FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
THERMISCHE OMGEVINGSFACTOREN
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
REEKS SOBANE-STRATEGIE
HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
Het Hoofdbestuur van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is gevestigd in de Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 1 te 0000 Xxxxxxx
Tel.: 00 000 00 00 (algemeen oproepnummer)
Fax: 00 000 00 00 (algemeen faxnummer)
E-mail: xxx@xxxx.xxxx.xx - xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx
De adressen van de regionale directies van de inspectie- diensten van de FOD (Toezicht op de Sociale Wetten en Toezicht op het Welzijn op het Werk) bevinden zich op pagina 3 van de omslag.
OPDRACHTEN VAN DE FOD WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake collectieve arbeidsbetrekkingen, de begeleiding van het sociaal overleg, de preventie en de verzoening bij sociale conflicten;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake individuele arbeidsbetrekkingen;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake het welzijn op het werk;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake werkgelegenheid, regulering van de arbeidsmarkt en werkloosheidsverzekering;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake gelijkheid;
• Ervoor zorgen dat de uitvoering van de beleidslijnen inzake collectieve en individuele arbeidsbetrekkingen, welzijn, werkgelegenheid en gelijkheid worden nage- leefd, en dit via de inspectiediensten die een raadge- vende, preventieve en repressieve rol vervullen;
• Administratieve boetes opleggen, meer bepaald bij inbreuken op de reglementaire bepalingen die voort- vloeien uit de beleidslijnen inzake collectieve en indivi- duele arbeidsbetrekkingen, welzijn, werkgelegenheid en gelijkheid;
• De sensibilisering van de sociale en economische acto- ren inzake de humanisering van de arbeid;
• De uitdieping van het sociale Europa.
DIENSTEN VAN DE FOD WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
Voorzitter van het Directiecomité:
Xxxxxx Xxxxx
➛ algemene leiding en coördinatie
Diensten van de voorzitter:
➛ Secretariaat en logistieke diensten
➛ Directie van de communicatie
➛ Afdeling van de internationale zaken
➛ Afdeling van de juridische studiën en documentatie
➛ Afdeling van de socio-economische studiën
Stafdienst Budget en Beheerscontrole Stafdienst Personeel en Organisatie
Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologieën
Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen
Directeur-generaal: Xxx Xxx
➛ sociale bemiddeling
➛ paritaire comités
➛ collectieve arbeidsovereenkomsten
➛ erkenning als onderneming in moeilijkheden
➛ fondsen voor bestaanszekerheid
➛ prestaties van algemeen belang in vredestijd
Algemene Directie Individuele Arbeidsbetrekkingen
Directeur-generaal: Xxxxxx Xx Xxxx
➛ arbeidsovereenkomsten
➛ arbeidsreglementering
➛ toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten
➛ ondernemingsraden, sociale verkiezingen, sociale balans
➛ tijdskrediet en diverse verloven
➛ sluiting van ondernemingen
➛ tijdelijke arbeid en uitzendarbeid
Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten
Directeur-generaal: Xxxxxx Xxxxxxx
➛ hoofdbestuur van de diensten van het Toezicht op de Sociale Wetten
➛ toezicht op de toepassing van de reglementeringen inzake individuele en collectieve arbeidsbetrekkingen
➛ informatie en advies aan werkgevers en werknemers over deze reglementeringen
➛ strijd tegen illegale arbeid
Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
Directeur-generaal: Xxxxxxxxx Xxxxxx
➛ opstellen van de normen inzake welzijn op het werk (veiligheid, hygiëne, gezondheid, ergonomie, bescherming van de werk- nemers en psycho-sociaal welzijn)
➛ studie, informatie, vorming en documentatie in verband met de humanisering en de bevordering van de arbeid
➛ huldiging van de arbeid (eretekens)
➛ erkenning van externe diensten (controleorganismen, labora- toria)
Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk
Directeur-generaal: Xxxx Xxxxxxxxx
➛ hoofdbestuur van de diensten van het Toezicht op het Welzijn op het Werk
➛ toezicht op de toepassing van de reglementeringen inzake welzijn op het werk
➛ arbeidsongevallen (preventie, aangifte)
➛ diensten en comités voor preventie en bescherming op het werk
➛ preventie van zware ongevallen
➛ gevaarlijke stoffen en preparaten
➛ industriële toxicologie
Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt
Directeur-generaal: Xxx Xxxxxxxxx
➛ studies en statistieken van de werkgelegenheid en de werkloosheid
➛ beroepsinschakeling van de jongeren, startbaanovereenkomst
➛ betaald educatief verlof, levenslang leren
➛ buitenlandse werknemers (regelgeving), grensarbeiders
➛ reglementering inzake werkloosheids- en wachtuitkeringen, brugpensioen
➛ plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, diensten- cheques
➛ tewerkstellingsmaatregelen
JUNI 2005
REEKS SOBANE-STRATEGIE
HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S
Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
Dit document werd gerealiseerd dankzij de financiële steun van de Europese Unie - Europees Sociaal Fonds
SOBANE-STRATEGIE
De SOBANE-strategie is een strategie voor risico- beheersing op vier niveaus (Screening (Opspo- ring), OBservatie, ANalyse, Expertise).
