Overzicht pilots zoals wordt opgenomen in de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord; Actualisatie 2022
Overzicht pilots zoals wordt opgenomen in de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord; Actualisatie 2022
Toelichting.
In dit document staat een overzicht van de pilots uit het Schone Lucht Akkoord waarvoor in 2022 cofinanciering via de SpUK kan worden uitgevraagd. Lopende pilots, waarvoor in 2022 geen nieuwe pilot projecten kunnen worden ingediend zijn niet opgenomen. Dit overzicht wordt bij de actualisatie van de uitvoeringsagenda ook in de uitvoeringsagenda opgenomen. In de definitieve aanvraag kan hiernaar worden verwezen. Gedurende het jaar kunnen als dat nodig is, en na besluit van de stuurgroep van het Schone Lucht Akkoord, nieuwe pilots aan de uitvoeringsagenda worden toegevoegd. Hierna kan ook voor deze pilots cofinanciering uit de SpUK worden aangevraagd.
Er zijn 2 type pilots opgenomen, ten eerste pilots van een specifieke deelnemer waarover in de themagroep afspraken zijn en worden gemaakt en ten tweede pilotprojecten met open inschrijving waar alle deelnemers een voorstel voor kunnen indienen.
Overzicht Pilots
1. Pilotprojecten Regionale Samenwerking Schone Lucht (akkoord) t.b.v. ondersteuning (kleinere) gemeenten bij en een effectieve uitvoering van luchtmaatregelen. (Open inschrijving)
2. Pilotprojecten Hoogblootgestelde gebieden (geen open inschrijving)
3. Pilotprojecten toezicht en handhaving luchtemissies bij mobiele werktuigen (Open inschrijving)
4. Pilotprojecten industrie (Open inschrijving)
5. Houtstook en particuliere huishoudens
6. Binnenvaart en havens
7. Pilot Landbouw Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (open inschrijving)
8. Participatie en citizen science
1. Pilotprojecten Regionale Samenwerking Schone Lucht (akkoord) t.b.v. ondersteuning (kleinere) gemeenten bij en een effectieve uitvoering van luchtmaatregelen. (Open inschrijving)
Samenwerking van gemeenten en provincie in de uitvoering van het luchtbeleid kan belangrijke voordelen opleveren. Een aantal provincies hebben hier al belangrijke stappen op gezet. In het Schone Lucht Akkoord is de wens om dit verder te versterken. Partijen kunnen hiervoor pilotprojecten indienen. Het gaat om nieuwe projecten, of aanvullende activiteiten binnen bestaande initiatieven waarbij een gemeente of provincie voor meerdere gemeenten in de regio activiteiten organiseert ten behoeve van:
• Ondersteuning, inclusies externe opdrachten of inzet omgevingsdiensten, bij het opstellen en uitwerken van effectieve luchtkwaliteitsplannen door gemeenten die hier redelijkerwijze niet zelf in kunnen voorzien
• Activiteiten gericht op een gezamenlijke implementatie van effectieve maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord en/of de decentrale uitvoeringsplannen met speciale aandacht voor uitvoering in andere afdelingen (bijvoorbeeld inkoop voor mobiliteit en mobiele werktuigen, RO, mobiliteit etc.).
Hier kunnen nadrukkelijk ook activiteiten onder vallen die gericht zijn op het borgen van de effectiviteit van beleid door het monitoren in de praktijk, toezicht en handhaving voor bijvoorbeeld emissiarme stallen, houtstook, industrie, binnenvaart en havens, mobiele werktuigen (inkoop en via publiekrechtelijke instrumenten)
• Activiteiten gericht op versterken van de samenwerking, gezamenlijke uitvoering en kennisdeling, inclusief de organisatie van bijeenkomsten voor bestuurders, stakeholders en het brede publiek.
Om deze regionale samenwerking te ondersteunen kan voor de uitvoering hiervan SpUK worden aangevraagd. Een van de doelen hierin is om de uitvoering van maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord en effectief aanvullend beleid makkelijker en effectiever te maken, met name voor kleinere gemeenten. Aanpalende initiatieven die elders georganiseerd of ondersteunt worden zoals Regionale energiestrategie, en regionale mobiliteitsstrategien vallen hier buiten, activiteiten gericht op het vergroten van de gezondheidswinst door schonere lucht binnen deze activiteiten kunnen wel worden ingediend. Voorwaarde voor financiering is dat de informatie uit de pilot actief wordt gedeeld, door rapporten, bijeenkomsten en verslagen via de website te delen en minimaal 1 kennisoverdrachtssessie naar andere overheden en dat bestuurders van de betreffende overheden actief betrokken zijn en/of worden.
Toelichting.
