Bijlage 1 Overzicht visserijpartnerschapovereenkomsten Partnerschapovereenkomsten in West-Afrika
Bijlage 1 Overzicht visserijpartnerschapovereenkomsten Partnerschapovereenkomsten in West-Afrika
De Europese Commissie heeft in West-Afrika zowel gemengde overeenkomsten als zogenaamde tonijnakkoorden afgesloten. Bij gemengde akkoorden gaat het om visserij op kleine pelagische soorten, tonijn, heek, garnalen, koppotigen en demersale vis. Bij de tonijnakkoorden gaat het om een netwerk van overeenkomsten die er voor zorgen dat de EU-vloot migrerende tonijnbestanden kan volgen in de West-Afrikaanse wateren. De EU- vaartuigen moeten zich daarbij houden aan de afspraken over de vangstmogelijkheden gemaakt in het kader van ICCAT (International Convention on Conservation of Atlantic Tuna).
In West-Afrika is er speciale aandacht voor de skip jack tonijn. Voor deze tonijnsoort zijn er geen beheermaatregelen genomen en de laatste wetenschappelijke assesment was sterk verouderd. Nederland heeft aangegeven in afwachting van een nieuwe assesment uitbreiding van de visserij op skip xxxx xxxxxx niet wenselijk te vinden. In 2014 heeft een nieuwe bestandbeoordeling voor de skipjack plaats gevonden. Volgens het wetenschappelijke advies is er geen sprake van overbevissing van dit bestand maar gezien de onzekerheden die gepaard gaan met deze bestandbeoordeling adviseert het ICCAT wetenschappelijke comité om de vangst van dit bestand op dezelfde niveau als de afgelopen jaren te houden. De inzet van Nederland is gebaseerd op dit advies.
Daarnaast heeft Nederland aandacht voor de vangst van haaien in de tonijnvisserij. In het bijzonder zet Nederland zich in voor het beschermen van haringhaai, kortvinmako en blauwe haai.
Kaapverdië
De eerste overeenkomst met Kaapverdië stamt uit 1990.Het betreft een tonijnovereenkomst. Met name Spanje, Portugal en Frankrijk maken gebruik van het akkoord. Het gaat om tropische tonijnsoorten als skipjack, grootoog en geelvin tonijn. Er is op dit moment geen geldig protocol van kracht. Het vorige protocol is op 31 augustus j.l. verlopen. De Europese Commissie heeft eind augustus op de valreep overeenstemming bereikt over een nieuw protocol. Dit wordt naar verwachting op korte termijn voorgelegd aan de Raad. Ik heb ingestemd met het onderhandelingsmandaat voor dit protocol. U bent hierover geïnformeerd in mijn brief van 18 september 2013 (TK 00000-00, xx. 744).
Ivoorkust
Het eerste akkoord met Ivoorkust stamt uit 1990. Het is een tonijnovereenkomst. Het huidige protocol loopt tot 30 juni 2018. De EU betaalt jaarlijks € 680.000. Van dit bedrag is € 257.500 bestemd voor ondersteuning van het visserijbeleid van Ivoorkust. Spaanse, Portugese en Franse vissers maken gebruik van het akkoord. Uw Kamer is over dit protocol geïnformeerd in mijn brief van 26 april 2013 (TK 00000-00, xx. 704). Ik heb ingestemd met dit protocol.
Gabon
In 1998 werd de eerste partnerschapovereenkomst afgesloten met Gabon. Het is een tonijnakkoord, waar met name Franse, Spaanse en Portugese vaartuigen gebruik van maken. Het huidige protocol is geldig tot en met 23 juli 2016. Voor dit protocol betaalt de EU jaarlijks € 1,4 miljoen waarvan € 450.000 is bestemd voor versterking van de visserijsector in Gabon. Bij dit protocol heb ik me, conform mijn brief aan uw Kamer van 15 juli 2013 (TK 00000-00, xx. 725), onthouden van stemming. Dit had niet zo zeer een inhoudelijke reden, maar was het gevolg van het feit dat de besluitvorming in de Raad
plaats vond in een zo korte periode dat het niet mogelijk was uw Kamer te raadplegen. Nederland heeft hiertegen tevergeefs bezwaar gemaakt.
