Rubriek I Verzekeringsvoorwaarden Motorrijtuigen
Rubriek I Verzekeringsvoorwaarden Motorrijtuigen
14 VERZEKERDEN
In afwijking van art. 1.5 geldt als verzekerde tevens de werkgever van de in voornoemd artikel genoem- de verzekerden indien deze aansprakelijk is in de zin van artikel 6:170 BW.
15 HULPVERLENING
Indien de verzekering betrekking heeft op een mo- torrijtuig waarvoor een rijbewijs A, B of BE is vereist, geeft deze verzekering aanspraak op hulpverlening en/of kostenvergoeding indien:
- het motorrijtuig wordt gestolen of niet meer aan het verkeer kan deelnemen als gevolg van brand, onge- val of enige van buiten komende oorzaak;
- de bestuurder niet meer in staat is het motorrijtuig te besturen en een andere in-/opzittende de bestu- ring niet kan overnemen.
15.1 Omvang hulpverlening in Nederland
De hulpverlening in Nederland omvat:
15.1.1 vervoer van het beschadigde motorrijtuig en eventuele aanhanger naar een garage of een ander adres naar keuze binnen Nederland;
15.1.2 vervoer van de bestuurder en de eventuele in-/opzittenden met hun bagage per taxi naar een adres naar keuze binnen Nederland.
15.2 Omvang hulpverlening buiten Nederland
De hulpverlening buiten Nederland (doch binnen het verzekerd gebied) omvat:
15.2.1 vergoeding van de kosten van berging en ver- voer van het beschadigde motorrijtuig en eventuele aanhanger naar de dichtstbijzijnde garage;
15.2.2 eventuele nazending van vervangende onder- delen;
15.2.3 indien (voorlopig) herstel meer dan 4 werkda- gen zal vergen:
- vervoer van het beschadigde motorrijtuig en eventu- ele aanhanger naar Nederland;
- als dat economisch niet verantwoord is: vergoeding van de kosten van invoer en vernietiging van het motorrijtuig;
15.2.4 vergoeding van de kosten voor voortzetting van de reis naar de plaats van de eerste bestemming met openbaar vervoer 2e klasse (taxi’s en vliegtui- gen daaronder niet begrepen), dan wel vergoeding van de kosten voor de terugreis van de bestuurder en de in-/opzittenden met openbaar vervoer 2e klasse (taxi’s en vliegtuigen daaronder niet begre- pen) vermeerderd met de kosten van vervoer per taxi naar respectievelijk van het dichtstbijzijnde bus- of spoorwegstation;
15.2.5 in geval van diefstal van het motorrijtuig, de service hiervoor bedoeld onder art. 15.2.1 tot en met 15.2.3 indien het motorrijtuig wordt terug-
gevonden, alsmede de service aangeven onder art.
15.2.4 na ontdekking van diefstal.
15.3 Uitvoering
De uitvoering van deze service wordt verzorgd door de op de groene kaart genoemde hulpdienst. Deze bepaalt, met inachtneming van de omstandigheden, de wijze waarop het in art. 15.1 en 15.2 bedoelde vervoer plaatsvindt. Op de te vergoeden kosten worden in mindering gebracht de directe kosten welke toch zouden zijn gemaakt.
15.4 Korting, eigen risico
Het verlenen van deze service heeft geen invloed op de korting voor schadevrij rijden en de voor de verzekering geldende eigen risico’s zijn hierop niet van toepassing.
15.5 Uitsluitingen
De hulpverlening geldt niet voor kentekenverzeke- ringen en voor motorrijtuigen, die worden gebruikt voor verhuur zonder chauffeur.
16 BONUS-/MALUSREGELING
16.1 Bonus/malus-ladder voor de autoverzekering is als volgt:
16.1.1 Voor de motorverzekering geldt de onder- staande bonus/malus-ladder:
16.2 De premiekorting
Premiekorting wordt ondanks schadeaanmelding verleend:
- indien geen schadevergoeding is verschuldigd we- gens aansprakelijkheidsschade of een casco-schade;
- indien de betaalde schade geheel (bij cascoschaden op basis van nieuwwaarde: de werkelijke schade) is verhaald;
- indien het een schade betreft ontstaan door een van de in art. 24.1 genoemde oorzaken;
- indien verzekeraars de betaalde schade niet kunnen verhalen uitsluitend als gevolg van het bestaan van een schaderegelingsakkoord met andere verzekeraars;
- indien verzekerde een volledig ingevuld en door betrokken partijen ondertekend zogenaamd “Euro- pees schadeaangifteformulier” inzendt, waaruit naar het oordeel van verzekeraars blijkt, dat ter zake van die schade geen betaling ten laste van hen komt.
Blijkt in een later stadium dat toch een betaling ten laste van verzekeraars dient te geschieden, dan wordt de premiekorting voor schadevrij verloop alsnog aangepast;
- indien verzekeringnemer de betaalde schade inclu- sief de extern gemaakte kosten binnen 3 maanden na de eerstvolgende contractsvervaldag, nadat verzekeraars hem de omvang daarvan hebben me- degedeeld, terugbetaalt;
- indien er sprake is van een aanrijding met een fietser of voetganger, waarbij ter zake van het ontstaan van die aanrijding aan de verzekerde geen enkel verwijt kan worden gemaakt.
17 HULP AAN GEWONDEN
Onder deze verzekering is ook gedekt, beschadiging of bevuiling van de binnenstoffering van het motorrij- tuig ontstaan bij het kosteloos vervoer van personen, die bij een ongeval betrokken waren. Deze dekking is zonder eigen risico en is eveneens van kracht, indien uitsluitend een verzekering tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid is gesloten.
Rubriek IA Bijzondere Verzekeringsvoor- waarden Aansprakelijkheid
18 WET AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING MOTORRIJTUIGEN (WAM)
Met inachtneming van hetgeen nadrukkelijk anders in de verzekeringsvoorwaarden van deze polis mocht zijn bepaald, wordt deze verzekering geacht aan de door of krachtens de Wet Aansprakelijkheids- verzekering Motorrijtuigen (WAM) gestelde eisen te voldoen.
19 STREKKING EN OMVANG VAN DE VERZEKERING
19.1 Algemeen
Deze verzekering verleent dekking tegen de financi- ele gevolgen van de aansprakelijkheid van verze- kerde voor schade aan personen en/of zaken van derden - de daaruit voortvloeiende schade daaron- der begrepen - met of door het motorrijtuig veroor- zaakt en wel voor alle verzekerden tezamen tot ten hoogste het op het polisblad vermelde bedrag per gebeurtenis.
Indien de schade is veroorzaakt in een tot het ver- zekerd gebied behorend land, waar in de wet een hoger verzekerd bedrag is voorgeschreven, geeft de verzekering dekking tot dit hogere bedrag.
19.2 Gekoppeld object
Indien het motorrijtuig een personenauto of bestel- auto is, wordt een aanhangwagen, welke aan het motorrijtuig is gekoppeld, als deel van het motor- rijtuig beschouwd.
19.3 Schade aan eigen motorrijtuigen
19.3.1 Bedrijfsmotorrijtuig
Indien het verzekerde motorrijtuig schade ver- oorzaakt aan een ander motorrijtuig, waarvan verzekeringnemer de eigenaar of houder is, zullen verzekeraars de schade aan dat andere motorrijtuig vergoeden, indien en voor zover zij daartoe krach- tens de verzekeringsvoorwaarden gehouden zouden zijn geweest als de schade niet door de verzekering- nemer, maar door een willekeurige benadeelde was geleden, tenzij:
- dat andere motorrijtuig in de zin van de WAM als deel van het verzekerde motorrijtuig kan worden aangemerkt;
- de schade is toegebracht in een gebouw of op een terrein in gebruik bij verzekeringnemer.
Uitgesloten is de uit het ongeval voortvloeiende bedrijfsschade en eventuele waardevermindering.
19.3.2 Andere gezinsmotorrijtuigen van verzeke- ringnemer
Indien de verzekering betrekking heeft op een gezins- personenauto en met of door deze personenauto schade wordt toegebracht aan een andere personen- auto, waarvan het kenteken op naam staat van een verzekerde, vergoeden verzekeraars - mits deze auto’s
hoofdzakelijk door verzekeringnemer of de bij hem inwonende gezinsleden worden bestuurd - de schade aan de andere auto (met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade), indien en voor zover zij daar- toe krachtens de verzekeringsvoorwaarden gehouden zouden zijn geweest als de schade niet aan verzeke- ringnemer maar aan een derde was toegebracht.
19.4 Mede-inzittenden/mede-opzittende Binnen de grenzen van deze polis is onder deze verzekering begrepen de aansprakelijkheid van personen, die zich zonder het motorrijtuig zelf te besturen, in of op het motorrijtuig bevinden, dan wel daar in-, op-, af-, of uitstappen, een en ander met uitsluiting van schade, toegebracht aan het
verzekerde motorrijtuig en aan de daarmee, daarin, respectievelijk daarop vervoerd wordende zaken.
19.5 Zekerheidstelling
Indien ter waarborging van de rechten van bena- deelden door een buitenlandse overheid het stellen van zekerheid wordt verlangd om de opheffing van een op het motorrijtuig gelegd beslag of invrijheid- stelling van een verzekerde te verkrijgen, verstrek- ken verzekeraars deze zekerheid tot ten hoogste EUR 50.000,00 per gebeurtenis, mits sprake is van een gedekte schade. Verzekerden zijn verplicht ver- zekeraars te machtigen over de zekerheidstelling te beschikken zodra deze wordt vrijgegeven; zij zullen alle medewerking moeten verlenen om de terugbe- taling te verkrijgen.
19.6 Lading en/of andere zaken
Onder de verzekering is begrepen de aansprakelijk- heid van de op deze polis verzekerde personen voor schade aan derden toegebracht met of door lading of andere zaken, terwijl deze zich bevinden op, wor- den vervoerd met, vallen van, dan wel nadat deze zijn gevallen van het motorrijtuig. Aansprakelijkheid voor schade bij het laden en lossen is slechts ver- zekerd indien en voor zover de schade niet gedekt zou zijn door een andere verzekering, indien deze verzekering niet bestond.
19.7 Gekoppeld object
Onder de verzekering is begrepen de aansprakelijk- heid van de op deze polis verzekerde personen, voor schade aan derden toegebracht met of door objecten, zolang deze objecten zijn gekoppeld aan het motorrijtuig, of nadat deze daarvan zijn losge- maakt of losgeraakt doch nog niet definitief buiten het verkeer tot stilstand zijn gekomen. Betreft de verzekering een motorrijtuig met een “maximaal toelaatbaar gewicht” van meer dan 3.500 kg, dan is de dekking uitsluitend van kracht indien dit uitdruk- kelijk in de polis is vermeld.
19.8 Proceskosten, wettelijke rente en bereddings- kosten
Boven het verzekerd bedrag worden vergoed:
- de proceskosten;
- de kosten van met goedvinden of op verlangen van verzekeraars gevoerde procedures en in hun opdracht verleende rechtsbijstand;
- wettelijke rente;
- de wettelijke rente over het door de verzekering gedekte gedeelte van de hoofdsom;
- de bereddingskosten.