De stuurgroep van het Schone Lucht Akkoord heeft op 31 December 2021 ingestemd met de notitie instapmodel Schone Lucht Akkoord. Deze is voor deelnemers in te zien op de samenwerkingsruimte Schone Lucht Akkoord. Onderdeel van de aanpak is de actielijn II Inzet vanuit Provincies en
gemeenten (evt. regio’s en samenwerkingsverbanden rondom grotere gemeenten. Zie onder:
II Inzet vanuit Provincies en gemeenten (evt. regio’s en samenwerkingsverbanden rondom grotere
gemeenten.)
1. Provincies zetten samenwerking op met gemeenten in de regio op gericht op het gezamenlijk uitvoeren van en ondersteunen van (kleinere) gemeenten bij luchtmaatregelen. Naar voorbeeld van onder andere Zuid-Holland, de Gelderse Vallei en Provincie Utrecht.
2. Organiseren bestuurlijke bijeenkomsten/momenten t.b.v. commitment en enthousiasme. Afspraken via gemeenten met VNG/ G40 om op bestuurlijk niveau, bij bestaande bestuurlijke overleggen aandacht aan het SLA te geven
2. Pilotprojecten Hoogblootgestelde gebieden (geen open inschrijving)
In 2022 starten 5 pilots voor een gebiedsgerichte aanpak voor hoog blootgestelde gebieden. De pilots hebben tot doel om meer in detail de bijdrage van verschillende bronnen aan de gezondheidseffecten te onderzoeken, om te onderzoeken hoe een effectieve gebiedsgerichte aanpak er voor de verschillende gebieden uit kan zien en wat de bijdrage van verschillende maatregelen én van partijen hieraan kan zijn. Ook bespreken partijen wie welke bijdrage aan een effectieve aanpak kan leveren. Het doel is dat de resultaten ook toepasbaar zijn voor andere gebieden in Nederland met vergelijkbare problematieken en opgaven.
De stuurgroep heeft in december 2021 besloten om met vijf gebiedsgerichte pilots te starten. In April vinden de startgesprekken plaats, voor werkzaamheden ten behoeve van de pilots kunnen de partijen cofinanciering aanvragen. Het gaat om de volgende pilots.
Gemeente Leiden; Pilot voor Binnenstedelijke gebieden met relatief hoge (achtergrond)concentraties luchtverontreiniging veroorzaakt door meerdere bronnen zoals gemotoriseerd (weg)verkeer, industrie, huishoudens, houtstook et cetera
Provincie en gemeente Utrecht. Pilot voor Binnenstedelijke gebieden met relatief hoge (achtergrond)concentraties luchtverontreiniging veroorzaakt door meerdere bronnen zoals gemotoriseerd (weg)verkeer, industrie, huishoudens, houtstook et cetera
Gemeente Tilburg: Pilot Havengebieden en gebieden langs vaarwegen in de nabijheid van woningen; de relatief hoge belasting is hier vaak het gevolg van een combinatie van specifieke bronnen zoals industrie, (zee)scheepvaart en havenactiviteiten als overslag en dergelijke
Provincie Noord Holland provincie Noord-Holland, gemeente Beverwijk, Velsen en Heemskerk: Pilot Complexe, industriële gebieden (zoals het IJmond-gebied) waarin sprake is van relatief hoge concentraties luchtverontreiniging als gevolg van een combinatie van specifieke bronnen zoals (zware) industrie en (zee)scheepvaart, maar waar ook bronnen als (weg)verkeer en huishoudens aanwezig zijn
Provincie Groningen: Pilot voor een gebied met een lagere achtergrondconcentratie en substantiële de blootstelling aan lokale bronnen. De pilot wordt uitgevoerd in de regio Delfzijl.
De verwachte stappen in een pilot zijn als volgt:
0. Vaststellen plan van aanpak voor de pilot inclusief afbakening en samenwerkingsafspraken.
1. Gebiedsanalyse van bronnen (welke bronnen dragen bij aan de emissies, blootstelling en gezondheidseffecten))
• Uitvoering in samenwerking met het RIVM
2. Analyse van huidige maatregelen en mogelijke maatregelen (effectiviteit, kosten, uitvoerbaarheid, belemmeringen en neveneffecten)
• Uitvoering in samenwerking met RIVM en adviesbureau
3. Wie is er nodig om de aanpak uit te voeren? Waar is samenwerking gewenst of vereist voor de aanpak?
4. Indien wenselijk maken van nadere afspraken t.b.v. de gebiedsgerichte aanpak voor de pilots.
5. Aanbevelingen vanuit de pilots voor de aanpak van andere hoog blootgestelde gebieden
3. Pilotprojecten toezicht en handhaving luchtemissies bij mobiele werktuigen werktuigen Open inschrijving)
Pilot Toezicht en Handhaving
Binnen het SLA is een apart hoofdstuk opgenomen voor mobiele werktuigen. Samen met betrokken partijen stimuleren we het inzetten van schonere mobiele werktuigen in de bouw.