Guinee Bissau
De eerste partnerschapovereenkomst tussen de EU en Guinee Bissau is in 1980 afgesloten. Het is een gemengde overeenkomst. Het akkoord omvat naast tonijn ook de visserij op garnalen, koppotigen en demersale soorten. Met name Spaanse, Portugese, Italiaanse, Franse en Griekse vaartuigen maken gebruik van de overeenkomst voor toegang tot de wateren van Guinee Bissau. Het oude protocol liep op 15 juni 2012 af. De Europese Commissie heeft reeds in februari 2012 overeenstemming bereikt over een nieuw protocol, maar de behandeling in de Raad heeft twee jaar stil gelegen vanwege de staatsgreep in het land. Met de huidige verbeterde politieke situatie in het land, is de Europese Commissie met Guinee-Bissau overeengekomen het protocol te activeren. De jaarlijkse bijdrage van de EU voor de toegang tot de visbestanden in de wateren van Guinee-Bissau betreft € 6,2 miljoen. Voor de ondersteuning van het sectorale visserijbeleid van Guinee- Bissau betaalt de EU daarnaast jaarlijks een bedrag van € 3 miljoen. Ik heb tegen dit protocol gestemd en uw Kamer hierover op 3 oktober jl. (TK 21504-32, nr.806) geïnformeerd. De reden is dat de vangstmogelijkheden in het protocol zijn gebaseerd op sterk verouderde informatie. Naar mijn mening bood dit te weinig inzicht in het beschikbare surplus. Hoewel de Raad inmiddels heeft ingestemd met voorlopige toepassing, is dit protocol op dit moment nog niet in werking getreden. Dit gebeurt op het moment dat ook Guinee Bissau hiertoe de formaliteiten heeft afgerond. De verwachting is dat dit nog voor het eind van dit jaar zal gebeuren.
Liberia
In mijn brief van 6 juni 2014 (TK 00000-00, xx. 78) heb ik u geïnformeerd over het mandaat dat de Europese Commissie heeft gevraagd om de onderhandelingen te starten met Liberia over een visserijpartnerschapsovereenkomst. Het gaat hier om het afsluiten van een volledig nieuwe overeenkomst en niet over het afsluiten van een nieuw protocol bij een bestaande overeenkomst. Ik heb ingestemd met het onderhandelingsmandaat.
Marokko
De huidige visserijpartnerschapovereenkomst tussen de EU en Marokko stamt uit 2006, toen de partnerschapovereenkomst is vernieuwd. Het gaat om een zogenaamd gemengd akkoord. Behalve tonijn omvat het akkoord ook demersale en pelagische vis. Spanje, Portugal, Italië, Frankrijk, Duitsland, Polen, Litouwen, Letland, Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk hebben de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de vangstmogelijkheden in het protocol.
Op 15 juli 2014 is een nieuw vierjarig protocol in werking gesteld. De EU betaalt jaarlijks
€30 miljoen, waarvan €16 miljoen is bedoeld als vergoeding voor de toegang tot de Marokkaanse wateren en €14 miljoen is geoormerkt voor projecten ten behoeve van de ontwikkeling van de Marokkaanse visserijsector.
Nederland heeft zich bij de stemming over het nieuwe protocol onthouden. Dit omdat het naar de mening van het kabinet niet mogelijk was op basis van het protocol te beoordelen in hoeverre de EU-bijdrage daadwerkelijk en op evenredige wijze ten goede komt aan de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara. Verder was Nederland van mening dat de verhoging van de visserijmogelijkheden voor de pelagische sector onvoldoende was onderbouwd. U bent hierover geïnformeerd in mijn brief van 15 oktober 2013 (TK 21501- 32, nr. 753).
