Inhoud
2e Wijzigingsclausule 2021 bij de
5e bestuursovereenkomst 2016-2018
tussen de Staat en het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV)
Inhoud
Inleidende bepalingen 5
TITEL I: Definities 9
Artikel 1. Definities 9
TITEL II: Opdrachten en taken 11
Artikel 2. De missie van het RIZIV, haar opdrachten en taken. 11 Artikel 3. De operationele opdrachten 14 Artikel 4. De ondersteunende opdrachten 16 Artikel 5. De adviserende opdrachten 16 Artikel 6. De procesmap van het RIZIV 16
TITEL III: Externe ontwikkelingen, uitdagingen, strategie en krachtlijnen 21
Artikel 7. Externe ontwikkelingen, trends en uitdagingen 21 Artikel 8. Strategisch plan COVID-19 volksgezondheid 24 Artikel 9. Strategische kaart van het RIZIV 26 Artikel 10. Realisatie van de strategische doelstellingen via de projecten uit de wijzigingsclausule 30
TITEL IV: Het RIZIV waarborgt aan elke burger de toegang tot een zekere en doelmatige verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen: Toegankelijkheid 41
Artikel 11. Een verfijning en bijsturing van de reglementering met het oog op het verderzetten van de initiatieven inzake een toegankelijker zorg voor kwetsbare bevolkingsgroepen & monitoring van de
processen, inclusief de integratie van de gedetineerden in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. 41 Artikel 12. Operationalisering van het «Patiëntenforum». 46 Artikel 13. Versterken van de medische know-how van het College van Artsen-Directeurs (CAD) en ontwikkelen van haar toekomstige werking. 49
TITEL V: Het RIZIV als mede verantwoordelijke voor de strategische en operationele samenwerking binnen een integrale gezondheidszorg: Samen Werken 52
Artikel 14. Het verder verankeren en bijsturen van de ondersteuning aan de stakeholders met betrekking tot de implementatie van «het concept DISABILITY MANAGEMENT» als methodologie voor re-
integratie. 52 Artikel 15. Ontwikkelen van richtlijnen voor de multidisciplinaire aanpak van de dossiers evaluatie arbeidsongeschiktheid en re-integratie. 55 Artikel 16. Verdere verankering van BeNeLuxA en het «International Horizon Scanning Initiative». 57 Artikel 17. Het optimaliseren en professionaliseren van de externe communicatie. 60 Artikel 18. Mental Health Care: psychologische zorg voor de burgers en zorgverstrekkers. 62 Artikel 19. Analyse die voorafgaat aan de oprichting van een gemeenschappelijk beveiligd en digitaal communicatieplatform voor de sleutelactoren op het vlak van re-integratie en herinschakeling van personen in arbeidsongeschiktheid. 64
TITEL VI: Het RIZIV als katalysator van een toekomstgerichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen: Hervorming & Innovatie 67
Artikel 20. Verder meewerken aan de hervorming van de ziekenhuisfinanciering i.s.m. onze partners FOD VVVL en FAGG. 67
Artikel 21. Verderzetten van aanbodbeheersing en speciale zorgopdrachten: spine-units & complexe chirurgie inzake slokdarm- en pancreasaandoeningen. 69 Artikel 22. Optimaliseren van het financieel beheer: versnelde afsluiting van de rekeningen en een optimalisering van de interne coördinatie van de betalingsprocessen en fluxen (vervolg aanbevelingen rapport interne audit). 71 Artikel 23. Optimaliseren van het financieel beheer van het budget Geneeskundige Verzorging: Ondersteunen van de verdere uitwerking van het nieuw systeem van financiële verantwoordelijkheid. _74 Artikel 24. Verderzetten van de uitwerking van een nieuwe visie inzake de nomenclatuur met focus op vereenvoudiging. 75
Artikel 25. Stapsgewijs ontwikkelen en in productie stellen van een nieuwe NomenSoft-applicatie. 78 Artikel 26. Het opzetten van een efficiënt, geïntegreerd, geoptimaliseerd en gecodeerd gegevenssysteem voor het domein uitkeringen: arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en re-integratie. 79 Artikel 27. Medewerking aan de uitwerking van de elektronische overdracht van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (eGAO/eCIT) en een studie inzake het automatiseren van de registratie en behandeling van getuigschriften arbeidsongeschiktheid. 82 Artikel 28. Digitaliseringsprogramma - Uitvoeren van het digitaliseringsprogramma waarin alle projecten zijn opgenomen die bijdragen tot de digitalisering van onze processen en onze nieuwe workplace. 85 Artikel 29. Verderzetten van de modernisering van de regelgeving m.b.t. medical devices. 89 Artikel 30. Een performant procesbeheer met focus op de verdere verfijning van de procesmap, de uitbouw van het BCP-Business Continuity Plan, in een geïntegreerde aanpak met het informatieveiligheidsbeleid. 91 Artikel 31. Verder uitbouwen van de telegeneeskunde in het Belgisch zorgsysteem en integreren in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging. 93
TITEL VII: Het RIZIV zet in op een optimale benutting van de middelen: Optimaal middelengebruik 97
Artikel 32. Optimaliseren van het financieel beheer van de internationale verdragen van de Geneeskundige Verzorging: finaliseren van de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport interne
audit. 97 Artikel 33. De geïntegreerde informaticatoepassing IDES: invaliditeit en andere processen in de sector van de uitkeringen: onderdeel "Primaire ongeschiktheid en socioprofessionele re-integratie". 99 Artikel 34. De verdere uitbouw van de MyRiziv-toepassing en de evolutie ervan naar een organisatie- overschrijdend portaal, met inbegrip van een selfservice voor praktijkregistratie. 102 Artikel 35. Het beheer van de klinische samenwerkingsvormen tussen zorgverleners. 105 Artikel 36. Sociale fraude: de strijd tegen sociale fraude en het intensifiëren van de analyse en het beheer van data (datamatching). 109 Artikel 37. Financiële responsabilisering van de verzekeringsinstellingen – luik administratiekosten. 111 Artikel 38. Verderzetten van de strijd tegen verspillingen: Actieplan handhaving in de gezondheidszorg 2021-2023. 113
Artikel 39. Het optimaliseren van het huidig functioneren van het Fonds voor de Medische Ongevallen. 115 Artikel 40. Aanpassing van het wetgevend kader binnen het domein van de geneeskundige controle. 117 Artikel 41. Digitalisering van de onderzoeksdaden. 120 Artikel 42. Facturatiegegevens gezondheidszorgen: toegang, kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid. 122 Artikel 43. Consolideren van de data foundations door de invoering van een data governance en een self service business intelligence-benadering met een doorgedreven integratie, transformatie en visualisatie van de gegevens. 125
TITEL VIII: Methodes waarmee de graad van verwezenlijking van de doelstellingen kan worden gemeten en gevolgd
128
Artikel 44. Boordtabellen 128
TITEL IX: Algemene gemeenschappelijke verbintenissen voor beide partijen
129
TITEL X: Specifieke gemeenschappelijke verbintenissen en synergieën tussen OISZ
130
Artikel 45. Verbintenissen over het personeelsbeleid (HRM) 130 Artikel 46. Verbintenissen over het ICT-beheer 135 Artikel 47. Verbintenissen over het logistiek beheer 137 Artikel 48. Verbintenissen over interne audit 138
TITEL XI: Budgettair, financieel en boekhoudkundig luik 140
Artikel 49. Beheersbegroting voor het jaar 2021 140 Artikel 50. Maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel 140
TITEL XII: Meewerking aan transversale projecten
141
TITEL XIII: Slotbepalingen
142
BIJLAGE : De beheersbegroting
143
Lijst van de afkortingen
145
TITEL XIV: Redesign – De gemeenschappelijke sokkel: strategische en operationele samenwerking tussen het RIZIV, de FOD VVVL en het FAGG 146
WIJZIGINGSCLAUSULE TUSSEN DE STAAT EN
HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING
Inleidende bepalingen
Overwegende:
dat de bestuursovereenkomst die de betrekkingen regelt tussen de Staat en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering aan de volgende vereisten moet beantwoorden:
de eerste heeft betrekking op de verplichting voor de administratie om zich aan te passen aan een veranderende omgeving die ertoe noopt om de ingrijpende wijzigingen die het gevolg zijn van de demografische, sociologische, technologische en economische evoluties waarmee de samenleving wordt geconfronteerd, in de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen te integreren. In die context bevat deze overeenkomst een aantal specifieke doelstellingen die rekening houden met die evoluties en met de prioriteiten van de Regering;
de tweede nodigt de administratie uit om, in het raam van de modernisering van het overheidsoptreden, via haar interne organisatie mee te zoeken naar een antwoord op de toenemende vraag naar kwalitatief hoogstaande dienstverlening, naar vereenvoudiging en efficiëntie van de administratieve procedures, naar transparantie en naar communicatie die is aangepast aan de algemene en specifieke behoeften van het publiek en van de socio-economische actoren;
de derde is ingegeven door het uitdrukkelijk verzoek van de Regering om het menselijk potentieel functioneel te gebruiken en de budgetten die voor een goede werking van de administratie worden uitgetrokken rationeel aan te wenden, opdat die administratie in het raam van de door de wet toegekende autonomie bijdraagt tot de beheersing van de overheidsuitgaven;
dat de bestuursovereenkomst het paritair beheer van de sociale-zekerheidsinstellingen bevestigt en versterkt;
dat de bestuursovereenkomst geen afbreuk doet aan de bevoegdheden, opdrachten en verantwoordelijkheden van de verzekeringsinstellingen;
dat de bestuursovereenkomst bijdraagt tot de versterking van het overleg tussen de actoren die bij het beheer van de verzekering zijn betrokken wat een noodzakelijke voorwaarde vormt voor het welslagen ervan;
dat de ondertekenende partijen overeenkomen alles in het werk te stellen om een voor het beheer van de verzekering gunstig klimaat te creëren en om de voorwaarden te scheppen die bevorderlijk zijn voor de uitvoering van de in de overeenkomst vastgestelde verbintenissen;
wordt, met toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels,
en
gelet op de 5de bestuursovereenkomst 2016-2018 tussen de Belgische Staat en het RIZIV zoals gepubliceerd in het Belgisch staatsblad op 13 december 2016;
gelet op de wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de bestuursovereenkomst 2016-2018 tussen de Belgische Staat en het RIZIV zoals gepubliceerd in het Belgisch staatsblad op 12 juli 2019;
gelet op het advies van het Basisoverlegcomité van het RIZIV, uitgebracht op 09/12/2020, bij de voorontwerpversie van deze 2de wijzigingsclausule voor het jaar 2021.
gelet op de instemming van het Algemeen Beheerscomité van het RIZIV, betuigd op 26/10/2020 en 14/12/2020 met het voorontwerp van 2de wijzigingsclausule 2021 en op 22/02/2021 met de ontwerpversie van deze 2de wijzigingsclausule 2021 waarover met de regering is onderhandeld;
gelet op de goedkeuring van deze 2de wijzigingsclausule 2021 door de Ministerraad van 19/11/2021;
wordt, voor de periode van 1 januari 2021 tot 31 december 2021, overeengekomen wat volgt tussen,
- de Belgische Staat, vertegenwoordigd door
Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx Xxx Xx Xxxxxxx
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Staatssecretaris voor Begroting en
Consumentenbescherming, toegevoegd aan de minister van Justitie, belast met Xxxxxxxx
Xxxxx Xx Xxxxxx
Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
en
- Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, vertegenwoordigd door
Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Voorzitster van het Algemeen Beheerscomité
Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxx
Administrateur-generaal Adjunct-administrateur-generaal a.i.
De vertegenwoordigers aangeduid door het Algemeen Beheerscomité:
Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxx Xx Xxxxxx
Xxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx
TITEL I: Definities
Artikel 1. Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. “Instituut”: het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, bedoeld in artikel 10 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
2. “Algemeen beheerscomité”: het algemeen beheerscomité van het Instituut bedoeld in artikel 11 van de voornoemde gecoördineerde wet.
3. “Algemene raad”: de algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 15 van de voornoemde gecoördineerde wet.
4. “Verzekeringscomité”: het comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging bedoeld in artikel 22 van de voornoemde gecoördineerde wet.
5. “Bijzonder solidariteitsfonds”: het fonds dat is opgericht bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut krachtens artikel 25 van de voornoemde gecoördineerde wet.
6. “FMO” : het Fonds voor de Medische Ongevallen, als bijzondere RIZIV dienst, in uitvoering van de wet van 31 maart 2010 en de gecoördineerde GVU-wet van 1994.
7. “Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen”: het beheerscomité bedoeld in artikel 79 van de voornoemde gecoördineerde wet.
8. “Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle”: het comité bedoeld in artikel 140 van de voornoemde gecoördineerde wet.
9. “Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen”: het beheerscomité bedoeld in artikel 39, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende de instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen.
10. “Verzekeringsinstellingen”: de landsbonden, bedoeld in artikel 6 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, bedoeld in artikel 5 van de voornoemde gecoördineerde wet en de Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, bedoeld in artikel 6 van de voornoemde gecoördineerde wet.
11. « Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg »: een parastatale instelling opgericht door art. 259 van de programmawet van 24 december 2002.
12. « Intermutualistisch Agentschap»: vereniging zonder winstoogmerk opgericht in oktober 2002 dat de zeven verzekeringsinstellingen zoals hierboven bedoeld in punt 10 groepeert. De doelstellingen en opdrachten van de vereniging zijn beschreven in de programmawet van 24 december 2002.
13. “Boordtabellen”: de boordtabellen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid.
14. “Roadmap eGezondheid 2013-2018” & “Actieplan eGezondheid 2019-2021”: het actieplan eGezondheid 2013-2018 dat werd vastgelegd tijdens de slotsessie van de Rondetafelconferentie over informatisering in de gezondheidszorg van 20 december 2012, dat door de Interministeriële Conferentie Gezondheid werd goedgekeurd, dat in het protocolakkoord van 29 april 2013 werd opgenomen en bijgewerkt werd in een versie 2.0 tijdens de nieuwe slotsessie van de Rondetafelconferentie van september 2015. Het actieplan eGezondheid 2019-2021 bouwt verder op het actieplan eGezondheid 2013-2018 en werd goedgekeurd in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 28 januari 2019.
TITEL II: Opdrachten en taken
Artikel 2. De missie van het RIZIV, haar opdrachten en taken.
De missie van het RIZIV:
Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) vervult een sleutelrol in de sociale zekerheid.
Het RIZIV wil de middelen die de samenleving bestemt voor de verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen (VGVU), binnen het wettelijk kader, in overleg met de betrokken actoren (sociale gesprekspartners, verzekeringsinstellingen en zorgverleners,…), en met oog voor de principes van deugdelijk bestuur in gezondheidszorgsystemen, zo inzetten dat:
- de bevolking met oog voor sociale gelijkheid effectief toegang heeft tot de nodige kwalitatieve geneeskundige zorgen (toegankelijkheid), die doeltreffend en overeenkomstig de tariefafspraken (tariefzekerheid) verleend worden;
- de verzekerde werknemers en zelfstandigen in geval van arbeidsongeschiktheid of ouderschap een adequaat vervangingsinkomen ontvangen, met benutting van de kansen op re-integratie na arbeidsongeschiktheid;
- de werking van de zorgverleners en verzekeringsinstellingen (VI’s) adequaat ondersteund
worden;
- de patiënten de mogelijkheid hebben een vergoeding aan te vragen bij geleden schade ten gevolge van medische ongevallen;
- de middelen van de VGVU doelmatig en doeltreffend gebruikt worden en de wettelijke verplichtingen door alle betrokkenen worden nageleefd.
Om deze opdrachten te realiseren, wil het RIZIV haar medewerkers stimuleren bij de ontwikkeling van hun competenties en persoonlijkheid, en bij het opnemen van verantwoordelijkheid. Dit gebeurt via een stijl van leidinggeven waarin luisteren, positief waarderen, ondersteunen, vertrouwen geven, stimuleren, meedenken en durven beslissen centraal staat. Op deze manier wil het RIZIV een werkomgeving bieden waarin alle medewerkers zich goed kunnen voelen en hun job als zinvol ervaren voor zichzelf, voor hun collega’s, voor hun klanten en voor de publieke zaak. Tegelijk verwacht het RIZIV van haar medewerkers dat ze zich loyaal, professioneel en integer opstellen.
Krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, is het Instituut belast met het administratief en financieel beheer van de verzekering voor geneeskundige verzorging, van de uitkeringsverzekering (de uitkering bij arbeidsongeschiktheid, de vergoeding bij medische ongevallen en de uitkering voor begrafeniskosten) en van de moederschapsverzekering.
In dat raam heeft het Instituut als opdracht:
1. de geneeskundige verstrekkingen die door de verplichte verzekering gedekt zijn (tarifering, reglementering, nomenclatuur, verzekerbaarheid van rechthebbenden,...) te beheren;
2. het toekennen van de uitkeringen (wegens arbeidsongeschiktheid, voor begrafeniskosten, wegens moederschap en voor medische ongevallen) die worden verleend aan de rechthebbenden van de verplichte verzekering te beheren;
3. de naleving van de wets- en verordeningsbepalingen door de zorgverleners (inzonderheid het gebruik van de nomenclatuur), de verzekerden en door de verzekeringsinstellingen te controleren.
Fundamenteel behoort elke opdracht van het Instituut tot een van de volgende categorieën:
1. de operationele opdrachten, die de taken omvatten die de Administratie moet uitvoeren om haar wettelijke verplichtingen in de ruime zin na te komen; het betreft de kerndiensten opgenomen in het organogram;
2. de ondersteunende opdrachten, die alle middelen omvatten die noodzakelijk zijn voor de werking van de Administratie; het betreft de algemeen ondersteunende diensten opgenomen in het organogram;
3. de adviserende opdrachten, die verwijzen naar de staffuncties, met een begeleidende en advies verstrekkende functie, op het vlak van strategie en beheersmethoden, communicatie, preventie, e.d.m.; het betreft de stafdiensten opgenomen in het organigram.
Hierna volgt de administratieve organisatiestructuur van het Instituut:
Elke strategische doelstelling die opgenomen is onder Titel IV tot en met Titel VII situeert zich binnen één of meerdere van de verschillende opdrachten van het Instituut.
De Bestuursovereenkomst van het RIZIV wordt gebruikt als een instrument voor innovatie. De engagementen betreffen dan ook hoofdzakelijk de ontwikkeling van nieuwe opdrachten en processen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, of de hervorming en informatisering ervan. Deze nadruk op innovatie mag niet uit het oog doen verliezen dat de opdrachten van het RIZIV in de eerste plaats worden gerealiseerd door de continue processen. Deze processen hebben een beperkte zichtbaarheid in deze Bestuursovereenkomst, maar zijn wel de basis van de dienstverlening naar de klanten van het RIZIV. In budgettaire termen ligt het zwaartepunt – bijvoorbeeld op vlak van personeel
– uiteraard ook bij de uitvoering van deze continue processen.
De innovatieve projecten zoals geformuleerd in de Bestuursovereenkomst zijn dan ook slechts haalbaar en zelfs opportuun in die mate dat ze de uitvoering van de continue opdrachten niet in het gevaar brengen. Dit principe is een belangrijk element in de onderhandeling tussen het RIZIV en Staat over deze Bestuursovereenkomst. Er moet een goed evenwicht worden gevonden tussen het voorzien van innovatieve projecten enerzijds en het garanderen van continuïteit van de continue processen en de bestaande dienstverlening anderzijds.
Het RIZIV heeft in de voorbije jaren de focus en het inzicht in haar continue opdrachten en processen versterkt. Dit via het inventariseren en consolideren ervan in een macroprocesmap. Aan deze macroprocesmap zullen de komende jaren informaties worden toegevoegd wat betreft de strategische impact van deze processen, de budgettaire omvang, met name op vlak van personeelscapaciteit, de risico’s, e.d.m. Dit betreft vanzelfsprekend een meerjarentraject en de samenwerking tussen diverse actoren op vlak van strategie, HRM, budget, ICT, e.d.m. Een dergelijke investering zal het evenwel mogelijk maken om op een meer geobjectiveerde wijze na te gaan over welke ruimte, met name op budgettair vlak, het RIZIV beschikt om innovatieve projecten te realiseren. Ook kan op deze wijze het analytisch inzicht in de kostendrijvers van de organisatie versterkt worden.
Artikel 3. De operationele opdrachten
Het gaat om de opdrachten waarvoor de gebruiker een derde – dus een actor buiten het RIZIV – is. Er wordt gesproken over financiële of over administratieve opdrachten naargelang die opdrachten al dan niet bewegingen van fondsen meebrengen.
Hieronder vindt u, ter illustratie en niet exhaustief, enkele financiële en administratieve opdrachten van het RIZIV.
De financiële opdrachten bestaan erin te:
Betalen: het Instituut doet rechtstreekse betalingen aan verschillende gebruikers in het kader van de ziekteverzekering. Het gaat met name over de betaling van voordelen aan zorgverleners en – instellingen, zoals bv. de beschikbaarheidshonoraria, de informaticapremies, de betalingen aan de rusthuizen, etc. In het kader van de grensoverschrijdende zorg, zowel binnen als buiten de EU, gebeuren er betalingen aan de VI in het licht van vorderingen uit het buitenland.
Het Fonds voor de medische ongevallen betaalt eveneens vergoedingen aan slachtoffers van een medisch ongeval.
Innen: het gaat om de controle op de verzekeringsplicht en de rechtstreekse inning van bedragen door het RIZIV, bv. ten laste van de gepensioneerden (bijdragen geneeskundige verzorging), de verzekeringsmaatschappijen (bijdragen op verzekeringspremies en bijkomende premies) en de farmaceutische firma’s (heffingen per verpakking en heffingen op omzetcijfers). Het RIZIV doet ook inningen die voortvloeien uit de resultaten van haar controleopdrachten, bv. de inning van de boetes ten laste van zorgverleners en de sociaal verzekerden.
Verdelen: een belangrijk aandeel van de middelen in de ziekte- en invaliditeitsverzekering die in het opdrachtenbudget van het RIZIV zijn voorzien, worden niet rechtstreeks aan de eindgebruiker betaald, maar aan het secundair netwerk, nl. de VI, die mee instaat voor de uitvoering van de ZIV, alsook aan andere overheidsorganisatie. Enerzijds verdeelt het Instituut bv. fondsen onder de verzekeringsinstellingen voor de financiering van de prestaties en voor die van hun eigen werking (administratiekosten). Anderzijds stort het een deel van de inkomsten bv. aan andere sociale parastatalen, bv. de DOSZ, omdat die een dekking inzake geneeskundige verzorging waarborgen.
Terugvorderen: het Instituut vordert in het kader van haar controleopdrachten in de ziekte- en invaliditeitsverzekering ook bepaalde onrechtmatig verleende prestaties terug (met inbegrip van de overschrijdingen van enveloppen, sociale fraude, etc.), alsook verschuldigde maar niet geïnde bijdragen. Ook in het kader van de grensoverschrijdende zorg, zowel binnen als buiten de EU, gebeuren er terugvorderingen.
Het FMO is eveneens bevoegd om vergoedingen, die gestort werden aan slachtoffers van een medische fout, terug te vorderen bij de verantwoordelijke zorgverstrekker.
De administratieve opdrachten bestaan erin (te):
Toe te kennen: het Instituut stelt verschillende rechten vast en kent ze toe in het raam van bijvoorbeeld:
• de individuele toekenningen in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging, zoals o.a:
o de accrediteringsaanvragen van de geneesheren & tandartsen;
o de individuele aanvragen om tegemoetkoming van het Bijzonder solidariteitsfonds;
o de individuele aanvragen inzake de dossiers revalidatie en nomenclatuur;
o de individuele aanvragen voor tandheelkundige verstrekkingen;
o de forfaitaire honoraria voor klinische biologie en medische beeldvorming die aan ieder ziekenhuis worden toegekend;
o andere specifieke aanvragen door instellingen (o.a. in het kader van forfaits)
• de individuele toekenningen in het kader van de uitkeringsverzekering, zoals:
o de erkenning van de invaliditeit;
o de berekening van het internationaal invaliditeitspensioen;
• de algemene terugbetalingsrechten in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging, zoals o.a.:
o de opmaak, wijziging en interpretatie van de nomenclatuur;
o specifieke tegemoetkomingsprocedures zoals de aanvragen om aanneming voor vergoeding van geneesmiddelen en implantaten;
o andere tegemoetkomingsprocedures zoals het afsluiten van conventies voor geneesmiddelen, implantaten, moleculaire biologie, revalidatie,…
o grensoverschrijdende tegemoetkoming zoals conventies voor samenwerking in grensgebieden.
Evalueren en Controleren: het RIZIV controleert de correcte uitvoering van de reglementering in de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Het betreft bijvoorbeeld:
• de evaluatie van de medische praktijken volgens de wet van 24 december 2002;
• de technische en administratieve controle in de verzekeringsinstellingen;
• de validering van statistische, boekhoudkundige en financiële gegevens;
• het onderzoek naar de realiteit (effectieve aflevering) en de conformiteit (naleving van de geldende regels en normen) van de medische en paramedische praktijken.
• de strijd tegen sociale fraude
Auditen: het RIZIV voert audits uit (samen met de FOD VVVL en het FAGG) via data analyse en terreinonderzoek, binnen een omlijnd norm- en referentiekader:
• Gangbare medische en paramedische praktijk in kaart brengen via thematische benadering
• Deze praktijk toetsen aan o.a. best practices, Evidence based medicine, KPI’s, benchmarking, efficiënt gebruik van de middelen
• Op basis van deze analyse, stimuleren van best practices en te behalen verbeterdoelstellingen opstellen
• Opvolging van deze doelstellingen
Regelen: in het Instituut bestaan er meerdere diensten die in het kader van hun bevoegdheden belast zijn met de behandeling van verschillende geschillen in de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Reglementeren: een kernopdracht van het RIZIV betreft het voorbereiden van reglementering in de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Daarbij gaat het niet enkel over wetten en besluiten, maar bijvoorbeeld ook over het meedelen van instructies aan de verzekeringsinstellingen in de vorm van omzendbrieven. De Dienst voor geneeskundige verzorging en de Dienst voor uitkeringen beschikken bovendien over een specifieke verordenende bevoegdheid. Verder werkt het RIZIV ook mee aan de ontwikkeling van reglementaire kaders op Europees niveau en de uitvoering ervan op nationaal niveau.
Meedelen: het Instituut reikt een aantal getuigschriften uit en doet een aantal kennisgevingen (beslissingen inzake de erkenning van de invaliditeit, uitreiking van voorlopige bijdragebons, duplicaten van getuigschriften,...).
Organiseren: het RIZIV is een plaats van ontmoeting tussen vele actoren in de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Meer dan 100 beheersorganen, overlegorganen, erkenningsorganen, technische organen, bestraffingsorganen, etc. worden ondersteund door de RIZIV-administratie, zowel op beleidsinhoudelijk, reglementair, technisch als administratief vlak. Deze opdracht behoort dan ook tot de kernopdrachten van het RIZIV.
Informeren: de jongste jaren heeft het RIZIV sterk geïnvesteerd in de uitbouw van haar data, informatie en kennis. Het Instituut beheert heel wat gegevens en databanken die het in staat stellen om statistieken op te stellen die intern of extern worden verspreid. Het voert talrijke studies uit en publiceert ze. Dit alles past binnen de ambitie van het RIZIV om informatie en kennis te verspreiden die het beleid kan ondersteunen, de zorgverleners feedback kan geven over hun gedrag, e.d.m. Vanzelfsprekend is ook de communicatie, zowel intern als extern, daarbij van groot belang. De ontwikkeling en de modernisering van de communicatie maken deel uit van de strategische prioriteiten van het Instituut.
Adviseren: het Instituut bereidt op eigen initiatief of op verzoek van de toeziende overheden de wetgeving voor en evalueert ze aan de hand van voorstellen en adviezen. Het stelt de begrotingen van de verzekering op. Het brengt ook talrijke adviezen uit betreffende de wetgeving en de uitgaven.
Artikel 4. De ondersteunende opdrachten
Het gaat om opdrachten waarvoor het Instituut zelf de gebruiker is. Ze bevatten vooral:
• het beheer van de personeelseffectief
• het beheer van de infrastructuur en de logistiek
• het beheer van de financiën
• het beheer van de informatieverwerking
• het beheer van de geschillen, documentatie en vertaling
Artikel 5. De adviserende opdrachten
Vijf stafdiensten met een adviserende opdracht hangen rechtstreeks af van het Algemeen Beheer van het Instituut. Het betreft:
- de Dienst strategie en organisatie die instaat voor het beheer van de strategie en beheersmethoden;
- de Communicatiecel die instaat voor het beheer van de externe en interne communicatie;
- de Cel Datamanagement die instaat voor het beheer van de informatiestromen;
- de Cel Informatieveiligheid die instaat voor het beheer van de informatierisico’s;
- de Preventiedienst die een rol speelt op vlak van arbeidsveiligheid en welzijn op het werk.
Artikel 6. De procesmap van het RIZIV
Het RIZIV heeft in de voorbije jaren de focus en het inzicht in haar continue opdrachten en processen versterkt. Dit via het inventariseren en consolideren ervan in een macroprocesmap (zoals in het kader van Artikel 30.1. van de 4de bestuursovereenkomst, Artikel 36 van de 5de bestuursovereenkomst en Artikel 30 van deze 2de wijzigingsclausule).
Xxxxx enkele jaren terug is het RIZIV gestart met een BPM-traject. Business Process Management (BPM) is een instrument van goed bestuur dat het RIZIV op elk niveau in staat stelt de beschikbare middelen doelmatig en doeltreffend aan te wenden met het oog op de voortdurende optimalisatie van de
dienstverlening aan de burgers en de andere klanten. Het vormt m.a.w. de ruggengraat van onze organisatie en helpt onze missie te verwezenlijken.
Het RIZIV koos er de voorbije jaren dan ook voor om BPM op een fundamentele wijze in alle diensten te verankeren. Het toenemend belang van BPM in onze organisatie wordt duidelijk doordat er steeds meer beheersaspecten aan worden gekoppeld. Zo is de proceslijst ook de bron voor onder andere informatieveiligheid.
De procesmap en procesmanagement zijn belangrijk op elk niveau in de organisatie, zowel op RIZIV- als op dienstniveau:
• Het in kaart brengen en managen van de processen of ‘business-activiteiten’ zorgt voor een grondiger inzicht in de organisatie, de dienst, de directie zodat we de middelen efficiënter en effectiever kunnen inzetten om de doelstellingen te realiseren. Per proces wordt uitgebreide objectieve informatie toegevoegd waaronder gebruikte ICT-applicatie(s), het wettelijk kader, de deelnemer(s), product(en), enz.
• Het is een managementtool:
o als ondersteuning bij strategische beslissingen (bv. Business Continuity Plan, digitalisatie)
o voor de organisatie en de optimalisatie van dienstactiviteiten
o voor de opvolging van procesperformantie via sleutelindicatoren: verhogen van kwaliteit, klantenwaarde en doorlooptijd, verminderen van kosten en fouten, enz. (bv. IDES, Edos, CASCADA, toepassing geschillen, CTG, FMO)
• Het is noodzakelijk voor:
o Safe-Info en GDPR, audit (intern en extern), digitale transformatie, BBO, ICT- ontwikkelingen, HR (bv. werklastmeting, ressource management), riskmanagement, kennismanagement (bv. opleidingen, wendbaarheid), enz.
o de verdere ontwikkeling van transversaliteit, synergieën en samenwerkingen zowel binnen het RIZIV en de Redesign van de gezondheidszorgadministraties (bv. passerelles, 1FM), als breder met andere partnerorganisaties (bv. de openbare instellingen van sociale zekerheid).
Kortom, het RIZIV evolueert steeds verder naar een procesgerichte organisatie waarbij de procesmap en procesmanagement de grondslag zijn. De betrokkenheid en medewerking van alle diensten zijn essentieel om de kwaliteit ervan te garanderen.
De procesmap
Voor de procesmap, zijnde het overzicht van alle businessprocessen van de organisatie, en procesmanagement gebruiken we de ICT-applicatie HOPEX BPA. Met deze BPM-tool modelleren en beschrijven we de processen, en voegen we alle relevante gegevens toe. HOPEX BPA fungeert dus als database en enige gevalideerde bron betreffende de RIZIV-processen. Het is daarom uitermate belangrijk dat de processen up-to-date worden gehouden.
Het Business Process Management Office (BPMO), de BBO'ers en de SPOC BPM van de diensten, samen met de Process Managers stellen de procesmap op. De huidige procesmap bestaat uit de processen die werden gevalideerd door het Directiecomité van 22 juni 2017 en processen die sindsdien werden geactualiseerd en gevalideerd in HOPEX BPA. Minstens één keer per jaar wordt een geactualiseerde versie van de procesmap gepubliceerd op het intranet, alle (op)nieuw gevalideerde processen worden dan meegenomen.