20 BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN
Naast de uitsluitingen als vermeld in art. 3 zijn op deze rubriek voorts van toepassing de hierna te noemen beperkingen en uitsluitingen:
20.1 Zaken die de verzekerde onder zich heeft Uitgesloten is schade aan zaken die de verzekerde onder zich heeft of die met het motorrijtuig worden vervoerd, waaronder een gekoppeld object. Onder zaken die met het motorrijtuig worden vervoerd, worden niet verstaan die zaken van passagiers, die tot hun particuliere huishouden behoren.
20.2 Personenschade toegebracht aan de bestuurder Uitgesloten is de aansprakelijkheid voor personen- schade toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig dat het ongeval veroorzaakt.
21 VERHAALSRECHT VAN VERZEKERAARS
21.1 Afwijking van de polisdekking
In alle gevallen, waarin verzekeraars krachtens de WAM of een met de WAM overeenkomende buiten- landse wet schade hebben moeten vergoeden, waar- toe zij op grond van de polisbepalingen tegenover de desbetreffende verzekerde niet zijn gehouden, zijn ver- zekeraars gerechtigd deze door hen vergoede schade te verhalen op de jegens de benadeelde aansprake- lijke verzekerde, alsmede op de verzekeringnemer. Dit verhaalsrecht omvat bovendien de door verzekeraars ter zake van deze schade gemaakte kosten.
21.2 Einde van de dekking
Een verhaalsrecht jegens de verzekerden komt verzekeraars ook toe bij schade veroorzaakt na het einde van de verzekering of de dekking. Indien de schade door een ander dan de verzekeringnemer is veroorzaakt nadat de verzekering overeenkomstig art. 8.3 bij overlijden van de verzekeringnemer is geëindigd, zullen verzekeraars van hun verhaalsrecht tegenover de erfgenamen geen gebruik maken, indien deze voldaan hebben aan de verplichting tot kennisgeving die krachtens genoemde bepaling op hen rust.
22 BEHANDELING VAN EEN SCHADEGEVAL
Verzekeraars hebben het recht aanspraken van benadeelden naar eigen inzicht te behandelen, een schade rechtstreeks aan benadeelden te vergoeden en met hen schikkingen te treffen.
Bestaat een schadevergoeding uit periodieke uitkeringen en is de waarde van die uitkeringen met inachtneming van eventuele andere schadever- goedingen hoger dan het verzekerde bedrag, dan
wordt de duur of de hoogte van die uitkeringen naar evenredigheid verminderd.
Rubriek IB Bijzondere Verzekeringsvoor- waarden Casco
23 CASCOVERZEKERING MOTORRIJTUIGEN
Verzekerde heeft, tot ten hoogste het op het polis- blad genoemde bedrag onder aftrek van het gel- dende eigen risico, recht op vergoeding van schade aan het motorrijtuig ontstaan door de gebeurtenis- sen hierna genoemd in art. 24.1 en bovendien door xxxxxx, omslaan, slippen, van de weg of te water ge- raken of door andere plotseling van buiten komende onheilen. Daarenboven heeft de verzekerde recht op vergoeding van:
23.1 Bewaking en vervoer van het motorrijtuig Voor zover niet al verzekerd krachtens art. 15, de kosten van bewaking en vervoer van het motorrijtuig naar de meest nabij gevestigde reparateur, bij wie het motorrijtuig kan worden hersteld van de in de aanhef van dit artikel bedoelde beschadigingen.
23.2 Bijdrage in de averij grosse
23.3 Accessoires
Schade aan of verlies van de niet tot de stan- daarduitrusting behorende accessoires, voor zover deze aan of in het motorrijtuig vast zijn gemonteerd en wel tot een maximum van EUR 1250,00 of, indien hoger, tot een maximum van 10% van de catalo- guswaarde van het motorrijtuig, alsmede van de schade aan of verlies van de overige accessoires voor zover deze bestemd zijn om de verkeersveilig- heid te bevorderen, zoals een brandblusapparaat, gevarendriehoek, pechkoffer en -lamp, sleepkabel en verbandtrommel.
Onder accessoires worden niet verstaan die onder- delen welke zijn aangebracht ter vervanging van de standaardonderdelen van het motorrijtuig, of het motorrijtuig in zijn standaarduitrusting wijzigen.
Dergelijke voorzieningen, zoals lichtmetalen velgen, LPG-installaties, schuifdak, communicatie-, navigatie en soortgelijke apparatuur, evenals tectylbehande- lingen en speciale beschilderingen komen alleen voor vergoeding in aanmerking indien uitdrukkelijk meeverzekerd.
Geen vergoeding wordt verleend voor zaken als radardetectoren en lasershields.
Het op het polisblad genoemde bedrag kan bovendien overschreden worden door de werking van art. 28.
23.4 Hulpverlening buiten Nederland na pech
In aanvulling op het bepaalde in rubriek I, tevens de vergoeding van de noodzakelijke kosten van hulp langs de weg tot een maximum van EUR 500,00 per gebeurtenis. De kosten van onderdelen en reparatie komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Verder worden vergoed de kosten van het namens verzekerde bestellen en toezenden van onderdelen
die noodzakelijk zijn om het motorrijtuig rijklaar te maken, indien deze onderdelen ter plaatse niet op korte termijn verkrijgbaar zijn.
De kosten van de onderdelen zelf komen niet voor vergoeding in aanmerking. Wel kunnen deze door verzekeraars worden voorgeschoten. Verzekeraars kunnen echter betaling vooraf verlangen indien deze kosten hoger zijn dan EUR 700,00.
23.5 Motorrijwiel of scooter
In geval van een ongeval met een motorrijwiel of scooter wordt vergoed schade aan of verlies van kleding en de helm van de opzittenden tot maximaal EUR 700,00 per opzittende, per gebeurtenis.
24 STREKKING EN OMVANG VAN DE BEPERKTE CASCODEKKING
24.1 Schadeoorzaken
Indien volgens het polisblad het risico van beperkte cascoschade aan het motorrijtuig is verzekerd, heeft verzekerde aanspraak op vergoeding van schade ontstaan door:
a. diefstal, verduistering, joyriding, alsmede bescha- diging ten gevolge van poging tot diefstal van het motorrijtuig en/of van daarin aanwezige zaken of beschadiging gedurende de tijd dat het motor- rijtuig was ontvreemd. Verzekeraars zijn gerech- tigd de uitkering te weigeren indien kopie deel
III of het overschrijvingsbewijs van het kenteken- bewijs niet kan worden overgelegd. Niet meever- zekerd zijn zaken die niet als accessoires in de zin van de polis kunnen worden aangemerkt;
b. brand, explosie, kortsluiting, zelfontbranding en blikseminslag;
c. ruitbreuk, niet gepaard gaande met een andere beschadiging van het motorrijtuig, behalve door de scherven van de ruit;
d. overstroming, hagelstenen, aardverschuiving, sneeuwlawines of het omwaaien van het motor- rijtuig, (om)vallende voorwerpen;
e. storm (waaronder wordt verstaan een windsnel- heid van ten minste 14 meter per seconde);
f. botsing met vogels, loslopende dieren of overste- kend wild. Schade die ontstaat bij de eventuele daaropvolgende of daaruit voortvloeiende bot- singen is niet gedekt;
g. een van buiten komend onheil gedurende de tijd, dat het motorrijtuig voor transport met een vervoermiddel aan een transportonderneming is overgedragen, met uitzondering van schade
ontstaan tijdens takelen en slepen en van schade als schrammen, krassen of lakschade;
h. relletjes; hieronder worden verstaan incidentele geweldmanifestaties.
24.2 Sleuteldiefstal
Zonder dat sprake is van een gedekte gebeurtenis als omschreven in art. 23 en 24.1 worden vergoed de ter voorkoming van diefstal van het verzekerde mo- torrijtuig noodzakelijke kosten van wijziging, of – als zulks niet mogelijk is – vervanging van sloten van het verzekerde motorrijtuig, indien de motorrijtuigsleu-
tels na diefstal met braak of na beroving met geweld in het bezit van onbevoegden zijn geraakt.
Onder motorrijtuigsleutels worden in dit verband verstaan alle mechanische en/of elektronische mid- delen met behulp waarvan de portieren van het mo- torrijtuig kunnen worden geopend en/of de motor van het motorrijtuig kan worden gestart.
De vergoeding zal ten hoogste EUR 650,00 of, indien hoger, tot ten hoogste 3 % van het verzekerd bedrag ‘casco’ of ‘beperkt casco’ bedragen. De hier- voor bedoelde diefstal of beroving dient te blijken uit een proces-verbaal van aangifte, waarin de mo- torrijtuigsleutels afzonderlijk vermeld staan.
25 BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN
Naast de uitsluitingen als vermeld in art. 3 zijn op de cascoverzekering voorts de hierna te noemen beper- kingen en uitsluitingen van toepassing.
25.1 Bevriezing
Uitgesloten is schade door bevriezing anders dan als rechtstreeks gevolg van een gebeurtenis vastgelegd in art. 23 en 24.1.
25.2 Oorzaken
Uitgesloten is schade ten gevolge van slijtage, waardevermindering, onderhoudsachterstand of zuivere mechanische schade, evenals schade, die het rechtstreekse en uitsluitende gevolg is van onoor- deelkundig gebruik van het mechanisme, construc- tie- of materiaalfouten, eigen gebrek of een andere inwendige oorzaak.
Indien echter als verder gevolg daarvan een gebeur- tenis heeft plaatsgehad in de zin van art. 23 en 24.1 is de daardoor veroorzaakte schade gedekt.
25.3 Gebruiksderving
Uitgesloten is schade door het niet kunnen gebrui- ken van het motorrijtuig.
25.4 Audiovisuele apparatuur
Schade aan of verlies van audiovisuele apparatuur als gevolg van braak aan het motorrijtuig of diefstal is beperkt tot maximaal EUR 1750,00 per gebeurtenis, tenzij bij de vaststelling van het verzekerde bedrag voor casco of beperkt casco rekening is gehouden met een hogere waarde voor deze apparatuur.
Uitgesloten is schade door diefstal van deze appara- tuur, welke vast in het motorrijtuig is gemonteerd en waarvan na de diefstal het bijbehorende verwijder- bare (bedienings)paneel niet getoond kan worden.
25.5 Diefstal/vermissing motorrijtuigsleutels De verzekering geeft geen recht op vergoeding wegens diefstal van het verzekerde motorrijtuig
indien verzekeringnemer - nadat hem bekend was geworden dat de motorrijtuigsleutels waren gesto- len of vermist - niet zo spoedig mogelijk adequate maatregelen heeft getroffen om diefstal van het motorrijtuig door gebruikmaking van de gestolen of vermiste sleutels te voorkomen. Onder motorrijtuig-
sleutels dienen in dit verband te worden verstaan alle mechanische en/of elektronische middelen met behulp waarvan de portieren van het motorrijtuig kunnen worden geopend en/of de motor van het motorrijtuig kan worden gestart.