Mauritanië
De eerste partnerschapovereenkomst met Mauritanië werd in 1987 afgesloten. Twaalf lidstaten hebben in het verleden in meerdere of mindere mate gebruik gemaakt van het akkoord. Het huidige tweejarige protocol is in december 2012 in gegaan. De EU betaalt jaarlijks € 70 miljoen voor het protocol waarvan €3 miljoen is bedoeld voor de ontwikkeling van de visserijsector. Naast tonijn omvat het garnalen, demersale vis, pelagische vis en krabben. In het verleden omvatte het protocol ook vangstmogelijkheden voor koppotigen, maar deze vangstmogelijkheden zijn op nul gezet, omdat Mauritanië hiervoor op dit moment geen surplus heeft. De Europese visserijsector heeft zich in 2012 verzet tegen het protocol omdat de technische voorwaarden, die onder meer bedoeld waren om de duurzaamheid te waarborgen, een rendabele visserij onmogelijk zou maken. Nederland heeft ingestemd met het protocol met de inschatting dat de technische voorwaarden werkende weg in het gemengde comité tussen Mauritanië en de EU aangepast zouden moeten worden. Dit is in een aantal stappen in beperkte mate gebeurd, waarna het gebruik geleidelijk is verbeterd.
Voor Nederland is het belangrijk dat de vangstmogelijkheden in het nieuwe protocol op duurzame wijze worden vastgesteld. Het protocol moet voldoende waarde voor zijn geld bieden en hiertoe moeten de technische voorwaarden, waar mogelijk, verder worden verbeterd. Nederland kijkt scherp naar de voorwaarden die worden gesteld aan het verplicht aan boord nemen van Mauritaanse zeelieden. De voorwaarden moeten werkbaar zijn en mogen de veiligheid aan boord niet in het geding brengen. Ook moet het protocol de verplichtingen van de vlagstaat op het gebied van het stellen van eisen aan de bemanning respecteren. In mijn brief van 7 februari 2014 (TK 21 501-32, nr. 764) heb ik u geïnformeerd over mijn standpunt met betrekking tot de onderhandelingen voor een nieuw protocol.
Op dit moment liggen de onderhandelingen over een nieuw protocol stil. Tijdens een vierde onderhandelingsronde begin oktober zijn beide partijen niet nader tot elkaar gekomen, waardoor er nu sprake is van een bezinningsperiode. Naar verwachting zullen de onderhandelingen niet eerder dan december worden hervat.
Sao Tomé en Principe
De eerste overeenkomst tussen de EU en Sao Tomé en Principe werd afgesloten in 1984. Het is een tonijnovereenkomst. Het huidige protocol is geldig tot en met 23 mei 2018. Ik heb me bij dit protocol onthouden van stemming en hierbij mijn zorgen uitgesproken over de haaienvangsten in de wateren van Sao Tomé en Principe. Ik heb u over mijn standpunt geïnformeerd in mijn brief van 25 april 2014 (TK 21 501-32, nr. 781). De financiële bijdrage van de EU voor dit protocol is €385.000 voor toegang gedurende drie jaar en
€ 350.000 in het vierde jaar. Daarnaast ontvangt Sao Tomé jaarlijks €325.000 voor versterking van de lokale visserijsector.
Senegal
De eerste overeenkomst tussen de EU en Senegal stamt uit 1980, maar er is lange tijd geen geldig protocol geweest. In 2014 heeft de Europese Commissie overeenstemming bereikt over een nieuw protocol en is ook de partnerschapsovereenkomst vernieuwd zodat deze voldoet aan de eisen van het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid. Het nieuw protocol beperkt zich tot vangstmogelijkheden voor tropische tonijn en zwarte heek.