Onze procesmap wordt opgedeeld in verschillende procestypen. Zo hebben we de managementprocessen (MPM in de procesmap), de kernprocessen (KPM), de ondersteunende processen (OPS) en de generieke processen (GPG).
Managementprocessen sturen, beheren en controleren de kernprocessen en ondersteunende processen:
• Ze zijn nodig om de organisatie(eenheid) te (be)sturen om te voldoen aan de doelstellingen en aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
• Ze zorgen dat de totstandkoming van andere processen wordt gepland, gecontroleerd, geëvalueerd, bijgestuurd en verbeterd.
• Ze hebben het management en het beleid als afnemer.
• Bijvoorbeeld:
• Beheren bestuursovereenkomst
• Uitvoeren risicoanalyses op informatiebedrijfsmiddelen op vlak van informatieveiligheid
Kernprocessen zijn processen die rechtstreeks bijdragen tot de realisatie van de kernopdrachten van het RIZIV.
• Kernprocessen zijn dus essentieel om de producten of diensten van de organisatie te leveren.
• Kernprocessen hebben vaak externe klanten als consument.
• Bijvoorbeeld:
• Behandelen aanvragen tot vergoeding van schade als gevolg van gezondheidzorg
• Behandelen aanvragen tegemoetkomingen, voordelen, vergoedingen en premies aan zorgverleners
• Behandelen aanvragen individuele invaliditeitsdossiers
Ondersteunende processen voorzien in middelen (ruime zin) voor de effectieve en efficiënte realisatie van kern- en managementprocessen.
• Ondersteunende processen hebben dus geen eindfinaliteit voor de organisatie.
• Bijvoorbeeld:
• Beheren en opvolgen mensen en competenties (van rekrutering tot en met vertrek)
• Beheren beheerscontrole en –analyse
• Ontwikkelen nieuwe ICT applicaties
• Beheren RIZIV website
Generieke processen zijn processen die in verschillende organisatie-eenheden voorkomen en die dezelfde producten en diensten als output opleveren. Meestal betreft dit ondersteunende processen.
• Bijvoorbeeld:
• Beheren comités en raden
• Opmaken/aanpassen en operationaliseren wetgeving en reglementering
• Beheren post (procesdomein Uitvoeren administratieve ondersteuning)
De procesmap van het RIZIV op macroniveau :
De procesmap van de Synergiën op macroniveau:
TITEL III: Externe ontwikkelingen, uitdagingen, strategie en krachtlijnen
Artikel 7. Externe ontwikkelingen, trends en uitdagingen
De verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt geconfronteerd met een aantal
externe ontwikkelingen en trends:
Maatschappelijk:
• Snelle vergrijzing
• Toename invaliden en arbeidsongeschikten
• Groeiende verwachtingen
• Toenemende mondigheid
• Groeiend ethisch besef
• Europese ontwikkelingen
Wetenschappelijk:
• Nieuwe medische inzichten
• Naar evidence-based benadering
• Focus op eerste lijn
• Interdisciplinaire benadering / zorgtrajecten
Politiek:
• Versterkt politiek debat
• Budget restrictie
• Focus op performantie en resultaten
• Bezorgdheid over toegankelijkheid & betaalbaarheid
• Innovatie
Technologisch:
• eHealth
• Nieuwe mogelijkheden databeheer
• ICT-evoluties in de zorgverstrekking
• Privacy verzekerde
Alle voormelde ontwikkelingen en trends leiden tot een aanzienlijke druk op de financiële middelen van de verzekering voor geneeskundige verzorging. Dat resulteert zeer vaak in onderhandelingen en intens overleg en zet de overheid aan tot een innoverend beleid. Daardoor neemt ook de complexiteit van het systeem toe.
Het is evenzeer belangrijk om te onderlijnen dat de deelstaten bevoegdheden bijkrijgen inzake de bepaling en het beheer van het beleid aangaande geneeskundige verzorging en dit sedert 1 januari 2019. Op die manier blijft het aantal actoren en overheden die actief zijn binnen het systeem van de geneeskundige verzorging groeien.
Dit heeft tot gevolg dat de VGVU evolueert:
- van een ad hoc-aanpak per individuele verstrekking, per orgaan of per discipline naar innovatieve geïntegreerde en multi- en transdisciplinaire benaderingen;
- naar een zorgvraag gestuurde dienstverlening, als aanvulling op de zorgaanbod georiënteerde dienstverlening;
- naar meer aandacht voor zelfzorg, inspraak en participatie van de zorgbehoevende;
- naar een beleid gericht op preventie, en actieve ondersteuning bij herstel en re-integratie, o.m. op vlak van arbeidsongeschiktheid;
- naar een beleid gericht op het wegwerken van financiële drempels die belemmerend zijn inzake de toegankelijkheid en minder dure toegang tot geneesmiddelen;
- naar een beleid met focus op de uitbouw van een efficiënt kennissysteem;
- naar een (financiële) responsabilisering van de actoren, zowel de zorgverlener, de verzekeringsinstellingen, de industrie, als de sociaal verzekerde;
- naar meer aandacht voor de actieve bestrijding van onverantwoordelijk gedrag, misbruiken en (sociale) fraude door sociaal verzekerden, zorgverstrekkers en industrie;
- naar een transparant financieel beleid en beheer;
- naar een behoefte aan wetenschappelijk onderbouwde criteria inzake doelmatigheid, kwaliteit en kosteneffectiviteit;
- naar meer aandacht voor professionele en kwaliteitsvolle zorgorganisatie en zorgprocessen;
- naar een verder toenemende gebruik van de mogelijkheden inzake e-health (cfr. roadmap eGezondheid) en het verminderen van de administratieve lasten voor alle betrokken partijen.
Deze evoluties impliceren het voorzetten van de lopende modernisering van de RIZIV-organisatie:
- met het oog op een versterking van de beleidsondersteunende capaciteit, waarbij het RIZIV een draaischijffunctie opneemt binnen de overlegstructuren;
- naar een coherente en multidisciplinaire organisatie, met oog voor een goede samenwerking en kruisbestuiving tussen de verschillende diensten en directies;
- naar een toezicht gebaseerd op preventie, evaluatie en sanctionering;
- naar een kennisintensieve, multidisciplinaire organisatie die data, informatie en kennis inzake aspecten van de VGVU vergaart, ontwikkelt en ontsluit met het oog op een optimale en proactieve ondersteuning van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid;
- naar een organisatie die in toenemende mate een referentiepunt is bij het formuleren en promoten van standaarden van een kwaliteitsvolle en excellente gezondheidszorg, en bij het formuleren van innoverende voorstellen;
- naar een organisatie die, met het oog op een versterkte onderbouw van ons gezondheidszorgsysteem, ijvert voor de ontwikkeling van aangepaste academische en beroepsopleidingen, continue opleiding, e.d.m.;
- naar een huis met open communicatie;
Door middel van deze modernisering wenst het RIZIV zich op te stellen als een dynamische actor in het sociale zekerheids- en gezondheidszorgbeleid en bij het voorbereiden en coördineren van de toekomstige zorgverzekering. Binnen de contouren van haar wettelijke opdracht en de capaciteit waarover ze als organisatie beschikt, wil het RIZIV maximale resultaten boeken ten aanzien van de verwachtingen van de maatschappij en de politieke verantwoordelijken.
Het RIZIV opereert binnen een complex en expansief actorenveld. De VGVU, het algemene gezondheidszorgbeleid en de uitvoering ervan is met andere woorden een verantwoordelijkheid van vele verschillende actoren die zich bovendien op verschillende bestuursniveaus situeren. Het RIZIV heeft de ambitie om vanuit haar eigen rol en verantwoordelijkheden bij te dragen tot een optimale afstemming en samenwerking binnen dit actorenveld met respect voor de volgende principes:
- de erkenning van de verbondenheid van de actoren rond eenzelfde maatschappelijke missie en de waarden die eraan ten grondslag liggen;
- de nood aan een duidelijke en transparante institutionele architectuur op vlak van de VGVU en het gezondheidszorgbeleid in het algemeen;
- de nood aan een duidelijke omschrijving van de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren, met bijzondere aandacht voor de rollen en verantwoordelijkheden inzake informatieverstrekking en communicatie;
- de nood aan een gerichtheid op positieve en open samenwerking en het voortdurend streven naar synergieën binnen aanvaarde afsprakenkaders;
- de nood aan aanspreekbaarheid inzake gemaakte afspraken, doelstellingen en resultaten
- de nood aan een wederzijds respect tussen de verschillende actoren;
- de nood aan een wederzijdse erkenning van elkaars expertise;
- de nood aan een continue kritische en open (zelf)reflectie over de organisatiewijzen en samenwerkingsverbanden.
In 2014 heeft het RIZIV zijn vijftigjarig (1964-2014) bestaan gevierd. Deze gebeurtenis werd herdacht in samenwerking met een aantal sleutelactoren van de afgelopen decennia: ministers, sociale partners, xxxxxxxxxxxxx, zorgverleners... Bij die gelegenheid werd de aandacht gevestigd op de talrijke inspanningen en vorderingen om de sociale bescherming van de Belgische bevolking op het vlak van ziekte en invaliditeit te verbeteren.
Het RIZIV wil met positieve energie verder aan die weg timmeren en het hoofd bieden aan alle grote uitdagingen die zich aandienen. Samen werken we aan de ziekteverzekering van de toekomst! Dat is ons motto! Er zijn en worden diverse initiatieven en beslissingen genomen om de ziekte- en invaliditeitsverzekering van morgen uit te tekenen, die modern, toegankelijk en efficiënt wil zijn.
Zo zijn er een aantal bakens voor de toekomst uitgezet. Hiervoor is enerzijds gebruik gemaakt van de analyses over het Belgische stelsel van verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen uitgevoerd door internationale organisaties (EU, OESO, WHO), nationale autoriteiten, wetenschappelijke instellingen en andere actoren. Anderzijds is een brede bevraging van de ‘stakeholders’ die deelnemen aan het overleg (ziekenfondsen, representatieve organisaties van werkgevers en werknemers, organisaties van zorgverleners, patiëntenverenigingen, enz.) uitgevoerd.
Er zijn 10 essentiële thema's - bakens - geïdentificeerd die de komende jaren op de agenda zullen staan. Zijnde:
1. Van een verzekering tegen ziektekosten naar een hefboom voor een goede gezondheid
2. Universele sociale bescherming op basis van een aangepast en breed toegankelijk zorgpakket
3. Terugdringen van ongelijkheden
4. Modernisering van het overleg
5. Een paradigmashift inzake arbeidsongeschiktheid
6. Kwaliteit telt meer dan ooit
7. Herijking van de betalingsmechanismen
8. Samenwerking: meer dan ooit een onmisbare pijler
9. Accountability van de actoren
10. Een proactief en creatief RIZIV
Daarnaast is er een maatschappelijke dialoog gevoerd in samenwerking met de Koning Xxxxxxxxxxxxxxxxxx (KBS) over de toekomst van onze GVU-verzekering. Ter voorbereiding van deze dialoog werd een bevolkingsonderzoek ‘Uw gezondheidszorg, uw mening telt’ gehouden bij meer dan 2000 Belgen verspreid over het ganse land en werd gebruik gemaakt van de uitgezette bakens voor de toekomst. De geformuleerde aanbevelingen voor de duurzaamheid van een betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg vormen een belangrijke input voor het uitstippelen van de toekomst.
Voor de uitwerking van de projecten zoals in deze wijzigingsclausule geformuleerd is een optimale samenwerking tussen alle actoren in het gezondheidszorgdomein een cruciale factor voor het behalen van een optimaal resultaat. Aan deze samenwerking dient dan ook een bijzondere aandacht te worden verleend.
De voormelde thema's werden verwerkt in de strategische kaart (cf. zie hieronder) van het RIZIV en worden geconcretiseerd via talrijke projecten die voornamelijk in deze wijzigingsclausule en in de voorgaande bestuursovereenkomsten zijn opgenomen.
Artikel 8. Strategisch plan COVID-19 volksgezondheid
Eind juli 2020 werd het ‘Strategisch plan COVID19 Volksgezondheid’ goedgekeurd door de regering. De doelstelling van dit plan is volgende besmettingsgolven van COVID-19 voorkomen, waar nodig indijken en indien dat niet lukt opvangen en beheersen. Het plan bevat de strategische doelstellingen en de hieraan gelinkte concrete maatregelen.
Dit plan bevat een 10-tal werkpakketen:
1) Testing & tracing, realtime surveillantie en datastromen
2) Preventie, Alerting, Reacting (mobile outbreak teams, reconfinement strategies)
3) Drugs, PPE, testingcapaciteit en vaccin
4) Preparedness Hospitalen & transport
5) Preparedness first line, WZC en collectiviteiten
6) Resilience zorgverleners - Mental (health) preparedness
7) International
8) Communication
9) E-health
10) Crisis overall management & business continuity
Het RIZIV is verantwoordelijk voor diverse onderdelen uit volgende 5 werkpakketten:
1. Werkpakket 1: Testing & tracing, real-time surveillantie en data stromen. Voor het RIZIV betreft dit het vervolledigen, actualiseren en versneld ter beschikking stellen van RIZIV-data, het matchen van RIZIV-data met data FOD VVVL & andere authentieke bronnen; en het uitwerken van een online praktijkregister. Dit teneinde een volledig, up-to-date overzicht te bekomen van de contact- en praktijkgegevens van zorgverleners (werkadressen, samenwerkingsverbanden, activiteitsgraad, statuut, …) met het oog op een efficiënte contactopname en correcte distributie van beschermingsmateriaal. Zie ook verder in artikel 34, My RIZIV, en artikel 35, klinische samenwerkingsvormen.
2. Werkpakket 3: Drugs, PPE, testingcapaciteit en vaccin. Voor het RIZIV gaat het over o.a.
o het creëren van toegang tot nieuwe therapeutische oplossingen (vaccins, nieuwe antivirale middelen),..
o het opvangen en vermijden van shortages door toegang (beschikbaarheid én financiële toegankelijkheid) tot alternatieve oplossingen te voorzien.
Het betreft geneesmiddelen, vaccins, magistrale bereidingen (grondstoffen), zuurstof, medische voeding, medical devices, diagnostische middelen,… Het gaat hier niet enkel over emergency supply voor COVID-behandelingen, maar ook over ‘continuity of care’.
3. Werkpakket 6: Resilience zorgverleners - Mental (health) preparedness. Dit gaat o.a. over het meewerken aan:
o Structurele psychologische ondersteuning voor onze professionele zorgverleners. Specifieke projecten opstarten voor verschillende types zorgverleners.
o Uitgebreider deel (patiënten, burgers) met betrekking tot een communicatie over het aspect Mental Health.
o Stimuleren van de tewerkstelling van arbeidsongeschikte personen: informatiecampagnes, ...
In artikel 18 wordt verder ingegaan op de concrete initiatieven die het RIZIV neemt op vlak van het ondersteunen van de Mental Health.
4. Werkpakket 9: E-health. Voor het RIZIV betreft dit o.a.:
o Het invoeren voor alle zorgberoepen van een correcte reguliere regelgeving en terugbetaling voor telegeneeskunde (teleconsultatie, telemonitoring, andere zorg op afstand, …).
o Het digitaliseren van documenten ((verwijs)voorschriften, attesten, …).
o Het voorzien van een kader voor correcte dataflows zodat ontsluiten en koppeling mogelijk is.
Hiervoor verwijzen we o.a. naar artikel 31 hierna opgenomen, zijnde het verder uitbouwen van de telegeneeskunde.
5. Werkpakket 10: Crisis overall management & business continuity. Voor het RIZIV gaat het over de juridische, financiële en actuariële ondersteuning, zijnde o.a.:
o Juridisch luik: (1) de impact en analyse van gevolgen op administratieve verzekerbaarheid en toegankelijkheidsmaatregelen (zoals onder meer het statuut chronische aandoening, verhoogde tegemoetkoming, MAF); (2) de impact op de vergoedingsvoorwaarden: de analyse van, het coördineren van (over de verschillende sectoren heen) – en (juridisch) monitoren van de gevolgen van de crisis op de vergoedingsvoorwaarden in nomenclatuur en overeenkomsten; en (3) het uitwerken en voorstellen van juridische concepten om in de toekomst in het kader van een crisis sneller noodmaatregelen te implementeren, uit te werken en te coördineren binnen de ZIV.
o Financiëel luik: (1) het uitwerken van gegevensfluxen voor een fast monitoring van de activiteit op het terrein; (2) in samenwerking met FOD Volksgezondheid, het voorzien van financiële steun aan de ziekenhuizen ter ondersteuning van hun werking; (3) de becijfering en verhoging van de budgetten voor COVID-maatregelen; (4) de becijfering van de impact op het budget 2021 (uitstel niet dringende zorg, geestelijke gezondheid,…); (5) de aanpassing van de ontvangsten – uitgaven – begroting 2020.
Om deze activiteiten te kunnen uitvoeren werden bijkomende middelen vanuit de interdepartementale provisie toegekend aan het RIZIV.
Artikel 9. Strategische kaart van het RIZIV Inleiding
Om de duurzaamheid van ons huidig gezondheidssysteem te garanderen en tezelfdertijd in te spelen
op de uitdagingen en ontwikkelingen zoals hierboven opgenomen en zoals gedurende het feestjaar 50 jaar uitvoerig besproken, heeft het RIZIV voor de daaropvolgende jaren volgende strategische engagementen, waarbij we voortbouwen op de fundamenten die in het verleden werden gelegd:
1. Het ontwikkelen van een strategische visie en meerjarenplanning betreffende de noodzakelijke hervormingen en het lanceren van deze hervormingen in een globale aanpak. Deze vernieuwing en hervorming van de design van het systeem situeert zich binnen een kader waarbij de Triple AIM als motivering voorop staat, zijnde het herdenken en veranderen van het huidige systeem met een focus op de 3 volgende dimensies: (1) De gezondheid van de bevolking; (2) De kwaliteit, toegankelijkheid en veiligheid van zorg, en goede ervaringen van patiënten; (3) het terugdringen of ten minste beheersen van de kosten.
2. Het aanzetten tot en bewaken van een optimaal gebruik van de middelen voor de garantie op een toekomstig efficiënt en effectief gezondheidssysteem.
en dit uiteraard rekening houdend met de geformuleerde bakens voor de toekomst én de prioriteiten van de Regering.
Om deze hervormingen in goed banen te leiden zijn er een aantal factoren noodzakelijk voor het bereiken van een succesvol resultaat, nl.:
1) het zorgen voor maximale beschikbare expertise, de toegang tot noodzakelijke gegevens en het beschikken over een degelijk en geïnformatiseerd beheer van de data (E-health),
2) een performante samenwerking en overleg met de VI’s met een geïntegreerd zicht op efficiëntie en gebruik van moderne informatiestromen,
3) het RIZIV als draaischijf van de actoren én als medebeheerder en actor met oog voor een optimalisering van het overlegmodel en het afsprakenkader, in samenwerking en netwerking met andere nationale en internationale instellingen (EU, WHO), met de deelstaten en gebruik makend van de academische expertise,
4) het RIZIV als zichtbaar aanspreekpunt, met goede, snelle en efficiënte informatie en communicatie zodat een transparante en open communicatie gegarandeerd is,
5) het blijvend investeren in een modern RIZIV, met oog voor en het verder uitbouwen van een moderne efficiënte organisatie die beschikt over de noodzakelijke middelen (zoals lean processen, een performant en modern ICT, een modern en flexibel HR, een flexibele financiering).
De strategische kaart van het RIZIV
Op basis van de geformuleerde ideeën in het feestjaar ‘50 jaar’, op basis van de Beleidsnota van de fkomende jaren haar strategische keuzes vastgelegd. De strategische domeinen waarop het RIZIV versterkt wenst in te zetten zijn vastgelegd vanuit een coherente uitbouw van het Beleid tot en met de uitvoering ervan, en dus in nauwe aansluiting met het gezondheidsbeleid.
1. De strategische domeinen:
De projecten zoals verder concreet uitgewerkt in deze wijzigingsclausule situeren zich binnen één van de volgende 4 strategische domeinen:
I. Het RIZIV waarborgt aan elke burger de toegang tot een verzekerde en doelmatige verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen => TOEGANKELIJKHEID
II. Het RIZIV als mede verantwoordelijke voor de strategische en operationele samenwerking binnen een integrale gezondheidszorg => SAMENWERKEN
III. Het RIZIV als katalysator van een toekomstgerichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen => HERVORMING & INNOVATIE
IV. Het RIZIV zet in op een optimale benutting van de middelen => OPTIMAAL MIDDELENGEBRUIK
Deze 4 strategische domeinen zijn de blauwdruk van de wijzigingsclausule. Alle strategische doelstellingen en concrete projecten zijn hieraan gelinkt.
2. De strategische krachtlijnen:
In deze wijzigingsclausule is bij de keuze en de uitwerking van de projecten een bijzondere aandacht besteed aan volgende strategische perspectieven of krachtlijnen:
- Het klantgericht perspectief waarbij het element van dienstverlening centraal staat, zowel naar het optimaliseren van de dienstverlening als naar het aanbieden van nieuwe diensten aan de externe klanten.
- Het procesgerichte perspectief welke de focus legt op procesverbetering en informatisering. Met als gevolg het vereenvoudigen en van processen, procedures, administratieve lasten e.d.m. en het versterken van de informatisering.
- Het innovatieluik met focus op het hervormen van diverse aspecten van het gezondheidssysteem met oog op een kwaliteitsvolle, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg.
- Het perspectief met oog op het beheersen van de interne middelen, zijnde het bijdragen tot interne kostenbeheersing (HR, ICT,…) en middelenefficiëntie (kosteneffectiviteit) door het mogelijk maken van projecten met het oog op besparingen en inzicht in en sturing van de kosten.
- Het perspectief met focus op het beheersen van de uitgaven GVU (extern), zijnde de ontwikkeling van informatie, methodologie en van de middelen die nodig zijn voor de beheersing van de uitgaven aangaande de verstrekkingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Alle projecten die hierna worden opgenomen dragen bij aan één of meerdere van de hierboven opgenomen krachtlijnen.
3. De strategische kaart :
Samen Werken
Hervorming &
Innovatie
Optimaal
middelengebruik
Samen Werken
Hervorming &
Innovatie
Optimaal
middelengebruik
Toegankelijkheid
. . . binnen de gezondheidzorg
Toegankelijkheid
1. Versterken en stimuleren van de re-integratie van arbeidsongeschikte personen
4. Verzekeren van een snelle en adequate toegang tot nieuwe en/of meer doelgerichte therapieën
9. Samen met alle actoren inzetten op het vermijden van sociale fraude en ander misbruik
14. Optimaliseren van het financieel beheer van de verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen
17. Vereenvoudigen en afstemmen van de nomenclatuur op het beleid en de actuele context
Perspectief Innovatie
Perspectief Middelen
Perspectief Proces
Perspectief Klant
Strategische kaart RIZIV
Toegankelijkheid : Het RIZIV waarborgt aan elke burger de toegang tot een zekere en doelmatige verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen |
Samen Werken : Het RIZIV als mede verantwoordelijke voor de strategische en operationele samenwerking binnen een integrale gezondheidszorg |
Hervorming & Innovatie : Het RIZIV als katalysator van een toekomstgerichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen |
Optimaal middelengebruik : Het RIZIV zet in op een optimale benutting van de middelen |
3. Verlagen van de administratieve last . . .
2. Verzekeren van geïntegreerde zorg en multidisciplinaire samenwerking als standaard
6. Voortdurend verbeteren van de kwaliteit van het aanbod van de gezondheidszorg
5. Versterken van participatie en empowerment van de patiënt
8. Verbeteren van het beheer van risico's binnen onze organisatie
. . . over alle domeinen binnen een lean cultuur
7. Inzetten op digitale en geautomatiseerde processen . . .
11. Inzetten op data-intelligentie door het capteren van informatie te verbreden, de kwaliteit en de diepgang verder uit te bouwen en te verrijken door op automatische wijze toegankelijk te maken
voor geautoriseerde partijen
10. Verzekeren van integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevens
13. Aligneren van de ziekenhuisfinanciering op het globale zorgbeleid en het integreren van het toezicht
12. Responsabiliseren van de zorgverleners wat betreft doelmatigheid
16. Verder inzetten op de samenwerking en op de ontwikkeling van synergieën met de nationale en Europese actoren
15. Verder uitbouwen van een duurzaam werkingskader voor de ontwikkeling van innovatieve farmaceutische therapieën en klinisch onderzoek
19. Opnemen van een stuwende rol in de ontwikkeling van een visie op duurzame en kwalitatieve gezondheidzorg (living tomorrow)
18. Bevorderen van een werkomgeving gericht op wederzijds respect,
motivatie en betrokkenheid teneinde een gezonde en duurzame samenwerking te garanderen
Artikel 10. Realisatie van de strategische doelstellingen via de projecten uit de wijzigingsclausule
Deze wijzigingsclausule legt de focus op een aantal prioritaire projecten in het kader van de hierboven geformuleerde strategische prioriteiten. Deze projecten zijn tot stand gekomen in een samenwerking tussen het RIZIV, haar beheersorganen, de beleidsverantwoordelijken en de externe partners en belanghebbenden. Van zelfsprekend dient rekening te worden gehouden met de budgettaire context waarmee de Staat in het algemeen en het RIZIV in het bijzonder geconfronteerd worden.
Opmerking: indien de noodzakelijke middelen niet ter beschikking staan zullen sommige projecten niet kunnen uitgevoerd worden of een vertraging optekenen.
In het kader van de opdrachten die de wet aan het RIZIV heeft toevertrouwd, zal tijdens de duur van de overeenkomst aan de strategische doelstellingen een bijzondere aandacht worden besteed.
Om daaraan tegemoet te komen zijn veranderingen van de werkorganisatie en de verschillende processen noodzakelijk, zal een beroep moeten worden gedaan op ICT, moet een herkwalificatie van bepaalde taken worden doorgevoerd en moet meer worden geïnvesteerd in het beheer en de opleiding van de personeelsleden.
Het is de taak van het RIZIV en zijn administratie om in het raam van de toegekende autonomie en van de toebedeelde middelen, daartoe alle nodige maatregelen te nemen.
Hieronder worden de projecten van deze wijzigingsclausule kort toegelicht en dit aan de hand van de strategische doelstellingen zoals hoger opgenomen in de strategische kaart.
Perspectief Klant
1) Versterken en stimuleren van de re-integratie van arbeidsongeschikte personen.
Het doel hiervan is de socio-professionele re-integratie van arbeidsongeschikte of invalide personen te stimuleren om samen hun terugkeer naar de arbeidsmarkt zo goed mogelijk voor te bereiden.
Het proces van socio-professionele re-integratie veronderstelt een mobilisatie van verschillende actoren. Met artikel 15 van de wijzigingsclausule wil men een gecoördineerde en multidisciplinaire werkbenadering bij de verzekeringsinstellingen voorstellen opdat de re-integratie vanuit een multidisciplinair perspectief kan worden benaderd en dat de kwaliteit van de beslissingen van de adviserend arts kan worden verbeterd.
Daarnaast wordt in artikel 14 verder ingezet op de organisatie van de opleiding disability management en de bijscholing voor afgestudeerden. Het verder ondersteunen van de deelnemers in de implementatie van het geleerde in de praktijk, het aanreiken van een voorstel voor de uitbouw van een systeem voor stageplaatsen en begeleiding alsook een periodieke herziening van het uitgewerkte systeem van recertificatie zijn hierbij belangrijke doelstellingen.
Tijdens de vorige bestuursovereenkomsten werden op informaticaniveau al verschillende inspanningen geleverd. Met artikel 33 wil men nog verder gaan door de individuele invaliditeitsdossiers met betrekking tot de gerichte controle in IDES te integreren alsook in te zetten op de verdere ontwikkeling van de
elektronische interacties tussen het RIZIV, de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en de verzekeringsinstellingen.
Artikel 19, een nieuw initiatief dat gericht is op het uitvoeren van een analyse voorafgaand aan de oprichting van een gemeenschappelijk beveiligd en digitaal communicatieplatform voor de sleutelactoren op het vlak van re-integratie en herinschakeling van personen in arbeidsongeschiktheid, maakt deel uit van dezelfde wens om de uitwisseling van informatie binnen dit domein te automatiseren en te optimaliseren.
In artikel 18 ‘Mental Health Care: psychologische zorg voor de burgers en zorgverstrekkers’ zal worden ingezet op de ondersteuning van zorgverleners en patiënten.
2) Verzekeren van geïntegreerde zorg en multidisciplinaire samenwerking als standaard.
Eén van de passerelles van de gemeenschappelijke sokkel heeft betrekking op het opstellen van een gemeenschappelijk plan voor de chronische ziekten, "geïntegreerde zorg voor een betere gezondheid". Dat plan wordt geconcretiseerd door 12 proefprojecten voor de geïntegreerde zorg voor een periode van vier jaar.
Het onderliggende doel van dat plan is zorg van hoge kwaliteit te bieden aan alle patiëntencategorieën en zo de gezondheidstoestand van de bevolking te verbeteren, met een specifieke aandacht voor de gelijkheid in de zorg en de tevredenheid van het personeel (Triple Aim2+). Om dit ambitieuze doel te bereiken is een hervorming van het huidige zorgsysteem voor de chronische ziekten noodzakelijk zodat we kunnen overgaan naar een meer patiëntgericht en geïntegreerder systeem.
Met artikel 21 van de wijzigingsclausule wordt eveneens beoogd om de multidisciplinaire samenwerking in de behandeling van de aandoeningen aan de wervelkolom, de slokdarm en de pancreas te versterken. De behandeling van de spinale aandoeningen zal plaatsvinden via de oprichting van spine-units in de ziekenhuizen die instaan voor de aandoeningen aan de rug, maar ook via de invoering van multidisciplinaire raadplegingen voor de ruggenwervel.
Daarnaast zullen aandoeningen aan de pancreas en de slokdarm ook het voorwerp uitmaken van een kwalitatief multidisciplinair kader bestaande uit chirurgen, artsen, spoedartsen, anesthesisten, verpleegkundigen en paramedici om de patiënten een hoge expertise te bieden inzake de behandeling, de zorg en de monitoring.
In artikel 13 zal een visie worden uitgewerkt inzake de versterking van de medische know-how van het College van artsen-directeurs (CAD) en de ontwikkeling van haar toekomstige werking in samenwerking met de partners. Er zal worden bekeken wat er moet gebeuren om de werking van het CAD in overeenstemming te brengen met de huidige maatschappelijke en medische evoluties, alsook om die organisatorisch te optimaliseren.
3) Verlagen van de administratieve last binnen de gezondheidszorg.
Sinds enkele jaren zet het RIZIV zich in om de administratieve stappen drastisch te verminderen en te vereenvoudigen, zowel voor de sociaal verzekerden als de zorgverleners.
Zo heeft artikel 11 van de wijzigingsclausule tot doel verder in te zetten op de automatisering van de rechten van de sociaal verzekerden, en dit via o.a. een verfijning en bijsturing van de reglementering in het kader van de automatisering en optimalisering van de verhoogde tegemoetkoming.
Langs de kant van de zorgverleners zal in artikel 34 MyRiziv de komende jaren verder worden uitgebouwd en geprofessionaliseerd. De focus ligt op volgende onderdelen: (1) het verder optimaliseren van de
gebruikservaring van de MyRiziv-toepassing, met inbegrip van het compatibel maken van MyRiziv-services met mobiele apparaten en (2) de uitbouw van de MyRiziv-toepassing tot een organisatie-overschrijdend portaal voor al de administratieve diensten die de zorgverlener aanbelangt, met inbegrip van een online selfservice voor praktijkregistratie. De finale doelstelling van dit informatiseringstraject is ertoe te komen dat alle gegevens van zorgverleners die dienen voor interne en externe exploitatie, door zorgverleners met het RIZIV online via de MyRiziv-toepassing kunnen uitgewisseld worden. Dit zal in nauwe samenwerking met de partnerorganisaties worden opgenomen. In de context van de beheersing van de COVID-19 pandemie is de noodzaak gebleken om versneld te beschikken over een uniek organisatie- overschrijdend portaal dat op continue basis ad hoc opvraagbare kwalitatieve en kwantitatieve gegevens bevat, combineert en genereert van en over zorgverleners (en de uitoefening van hun beroep) die zich vandaag bij verschillende administraties bevinden.