25.6 Alcoholgebruik e.d.
25.6.1 De verzekering geeft geen dekking wan- neer de gebeurtenis heeft plaatsgevonden terwijl de bestuurder van het motorrijtuig onder zodanige invloed van alcoholhoudende dranken en/of enig bedwelmend, opwekkend middel of geneesmiddel verkeerde, dat hij niet in staat kon worden geacht het motorrijtuig naar behoren te besturen, dan wel dat hem dit door de wet of overheid is of zou zijn verboden.
25.6.2 Van dekkingsuitsluiting is ook sprake, als de bestuurder weigert mee te werken aan een adem- test, urine- of bloedproef of soortgelijk onderzoek, dan wel zich hieraan onttrekt.
De uitsluitingen in art. 25.6 gelden niet voor die verzekerde die aantoont dat de bedoelde omstan- digheden zich buiten zijn weten en tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem ten aanzien daarvan redelijkerwijs niets valt te verwijten.
26 HERSTELLEN VAN HET MOTORRIJTUIG
26.1 Voorwaarden herstel
Verzekerde is verplicht met het herstellen of doen herstellen van het motorrijtuig te wachten totdat verzekeraars of door hen aangewezen deskundige(n) hem daartoe toestemming hebben verleend, tenzij de volledige herstelkosten niet meer bedragen dan EUR 700,00 voor vier of meerwielige motorrijtuigen, respectievelijk EUR 350,00 voor andere motorrijtui- gen.
26.2 Voorlopige voorziening
Indien de beschadiging van dien aard is, dat verder rijden onmogelijk is of gevaar oplevert voor het ver- keer of voor het motorrijtuig zelf, doch het motor- rijtuig door een eenvoudige voorlopige voorziening weer in zodanige toestand gebracht kan worden, dat het zonder die gevaren kan worden gebruikt,
is verzekerde tot zodanige voorlopige voorziening bevoegd.
26.3 Expertise
Expertise van schade en toestemming tot herstel geschieden steeds zonder dat verzekeraars daar- door hun gehoudenheid tot vergoeding van de schade erkennen.
27 SCHADEVERGOEDING
27.1 Schaderegeling bij diefstal, braak, verduiste- ring of joyriding
Bij de gebeurtenissen diefstal, braak, verduistering en joyriding is verzekerde verplicht direct aangifte te doen bij de politie. Verzekeringnemer verklaart
zich bij vermissing van het motorrijtuig akkoord met het aanmelden door verzekeraars van de voertuig- gegevens aan het Vermiste Objecten Register (VOR), zodat door de overheid erkende particuliere organisaties door verzekeraars ingeschakeld kunnen worden voor het terugvinden en terugbezorgen van het motorrijtuig.
Het recht op schadevergoeding ontstaat nadat een termijn van 30 dagen na aangifte is verstreken zonder dat verzekerde de beschikking heeft gekre- gen over het motorrijtuig en nadat de verzekerde op verzoek van verzekeraars de eigendom van de ontvreemde, verzekerde zaken aan hen heeft over- gedragen. In de akte van overdracht wordt in ieder geval bepaald dat, indien verzekeraars de macht over het motorrijtuig krijgen, verzekerde het recht heeft dit van hen terug te kopen tegen het uitge- keerde bedrag, vermeerderd met de door verzeke- raars gemaakte kosten.
Indien de verzekering betrekking heeft op een per- sonenauto (niet zijnde een les-, lease- of huurauto), zal bij verlies van het motorrijtuig door diefstal of verduistering, mits dit risico is gedekt, aan verzeker- de een bedrag van EUR 30,00 worden vergoed voor iedere dag dat het motorrijtuig niet ter beschikking van verzekerde stond. Deze vergoeding zal plaats- vinden voor een periode van ten hoogste 30 dagen.
27.2 Vergoeding bij totaal verlies
Bij totaal verlies van het motorrijtuig door een verze- kerd risico vergoeden verzekeraars de waarde zoals deze was onmiddellijk voor het verlies, vastgesteld met inachtneming van art. 28, en verminderd met de waarde van de restanten.
Zodanig totaal verlies wordt geacht aanwezig te zijn, indien de herstelkosten de waarde van het motorrij- tuig op vermeld tijdstip, verminderd met de waarde van de restanten, te boven gaan.
Bij schadevergoeding in geval van totaal verlies van het motorrijtuig behouden verzekeraars zich het recht voor het wrak te doen overdragen aan een door hen aan te wijzen partij.
De uitkering van de schadepenningen zal niet eerder plaatsvinden dan nadat verzekerde de eigendom van het motorrijtuig, alle sleutels behorende bij het motorrijtuig en alle delen van het bij het motorrijtuig behorende kentekenbewijs heeft overgedragen aan verzekeraars.
27.3 Standaardregeling eigen risico
Op de vastgestelde cascovergoeding wordt een eigen risico in mindering gebracht. Dit is het bedrag dat als zodanig bij “casco” wordt vermeld op het polisblad.
De hieronder genoemde uitzonderingen zijn hierop van toepassing:
- als met een motorrijtuig met minder dan vier wielen een gebeurtenis plaatsvindt als genoemd in artikel
24.1 b t/m h. In deze gevallen is een eigen risico
van EUR 90,00 van toepassing;
- op uitsluitend een “dagvergoeding” als genoemd in art. 27.1 of voor “diefstal van motorrijtuigsleutels” als genoemd in art. 24.2 is geen eigen risico van toepassing.
27.4 Bijzondere regeling eigen risico
Ten aanzien van het toe te passen eigen risico gelden, in aanvulling op de standaardregeling, de volgende bepalingen. Eigen risico vermindering bij schadeafwikkeling volgens de speciale schadepro- cedure (als omschreven op de groene kaart of de bijlage bij de polis).
Indien sprake is van schade aan een personen- of bestelauto die daadwerkelijk volgens de speciale schadeprocedure is gerepareerd, wordt het van toepassing zijnde eigen risico met EUR 135,00 ver- minderd.
Deze vermindering vindt echter niet plaats, indien de reparatie uitsluitend betrekking heeft op het ver- vangen van een of meer ruiten van het motorrijtuig, of het arbeidsloon voor de reparatie minder be- draagt dan EUR 68,00 exclusief BTW. Indien sprake is van schade aan een motorrijwiel, wordt eerderge- noemd eigen risico verlaagd met EUR 90,00.
Eigen risico vermindering bij ruitschade
Indien sprake is van ruitschade die via de speciale ruitschadeservice van verzekeraars (zie ook de groene kaart) wordt afgewikkeld, dan geldt met betrekking tot het eigen risico het volgende:
- Kosten verbonden aan ruitreparatie worden vergoed zonder inhouding van een eigen risico;
- Bij de vergoeding van kosten verbonden aan ruit- vervanging wordt het geldende eigen risico met EUR 68,00 verminderd.
Indien gebruik wordt gemaakt van de ruitschade- service als hierboven genoemd, dient de facturering via VGA te geschieden. Het eigen risico - en indien verrekenbaar de BTW - dient door verzekerde recht- streeks aan de reparateur vergoed te worden.
Eigen risico vermindering bij diefstalpreventie
Bij een diefstaluitkering voor een personen- of bestelauto (diefstal in die zin dat het motorrijtuig niet binnen 30 dagen na de gebeurtenis is terugge- vonden) wordt het van toepassing zijnde (standaard) eigen risico met EUR 135,00 verminderd indien het motorrijtuig op het moment van diefstal was voor- zien van VBV/SCM-goedgekeurde diefstalpreventie- apparatuur van een hogere klasse dan bij acceptatie was vereist. Verzekerde dient de aangebrachte preventie aan te tonen door overlegging van een daartoe geldig certificaat.
27.5 Bereddingskosten
De bereddingskosten worden eveneens vergoed bij overschrijding van het verzekerde bedrag.
28 NIEUWWAARDEREGELING PERSONENAUTO’S
28.1 Voorwaarde motorrijtuigen
Deze regeling geldt voor een motorrijtuig dat:
- volgens het Nederlandse kentekenbewijs wordt beschouwd als een personenauto met uitzondering van taxi’s, verhuur-, lease-auto’s alsmede auto’s met een grijs kenteken en
- bij afgifte van het Nederlandse kentekenbewijs nieuw was en waarvan de nieuwwaarde op dat moment niet meer dan EUR 75.000,00 (incl. BPM en BTW) bedroeg en
- op het moment van schade niet ouder is dan 36 maanden.
De waarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor de gebeurtenis wordt - uitgaande van de datum van afgifte van het kentekenbewijs - als volgt bepaald:
Wanneer de gebeurtenis plaatsvindt binnen twaalf maanden na de afgifte van het Nederlandse kente- kenbewijs geldt ten behoeve van art 27.2 als waarde de nieuwwaarde op het moment van de schade.
Wanneer de gebeurtenis plaatsvindt in de 13e t/m de 36e maand na de afgifte van het kentekenbe- wijs geldt ten behoeve van art 27 .2 als waarde de nieuwwaarde verminderd met 1,5% over de eerste EUR 10.000,00 en met 2% over het meerdere voor elke geheel of gedeeltelijk verstreken maand die het motorrijtuig op dat moment ouder is dan 12 maanden.
28.2 Voorwaarde schadehoogte
Indien de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de waarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor de gebeurtenis, zoals vastgesteld in art. 28.1, kan verzekeringnemer naar keuze ook aanspraak maken op vergoeding op basis van totaal verlies.
29 AFSTAND VAN VERHAALSRECHTEN
29.1 Gemachtigde bestuurder
Verzekeraars doen jegens de uitdrukkelijk of stil- zwijgend door verzekerde gemachtigde bestuurder van het motorrijtuig en diens werkgever afstand van verhaalsrechten ter zake van door hen betaalde vergoeding.
29.2 Verhaalsrecht
De afstand van het verhaalsrecht, als omschreven in art. 29.1 is niet van toepassing:
- indien de schade is ontstaan gedurende de periode, dat het motorrijtuig tegen betaling in behandeling, onderhoud of reparatie was.
- indien een uitsluiting van toepassing is die ook tegen verzekerde in het leven geroepen had kunnen worden.
Xxxxxxx XX Verzekeringsvoorwaarden On- gevallen in- en opzittenden
30 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
30.1 Verzekerden
In afwijking van het bepaalde in artikel 1.5 zijn verze- kerden diegenen die op het moment van het in art.
30.3 omschreven ongeval met toestemming van de daartoe bevoegde persoon zich in of op het motor- rijtuig bevinden, of daar in-, op-, af- of uitstappen.
30.2 Begunstigden
De uitkeringen worden - tenzij anders is overeenge- komen - verleend:
30.2.1 ten aanzien van een uitkering wegens overlijden:
- aan de echtgenoot of de geregistreerde partner van de verzekerde;
of indien deze ontbreekt:
- aan de erfgenamen van de verzekerde.
30.2.2 ten aanzien van uitkeringen op grond van blijvende invaliditeit en geneeskundige kosten aan de verzekerde.