Een belangrijk aspect daarbij is dat er in de praktijk wordt nageleefd wat er is afgesproken in bijvoorbeeld een contract of vergunning. Is het materieel inderdaad zo schoon (emissieklasse of elektrisch) als is beloofd, zijn er bijvoorbeeld geen routfilters verwijderd etc.
Op dit moment wordt er vanuit Schoon en Emissieloos Bouwen (zie xxx.xxxxxxxxxxxx.xx), het Schone lucht Akkoord, kennisinstellingen en marktpartijen gewerkt aan een instrumenten om adequate toezicht en handhaving te kunnen realiseren.
Schone Xxxxx Akkoord deelnemers worden uitgenodigd om een pilot vorm te geven waarin zij kennis, instrumenten en aanpakken ontwikkelen, toepassen en toetsen om op uitvoerbaarheid in de praktijk. De uitkomsten van deze pilot kunnen worden meegenomen in de ontwikkeling van voorgenoemd instrument. Met name de uitwerking van juridische kaders en uitvoerbaarheid in de praktijk worden als waardevolle kennis gekenmerkt.
4. Pilotprojecten industrie (Open inschrijving)
Voor het thema industrie kunnen pilotprojecten voor cofinanciering uit de SpUK voor 3 onderwerpen, een combinatie van deze 3 in een project is ook mogelijk.
Vergunningverlening en handhaving
Doel van de pilot is dat binnen de provincie (als bevoegd gezag van IPPC installaties) en haar omgevingsdiensten standaard scherp vergund wordt binnen de BREF range, en effectief gehandhaafd wordt op de emissie-eisen. Bij het sluiten van het Akkoord was het nog onduidelijk op welk niveau werd vergund en welke condities voor scherpe vergunning noodzakelijk zijn. De voorverkenning Pilot industrie was, en meerdere van bovenstaande maatregelen zijn erop gericht deze kennis op te doen en de vergunningverlening en handhaving te optimaliseren. Projecten die ertoe leiden om het aan de onderkant van de BREF range vergunnen goed van de grond te krijgen bij bevoegd gezag, kunnen als pilot worden ingediend. Denk bijvoorbeeld aan opleiding van vergunningverleners, toezicht en handhavers, of aan inhoudelijke ondersteuning bij vergunningverlening van installaties die als voorbeeldcase dienen. Dit kan juridische, of technische inhoudelijke ondersteuning zijn, of op vlak van kosteneffectiviteit.
Vrijwillige reductie
In de pilot wordt daarnaast gekeken naar mogelijke condities en processen die bedrijven doen besluiten – vrijwillig – verder te gaan dan de eisen die zouden volgen uit het louter toepassen van BBT op het strengste niveau en die afdwingbaar zijn binnen de vergunning. Daarom is maatregel 1c in de Uitvoeringsagenda opgenomen.
Integrale benadering
In 2022 willen we kijken of er behoefte is aan een pilot voor het stimuleren van integraal beleid. Gemeenten en provincies hebben naast luchtbeleid ook te maken met klimaat en stikstofbeleid. Maatregelen reduceren vaak broeikasgassen, stikstofemissies en luchtverontreinigende stoffen tegelijkertijd. Een dergelijke pilot geeft gemeenten en provincies de mogelijkheid ervaring op te doen met integraal beleid voor de industrie. Een voorbeeld kan zijn het doorrekenen van stikstof en klimaatmaatregelen op luchtkwaliteit, zodat de opties of pakketten gekozen worden waar alle drie de milieuthema’s baat bij hebben. Denk bijvoorbeeld aan het opstellen van een integrale aanpak voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein.
5. H9. Houtstook en particuliere huishoudens
Pilot houtstookarme/houtstookvrije wijken (geen nieuwe inschrijvingen)
De gemeenten Utrecht, Helmond, en Nijmegen doen mee aan de pilot houtstookarme/ houtstookvrije wijken. Hierin onderzoeken de gemeenten welk pakket van maatregelen het meest adequaat is om te zorgen voor zo min mogelijk (overlast van) houtrook en wat erbij komt kijken om een nieuwbouwwijk houtstookarm te maken. De focus ligt op de juridische en praktische mogelijkheden om houtrook te beperken en houtrookarme buurten te realiseren.
Iedere gemeente geeft een eigen invulling aan de pilot. In Utrecht ligt de focus op een stadsbrede benadering van de aanpak van de houtstook-problematiek, met een voorlichtingscampagne (Utrechtse stookstandaard), houtstook-trainingen, en een subsidieregeling om het gebruik van open haarden en oude houtkachels uit te faseren. De Gemeente Helmond onderzoekt de mogelijkheden voor een houtstookarme nieuwbouwwijk. In Nijmegen richt men zich op de bewustwording van de gezondheidseffecten en wordt er een proef met een subsidieregeling uitgevoerd in Nijmegen-West.