In navolging van dezelfde doelstelling als de voorgaande initiatieven, zal de oprichting van een service center, een project dat deel uitmaakt van het programma passerelles van de gemeenschappelijke sokkel, gericht zijn op een betere coördinatie en een follow-up van de interacties met de klanten (burgers, zorgverleners of ondernemingen). De belangrijkste voordelen van die structuur zijn:
o Eén uniek contactpunt. De klant moet zich niet meer afvragen tot welke gezondheidszorgadministratie hij/zij zich moet wenden voor een vraag, maar contacteert het Service Center en wordt daar verder geholpen.
o Een goed uitgewerkte self-service die klanten toelaat om bepaalde interacties zelf uit te voeren of informatie te raadplegen op het online portaal.
o Een geharmoniseerde aanpak in de interactie met klanten met een eenduidige multi-kanale benadering.
o In een latere fase een vlotte doorschakeling naar andere betrokken gezondheidszorginstellingen (Gemeenschappen en Gewesten).
4) Verzekeren van een snelle en adequate toegang tot nieuwe en/of meer doelgerichte therapieën.
De toegang tot innoverende behandelingen vergemakkelijken was altijd al een van de centrale bezorgdheden van het RIZIV en zijn partners. Artikel 22 van de 5e bestuursovereenkomst over de uitvoering van het toekomstpact voor de patiënt met de farmaceutische industrie is trouwens een zeer goed voorbeeld. Voor de periode van de wijzigingsclausule, is gepland om op korte termijn toegang tot innoverende farmaceutische en/of medische behandelingen te blijven bieden aan de betrokken patiënten. Er wordt immers gepland om de uitvoering van dat pact voort te zetten.
Het programma passerelles bevat eveneens een deel over de "toegang tot innovatie in de zorg (geneesmiddelen en technologie)". Die passerelle draagt bij tot de realisatie van o.a. de volgende drie doelstellingen:
- de versterking van de coördinatie op internationaal niveau;
- de invoering van een overlegplatform met de betrokken actoren;
- de identificatie van workshops waar synergieën/samenwerkingen mogelijk zijn.
5) Versterken van participatie en empowerment van de patiënt.
Het RIZIV kent een lange traditie van sociaal overleg. Daarom wil het instituut de contacten en de communicatie met de patiëntenorganisaties verbeteren. In het kader van artikel 12 van deze wijzigingsclausule, wordt voorzien in de verdere operationalisering van het patiëntenforum en dit in lijn met de gevalideerde oriëntatienota. Het patientenforum wordt een structureel overlegplatform met de patiëntengroepen waar alle onderwerpen met betrekking tot RIZIV materies zullen worden aangekaart.
6) Voortdurend verbeteren van de kwaliteit van het aanbod van de gezondheidszorg.
Waken over de continue verbetering van de kwaliteit van het zorgaanbod is de doelstelling die als een rode draad doorheen een groot deel van de projecten loopt die het RIZIV en haar partners hebben opgestart.
Een zeer actueel project is het project Telegeneeskunde (artikel 31) dat focust op de volgende drie categorieën: (1) Interactieve telegeneeskunde of video/telefoonconsultaties zijnde directe en synchrone communicatie tussen patiënt en zorgverlener; (2) Telemonitoring zijnde het gebruik van mobiele apparaten en platforms om routinematige medische tests uit te voeren, de resultaten in real time aan zorgverleners door te geven en mogelijk voorgeprogrammeerde geautomatiseerde reacties te lanceren;
(3) Store and forward die vergelijkbaar is met telemonitoring, maar wordt gebruikt voor klinische gegevens die minder tijdgevoelig zijn en waarvoor een vertraging tussen de overdracht en de reactie aanvaardbaar is (o.a. in de dermatologie reeds op grote schaal gebruikt).
Door de COVID-19-pandemie is telegeneeskunde in een stroomversnelling geraakt. Om in deze uitzonderlijke situatie de nodige zorgcontinuïteit te garanderen, moest namelijk een dringende tijdelijke maatregel mogelijk maken dat bepaalde (para)medische verstrekkingen mits minimale kwaliteits- en controlecriteria uitvoerbaar werden zonder fysieke aanwezigheid van patiënt en zorgverlener.
Het programma 'pay for quality', dat aansluit bij het programma van de passerellen, dient ook om de kwaliteit van de geneeskundige verstrekkingen te verbeteren en de uitgaven voor geneeskundige verzorging te controleren. De kwaliteit van de verzorging in de ziekenhuizen wordt geëvalueerd op basis van een reeks indicatoren die vooraf zijn gedefinieerd en jaarlijks worden herzien. Afhankelijk van de behaalde resultaten ontvangen de ziekenhuizen een financiële tegemoetkoming.
Perspectief Proces
7) Inzetten op digitale en geautomatiseerde processen over alle domeinen binnen een lean cultuur.
Enkele jaren geleden is het RIZIV van start gegaan met een traject van intensieve digitalisering. Het aantal digitaliseringsprojecten in de vorige bestuursovereenkomsten en andere overeenkomsten is blijven toenemen. Die digitaliseringsgolf heeft zowel betrekking op onze interne processen als die naar onze externe klanten toe.
Met het oog op onze verhuis waar het "paper less"-principe zal worden versterkt, heeft het RIZIV het grootste deel van haar digitaliseringsprogramma ondertussen uitgevoerd (artikel 28), zijnde o.a. de digitalisering van de archieven, de automatisering en digitalisering van de processen en manier van werken, de invoering van digitale interfaces, de creatie van mobiele toepassingen, ...
Wat de processen betreft, werden reeds veel inspanningen geleverd voor de informatisering van het beheer van de individuele dossiers in verschillende diensten en zo de toegang aan de verzekeringsinstellingen, de zorgverleners en de andere administraties te vergemakkelijken. Daarnaast zal de verbetering van de toepassing Nomensoft (artikel 25) het mogelijk maken om over een performante toepassing te beschikken waarbij rekening wordt gehouden met de evolutie van de behoeften van de externe en interne gebruikers.
Het project mult-e-Mediatt is gericht op een informatisering van het proces van neerlegging en beheer van de getuigschriften van arbeidsongeschiktheid, gelet op de grotere automatisering van de taken en een tijdsbesparing die aanvankelijk aan die taken werd toegekend (artikel 27).
Op het vlak van de drie gezondheidszorgadministraties noteren we de uitvoering van het plan e- gezondheid voor de periode 2019-2021. Dat plan kadert in het programma passerelles. Het plan werd in 7 categorieën ingedeeld. Er zal onder andere worden toegezien op de invoering van bepaalde projecten of de verbetering van bestaande oplossingen (bijv.: eAttest, Personal Health Viewer, VIDIS, ...).
8) Verbeteren van het beheer van risico's binnen onze organisatie.
Het thema van de organisatiebeheersing bij het RIZIV is niet nieuw. Noteren we o.a. het procesbeheer, de oprichting van een auditdienst in 2012, het ontwikkelen van een risicoaanpak inzake informatieveiligheid, de creatie van andere beheersinstrumenten zoals projectmanagement en performantiemeting,,…. De voorbije jaren werd een verdere gestructureerde aanpak van risicobeheer en interne controle uitgewerkt, dit o.a. door de opmaak van een visienota mbt de aanpak van het risicobeheer en een versterking van de interne controle.
Ook de komende jaren blijft het een belangrijke doelstelling (zie artikel 30) om verder te bouwen aan een procesgerichte organisatie, via een verdere verfijning van de procesmap, de integratie van Safe-Info in de procestool HOPEX, en de uitbouw van het BCP-Business Continuity Plan in een geïntegreerde aanpak met het informatieveiligheidsbeleid.
Perspectief Middelen
9) Samen met alle actoren inzetten op het vermijden van sociale fraude en ander misbruik.
De voorbije decennia hebben de Dienst voor Administratieve Controle en de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle een aantal maatregelen getroffen om de fraude op een preventieve en dwingende manier een halt toe te roepen.
De strijd tegen de sociale fraude en het misbruik zal de komende jaren intensief worden verder gezet, en dit via, onder meer, de nauwe samenwerking tussen de sociale inspectiediensten.
Het RIZIV wil via artikel 36 zijn acties in de strijd tegen sociale fraude in de volgende domeinen voortzetten: de fictieve domiciliëringen en frauduleuze samenwoonst, de onregelmatige verblijven in het buitenland, de frauduleuze onderwerpingen aan de sociale zekerheid, de verboden cumulaties van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met niet-toegestane activiteiten die wel bij de RSZ zijn aangegeven en diezelfde cumulaties wanneer de RSZ niet op de hoogte is gebracht. Het RIZIV zal met de RVA gegevens uitwisselen in het kader van de tussen beide instellingen ontwikkelde synergieën.
Daarnaast blijft de DAC (artikel 37) zijn evaluatieproces van de performantie van de verzekeringsinstellingen uitvoeren om hen verantwoordelijker te maken voor de toegekende middelen.
Om de slagkracht van de dienst voor geneeskundige evaluatie en controle te kunnen verbeteren, dringt een aanpassing van het wetgevend kader binnen het controledomein zich op (artikel 40). Ook andere DGEC-initiatieven zullen hiertoe bijdragen, waaronder:
- (1) het versnellen van de toegang tot facturatiegegevens middels het uitvoeren van een sensibiliseringsactie inzake laattijdige facturatie, (2) het verbeteren van de kwaliteit van die gegevens middels het verduidelijken van de instructies inzake het gebruik van het officiële derdebetalersnummer en (3) het voorkomen van onterechte facturatie aan de bron middels het voorstellen van aanpassingen aan softwarepakketten (artikel 42).
- het digitaliseren van onderzoeksdaden zoals verhoren van betrokkenen en gegevensopvraging bij zorgverstrekkers (artikel 41).
10) Verzekeren van integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevens.
De garantie van de integriteit en de vertrouwelijkheid van de gegevens in de sector van de geneeskundige verzorging is van cruciaal belang. Daarom werden en worden verschillende initiatieven genomen in het kader van het programma "Health data" van de REDESIGN, zowel bij het RIZIV als de drie gezondheidszorgadministraties. De Dienst interne audit en de Dienst Informatieveiligheid zullen regelmatig interne audits uitvoeren en aanbevelingen doen.
Bij de Dienst voor Uitkeringen, in artikel 26, wordt verder ingezet op de uitwerking van een efficiënt, geïntegreerd en geoptimaliseerd databeheer zowel voor het domein arbeidsongeschiktheid, invaliditeit als re-integratie.
De elektronische gegevensoverdracht bij het Fonds voor de Medische Ongevallen (artikel 39) zal eveneens bijdragen tot een beter beheer van de vertrouwelijkheid van de door de zorgverleners of de ziekenhuisinstellingen verkregen informatie.
11) Inzetten op data-intelligentie door het capteren van informatie te verbreden, de kwaliteit en de diepgang verder uit te bouwen en te verrijken door gegevens op automatische wijze toegankelijk te maken voor geautoriseerde partijen.
In het regeerakkoord wordt sterk de focus gelegd op het belang van een gecoördineerd beleid inzake open data alsook op de ontwikkeling van een federale strategie voor het inzetten van big data. Dit rekening houdend met regels van vertrouwelijkheid en privacy. Het RIZIV zal de komende jaren versterkt inzetten op dit domein.
In het kader van de data-strategie van het RIZIV wordt een programma voor de consolidatie van de data fundamentals geïnstalleerd zodat de organisatie meer datagericht kan werken en de diensten de tools, governance, processen en informatie die zij nodig hebben bij de uitvoering van hun opdrachten, ter beschikking kan stellen. Het project artikel 43 wil de data foundations consolideren door de invoering van een data governance en een self service business intelligence-benadering met een doorgedreven integratie, transformatie en visualisatie van de gegevens. Meer concreet gaat het om:
- het verder inzetten op de benadering 'self service business intelligence (BI)' via
o de ontwikkeling van een eenvormig datamodel dat de business gemakkelijker te begrijpen maakt,
o de ontwikkeling van datawarehouses per activiteitsdomein (m.a.w. hoofdzakelijk per RIZIV- dienst) en de invoering van performantie-indicatoren (KPI)
o de promotie van het gebruik van visualisatietools die toegankelijk zijn voor een groter aantal gebruikers van de gegevens.
- Werken aan de ontwikkeling van het dataplatform door in een eerste fase functionaliteiten voor metadata management en in een tweede fase voor advanced analytics (artificiële intelligentie en machine learning) eraan toe te voegen.
- Verbeteren van de kwaliteit en integriteit van de master data en referentiebestanden door een gecentraliseerde master data hub (MDM) te creëren.
- Invoeren van een data governance met het oog op een beter beheer van de beschikbaarheid, het gebruiksgemak, de integriteit en de veiligheid van de gegevens.
- Invoeren van een model voor operationeel beheer dat de samenwerking en het zoeken naar synergieën onder de datacellen in de diensten en een gecentraliseerde Data Office zal vergemakkelijken.
- Verbeteren van de integratie van de gegevensstromen door de overbodige stromen op te heffen en de frequentie waarmee de gegevens worden bijgewerkt te verhogen. Om die doelstelling te bereiken, is een alignering nodig met onze externe partners, met name de verzekeringsinstellingen.
- Verbeteren van de alignering met de FOD Volksgezondheid en het FAGG, zoals dat is vastgesteld in het Data-programma van het Redesign (zie gemeenschappelijke sokkel).
In lijn hiermee heeft de Dienst voor Uitkeringen de ambitie om in de komende jaren over een arsenaal aan kwaliteitsvolle gegevens te beschikken, om zo de evolutie van bepaalde tendensen te kunnen begrijpen en bijgevolg de nodige strategische beslissingen te kunnen nemen (cfr. art. 26).
Dat werk bestaat voornamelijk uit drie delen:
- Bijkomende gegevens verzamelen bij de V.I.'s over hun contacten met de verzekerde en over het re-integratietraject;
- De bestaande datawarehouses verder ontwikkelen om de interne gegevensbanken doeltreffender te beheren. Bovendien zullen we in de datawarehouse bijkomende gegevens registreren met betrekking tot de getuigschriften van arbeidsongeschiktheid, primaire arbeidsongeschiktheid en het re-integratietraject, alsook gegevens die voortvloeien uit de nieuwe fluxen PAO/GAO;
- Een haalbaarheidsstudie uitvoeren over de mogelijkheid om externe gegevensbanken te raadplegen en gegevens van de interne gegevensbanken te kruisen met die van de externe gegevensbanken.
In ruimere zin plant de gemeenschappelijke sokkel de invoering van een programma "Health data". Dat is gericht op een gecoördineerde en geïntegreerde 'evidence-based'-aanpak van de gezondheidsgegevens, zodat die optimaal kunnen worden gebruikt tijdens het bepalen, het invoeren en het controleren van de uitvoering van het gezondheidsbeleid. Om het gezondheidsbeleid in zijn geheel te kunnen dekken, zal die aanpak op termijn ook de gegevens moeten bevatten over de omgevingsfactoren, de factoren over de veiligheid van de voedselketen en de factoren betreffende de kwaliteit van de werkomgeving, die mogelijk een invloed kunnen hebben op de menselijke gezondheid.
12) Responsabiliseren van de zorgverleners wat betreft doelmatigheid.
De beperktheid van beschikbare financiële middelen in de gezondheidszorg, bepaalde maatschappelijke tendensen (bv. de veroudering van de bevolking) en andere meer recente ontwikkelingen/gebeurtenissen (bv. de impact van de COVID19-crisis op het functioneren van de gezondheidszorgsystemen in België (en andere Europese landen), gekoppeld aan het debat over de rol van de gezondheidszorg in België) nopen tot het onverminderd streven naar een billijke aanwending ervan. Na een eerste (2016-2017) en tweede actieplan (2018-2020) wordt met het derde actieplan (2021-2023) dan ook opnieuw ingezet op de continuïteit van initiatieven voor de geïntegreerde aanpak van de bevordering van een rationeel gebruik van middelen (artikel 38). Onder meer op basis van een evaluatie van de uitvoering van het tweede actieplan zal thematisch worden gewerkt op diverse assen zoals het doelmatig gebruik van middelen, fraudebestrijding en het robuuster maken van de ziekteverzekering op reglementair en digitaal vlak teneinde misbruik tegen te gaan.
13) Aligneren van de ziekenhuisfinanciering op het globale zorgbeleid en het integreren van het toezicht.
We verwijzen hierbij naar de projecten ‘hervorming van de ziekenhuisfinanciering’ en ‘de oprichting van een auditdienst van de ziekenhuizen’ die integraal deel uitmaken van de gemeenschappelijke sokkel (zie verder in dit document). Die twee projecten worden immers samen met de FOD VVVL en het FAGG uitgevoerd.
Met het ‘Plan van aanpak – Hervorming ziekenhuisfinanciering’ wordt een correcte financiering beoogd van kwaliteitsvolle zorg binnen een ziekenhuisaanbod dat afgestemd is op de zorgbehoeften. Het
hervormingsbeleid heeft enerzijds betrekking op het ziekenhuislandschap en aanbod (herschikking van de zorgopdrachten middels netwerkvorming) en anderzijds op de financieringssystemen van de ziekenhuissector. In artikel 20 worden de 4 concrete projecten verder toegelicht:
- Uitrol, monitoring en audit van het systeem voor de laagvariabele zorg voor honoraria;
- Uitbreiding van het systeem voor de laagvariabele zorg ‘honoraria’ naar geneesmiddelen en andere gezondheidsproducten, alsook naar het budget financiële middelen (BFM);
- Stimulering van het systeem van het dagziekenhuis;
- Stelselmatige opbouw van het P4P-programma.
Met betrekking tot de audit van de ziekenhuizen werd in de periode van de wijzigingsclausule 2019-2020 de audit dienst opgericht. Deze dienst is ondertussen volledig operationeel. Het hoofddoel is een meer doeltreffende, gemakkelijkere en transparantere follow-up van de ziekenhuizen te verzekeren, door de nadruk te leggen op de bevordering van de goede praktijken en de doeltreffendheid van de geneeskundige verzorging (preventie van de overconsumptie).
14) Optimaliseren van het financieel beheer van de verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen.
De optimalisering van het financieel beheer van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen is een thema dat al tijdens de vorige bestuursovereenkomst en wijzigingsclausule werd aangekaart, en voor komend jaar verder wordt opgenomen via een 3-tal projecten.
Het eerste betreft de optimalisering van het beheer van het budget van de verzekering voor geneeskundige verzorging met onder meer de verdere ondersteuning van de hervorming van het systeem van financiële responsabilisering (opdrachtenbegroting) via artikel 23. Dit project draagt bij aan transparantere en beheersbaardere financieringsstromen en –mechanismen in de Geneeskundige Verzorging.
Verder zal het proces voor de afsluiting van de rekeningen van het RIZIV (zoals opgenomen in de vorige wijzigingsclausule) worden afgerond in 2021. In artikel 22 wordt zowel de versnelde afsluiting van de rekeningen als een verdere optimalisering van de interne coördinatie van de betalingsprocessen en fluxen opgenomen (cfr. aanbevelingen rapport interne audit).
Ten derde zal het beheersproces van de ontvangsten en uitgaven van de internationale verdragen in de gezondheidssector (Artikel 32) tegen eind 2021 geoptimaliseerd zijn (cfr. : de aanbevelingen van de interne audit die eind 2017 werd uitgevoerd).
Perspectief Innovatie
15) Verder uitbouwen van een duurzaam werkingskader voor de ontwikkeling van innovatieve farmaceutische therapieën en klinisch onderzoek.
De ontwikkeling van innoverende farmaceutische therapieën en de investering in het klinisch onderzoek zijn gemeenschappelijke bezorgdheden bij de drie gezondheidszorginstellingen. Deze thematiek maakt het voorwerp uit van de gemeenschappelijke initiatieven die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke sokkel en meer bepaald in de passerelle "Toegang tot innovatie in de zorg".
Artikel 16 gaat over het verder verankeren en versterken van het bestaande BeNeLuxA akkoord, een internationaal samenwerkingsinitiatief tussen de respectievelijke terugbetalingsautoriteiten met het oog op de duurzame toegankelijkheid tot innovatieve geneesmiddelen voor de patiënt, alsook de operationalisering van de spin-off «International Horizon Scanning Initiative» (IHSI). De doelstelling is bij te dragen aan een betaalbare en tevens snellere toegang tot innovatieve geneesmiddelen voor de patiënten. Naast de prijsbeheersing van geneesmiddelen, wil men met deze samenwerking ook substantiële efficiëntiewinsten bereiken door o.a. de structurele uitwisseling van gegevens en expertise en het organiseren van gezamenlijke evaluaties. Vier werkdomeinen werden geïdentificeerd en worden verder toegelicht in artikel 16.
16) Verder inzetten op de samenwerking en op de ontwikkeling van synergieën met de nationale en Europese actoren.
Om de uitdagingen die zich voordoen zo goed mogelijk het hoofd te bieden, sluit het RIZIV zowel op nationaal als internationaal vlak samenwerkingsakkoorden.
Zoals eerder vermeld, gaat artikel 16 over het verder verankeren en versterken van het bestaande BeNeLuxA akkoord, een internationaal samenwerkingsinitiatief tussen de respectievelijke terugbetalingsautoriteiten met het oog op de duurzame toegankelijkheid tot innovatieve geneesmiddelen voor de patiënt, alsook de operationalisering van de spin-off «International Horizon Scanning Initiative» (IHSI).
Op nationaal vlak is het REDESIGN-programma gericht op het creëren van synergieën, aligneringen en een grotere samenwerking tussen de diensten van de drie gezondheidszorginstellingen om de dienst die aan de burger wordt verleend, te verbeteren en op een optimale manier de middelen van de verzekering van de geneeskundige verzorging te beheren. Een aantal projecten van de huidige wijzigingsclausule kaderen in die dynamiek en het succes ervan hangt af van een goede samenwerking tussen de administraties.
Het betreft in het bijzonder de volgende projecten:
- de hervorming van de financiering van de ziekenhuizen;
- het actieplan handhaving in de gezondheidszorg;
- de uitvoering van het geïntegreerd plan voor de chronische ziekten;
- de uitvoering van het plan e-gezondheid;
- …
Daarnaast zal voor andere initiatieven ook een samenwerking of een implicatie nodig zijn van actoren uit de academische en medische wereld, verzekeringsinstellingen of andere openbare besturen.
17) Vereenvoudigen en afstemmen van de nomenclatuur op het beleid en de actuele context.
Het moderniseringsproject van de nomenclatuur is reeds gestart in het kader van vorige overeenkomsten In artikel 24 van de huidige wijzigingsclausule wordt voorzien in de voortzetting van de acties op dit vlak met het oog op de hervorming van de nomenclatuur en de vereenvoudiging en harmonisering ervan.
18) Bevorderen van een werkomgeving gericht op wederzijds respect, motivatie en betrokkenheid teneinde een gezonde en duurzame samenwerking te garanderen.
Het welzijn van de medewerkers is altijd een grote bezorgdheid geweest van het management van de instelling. Met het oog op onze verhuis samen met de FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten en onze toekomstige evolutie naar de New Way Of Working (NWOW), voert het RIZIV een digitaliseringsprogramma (artikel 28) uit waarin projecten zijn opgenomen die de vermindering van papierproductie bij onze processen, de digitalisering van onze bestaande archieven en de voorbereiding van onze medewerkers op de nieuwe werkruimtes beogen.
Het spreekt voor zich dat dit traject van verandering parallel wordt gevoerd door de FOD VVVL en het FAGG, zodat we ons in 2020 onder het zelfde dak terugvinden, maar ook met dezelfde werkfilosofie.
In artikel 17 wordt ingezet op het optimaliseren en professionaliseren van de externe communicatie.
19) Opnemen van een stuwende rol in de ontwikkeling van een visie op duurzame en kwalitatieve gezondheidzorg (living tomorrow).
De geneeskundige sector wordt geconfronteerd met grote uitdagingen, zowel op maatschappelijk, medisch en technologisch vlak. Om er het hoofd aan te kunnen bieden werden al een aantal hervormingen goedgekeurd en worden deze al uitgevoerd. Het blijft echter belangrijk om alert te blijven en naar de toekomst te kijken om samen het gezondheidsbeleid van morgen uit te denken en daarbij rekening te houden met de toekomstige uitdagingen en de uitvoerbaarheid van het systeem. Die oefening moet goed worden uitgevoerd door alle administraties die actief zijn in de gezondheidssector. Hierbij verwijzen we graag naar het initiatief ‘living tomorrow’ dat lopende is in samenwerking met onze partnerorganisaties (zie ook programma strategie uit de hierna opgenomen gemeenschappelijke sokkel).
De partijen die de wijzigingsclausule hebben ondertekend erkennen dat wegens de omvang en de complexiteit van de te behandelen materie, dit een beduidende vooruitgang op het stuk van de in aanmerking te nemen prioriteiten, de actieve medewerking van alle betrokken actoren en een relatieve stabiliteit van het werkterrein van het Instituut onderstelt.
De partijen komen overeen om voor de periode van 1 januari 2021 tot 31 december 2021 de doelstellingen opgenomen onder titels IV tot en met VII te weerhouden. Voor specifieke doelstellingen zullen de effecten door middel van boordtabellen opgevolgd worden.
Naast de selectie van een aantal projecten met actie-verbintenissen en eventueel boordtabellen voor de periode 2021 wordt ook voorzien in een opvolging van een aantal (continue) processen en activiteiten waarvoor in het kader van de vorige Bestuursovereenkomsten actie-verbintenissen werden opgenomen, maar niet meer in de huidige wijzigingsclausule. Deze opvolging heeft als doel transparantie te creëren op vlak van de doorwerking van de vroegere engagementen in de continue opdrachten van het RIZIV.
TITEL IV: Het RIZIV waarborgt aan elke burger de toegang tot een zekere en doelmatige verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen: Toegankelijkheid
Artikel 11. Een verfijning en bijsturing van de reglementering met het oog op het verderzetten van de initiatieven inzake een toegankelijker zorg voor kwetsbare bevolkingsgroepen & monitoring van de processen, inclusief de integratie van de gedetineerden in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Het eerste deel van dit artikel betreffende de verhoogde tegemoetkoming (VT) bouwt voort op Artikel 9 (Deel 1) van de wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de BO 2016-2018 en Artikel 11 (Deel 1) uit de 5de BO. Het tweede deel herneemt een nieuw opvolginitiatief met betrekking tot de Maximumfactuur (MAF) (eveneens gerelateerd aan Artikel 11 uit de 5de BO). Het derde deel verwijst naar het vervolg op Artikel 13 uit de 5de BO, met name de integratie van de gedetineerden in het reguliere systeem van de verplichte ziekteverzekering. De versnelde administratieve opname van de gevangenispopulatie in de ZIV, naast andere geëxcludeerde groepen werd eveneens aanbevolen door de GEES1 in de context van de beheersing van de COVID-19 gezondheidscrisis en is opgenomen in het Strategisch plan COVID-19 Volksgezondheid onder het work package 10 Crisis overall management & business continuity.
Omschrijving
Dit artikel bestaat uit 3 onderdelen:
Deel 1 Reglementaire aanpassingen in het kader van de automatisering en optimalisering van de VT
− Het vormt het juridisch sluitstuk van voorafgaand studiewerk rond de verfijning en automatisering van de toekenningscriteria VT opgestart in de 5de BO en verder uitgewerkt in de eindrapport van de daaropvolgende wijzigingsclausule 2019-2020.
Deel 2: Evaluatie en monitoring van de toegankelijkheidsmaatregelen: de Maximumfactuur.
− Evaluatie en monitoring van de Maximumfactuur.
Deel 3 Integratie van de gedetineerden in de ZIV (1ste fase)
− Dit initiatief kadert binnen de hervorming van de penitentiaire gezondheidszorg. Deze 1ste fase beoogt de voorbereidende werkzaamheden om gedetineerden administratief te verzekeren in de ZIV met het oog op hun graduele integratie in het reguliere zorgsysteem.
Kader
Reglementeren, informeren, controleren
Krachtlijnen
− Optimaliseren van de toegang tot de zorg voor kwetsbare groepen.
− Verlagen en vereenvoudigen van de administratieve last binnen de gezondheidszorg.
1 Zie in dat verband ook 5.9 van het vijfde rapport van de GEES, en aanbevelingen voor een tweede golf: xxxxx://xxxx.xxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxx-xxxxx/xxxxxxxxxxx/0000-00/XXXX-00000000.xxx
Procesmap
− Procesdomein:
1) Toekennen/controleren financiële toegankelijkheid
2) Xxxxxxx, analyseren en/of publiceren gegevens verzekerbaarheid
3) Opmaken/aanpassen en operationaliseren wetgeving en reglementering
− Proces niveau 1 (1 of meerderen):
o Beheren Verhoogde Tegemoetkoming; Beheren Maximumfactuur
o Analyseren en rapporteren toegankelijkheidssituaties en –gegevens; Beheren gegevensuitwisseling semestriële rapportering verhoogde tegemoetkoming (V.T.); Beheren gegevensuitwisseling trimestriële rapportering MAF
o Opmaken reglementaire teksten DGV
Context
Het is één van de kerntaken van het RIZIV om de gezondheidszorg betaalbaar te maken en te houden voor iedereen. Het wegwerken of verlagen van financiële en administratieve drempels vormt een continue uitdaging om bij te dragen tot een inclusief en toegankelijk gezondheidszorgsysteem.
Dit artikel beoogt de voortzetting van eerdere initiatieven uit vorige bestuursovereenkomsten die de Dienst voor Geneeskundige Verzorging en de Dienst voor Administratieve Controle hebben genomen om de toegang tot de verzorging voor kwetsbare bevolkingsgroepen te verbeteren. Onder Artikel 11 van de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018) werd een uitgebreid luik opgenomen rond diverse toegankelijkheidsaspecten. In diezelfde overeenkomst werd onder Artikel 13 een eerste reflectie opgestart rond de integratie van de gedetineerden in de ZIV. In de daaropvolgende wijzigingsclausule (2019-2020) werd verder ingezet op twee belangrijke financiële toegankelijkheidspijlers binnen de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging: de verhoogde tegemoetkoming en de derdebetalersregeling.
In deze kortlopende wijzigingsclausule van één jaar wil men binnen het domein van de toegankelijkheid volgende doelstellingen realiseren.
In de eerste plaats wordt de juridische verankering beoogd van het eindvoorstel Verhoogde Tegemoetkoming (VT) dat eind 2020 werd uitgewerkt voor de Werkgroep Verzekerbaarheid op basis van eerder verricht studiewerk in het kader van de verdere automatisering en optimalisering van de VT (5de BO Art.11.1&2).
Daarnaast wordt een nieuw evaluatieluik toegevoegd omtrent de doelgerichtheid en effectiviteit van de toegankelijkheidsprocessen d.m.v. de opvolging van de toekenning van de Maximumfactuur.
De derde en laatste doelstelling betreft de randvoorwaarden realiseren voor een administratieve integratie van de gedetineerden binnen de verplichte ziekteverzekering. Het bouwt voort op eerdere studies en bevindingen opgestart onder Artikel 13 van de 5de BO.
Naast het optimaliseren van de sociale toegankelijkheidsmaatregelen voor de kwetsbare bevolkingsgroepen werd in de loop van 2019 in de schoot van de Werkgroep Verzekerbaarheid een fundamentele reflectie opgestart over de opening van het basisrecht en de verlenging van de toegang tot de gezondheidszorgen die moet leiden tot een vereenvoudiging van het huidige verzekerbaarheidssysteem. Deze reflectie zal in 2021 worden verder gezet. Een diepgaande en holistische hervorming van de verzekerbaarheidsregels zal mogelijks het voorwerp uitmaken van een volgende bestuursovereenkomst.
Deel 1 Reglementaire aanpassingen in het kader van de automatisering en optimalisering van de VT
In het kader van de vorige wijzigingsclausule (2019-2020) heeft het RIZIV eind 2020, op basis van de bouwstenen aangeleverd uit de voorafgaande studies Verhoogde Tegemoetkoming (1° de studie “best practices” voor de toekenning van andere inkomensgerelateerde sociale voordelen en 2° het evaluatierapport van de proactieve flux rechthebbenden VT), in nauwe samenwerking met de VI’s en de academische partners een eindrapport uitgewerkt voor de Werkgroep Verzekerbaarheid dat zeer tastbare en uitvoerbare acties bevat met het oog op:
- het bestrijden van de non-take up, zijnde het meer automatisch cibleren van de VT op kwetsbare rechthebbenden, die het minst in staat zijn hun rechten te laten gelden;
- het formuleren van initiatieven die moeten leiden tot een meer doelmatig en rechtvaardiger inkomstenonderzoek VT, eventueel ook toegepast zal kunnen worden voor de vaststelling van de bijdragen als resident en de inkomensvoorwaarden PTL (‘personen ten laste’) en in éénzelfde beweging zullen leiden tot administratieve vereenvoudiging en uniformisering.