30.3 Ongeval
30.3.1 Onder ongeval in de zin van deze rubriek wordt verstaan: een plotseling en rechtstreeks van buitenaf op het lichaam van de verzekerde inwer- kend geweld tijdens de looptijd van deze verzeke- ring, ten gevolge waarvan geneeskundig vast te stellen letsel ontstaat en/of de verzekerde overlijdt.
30.3.2 Het begrip ongeval omvat tevens:
a. zonnesteek, bevriezing, verdrinking, verstikking, blikseminslag of andere elektrische ontlading en etsing door bijtende stoffen;
b. zonnebrand, uitputting, verhongering en/of uit- droging als gevolg van het geïsoleerd raken door enige ramp;
c. acute vergiftiging door het binnenkrijgen van gif- tige gassen of dampen of van vaste of vloeibare stoffen;
d. het besmet raken door ziektekiemen ten gevolge van een onvrijwillige val in het water of in een andere vloeibare stof;
e. verstuiking, ontwrichting en spierscheuring - ook indien ontstaan door eigen plotselinge krachts- inspanning - mits aard en plaats van dit letsel medisch aantoonbaar zijn;
f. huidletsel, in betrekkelijk korte tijd door wrijving van harde voorwerpen aan handen en voeten ontstaan;
g. geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel, ontstaan ten gevolge van het ongewild binnen- dringen van stoffen of voorwerpen van buiten het lichaam in de luchtwegen, het spijsverteringsor- gaan, de gehoorgangen of de ogen;
h. wondinfectie en bloedvergiftiging, rechtstreeks verband houdende met een gedekt ongeval, als ook complicaties en verergeringen van het
ongevalletsel als rechtstreeks gevolg van eerste hulpverlening of van een medisch noodzakelijk geachte behandeling;
i. lendenspit (lumbago), peesschedeontsteking (tendovaginitis crepitans), zweepslag (coup de fouet), hernia nuclei pulposi en operatie van her- nia (ingewandsbreuken) als beperkt in art. 34.5;
j. cervicaal (of lumbaal) acceleratieletsel van de wervelkolom (post whiplash syndroom) met even- tuele neuro-psychologische en/of vestibulaire afwijkingen.
31 STREKKING VAN DE VERZEKERING
De dekking van deze rubriek geldt ten aanzien van ongevallen, die in-/opzittenden van het verzekerde motorrijtuig overkomen tijdens of ten gevolge van het rijden in/op het op het polisblad genoemde motorrijtuig, het daar in-, op-, af-, of uitstappen en/ of het onderweg verrichten van (nood-)reparaties of het verlenen van hulp daarbij, dan wel wanneer een verzekerde zich in verband met de brandstofvoor- ziening van het motorrijtuig op het terrein van een tankstation bevindt.
32 OMVANG VAN DE UITKERING
32.1 Overlijden (Rubriek A)
Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval overlijdt, wordt de voor A verzekerde som uitgekeerd met inachtneming van het bepaalde in art. 33.3. Op deze uitkering worden alle bedragen in mindering gebracht die ter zake van hetzelfde on- geval reeds wegens B (zie art. 32.2) zijn uitgekeerd, maar nooit meer dan het voor overlijden volgens A uit te keren bedrag.
32.2 Blijvende invaliditeit (Rubriek B)
Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art.
33.3 van toepassing is:
bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100%
bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen
van beide ogen 100%
bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen
van één oog 30%
indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het
verlies van een oog wordt bij het verlies van
het andere oog uitgekeerd 70%
bij algehele doofheid van beide oren 60%
bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering
is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid
van het andere oor uitgekeerd 35%
bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van:
de arm tot in het schoudergewricht 75%
de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm
tussen pols- en ellebooggewricht 60%
het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen
knie- en heupgewricht 60%
de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25%
de wijsvinger 15%
de middelvinger 12%
de ringvinger 10%
de pink 10%
de grote teen 10%
een andere teen 5%
de milt 5%
in geval van whiplashsyndroom (maximaal) 5%
Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeel- telijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd.
32.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd bij verlies van de gehele hand.
32.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde.
32.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit voor en na het ongeval.
De vaststelling van dit percentage geschiedt met inachtneming van het in art. 32.2 bepaalde.
32.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B.
32.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij-
vende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit.
32.2.6 Progressieve uitkering
Indien zulks blijkt uit een aantekening op het polis- blad, gelden de navolgende progressieve uitkerings- percentages. Bij een blijvende invaliditeitsgraad
van ten minste 26% wordt het uitkeringspercentage verhoogd tot de hierna te noemen percentages:
32.3 Geneeskundige behandeling (D)
Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval kosten van geneeskundige behan- deling moet maken, worden deze kosten tot ten hoogste de voor D verzekerde som vergoed, mits daarin niet op andere wijze is voorzien en nadat en voor zover de bewijsstukken aan verzekeraars zijn overgelegd.
Onder kosten van geneeskundige behandeling worden uitsluitend verstaan honoraria van artsen en kosten gemaakt voor door een arts voorgeschreven behandeling en geneesmiddelen, ziekenhuisverple- ging, verbandmiddelen, vervoer naar en van een arts en/of ziekenhuis, aanschaffing van door het ongeval noodzakelijk geworden kunstledematen, een blindengeleidehond of een invalidenwagen.
32.4 Bagage (F)
Indien vermeld op het polisblad geeft rubriek F de verzekerden aanspraak op vergoeding, indien zij in verband met het gebruiken van het verzekerde mo- torrijtuig schade lijden door vernieling, teniet gaan of beschadiging van de meegevoerde bagage.
Indien in het motorrijtuig aanwezige zaken vernield of beschadigd worden ten gevolge van een het motorrijtuig treffende gebeurtenis als brand, ont- ploffing, zelfontbranding, botsing, omslaan, van de weg geraken, of enig plotseling van buiten komend onheil, keren verzekeraars de kosten van herstel uit of, indien herstel niet meer mogelijk is, de waarde van die zaken onmiddellijk voor het ontstaan van de schade, verminderd met de eventuele restwaarde.
In geval van vermissing van in het motorrijtuig aanwezige zaken wordt eveneens uitkering verleend, mits die vermissing verband houdt met een hier- boven omschreven gebeurtenis. Als een dergelijke gebeurtenis wordt niet beschouwd: het beschadigen van het motorrijtuig met het oogmerk daaruit zaken te ontvreemden.
De voor de uitkering in aanmerking komende zaken zijn: door de verzekerde gedragen kledingstukken, aan de verzekerde in eigendom toebehorende ge- bruiksvoorwerpen alsmede andere voor persoonlijk gebruik bestemde bagage, met uitzondering van geld, waardepapieren, handelsartikelen, sieraden, kunstvoorwerpen, of artikelen die alleen een verza- melwaarde hebben. De uitkering heeft plaats tot het maximaal voor bagage verzekerde bedrag genoemd op het polisblad en voor zover in de vergoeding niet reeds op andere wijze is voorzien.
33 MAXIMUM UITKERINGEN
In afwijking van hetgeen hieromtrent is bepaald op het polisblad geldt het volgende.
33.1 Uitkering rubriek A
Voor personen jonger dan 16 of ouder dan 70 jaar geldt een uitkering van ten hoogste EUR 5000,00 per verzekerde.
33.2 Uitkering rubriek B
Voor B geldt een uitkering van ten hoogste EUR 10.000,00 per in-/opzittende, indien het personen betreft ouder dan 70 jaar.
33.3 Meerdere verzekerden
De verzekerde bedragen per in-/opzittende worden verminderd in verhouding van het op het polisblad genoemde aantal in-/opzittenden tot het werkelijke aantal in-/opzittenden, indien zich op het moment vam een ongeval meer in-/opzittenden in of op het motorrijtuig bevinden dan op het polisblad genoem- de aantal.
34 BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN
Naast de uitsluitingen als vermeld in art. 3 zijn op deze rubriek voorts van toepassing de hierna te noemen beperkingen en uitsluitingen.
34.1 Misdrijf
Geen uitkering wordt verleend indien het ongeval is ontstaan bij het door een verzekerde plegen van of deelnemen aan een misdrijf of poging daartoe.
34.2 Alcohol
Geen uitkering wordt verleend indien het ongeval is ontstaan terwijl de bestuurder van het motor- rijtuig ten tijde van de gebeurtenis onder zodanige
invloed van alcoholhoudende dranken of enig ander genees-, bedwelmend- of opwekkend middel ver- keerde, dat de bestuurder niet in staat kon worden geacht het motorrijtuig naar behoren te besturen, dan wel dat hem dit door de wet of overheid is of zou zijn verboden.
34.3 Laadruimte
Geen uitkering wordt verleend aan verzekerden, die in de voor zaken bestemde laadruimte van een bedrijfsmotorrijtuig worden vervoerd.
34.4 Eerder letsel
Geen uitkering wordt verleend, indien het ongeval is ontstaan als rechtstreeks gevolg van een bestaande ziekte, gebrek of andere abnormale lichaams- of geestesgesteldheid van de verzekerde, tenzij deze door een onder deze overeenkomst vallend eerder ongeval veroorzaakt werd. Indien daardoor alleen de gevolgen van het ongeval zijn vergroot, wordt
bij de vaststelling van de grootte van de uitkering rekening gehouden met de gevolgen welke het ongeval bij de verzekerde zou hebben gehad, indien zodanige afwijking niet zou hebben bestaan.
34.5 Rubriek D
Indien een vergoeding volgens rubriek D is over- eengekomen, zoals nader is omschreven in art. 32.3, komt voor de in art. 30.3.2 i genoemde gevallen ten hoogste 1/5 deel van de voor deze rubriek verze- kerde som per gebeurtenis voor vergoeding in aan- merking. Voor hernia pulposi wordt slechts eenmaal de hier bedoelde uitkering verleend.
35 VERPLICHTINGEN BIJ EEN ONGEVAL
Naast de verplichtingen als vermeld in art. 4 rusten op verzekerde de navolgende plichten:
35.1 Melding
Verzekerde is verplicht om aan verzekeraars een ongeval te melden binnen 3 maanden na het plaats- vinden ervan, met dien verstande dat een ongeval waaruit een recht op uitkering ingevolge art. 32.3 kan ontstaan, moet zijn aangemeld binnen 14 dagen nadat het ongeval zich heeft voorgedaan.
Wordt de aangifte later gedaan, dan kan toch recht op uitkering ontstaan, mits ten genoegen van verze- keraar is aangetoond:
- dat de blijvende invaliditeit en/of geneeskundige behandeling het uitsluitend gevolg is van een onge- val in de zin van deze overeenkomst;
- dat de gevolgen van het ongeval niet door ziekte, gebrekkigheid of een abnormale lichaams- of gees- tesgesteldheid zijn vergroot;
- dat de verzekerde in alle opzichten de voorschriften van de behandelend arts heeft opgevolgd.
35.2 Behandeling
De verzekerde is verplicht zich onverwijld onder behandeling van een bevoegd geneesheer te stel- len en niets te verzuimen dat spoedig herstel kan bevorderen.