Senegal ontvangt hiervoor jaarlijks een bedrag van € 4.9 miljoen voor een periode van vijf jaar. Daarnaast is jaarlijks een bedrag van € 750.000 beschikbaar voor de ontwikkeling van de Senegalese visserijsector. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 15 september 2014, (TK 21 501-32, nr. 802) heb ik ingestemd met het protocol. Hoewel de Raad heeft ingestemd met voorlopige toepassing is dit protocol op dit moment nog niet in
werking getreden. Dit gebeurt op het moment dat ook Senegal hiertoe de formaliteiten heeft afgerond. De verwachting is dat dit voor het einde van het jaar gebeurt.
Akkoorden in de Indische Oceaan
In de Indische Oceaan heeft de Europese Commissie een aantal tonijnovereenkomsten afgesloten. Het beheer van de betrokken tonijnsoorten vindt plaats in de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission). Vaartuigen uit Spanje, Italië, Portugal, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk maken gebruik van dit netwerk van overeenkomsten. Op dit moment worden tonijnsoorten in de Indische Oceaan op een duurzaam niveau bevist. Echter de vraag is of dit ook in de toekomst zo blijft nu de dreiging van piraterij in de regio afneemt. Binnen de IOTC wordt gesproken over beheermaatregelen, maar dit proces gaat langzaam. Aandachtspunt in de Indische Oceaan is de bijvangst van haaien en roggen. Zoals vermeld in de kwartaalrapportage van 26 november 2013 (TK 32 201, nr. 66 ) zet de EU zich in het IOTC in voor beschermingsmaatregelen en het ontwikkelen van beheerplannen voor haaien. Dit verloopt moeizaam omdat niet alle IOTC-leden maatregelen wenselijk vinden. Gezien de trage besluitvorming in het IOTC vind ik het wenselijk dat de EU waar mogelijk ook met partnerlanden afspraken maakt.
Comoren
Het visserijakkoord met de Comoren is afgesloten in 1988. Het huidige protocol loopt af op 31 december 2016. Met dit protocol is jaarlijks een bedrag van € 600.000 gemoeid
waarvan de helft is bestemd voor toegang tot de wateren en de andere helft is geoormerkt voor ondersteuning van de visserijsector op de Comoren. In het protocol zijn aanvullende afspraken gemaakt over haaien en roggen. Ik heb u over dit protocol geïnformeerd in mijn brief van 26 november 2013 (TK 32 201, nr. 66). Ik heb ingestemd met het protocol.
Madagascar
De partnerschapsovereenkomst met Madagascar stamt uit 1986. Het huidige protocol loopt in december 2014 af. Met dit protocol is jaarlijks €1.525.000 gemoeid waarvan €550.000 is bestemd voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. De Europese Commissie heeft in maart 2014 een onderhandelingsmandaat gevraagd voor een nieuw protocol. Zoals aangegeven in mijn brief van 3 april (TK 21 501, nr. 32), heb ik ingestemd met dit mandaat. In juni heeft de Europese Commissie overeenstemming bereikt over een nieuw protocol. Dit protocol wordt in november voorgelegd aan de Landbouw en Visserijraad. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd in de geannoteerde agenda van de decemberraad.
Mauritius
De eerste partnerschapsovereenkomst Mauritius werd in 1989 afgesloten. Het huidige protocol is geldig tot en met 27 januari 2017. Met het protocol is jaarlijks € 660.000 gemoeid, waarvan €302.500 is bestemd voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. Nederland heeft ingestemd met dit protocol. U bent hierover geïnformeerd in de brief van 13 september 2012 (TK 32 201, nr. 47).