Het RIZIV verbindt zich ertoe om op basis van de goedgekeurde evaluatienota in de Werkgroep Verzekerbaarheid tegen medio 2021 een nota voor te leggen aan het Verzekeringscomité met de uitgewerkte reglementaire aanpassingen voor een verdere verfijning en automatisering van de toekenningscriteria VT met als oogmerk een betere take - up en een meer doelmatige en doelgerichte toekenning van het recht op VT.
De operationalisering van deze reglementaire aanpassingen VT en de hieraan verbonden aangepaste gegevensstromen binnen de VI’s en de Dienst Administratieve Controle van het RIZIV vallen buiten de scope van deze clausule.
Deel 2: Evaluatie en monitoring van toegankelijkheidsmaatregelen: de Maximumfactuur.
In 2015 organiseerde het RIZIV en de verzekeringsinstellingen (V.I.) in samenwerking met de kruispuntbank sociale zekerheid (KSZ) en de federale overheidsdienst financiën de proactieve flux. De proactieve flux is een proces om potentiële rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming (V.T.) te identificeren. De nood om potentiële rechthebbenden proactief te gaan detecteren komt voort uit het fenomeen van non take-up van rechten.
Na de publicatie van het rapport m.b.t. de evaluatie van de proactieve flux VT in 2018 wordt in 2020 een rapport over de Maximumfactuur (MAF) gepubliceerd. Een van de observaties tijdens de opmaak van het MAF rapport bleek een niet-ingevulde behoefte naar regelmatige opvolging van de MAF maatregel.
De evaluatierapporten van de Directie ACCES van DAC leggen de vraag bloot naar meer stelselmatige rapportering over de toegankelijkheidsmaatregelen binnen de VGVU. Evaluatie van de VGVU is een van de missies van de DAC. De evaluatie gebeurt op verschillende wijzen onder meer door themacontroles, de ontwikkeling en berekening van indicatoren binnen de processen van de variabele administratiekosten en via statistische analyses. Al deze evaluaties leiden tot evaluatierapporten. Deze behoefte naar de opmaak van rapporten met statistische elementen m.b.t. de opvolging van maatregelen binnen de toegankelijkheid groeit.
Het RIZIV verbindt zich ertoe om jaarlijks een rapport m.b.t. de Maximumfactuur met bijgewerkte cijfers en trends te publiceren.
De dienst plant daarenboven om de data waarover ze beschikt en kan beschikken in de toekomst meer te gebruiken in analyses. Deze analyses kunnen input leveren voor processen zoals de reglementaire discussies in de WGV, voor de controles die worden georganiseerd binnen de DAC of de financiële responsabilisering van de V.I..
Naast meer efficiënte en doelgerichte rapporten kan het samenbrengen van verschillende databronnen zoals MAF en VT leiden tot het ontdekken van tot nog toe onbekende fenomenen.
Deel 3: Integratie van de gedetineerden in de ZIV (1ste fase: randvoorwaarden voor administratieve verzekerbaarheid gedetineerden)
In oktober 2017 publiceerde het KCE de studie ‘Gezondheidszorg in Belgische gevangenissen’. Dit betekende het startschot voor een diepgaande reflectie over de loskoppeling van de geneeskundige verzorging van gedetineerden en geïnterneerden van de FOD Justitie en hun mogelijke integratie in het systeem van de reguliere ziekteverzekering (cfr. 5de BO, Artikel 13).
Op 1 januari 2018 werden de geplaatste geïnterneerden opgenomen in het reguliere zorgsysteem. Sedertdien gebeuren de uitbetalingen van geleverde geneeskundige prestaties via het normale ziekenfondscircuit.
Voor wat de integratie van de gedetineerden in de ZIV betreft, gaf de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid (IMC) uitgebreid met de Minister van Justitie in maart 2018 het mandaat aan de Task Force Penitentiaire Gezondheidszorg om een strategisch plan te creëren voor een (gefaseerde) hervorming van de penitentiaire gezondheidszorg. In deze task force werden zowel de federale partners (FOD Volksgezondheid, FOD Justitie, RIZIV, POD MI) als de regionale sleutelactoren samengebracht die bevoegd zijn voor gezondheidszorg.
Vervolgens kreeg een voorbereidende werkgroep de opdracht toegewezen om een globale toekomstvisie inzake gezondheidszorg voor gedetineerden uit te werken met als leidende principes: (1) gelijkwaardige zorg, (2) continue zorg, (3) onafhankelijke zorgverleners, (4) inbedding in breder gezondheidszorgbeleid,
(5) humane detentie, (6) inbedding in reguliere gezondheidszorg. In juni 2018 werd deze visietekst goedgekeurd en werden er 4 werkgroepen opgericht om aan deze visie concreet vorm te geven.
Hun werkzaamheden resulteerden in juni 2019 in de ‘Visietekst hervorming penitentiaire gezondheidszorg’, die de blauwdruk vormt voor de toekomstige organisatie van de gezondheidszorg in de Belgische gevangenissen.
In hun vijfde opvolgrapport hebben de GEES2 aanbevolen om ad hoc stelsels inzake geneeskundige verzorging zoveel als mogelijk te integreren in de verplichte ziekteverzekering. Bij sanitaire crisissituaties, zoals de huidige Covid pandemie, kan een geharmoniseerde aanpak vermijden dat bepaalde bronnen van besmetting onder de radar blijven. De KCE studie3 van eind 2019 die aanstuurt op een meer geïntegreerd gezondheidszorgbeleid voor de doelgroep van asielzoekers, gaat in dezelfde richting. Ook voor deze doelgroep liggen er vandaag inclusieplannen met uiteenlopende pistes op tafel.
Om gevolg te geven aan deze aanbeveling en uitvoering te geven aan de voormelde visietekst zullen de vereiste werkzaamheden worden opgestart om een administratieve integratie van gedetineerden in de verplichte ziekteverzekering voor te bereiden.
2 Zie in dat verband ook 5.9 van het vijfde rapport van de GEES, en aanbevelingen voor een tweede golf: xxxxx://xxxx.xxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxx-xxxxx/xxxxxxxxxxx/0000-00/XXXX-00000000.xxx
3 Zie hiervoor het KCE rapport gepubliceerd eind 2019: “Asielzoekers: Opties voor een meer gelijke toegang tot gezondheidszorg. Een stakeholderbevraging”.
Het einddoel is ervoor zorgen dat gedetineerden administratief verzekerd zijn binnen de verplichte ziekteverzekering. Het behouden van rechten van gedetineerden binnen de verplichte ziekteverzekering raakt uitdrukkelijk niet aan het actueel organisatiemodel en de financiering van de gezondheidszorg die wordt verleend binnen de gevangenissen.
Om deze administratieve omslag van de gevangenispopulatie naar het reguliere zorgsysteem voor te bereiden, dienen voorafgaand enkele belangrijke randvoorwaarden en mogelijke implicaties onderzocht te worden.
Er dient te worden afgelijnd welke doelgroep wordt geïntegreerd in de verplichte ziekteverzekering.
Daarenboven moet er met de FOD Justitie worden afgesproken welke zorg kan worden terugbetaald door de verplichte ziekteverzekering en welke zorg, in afwachting van een volledige hervorming van de penitentiaire gezondheidszorg, aangeboden en gefinancierd blijft door de FOD Justitie (in principe zou dat onderscheid samenvallen met de zorg verleend buiten resp. binnen de gevangenis).
Omdat er niet wordt geraakt aan de organisatie van gezondheidszorg binnen de gevangenis, kan onderzocht worden of de volgende gezondheidszorg, al dan niet op voorstel van de gevangenisadministratie, ten laste kan worden genomen door de verplichte ziekteverzekering in deze tussenfase:
• Alle ambulante zorg buiten de gevangenis
• Alle ziekenhuisopnames buiten de gevangenis
• Alle zorg buiten de gevangenis
Het voordeel van een dergelijke tussenfase is dat gedetineerden voor bepaalde zorg buiten de gevangenis, net als elke sociaal verzekerde, een beroep zouden kunnen doen op het reguliere zorgsysteem.
Daarenboven zou er een einde kunnen worden gesteld aan ad hoc financieringsmechanismen zoals vouchersystemen voor het consumeren van zorg buiten de gevangenis, of nog de tegemoetkoming die door het RIZIV wordt betaald aan de FOD Justitie voor de ziekenhuisopnames en geneesmiddelen van gedetineerden (art. 56, §3bis gecoördineerde ZIV-wet).
De partiële dekking door de ZIV van gezondheidszorg aan gedetineerden moet financieel worden geraamd.
Preliminair aan de uitvoering van deze 1ste fase zal het RIZIV nog bijkomend overleg organiseren met de FOD Justitie, de VI’s en de KSZ over de praktische uitwerking van de voorgestelde principes inzake toegankelijkheid en de hiermee gepaard gaande vereiste technische ontwikkelingen (o.a. ontwikkeling nieuwe KSZ flux ‘gedetineerden’ en opname van een statuut ‘detentie’ in MyCarenet).
Het RIZIV verbindt zich ertoe om in deze eerste fase en binnen de looptijd van deze clausule, een nota op te stellen die de noodzakelijke afspraken en reglementaire wijzigingen bevat met betrekking tot de administratieve verzekerbaarheid van gedetineerden binnen de ZIV met het oog op hun graduele integratie als rechthebbenden binnen het reguliere zorgsysteem.
Lijst van actie-verbintenissen
Deel 1: Uitwerken van een aangepast reglementair kader verhoogde tegemoetkoming (VT)
1. Het voorleggen aan het Verzekeringscomité van het uitgewerkt en aangepast reglementair kader voor de verdere verfijning en automatisering van de toekenningscriteria Verhoogde Tegemoetkoming op basis van de goedgekeurde evaluatienota in de Werkgroep Verzekerbaarheid. Streefdatum: 30/06/2021.
Deel 2: Evaluatie en monitoring van de toegankelijkheidsmaatregelen: de Maximumfactuur.
2. Een jaarlijkse rapport m.b.t. de Maximumfactuur met bijgewerkte cijfers en trends. Streefdatum: 31/12/2021.
Deel 3: Integratie gedetineerden in de ZIV (1ste fase)
3. Opstellen en voorleggen van een nota aan het Verzekeringscomité die de noodzakelijke afspraken en reglementaire wijzigingen bevat, betreffende de administratieve verzekerbaarheid van de gedetineerden binnen de ZIV met het oog op hun graduele integratie als rechthebbenden binnen het reguliere zorgsysteem gebaseerd op de principes en uitgangspunten opgenomen in de visietekst. Streefdatum: 31/12/2021.
Verwachte effecten
− Versterking van de effectieve toegankelijkheid tot het recht op de verhoogde tegemoetkoming
− Automatisering van de rechten van de sociaal verzekerden
− Administratieve vereenvoudiging voor sociaal verzekerden (verhoogde tegemoetkoming)
− Grotere harmonisering en uniformisering binnen het Belgisch gezondheidszorgsysteem en een grotere gelijkwaardigheid van de zorgvoorzieningen voor al de burgers, door inclusie van specifieke doelgroepen
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met en afhankelijkheid van externe partners (verzekeringsinstellingen, IMA, zorgverleners, de FOD Financiën, KSZ …).
− Samenwerking met de betrokken partners in het kader van de hervorming van de penitentiaire gezondheidszorg (FOD Justitie, RIZIV, verzekeringsinstellingen)
− Samenwerking KSZ en NIC voor nieuwe flux gedetineerden en aanpassing MyCarenet
Artikel 12. Operationalisering van het «Patiëntenforum».
Dit project is de voortzetting van Artikel 10 uit de wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018). Het beoogt de verdere concretisering en operationalisering van een nieuw initiatief dat genomen werd in de context van het herdefiniëren van de rol van de Raadgevende afdeling van het Observatorium voor de chronische ziekten voor wat de betrokkenheid van de patiëntenorganisaties bij het RIZIV betreft (cfr. 5de BO, Artikel 16.7).
Omschrijving
Met de wijzigende rol van de Raadgevende afdeling van het Observatorium voor de chronische ziekten, ontstaat de behoefte om binnen de eigen structuren van het RIZIV over te gaan tot de oprichting van een
“platform voor de patiëntenorganisaties”. Dit overlegplatform heeft tot doel om structureel en over alle gezondheidszorgdomeinen heen een rechtstreekse dialoog met de patiëntenorganisaties en het RIZIV tot stand te brengen, om beter de visie van de patiënten te capteren en te begrijpen en om zijn stem en betrokkenheid als stakeholder in de beleidsvoering en beleidsbeslissingen te versterken.
Kader
Informeren, adviseren, toekennen, reglementeren, organiseren.
Krachtlijnen
− Verbeteren van de dienstverlening/zorg (voordelen) in het algemeen.
− De kwaliteit van de zorg te verbeteren.
Procesmap
− Procesdomein: Beheren comités en raden
− Proces niveau 1 (1 of meerderen): Beheren organisatie en administratie comités en raden
Context
In het kader van de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018) werd aan het RIZIV gevraagd om een voorstel te formuleren met betrekking tot het herdefiniëren van de rol van het Observatorium voor de chronische ziekten voor zowel de Wetenschappelijke afdeling als de Raadgevende afdeling voor wat de betrokkenheid van de patiëntenorganisaties bij het RIZIV betreft (5de BO Artikel 16, Luik 5).
Voorlopige uitkomst van deze studie was om, enerzijds, de werking en deskundigheid van de Raadgevende afdeling van het Observatorium voor de chronische ziekten te verbeteren, en, anderzijds, om binnen de bestaande beheers- en overlegstructuren van het RIZIV een specifiek aanspreekpunt voor – en rechtstreekse lijn met de patiëntenorganisaties te voorzien, aangezien de reflectie inzake zorgbehoeften voor chronisch zieken de zuiver federale competenties en bij uitstek deze van het RIZIV overstijgt.
Er zijn nog andere motieven/elementen die ertoe nopen om de relaties met de patiëntenorganisaties RIZIV breed en structureel te versterken.
- Er bestaat een duidelijke behoefte om de betrokkenheid van de patiëntenorganisaties, die zich vandaag louter in het domein van de chronische aandoeningen situeert, te verruimen en deze open te trekken naar een forum waarin alle werven en lopende sleutelprojecten die vallen onder de verplichte verzekering voor de geneeskundige verzorging en uitkeringen hun weerklank kunnen vinden; thema-breed, betekent ook RIZIV-breed: naast de Dienst voor Geneeskundige Verzorging (DGV), zullen ook andere RIZIV diensten, zoals de Dienst Uitkeringen (DU), het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO), de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC), de Dienst Administratieve Controle (DAC) op gelijk niveau en actief moeten betrokken worden;
- Tevens is dit een opportuniteit om in te spelen op de modernisering van ons “corporate governance” model en naast de klassieke spelers uit het middenveld (de VI’s, de sociale partners, de professionele federaties van de zorgverleners, etc.) ook de vertegenwoordigers van de patiënten, de feitelijke eindgebruikers van onze maatschappelijke dienstverlening, meer te betrekken in ons overlegmodel, zodat het RIZIV een actieve draaischijf is van overleg met álle stakeholders;
- Het institutionaliseren van een bilateraal overleg met de patiëntenorganisaties zal hun verdere professionalisering in de hand werken en op termijn een wisselwerking systeem op touw zetten,
dat zowel bottom-up als top-down werkt met de juiste thematische focus waar impact mogelijk en wenselijk is: dat de patiëntenorganisaties zich op termijn gaan profileren als een betrokken speler i.p.v. een loutere belangengroep;
In aanloop van de herstructurering van het Observatorium, hebben de koepels van de patiëntenorganisaties (LUSS, VPP) in juni 2017 een gezamenlijke nota uitgewerkt om hun raadgevende stem binnen het RIZIV in de toekomst te waarborgen. Deze visienota omvatte een reeks interessante basisvoorstellen aangaande de werking en organisatie, die als vertrekpunt hebben gediend tijdens de verdere reflecties over de oprichting van het toekomstig overlegplatform.
In de periode van de vorige wijzigingsclausule (2019-2020) heeft de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV verschillende overlegmomenten georganiseerd met de koepels om hun behoeften en verzuchtingen omtrent het nieuwe platform verder vorm te geven. Dit resulteerde begin 2020 in een eerste ontwerp van de oriëntatienota die als blauwdruk fungeert voor de toekomstige verhoudingen met de patiëntenorganisaties vast te leggen en een concrete invulling geeft aan al de organisatorische en reglementaire aspecten die gepaard gaan met de oprichting van dit nieuwe overlegorgaan.
Hieronder volgt een greep uit de belangrijkste voorstellen opgenomen in de blauwdruk voor het toekomstige overlegplatform met de patiëntenorganisaties:
− De naam “Patiënten Forum Patients” werd voorgedragen om linguïstische redenen en om verwarring met het ‘Vlaams Patiëntenplatform’ te vermijden;
− De missie en opdracht van het nieuwe Forum is om te zorgen voor een meer optimale inspraak van patiënten op het niveau van de RIZIV-administratie; om erover te waken en te faciliteren dat de koepels van de patiëntenorganisaties waar nuttig worden betrokken als stakeholder en als “mede-actor” in welbepaalde dossiers: bij de evaluatie van bestaand beleid of de uitwerking van nieuwe beleidsmaatregelen, voor het beoordelen of testen van medische innovaties (bijv. mobile health) en als partner bij de opmaak van communicatie aan patiënten,…
− De organieke inbedding situeert zich op het niveau van de Administrateur-generaal en het Algemeen Beheerscomité van het RIZIV gezien de transversaliteit van de behandelde thema’s. Op termijn dient onderzocht te worden op welke manier dit Forum een plaats kan krijgen binnen het samenwerkingsparadigma van de gezondheidszorgadministraties (RIZIV, FOD Volksgezondheid en FAGG) in het kader van de Redesign;
− De patiëntenorganisaties worden in het Forum vertegenwoordigd door effectieve en plaatsvervangende leden van zowel het VPP als van het LUSS, alsook van de Duitstalige patiëntenorganisatie ‘Patienten Rat & Treff’; daarnaast is het samengesteld uit de Administrateur- generaal van het RIZIV en de Directeur-generaals; naargelang de thematiek kunnen naast experten van het RIZIV en de patiëntenorganisaties ook externe partnerorganisaties uitgenodigd worden;
− Het Forum zal minimum 4 keer per jaar vergaderen, maar kan ook ad hoc en op eigen initiatief samenkomen;
− Een sleutelrol is weggelegd voor de ‘Referentiepersoon patiënten’: 2 ‘Referentiepersonen patiënten’ (1 per taalrol) zullen worden aangesteld door het RIZIV; ze vallen onder de directe bevoegdheid van de Administrateur-generaal en fungeren als uniek contactpunt en verbindingspersoon tussen de patiëntenorganisaties en de RIZIV Diensten/Organen en vice versa; daarnaast vervullen ze de rol van secretaris van de vergaderingen en worden ze bijgestaan door een mini-secretariaat;
− Omgekeerd zal elke koepel in de eigen rangen een ‘Referentiepersoon RIZIV’ aanduiden als eenduidig contactpunt voor de ‘Referentiepersoon patiënten’;
− Er zal ruchtbaarheid gegeven worden aan het nieuwe Patiënten Forum door de creatie van een specifieke webpagina op de RIZIV website die toegewijd is aan het Forum en zijn activiteiten;
In de loop van deze wijzigingsclausule zal overgegaan worden tot de effectieve operationalisering van het Patiënten Forum en de concrete inbedding van deze nieuwe overlegstructuur binnen de bestaande RIZIV structuren en de ZIV. Deze operationaliseringsfase zal van start gaan na goedkeuring van de blauwdruk door alle betrokken actoren.
Met het oog op de continuïteit zal de huidige vertegenwoordiging van de patiëntenorganisaties binnen de Raadgevende afdeling van het Observatorium voor de chronische ziekten zijn werkzaamheden onveranderd blijven uitoefenen tot het nieuwe overlegplatform binnen het RIZIV effectief in werking is getreden. Dit zal gebeuren na aanvulling van het wetgevend kader opdat het Forum formeel als overlegstructuur kan worden ingebed in de ZIV wet. Van zodra het Forum operationeel is, zal nauwgezet worden opgevolgd dat het Forum en het bestaande Observatorium voor de chronische ziekten elkaar kunnen versterken, aanvullen en wederzijds complementair zijn in de uitvoering van hun opdrachten.
Lijst van actie-verbintenissen
1. De operationalisering van het “Patiënten Forum”, het nieuwe overlegplatform met de patiëntenorganisaties binnen de RIZIV overlegstructuren op basis van de goedgekeurde oriëntatienota, met tevens het aanpassen van het reglementair kader binnen de ZIV. Streefdatum: X
+ 12 maanden, met X = de goedgekeurde oriëntatienota door de vertegenwoordigers van de koepels van de patiëntenorganisaties, het Directie Comité, het Algemeen Beheerscomité binnen het RIZIV en de Beleidscel.
Verwachte effecten
− Versterking van de structurele betrokkenheid van de patiëntenorganisaties als volwaardige gesprekspartner in het overlegmodel van het RIZIV;
− Betaalbare, toegankelijke, innovatieve en kwalitatief hoogstaande geïntegreerde gezondheidszorg;
− Beleidsvoorstellen, maatregelen en initiatieven die vooraf kunnen worden getoetst aan – en zo optimaal mogelijk rekening houden met noden en bekommernissen van patiënten;
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met de koepels van de patiëntenorganisaties
− Samenwerking met patiëntenorganisaties die niet zijn vertegenwoordigd in de koepels.
Artikel 13. Versterken van de medische know-how van het College van Artsen- Directeurs (CAD) en ontwikkelen van haar toekomstige werking.
Dit betreft een nieuw artikel dat nog niet in eerdere Bestuursovereenkomsten van het RIZIV werd opgenomen.
Omschrijving
Het uitwerken van een visie inzake de versterking van de medische know-how van het CAD en de ontwikkeling van haar toekomstige werking in samenwerking met partners.
Kader
Toekennen, reglementeren, organiseren
Krachtlijnen
− Innoveren en/of hervormen in de geneeskundige verzorging
− Verbeteren van processen en informatiseren
Procesmap
− Procesdomein: Berekenen/betalen/ontvangen van forfaits, tegemoetkomingen, heffingen, voordelen, vergoedingen en premies van en aan individuele zorgverleners, instellingen en farmaceutische bedrijven
− Proces niveau 1: Beheren revalidatieovereenkomsten
− Procesdomein: Behandelen aanvragen voor specifieke vergoedingen, terugbetalingen of vrijstellingen
− Proces niveau 1: Behandelen aanvragen tot terugbetaling individuele dossiers, Behandelen aanvragen tot terugbetaling van Bijzonder Solidariteitsfonds
Context
De wettelijke basis van het College van artsen-directeurs (CAD), een orgaan binnen de DGV, is terug te vinden in artikels 22-24 van de Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en artikels 107-113 van het KB van 3 juli 1996. In dit orgaan zetelen leden uit de Verzekeringsinstellingen (12) en het RIZIV (2).
De opdrachten van het CAD situeren zich in grote lijnen in de volgende domeinen:
- In de sector revalidatie vervult het CAD een centrale, technische rol in de uitwerking en opvolging van reglementering voor het luik nomenclatuur en voor overeenkomsten tussen het CGV en een brede waaier aan gespecialiseerde inrichtingen en (referentie)centra (aangaande diabetes, zuurstoftherapie, prematuren, transgenders, enz.). Het geeft in het kader van bestaande overeenkomsten ook advies in individuele dossiers.
- Daarnaast beheert het CAD ook het Bijzonder solidariteitsfonds (BSF), waarbij het onder meer beslist over de eventuele tegemoetkoming in individuele dossiers complexe, zeldzame en chronische aandoeningen die een medische behandeling vereisen met bv. innovatieve technologie en andere hoge bijkomende kosten waarvoor geen reguliere tegemoetkoming is voorzien. Ook bepaalde prestaties en kosten in het buitenland worden daarbij beoordeeld.
De uitdagingen waarmee de gezondheidszorg en in het verlengde het RIZIV en bijgevolg het CAD de laatste jaren worden geconfronteerd, zijn onder andere het gevolg van een toename in (1) complexe of chronische aandoeningen, (2) innovatie in de geneeskunde, (3) transmurale zorg, (4) invloed van Europa op vooral complexe of zeldzame aandoeningen en gebruik van geplande gezondheidszorgen (vgl. art. 294,
§1, 2°) en revalidatie (vgl. art. 294, §1, 8°) in het buitenland en (5) deelname aan klinische studies in het buitenland (vgl. formulier S2 voor ‘standard of care’).
Door die toenames wordt de zeer arbeidsintensieve uitwerking en opvolging van op maat uitgeschreven multidisciplinaire zorgmodellen alsmaar belangrijker en krijgt alsmaar meer focus t.o.v. revalidatie. Voor de ontwikkeling van dergelijke nieuwe overeenkomsten is er dan ook een toenemende behoefte aan
uitgebreide expertise en een ondersteunend netwerk zodat onder meer kwaliteit en outcome (evidence based), toegankelijkheid en tariefzekerheid (afspraken inzake tegemoetkoming, remgeld, supplementen, enz.) en budgetbeheersing (bv. maximale factureerbaarheid) gegarandeerd blijven.
Om effectief en efficiënt met de uitdagingen om te gaan, wordt bekeken wat er moet gebeuren om de werking van het CAD in overeenstemming te brengen met de huidige maatschappelijke en medische evoluties, alsook organisatorisch te optimaliseren. De versterking van de know-how en de herziening van de werking moeten de continuïteit en conformiteit in de besluitvorming omtrent complexe, zeldzame of chronische gezondheidszorg en multidisciplinaire zorgmodellen bevorderen.
In de vormgeving van deze multidisciplinaire zorgmodellen is samenwerking met alle interne en externe (rechtstreekse) belanghebbenden fundamenteel. Bijzondere aandacht is dan ook nodig bij het betrekken van hen en het moderniseren van het overlegmodel.
Het NIC heeft midden 2020 reeds een eerste aanzet tot visienota opgemaakt waarin op basis van een SWOT-analyse een voorstel tot plan van aanpak is opgenomen. Deze eerste aanzet werd vervolgens door de desbetreffende RIZIV-directies geanalyseerd en besproken. In de looptijd van deze Wijzigingsclausule verbindt het RIZIV er zich toe om, na interne consensus over bedenkingen en aanvullingen, in dialoog te treden met het CAD en het NIC teneinde een gemeenschappelijk gedragen visienota op te maken met het oog op de opstart van de implementatie ervan.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Opmaken van een gemeenschappelijk gedragen visienota inzake de versterking van de medische know-how van het CAD en de ontwikkeling van haar toekomstige werking.
Streefdatum: 31 december 2021
Verwachte effecten
− Kwaliteitsvollere dossierbehandeling en –opvolging
− Efficiëntere inzet van middelen
− Bevordering van multidisciplinaire samenwerking
− Uniforme beslissingen in dossiers
− Verhoogde transparantie voor alle stakeholders
Externe afhankelijkheden
− Medewerking van het CAD en het NIC
TITEL V: Het RIZIV als mede verantwoordelijke voor de strategische en operationele samenwerking binnen een integrale gezondheidszorg: Samen Werken
Artikel 14. Het verder verankeren en bijsturen van de ondersteuning aan de stakeholders met betrekking tot de implementatie van «het concept DISABILITY MANAGEMENT» als methodologie voor re-integratie.
Dit artikel bouwt voort op art. 19 (actie-verbintenis 3) van de BO 2016-2018 met betrekking tot de ontwikkeling van een opleiding inzake «disability management» en vormt tevens de verdere verankering en bijsturing van nieuw genomen initiatieven onder art. 11 van de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 aan de BO 2016-2018.
Omschrijving
Sinds 2016 organiseert de dienst voor uitkeringen jaarlijks in samenwerking met een multidisciplinair consortium van lesgevers de opleiding «disability management». Uit de evaluaties blijkt de toegevoegde meerwaarde van deze opleiding voor de deelnemers. Daarentegen blijken de deelnemers ondersteuning nodig te hebben in de implementatie van het geleerde in de praktijk. Bovendien is het zo dat de afgestudeerde deelnemers die geslaagd zijn voor het examen (vrijwillige deelname) een certificaat ontvangen dat in principe één jaar geldig is. In het kader van de vorige wijzigingsclausule (2019-2020) heeft de dienst voor uitkeringen een valide systeem voor jaarlijkse recertificatie uitgewerkt.
Om het concept «Disablity Management» in het domein van de re-integratie verder te verankeren heeft dit artikel 3 objectieven:
• Verderzetting van de organisatie van de opleiding «disability management» en de bijscholing voor afgestudeerden.
• Verder ondersteunen van de deelnemers in de implementatie van het geleerde in de praktijk en een voorstel aanreiken voor de uitbouw van een systeem voor stageplaatsen en begeleiding.
• Periodieke herziening van het uitgewerkte systeem van recertificatie.
Kader
Ondersteunen, adviseren, informeren, vernieuwen
Krachtlijnen
− Innovatie in de uitkeringsverzekering
− Optimaliseren van de dienstverlening (professionele re-integratie).
Procesmap
− Procesdomein: Opbouwen en ontsluiten van expertise m.b.t. arbeidsongeschiktheid
− Proces niveau 1 (1 of meerderen): Organiseren opleiding Disablility Management
Context
Het RIZIV heeft op 11 juni 2014 een licentie-overeenkomst gesloten met het NIDMAR (National Institute of Disability Management and Research) over de organisatie van de opleiding «disability management» en de bijhorende certificatie. De opleiding bestaat uit 25 modules en beoogt om de begeleiding van personen die dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn te professionaliseren en te standaardiseren. Voor het organiseren van de opleiding heeft de dienst voor uitkeringen in het kader van de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 de initiële samenwerkingsovereenkomst van 3 jaar met een multidisciplinair consortium van lesgevers vernieuwd. Het aantal deelnemers aan de opleiding neemt jaarlijks toe. In 2019-2020 werd de vierde cyclus georganiseerd en gevolgd door 40 personen. Wegens de COVID - 19 gezondheidscrisis en de opgelegde inperkingsmaatregelen kon het 4de opleidingsjaar pas afgerond worden in september 2020 in plaats van juni. Om organisatorische redenen werd dan ook beslist om de 5de cyclus niet zoals gebruikelijk in september van start te laten gaan, maar uit te stellen naar januari 2021. Op die manier kan bovendien maximaal ingespeeld worden op het project ‘multidisciplinariteit’ (cfr. Art. 15 WCL 2021, vervolg van Art.
12 WCL 2019-2020) waarin voorzien is dat ook alle niet-artsen van de VI’s werkzaam binnen de multidisciplinaire teams AO - RI de opleiding dienen te volgen.
Na een gecertificeerd examen wordt de titel toegekend van « Certified Return to Work Coordinator (CRTWC)» of « Certified Disability Management Professional (CDMP)». Dit certificaat is volgens internationale regelgeving slechts 1 jaar geldig. De deelnemer dient immers aan te tonen dat hij blijvend de nodige actie onderneemt binnen het domein van «disability management» zodat zijn/haar competenties up-to-date blijven. In de loop van vorige wijzigingsclausule (2019-2020) heeft de dienst voor uitkeringen een gedetailleerd systeem voor recertificatie uitgewerkt.
Het nieuwe systeem van recertifciatie zal in de loop van deze wijzigingsclausule verder verfijnd en bijgestuurd worden op basis van de feedback van de deelnemers. Daarnaast zal de dienst voor uitkeringen de jaarlijkse bijscholing waarmee zij in 2019 van start is gegaan blijven organiseren. De deelname aan het bijscholingstraject telt tevens mee voor de recertificatie.
Om de slaagkansen van de socio-professionnele re-integratie te verhogen, wenst het RIZIV verder te investeren in de begeleiding van de diverse betrokken actoren (adviserend artsen, niet-artsen werkzaam binnen het team van de adviserend artsen, hulpverleners uit de behandelende sector, HRM-personeel, werkgevers, jobcoaches, …). Uit de evaluaties van het huidige format van de opleiding die de dienst de voorbije jaren heeft uitgevoerd, bleek vooral dat de deelnemers het moeilijk vinden het geleerde om te zetten naar de praktijk. Ze missen de vaardigheid en soms ook de opportuniteiten om met het geleerde aan de slag te gaan.
De dienst voor uitkeringen wil de pistes voor een meer praktijkgerichte ondersteuning die zij in het kader van de vorige wijzigingsclausule naar voren heeft geschoven verder bestendigen en concretiseren.