35.3 Medewerking
De verzekerde en/of begunstigde(n) is (zijn) verplicht alle medewerking te verlenen ter vaststelling van aard en omstandigheden van het ongeval - waaron- der begrepen het geven van toestemming tot het verrichten van sectie - alsmede ter vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit.
35.4 Overlijden
Indien verzekerde komt te overlijden vervalt ieder recht op uitkering indien de erven of de begunstig- den niet ten minste 48 uur voor de begrafenis of crematie aan verzekeraars kennisgegeven hebben van het overlijden.
36 GESCHILLEN
36.1 Hoogte
Geschillen uitsluitend de hoegrootheid van uitkerin- gen en vergoedingen uit hoofde van deze rubriek betreffende, worden onderworpen aan de uitspraak van een commissie van advies, bestaande uit drie leden, wier uitspraak door partijen wordt aanvaard als een bindend advies.
36.2 Commissie van advies
De leden van de commissie van advies worden gekozen uit personen, die geacht mogen worden deskundig te zijn ter zake van het onderwerp van geschil. Elk van beide partijen wijst één lid aan; deze twee leden benoemen in gemeenschappelijk over- leg het derde lid.
36.3 Geschil bij benoeming
Komen zij ter zake van die benoeming niet tot over- eenstemming, dan wordt het derde lid benoemd door de Kantonrechter te Amsterdam op eenvou- dig verzoekschrift van partijen of van de meest gerede partij, welke dan aan haar wederpartij van de indiening van dat verzoekschrift kennis geeft.
Van die benoeming van de leden van de commissie van advies moet blijken uit een door partijen en die leden ondertekende akte, welke tevens inhoudt een omschrijving van het onderwerp van geschil.
36.4 Kosten
Elke partij draagt de kosten van het door haar aangewezen lid. De kosten van het derde lid worden door elke partij voor de helft gedragen. Het derde lid is bevoegd, alvorens de zaak in behandeling te nemen, van partijen depot te verlangen tot een door hem te bepalen bedrag als zekerheid voor de vol- doening van zijn kosten. Partijen zijn tot het stellen van een zodanig depot verplicht.
36.5 Andere geschillen
Wanneer, behalve geschillen bedoeld in art. 36.1, ook andere geschillen uit deze overeenkomst voortvloeiende, zijn ontstaan, zijn in afwijking van het bepaalde in art. 36.1 ook de eerstvermelde geschillen onderworpen aan de rechtspraak van de in Nederland bevoegde rechter.
Rubriek III Verzekeringsvoorwaarden Schade In- en Opzittenden
37 VERZEKERDEN
In afwijking van het bepaalde in artikel 1.5 van de Algemene Voorwaarden zijn verzekerden degenen die op het moment van een in art. 38 omschreven gebeurtenis met toestemming van een daartoe bevoegde persoon zich in of op het motorrijtuig bevinden, dan wel daar in-, op-, af- of uitstappen.
38 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
38.1 Schade
De verzekering geeft recht op vergoeding van de schade die een verzekerde lijdt als gevolg van een hierna in artikel 38.2 omschreven gebeurtenis.
Onder schade wordt verstaan:
- schade ten gevolge van letsel of benadeling van de gezondheid, al dan niet de dood ten gevolge hebbend;
- schade ten gevolge van beschadiging of verloren gaan van met het motorrijtuig meegevoerde zaken die behoren tot de particuliere huishouding van een verzekerde tot een maximum van EUR 1.600,00;
- motorrijtuigen of aanhangwagens/caravans en de daarmee vervoerde zaken worden uitdrukkelijk niet als zodanige meegevoerde zaken aangemerkt.
De verzekering biedt geen dekking voor schade door beschadiging of verlies van:
- geld en geldswaardige papieren;
- accessoires/toegevoegde zaken als bedoeld in deze polisvoorwaarden;
- communicatieapparatuur (mobiele telefoons/naviga- tieapparatuur);
- elektronica en computerapparatuur (laptops e.d.);
- losse sieraden.
38.2 Gedekte gebeurtenissen
Als gedekte gebeurtenis gelden:
- een ongeval, waaronder te verstaan een plotse- ling onverwacht van buiten komend onheil, op het lichaam van de verzekerde inwerkend geweld dat rechtstreeks een medisch vast te stellen letsel doet ontstaan;
- een verkeersongeval, zijnde een botsing, aan- of overrijding waarbij het motorrijtuig is betrokken.
De verzekering geeft tevens dekking ingeval een zodanige gebeurtenis een verzekerde overkomt bij het onderweg verrichten van een (nood-)reparatie aan het motorrijtuig of het verlenen van hulp daarbij, dan wel wanneer hij zich in verband met de brand- stofvoorziening van het motorrijtuig op het terrein van een tankstation bevindt.
39 SCHADE
39.1 Vaststelling vergoeding/rechthebbende
Bij schade als gevolg van dood of verwonding wordt de hoogte van de schade vastgesteld overeenkom-
stig de daartoe strekkende bepalingen van het Bur- gerlijk Wetboek en de maatstaven van het burgerlijk recht. Als rechthebbende krachtens deze verzeke- ring gelden nooit anderen dan de rechtstreeks bij de schadegebeurtenis betrokken verzekerden - voor zover deze natuurlijke personen zijn - of hun nagela- ten betrekkingen.
39.2 Verzekerd bedrag
Het in de polis vermelde verzekerde bedrag geldt als maximum vergoeding per gebeurtenis en tevens per motorrijtuig, voor alle verzekerden tezamen.
39.3 Gordel/helm
Indien verzekerde, in strijd met een wettelijke verplichting, geen veiligheidsgordel of helm droeg, wordt de schadevergoeding verminderd met 25%, tenzij verzekeringnemer gehouden is de volledige schade aan de verzekerde te vergoeden.
39.4 Dekking krachtens rubriek IA (aansprakelijk- heid)
Als vaststaat dat naar aanleiding van de schade- gebeurtenis een beroep kan worden gedaan op de dekking van rubriek IA (aansprakelijkheid) zal vergoeding van schade geschieden krachtens die rubriek.
Rubriek IV Pechhulp
40 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
40.1 Alarmcentrale
Allianz Global Assistance, telefoonnummer 020-8512294
40.2 Professionele hulpdienst
Een dealer, garage, berger of andere door de Alarm- centrale te bepalen partij.
40.3 Verzekerde
- de verzekeringnemer;
- de eigenaar, bezitter en houder van het motorrijtuig;
- de bestuurder.
40.4 Motorrijtuig
- het op het polisblad aangegeven motorrijtuig;
- de aan het motorrijtuig gekoppelde aanhangwagen, zoals een toercaravan, vouwkampeerwagen of baga- gewagen.
40.5 Pech
Elk mechanisch defect van het motorrijtuig afkom- stig van een onregelmatigheid in de montage of een defect van een onderdeel, dat het normale gebruik van het motorrijtuig onmogelijk maakt en immobilisatie ervan tot gevolg heeft. Maar ook als immobilisatie door eigen toedoen wordt veroor- zaakt. Hieronder vallen, voor deze verzekering, de volgende omstandigheden:
- defecte sleutels of het achterlaten van de sleutels in een gesloten motorrijtuig;
- verkeerde brandstof;
- één lekke band;
- een lege accu door het aanlaten van stroomverbrui- kers.
40.6 Woonplaats
Dit is uitsluitend de woonplaats van de verzeke- ringnemer. De woonplaats omvat niet de andere plaatsen die binnen dezelfde gemeente vallen. Voor bewoners van Waddeneilanden geldt het hele eiland als woonplaats.
40.7 Europa
Onder verzekeringsgebied Europa wordt verstaan:
Albanië, Andorra, België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Fyrom (Macedonië), Gibraltar, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal (met uitzondering van de Azoren en Madeira), Roemenië, San Xxxxxx, Xxxxxx, Slovenië, Slowakije, Spanje (met uitzondering van Canarische Eilanden en de Balearen), Tsjechië, Turkije (Europese deel), Vaticaanstad, Verenigd Ko- ninkrijk, Wit-Rusland, IJsland, Zweden, Zwitserland.
41 WAAR IS RECHT OP HULP / DEKKINGSGEBIED
41.1 Nederland exclusief woonplaats
Geeft recht op hulpverlening in heel Nederland, met uitzondering van de eigen woonplaats,
Vlieland en Schiermonnikoog.
41.2 Nederland inclusief woonplaats
Geeft recht op hulpverlening in heel Nederland, maar met uitzondering van Vlieland en Schiermon- nikoog.
41.3 Nederland + Europa exclusief woonplaats Geeft naast recht op hulpverlening in heel Neder- land, met uitzondering van de eigen woonplaats, Vlieland en Schiermonnikoog, ook recht op hulp- verlening in Europa. Voor deze dekking geldt dat het motorrijtuig maximaal 120 dagen per jaar in het buitenland verblijft.
41.4 Nederland + Europa inclusief woonplaats Geeft naast recht op hulpverlening in heel Neder- land, maar met uitzondering van Vlieland en Schier- monnikoog, ook recht op hulpverlening in Europa. Voor deze dekking geldt dat het motorrijtuig maxi- maal 120 dagen per jaar in het buitenland verblijft.
42 AARD EN OMVANG VAN DE VERZEKERING
42.1 Hulpverlening
Deze verzekering geeft in geval van pech in binnen- en/of buitenland, recht op hulpverlening en/of vergoeding van kosten zoals beschreven in artikel 43 en 44.
42.2 Exclusief woonplaats
In geval van een verzekeringsvorm waarbij is geko- zen voor een dekkingsgebied exclusief woonplaats bestaat nooit recht op hulpverlening in de woon- plaats zoals omschreven in artikel 40.6 ook al mocht dit vermeld staan in artikel 43 en 44.
42.3 Maximering pechhulp
Verzekerde heeft maximaal 7 keer per jaar recht op hulpverlening, met een maximum van 5 keer binnen de eigen woonplaats ook.
43 RECHT OP HULPVERLENING
In geval van pech in binnen- en buitenland, orga- niseert de Alarmcentrale afhankelijk van het van toepassing zijnde dekkingsgebied de volgende hulp
c.q. worden de volgende kosten vergoed.
43.1 Reparatie ter plekke
Reparatie door een professionele hulpdienst ter plekke, in het geval (provisorische) reparatie bin- nen ca. 1 uur mogelijk is. Niet vergoed worden: De kosten van eventuele benodigde onderdelen voor de noodreparatie.
43.2 Transport (wanneer reparatie ter plekke niet mogelijk is)
43.2.1 Binnen Nederland
- transport naar de dichtstbijzijnde professionele hulp- dienst of één op te geven adres in Nederland als deze zich binnen een straal van 25 km bevinden, of
- transport naar één op te geven adres in Nederland als dit zich buiten een straal van 25 km bevindt.
43.2.2 In het buitenland
- transport naar de dichtstbijzijnde professionele hulpdienst.
De verzekering geeft maximaal twee keer per jaar recht op transport van het motorrijtuig en de even- tueel aan het motorvoertuig gekoppelde aanhanger, met een maximum van eenmaal per jaar binnen de eigen woonplaats.