Mozambique
De eerste partnerschapovereenkomst tussen de Europese Unie en Mozambique werd in 1987 afgesloten. Het huidige protocol loopt op 31 januari 2015 af. Met het protocol is jaarlijks € 980.000 gemoeid waarvan € 460.000 is geoormerkt voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. In mijn brief van 2 juni 2014 (TK 21 501-32, nr. 789 )heb ik u geïnformeerd over het onderhandelingsmandaat dat de Europese Commissie heeft gekregen voor de onderhandelingen voor een nieuw protocol. Ik heb ingestemd met dit onderhandelingsmandaat maar aangegeven dat ik het nieuwe protocol kritisch zal beoordelen op de bijdrage aan de lokale werkgelegenheid, en de impact op zeevogels en kwetsbare haaiensoorten.
Seychellen
De eerste overeenkomst tussen de Europese Commissie en de Seychellen werd afgesloten in 1987. De partnerschapovereenkomst met de Seychellen is het belangrijkste van de tonijnovereenkomsten in de Indische Oceaan. Het huidige protocol is geldig tot en met
17 januari 2020. Met het akkoord is de eerste twee jaar € 5,3 mln gemoeid, waarvan 2,6 miljoen in geoormerkt voor ontwikkeling van de lokale visserijsector. Daarna is de
jaarlijkse bijdrage € 5 mln, waarvan € 2,5 miljoen is bestemd voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. U bent over dit akkoord geïnformeerd in mijn brief van 26 november 2013 (TK 32 201, nr. 66). Ik heb mij bij de stemming over dit protocol onthouden. Dit omdat er in het akkoord met de Seychellen geen aanvullende afspraken waren gemaakt voor de bescherming van kwetsbare haaien en roggen.
Akkoorden in de Stille Oceaan
In de Stille Oceaan heeft de Europese Commissie drie tonijnovereenkomsten afgesloten. Er zijn verschillende internationale overeenkomsten van toepassing op de tonijnvisserij in het gebied waarin de EU-vaartuigen binnen de kaders van deze overeenkomsten vissen, die in grote lijnen binnen de kaders van drie organisaties vallen:
De Western and Central Pacific Fisheries Commission (WCPFC) is de regionale visserijmanagementorganisatie. De Europese Commissie is lid. De WCPFC is in hoge mate het centrale besluitvormingsorgaan waar het de visserij in de regio betreft, met name waar het gaat om het nemen van maatregelen met betrekking tot visserijinspanning en toegestane vangst.
Wel zijn besluiten van de organisatie vaak gevoed door overeenkomsten in andere regionale organisaties zoals de FFA en de Naura overeenkomst. De Forum Fisheries Agency (FFA) is een organisatie van kuststaten, die allen ook lid zijn van de WCPFC. Deze organisatie coördineert onder andere de regionale registratie van vaartuigen van derde landen en het regionale Vessel Monitoring Systeem. De Nauru overeenkomst is een subregionale overeenkomst tussen acht eilandstaten in de Stille Oceaan, waaronder Kiribati, Micronesië, de Salomonseilanden. Ook deze organisatie heeft mede tot doel de toegang van buitenlandse vaartuigen te coördineren.
De overeenkomsten in de Stille Oceaan zijn voor de Europese Commissie van strategisch belang. In 2006 heeft de Commissie een plan gepresenteerd voor een versterkt partnerschap met de zogenaamde ACP-lidstaten in de Stille Oceaan. De visserijpartnerschapakkoorden vormen daar een belangrijk onderdeel van.
Cookeilanden
De Europese Commissie heeft in 2013 een mandaat gevraagd voor de onderhandelingen over het afsluiten van een partnerschapsovereenkomst met de Cookeilanden. Ik heb ingestemd met dit onderhandelingsmandaat. U bent over mijn standpunt geïnformeerd in mijn brief van 4 juli 2013 (TK 00000-00, xx. 723).
Kiribati
De eerste partnerschapovereenkomst met Kiribati stamt uit 2003. Het was de eerste overeenkomst in de Stille Oceaan. Franse, Spaanse en Portugese vaartuigen maken gebruik van het akkoord. Het huidige protocol loopt op 15 september 2015 af. Met dit akkoord is jaarlijks een bedrag van € 1 325 000 gemoeid. Hiervan is jaarlijks een bedrag van € 350 000 geoormerkt voor sectorbeleid. Nederland heeft ingestemd met dit protocol. U bent hierover geïnformeerd in de brief van 13 september 2012 (TK 32 301, nr. 47).