• Ten eerste, wil de dienst jaarlijks verschillende (virtuele) contactmomenten blijven organiseren met de personen die de certificatie hebben behaald (DM-professionals) en formeel een jaarlijkse agenda vastleggen. Deze periodieke verbindingsmomenten bieden aan de deelnemers de kans praktijkervaringen met elkaar te bespreken. Bovendien is het voor de dienst een opportuniteit om de barrières die de deelnemers in de praktijk ervaren verder in kaart te brengen en van daaruit input te geven voor het beleid.
• Tijdens de vorige wijzigingsclausule heeft de dienst enerzijds een haalbaarheidsanalyse uitgevoerd om één of andere vorm van stage te koppelen aan de opleiding. Anderzijds werd onderzocht hoe de deelnemers in het werkveld ondersteund kunnen worden door andere (oud-) deelnemers met meer werkervaring.
De vaststellingen uit de beide oefeningen werden afgetoetst met de DM-professionals en resulteerden in een nieuw geïntegreerd initiatief omtrent het opzetten van een stage- en
begeleidingssysteem. Het toekomstig ‘forum’, moet een virtuele ontmoetingsplaats worden voor nieuwe deelnemers en/of pas afgestudeerden DM met meer ervaren (oud-)deelnemers. Dit systeem moet bijdragen tot een optimale matching/koppeling van kandidaat-stagiairs met een overeenstemmende/overeenkomstige stagebegeleider, gezien de uiteenlopende profielen en rollen actief binnen het domein van de re-integratie.
De dienst voor uitkeringen zal in de looptijd van deze wijzigingsclausule een voorstel aanreiken/uitwerken voor de uitbouw van een koppelingssysteem van vacante stageplaatsen inclusief begeleidingsmogelijkheden voor nieuwe deelnemers en/of pas afgestudeerden.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Organisatie van het 5de jaar van de opleiding «disability management». Streefdatum: 31/01/2021.
2. De jaarlijkse herziening van het systeem van recertificatie op basis van de feedback van de deelnemers.
Streefdatum: 01/06/2021.
3. Organiseren van minstens twee (virtuele) contactmomenten per jaar met de personen die het certificaat behaald hebben (=DM-professionals) en jaarlijks een agenda opstellen voor het komende jaar.
Streefdatum: 31/12/2021.
4. De dienst organiseert minstens één keer per jaar een bijscholing voor alle personen die tijdens de voorbije jaren de opleiding gevolgd hebben. Deze opleiding komt in aanmerking voor de recertificatie. Streefdatum: 31/12/2021.
5. Op basis van de uitgevoerde haalbaarheidsstudie omtrent de stagemogelijkheden voor nieuwe deelnemers of pas afgestudeerden, zal de dienst een voorstel tot werkwijze voorleggen aan de coördinatoren van de opleiders en de DM-professionals om stageplaatsen inclusief begeleiding door (oud-)deelnemers met meer werkervaring te koppelen aan stagiairs.
Streefdatum: 31/12/2021.
Verwachte effecten
− De oud-deelnemers ervaren een meerwaarde in het blijvend ontmoeten van personen die net zoals zij werkzaam zijn binnen het domein van de re-integratie.
− De oud-deelnemers slagen er beter in het geleerde toe te passen in de praktijk.
− Het bredere netwerk waarmee de oud-deelnemers samenwerken ervaart het als een meerwaarde met hen samen te werken.
− De oud-deelnemers leveren een betere dienstverlening in het domein van de socio-professionele re- integratie.
− De oud-deelnemers zijn een referentiepersoon binnen hun organisatie met betrekking tot het domein van de socio-professionele re-integratie.
− De socio-professionele re-integratie van personen binnen de ZIV verloopt op een meer efficiëntere en effectiever manier.
− Het globale beleid met betrekking tot re-integratie wordt bijgestuurd op basis van de input van de actoren op het terrein.
Afhankelijkheden
− Een blijvende constructieve samenwerking met het multidisciplinaire consortium van lesgevers.
− De interesse van de deelnemers om blijvend in contact te komen met anderen die de opleiding gevolgd hebben.
Artikel 15. Ontwikkelen van richtlijnen voor de multidisciplinaire aanpak van de dossiers evaluatie arbeidsongeschiktheid en re-integratie.
Dit artikel betreft de afronding van artikel 12 uit de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018), een nieuw project dat niet in eerdere bestuursovereenkomsten van het RIZIV was opgenomen.
Omschrijving
Dit project beoogt het optimaliseren van de beslissingsvorming inzake de evaluatie van arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, en het optimaliseren van de dienstverlening inzake re-integratie, door het ontwikkelen van een visie over multidisciplinair werken binnen de verzekeringsinstellingen en het opstellen van richtlijnen voor de multidisciplinaire teams.
Kader
Adviseren, controleren, informeren.
Krachtlijnen
− Innovatie in de uitkeringsverzekering.
− Optimaliseren van de dienstverlening inzake re-integratie.
Procesmap
− Procesdomein: Opbouwen en ontsluiten van expertise m.b.t. arbeidsongeschiktheid
− Proces niveau 1 (1 of meerderen): Beheren Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid
Context
Arbeidsongeschiktheid en re-integratie worden multifactorieel bepaald. Cf. het ICF-model en het Sherbrooke-model. Naast medische factoren zoals letsels, functionele stoornissen, diagnose en therapie, zijn niet-medisch factoren zoals het opleidingsniveau van de verzekerde, zijn socio-familiale context, de specifieke arbeidsomstandigheden, de beroepencategorie, de referentieberoepen,… minstens even belangrijk.
Door de adviserend arts te omringen met een multidisciplinair team en hen de mogelijkheid te geven om van bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid alle aspecten van arbeidsongeschiktheid en re-integratie multidisciplinair te benaderen, kan de kwaliteit van de beslissingen van de adviserend arts worden verbeterd, kunnen de toegewezen middelen efficiënter worden gebruikt en kan een geïntegreerde zorg worden geboden aan de arbeidsongeschikt erkende verzekerden.
De benadering van ‘geïntegreerde zorg’ veronderstelt :
• het ontwikkelen van een visie rond multidisciplinair werken binnen de verzekeringsinstellingen.
• het installeren van een multidisciplinair team dat de adviserend arts kan bijstaan bij het opsporen en beheren van de medische en niet-medische factoren die de arbeidsongeschiktheid en de re- integratie beïnvloeden, en die bevorderend of belemmerend kunnen zijn.
• het opstellen van richtlijnen, vastgelegd door het Beheerscomité van de Dienst voor Uitkeringen. Deze richtlijnen beschrijven onder meer:
− de taken van de verschillende leden van het multidisciplinair team,
− de te volgen procedures,
− de samenwerking van het multidisciplinair team met de adviserend arts en de GRI,
− tools om de functionele capaciteiten te evalueren. Bij het evalueren van de functionele capaciteiten moeten de inspanningen die andere instellingen en instanties reeds hebben geleverd (o.a. revalidatiecentra) inzake re-integratie en RTW mee in aanmerking worden genomen,
− de minimale gegevens inzake de multidisciplinaire behandeling van arbeidsongeschiktheid die de adviserend arts aan de GRI moet meedelen, de inhoud van deze gegevens, evenals de nadere regels volgens dewelke en de termijn waarbinnen deze gegevens moeten worden meegedeeld.
De scope van dit project betreft het ontwikkelen van een visie rond multidisciplinair werken binnen de verzekeringsinstellingen en het opstellen van bovenvermelde richtlijnen.
In de loop van vorige wijzigingsclausule (2019-2020) werd de denkoefening rond de multidisciplinaire aanpak van de dossiers arbeidsongeschiktheid en socio-professionele re-integratie geïnitieerd binnen een beperkte werkgroep van de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit (HCGRI). Deze beperkte werkgroep HCGRI met vertegenwoordigers van de medische directies van de verzekeringsinstellingen en de Dienst voor Uitkeringen heeft een consensusnota met de basisprincipes voorbereid die als vertrekpunt diende voor de opstart van de reflectie binnen de toekomstige werkgroep van het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid (KA).
De nieuwe werkgroep die in de schoot van het KA werd opgericht en ook vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties en de academische wereld telde, heeft eind juni 2020 op basis van de consensusnota van de werkgroep van de HCGRI een concreet voorstel van visie en richtlijnen geformuleerd. De werkgroep KA heeft zijn advies rond de multidisciplinaire samenwerking aan de HCGRI toegelicht op 13/11/2020, tijdens een virtuele bijeenkomst, gezien de fysieke bijeenkomsten van de voltallige HCGRI niet meer hebben plaatsgevonden sinds het ingaan van de inperkingsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19 gezondheidscrisis.
Het goedkeuren (na een eventuele bijstelling) van het advies van het KA door de HCGRI en vervolgens het voorleggen van het definitief voorstel HCGRI met betrekking tot deze visie en richtlijnen aan het Beheerscomité van de Dienst voor Uitkeringen, maken het voorwerp uit van deze wijzigingsclausule.
Lijst van actie-verbintenissen
1. In het kader van de HCGRI: het goedkeuren van het advies van het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid met betrekking tot deze visie en richtlijnen. Streefdatum: 13/05/2021.
2. In het kader van het Beheerscomité van de Dienst voor Uitkeringen: het vaststellen van de richtlijnen op basis van de voorstellen van de HCGRI na advies van het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid. Streefdatum: X + 4 maanden, waarbij X = de datum van goedkeuren van het advies van het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid door de HCGRI (zoals vastgelegd in Actie-verbintenis 1).
Verwachte effecten
− Kwaliteitsvolle beslissingsvorming en motivering m.b.t. arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en re- integratie.
− Een beter begeleiding van de verzekerde naar werkhervatting en een beter samenwerking met de partners (VDAB, FOREM, Actiris, PAAG, behandelend geneesheer, centra voor Revalidatie, …).
− Optimaal gebruik van de middelen van de uitkeringsverzekering.
− Oplossing bieden voor het te kort aan adviserend artsen door het optimaal delegeren van taken.
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met de verzekeringsinstellingen.
Artikel 16. Verdere verankering van BeNeLuxA en het «International Horizon Scanning Initiative».
Dit artikel betreft de voortzetting en verdere verankering van eerder genomen initiatieven onder artikel 23 van de 5de bestuursovereenkomst 2016-2018 en onder artikel 14 van de wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst.4
Omschrijving
Dit artikel gaat over het verder verankeren en versterken van het bestaande BeNeLuxA akkoord, een internationaal samenwerkingsinitiatief tussen de respectievelijke terugbetalingsautoriteiten met het oog op de duurzame toegankelijkheid tot innovatieve geneesmiddelen voor de patiënt, alsook de operationalisering van de spin-off «International Horizon Scanning Initiative» (IHSI).
Kader
Informeren, adviseren.
Krachtlijnen
− Beheersing van de uitgaven GV.
− Innoveren en/of hervormen van de geneeskundige verzorging.
Procesmap
− Procesdomein: Uitvoeren van financiële analysen en ondersteunen budgettair proces GV/DU
− Proces niveau 1 (1 of meerderen): Beheren financiële middelen voor geneesmiddelen
4 Dit artikel is eveneens gelinkt aan het passerelleproject ‘Toegang tot Innovatie in de zorg’ dat deel uitmaakt van de (nog lopende) eerste Gemeenschappelijke sokkel (2019-2021). De Gemeenschappelijke sokkel bundelt de samenwerkingsinitiatieven van het RIZIV met de FOD Volksgezondheid en het FAGG en vormt een apart onderdeel bij de vorige wijzigingsclausule (2019-2020) aan de 5de bestuursovereenkomst (2016- 2018) van het RIZIV.
Context
Dit artikel verwijst naar de verdere ontwikkelingen en werkzaamheden die formeel opgestart werden met het zogenaamde NEBEL akkoord tussen België en Nederland (cfr. 5de BO: Art. 23 + Art. 22 ‘Toekomstpact voor de patiënt’ en het Art. 14 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de BO). In 2015 ondertekenden de bevoegde Nederlandse en Belgische ministers een intentieverklaring tot doorgedreven samenwerking op het vlak van het farmaceutisch beleid. Intussen werd het NEBEL akkoord uitgebreid naar andere Europese lidstaten en sloten achtereenvolgens Luxemburg (september 2015) en Oostenrijk (juni 2016) zich aan. Sedert juni 2018 maakt ook Ierland deel uit van het intussen herdoopte BeNeLuxA samenwerkingsinitiatief.
De internationale samenwerking tussen de terugbetalingsautoriteiten van deze 5 landen inzake de vergoeding van geneesmiddelen, heeft tot doelstelling bij te dragen tot een betaalbare en tevens snellere toegang tot innovatieve geneesmiddelen voor de patiënten. Naast de prijsbeheersing van geneesmiddelen, wil men met deze samenwerking ook substantiële efficiëntiewinsten bereiken door o.a. de structurele uitwisseling van gegevens en expertise en het organiseren van gezamenlijke evaluaties.
Een verdere uitbreiding van dit samenwerkingsinitiatief naar andere lidstaten blijft ook in de toekomst hoog op de agenda staan. Het internationaal bundelen van de krachten biedt immers zowel voordelen voor de farmaceutische producent (toegang tot een grotere markt van patiënten) als voor de patiënt (betere toegankelijkheid tot dure, innovatieve geneesmiddelen). De prioritaire geneesmiddelen die in aanmerking komen voor deze internationale samenwerking zijn naast de weesgeneesmiddelen, de geneesmiddelen met hoge impact op het budget en/of die beantwoorden aan een hoge medische nood.
In de intentieverklaring werden vier werkdomeinen geïdentificeerd waar een collectieve samenwerking een beduidend verschil kan maken inzake betere toegang tot innovatieve geneesmiddelen voor patiënten. Sinds begin 2016 werd geïnvesteerd in de uitbouw van een gestructureerd ‘framework’ voor zowel de besluitvorming binnen het BeNeLuxA-initiatief, als voor de uitvoering van de verschillende activiteiten en pilootprojecten binnen de vier werkdomeinen. In mei 2019 heeft het RIZIV het BeNeLuxA voorzitterschap en de algemene coördinatie overgenomen van Nederland. De 4 domeinen werden in de periode van de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018) geïnitieerd en worden hier nog even toegelicht en geactualiseerd.
1. Horizon Scanning en het «International Horizon Scanning Initiative» (IHSI)
Horizon Scanning heeft tot doel om vroegtijdig innovatieve farmaceutische producten op te sporen vóór ze op de markt worden gebracht. Dit laat niet alleen toe om beter toekomstige impacts op het nationale gezondheidszorgbudget in te schatten maar leidt daarnaast ook tot een snellere besluitvorming rond de vergoeding van nieuwe geneesmiddelen en tot het tijdig opstarten van (grensoverschrijdende) prijsonderhandelingen met de geneesmiddelensector.
In 2017 werd door het Belgische Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een methodologie uitgewerkt voor het uitvoeren van centraal gestuurde internationale ‘Horizon Scans’.
In de loop van 2018 werd het ‘Joint Horizon Scanning’ initiatief verbreed tot het ‘International Horizon Scanning Initiative’ (IHSI), dat verder reikt dan de huidige 5 landen coalitie. De bedoeling is om met al de geïnteresseerde landen, los van een volwaardig BeNeLuxA-lidmaatschap, een permanent horizon scanning systeem op te zetten dat gebaseerd is op de KCE studie.
Binnen de BeNeLuxA groep, en onder impuls van het RIZIV werd het technisch, juridisch en financieel framework voor het toekomstig IHSI op punt gezet. In juli 2019 ondertekenden België en Ierland formeel de oprichting van een internationale VZW die een internationaal “Horizon Scanning Initiative (IHSI)” operationeel maakte (xxx.xxxx-xxxxxx.xxx). Intussen maken 9 landen deel uit van IHSI (België, Nederland, Ierland, Denemarken, Noorwegen, Portugal, Zwitserland, Zweden, Luxemburg) en zijn er verdere (actieve)
contacten met een aantal Europese en niet-Europese landen (o.a. Canada, Oostenrijk, Australië, Schotland, UK,..) en organisaties (WHO Europa, WHO Genève, OECD, Unicef,..) die interesse hebben getoond of tonen in deelname. Objectief is om dit gezamenlijk screeninginstrument op de nationale niveaus verder te operationaliseren en internationaal solide te verankeren.
2. Health Technology Assessment
‘Health Technology Assessments’ (HTA) verwijzen naar studies die uitgevoerd worden om inzicht te krijgen in de (eventueel toegevoegde) therapeutische waarde van nieuwe geneesmiddelen, vaccins of technologieën in de gezondheidssector. Hierbij wordt tevens een afweging gemaakt tussen enerzijds de prijs en anderzijds de gezondheidsvoordelen en de levenskwaliteit die het product oplevert.
Bedoeling is om binnen dit domein de mogelijke samenwerkingsvormen en synergieën verder te exploreren en concreet te maken. In een eerste fase lag de focus op het (deels) hergebruiken van HTA evaluatierapporten uitgevoerd door andere landen en het gezamenlijk schrijven van HTA evaluaties. Sinds 2015 werden reeds verscheidene HTA pilootprojecten samen gerealiseerd en hebben de experten van de verschillende landen bijvoorbeeld opgetreden als elkaars ‘externe referee’ binnen de eigen nationale HTA- procedure, of samen de redactie van HTA rapporten gerealiseerd. Sinds 2018 staat dit werkdomein onder leiding van het RIZIV, ondersteund door Ierland.
Ultiem wil men komen tot een wederzijdse erkenning van de uitgevoerde HTA evaluatierapporten binnen de BeNeLuxA coöperatie en zelfs daarbuiten. Dit zal op termijn het individuele studiewerk binnen de afzonderlijke nationale HTA-agentschappen aanzienlijk verlichten.
3. Information and Policy Sharing
In dit domein wordt onderzoek gedaan naar mogelijke instrumenten en methodologieën voor de efficiënte overdracht van gedetailleerde data, informatie en kennis over farmaceutische markten, geneesmiddelenprijzen, ‘best practices’ en beleidsvoering tussen de partnerlanden.
Een nieuw belangrijk samenwerkingspunt is de ontwikkeling van transnationale patiënten registers voor postmarketing datacollectie. Die moeten bijdragen tot de verzameling en uitwisseling van evidence based data rond de effectiviteit van een nieuw geneesmiddel bij grote patiëntengroepen. In de loop van 2019- 2020 heeft het RIZIV in samenwerking met HealthData een initiatief geleid voor de creatie van 2 transnationale pilootregisters, m.n. voor Multiple Sclerosis en Spinal Muscular Atrophy. Het SMA register is intussen operationeel en het MS register staat in de stellingen.
4. Pricing, Reimbursement, Joint Negociations
Het laatste werkdomein van XxXxXxxX clustert de internationale initiatieven rond de prijs en terugbetaling van (wees)geneesmiddelen, met inbegrip van de gezamenlijke contractonderhandelingen.
Twee belangrijke verwezenlijkingen zijn de creatie van een platform voor de uitwisseling van strategische informatie en de ontwikkeling van een gestandaardiseerd proces voor gecoördineerde en/of gezamenlijke contractonderhandelingen met de farmaceutische industrie.
België (type artikel 81 contracten) en Nederland (type financiële arrangementen) hebben in 2017 de krachten gebundeld en enkele concrete pilootprojecten opgestart rond gecibleerde geneesmiddelen. Deze gezamenlijke onderhandelingen leidden in juli 2018 tot een eerste gezamenlijke positieve beslissing. Er werd een akkoord bereikt met de producent over de terugbetaling van het weesgeneesmiddel Spinraza® als behandeling voor de zeldzame aandoening SMA.
In de periode 2019-2020 werden verscheidene nieuwe pilootprojecten gelanceerd waarvoor procedures nog lopende zijn. Intussen nam de intergouvernementele samenwerking rond de prijsbeheersing en vergoeding van innovatieve geneesmiddelen een steeds sterkere en meer permanente vorm aan. Op
termijn moeten deze structurele ‘joint forces’ leiden tot meer empowerment van de nationale gezondheidsadministraties in hun (gezamenlijke) prijsonderhandelingen over soms extreem dure innovatieve geneesmiddelen.
Op basis van Horizon Scan werd de jaarlijkse identificatie van kandidaat-geneesmiddelen voor het jaar 2020 gerealiseerd, werd het proces van ‘short-listing’ afgerond en de contactopname met mogelijke kandidaat bedrijven opgestart.
Daarnaast organiseren de BeNeLuxA leden maandelijks een teleconferentie met een update van de vergoedingsprocedures en ‘input’ van andere landen.
Eind november 2019 vond een belangrijke workshop plaats waarin voor twee ‘case-studies’ werd nagegaan of het vaststellen van een ‘willingness-to-pay’ voor meerdere landen mogelijk was. Door binnen een landencoalitie gezamenlijk en proactief overeen te komen wat men bereid is te betalen voor een bepaald geneesmiddel, kunnen nationale terugbetalingsautoriteiten hun ondergeschikte onderhandelingspositie met de industrie fundamenteel omgooien en een vereend en meer vraaggestuurd front vormen tegen het niet-concurrentiële prijszetting model van farmaceutische bedrijven. Deze oefening werd uitgevoerd in samenwerking met het FINOSE-initiatief (Finland, Noorwegen, Zweden) en ook bijgewoond door experten uit Denemarken, IJsland, Schotland en Canada.
In het kader van deze wijzigingsclausule 2021 verbindt het RIZIV zich ertoe om door de opmaak van een jaarlijks rapport de Algemene Raad te informeren over de staat van vooruitgang van de akkoorden die tussen de vijf landen zijn gesloten, met aandacht voor de verdere operationalisering van het International Horizon Scanning Initiative (IHSI).
Lijst van actie-verbintenissen
1. Opmaak van een jaarlijks verslag aan de Algemene Raad met de evolutie van het BeNeLuxA samenwerkingsakkoord. Streefdatum: 31/12/2021.
Verwachte effecten
− Ontwikkeling van synergieën met Europese actoren
− Door transnationale samenwerking kan de expertise beter worden ingezet (hergebruik van analyses door partnerlanden).
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met Europese actoren (vooral de terugbetalingsautoriteiten van de geneesmiddelen)
− Beschikbaar zijn van de noodzakelijke HR-middelen.
Artikel 17. Het optimaliseren en professionaliseren van de externe communicatie.
Dit artikel betreft een nieuw project dat niet in eerdere bestuursovereenkomsten noch wijzigingsclausules van het RIZIV was opgenomen.
Omschrijving
Het optimaliseren en professionaliseren van de externe communicatie van het RIZIV met oog op het versterken van de impact en zichtbaarheid van de opdrachten en resultaten van het RIZIV.
Kader
Informeren.
Krachtlijnen
− Optimaliseren van de dienstverlening.
− Procesverbetering en informatisering.
Procesmap
− Procesdomein: Intern en extern communiceren
− Proces niveau 1: Beheren perscontacten; Beheren Website Riziv; ondersteunen interne en externe communicatie acties; ontwikkelen en implementeren van communicatiekader (beleidslijnen).
Context
Een duurzame, proactieve, actuele en duidelijke communicatie is onmisbaar bij het in de verf zetten van het belang van de socialezekerheidssector en van het RIZIV als entiteit. Wij willen de informatie, de werking en de resultaten van het RIZIV zichtbaarder maken en zijn meerwaarde voor de sociale zekerheid, zijn imago en zijn reputatie versterken.
De Communicatiedienst heeft in 2019 een moderniserings- en reflectietraject opgestart. Met onder andere een SWOT-analyse konden verbeteringspunten worden geïdentificeerd (o.a. verschillen op het vlak van de organisatie van de communicatie binnen de diensten van het RIZIV; moeilijkheden om aan de hand van de gegevensstromen informatie te verkrijgen en uit te wisselen; nodige optimalisatie en structurering van de relaties met de externe partners; noodzakelijkheid van reporting (KPI's); ...).
In 2021 zal de focus op het strategische gedeelte worden gelegd, m.a.w. het finaliseren van het communicatiemodel, de communicatiedomeinen en de strategische communicatiedoelstellingen. Het doel daarvan is een volledige, correcte, duidelijke, proactieve en snelle communicatie garanderen en zorgen voor een grotere impact en zichtbaarheid van de opdrachten en de gegevens van het RIZIV.
Het meer operationele gedeelte – plan van aanpak (operationeel) dewelke de fasen, de acties en de timing bevat – zal aangevat worden in 2022, in het kader van de volgende bestuursovereenkomst.
Enkele cruciale elementen bij de reflectie en de operationalisering zijn:
- de (interne en externe) gegevensstromen verbeteren;
- een persbeleid ontwikkelen;
- de crisiscommunicatie verankeren, die haar doeltreffendheid in 2020 heeft aangetoond (COVID-19- crisis);
- KPI's uitwerken en publiceren.
De samenwerking met de kerndiensten, met inbegrip van de experten is een sleutelelement bij de realisatie van dit project.
Dit project heeft ook tot doel de samenwerking met de collega's van de communicatiediensten van de 2 andere instellingen te optimaliseren in het kader van de Redesign van de gezondheidsorganisaties.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Finaliseren, bespreken en valideren van het voorstel voor het nieuwe model, de strategische domeinen en de strategische communicatiedoelstellingen. Streefdatum: 31/12/2021.
Verwachte effecten
− Proactieve, snelle en volledige communicatie.
− Meer visibiliteit van de resultaten (KPI’s,…) van de opdrachten van het RIZIV.
− Sterker imago van het RIZIV.
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met externe partners.
− Samenwerking en ontwikkelen van synergiën met de FOD Gezondheid en het FAGG.
Artikel 18. Mental Health Care: psychologische zorg voor de burgers en zorgverstrekkers.
Dit artikel betreft een volledig nieuw initiatief gerelateerd aan de COVID-19 gezondheidscrisis dat nog niet in eerdere bestuursovereenkomsten van het RIZIV werd opgenomen. Het project is tevens opgenomen in het Strategisch plan COVID-19 Volksgezondheid onder work package 6. Resilience zorgverleners - Mental (health) preparedness.
Titel
De professionele zorgverleners en de patiënten ondersteunen op het vlak van geestelijke gezondheid.
Kader
Organiseren, informeren, reglementeren.
Krachtlijnen
− Optimaliseren van de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg.
− Innovatie in het kader van de uitkeringsverzekering.
Procesmap:
− Procesdomein: verder uit te werken
− Proces niveau 1: verder uit te werken
Context
De COVID-19-epidemie heeft een zeer ernstige impact gehad op de geestelijke gezondheid van de bevolking in België. Dit blijkt uit verschillende studies die door de universiteiten en Sciensano zijn gepubliceerd.
Deze vaststellingen versterken een reeds zeer problematische situatie. Uit een reeks indicatoren blijkt een gestage verslechtering van de geestelijke gezondheid. In de sector van de uitkeringen komt dit meer bepaald tot uiting in een verdubbeling van het aantal diagnoses inzake geestelijke gezondheid bij de intredes in invaliditeit. Naast de specifieke oorzaken die verband houden met de dynamiek van de ontwikkeling van deze sector, is het duidelijk dat de crisis van 2008 een versterkende rol zal hebben gespeeld. Die link wordt zeer goed gedocumenteerd in de wetenschappelijke literatuur.
Het Strategisch Plan COVID-19 Volksgezondheid (work package 6. Resilience zorgverleners - Mental (health) preparedness) bevat een reeks initiatieven op korte en middellange termijn op het vlak van geestelijke gezondheid, meer bepaald:
- Eerstelijnspsychologische ondersteuning toegankelijk (artsen en andere professionele zorgverleners) voor alle leeftijdsgroepen.
- Psychologische ondersteuning voor de professionele zorgverleners die actief zijn in de ziekenhuizen, in het bijzonder binnen de COVID-19-diensten.
- Teleconsultaties door psychologen en psychiaters.
- Zorgcontinuïteit voor de patiënten in de psychiatrische dagziekenhuizen.
- Zorgcontinuïteit van de verenigingen zonder winstoogmerk (bijvoorbeeld, opvang en behandeling van drugsverslaafden).
- Toezicht op de psychosociale toestand van de patiënten en van de professionele zorgverleners (door Sciensano).
- Analyse over het uitstel van verzorging tijdens de eerste golf.
- In geval van een ernstig tekort aan professionele zorgverleners, beschikken over een project om de inzet van bijkomende professionele zorgverleners mogelijk te maken.
In deze verschillende domeinen waarin het RIZIV samenwerkt met alle betrokken federale administraties, kunnen er verschillende activiteitsdomeinen worden geïdentificeerd die specifiek zijn voor de uitkeringen:
- Rehabilitatie, uitkeringsregeling en terugkeer naar het werk van de COVID-patiënten,
- Rehabilitatie, uitkeringsregeling en terugkeer naar het werk van de werknemers wier geestelijke gezondheid door de economische crisis werd geïmpacteerd.
Die domeinen stemmen overeen met de volgende acties:
- Creatie van partnerships tussen de actoren inzake rehabilitatie en terugkeer naar het werk
- Definitie van geïntegreerde zorgprogramma's/programma's voor de terugkeer naar het werk of het behoud op de werkpost
- Specifieke studies
- Deelname aan uitwisselingsprojecten met internationale organisaties en in het bijzonder de OESO, die een nieuw onderzoeks- en uitwisselingsproject lanceert over het thema "Disability inclusion: unleashing the potential of the future of work” dat ongetwijfeld zeer sterk zal worden beïnvloed door de gevolgen van de COVID-19-crisis.
In het kader van deze wijzigingsclausule 2021 verbindt het RIZIV zich ertoe om het plan van aanpak tegen eind januari 2021 voor te bereiden, met inbegrip van de voorstellen van concrete projecten/acties op het vlak van geestelijke gezondheid. Een precieze reporting van de realisaties is voorzien in het kader van de semestriële en jaarlijkse verslagen.
Lijst van de acties - verbintenissen
1. Voorbereiding van een plan van aanpak met inbegrip van de voorstellen van concrete projecten/acties op het vlak van geestelijke gezondheid (link met het Strategisch Plan COVID). Deadline: 31/01/2021.
2. Semestriële rapportering van de stand van zaken van de acties ‘Mental Health’ (link Strategisch Plan COVID) via het semestrieel en jaarlijks verslag van de wijzigingsclausule. Deadlines: 30/06/2021, 31/12/2021.
Verwachte effecten
− Een betere begeleiding van de professionele zorgverleners, van de patiënten.
− Toename van de werkhervatting(en)
Externe factoren
− Samenwerking met nationale en internationale partners (OESO).
Artikel 19. Analyse die voorafgaat aan de oprichting van een gemeenschappelijk beveiligd en digitaal communicatieplatform voor de sleutelactoren op het vlak van re-integratie en herinschakeling van personen in arbeidsongeschiktheid.
Dit artikel betreft een nieuw project dat niet in eerdere bestuursovereenkomsten van het RIZIV is opgenomen.
Omschrijving
Dit artikel beoogt de voorbereiding van de oprichting van een gemeenschappelijk beveiligd en digitaal communicatieplatform voor de sleutelactoren op het vlak van re-integratie en herinschakeling van personen in arbeidsongeschiktheid
Kader
Adviseren, controleren, informeren
Krachtlijnen
− Innovatie in het kader van de uitkeringsverzekering
− Optimaliseren van de dienstverlening inzake re-integratie en herinschakeling
Procesmap
− Procesdomein: Verwerking van de arbeidsongeschiktheidsdossiers van de rechthebbenden
− Proces niveau 1: (1) Verwerken van de aanvragen voor socioprofessionele re-integratie (2) Verwerken van de gerichte controles/herbeoordelingen
Context
De informatie die noodzakelijk is voor het nemen van een beslissing inzake re-integratie van de personen in arbeidsongeschiktheid wordt in niet-optimale omstandigheden, onvolledig of ongestructureerd doorgegeven. Daarbij komt nog een aanzienlijke achterstand en de betrokkenheid van de sociaal verzekerde in kwestie.
De re-integratie- en herinschakelingsprocedures missen momenteel een vlotte doorstroming met als gevolg:
- tijdverlies voor de adviserend arts en de arbeidsarts met een impact op de kwaliteit en de beslissingstermijn;
- tijdverlies voor de curatieve sector, die te veel gevraagd wordt om rapporten op te stellen;
- het ontbreken van relevante informatie: de huisartsen beschikken over gespecialiseerde rapporten voor zover ze worden gepubliceerd op de hubs van de ziekenhuisnetwerken of met de post worden verzonden naar de huisartsen;
- afwijkingen tussen de medische beoordeling van de adviserend arts en een eerder geformuleerde beslissing door een actor van een ander socialezekerheidsstelsel of door de arbeidsarts;
- onbegrip van de sociaal verzekerde ten aanzien van de beslissingen die voor zijn geval zijn genomen en het risico op betwisting bij de arbeidsrechtbank;
- de gebrekkige kennis van wettelijke verwijzingen in de beoordeling van een andere sector kan leiden tot een misverstand tussen de medische actoren die de arbeidsongeschiktheid beoordelen;
- de onmogelijkheid voor de curatieve sector om rechtstreeks te kunnen communiceren met de adviserend arts of met de arbeidsarts die het dossier van zijn patiënt beheert.