Niet vergoed worden: in geval van pech n.a.v. verkeerde brandstof de overige kosten zoals het uitpompen van de brandstof en de kosten van de afvoer van de brandstof.
43.3 Stalling/berging
Indien transport naar een professionele hulpdienst niet mogelijk is (bijvoorbeeld omdat de professione- le hulpdienst op dat moment gesloten is) zal berging en stalling van het motorrijtuig en doortransport naar de dichtstbijzijnde professionele hulpdienst plaatsvinden zodra dit mogelijk is.
43.4 Vervoer inzittenden (alleen voor Nederland, voor buitenland zie artikel 44)
In principe vindt vervoer van verzekerde plaats in combinatie met het transport van het motorrijtuig. Indien dit niet mogelijk is, worden in Nederland de kosten van vervoer naar één adres in Nederland per openbaar vervoer of taxi vergoed. Indien er voor een vervangende motorfiets wordt gekozen worden de kosten van vervoer naar één adres in Nederland per openbaar vervoer of taxi vergoed tot maximaal EUR 50,00.
44 VERVANGEND VERVOER / HOTELACCOMMO- DATIE / VERVOER NAAR EINDBESTEMMING OF HUISADRES / VERVANGEND CHAUFFEUR
44.1 Vervangend vervoer
Indien het motorrijtuig in Nederland naar een pro- fessionele hulpdienst of specifiek adres binnen een straal van 25 kilometer wordt gebracht en het mo- torrijtuig niet op de dag van melding gerepareerd kan worden of als het motorrijtuig in het buitenland naar de dichtstbijzijnde professionele hulpdienst wordt gebracht en niet binnen 48 uur gerepareerd kan worden:
44.1.1 De kosten van vervangend vervoer (huurauto) voor de duur van maximaal:
- binnen woonplaats: 1 kalenderdag.
- binnen Nederland: 2 werkdagen.
- in het buitenland: 4 werkdagen.
Indien dit niet afdoende is kan dit verlengd worden tot de voorgenomen verblijfsduur, met een maxi- mum van 30 kalenderdagen, mits hiervoor geen
dekking bestaat bij een andere verzekering.
De huurauto zal, mits voorradig en lokale omstan- digheden dit toelaten van maximaal klasse B zijn. Het recht op vervangend vervoer eindigt uiterlijk op het moment dat het motorrijtuig met pech gerepa- reerd is.
44.1.2 Reiskosten per openbaar vervoer of taxi naar het autoverhuurbedrijf. Voor vervoer per taxi in het buitenland geldt een maximumbedrag van
EUR 100,00.
44.1.3 De verzekering geeft maximaal twee keer per jaar recht op vervangend vervoer.
44.1.4 Om aanspraak te kunnen maken op vergoe- ding voor vervangend vervoer dient verzekerde te voldoen aan de door het auto-/motorfietsverhuurbe- drijf gestelde voorwaarden.
Niet vergoed worden:
Extra kosten zoals brandstof, afkoop eigen risico, verlenging van de huurtermijn, aanvullende verze- keringen, tolgelden, parkeergelden, bekeuringen, alsmede kosten voor het niet op correcte wijze afmelden of te laat inleveren van de huurauto.
44.2 Vervangend vervoer motorfiets
44.2.1 Indien de aanvullende module “Vervangende motor” is afgesloten zal naast het recht op ver- vangend vervoer in de vorm van een huurauto de mogelijkheid bestaan om te kiezen voor vervangend vervoer in de vorm van een motorfiets conform de voorwaarden vervangend vervoer, tenzij anders vermeld.
44.2.2 Onder de module “Vervangende motor” bestaat ook recht op vervangend vervoer indien de motorfiets in Nederland naar een professionele
hulpdienst of specifiek adres wordt gebracht buiten een straal van 25 kilometer.
44.2.3 De motorfiets zal, mits voorradig en lokale omstandigheden dit toelaten, van een vergelijkbare klasse zijn als de verzekerde motorfiets.
44.2.4 Indien bekend is geworden dat de motor- fiets niet op de dag van melding gerepareerd kan worden of als de motorfiets in het buitenland niet binnen 48 uur gerepareerd kan worden en de ver- vangende motorfiets niet geleverd kan worden door de professionele hulpdienst vindt de levering van een vervangende motorfiets binnen de volgende termijnen plaats:
- In Nederland: binnen 4 uur
- In het buitenland: binnen 48 uur of zo spoedig mogelijk daarna.
Tot het moment van levering van de vervangende motorfiets in het buitenland bestaat recht op vergoeding van hotelkosten en/of taxikosten of inzet van een vervangende auto conform de elders in deze voorwaarden vermelde bepalingen. In-
dien sprake is van inzet van een vervangende auto bestaat geen recht op vergoeding van zogenaamde drop-off kosten indien verzekerde ervoor kiest deze vervangende auto op een andere locatie in te leve- ren dan waar deze is gehuurd.
44.2.5 Voor levering van een vervangende motor- fiets anders dan door de professionele hulpdienst waar de motorfiets voor reparatie naar toe is ge- bracht, geldt dat plaats en tijdstip van af- respectie- velijk inlevering vooraf worden overeengekomen.
44.2.6 De verzekeraar levert als vervangende motorfiets een motorfiets zonder trekhaak en geen driewielers, zijspannen of andere motoren waar meer dan 2 personen op vervoerd kunnen worden.
44.2.7 Er bestaat geen recht op vervangend vervoer indien de motorfiets naar het eigen huisadres wordt gebracht.
ofwel
44.3 Hotelkosten
44.3.1 Indien de pech niet in de eigen woonplaats plaatsvindt de hotelkosten in Nederland (op basis van logies en ontbijt) voor 1 nacht voor maximaal EUR 80,00 (inclusief BTW) per persoon per nacht indien de terugreis niet mogelijk is.
44.3.2 Hotelkosten (op basis van logies en ontbijt) in het buitenland voor de duur van de reparatie met een maximum van 2 nachten voor maximaal
EUR 80,00 (inclusief BTW) per persoon per nacht voor zover verzekerde vooraf nog geen accommoda- tie voor het verblijf ter plaatse is geregeld.
44.3.3 De kosten van openbaar vervoer/taxi van en naar de dichtstbijzijnde hotelaccommodatie.
Niet vergoed worden de kosten van maaltijden, telefoonkosten en dergelijke.
ófwel, alleen bij verblijf in het buitenland:
44.4 Vervoer naar de eindbestemming
44.4.1 De kosten van het vervoer naar de eindbe- stemming of het huisadres van verzekerde per trein (2e klasse).
44.4.2 De kosten van openbaar vervoer/taxi van en naar het dichtstbijzijnde treinstation. Voor vervoer per taxi in het buitenland geldt een maximumbe- drag van EUR 100,00. Indien de enkele treinreis langer duurt dan 8 uur, mag er gekozen worden voor een vliegtuigticket (economy class). In geval van doorreis naar de bestemming worden de extra reiskosten vergoed tot maximaal hetgeen terugreis naar het huisadres gekost zou hebben.
ófwel,
44.4.3 Vervangend chauffeur
De kosten van het inzetten van een vervangende chauffeur indien de bestuurder tijdens de reis door ziekte of een ongeval op medisch advies het motor- rijtuig niet kan besturen en niemand de besturing van het motorrijtuig kan overnemen.
44.4.4 Ophalen van het gerepareerde motorrijtuig (binnen- en buitenland)
Indien verzekerde na te zijn teruggereisd naar het huisadres het gerepareerde motorrijtuig dient af te halen bij de professionele hulpdienst wordt voor maximaal 1 verzekerde vergoed:
- De reiskosten per trein (2e klasse).
- De kosten van openbaar vervoer/taxi van en naar het dichtstbijzijnde treinstation. Voor vervoer per taxi in het buitenland geldt een maximumbedrag van EUR 100,00. Indien de enkele treinreis langer duurt dan 8 uur, mag er gekozen worden voor een vliegticket (economy class).
44.4.5 Repatriëring van het ongerepareerde mo- torrijtuig (alleen geldig in het buitenland)
Indien het motorrijtuig in het buitenland niet binnen twee werkdagen kan worden gerepareerd, organi- seert en vergoedt de verzekering:
44.4.6 De repatriëring van het ongerepareerde motorrijtuig naar één adres in Nederland.
44.4.7 Stallingkosten tot maximaal 10 dagen. Het motorrijtuig wordt, vanaf het moment dat besloten is om het motorrijtuig te repatriëren, binnen 10 werkdagen gebracht naar het opgegeven adres.
44.4.8 Repatriëring vindt alleen plaats wanneer de kosten van de repatriëring niet meer bedragen dan de restwaarde van het motorrijtuig. Indien het onmogelijk is het motorrijtuig op het aangegeven adres achter te laten kiest de Alarmcentrale voor een andere locatie in de buurt. De verzekeraar is
niet aansprakelijk voor diefstal of beschadiging van bagage, materiaal en persoonlijke voorwerpen die achtergelaten worden in het motorrijtuig.
44.4.9 Opsturen onderdelen (alleen geldig in het buitenland)
Indien de voor reparatie noodzakelijke onderdelen in het buitenland niet en in Nederland wel op voor- raad of verkrijgbaar zijn, worden vergoed: de kosten en de verzorging van toezending van de vervan- gende onderdelen, waaronder de vervulling van de noodzakelijke douaneformaliteiten. De kosten van de onderdelen en reparatie vallen niet onder de vergoeding van de verzekering.
45 VERPLICHTINGEN IN GEVAL VAN VERGOEDING KOSTEN
45.1 De kosten van de hulpverlening worden alleen vergoed, indien deze zijn gemaakt met toestemming van de Alarmcentrale.
45.2 De Alarmcentrale is gerechtigd verzekerde te vragen bepaalde kosten, zoals reis-, verblijf- en huur- kosten in eerste instantie voor te schieten.
45.3 De kosten die verzekerd zijn binnen de genoemde voorwaarden en die vooraf door de Alarmcentrale zijn goedgekeurd, kunnen achteraf binnen een periode van drie maanden bij verzeke- raar worden gedeclareerd onder vermelding van: kenteken, dossiernummer en het bijvoegen van de originele facturen.
46 VERPLICHTINGEN VAN VERZEKERDE
46.1 Verzekerde is verplicht om tijdig de service- beurten/regulier onderhoud van het motorrijtuig te laten uitvoeren.
46.2 Verzekerde is verplicht zo snel mogelijk, voor zover hij/zij daartoe in staat is, zelf contact op te nemen met de Alarmcentrale.
46.3 Verzekerde dient de aanwijzingen van de Alarmcentrale op te volgen, de noodzakelijke mede- werking te verlenen en alle noodzakelijke informatie te geven die van belang is voor een goede hulpver- lening.
