overeenkomst voortvloeien of besluiten die ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst nodig zijn, één en ander met inbegrip van wijzigingen van wet- en regelgeving, beleidswijzigingen of onherroepelijke beslissingen van een overheid of rechterlijke instantie, niet of slechts gedeeltelijk worden goedgekeurd, worden geschorst of worden vernietigd, of;
c) zich anderszins (on)voorziene omstandigheden voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van het project RijnlandRoute, is artikel 10 van toepassing.
9.2 Inzake het wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) verwijzen partijen naar de uitspraken en toezeggingen van de Minister van Financiën ten tijde van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer (opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer van 22 april 2013, nr 28 - "Op macroniveau ziet het rijk, op basis van deze cijfers, geen aanleiding beperkingen op te leggen aan provincies als het gaat om hun investeringsplannen de komende jaren.").
Partijen vertrouwen er op dat deze toezeggingen gestand worden gedaan. In het onverhoopte geval dat dit niet gebeurt, treedt artikel 10 in werking.
Artikel 10 - niet nakomen wegens veranderende omstandigheden
10.1 Indien een Partij een afspraak uit deze overeenkomst niet kan nakomen wegens overmacht, een omstandigheid als bedoeld in artikel 8 lid 5, een onvoorziene omstandigheid als bedoeld in artikel 9 (of omdat een daarvoor benodigd publiekrechtelijk besluit in het kader van de van toepassing zijnde wettelijke procedures, zoals de Tracéwet- en Wro-procedure, niet tot stand is gekomen dan wel niet onherroepelijk is geworden), kan dit ertoe leiden dat het project RijnlandRoute niet kan worden uitgevoerd.
10.2 Indien zich een omstandigheid als bedoeld in het vorige lid voordoet, treden Partijen in overleg. Dit overleg vindt plaats binnen 4 weken nadat een Partij daartoe een mededeling heeft gedaan aan de andere Partijen. Partijen zullen in goed overleg bezien of deze overeenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft.
Artikel 11 - wijziging
11.1 Elke Partij kan de andere Partij schriftelijk verzoeken deze overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van Partijen.
11.2 Partijen treden in overleg binnen 4 weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partij(en) schriftelijk heeft medegedeeld.
11.3 De wijziging als bedoeld in lid 1 van dit artikel en de verklaring (verklaringen) tot instemming als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt (worden) als bijlage aan deze overeenkomst gehecht.
11.4 De zakelijke inhoud van de wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Artikel 12 - beëindiging
12.1 Deze overeenkomst kan tussentijds worden beëindigd indien Partijen dat met elkaar overeenkomen. Een beëindigingsovereenkomst kan uitsluitend schriftelijk worden aangegaan en kan een regeling bevatten omtrent de verdeling van nog te maken kosten als gevolg van de tussentijdse beëindiging.
12.2 Bij eventuele tussentijdse (gedeeltelijke) beëindiging van deze overeenkomst zullen Partijen hun reeds ingebrachte middelen terug ontvangen. Dit na aftrek van het aandeel naar rato, op basis van het aandeel per Partij in het totaalbudget, van de reeds gemaakte en/of niet meer te vermijden kosten.
Artikel 13 - looptijd
13.1 Deze overeenkomst treedt in werking de dag na de dag van de (laatste) ondertekening van deze overeenkomst door Partijen.
13.2 Deze overeenkomst eindigt met ingang van de dag waarop de subsidie (definitief) is vastgesteld.
13.3 Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na de beëindiging van deze overeenkomst, worden afgehandeld in overeenstemming met het bepaalde in deze overeenkomst.
Artikel 14 - geschillen
14.1 Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar.
14.2 Er is sprake van een geschil zodra een van de Partijen dit schriftelijk aan de andere Partijen meldt. Partijen dienen hierop in overleg met elkaar te treden teneinde te bezien of in der minne een oplossing voor dit geschil kan worden gevonden.
14.3 Indien binnen drie (3) maanden na melding van het geschil, zoals bedoeld in het eerste lid, tussen de Partijen geen oplossing is gevonden, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan een door Partijen in te stellen adviescommissie dan wel de bevoegde burgerlijke rechter te 's-Gravenhage.
Artikel 15 - slotbepalingen
15.1 Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.
15.2 Indien een bepaling van deze overeenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, zal die bepaling, voor zover mogelijk, uit deze overeenkomst worden verwijderd en worden vervangen door een bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van deze overeenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.
15.3 Binnen 4 weken na inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan door het Rijk gepubliceerd in de Staatscourant. In de Staatscourant wordt tevens medegedeeld waar en voor welke periode de overeenkomst ter inzage wordt gelegd.
Bijlage:
1 "Scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking" d.d. 11 juni 2013
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Den Haaq, op 12 september 2013
Namens de Staat der Nederlanden, Namens Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland,
de Minister van Infrastructuur en Milieu
Haegen
de gedeputeerde Verkeer en Vervoer
Mw. ir. I.G.M. de Bondt