Het enige bestaande digitale communicatiekanaal tussen arbeidsartsen en adviserend artsen (MyBox/Rido) voldoet niet aan de behoeften en biedt geen oplossing voor deze nadelen. Voorts wordt de XXXXXX-module, die ervoor zorgt dat de huisartsen via hun software kunnen communiceren met de adviserend arts of met de arbeidsarts, weinig gebruikt of is deze amper bekend, omdat het volgens de sector niet efficiënt werkt en niet gratis is.
Er moet worden opgemerkt dat in de uiteenzetting van de algemene beleidslijnen van de minister van Sociale Zaken ook rekening wordt gehouden met een doelstelling om de medische beoordeling van de arbeidsongeschiktheid te moderniseren en te verbeteren: "Daartoe is de bijdrage van alle betrokken actoren, namelijk de werkgevers, de werknemers en de artsen (huisarts, arbeidsarts, adviserend arts) heel belangrijk, zowel op het vlak van preventie als op het vlak van re-integratie, en dat met het oog op de kwaliteit van de medische en re-integratieprocessen."
De Dienst voor Uitkeringen zal in het eerste semester van dit jaar op basis van de elementen en gegevens die al beschikbaar zijn een preanalyse uitvoeren om te kijken of een meer gedetailleerde haalbaarheidsstudie over het onderwerp nodig zal zijn. Voor het einde van juni 2021 zal een nota aan het Beheerscomité van de Dienst voor Uitkeringen worden voorgelegd met een voorstel tot aanpak van het project.
De einddoelstellingen van een dergelijk communicatieplatform, gebaseerd op de omschrijving van de medische en functionele behoeften, zijn de volgende:
- de uitbouw van een beveiligde en digitale omgeving om de communicatie en de samenwerking tussen de artsen van TRIO te verbeteren: adviserend artsen, arbeidsartsen en behandelend artsen (huisartsen en specialisten);
- de uitwisseling van informatie over de relevante individuele medische dossiers ten opzichte van de activiteit die eigen is aan elk specialisme van TRIO (vragen/antwoorden);
- het delen van medische gegevens en medische verslagen (in het beheer van de arbeidsongeschiktheid, de re-integratie en de processen voor het beheer van medische akkoorden binnen de geneeskundige verzorging);
- de terbeschikkingstelling van de gegevens inzake gezondheidszorg van de ziekenfondsen (medische verstrekkingen, consumptie van geneesmiddelen, ...) die nodig zijn voor de behandelend artsen om hun patiënten beter te kunnen begeleiden;
- de monitoring en de evaluatie door het RIZIV en de FOD Werkgelegenheid van de re-integratie- en herinschakelingstrajecten.
Op termijn kan geëvalueerd worden of het platform eventueel kan uitgebreid worden naar de sociaal verzekerden, de werkgevers en de artsen van de privéverzekeringen voor arbeidsongevallen.
De stakeholders met inbegrip van de VI’s zullen betrokken worden van bij de aanvang van het project en een co-governance structuur zal opgezet worden.
In het kader van het RIDO-project werd reeds een initiatief opgezet met gedeeltelijk dezelfde doelstellingen maar dit heeft niet de verwachte resultaten opgeleverd. De dienst zal analyseren of het mogelijk is om lessen te trekken uit RIDO.
Lijst van de acties - verbintenissen
1. De opmaak door de dienst uitkeringen, van een nota voor het Beheerscomité uitkeringen met daarin het resultaat van een pre-analyse van de situatie, dewelke de informatie bevat of een haalbaarheidsstudie noodzakelijk is of daarentegen reeds voldoende elementen beschikbaar zijn om dit project voor te bereiden (deze voorbereiding zal rekening houden met de co-governance structuur: de stakeholders met inbegrip van de VI’s zullen betrokken worden). Streefdatum: 30/6/2021.
2. Rekening houdende met de inhoud van de nota gerealiseerd door actie-verbintenis 1, en als het inderdaad nodig blijkt om een haalbaarheidsanalyse uit te voeren: Vaststelling van de scope van de studie, de methodologie en de keuze van een externe consultant die het RIZIV zal begeleiden bij het voeren van de studie. Streefdatum: X + 4 maanden, waarbij X = de datum van de realisatie van de nota zoals in actie-verbintenis 1 is vastgesteld (als de noodzaak van een haalbaarheidsanalyse werd bevestigd).
Verwachte effecten
− Betere follow-up van de diagnose, de therapie en de re-integratie
− Meer beslissingen waarover een consensus is bereikt tussen TRIO-artsen
− Betere kwaliteit van de beslissingen
− Identificatie en betere doorverwijzing naar de juiste arts van het dossier naargelang het gaat om een adviserend arts, een arbeidsarts of een behandelend arts
− Betere monitoring van de re-integratietrajecten
Externe factoren
− Samenwerking met de verzekeringsinstellingen, de behandelend artsen en de externe en interne preventiediensten
TITEL VI: Het RIZIV als katalysator van een toekomstgerichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen: Hervorming & Innovatie
Artikel 20. Verder meewerken aan de hervorming van de ziekenhuisfinanciering
i.s.m. onze partners FOD VVVL en FAGG.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 15 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.
Gezien voor een heel aantal thema’s inzake dit hervormingsbeleid structureel wordt samengewerkt met de FOD VVVL en het FAGG is dit artikel tevens opgenomen in de Gemeenschappelijke sokkel, m.n. in de passerelle ‘Hervorming van de ziekenhuissector’ via het passerelleproject 4.3.1.2. ‘Financiering van de ziekenhuissector’.
Omschrijving
Het in interadministratief verband verderzetten van de medewerking aan de realisatie van de werkpakketten inzake de hervorming van de ziekenhuisfinanciering.
Kader
Toekennen, reglementeren, adviseren, informeren, evalueren en controleren
Krachtlijnen
− Innoveren en/of hervormen in de geneeskundige verzorging
− Beheersen van de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
Procesmap
− Procesdomein: Organiseren en financieren van ziekenhuiszorgen
− Proces niveau 1: Financieren van ziekenhuiszorgen
Context
Met het ‘Plan van aanpak – Hervorming ziekenhuisfinanciering’ wordt een correcte financiering beoogd van kwaliteitsvolle zorg binnen een ziekenhuisaanbod dat afgestemd is op de zorgbehoeften. Het hervormingsbeleid heeft enerzijds betrekking op het ziekenhuislandschap en aanbod (herschikking van de zorgopdrachten middels netwerkvorming) en anderzijds op de financieringssystemen van de ziekenhuissector. M.b.t. dit laatste werden de volgende vier projecten reeds opgenomen in de Wijzigingsclausule 2019-2020, de voortzetting van hun realisatie in deze van 2021.
1. Uitrol, monitoring en audit van het systeem voor de laagvariabele zorg voor honoraria.
Sinds 1 januari 2019 worden de honoraria voor 57 patiëntengroepen die een laagvariabele zorg behoeven, gebundeld middels een vast bedrag per ziekenhuisopname i.p.v. afzonderlijk vergoed per prestatie. In de looptijd van de Wijzigingsclausule 2019-2020 werd dit nieuwe systeem uitgerold (incl. nazorg met aanpak van ad hoc issues), gemonitord en geauditeerd. De monitoring en audit betreffen structurele, recurrente processen die, door de stapsgewijze beschikbaarheid van gegevens, in 2020 de
eerste resultaten opleverden (vgl. de rapporten van de Dienst Audit Ziekenhuizen en de DGV-directie Actuariaat) en zo een eerste zicht gaven op gedragswijzigingen in de patiëntenzorg sinds de invoegetreding van de nieuwe reglementering. Gezien het geheel aan gekoppelde gegevens 2019 pas in 2021 beschikbaar zal zijn en het belang daarvan voor het uitvoeren van een grondigere analyse van de impact, blijft de actie-verbintenis over de monitoring expliciet in de Wijzigingsclausule 2021 behouden.
2. Uitbreiding van het systeem voor de laagvariabele zorg ‘honoraria’ naar geneesmiddelen en andere gezondheidsproducten, alsook naar het budget financiële middelen (BFM)
Er wordt onderzocht of ook andere financieringsbronnen kunnen worden geïntegreerd in een financiering per ziekenhuisopname:
a. het budget voor de geneesmiddelen en eventuele andere gezondheidsproducten (implantaten, medische hulpmiddelen)
b. de dagziekenhuisforfaits en de BFM-financiering voor werkingskosten tijdens klassieke ziekenhuisopnames.
Samen zullen voormelde hervormingen (1 en 2), per ziekenhuisopname ingeval pathologiegroepen die laagvariabele zorg behoeven, resulteren in een prospectief globaal bedrag dat is samengesteld uit enerzijds de gebundelde honoraria en anderzijds de geïntegreerde financiële stromen voor andere ziekenhuisactiviteiten.
Activiteiten waaronder de opmaak van financieel-kwantitatieve analyses en voorbereidingen inzake het regelgevend kader werden in de looptijd van de Wijzigingsclausule 2019-2020 opgestart, maar door de Covid 19-crisis vertraagd. In 2021 verbindt het RIZIV zich ertoe dergelijke activiteiten verder te zetten zodat desbetreffende budgetten correct kunnen worden toegewezen aan specifieke pathologiegroepen binnen de laagvariabele zorg.
3. Stimulering van het systeem van dagziekenhuis
Een andere doelstelling bij de hervorming van de ziekenhuisfinanciering is het verminderen van het aantal klassieke ziekenhuisverblijven door meer in te zetten op (kosteneffectievere) dagchirurgie. Een conceptnota en plan van aanpak tot stimulering van het systeem van dagziekenhuis werden in de looptijd van de Wijzigingsclausule 2019-2020 uitgewerkt en door de betrokken partners goedgekeurd. De verdere uitwerking van het plan heeft evenwel ook vertraging opgelopen door de Covid 19-Crisis. Voor 2021 verbindt het RIZIV zich ertoe om de coördinatie van de opmaak, uitrol en monitoring van dit alternatief financieringssysteem verder te zetten.
4. Stelselmatige opbouw van het P4P-programma
Het programma Pay for performance (P4P) binnen de hervorming van de ziekenhuizen is het mechanisme dat de beloning voor geleverde zorg rechtsreeks koppelt aan bereikte resultaten op gebied van structuur, proces en/of uitkomstindicatoren. Op 1 juli 2018 werd voor de algemene en universitaire ziekenhuizen een P4P-programma ingevoerd: op basis van een vastgelegde indicatorenset wordt de kwaliteit van de zorg beoordeeld en vervolgens financieel beloond. De indicatorenset en verdeling van de punten worden jaarlijks herzien.
De stelselmatige opbouw van dit programma valt onder de coördinatie van het DGGS (FOD VVVL), de verbintenis die het RIZIV dan ook voor 2021 aangaat, betreft de voortzetting van de samenwerking aan en ondersteuning bij de uitwerking ervan.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Verderzetten van de monitoring van het systeem voor de laagvariabele zorg voor honoraria (macroniveau uitgaven: activiteiten, forfaits,…). Streefdatum: permanent o.a. xxx xx xxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx X.
2. Verderzetten van de activiteiten inzake de uitbreiding van het systeem voor de laagvariabele zorg naar geneesmiddelen en andere gezondheidsproducten, alsook naar het BFM. Streefdatum: 31 december 2021.
3. Verderzetten van de coördinatie van alle uit te voeren maatregelen m.b.t. de stimulering van het systeem van dagziekenhuis, m.n. aanpassing van bijlage 1 van de overeenkomst tussen de ziekenhuizen en de verzekeringsinstellingen en opmaak van een omzendbrief (RIZIV), alsook aanpassingen in het BFM (FOD VVVL). Streefdatum: 31 december 2021.
4. Verderzetten van de actieve deelname aan de realisatie van de stelselmatige opbouw van het P4P- programma. Streefdatum: 31 december 2021.
Verwachte effecten
− Garantie op een kwaliteitsvolle, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg middels het optimaliseren en standaardiseren van de besteding van de beschikbare zorgbudgetten.
− Optimaal gebruik van de middelen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Externe afhankelijkheden
− Medewerking van de FOD VVVL en FAGG
− Medewerking stakeholders: zorgverleners, software, VI, organen (NCAZ,…), farmaceutische industrie, ziekenhuizen
Artikel 21. Verderzetten van aanbodbeheersing en speciale zorgopdrachten: spine-units & complexe chirurgie inzake slokdarm- en pancreasaandoeningen.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 17 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.
Omschrijving
Het concentreren van bepaalde chirurgische ingrepen in multidisciplinaire omgevingen teneinde de kwaliteit van de behandelingen te verbeteren:
− Deel 1: Concentratie van wervelkolomchirurgie in multidisciplinaire spine-units
− Deel 2: Concentratie van complexe chirurgische ingrepen van de pancreas alsook van de slokdarm in 1 referentiecentrum dat deel uitmaakt van een consortium van verplegingsinrichtingen.
Kader
Toekennen, reglementeren, adviseren, informeren
Krachtlijnen
− Innoveren en/of hervormen in de geneeskundige verzorging
Procesmap
− Procesdomein: Behandelen aanvragen tot algemene terugbetaling (prestaties, producten,…) via nomenclatuur
− Proces niveau 1: Beheren wijziging nomenclatuur
Context
Deel 1: Spine-units
De lopende hervorming van de gezondheidszorg bevat onder meer de uitwerking van structurele maatregelen inzake wervelkolomchirurgie. De doelstelling die daarbij wordt nagestreefd, is in eerste instantie het invoeren van maatregelen die zullen leiden tot kwaliteitsverbetering in de juiste diagnose- en indicatiestelling en de meest adequate behandeling van de spinepathologie (evidence based practice).
Concreet wordt voorzien in een multidisciplinair organisatiemodel in de vorm van de oprichting van spine- units in elk ziekenhuis waar rugpathologie wordt behandeld. Dit zal aanvankelijk gebeuren via opname in de nomenclatuur van specifieke criteria m.b.t. de organisatie van de medische activiteiten binnen de spine-units als toepassingsregels waaraan moet zijn voldaan om deze ingrepen uit te voeren en vergoed te krijgen. De datum van inwerkingtreding van deze criteria, alsook van andere herzieningen ter zake in de nomenclatuur waaronder het verplicht multidisciplinair spine consult (MSC) en register, is voorzien voor 2021.
Het RIZIV verbindt zich ertoe om de toepassing van deze nieuwe nomenclatuur betreffende wervelkolomchirurgie 24 maanden na de inwerkingtreding ervan te evalueren (actie-verbintenis 1).
Deel 2: Complexe chirurgie inzake slokdarm- en pancreasaandoeningen
Complexe chirurgische ingrepen van de pancreas en slokdarm vergen kwaliteitsvolle gespecialiseerde zorg: een multidisciplinaire aanpak met continu toegepaste en verbeterde expertise. Dergelijke complexe ingrepen zijn daarom sinds 1 juli 2019 geconcentreerd in referentiecentra die elk deel uitmaken van een consortium van verplegingsinrichtingen.
De overeenkomsten die met deze referentiecentra werden afgesloten, hebben een initiële looptijd van 3 jaren, verlengbaar uiterlijk tot de beslissing van het CGV over het al dan niet verlengen van de overeenkomsten op basis van de conclusies van het eindrapport. De overeenkomsten bevatten de tegemoetkomingsmodaliteiten voor desbetreffende verstrekkingen alsook opvolgings- en evaluatiemodaliteiten. De volledig uitgewerkte evaluatiemethodologie werd op 17 februari 2020 door het CGV goedgekeurd. Met het oog op het eindrapport zullen gemiddelde streefwaarden worden vastgelegd voor de proces- en outcome indicatoren op basis van de gemiddelde resultaten die in het eerste jaar van de (3-jarige) overeenkomst worden bekomen. Op die manier zijn de gemiddelde streefwaarden een concrete weerspiegeling van de dagdagelijkse klinische situatie in België. Deze streefwaarden zullen eind december 2020 provisoir en onder voorbehoud een eerste keer ter beschikking komen, maar pas enkele maanden later worden gevalideerd door de Stuurgroep Complexe Chirurgie en finaal ter beschikking komen.
De initiële evaluatietiming werd in de zomer van 2020 aangepast. Zo is in de (gewijzigde) overeenkomsten voorzien dat de Stichting Kankerregister de eerste individuele jaarrapporten eind 2020 aan de respectieve consortia overmaakt en begin 2021 aan de Stuurgroep Complexe Chirurgie. Een eerste algemeen jaarrapport, met de door elk centrum gevalideerde resultaten inclusief eventuele verbeteracties, wordt vervolgens in het tweede trimester van 2021 aan de Stuurgroep overgemaakt. Het RIZIV verbindt zich ertoe om kort na de validatie hiervan een tussentijds rapport ter zake (⬄ eindrapport in 2023) aan het CGV voor te leggen (zie actie-verbintenis 2).
Lijst van actie-verbintenissen
1. Deel 1 - Evalueren van de toepassing van de nomenclatuur inzake wervelkolomchirurgie Streefdatum: X+24 maanden, waarbij X de datum is van de inwerkingtreding van de nieuwe nomenclatuur.
2. Deel 2 – Complexe chirurgie: Voorleggen van een tussentijds rapport met het oog op eventuele verbeteracties aan het CGV.
Streefdatum: X+ 2 maanden, waarbij X de datum is van de validatie van het algemeen jaarrapport van de Stichting Kankerregister door de Stuurgroep Complexe Chirurgie.
Verwachte effecten
De ingevoerde maatregelen moeten leiden tot een opmerkelijke kwaliteitsverbetering in de meest adequate behandeling van aandoeningen van de wervelkolom, slokdarm en pancreas.
Externe afhankelijkheden
Deel 1:
− Medewerking van de Spine Society Belgium (SSB)
− Medewerking van de FOD VVVL
Deel 2:
− Medewerking van de zorgverleners in de referentiecentra (registreren gegevens)
− Medewerking van de Stichting Kankerregister (opmaken jaarrapporten)
− Medewerking van de Stuurgroep Complexe Chirurgie
Artikel 22. Optimaliseren van het financieel beheer: versnelde afsluiting van de rekeningen en een optimalisering van de interne coördinatie van de betalingsprocessen en fluxen (vervolg aanbevelingen rapport interne audit).
Dit project is de voortzetting van Artikel 18 (deel 1) in de wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018).
Omschrijving
Het bijdragen aan transparantere en leesbaardere financieringsstromen en –mechanismen in de Geneeskundige Verzorging: naar een versnelde afsluiting van de rekeningen en een verdere optimalisering van de interne betalingsprocessen en fluxen.
Kader
Adviseren, informeren.
Krachtlijnen
− Beheersen van de uitgaven GVU.
Procesmap
− Procesdomein: Beheren financiën.
− Proces niveau 1: Financieren van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; Beheren ontvangsten; Beheren uitgaven; Beheren begroting; Xxxxxxx boekhouding; Beheren beheerscontrole en –analyse.
Context
Sinds 2008 maakt het Rekenhof elk jaar opmerkingen over de laattijdige indiening van de rekeningen van het RIZIV. Onder "rekeningen" verstaan we het boekhoudverslag (balans en resultatenrekening) van het instituut, samen met het verslag van de bedrijfsrevisoren. Die rekeningen zijn het resultaat van het volgende proces:
1) De aanrekening van de uitgaven en de afsluiting van de rekeningen door de sectoren
De ontvangsten en de uitgaven worden het hele jaar in de boekhouding aangerekend. Die aanrekeningen zijn mogelijk tot 31 januari N+1 voor de administratiekosten, 31 maart N+1 voor de uitkeringen en de medische ongevallen en 30 september N+1 voor de geneeskundige verzorging. De beheerskosten worden verdeeld over de sectoren die vervolgens hun rekeningen afsluiten. De financiële verantwoordelijkheid van de V.I.'s is een belangrijk onderdeel van de rekeningen van de sector van de geneeskundige verzorging. De rekeningen van de sectoren worden door de respectieve beheersorganen goedgekeurd.
2) Het boekhoudverslag van het RIZIV
Het boekhoudverslag waarin de rekeningen van de sectoren, de tabellen met de balans en de resultatenrekeningen zijn opgenomen, wordt door het Algemeen Beheerscomité opgesteld en goedgekeurd.
3) De certificering door de revisoren
De revisoren, die bij ministerieel besluit worden benoemd op basis van een beperkte offerteaanvraag, controleren de rekeningen en stellen, na heel wat uitwisselingen van informatie met het RIZIV, een verslag met hun opmerkingen op. Dat verslag wordt goedgekeurd door het Algemeen Beheerscomité.
4) De verzending van de rekeningen vergezeld van het verslag van de revisoren
De rekeningen moeten samen met het verslag van de revisoren uiterlijk op 31 december N+1 aan de FOD Sociale Zekerheid worden bezorgd. De FOD gaat na of het dossier volledig is en legt het ter ondertekening aan de voogdijminister voor. Deze bezorgt het aan de FOD BOSA. De FOD BOSA voert controles uit, formuleert eventueel opmerkingen en bezorgt het verslag uiterlijk op 31 januari N+2 aan het Rekenhof (cf. KB van 22.6.2001, gewijzigd door het KB van 28.8.2002).
Eind 2018 werd een auditopdracht over de timing van het proces van de afsluiting van de rekeningen van het RIZIV uitgevoerd. De audit had tot doel de oorzaken van de vertraging in het proces op te sporen en aanbevelingen te formuleren. Vervolgens besliste het management welke oorzaken het wou aanpakken
om die vertraging te verminderen. Xxxxxxxxx stelde de end-to-end procesverantwoordelijke voor de afsluiting van de rekeningen een actieplan op waarin de verantwoordelijken en de termijnen voor elke aanbeveling werden opgenomen.
In november 2019 werd het actieplan (incl. een kalender en de verantwoordelijkheden voor de sectoren)
m.b.t. het wegwerken van de achterstand (jaren 2015-2018) en voor de toekomstige versnelde afsluiting van de rekeningen gefinaliseerd. Dit actieplan bevat concreet volgende onderdelen:
(1) Een vooropgestelde tijdlijn voor:
a. het inhalen van de vertraging in de controle door de bedrijfsrevisoren van de reeds afgesloten boekjaren,
b. De versnelde afsluiting van de rekeningen van de sectoren voor de boekjaren 2016 t/m 2019,
c. De versnelde afsluiting van de rekeningen van de sectoren vanaf boekjaar 2020.
(2) De te ondernemen acties om de rekeningen vanaf boekjaar 2020 af te kunnen sluiten op 30/06/X+1.
Er worden (sinds het najaar van 2019) op regelmatige basis coördinatievergaderingen met de kerndiensten en de financiële dienst georganiseerd. Hierin wordt de planning opgevolgd voor de lopende afsluitingen, en worden eventuele obstakels voor een versnelde afsluiting in de toekomst aangepakt. Waar nodig worden voorstellen tot wijziging van de regelgeving voorbereid.
Op basis van deze werkzaamheden werd op 9 maart 2020 een nota voorgelegd aan de Algemene Raad voor Geneeskundige Verzorging (nota ARGV 2020/14). De nota bevat onder andere de gedetailleerde inhaalplannen voor de afsluiting van de rekeningen, en de te nemen maatregelen om het proces van de afsluiting in de toekomst te versnellen.
De uitvoering van het actieplan was reeds als actie-verbintenis opgenomen in de wijzigingsclausule 2019- 2020 en kreeg als streefdatum 5 mei 2021, zijnde 18 maanden na de oplevering van het actieplan. Deze uitvoering wordt periodiek opgevolgd door de dienst interne audit. Zoals opgenomen in het jaarverslag bij de uitvoering van de wijzigingsclausule 2019-2020 konden reeds 5 aanbevelingen (in het auditrapport geformuleerde aanbevelingen) worden afgesloten. 4 aanbevelingen zijn in uitvoering en 3 aanbevelingen zijn nog openstaand. Het “inhaalmanoeuvre” ligt op schema: het revisorenverslag van boekjaar 2013 is namelijk reeds opgeleverd, dat van 2014 is in opmaak door de revisoren en wordt eerstdaags verwacht, en dat van 2015 moet in principe in 2020 (of ten laatste begin 2021) nog kunnen worden opgeleverd.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Uitvoeren van het actieplan zoals opgemaakt in de uitvoeringsperiode van de wijzigingsclausule 2019- 2020. Streefdatum: 05/05/2021, zijnde 18 maanden na de oplevering van het actieplan.
Verwachte effecten
− Beter beheer van de middelen.
− Versnelde afsluiting van de rekeningen.
− Transparanter & beheersbaarder budget / financiële stromen en mechanismen.
Externe afhankelijkheden
− Geen.
Artikel 23. Optimaliseren van het financieel beheer van het budget Geneeskundige Verzorging: Ondersteunen van de verdere uitwerking van het nieuw systeem van financiële verantwoordelijkheid.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 18, deel 2, van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.
Omschrijving
Het bijdragen aan transparantere en beheersbaardere financieringsstromen en –mechanismen in de Geneeskundige Verzorging: Ondersteunen van de verdere uitwerking van dit nieuwe systeem (vgl. GVU- wet van 14 juli 1994, artikel 191 en artikels 196 t.e.m. 203).
Kader
Adviseren, informeren.
Krachtlijnen
− Beheersen van de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
Procesmap
− Procesdomein: Uitvoeren van financiële analysen en ondersteunen budgettair proces GV/DU
− Proces niveau 1: Opmaken rekeningen
Context
Het systeem van de individuele verantwoordelijkheid van de Verzekeringsinstellingen (VI), waardoor rekening wordt gehouden met de risicoprofielen van de respectieve VI, is toe aan herziening: (1) o.w.v. de complexiteit in uitvoering en het vertragend effect daarvan op het proces van het afsluiten van de rekeningen (zie artikel 22), (2) n.a.v. de 6de staatshervorming en (3) volgend op de aanbevelingen van het Rekenhof inzake het evolueren naar een nieuw systeem van responsabilisering waarmee risicoselectie en oneerlijke concurrentie worden vermeden (rapport eerste helft 2017). Dit voornemen werd reeds aangekondigd in het Toekomstpact met de VI (versie 5.0 van september 2016, actie-verbintenis 65).
In de looptijd van de Wijzigingsclausule 2019-2020 werd een nota aan de Algemene Raad voorgelegd (nota ARGV 2020/014) waarin verschillende problemen betreffende de RIZIV-rekeningen (zie artikel 22) en financiële verantwoordelijkheid worden beschreven, alsook respectieve analyses en verbetervoorstellen toegelicht. Een werkgroep van de ARGV met vertegenwoordigers van het RIZIV, de VI en de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid werd vervolgens belast met de verdere uitwerking ervan. De eerste voorstellen van deze werkgroep werden niet integraal door de ARGV (juli 2020) aanvaard en een meer uitgebreide werkgroep diende te worden samengesteld.
Voor 2021 verbindt het RIZIV zich ertoe de verdere uitwerking van dit nieuwe systeem te ondersteunen.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Ondersteunen van de verdere uitwerking van het nieuw systeem van financiële verantwoordelijkheid via o.a. het voorleggen van een nota ter zake aan de ARGV. Streefdatum: 31/12/2021.
Verwachte effecten
− Beter beheer van het budget Geneeskundige Verzorging
− Transparantere en beheersbaardere financiële stromen en mechanismen
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met de verzekeringsinstellingen en andere externe partners
− Gegevens VI, Pharmanet, MKG (minimale klinische gegevens), Statbel
Artikel 24. Verderzetten van de uitwerking van een nieuwe visie inzake de nomenclatuur met focus op vereenvoudiging.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 19 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.
Omschrijving
Het verderzetten van de uitwerking van een nieuwe visie met het oog op een grondige modernisering en vereenvoudiging van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
Kader
Adviseren, informeren, reglementeren
Krachtlijnen
− Innoveren en/of hervormen in de geneeskundige verzorging
− Beheersen van de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging
Procesmap
− Procesdomein: Behandelen aanvragen tot algemene terugbetaling (prestaties, producten,…) via nomenclatuur
− Proces niveau 1: Beheren wijziging nomenclatuur
Context
Het project inzake de structurele hervorming van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen werd op 25 september 2019 aan partners uit de hele sector voorgesteld. De algemene doelstelling is een
nieuwe logica en structuur geven aan de huidige medische nomenclatuur. Concreter wil de hervorming onder andere:
- onredelijke inkomensverschillen corrigeren tussen huisartsen en specialisten en tussen artsen- specialisten onderling
- de nomenclatuur updaten en aanpassen aan de evoluties in de medische activiteit en de nieuwe modellen van zorgverlening (bv. telegeneeskunde, multidisciplinaire zorg, enz.)
- de interne logica, de leesbaarheid en de transparantie van de nomenclatuur verbeteren
- incentives invoeren die samenwerking en kwaliteit bevorderen.
Bij deze hervorming zal rekening worden gehouden met een betere controleerbaarheid door de DGEC.
Drie wetenschappelijke teams ondersteunen deze hervorming sinds juni 2019 en zijn belast met de uitwerking van voorstellen om de doelstellingen te bereiken. Het project heeft een looptijd van 4 jaren en bestaat uit 3 fasen.
Fase 1 betreft het herstructureren en standaardiseren van de omschrijving van verstrekkingen, mede volgens of geïnspireerd op internationale normen en voorbeelden (descriptieve nomenclatuur):
- Standaardisatie volgens een ‘triaxiale’ logica of aangepast aan de desbetreffende categorie van de nomenclatuur
- ICHI-classificatie (International Classification of Health Interventions - WHO) of aangepast aan de desbetreffende categorie van de nomenclatuur voor een vergelijking op internationaal vlak.
- Methodologische overdracht voor het behoud en de uitwerking van de verstrekkingen in een coherent blijvende nomenclatuur
De medische verstrekkingen die in eerste instantie worden behandeld, gaan over artsen-verstrekkingen en werden in 3 categorieën/subfases ondergebracht:
- Subfase 1A - Studie inzake technische medisch-chirurgische handelingen uitgevoerd door de ULB (Prof. Pirson en Xxxx. Xxxxxxxx) met als looptijd van de herstructurering van de omschrijvingen: juni 2019 – mei 2021 (2j).
- Subfase 1B - Studies inzake geautomatiseerde en eraan geassimileerde medisch-technische handelingen uitgevoerd door Xxxxxx met als looptijd oktober 2019-juni 2021 (18mnd) voor:
o 1B1 - pathologische anatomie
o 1B2 - klinische biologie en genetica
o 1B3 - radiotherapie en nucleaire geneeskunde
- Subfase 1C - Studie inzake handelingen van de raadpleging en eraan geassimileerde handelingen uitgevoerd door de UGent (Prof. Dr. Trybou, Prof. Dr. Annemans) met als looptijd oktober 2019 - maart 2021 (18mnd).
Per studie werd de methodologie omtrent de nomenclatuurstandaardisatie alsook het validatieproces vastgelegd. Dit project komt tot stand in nauwe samenwerking met experten uit de sector, middels een geïnstalleerd projectmanagement (projectgroepen, stuurgroep) o.l.v. het Begeleidingscomité dat de algemene coördinatie van de volledige hervorming waarneemt.
Fase 2 betreft vervolgens het uitwerken van waardeschalen volgens verschillende objectieve parameters voor het beroepsgedeelte van de honoraria (tariferende nomenclatuur):
- De ULB zal voor (minstens) de handelingen uit subfase 1A intensiteitscores uitwerken via de evaluatie van de intensiteit van de respectieve medische werklasten.
- Looptijd van deze fase: februari 2021 - februari 2023 of 2024
Fase 3, tot slot, betreft het evalueren van de werkingskosten van de honoraria noodzakelijk voor de uitvoering van de medische handelingen (tariferende nomenclatuur):
- De ULB zal ook de werkingskosten die gelinkt zijn aan de handelingen vaststellen om binnen de nomenclatuur de handelingen van het beroepsgedeelte te isoleren.
- Looptijd van deze fase: te bespreken vanaf juni 2021 voor uitvoering vanaf 2023 of 2024
De aanloop naar de voorbereiding van en een high level aanpakplan voor fases 2 en 3 zijn reeds voorzien. Deze hervorming verloopt op geïntegreerde wijze en in volle afstemming met parallelle hervormingsinitiatieven zoals de herziening van het KB nr. 78 inzake gezondheidszorgberoepen en de hervorming van de ziekenhuisfinanciering (samenwerking met de FOD VVVL).
Meer informatie over dit project is te vinden op de website van het RIZIV, onder de rubriek ‘Structurele hervorming van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen van de artsen’. De webpagina wordt regelmatig geactualiseerd met recente werkzaamheden en realisaties.