47 UITSLUITINGEN
Naast de algemene uitsluitingen genoemd in de Algemene voorwaarden bestaat geen recht op hulp
c.q. vergoeding van de kosten van hulpverlening en/ of schade:
47.1 in geval van een ongeval;
47.2 in geval van diefstal of poging daartoe van het motorrijtuig en/of de aanhangwagen zelf of onder- delen ervan;
47.3 in geval van vandalisme;
47.4 in geval van immobilisatie door eigen toedoen. Hieronder vallen o.a. de volgende omstandigheden:
- Verlies of (diefstal) van sleutels;
- Brandstoftekort (tenzij blijkt dat de brandstofmeter defect is) of bevroren brandstof;
47.5 indien aan het motorrijtuig en/of de aan- hangwagen wijzigingen zijn aangebracht die niet in overeenstemming zijn met de richtlijnen van de importeur en/of de fabrikant;
47.6 indien de pech is veroorzaakt door verwaar- lozing, verkeerd gebruik, opzet, grove nalatigheid, of gebruik van alcoholhoudende dranken of andere bedwelmende of opwekkende middelen;
47.7 indien onvoldoende maatregelen zijn genomen om pech te voorkomen of te beperken;
47.8 indien deelgenomen wordt aan of als assis- tentiewagen meegereden wordt in welke vorm van
gemotoriseerde competitie (race, rally, slipschool, testdrive etc.) dan ook;
47.9 indien het motorrijtuig wordt ingezet als ambu- lance, taxi of voor koeriersdiensten;
47.10 indien hulp door omstandigheden ter plaatse of door overmacht, zoals rellen, opstanden, oorlogs- situaties, natuurrampen (overstromingen, aardbevin- gen, hagelbuien, etc) niet kan worden verleend;
47.11 indien verzekerde niet aan de verplichtingen zoals vermeld bij artikel 46 voldoet;
47.12 indien schade voortvloeit uit gebreken in onderdelen. Kosten na toezending van niet passende onderdelen worden niet vergoed;
47.13 indien schade voortvloeit uit de keuze van een garage en de uitvoering van werkzaamheden door een ingeschakelde professionele hulpdienst of derde;
47.14 indien schade wordt veroorzaakt door, is opgetreden bij of is voortgevloeid uit atoomkern- reacties onverschillig hoe en waar deze zijn ontstaan;
47.15 indien verzekeringnemer en/of verzekerde onvolledige of onware opgave heeft gedaan over de oorzaak, aard of omvang van de pech of over diens adresgegevens;
47.16 indien verzekerde niet heeft gewacht op de komst van de ingeschakelde hulpverlener;
47.17 indien verzekerde een onjuiste pechlocatie heeft opgegeven;
47.18 indien plaatselijke wetten of regels overtre- den moeten worden om hulp te bieden;
47.19 indien het motorrijtuig werd bestuurd door een bestuurder aan wie de rijbevoegdheid was ontzegd;
47.20 indien er sprake is van pech op een racebaan, bij sportautoevenementen of tijdens behendigheids- of snelheidswedstrijden;
47.21 indien het motorrijtuig of de aanhangwagen zo zwaar beladen was dat pech redelijkerwijs te voorzien was;
47.22 indien er meer dan het wettelijk toegestane aantal in-/opzittenden in/op het motorrijtuig aanwe- zig zijn/waren;
47.23 indien de storing bij aanvang van de reis was te voorzien vanwege een slechte staat van onder- houd;
47.24 indien voor het motorrijtuig en/of de aan- hangwagen het APK-bewijs ontbreekt terwijl dit wel wettelijk verplicht is;
47.25 indien het motorrijtuig en/of de aanhangwa- gen niet voldoet aan de wettelijke eisen;
47.26 indien de Alarmcentrale aanwijzingen heeft dat verzekerde oneigenlijk gebruik wil maken van hulp;
47.27 indien pech het gevolg is van handelingen die op enigerlei wijze in strijd zijn met wettelijke bepa- lingen en/of regelingen, voor zover de verzekerde verwijtbaar;
47.28 indien verzekerde zijn/haar verplichtingen niet nakomt;
47.29 indien de hulpverlening geheel of gedeelte- lijk door een ander dan de Alarmcentrale is/wordt georganiseerd;
47.30 indien de stranding opzettelijk is veroorzaakt;
47.31 indien verzekerde het motorrijtuig en/of de aanhangwagen gebruikt voor lesdoeleinden, verhuur of vervoer van personen of goederen tegen een vergoeding die een bijdrage in de kosten te boven gaat, of commercieel vervoer van goederen;
47.32 indien het motorrijtuig en/of de aanhang- wagen geen geldig kentekenbewijs heeft of een geschorst kenteken, exportkenteken of handelaars- kenteken (groene platen) heeft;
47.33 indien met het motorrijtuig en/of de aan- hangwagen ten tijde van de pech niet was verzekerd tegen Wettelijke Aansprakelijkheid;
47.34 indien met het motorrijtuig en/of de aanhang- wagen goederen worden vervoerd waardoor de wet wordt overtreden;
47.35 indien verzekerde tegenover de door de Alarmcentrale ingeschakelde hulpverlener(s), fysiek, psychisch of verbaal geweld heeft gebruikt, hen heeft bedreigd of zich op één of andere manier agressief heeft opgesteld, met als gevolg dat door dit gedrag van verzekerde in alle redelijkheid niet kan worden verlangd dat er nog (langer) hulp wordt verleend. Een en ander wordt beoordeeld door de ingeschakelde hulpverlener(s);
47.36 indien verzekerde voor een tweede keer hulp vraagt na de eerste hulpverlening. De alarmcentrale kan dit verzoek weigeren als:
- met de eerste hulpverlening werd gestopt op ver- zoek of door toedoen van verzekerde;
- het opnieuw uitvallen van het motorrijtuig en/of de aanhangwagen het gevolg is van het niet opvolgen van adviezen van de hulpverlener(s);
47.37 indien de totale massa van het motorrijtuig en aangekoppelde (geladen) aanhangwagen meer bedraagt dan 3.500kg;
47.38 indien de gebeurtenis samenhangt met pech
aan de aanhanger, terwijl het motorrijtuig zelf geen pech heeft en geen geldige pechhulpverzekering voor aanhangwagens is afgesloten.
48 TERUGVORDERING VAN NIET-VERZEKERDE DIENSTEN EN/OF KOSTEN
Indien de Alarmcentrale een vergoeding heeft verleend voor kosten en/of diensten die door haar of door de verzekeraar gemaakt/verleend zijn en die
niet onder de dekking van de afgesloten verzekering vallen, dan heeft verzekeraar het recht de reeds betaalde kosten terug te vorderen en/of te verreke- nen met nog te verlenen vergoedingen. Verzekering- nemer en verzekerde zijn hoofdelijk aansprakelijk
en zijn verplicht binnen 30 dagen na schriftelijke ken- nisgeving de vordering(en) te voldoen. Bij ingebreke blijven zal de verzekeraar tot incasso overgaan.
Xxxxxxx X – Rechtsbijstandverzekering
49 ALGEMEEN
De verzekering geeft recht op rechtsbijstand met betrekking tot het motorrijtuig als omschreven in art. 50.2.
50 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
50.1 Verzekerde
Verzekerden zijn:
- verzekeringnemer;
- de gemachtigde bestuurder of passagier uitsluitend indien deze tijdens deelname aan het wegverkeer met het motorrijtuig betrokken is geraakt in een geschil, voorzover hij in dat geschil getroffen is in een op geld waardeerbaar belang;
- de nagelaten betrekkingen van een verzekerde indien en voorzover zij een vordering kunnen instel- len tot voorziening in de kosten van levensonder- houd naar aanleiding van een gebeurtenis waarvoor krachtens de verzekering aanspraak op rechtsbij- stand bestaat.
50.2 Motorrijtuig
Het motorrijtuig dat als zodanig is omschreven op het polisblad waaronder mede begrepen de even- tueel aan het motorrijtuig gekoppelde caravan of aanhanger.
50.3 Gebeurtenis
In afwijking van art. 1.2 van de Algemene Verzeke- ringsvoorwaarden wordt onder gebeurtenis verstaan het moment waarop voor het eerst de belangente- genstelling met de wederpartij tot uiting is gebracht en daardoor redelijkerwijs kan worden beschouwd als de oorzaak van de behoefte aan rechtsbijstand.
50.4 Rechtsbijstand
Rechtsbijstand houdt in:
50.4.1 het verstrekken van juridisch advies ter voor- koming of oplossing van een (dreigend) geschil dat verzekerde betreft;
50.4.2 het behartigen van de juridische belangen van verzekerde in een geschil waarin hij/zij betrok- ken is geraakt door:
- het voeren van verweer, in of buiten rechte, tegen (strafrechtelijke) vorderingen;
- het geldend maken van vorderingen, in of buiten rechte, of namens hem/haar indienen en verdedigen van verzoek- en bezwaarschriften;
- het ten uitvoer leggen van vonnissen, beschikkingen of arbitrale uitspraken.
50.4.3 het vergoeden of voorschieten van kosten van rechtsbijstand die voortvloeien uit de bovenge- noemde activiteiten als omschreven in art. 51.3.
50.5 DAS
DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaat- schappij N.V., gevestigd te Amsterdam.
51 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
51.1 Het verzekerde risico
51.1.1 Verzekerd is het risico dat een verzekerde in een geschil moet voorzien in een eigen behoefte aan rechtsbijstand ten gevolge van een gebeurtenis, mits:
- de gebeurtenis en de daaruit voortvloeiende be- hoefte aan rechtsbijstand zich voordoen gedurende de looptijd van de verzekering;
- de behoefte aan rechtsbijstand bij de aanvang van de verzekeringsdekking redelijkerwijs niet voorzien kon worden.
51.1.2 In geval van twijfel over het bestaan van een geschil maakt verzekerde op verzoek van DAS het geschil aannemelijk door middel van een rapport van een deskundige die benoemd is in overleg met DAS.
51.2 Verlenen van rechtsbijstand
51.2.1 De verlening van rechtsbijstand geschiedt door DAS.
51.2.2 Met verzekerde wordt overlegd over de wijze van behandeling en deze wordt geïnformeerd over de haalbaarheid van het gewenste resultaat.
51.2.3 Als er geen redelijke kans (meer) is het gewenste resultaat te bereiken, wordt de rechtsbij- standverlening gestaakt.
51.2.4 DAS is bevoegd geen (verdere) bijstand te verlenen als het belang van de zaak niet opweegt te- gen de (verder) te maken kosten van rechtsbijstand. DAS stelt dan een bedrag beschikbaar dat gelijk is aan het belang van de zaak.
51.2.5 Als behandeling niet door DAS zelf kan wor- den voltooid in verband met het procesmonopolie draagt DAS deze over aan een advocaat of rechtens bevoegde deskundige. In aanmerking komen ad- vocaten of rechtens bevoegde deskundigen, die in Nederland zijn ingeschreven of kantoor houden als de zaak hier dient of die bij het buitenlandse gerecht staan ingeschreven als de zaak daar dient. Onder rechtens bevoegd persoon wordt verstaan een ter- zake deskundige, die krachtens toepasselijke regels van procesbevoegdheid in de (eventuele) gerechte- lijke of administratieve procedure de noodzakelijke rechtsbijstand mag verlenen.