De gemeenten wisselen jaarlijks hun kennis en ervaringen uit via de themagroep Houtstook en via de samenwerkingsruimte worden resultaten gedeeld. Bij positieve uitkomsten van de pilot houtstookarme/houtstookvrije wijken verkennen gemeenten de mogelijkheden om dit in hun eigen gemeente toe te passen. Deze pilots lopen u kunt op dit moment geen nieuwe pilotprojecten voor indienden, wel kunt u aanvragen indienen voor concrete projecten om houtrook tegen te gaan.
Nieuwe pilot stookverbod bij een RIVM stookalert (open inschrijving)
In 2021 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om een stookverbod tijdens een RIVM stookalert is in 2021. Een juridisch instrument is (mogelijk) beschikbaar om het verbod in te voeren, maar verdere detaillering is noodzakelijk. Er is (nog) geen bestuurlijk besluit genomen door de gemeentelijke SLA-deelnemers om het verbod in te voeren.
Gemeenten kunnen een pilotvoorstel indienen voor de voorbereiding, invoering van een stookverbod bij stookalert en ten behoeve van de handhaving hiervan.
6. Pilot Landbouw Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (open inschrijving)
Gemeenten en provincies willen komend jaar aan de slag met het versterken van vergunningverlening en/of toezicht en handhaving. In het menu (die niet uitputtend is) zit een aantal ingrediënten:
• Het benutten en toepassen van de uitkomsten van het onderdeel uit maatregel 5 van het thema landbouw: landelijke aanpak toezicht luchtwassers dat is opgezet door de provincie Overijssel.
• ‘Scherper vergunnen’: door ‘zo scherp mogelijke voorschriften’ aan de onderkant van de BBT-range te verbinden aan bestaande en nieuwe omgevingsvergunningen voor milieu Landbouw. Dit door verder te bouwen op rapport strenger vergunnen van Kokx de Voogd:
nader uitzoeken met elkaar hoe dit zou kunnen werken in de praktijk. Waar loop je tegenaan, hoe zou je dit goed in instrumenten kunnen vastleggen. Om dit vervolgens toe te gaan passen in de praktijk.
• Het opleiden van VTH medewerkers bijvoorbeeld door middel van coaching.
• Het werken met doelvoorschriften bij de vergunningverlening waarbij gebruik wordt gemaakt van de geboden experimenteerruimte van de Crisis- en herstelwet
• Het verder doorvertalen van de Omgevingswet op het gebied van VTH
7. Participatie en citizen science
Nieuwe Pilots waarvoor SpUK kan worden aangevraagd zijn
Pilot Gemeente Maastricht: reizende tentoonstelling & uitbreiding doelgroep educatie luchtkwaliteit à €120k per jaar. De pilot omvat drie actielijnen:
1) Ontwikkeling van een fysieke, interactieve tentoonstelling over luchtkwaliteit;
2) Uitbreiding van de doelgroep voor de luchtlessen naar jongere kinderen (middenbouw basisonderwijs);
3) Het geven van luchtlessen aan jongere kinderen.
Pilot Gemeente Maastricht: Intrinsieke motivatie voor duurzame mobiliteitskeuze bij jongeren à
€900k voor drie jaar (incl. 50% co-financiering). Via intervention mapping gedragsverandering bewerkstelligen bij jongvolwassenen. De pilot richt zich erop om in een vroegtijdig stadium deze doelgroep te informeren en actief te betrekken en te motiveren zodat ze hun eigen intrinsieke keuze maken om voor duurzame mobiliteit te (blijven) kiezen en niet in de (fossiele brandstof) auto te stappen.
Pilot inzet citizens science en innovatieve meettechnieken tbv het aantonen van het effect van specifieke bronnen (open inschrijving)
- Innovatieve meettechnieken sensoren specifieke bronnen: Handhaving is bij sommige maatregelen/specifieke bronnen een moeilijk punt. Ook is er soms geen gedeeld beeld van de bijdrage van specifieke bronnen aan de concentraties en blootstelling. Meten en monitoren in de praktijk kan daarbij helpen, maar daarvoor zijn nog lang niet altijd standaardmethoden. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van sensoren. Daarom kunnen projecten die willen onderzoeken of ze innovatieve meetmethoden kunnen inzetten voor handhaving van de maatregelen of het meten van het effect van specifieke bronnen op de luchtkwaliteit ook een pilot-aanvraag doen.
Denk bijvoorbeeld aan de bijdrage van biomassa installaties, specifieke industrie, landbouw, scheepvaart, bronbemaling of bouwmachines, wegen, brommers etc. Projecten die in dit kader een pilot-aanvraag willen doen hebben als voorwaarde een positief advies van het RIVM te krijgen.