In de looptijd van de Wijzigingsclausule 2019-2020 werden alle studies opgestart en werd over de vooruitgang aan het CGV gerapporteerd. In het kader van de Wijzigingsclausule 2021 verbindt het RIZIV zich ertoe de gefinaliseerde voorstellen (deliverables wetenschappelijke teams) alsook voorstellen inzake respectieve implementatiemodaliteiten aan het CGV voor te leggen (actie-verbintenis 1).
Lijst van actie-verbintenissen
1. Betreffende het herstructureren en standaardiseren van de omschrijving van verstrekkingen:
- Fase 1A: Voorleggen van een nota aan het CGV met de gefinaliseerde voorstellen inzake technisch medisch-chirurgische handelingen (deliverables ULB), alsook voorstellen inzake implementatiemodaliteiten.
Streefdatum: X + 6 maanden, waarbij X de datum is van oplevering van de gefinaliseerde voorstellen door het ULB-team.
- Fase 1B: Voorleggen van een nota aan het CGV met de gefinaliseerde voorstellen inzake geautomatiseerde en eraan geassimileerde medisch-technische handelingen radiotherapie (deliverables Möbius), alsook voorstellen inzake implementatiemodaliteiten.
Streefdatum: X + 6 maanden, waarbij X de datum is van oplevering van de gefinaliseerde voorstellen door het Möbius-team.
- Fase 1C: Voorleggen van een nota aan het CGV met de gefinaliseerde studie en het eindonderzoeksrapport inzake handelingen van de raadpleging en eraan geassimileerde handelingen (deliverables UGent), alsook voorstellen inzake implementatiemodaliteiten.
Streefdatum: X + 6 maanden, waarbij X de datum is van oplevering van de gefinaliseerde studie en het eindonderzoeksrapport door het UGent-team.
Verwachte effecten
− Tarieven afgestemd op de reële kostprijs van prestaties.
− Weggewerkte onverantwoorde verschillen in vergoedingen van zorgverleners.
− Opgewaardeerde intellectuele prestaties, onderlinge afstemming, overleg en coördinatie bij multidisciplinaire samenwerking.
Externe afhankelijkheden
− Beschikken over de noodzakelijke middelen.
Artikel 25. Stapsgewijs ontwikkelen en in productie stellen van een nieuwe NomenSoft-applicatie.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 20 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.
Omschrijving
Het vernieuwen en optimaliseren van NomenSoft, de huidige databank en webapplicatie voor de nomenclatuur en pseudonomenclatuur.
Kader
Informeren
Krachtlijnen
− Procesverbetering en informatisering
− Optimalisatie van klantgerichte dienstverlening
Procesmap
− Procesdomein: Behandelen aanvragen tot algemene terugbetaling (prestaties, producten,…) via nomenclatuur
− Proces(sen) niveau 1: Beheren wijzigingen nomenclatuur
Context
De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is een gecodeerde lijst met de geneeskundige prestaties die geheel of gedeeltelijk worden vergoed door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Via de publiek toegankelijke RIZIV-webapplicatie NomenSoft kunnen nomenclatuurgegevens op een gebruiksvriendelijke manier worden geraadpleegd (bv. codenummers, omschrijvingen, tarieven alsook interpretatie- en toepassingsregels van verstrekkingen). Deze databank wordt als authentieke bron periodiek bijgewerkt en intensief geconsulteerd door zowel externen (bv. zorgverleners, verzekerings- en verzorgingsinstellingen, softwareontwikkelaars, burgers) als internen (bv. DGV- en DGEC-experten en respectieve applicaties).
Onder meer om een hogere performantie en een betere koppeling met andere applicaties en interne databanken te realiseren, om aan gewijzigde behoeften van externe en interne eindgebruikers te beantwoorden en om de applicatie met gestandaardiseerde terminologie te verrijken, werd beslist om NomenSoft te vernieuwen. De uitvoering van dit project gebeurt in twee fases waarvan de eerste fase werd afgerond in het kader van de Wijzigingsclausule 2019- 2020. Meer bepaald is een visienota, incl. omstandige interne behoefteanalyse, over een nieuwe applicatie uitgewerkt die tegen eind 2020 ter goedkeuring aan het RIZIV-Directiecomité wordt voorgelegd.
De tweede fase maakt het voorwerp uit van deze Wijzigingsclausule 2021. Het RIZIV verbindt zich ertoe om, na interne goedkeuring van de visienota, stapsgewijs een nieuwe applicatie te ontwikkelen en in productie te stellen. Meer concreet moeten de nomenclatuurgegevens die door verschillende directies worden opgesteld, worden gebundeld tot één samenhangend geheel zodat ze gemakkelijk te gebruiken en op te zoeken zijn door interne en externe gebruikers. De data wordt in één centrale databank ingevoerd en in één referentiedatabank bewaard. Andere processen worden hierop aangesloten (bv. aanmaak van publicaties). Dit zal gefaseerd worden aangepakt:
(1) invoer door verschillende directies in één centrale databank, (2) opvolging van de status nomenclatuurcode en publicatie en (3) publicatie van de nomenclatuurcodes als webservice.
De output van het lopende project ‘Verderzetten van de uitwerking van een nieuwe visie inzake de nomenclatuur met focus op vereenvoudiging’ (zie artikel 24) zal ook worden geïntegreerd.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Ontwikkelen en in productie stellen van de eerste iteratie van een nieuwe Nomensoft-applicatie.
Streefdatum: X + 18 maanden, waarbij X de datum is van de goedkeuring van de visienota door het Directiecomité.
Verwachte effecten
− Gewaarborgde continuïteit van NomenSoft
− Bijdrage tot de correcte interpretatie en toepassing van nomenclatuurregels
− Betere koppeling tussen nomenclatuurgegevens en gegevens in andere applicaties en databanken
− Betere synchronisatie met andere lopende projecten met betrekking tot nomenclatuur
Artikel 26. Het opzetten van een efficiënt, geïntegreerd, geoptimaliseerd en gecodeerd gegevenssysteem voor het domein uitkeringen: arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en re-integratie.
Dit artikel betreft de gedeeltelijke overheveling en voortzetting van artikel 22 uit de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018).
Omschrijving
Het verzamelen van gegevens en het opzetten van een efficiënt, geïntegreerd, geoptimaliseerd en gecodeerd gegevenssysteem voor de domeinen arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en re-integratie. Om dit te bereiken, beoogt dit project:
1) het verzamelen van bijkomende gegevens bij de VI’s;
2) het verder ontwikkelen van de datawarehouses van DU voor het beheer van de interne databanken;
3) het analyseren welke externe databanken toegankelijk gemaakt kunnen worden voor DU.
Kader
Informeren, beheren, optimaliseren, adviseren.
Krachtlijnen
− Innovatie in de uitkeringsverzekering.
− Optimaliseren van de dienstverlening inzake re-integratie.
− Beheersen van de uitgaven DU
Procesmap
− Procesdomein: Uitvoeren analyses m.b.t. arbeidsongeschiktheid
− Proces niveau 1 (1 of meerderen):
Context
Om de wettelijke bevoegdheden van de dienst, het Beheerscomité, het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid en de HCGRI uit te voeren, moet de dienst gegevens verzamelen, de interne databanken beheren, de mogelijkheid hebben om interne en externe databanken te consulteren, en gegevens te analyseren en te kruisen. Dit moet de dienst toelaten binnen de gevraagde deadlines informatie op te leveren aan de minister, de politieke overheid, de pers, … en de nodige statistieken en analyses te maken om beleidsmaatregelen te definiëren.
Het doel van het project is om te komen tot een efficiënt geïntegreerd, geoptimaliseerd en gecodeerd gegevenssysteem. Het project zal gebeuren in samenwerking met de Cel datamanagement en de Cel Informatieveiligheid van het RIZIV. Voor de wettelijke context verwijzen we naar de ZIV wet van 14.07.1994 art. 80 §§ 1, 2 en 3; art. 82 2°, 5° en 6°; art. 85 1°, 2°, 3° en 4°.
De analyse van de huidige toestand, de evolutie en de tendensen m.b.t. arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en reïntegratie impliceert het verzamelen van nieuwe gegevens, het beheren van diverse interne databanken en het linken van gegevens uit deze databanken met gegevens van externe databanken.
Het doel hiervan is:
− Ten behoeve van het dagelijks bestuur: het creëren van een dashboard met een overzicht over gepredefinieerde cijfers.
− Ten behoeve van de politieke overheid, de pers, onderzoekscentra, enz …: het opstellen van statistieken en uitvoeren van epidemiologische analyses om antwoord te kunnen geven op diverse vragen
− Ten behoeve van het Beheerscomité : het informeren en ondersteunen door tendensen te detecteren die evoluties kunnen verklaren, voorspellingen te maken in verband met de begroting, beleidsmaatregelen te evalueren, nieuwe beleidsmaatregelen te maken op middellange en lange termijn en het kunnen voorspellen van de impact van deze beleidsmaatregelen op budget en aantal personen in arbeidsongeschiktheid.
Om dit te bereiken, heeft dit artikel 3 objectieven:
1) Bijkomende gegevens verzamelen bij de VI’s over contacten met de verzekerde (door de adviserend arts en zijn multidisciplinair team) en over de re-integratietrajecten.
Eind 2020 werd in het kader van de vorige wijzigingsclausule (2019-2020) de functionele analyse opgeleverd betreffende de opname van bijkomende ‘contact’ gegevens in de fluxen IDES. Na goedkeuring door de VI’s kan in een volgende stap gestart worden met de effectieve inproductiestelling van deze nieuwe ‘flux Evaluatie en Re-integratie’ in de IDES toepassing.
2) Het verder ontwikkelen van de bestaande datawarehouses om de interne databanken efficiënter te beheren. Er zal een analyse worden uitgevoerd om na te gaan hoe de databanken van de DU (IDES, IFW, RTTP, RP,…) verder geïntegreerd kunnen worden. Daarnaast zullen er bijkomende gegevens worden opgenomen in het datawarehouse in verband met de getuigschriften arbeidsongeschiktheid, de primaire arbeidsongeschiktheid en de re-integratietrajecten uit de nieuwe fluxen PAO/CIT.
3) Het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheid tot het consulteren van externe databanken, en het linken van gegevens uit de interne databanken met deze uit externe databanken (DWH AM&SB5, RIDO6, IMA, DMFA, DIMONA, …). In de loop van vorige clausule werd dit objectief opgesplitst in 2 luiken:
5 Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming 6 Re-Integratie Dossier
o Luik 1 verwijst naar de analyse van de mogelijkheden tot toegang tot de gegevens van het IMA. Deze analyse werd begin 2020 afgerond. Conclusie was dat een structurele uitwisseling van gegevens met het IMA momenteel niet zinvol was, gezien de beperkte meerwaarde voor DU. Er werd wel aanbevolen om een gemeenschappelijke studie met het IMA op te starten die moet toelaten om de mogelijkheden van een koppeling gegevens IMA-RIZIV verder te verkennen. Gesprekken hierover met het IMA zijn lopende. Deze nieuwe studie maakt geen deel uit van de wijzigingsclausule 2021.
o Luik 2, het verrichten van een haalbaarheidsstudie met betrekking tot het consulteren van de gegevensbanken van andere OISZ, maakt het voorwerp uit van deze nieuwe wijzigingsclausule 2021.
Concreet moet dit toelaten om bijkomende analyses uit te voeren: de verschillende vormen van re- integratie om zo het volledige re-integratiebeleid te monitoren (beroepsherscholingen, re- integratietrajecten bij de werkgever en adviserend arts, …); de situatie op de arbeidsmarkt voor en na een periode van arbeidsongeschiktheid (werkloosheid, sector van tewerkstelling, …); de opvolging van de verzekerde door de adviserend arts en zijn multidisciplinair team; … Het project zal ook toelaten de kwaliteit van de gegevens te verbeteren door op basis van het kruisen van databanken kwaliteitsproblemen te identificeren. Ten slotte kunnen deze rijkere gegevens ook gebruikt worden voor studies door externe partners (zoals PROMES2, studies in het kader van het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid, …).
Lijst van actie-verbintenissen
Voor objectief 1 (verzamelen van bijkomende gegevens):
1. Inproductiestelling van de nieuwe ‘flux Evaluatie en Re-integratie’ in IDES met daarin gegevens over contacten met de verzekerde en re-integratie. Streefdatum: X + 12 maanden, X = moment waarop akkoord wordt bereikt met VI’s over de functionele analyse in de vorige stap.
Voor objectief 2 (verder ontwikkelen van de bestaande datawarehouses) :
2. Opstellen van een analyse over de optimalisering en uitbreiding van de datawarehouses bij de DU. Streefdatum: 31/12/2021
Voor objectief 3 (consulteren van externe databanken):
3. Opstellen van een haalbaarheidsstudie over de mogelijkheid tot het consulteren van externe databanken (Luik 2: Toegang tot de gegevensbanken van andere OISZ). Streefdatum: 31/12/2021
Verwachte effecten
− Verbetering van de kwaliteit van de gegevens en van de controle van de gegevens.
− Versterking van de kwaliteit, beschikbaarheid en uitwisselbaarheid van de informatie.
− Optimaal gebruik van de middelen van de uitkeringsverzekering.
− Met naleving van de privacy van de patiënten de toegang tot de gegevens en tot de informatie vereenvoudigen.
Externe afhankelijkheden
− Goedkeuring van Gegevens-beschermingsautoriteit noodzakelijk.
− Beschikbaarheid en samenwerking van externe partners (VI’s)
− Beschikbaar zijn van de noodzakelijke HR-middelen zowel op domein ICT als op domein datamanagement.
Artikel 27. Medewerking aan de uitwerking van de elektronische overdracht van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (eGAO/eCIT) en een studie inzake het automatiseren van de registratie en behandeling van getuigschriften arbeidsongeschiktheid.
Dit artikel betreft enerzijds de verderzetting van deel 1 onder artikel 23 uit de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018) en anderzijds de afronding van deel 2 (1ste luik) onder hetzelfde artikel.
Omschrijving
Dit artikel bestaat uit 2 delen, zijnde:
• Enerzijds het ondersteunen en mee begeleiden van de uitwerking van het project eGAO/eCIT (het vervolg op het eerdere pilootproject Mult-eMediatt) dat de elektronische overdracht beoogt van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (GAO).
• Anderzijds het uitwerken van een studie voor het creëren van een software-algoritme om de registratie en behandeling van de getuigschriften arbeidsongeschiktheid (GAO) te automatiseren, inclusief het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie naar de implementatie van dit algoritme binnen de verzekeringsinstellingen. Tevens wordt onderzocht in welke mate Artificiële Intelligentie kan bijdragen tot het ontwikkelen van bovenstaand algoritme, bv. voor het automatisch vertalen van een diagnose in vrije tekst naar een pathologiecode. Dit garandeert :
− een uniforme behandeling van de GAO door alle verzekeringsinstellingen.
− een vermindering van de workload van de adviserend arts en zijn multidisciplinair team zodat zij zich kunnen concentreren op hun kernopdrachten, evaluatie en re-integratie.
Kader
Uniformiseren, reglementeren, controleren.
Krachtlijnen
− Innovatie in de uitkeringsverzekering .
− Optimaliseren van de dienstverlening inzake arbeidsongeschiktheid.
− Procesverbetering en informatisering.
Procesmap
− Procesdomein: Behandelen dossiers arbeidsongeschiktheid rechthebbende
− Proces niveau 1 (1 of meerderen): Behandelen aanvragen dossiers arbeidsongeschiktheid
Context
Dit project betreft het verbeteren van het proces van indiening (informatisering) en behandeling (automatisering) van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (GAO).
Deel 1: eGAO/eCIT (vervolg van het pilootproject Mult-eMediatt)
eGAO/eCIT beoogt de verderzetting van het project tot informatisering van het arbeidsongeschiktheidsattest "Mult-eMediatt" (pilootproject op vrijwillige basis voor de betrokken actoren) dat kadert in de administratieve vereenvoudiging in de gezondheidssector. De realisatie ervan staat ingeschreven in het actieplan eGezondheid 2019-2021.
Een eerste stap in die richting werd vanaf 2014 gezet met het project “eMediatt”. De artsen beschikken sindsdien over de mogelijkheid om het arbeidsongeschiktheidsattest elektronisch te versturen naar MEDEX. Dit document heeft enkel betrekking op de ambtenaren van wie de overheidsdienst bij MEDEX is aangesloten.
Het daaropvolgende pilootproject Mult-eMediatt, opgenomen in de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 had twee hoofddoelen:
- enerzijds de standaardisering van de verschillende modellen van de arbeidsongeschiktheidsattesten,
- en anderzijds met het akkoord van de patiënt de mogelijke bestemmelingen die in de databanken werden gevonden aan de arts overmaken om het elektronisch versturen van het arbeidsongeschiktheidsattest naar de betrokken geïdentificeerde bestemmeling(en) mogelijk te maken.
Andere initiatieven en verwezenlijkingen waaraan het RIZIV in het kader van het pilootproject Mult- eMediatt meegewerkt heeft, betreffen het verduidelijken van het business proces, zijnde de beschrijving van de toekomstige stroom van het elektronisch GAO en het uitwerken en vastleggen van de operationele elementen ervan met de verzekeringsinstellingen.
Daarnaast heeft het RIZIV actief deelgenomen aan het overleg in verband met de te gebruiken coderingen in de getuigschriften arbeidsongeschiktheid (GAO) in samenwerking met het Terminologiecentrum van de FOD Volksgezondheid, de verzekeringsinstellingen en het eHealth-platform.
In het kader van deze nieuwe wijzigingsclausule 2021 zal het RIZIV verder meewerken aan het operationaliseren van de elektronische stroom/attest van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (GAO) met het oog op de realisatie van volgende onderdelen:
- het overmaken van de gecodificeerde diagnostiek door de behandelende sector aan de VI’s,
- het aanpassen van de reglementering zoals opgenomen in de nota van het Beheerscomité uitkeringen van 18/04/2018 na verdere verduidelijking van alle modaliteiten met de verzekeringsinstellingen,
- het verder overleggen met de software huizen met het oog op de integratie van het eGAO in de medische softwarepakketten en de opname in de geïntegreerde praktijkpremie 2021.
Deel 2: Studie mbt het automatiseren van de registratie en behandeling van GAO (luik 1)
Het aantal GAO dat de verzekeringsinstellingen moeten verwerken is beduidend toegenomen sinds de wijziging van de reglementering die de behandelend arts verplicht de duur van de arbeidsongeschiktheid op het GAO te vermelden (2016). Indien de arbeidsongeschiktheid op het einde van deze duur moet
worden verlengd, stuurt de verzekerde een 2de en zo nodig een 3de, 4de verlengingsgetuigschrift naar de verzekeringsinstelling. Dit betekent dat voor de ± 750.000 verzekerden die jaarlijks arbeidsongeschikt worden, er ± 2.700.000 GAO moeten worden verwerkt, wat een enorme workload met zich meebrengt.
Het doel van de behandeling van het GAO is om:
1. na te gaan of de arbeidsongeschiktheid kan worden erkend of niet,
2. na te gaan of de vermelde duur op het GAO kan worden aanvaard of niet,
3. de 1ste oproepdatum te bepalen.
Voor een correcte behandeling van het GAO moet - buiten de gegevens vermeld op het GAO - ook rekening worden gehouden met :
− elementen uit het administratief en medisch dossier van de verzekerde (beslissingen in voorgaande periodes van arbeidsongeschiktheid, administratieve en medische knipperlichten, ...),
− factoren, andere dan de medische factoren vermeld op het GAO, dit om de multidisciplinaire benadering van arbeids(on)geschiktheid te garanderen,
− richtlijnen van het Beheerscomité van de Dienst voor Uitkeringen. Deze kan in het kader van haar beleid onder meer opleggen om in een bepaalde periode meer aandacht te besteden aan specifieke doelgroepen (musculoskeletale aandoeningen, psychische aandoeningen, re-integratie,
…).
Verder moet het mogelijk zijn om de oproepdatum later te wijzigen op basis van :
− gegevens die op een later moment gekend zijn (bijvoorbeeld op basis van het inlichtingenblad),
− de antwoorden op de vragenlijst,
− de ontvangst van het verlengingsgetuigschrift,
− de acties in het kader van de Koninklijke Besluiten inzake re-integratie (quick scan, bepaling van de categorie, input van de PAAG, ….).
De scope van deel 2 (eerste luik opgenomen in deze wijzigingsclausule) is om te analyseren in hoeverre de registratie en behandeling van de GAO kan worden geautomatiseerd door middel van een software- algoritme, en dit zonder de kwaliteit van de beslissingen te hypothekeren. De bedoeling is om, op termijn, een instrument te ontwikkelen voor een automatische inlezing en behandeling van gegevens met oog op een efficiënter beslissingsproces.
De Dienst voor Uitkeringen wil dan ook – in samenwerking met alle VI’s – de mogelijkheden verkennen tot implementatie van het concept « automated decision making » bij de behandeling van de GAO en bij de follow-up van personen in arbeidsongeschiktheid. Dit kan gebeuren door o.a. de performantie te testen van predictieve analyses op basis van een grote hoeveelheid aan beschikbare gegevens bij de VI’s en het RIZIV.
In de looptijd van vorige wijzigingsclausule (2019-2020) werden de voorbereidende werkzaamheden opgestart. Zo werd er binnen het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid van de Dienst voor Uitkeringen een werkgroep opgericht die deze analyses zal opvolgen en begeleiden. De eerste taak van de werkgroep bestond erin om een inventaris op te maken van gegevens waarover het RIZIV en de VI’s samen beschikken.
Gezien de specifieke expertise vereist voor de uitvoering van dergelijk onderzoek, heeft de werkgroep bovendien de ondersteuning ingeroepen van een academische onderzoeksgroep (UA). Deze onderzoeksgroep is concreet belast met het ontwikkelen en testen van een software-algoritme gebruik makend van de beschikbare databanken.
De uitvoering van deze studie valt uiteen in de volgende onderdelen.
- Bekomen van de noodzakelijke goedkeuringen van de ethische commissie van de universitaire onderzoeksgroep inzake dataprivacy. Dit vormt een opschortende voorwaarde voor de opstart van de studie en de uitvoering van deze verbintenis.
- Uitwerken van een literatuurstudie. Er zal nagegaan worden in welke mate in andere Europese landen al gebruik wordt gemaakt van het concept « automated decision making » in het kader van de GAO en of de toepassing ervan effectief en efficiënt gebleken is naar arbeidsongeschiktheid en re-integratie.
- Finale oplevering van de databanken door het RIZIV aan de onderzoeksgroep (= data RIZIV + VI’s), zodat deze geëxploiteerd kunnen worden door de onderzoeksgroep.
- Ontwikkelen van het algoritme en uitvoeren van een eerste testing.
- Testen van het algoritme – ontwikkeling van het model.
De eigenlijke opstart van de studie met de data analyse is afhankelijk van de tijdige oplevering van de gezamenlijke databanken door het RIZIV aan de onderzoeksgroep. Na oplevering worden er 10 maanden voorzien voor de ontwikkeling en testing van het algoritme voor de automatische registratie en behandeling van de GAO. Het methodologisch eindvoorstel van algoritme met begeleidend advies zal daarop voorgelegd worden aan de HCGRI.
De effectieve haalbaarheidsstudie voor de implementatie van het algoritme binnen de VI’s (luik 2) maakt geen deel uit van deze studie noch van deze wijzigingsclausule.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Medewerking aan het operationaliseren van de elektronische stroom/attest van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (GAO) – Vervolgproject eGAO/eCIT. Streefdatum: opvolging via semestrieel en jaarverslag.
2. In het kader van het Kenniscentrum Arbeidsongeschiktheid: het oprichten van een werkgroep die een voorstel van algoritme zal opstellen en zijn advies zal voorleggen aan de HCGRI7. Streefdatum: X + 10 maanden met X = de finale oplevering van de databanken aan de onderzoeksgroep, waarvoor het RIZIV afhankelijk is van de VI’s voor tijdige oplevering
Verwachte effecten
− Efficiëntere behandeling van de getuigschriften arbeidsongeschiktheid.
− Optimaal gebruik van de middelen van de uitkeringsverzekering.
− Oplossing bieden voor het te kort aan adviserend artsen door het automatiseren van taken
Externe afhankelijkheden
− Samenwerking met de verzekeringsinstellingen (en de andere betrokken actoren: eHealthplatform,….).
Artikel 28. Digitaliseringsprogramma - Uitvoeren van het digitaliseringsprogramma waarin alle projecten zijn opgenomen die bijdragen tot de digitalisering van onze processen en onze nieuwe workplace.
Dit project is de voortzetting van Artikel 27 in de wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018).
7 Op dit moment is er reeds een werkgroep van de TMR belast met de analyse van het oproepbeleid.
Omschrijving
Met het oog op onze verhuis samen met de FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten en onze toekomstige evolutie naar de New Way Of Working (NWOW), voert het RIZIV een digitaliseringsprogramma uit waarin projecten zijn opgenomen die de vermindering van papierproductie bij onze processen, de digitalisering van onze bestaande archieven en de voorbereiding van onze medewerkers op de nieuwe werkruimtes beogen.
Kader
Interne organisatie, vernieuwen.
Krachtlijnen
− Procesverbetering en informatisering
− Beheersing van de interne kosten en de GVU-uitgaven
Context
Reeds tijdens het strategisch seminarie van maart 2017, georganiseerd in het kader van het Health On The Move-project, werden 10 grote digitaliseringsdomeinen gekozen om onze organisatie klaar te stomen voor haar toekomstige verhuis naar een paperless omgeving.
- Digitalisering van de archieven
- Verzekeren van digitale interfaces
- Wegwerken van de wettelijke obstakels die de digitalisering belemmeren
- Digitale workplace
- Automatisering van de processen en van onze manier van werken
- Onze toepassingen mobiel maken
- Verzekeren van de informatieveiligheid en die afstemmen op de GDPR-reglementering
- Het Redesign traject ondersteunen
- Open- en big data-omgevingen ontwikkelen
- Innovatieve technologieën onderzoeken
Door de ICT-dienst werd in samenwerking met de verschillende RIZIV-diensten een programma uitgewerkt voor de implementatie van deze diverse onderdelen/domeinen. Dit programma werd ondertussen reeds grotendeels uitgevoerd. De voorbije maanden, tijdens de COVID crisis, werden enkele onderdelen versneld uitgerold (zoals o.a. ePost). Een overzicht van de diverse lopende projectonderdelen:
- Digitalisering archieven
Met het oog op de verhuis in maart 2021 en de daaraan verbonden leegmaak van de gebouwen, werd de deadline voor het verwerken van alle archieven op 31 december 2020 gelegd. Iedere dienst kreeg hiervoor doelstellingen mbt het te verwerken volume per maand. Ondanks de situatie mbt COVID19, ziet het er naar uit dat alle diensten hun doelstellingen zullen halen en dat het project kan worden afgerond eind 2020. De scanroom van het RIZIV is blijven doorwerken voor het verwerken van de binnenkomende post, maar ook voor het scannen van de archieven en vanaf juni kwamen medewerkers uit de diensten terug naar kantoor voor het verwerken van de papieren archieven in hun diensten ondersteund door jobstudenten (voorbereiding verzending naar de externe partner, voorbereiding van de scanning, …).
- Verzekeren van digitale interfaces
o Het project ePost, de interne oplossing waarbij alle niet-dossier gerelateerde inkomende post
gescand en verstuurd wordt naar de diensten, is ondertussen volledig uitgerold (versnelde uitrol COVID19). Daardoor is er geen interne doorstroom van papier meer binnen de organisatie en kan er volledig papierloos worden gewerkt.
o Om de externe papieruitwisseling met onze klanten, burgers en partners te minimaliseren worden specifieke toepassingen ontwikkeld en wordt er ingezet op digitale aanvraagprocedures. Het gebruik van de e-Healthbox is ondertussen in productie. eServices die externe consultatie van een dossier mogelijk maken zijn ontwikkeld voor EDOS / DGEC en zijn in ontwikkeling voor DAMO / FMO zodat aanvragen elektronisch kunnen verstuurd worden.
o In het kader van MyRIZIV werd digidid ontwikkeld, zo krijgen de zorgverleners een volledig digitaal zicht op alle documenten in hun dossier.
- Wegwerken van de wettelijke obstakels die de digitalisering belemmeren
o Bewijskracht
▪ De procedure voor het toekennen van bewijskracht aan onze intern gescande documenten werd goedgekeurd door de bevoegde Minister en is nu wettelijk volledig in orde. Concreet betekent dit dat alle documenten die door de scanroom van het RIZIV worden ingescand de nodige wettelijke bewijskracht hebben. Ook voor de documenten die door andere scanpartners worden ingescand in het kader van het digitaliseren van onze dossiers, is een procedure voor de wettelijke bewijskracht lopende en die wordt binnenkort afgerond.
o Elektronisch ondertekenen
▪ De individuele handtekening ‘in proces’ is mogelijk en in voege.
▪ De handtekening ‘in bulk’ verloopt op basis van ofwel elektronische handtekening (plaatsen van een beeld van de handtekening) ofwel worden de documenten samengevoegd en als 1 geheel ondertekend.
▪ Er werd een samenwerkingsinitiatief opgestart voor de ‘Digital Signature’ met verschillende instellingen en getrokken door BOSA om een oplossing te vinden via de G-Cloud. Het RIZIV is actief in dit samenwerkingsverband.
- Digitale workplace
o Naast het digitaliseren van de processen en het papier, wordt de transformatie naar een volledig digitale werkplek en –cultuur ook ondersteund met allerhande tools voor de eigen werkorganisatie en de samenwerking met collega’s (gebruik outlook-agenda en ‘skype’,…). Voor de ondersteuning en de begeleiding van de gebruikers, werd verder ingezet op allerhande opleidings- en begeleidingsacties waaronder ‘lunch & learn’-sessies. Ook voor deze acties werd er omgeschakeld naar online vormen (online opleidingsmomenten, webinars, video’s, Q&A-sessies). Via het digitale kennisplatform en het intranet van het RIZIV werden regelmatig handige tips en linken naar ondersteuningsmateriaal extra in de verf gezet in functie van de terugkomende vragen van gebruikers. De COVID19 situatie leidde tot het inzetten van nieuwe tools voor vergaderen en werken. Teams hebben geëxperimenteerd met digitale white boards, opvolgingsmethodes, ZOOM, … Tijdens heel de periode konden medewerkers ook steeds bij de helpdesk terecht.
o Daarnaast werd ook gewerkt aan de ‘digitale cultuur’, met andere woorden rond hoe je deze tools efficiënt kan inzetten. In april werden 3 webinars georganiseerd voor leidinggevenden: ‘Hoe hou ik verbinding met mijn team in een situatie van volledig op afstand werken’, ‘Hoe organiseer ik mijn e-meetings?, ‘Hoe samenwerken vanop afstand’? Om hetgeen verworven is tijdens de situatie van volledig telewerk en voorzichtige herstart ‘on site’ verder te verankeren, hebben alle DG’s met hun staf een retrospectieve gehouden in de periode juni- september. In deze retrospectieve werd vooral gekeken naar wat we geleerd hebben en wat we willen bestendigen, oa. op het vlak van digitaal werken en samenwerken. Deze acties verliepen geïntegreerd met de initiatieven vanuit de HR- en communicatiedienst om de
leidinggevenden en medewerkers te ondersteunen mbt het systeem van werken op afstand, en de te respecteren maatregelen bij het hernemen van het werk op kantoor. In oktober 2020 start een opleidingstraject voor medewerkers die het tijdens de crisisperiode moeilijker hadden met de omschakeling naar het digitaal werken. Hierin worden de basis digitale skills opgenomen zodat niemand uit de boot valt in deze digitale evolutie.
o Office 365: de introductie is lopende: eMail en Mobile Device Management zijn gemigreerd van on premise naar de Office365 Cloud, onderzoek van OneDrive is lopende alsook een aantal componenten voor GDPR compliance.
- Automatisering van de processen en van onze manier van werken - integratie new case platform
o Het lastenboek voor de ‘new case management’ is gegund. De oude Case 360 gebaseerde toepassingen zullen geleidelijk uitfaseren en ondersteund blijven zolang het noodzakelijk is.
- Onze toepassingen mobiel maken
o Bij DGV is het compatibel maken van de MyRiziv toepassing met mobiele apparaten gerealiseerd. Dit proeftuinproject zal als voorbeeld van aanpak dienen voor andere toepassingen/diensten.