51.2.6 Alleen DAS is bevoegd, na overleg met ver- zekerde, opdrachten te verstrekken aan advocaten, rechtens bevoegde deskundigen en andere externe deskundigen. De opdrachten worden steeds gege- ven namens verzekerde. Verzekerde machtigt DAS hiertoe onherroepelijk.
51.2.7 In geval van een opdracht aan een advocaat of rechtens bevoegde deskundige, zoals vermeld in de Wet Toezicht Verzekeringswezen, volgt DAS de keuze van verzekerde. In andere gevallen of in
geval van een opdracht aan een externe deskundige bepaalt DAS de keuze.
51.2.8 Verzekeraars noch DAS zijn aansprakelijk voor schade door of in verband met de behandeling
door een externe deskundige.
51.3 Kosten van de rechtsbijstand
51.3.1 Behoudens het bepaalde in art. 51.3.2 komen voor vergoeding in aanmerking:
51.3.1.1 Interne kosten
- de kosten van de aan DAS in loondienst verbonden deskundigen.
51.3.1.2 Externe kosten
- de honoraria en voorschotten, voorzover die in het algemeen als redelijk worden beschouwd, van de externe deskundigen die door DAS worden inge- schakeld;
- de kosten van getuigen voorzover door een rechter toegewezen;
- de proceskosten die ten laste van verzekerde blijven of waartoe hij in een onherroepelijk vonnis is veroor- deeld;
- de noodzakelijke, in overleg met DAS te maken, reis- en verblijfkosten als persoonlijk verschijnen van
verzekerde voor een buitenlandse rechter is bevolen of dringend gewenst wordt door de ingeschakelde advocaat.
51.3.2 Niet voor vergoeding in aanmerking komen de externe kosten die op grond van een contrac- tuele of wettelijke bepaling verhaald, verrekend of door anderen vergoed kunnen worden; DAS schiet deze kosten voor.
51.4 Uitsluitingen
In afwijking van de Algemene Verzekeringsvoor- waarden verleent DAS geen (verdere) rechtsbij- stand in gevallen als omschreven in de uitsluitingen vermeld in de toepasselijke rubrieken voor rechtsbij- stand. Voorts verleent DAS geen rechtsbijstand:
51.4.1 als verzekerde handelt in strijd met de ver- zekeringsvoorwaarden en daardoor de belangen van verzekeraars schaadt. Daarvan is in ieder geval sprake als de zaak zo laat is aangemeld dat DAS alleen maar met meer inspanningen of meer kosten rechtsbijstand zou kunnen verlenen;
51.4.2 als het rechtsprobleem een gevolg is van natuurrampen;
51.4.3 in een geschil over onderhavige verzeke- ringsovereenkomst (DAS vergoedt echter alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand als
verzekerde in een onherroepelijk vonnis gelijk krijgt);
51.4.4 als de behoefte aan rechtsbijstand het beoogde of zekere gevolg is van het handelen van verzekerde of nalaten of hij het ontstaan van deze behoefte willens en wetens heeft geaccepteerd om
enig voordeel te behouden of te behalen. In een strafzaak doet DAS op het voorgaande een beroep als het strafbare feit waarvan verzekerde wordt verdacht een (voorwaardelijk) opzetdelict is, dan wel verzekerde het feit willens en wetens heeft gepleegd. DAS vergoedt achteraf alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand als bij het einde van de zaak deze omstandigheden afwezig blijken te zijn;
51.4.5 in geschillen over het instaan voor of over- nemen van vorderingen van anderen door xxxxxx, schuldvernieuwing, subrogatie of borgtocht;
51.4.6 in fiscaal of fiscaalrechtelijke geschillen waar- onder ook begrepen geschillen over heffingen, retri- buties, bijdragen, leges, invoerrechten en accijnzen.
52 DE WACHTTIJD
52.1 DAS verleent geen rechtsbijstand als de aan- spraak voortvloeit uit of verband houdt met een gebeurtenis die zich heeft voorgedaan binnen drie maanden na de ingangsdatum van de verzekering.
52.2 Op het bepaalde in art. 52.1 doet DAS geen beroep als:
- deze verzekering direct aansluit op een soortgelijke verzekering en verzekerde daaraan bij voortbestaan dezelfde rechten had kunnen ontlenen;
- verzekerde het ontstaan van de gebeurtenis niet kon voorzien bij het sluiten van de verzekering.
Op verzoek van DAS moet verzekerde dit aantonen.
53 VERPLICHTINGEN VAN VERZEKERDE
Verzekerde is verplicht:
53.1 indien hij/zij een beroep op de verzekering wil doen, zijn/haar verzoek zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de gebeurtenis bij verzekeraars te mel- den. Als verzekerde zijn/haar verzoek meer dan een jaar na het ontstaan van de gebeurtenis aanmeldt, is DAS niet meer verplicht rechtsbijstand te verlenen;
53.2 indien hij/zij een beroep op de verzekering doet, alle medewerking te verlenen die gevraagd wordt door DAS of door deze ingeschakelde externe deskundigen.
Dit houdt in ieder geval in dat hij/zij:
- alle gegevens en stukken verstrekt die op zijn/haar verzoek betrekking hebben;
- DAS machtigt inzage te nemen in de stukken die een externe deskundige over zijn/haar zaak ter beschikking heeft;
- zich desgevraagd civiele partij stelt in een strafzaak en meewerkt aan het verhalen van rechtsbijstand op derden;
- alles nalaat wat de belangen van verzekeraars of DAS kan schaden.
53.3 de door DAS voorgeschoten kosten, voorzover hij die ontvangt, te restitueren aan DAS.
Daaronder worden mede verstaan de bij een onher- roepelijk vonnis toegewezen proceskosten.
54 BELANGENCONFLICTEN
54.1 Er is een belangenconflict als beide partijen in een geschil aanspraak hebben op rechtsbijstand door DAS.
Alsdan geldt:
- als er een geschil is tussen verzekeringnemer en een van de medeverzekerden op één polis, dan verleent DAS alleen rechtsbijstand aan verzekeringnemer;
- als er een geschil is tussen twee medeverzekerden op één polis verleent DAS alleen rechtsbijstand aan ver- zekerde die door verzekeringnemer is aangewezen;
- als er een geschil is tussen twee verzekerden op twee verschillende polissen zijn beide verzekerden bevoegd te verlangen dat aan hen bijstand wordt verleend door een advocaat of rechtens bevoegde deskundige naar eigen keuze op kosten van DAS.
55 GESCHILLENREGELING
55.1 Als verzekerde het oneens blijft met het oordeel van DAS over de haalbaarheid of wijze van behandeling, dan kan verzekerde verzoeken dit ver- schil van mening voor te leggen aan een Nederlandse advocaat naar zijn keuze.
55.2 DAS legt dan dit verschil van mening, met alle relevante stukken, voor aan de aangewezen advocaat en verzoekt hem zijn oordeel te geven.
Desgewenst verwoordt verzekerde ook zijnerzijds nog eens het verschil van mening. Het oordeel van de advocaat is bindend voor DAS. De kosten zijn steeds voor rekening van DAS.
55.3 Als verzekerde zich niet met het oordeel van de advocaat kan verenigen, kan hij de zaakbehandeling voor eigen rekening en risico voortzetten. Wordt hij daardoor alsnog geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, dan betaalt DAS de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand.
55.4 Het recht om een verschil van mening over de uitleg of toepassing van de polisvoorwaarden aan en rechter voor te leggen, vervalt na verloop van een jaar nadat DAS haar standpunt schriftelijk heeft bekend gemaakt.
Bijzondere verzekeringsvoorwaarden rechtsbijstand
56 RECHTSBIJSTANDGEBIED
56.1 In de volgende gevallen wordt rechtsbijstand verleend in Europa en de landen rondom de Middel- landse Zee, mits de rechter van een van die landen bevoegd is en het recht van een van die landen van toepassing is:
- het verhalen van schade ontstaan door een bescha- diging van lijf of goed;
- strafzaken;
- geschillen uit sleep- en reparatieovereenkomst.
56.2 In alle overige gevallen wordt rechtsbijstand alleen verleend in Nederland, mits de Nederlandse
rechter bevoegd is en het Nederlandse recht van toepassing is.
57 OMVANG VAN DE DEKKING
57.1 De verzekerde activiteiten
Als verzekerde betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van de hierna genoemde activi- teiten heeft hij aanspraak op de hierna genoemde rechtsbijstand, voorzover hij in dat geschil getroffen is in een op geld waardeerbaar belang.
De verzekerde activiteiten zijn:
- de deelname aan het wegverkeer met het motor- rijtuig;
- het voorhanden hebben, onderhouden en vervan- gen van het motorrijtuig.
57.2 Verlening van de rechtsbijstand
DAS verleent rechtsbijstand aan verzekerde over- eenkomstig de Algemene Verzekeringsvoorwaarden voor rechtsbijstand en de hierna volgende bepalin- gen:
- DAS garandeert de inzet van alle in loondienst aan haar verbonden deskundigen, ongeacht de daarmee gemoeide kosten;
- DAS vergoedt de daaruit voortvloeiende externe kosten onbeperkt.
57.3 Onvermogen
DAS vergoedt aan verzekerde de schade aan het motorrijtuig ten gevolge van de onrechtmatige daad van een ander, voorzover de schade een eigen risico van EUR 110,00 te boven gaat tot ten hoogste EUR 750,00. Dit als een verhaalsactie strandt door
onvermogen van de wederpartij, tenzij verzekerde de schade op een andere manier vergoed kan krijgen.
57.4 De waarborgsom
57.4.1 DAS schiet aan verzekerde een belang van ten hoogste EUR 12.500,00 voor als door een buitenlandse overheid in verband met een gedekte strafzaak, de betaling van een waarborgsom wordt verlangd voor zijn vrijlating, de teruggave van zijn rijbewijs of de opheffing van een beslag, gelegd op het motorrijtuig.
57.4.2 Door het aanvaarden van het voorschot machtigt verzekerde DAS onherroepelijk daarover te beschikken zodra het weer wordt vrijgegeven en aan- vaardt hij de verplichting zijn volle medewerking te verlenen aan het verkrijgen van onverwijlde restitutie aan DAS.
57.4.3 Verzekerde is verplicht het voorschot zo spoe- dig mogelijk terug te betalen, maar in ieder geval binnen een jaar nadat het is verstrekt.
57.5 Uitsluitingen
DAS verleent geen rechtsbijstand:
57.5.1 in geschillen over exploitatie van het motor- rijtuig (verhuur, vervoer, examens, les etc.);
57.5.2 in geschillen over de aanschaf van tweede- hands motorrijtuigen, tenzij deze onder schriftelijke garantie zijn gekocht bij een officiële dealer;
57.5.3 bij het voeren van verweer tegen vorderingen uit onrechtmatige daad of daarvoor in de plaats komende regresacties.
57.6 De franchise
Verzekerde kan in contractuele geschillen alleen aanspraak maken op rechtsbijstand als het belang van zijn verzoek ten minste EUR 110,00 beloopt.