Salomonseilanden
Het eerste akkoord met de Salomonseilanden werd afgesloten in 2006. Het laatste protocol
liep op 9 oktober 2012 af. De Europese Commissie heeft in 2012 een mandaat ontvangen om een nieuw protocol te onderhandelen, maar de onderhandelingen liggen sinds augustus 2012 stil. Ik heb ingestemd met het onderhandelingsmandaat en daarbij aangegeven dat ik zal beoordelen of het uiteindelijke resultaat in overeenstemming is met de beheermaatregelen van de regionale beheerorganisaties. U bent hierover geïnformeerd in mijn brief van 20 april 2012 (TK 00000-00, xx. 583).
Groenland
Het akkoord met Groenland regelt toegang tot de wateren van Groenland en loopt van 1 januari 2013 - 31 december 2015. Het akkoord is een volwaardige
partnerschapovereenkomst, waarin eveneens een mensenrechtenclausule is opgenomen. Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Portugal profiteren van verkregen vangstmogelijkheden voor met name lodde, roodbaars, garnalen en heilbot. De aldus verkregen vangstmogelijkheden worden ook ingezet voor de ruil van vangstmogelijkheden met Noorwegen.
Met het akkoord is bijna € 18 miljoen gemoeid, met de mogelijkheid om tot 1,5 mln bij te betalen voor additionele vangstmogelijkheden. Er zijn 3 rondes met onderhandelingen voor een nieuw akkoord voorzien, de eerste was in september 2014, de volgende in november 2014 en februari 2015.
Partnerschapsakkoorden die niet meer in werking zijn of zijn opgeschort
Equatoriaal Guinea
Er is op dit moment geen protocol met Equatoriaal Guinea. Het laatste geldige protocol liep op 30 juni 2001 af. Er zijn op dit moment geen nieuwe onderhandelingen met Equatoriaal Guinea gepland. Het ging om een tonijnovereenkomst. Met name Spaanse, Portugese, Franse en Italiaanse vaartuigen maakten gebruik van de overeenkomst.
Gambia
Het laatste protocol betrof de periode 1993-1996. Het betrof een gemengd akkoord. Naast toegang voor de tonijnvaartuigen, betrof het ook vaartuigen voor demersale visserij. Er zijn op dit moment geen nieuwe onderhandelingen met Gambia gepland.
Guinee
In 2008 heeft de Europese Commissie een nieuwe overeenkomst met een driejarig protocol afgesloten met Guinee omtrent toegang van tonijnvaartuigen tot de wateren van Guinee. De overeenkomst en het protocol zijn in 2009 even voorlopig van kracht geweest, maar daarna is het ingetrokken. De reden was de gewelddadige onderdrukking door overheidstroepen van een burgerprotest op 28 september 2009. Er zijn op dit moment geen nieuwe onderhandelingen met Guinee gepland.
Micronesië
Het eerste akkoord met Micronesië is afgesloten in 2007 en het eerste protocol had een werkingsperiode van drie jaar. Deze overeenkomst is echter mislukt. Dankzij een nieuwe poging in 2010 is overeenstemming bereikt over een nieuw protocol. In mijn brief van 17 december 2010 (TK 21501 – 32, nr. 427) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de Raad het besluit tot ondertekening en voorlopige toepassing als A-punt heeft aangenomen. Met dit akkoord is jaarlijks een bedrag van € 559 000 gemoeid waarvan €150.800 is geoormerkt voor de ondersteuning van de visserijsector in Micronesië. Dit protocol is echter in afwachting van het ratificatie proces in Micronesië nog altijd niet in werking getreden.