- Verzekeren van de informatieveiligheid en die afstemmen op de GDPR-reglementering
o Implementatie afgerond van SPLUNK, een Security Information and Event Management oplossing, waarbij we de loggings van al onze toepassingen kunnen centraliseren en tevens rapporten kunnen trekken.
o Hercertificering informatieveiligheid (ISO27001) is voorzien tegen eind 2020 (dit is iets later dan voorzien omwille van de COVID crisis). Een verlenging van het certificaat is voorzien in mei 2021.
o Office 365 (zie hoger): de introductie is lopende: eMail en Mobile Device Management zijn gemigreerd, onderzoek van OneDrive is lopende alsook een aantal componenten voor GDPR compliance.
- De digitale ondersteuning van het Redesign traject via o.a.:
o Medewerking aan het Programma ‘Data’ inzake het delen van gegevens binnen het gezondheidsdomein. Het RIZIV verbindt zich er toe de reflecties en de analyses voort te zetten om de gegevens waarover wij of onze partners van de FOD Volksgezondheid en van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten beschikken, meer te exploiteren. Het is de bedoeling synergiën en uitwisselingen rond die gegevens te ontwikkelen zodat het potentieel ervan voor de verwezenlijking van onze taken optimaal geëxploiteerd wordt. Een overkoepelende Governance werd opgezet.
o De ondersteuning van het Programma ‘Passerellen’, m.n. het project Audit Ziekenhuizen. Dit betreft het ontwikkelen van een omgeving waarin data opgeslagen, geconsulteerd en geanalyseerd kunnen worden. De benodigde wetgeving moet hier nog worden goedgekeurd.
o De ondersteuning van het gezamenlijk verhuisproject HOTM (Health on the move):
▪ Een multimedia lastenboek zit in de gunningsfase.
▪ Investeringen in de technische inrichting van het gebouw.
▪ ICT Service Desk: samenwerking tussen de 3 instellingen is in voorbereiding.
▪ Oprichting van een gezamenlijk Service Center Gezondheid als uniek contactpunt voor FOD VVVL, FAGG en RIZIV.
▪ 1 FM (de ééngemaakte Facilitaire Dienst): opstart van een ICT traject in functie van de hertekende TO BE processen.
▪ Office 365: inzetten op samenwerkingstools, m.n. de integratie van de FOD VVVL/FAGG naar een gemeenschappelijk collaboratieplatform of tenant met het RIZIV is lopende.
- Open- en big data-omgevingen ontwikkelen:
o Er wordt onderzocht of we een Master Data Management systeem kunnen invoeren samen met VVVL en FAGG en HealthData.
o Het opzetten van 2 data-omgevingen is lopende: SAS (upgrade) en Power BI (introduceren) voor o.a. Audit Ziekenhuizen, Service Center Gezondheid, Dienst Financiën.
- Innovatieve technologieën onderzoeken:
o Artificial Intelligence (AI): ontwikkeling van 2 POCs (automatische dataherkenning in documenten in het kader van de elektronische uitwisseling van medische gegevens tussen externe partners en het FMO).
o Blockchain: haalbaarheidsanalyse voor toepassing in het proces ‘bijdragenbons’ binnen de DAC.
o ‘Low Code’ technologie in het kader van case management.
In het komende jaar, wat ook ons verhuisjaar is, zal verder worden ingezet op dit digitaliseringsprogramma. Het RIZIV verbindt zich derhalve ertoe in het kader van de wijzigingsclausule 2021 om op gezette tijden te rapporteren over de voortgang van de projecten die in het digitaliseringsprogramma zijn opgenomen.
Lijst van de acties - verbintenissen
1. Halfjaarlijks een stand van zaken opmaken van het digitaliseringsprogramma van het RIZIV via een semestrieel en jaarlijks verslag van de wijzigingsclausule. Uiterste datum: 30/06/2021, 31/12/2021.
Verwachte effecten
− Daling van het gebruik en de productie van papier bij het uitvoeren van de processen.
− De digitalisering van inkomende en uitgaande interfaces.
− Aanpassing van de medewerkers aan de New Way Of Working en aan de toekomstige werkruimtes.
Artikel 29. Verderzetten van de modernisering van de regelgeving m.b.t. medical devices.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 28 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.
Omschrijving
Het actualiseren, uniformiseren en optimaliseren van de vergoedingsprocedures voor medische hulpmiddelen waarbij kwaliteit, doelmatigheid, transparantie, technologische evolutie, multidisciplinariteit en goede toegang tot innovatie centraal staan. Dit project bestaat uit de volgende onderdelen:
- Deel 1: aanpassing van de artikelen 27 en 29 van de nomenclatuur aan de nieuwe beroepstitels
- Deel 2: uniforme regelgeving en procedures voor de terugbetaling van medische hulpmiddelen
Kader
Toekennen, reglementeren, informeren, adviseren
Krachtlijnen
− Innoveren en/of hervormen in de geneeskundige verzorging
− Bijdragen tot de beheersing van de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging en tot de beperking van de supplementen ten laste van de patiënt
Procesmap
− Procesdomein: Behandelen aanvragen tot algemene terugbetaling (prestaties, producten,…) via nomenclatuur
− Processen niveau 1: Beheren terugbetaling implantaten en invasieve medische hulpmiddelen, Behandelen aanvragen tot opname op productlijsten van nomenclaturen en conventies, Behandelen aanvragen tot terugbetaling van farmaceutische producten verstrekkingen (niet geneesmiddelen: radio-isotopen, medische hulpmiddelen en diagnostische middelen, bloed, moedermelk, magistrale bereidingen, medische voeding), Beheren wijziging nomenclatuur
− Procesdomein: Berekenen/betalen/ontvangen van forfaits, tegemoetkomingen, heffingen, voordelen, vergoedingen en premies van en aan individuele zorgverleners, instellingen en farmaceutische bedrijven
− Proces niveau 1: Beheren revalidatieovereenkomsten
Context
Deel 1:
De aanpassing van het KB van 6 maart 1997 inzake bepaalde paramedische beroepen met daarin wijzigingen in beroepstitels en kwalificatievereisten zal het huidige terugbetalingssysteem inzake medische hulpmiddelen impacteren. Het RIZIV verbindt zich er daarom toe de desbetreffende artikelen van de nomenclatuur i.f.v. die wijzigingen te actualiseren (actie-verbintenis 1).
Deel 2:
Met het Pact Medische Technologieën, afgesloten in oktober 2016, werken de overheid en de industrie samen aan meer veiligheid en kwaliteit van alsook toegankelijkheid tot innovatieve medische hulpmiddelen voor de patiënt.8
Het terugbetalingssysteem dat wordt toegepast, is momenteel afhankelijk van het desbetreffende medische hulpmiddel en de bevoegde zorgverstrekker. Het uniformiseren en optimaliseren van de regelgeving en procedures zal bijdragen tot een grotere transparantie, een snellere besluitvorming en tariefzekerheid voor de patiënt. Om kwaliteitsvolle medische hulpmiddelen te garanderen staan evidentie, kostenefficiëntie, value-based health care en de meest optimale terugbetalingswijze centraal. Daarbij moeten de procedures voldoende dynamisch zijn om vlot te kunnen inspelen op technologische evoluties en innovaties middels een tijdige gecontroleerde terugbetaling.
In de Wijzigingsclausule 2019-2020 werd ter zake de opmaak van een discussienota voorzien met voorstellen voor een vernieuwde en uniforme regelgeving voor medische hulpmiddelen mede gebaseerd op good practices in het buitenland. In de looptijd van deze Wijzigingsclausule verbindt het RIZIV zich ertoe om de finale visienota met de high level aanpak van de uitrol aan het CGV voor te leggen (actie-verbintenis 2).
8 Zie ook Gemeenschappelijke sokkel, passerelleproject ‘Toegang tot innovatie in de zorg’.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Deel 1: Voorleggen aan het CGV van de aanpassing van de artikelen 27 en 29 van de nomenclatuur aan de wijziging van de beroepstitels.
Streefdatum: X + 1 jaar, waarbij X de datum is van de inwerkingtreding van het KB tot wijziging van de beroepstitels.
2. Deel 2: Voorleggen aan het CGV van de visienota inzake een vernieuwde regelgeving voor medische hulpmiddelen met de high level aanpak van de uitrol.
Streefdatum: X + 3 maanden, waarbij X de datum is van de goedkeuring van de discussienota door de Beleidscel.
Verwachte effecten
− Verbetering van de kwaliteit van beslissingen.
− Snellere tegemoetkoming van de verplichte verzekering in de kosten van verstrekkingen.
− Snellere gecontroleerde toegang tot innovatieve medische hulpmiddelen.
− Betere opvolging (budgettair en medisch/wetenschappelijk) van de lijst van vergoedbare
− verstrekkingen.
− Xxxxxxxx xxxxxxxxxxx van papieren documenten/circuits.
Externe afhankelijkheden
− De Verzekeringsinstellingen voor wat betreft de elektronische circuits.
Artikel 30. Een performant procesbeheer met focus op de verdere verfijning van de procesmap, de uitbouw van het BCP-Business Continuity Plan, in een geïntegreerde aanpak met het informatieveiligheidsbeleid.
Dit artikel is enerzijds een vervolg van vorige projecten uit eerdere Bestuursovereenkomsten van het RIZIV (Business process management: artikel 41 uit de Wijzigingsclausule bij de 5de BO, artikel 36 uit de 5de BO, artikel 30.1 uit de 4de BO en artikel 50.1 uit de 3de BO) en bevat anderzijds twee nieuwe luiken: Business Contuinity Plan en het verder ondersteunen van het informatieveiligheidsbeleid.
Omschrijving
Dit artikel betreft het verder integreren en verfijnen van de procesmap, de uitbouw van het Business Continuity Plan, en de verdere integratie van het Informatieveiligheidsbeleid.
Kader
Interne organisatie.
Krachtlijnen
− Procesverbetering en informatisering
− Bijdragen tot interne kostenbeheersing en middelenefficiëntie
Procesmap: Processen – Informatieveiligheid – BCP
− Procesdomein: Definiëren, implementeren en opvolgen beleid/strategie
− Proces niveau 1: Procesmanagement
− Procesdomein: Xxxxxxx xxxxxx en interne audit
− Proces niveau 1:
Ontwerpen, implementeren en bewaken van het beheerssysteem voor informatieveiligheid Beheren risicomanagement in diensten
Controleren toegangsrechten tot bedrijfsmiddelen Uitvoeren auditopdrachten op vlak van informatieveiligheid
Uitvoeren risico analyses op informatiebedrijfsmiddelen op vlak van informatieveiligheid
Context
Xxxxx enkele jaren terug is het RIZIV gestart met een BPM-traject. Als beheersinstrument heeft BPM de bedoeling om de strategische en operationele doelstellingen op een efficiënte en effectieve manier te verwezenlijken. BPM laat toe om een gestructureerd inzicht in de bedrijfsprocessen van het RIZIV te verkrijgen. Als een degelijk inzicht in de processen beschikbaar is, kunnen de andere elementen van organisatiebeheersing zoals o.a. het beheersen van risico’s, het optimaliseren van de processen, het definiëren van indicatoren, het informatiseren van een proces, het garanderen van informatieveiligheid, het ondersteunen van het Business Continuity Plan … juist aangepakt worden. Deze aanpak hecht zowel belang aan het gebruik van een adequate en uniforme methodologie, als aan de ontwikkeling van de interne competenties.
Bij de uitvoering van de bestuursovereenkomst en andere projecten is een duidelijk zicht op de verschillende interne processen essentieel. Niet alleen het inzicht in het verloop van een bestaand proces, maar ook de denkoefening in het evolueren naar een moderner, eenvoudiger en efficiënter proces laten een behoorlijk beheer van onze organisatie toe.
Ook in de komende jaren blijft het een belangrijke doelstelling om verder te bouwen aan een procesgerichte organisatie, met integratie van Safe-Info en een specifieke aandacht om het Business Continuity Plan verder te ondersteunen. Een verdere verfijning van de procesmap is hiervoor noodzakelijk.
Luik 1 – Verdere verfijning van de procesmap
Om de verdere verfijning en actualisering van de procesmap te garanderen, dienen de diensten in te zetten op het actualiseren van hun processen. Dit gebeurt stapsgewijs op basis van een actieplan met daarin concrete doelstellingen voor het verder modelleren en beschrijven van hun processen op basis van prioriteiten. De vooruitgang van de uitvoering van dit actieplan per dienst zal jaarlijks aan het Directiecomité ter informatie voorgelegd worden.
Bij het verder verfijnen en actualiseren van de processen, spelen de procesmanagers en processponsors een belangrijke rol. Een opleiding m.b.t. hun rol en verantwoordelijken wordt hiervoor voorzien.
Luik 2 – BCP verder ondersteunen
Een Business Continuity Plan is het preventief uitwerken van een plan bij een ramp, epidemie of pandemie om een organisatie toe te laten zijn kritieke diensten te blijven leveren op een vooraf bepaald
aanvaardbaar niveau binnen een bepaalde tijd. Processen zijn hier een belangrijk onderdeel van. De kritieke processen moeten geïdentificeerd zijn en bij een ramp moeten de middelen voorzien worden opdat deze processen verder uitgevoerd kunnen worden.
Met de COVID pandemie werd er gewerkt met de proceslijst uit de BPM-tool HOPEX. De BPM-tool bevat naast de proceslijst ook andere informatie die nuttig kan zijn voor het BCP (gelinkte software applicaties,
…). Er zal een analyse worden opgesteld om de noden om het BCP nog beter te kunnen ondersteunen vanuit het BPM-oogpunt zodat de eventuele noodzakelijke aanpassingen in HOPEX BPA geïdentificeerd kunnen worden.
Luik 3 – Samenwerking met Safe Info – Informatieveiligheid versterken
De dienst Safe-Info gebruikt de processen als basis om de risico’s te identificeren. Voor een geïntegreerde identificatie heeft het RIZIV een tool aangeschaft, HOPEX Privacymanagement, die geënt is op de proceslijst van HOPEX BPA. De informatie-uitwisseling is van essentieel belang. Mede daarom is het zo belangrijk dat de proceslijst in de HOPEX tool continu geactualiseerd blijft, dat een automatische update naar Safe-Info gegarandeerd wordt en dat de samenwerking versterkt wordt. Zo blijft Safe-Info permanent op de hoogte van de nieuwe processen (zie ook luik 1).
Lijst van actie-verbintenissen
1. Het verder verfijnen/ actualiseren van de procesmap door middel van opvolging van de uit te voeren actieplannen van de diensten met terugkoppeling naar het directiecomité. Streefdatum: 31/12/2021
2. Het opstellen van een analyserapport voor het afstemmen van de BPM-tool op de noden van het BCP en de eventuele integratie in de BPM-tool. Streefdatum: 31/12/2021
3. Het aanpassen van HOPEX BPA zodanig dat Safe Info automatisch de nodige informatie verkrijgt bij het valideren van nieuwe processen. Streefdatum: 31/12/2021
Verwachte effecten
− Efficiënter informatieveiligheidssysteem
− Een continue verfijning en actualisering van de procesmap
− Een geïntegreerd procesmanagementsysteem met linken met het BCP-plan en het informatieveiligheidsbeleid
Externe afhankelijkheden
− GDPR en ISO ISO 27001 reglementering.
Artikel 31. Verder uitbouwen van de telegeneeskunde in het Belgisch zorgsysteem en integreren in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging.
Dit betreft een nieuw artikel dat nog niet in eerdere Bestuursovereenkomsten van het RIZIV werd opgenomen. Artikel 25 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018 inzake Mobile Health toepassingen wordt hierin ondergebracht.
Het verder uitbouwen van de telegeneeskunde is opgenomen in het Strategisch plan COVID-19 Volksgezondheid onder work package 9 over eHealth, alsook in het Actieplan eGezondheid 2019-2021 dat in het tweede semester van 2020 werd geactualiseerd.
Omschrijving
Het voorzien van een kader waarin telegeneeskunde breder kan worden geïntegreerd in het Belgisch zorgsysteem, inclusief mogelijkheden inzake tegemoetkoming.
Kader
Toekennen, reglementeren, informeren, adviseren
Krachtlijnen
− Innoveren en/of hervormen in de geneeskundige verzorging.
Procesmap
− Procesdomein: Behandelen aanvragen tot algemene terugbetaling (prestaties, producten,…) via nomenclatuur; Berekenen/betalen/ontvangen van forfaits, tegemoetkomingen, heffingen, voordelen, vergoedingen en premies van en aan individuele zorgverleners, instellingen en farmaceutische bedrijven.
− Processen niveau 1: verder te identificeren
Context
Door de COVID-19-pandemie is telegeneeskunde in een stroomversnelling geraakt. Om in deze uitzonderlijke situatie de nodige zorgcontinuïteit te garanderen, moest namelijk een dringende tijdelijke maatregel mogelijk maken dat bepaalde (para)medische verstrekkingen mits minimale kwaliteits- en controlecriteria uitvoerbaar werden zonder fysieke aanwezigheid van patiënt en zorgverlener.
Telegeneeskunde omvat evenwel veel meer dan hetgeen met verstrekkingen op afstand wordt aangeboden. In de Health Working Paper No. 116 - Bringing health care to the patient: an overview of the use of telemedicine in OECD countries wordt telegeneeskunde als volgt gedefinieerd: ‘Telemedicine is the use of ICT to deliver health care (clinical services only) at a distance.’ Meer concreet focust dit artikel zich op de volgende drie categorieën:
- Interactieve telegeneeskunde of video/telefoonconsultaties is directe en synchrone communicatie tussen patiënt en zorgverlener.
- Telemonitoring is het gebruik van mobiele apparaten en platforms om routinematige medische tests uit te voeren, de resultaten in real time aan zorgverleners door te geven en mogelijk voorgeprogrammeerde geautomatiseerde reacties te lanceren.
- Store and forward is vergelijkbaar met telemonitoring, maar wordt gebruikt voor klinische gegevens die minder tijdgevoelig zijn en waarvoor een vertraging tussen de overdracht en de reactie aanvaardbaar is (o.a. in de dermatologie reeds op grote schaal gebruikt).
De RIZIV-Werkgroep Telegeneeskunde heeft op 7 juli 2020 beslist om de volgende categorieën verder te definiëren en uit te werken:
- Teleconsultaties tussen patiënt en zorgverlener
Door de coronacrisis wordt voor de uitwerking van een duidelijke regelgeving betreffende teleconsultaties niet alleen gekeken naar de aanbevelingen voor de doelgroepen uit het KCE- rapport 328 (invoering van teleconsultaties tussen chronische somatische patiënt en arts), maar ook onmiddellijk naar andere zorgverleners en alle patiënten. Het is meer bepaald nodig om algemene principes alsook criteria vast te leggen en daartoe vereisen onder andere de volgende aspecten een grondige analyse met uitwerking van voorstellen.
o Juridisch kader: definities, kwaliteitsvereisten, veiligheidsgaranties, koppeling met de privacywetgeving, incentives, beroepsaansprakelijkheid, enz.
o Techniek en apparatuur: transparante criteria in overleg met het eHealth-platform, een officieel certificaat, enz.
o Doelgroepen
▪ Patiënten: acute en chronische patiënten, geestelijke gezondheidszorg
▪ Zorgverleners: opmaken van een prioritering
o Richtlijnen en voorwaarden per beroepsgroep die leiden tot goede medische praktijkvoering.
o Stimulansen voor patiënt en zorgverlener: incentives, opleidingsmogelijkheden en hulpmiddelen ter ondersteuning van de implementatie en het gebruik van teleconsultaties en digitale applicaties, publiekscampagnes ter bevordering van de uptake, inzetten op digitale geletterdheid, enz.
o Evaluatieplan met inbreng van de stakeholders, inclusief continue monitoring en bijsturing
o Communicatieplan
Meerdere werkgroepen worden daartoe voorzien: een juridische werkgroep, een technische werkgroep, een werkgroep ondersteuning en een werkgroep evaluatie, belast met de uitvoering van voormelde analyses en de uitwerking van concrete voorstellen. Aan de Werkgroep Telegeneeskunde van 7 oktober 2020 werd inzake teleconsultaties al een eerste stand van zaken van de juridische analyse en technische vereisten voorgelegd. Tevens werden de resultaten van de enquêtes over zorg op afstand die tijdens de zomermaanden bij patiënten en zorgverleners werden afgenomen, toegelicht. Een planning werd opgesteld zodat snel kan worden overgegaan tot de invoering en tegemoetkoming van veilige, kwalitatieve teleconsultaties.
- Telemonitoring en mobiele applicaties/toestellen gebruikt binnen een nieuw, bestaand of gewijzigd zorgproces, waarbij gezondheidsparameters van de patiënt op afstand worden opgevolgd door zorgverleners en vervolgens eventueel ook bij teleconsultaties gebruikt kunnen worden.
In het kader van artikel 25 van de Wijzigingsclausule 2019-2020 werd voor de mobiele applicaties reeds een voorlopig werkkader ontwikkeld voor de integratie ervan in de verplichte ziekteverzekering met het oog op een tegemoetkoming (zie nota CGV 2020/041). Dit werkkader zal continu worden bijgestuurd. Na evaluatie wordt een voorstel tot procedure uitgewerkt voor een eventuele opname in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Zo doorloopt een mobiele applicatie, na de eerste twee validatieniveaus bij respectievelijk het FAGG en het eHealth-platform/de FOD VVVL, het laatste niveau bij het RIZIV in de volgende stappen: (1) aanmelding door het bedrijf van een mobiele toepassing die in het gezondheidssysteem kan worden geïntegreerd, (2) beoordeling van de klinische evidentie en de toegevoegde waarde ervan als aanvulling of vervanging van de huidige klinische praktijk door de Werkgroep Telegeneeskunde en (3) uitwerking van een voorstel tot tegemoetkoming voor het zorgproces door een specifieke werkgroep op voorstel van het Verzekeringscomité.
Voor telemonitoring is er nog geen werkkader bepaald, er zal worden bekeken hoe dit in het terugbetalingssysteem kan worden voorzien.
- Tele-expertise tussen zorgverleners
In het domein van de tele-expertise werd ook reeds een eerste project uitgewerkt. Met name voor teledermatologie werd op 13 juli 2020 een overeenkomst goedgekeurd (zie nota CGV 2020/158) ter financiering van een pilootstudie betreffende de ontwikkeling van een methode voor dermatologische adviesverlening via consultaties op afstand. Hierbij worden medische informatie en foto’s via beveiligde communicatiekanalen tussen huisartsen en specialisten uitgewisseld met het oog op de diagnose, behandeling of preventie van huidaandoeningen. De studie, die maximaal
1 jaar loopt sinds 1 november 2020, moet aantonen dat dit een kwaliteitsvolle, snelle, toegankelijke, veilige en kosteneffectieve manier is om dermatologisch advies te verlenen. Andere projecten, zoals tele-oftalmologie, worden ook uitgewerkt. Het is evenwel belangrijk om ook hiervoor eerst algemene principes en criteria op te stellen (bv. inzake de te gebruiken platformen, enz.)
Lijst van actie-verbintenissen
1. Betreffende het juridische kader van telegeneeskunde: omzetten van de bepalingen uit de synthesenota in een wettelijke basis en uitvoeringsbesluiten (RIZIV-wetgeving).
Streefdatum: 31 december 2021
2. Voorleggen aan de WG Telegeneeskunde van een nota met de evaluatie van de aanmeldingsprocedure voor opname in het vergoedingssysteem voor mobiele medische toepassingen.
Streefdatum: 31 december 2021
3. Voorleggen aan de WG Telegeneeskunde van een nota met de analyse van een gefaseerde opname in het vergoedingssysteem van telemonitoring en/of andere aspecten van telegeneeskunde. Streefdatum: 31 december 2021
Verwachte effecten
− Positieve verwachtingen op vlak van preventie, kwaliteit van leven, aantal
− hospitalisaties en de duur ervan, residentiële zorg en zorguitgaven
− Garantie inzake continuïteit van en toegang tot kwalitatieve zorg voor de meest kwetsbare groepen van patiënten
− Stroomversnelling in de dematerialisatie van het (administratieve) zorgproces
Externe afhankelijkheden
− Medewerking van de FOD VVVL en eHealth, ook op het vlak van de wetgeving en (de uitrol van) de technische criteria voor telegeneeskunde
− Medewerking van de zorgverleners
− Medewerking van de verzekeringsinstellingen
TITEL VII: Het RIZIV zet in op een optimale benutting van de middelen: Optimaal middelengebruik
Artikel 32. Optimaliseren van het financieel beheer van de internationale verdragen van de Geneeskundige Verzorging: finaliseren van de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport interne audit.
Dit artikel is de voortzetting van artikel 29 uit de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 aan de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018). Het beoogt de volledige uitvoering van de aanbevelingen geformuleerd in het rapport van de dienst interne audit n.a.v. de audit die werd uitgevoerd op het beheersproces van de internationale verdragen voor de gezondheidszorgen (cfr. 5de BO artikel 20).
Omschrijving
Het bijdragen aan transparantere en leesbaardere financieringsstromen en –mechanismen op het vlak van het financieel beheer van de internationale verdragen in de Geneeskundige Verzorging.
Kader
Adviseren, informeren.
Krachtlijnen
− Beheersen van de uitgaven GVU.
− Procesverbetering en informatisering.
− Optimaliseren en uniformiseren van de toegang tot geplande zorg in het buitenland.
Procesmap
− Procesdomein: Berekenen/betalen/ontvangen van forfaits, tegemoetkomingen, heffingen, voordelen, vergoedingen en premies van en aan individuele zorgverleners, instellingen en farmaceutische bedrijven
− Proces niveau 1 (1 of meerderen): Beheren Belgische (EU en bilaterale) en buitenlandse (EU en bilaterale) schuldvorderingen van kosten voor geneeskundige verzorging
Context
Naar aanleiding van de vorige bestuursovereenkomst (2016-2018) werd een auditopdracht uitgevoerd op het beheersproces van de ontvangsten en uitgaven van de internationale verdragen in het domein van de gezondheidszorgen, waarbij zowel de interne werking als de financiering en de transparantie grondig werden doorgelicht.
Het geauditeerd proces van de internationale verdragen betreft een bijzonder complex proces met een belangrijke financiële impact, waarbij alle landen van de Europese Economische Ruimte en een aantal landen waarmee België een bilaterale overeenkomst betreffende de sociale zekerheid (m.i.v. bepalingen inzake gezondheidszorg) heeft afgesloten, betrokken zijn.
Het objectief van deze auditopdracht was het verschaffen van zekerheid over zowel de adequaatheid als de effectiviteit van het interne controlesysteem in het proces internationale verdragen binnen de Dienst voor geneeskundige verzorging (DGV). Er werd dus zowel gekeken naar het goed theoretisch ontwerp van de interne controlemaatregelen, als naar de effectieve beheersing van de risico’s in de dagelijkse werking van de betrokken directie.
Het auditrapport dat eind 2017 werd opgeleverd, bracht aan het licht dat het huidige beheerssysteem van interne controle op verschillende punten ruimte voor verbetering bood.
De belangrijkste vaststellingen waren het ontbreken van een systeem van monitoring of van systematische rapportering. Eveneens diende een verbeterd gecentraliseerd beheer van de financiële gegevens ontwikkeld te worden. Daarom werd aanbevolen om het huidig systeem voor risicobeheersing te laten evolueren naar een adequaat en doeltreffend systeem, dat zich aanpast aan de veranderende omstandigheden waarbinnen het proces zich afspeelt.
Belangrijk te vermelden is dat de uitvoering van het merendeel van de auditaanbevelingen nauw verbonden is met de aansluiting van België op het Europees IT platform voor Electronic Exchange of Social Security Information (EESSI), het grensoverschrijdend data uitwisselingsplatform voor sociale zekerheidsgegevens tussen de bevoegde nationale instanties binnen Europa in het kader van de Verordeningen (EG) 883/2004 en 987/2009 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels. Met de uitrol van EESSI zal alle gegevensuitwisseling voor internationale socialezekerheidsdossiers volledig “paperless” verlopen via gestructureerde elektronische documenten. Dit zal naast efficiëntiewinsten en een verhoogde nauwkeurigheid van de uitgewisselde gegevens door ingebouwde automatische controles ook een betere gegevensbescherming opleveren.
Alle lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen met het oog op de integratie in het centrale EESSI- uitwisselingssysteem. De integratie van het Belgische netwerk verloopt via het BelEESSI project (Belgian Implementation of EESSI), gecoördineerd door de FOD Sociale Zekerheid en de Kruispuntbank van de sociale zekerheid (KSZ), de toekomstige unieke toegangspoort tot EESSI voor België.
De implementatie van de auditaanbevelingen werd daarom volledig in lijn met onze integratie in het EESSI platform voorzien. Dit heeft tot gevolg dat de uitvoering van deze aanbevelingen gedeeltelijk afhankelijk is van de geboekte vooruitgang op Europees en Belgisch niveau, en het tempo van het EESSI project. De integratie zal gebeuren door middel van de ontwikkeling van een applicatie CIIV2 (Conventions Internationales/Internationale Verdragen).
In de looptijd van de vorige wijzigingsclausule 2019-2020 werd na een moeizame opstart reeds enige vooruitgang gemaakt met de implementatie van enkele acties, die los staan van het EESSI project. Zo werden een aantal aanbevelingen intussen volledig gerealiseerd. Voor ongeveer de helft van de resterende openstaande acties zijn inmiddels acties opgestart. Voor deze aanbevelingen is de uitvoering dus lopende.
De belangrijkste aanbevelingen die nog niet of onvolledig geïmplementeerd zijn, hebben betrekking op vier domeinen en zullen in het kader van deze nieuwe wijzigingsclausule verder afgerond worden.
- In de eerste plaats is de installatie van een effectief gegevensbeheer noodzakelijk. De verwezenlijking van dit punt is een conditio sine qua non om ook voor de andere thema's de aanwezige risico's te beheersen.
- Vervolgens zijn een aantal acties om de begrotingsplanning en -monitoring te verbeteren opgenomen in de aanbevelingen.
- Ten derde is het noodzakelijk een betere monitoring van de wettelijk opgelegde antwoord- en betalingstermijnen te realiseren, voor het RIZIV als verbindingsinstelling, maar eveneens voor
onze partners in binnen- en buitenland. Op basis hiervan is het mogelijk om het respecteren van die termijnen door alle betrokken actoren te verbeteren.
- Ten slotte hebben een aantal aanbevelingen als doel een efficiëntere interne organisatie van het proces te realiseren, op basis van de monitoring van een aantal KPI's, een verbetering van het kennismanagement en een periodieke rapportering aan het management.
Quasi alle openstaande aanbevelingen zijn volledig of gedeeltelijk gekoppeld aan de ontwikkeling van de applicatie CIIV2. Deze applicatie staat in voor de uitwisseling van de bestanden met de VI’s en de partnerlanden enerzijds, en voor het interne beheer van de gegevens anderzijds. De uitwisseling van de gegevens met de VI’s en partnerlanden door middel van CIIV2 zou tegen het laatste kwartaal van 2020 operationeel moeten zijn. Het interne beheer van de gegevens, en de financiële analyse- en rapporteringsmogelijkheden dienen hierna nog te worden ontwikkeld.
Gezien de in productiestelling van de ICT applicatie CIIV2 grotendeels een essentiële voorwaarde vormt voor het concretiseren van voormelde aanbevelingen en er in sommige gevallen mee samenvalt, wordt deze afhankelijkheid als ijkpunt meegenomen in de uitvoeringsdatum van de verbintenis.
Volgend op de volledige implementatie van hogervermelde aanbevelingen, zal de Dienst Interne Audit zoals gebruikelijk, nog een jaarlijkse opvolging uitvoeren die een definitieve afsluiting van de nog openstaande aanbevelingen zal toelaten.
Lijst van actie-verbintenissen
1. Finaliseren van de uitvoering van de aanbevelingen opgenomen in het auditrapport van eind 2017
n.a.v. de audit uitgevoerd op het beheersproces van de ontvangsten en uitgaven van de internationale verdragen in het domein van de gezondheidszorgen. Streefdatum: X + 12 maanden (met X = de oplevering en in productiestelling van de CIIV2 toepassing, inclusief het luik “interne beheer van de gegevens, en de financiële analyse- en rapporteringsmogelijkheden”).
Verwachte effecten
− Beter beheer van de middelen.
− Transparanter & beheersbaarder budget / financiële stromen en mechanismen
− Optimalere meerjarenramingen.
Externe afhankelijkheden
− BelEESSI project of de effectieve technische integratie van onze lidstaat in EESSI.
− De oplevering en in productiestelling van de CIIV2-tool.
Artikel 33. De geïntegreerde informaticatoepassing IDES: invaliditeit en andere processen in de sector van de uitkeringen: onderdeel "Primaire ongeschiktheid en socioprofessionele re-integratie".
Dit artikel betreft de voortzetting van artikel 19 van de bestuursovereenkomst 2006-2008 en van haar wijzigingsclausule van 2009, van artikel 28 van de bestuursovereenkomst 2010-2012, van artikel 15 van de