De reeks publicaties "SOBANE-STRATEGIE Be- heer van beroepsgebonden risico's" heeft als doel deze strategie kenbaar te maken. Bovendien wordt aangetoond hoe de strategie kan worden toege- past op verschillende arbeidssituaties.
De DEPARIS-methode is de algemene Opsporings- methode en werd gepubliceerd in 2003.
De Observatie-, Analyse- en Expertisemethodes werden ontwikkeld en zullen worden gepubliceerd voor 14 domeinen :
1. Personeelsvoorzieningen
2. Machines en handgereedschappen
3. Veiligheid (ongevallen, vallen, uitglijden…)
4. Elektriciteit
5. Risico's van brand of explosie
6. Beeldschermwerk
7. Musculo-skeletale aandoeningen (RSI)
8. Verlichting
9. Lawaai
10. Thermische omgevingsfactoren
11. Gevaarlijke chemische producten
12. Biologische agentia
13. Globale lichaamstrillingen
14. Hand-arm trillingen
Het geheel van methodes werd ontwikkeld in het kader van het onderzoeksproject SOBANE, geco- financierd door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg en het Europees Sociaal Fonds.
Deze brochure stelt de SOBANE-preventiestrate- gie voor, toegepast op het domein “thermische omgevingsfactoren. Ze volgt op de DEPARIS- methode die het eerste niveau Opsporing vormt van de SOBANE-strategie, en stelt de methodes voor die moeten gebruikt worden op de drie ande- re niveaus Observatie, Analyse en Expertise.
De doelstelling van deze methodes bestaat erin om het tijdsgebruik en de inspanningen van de onder- nemingen te optimaliseren om de werkomstandig- heden aanvaardbaar te maken, zelfs bij complexe problemen. Zij bevorderen de ontwikkeling van een dynamisch plan van risicobeheersing en van een overlegcultuur in ondernemingen.
Deze publicatie werd gerealiseerd door een onderzoeksteam dat bestond uit:
• L'Unité Hygiène et Physiologie du travail de l'UCL (Prof. J. Xxxxxxxxx, X. Xxxxxx)
• Departement Onderzoek en Ontwikkeling van IDEWE (Xxxx. X. Xxxxx)
• Externe Dienst voor Preventie en Bescherming CESI (X. Xxxxxx, X. Xxxxxxxxx)
• Externe Dienst voor Preventie en Bescherming IDEWE (Xx. X. Xxxxxxxxxx)
• Externe Dienst voor Preventie en Bescherming IKMO (Xx. X. Xx Xxxxxx, X.Xxxxxxxxx)
• Externe Dienst voor Preventie en Bescherming MSR-FAMEDI (Xx. X. Xxxxxxx, X. Xxxxx)
• Het departement Nouvelles Technologies et Formation van CIFoP (Mr. JF. Husson)
M/V
Met de termen "werknemer", "werkgever", "expert" en "adviseur" wordt in deze brochure verwezen naar personen van beide geslachten.
De redactie van deze brochure werd afgesloten op 1 december 2004
Productie: Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
Coördinatie:
Directie van de communicatie Tekening: Xxxxx Xxxxxx Druk: Enschedé Verspreiding: Cel Publicaties
Verantwoordelijke uitgever: FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Wettelijk depot: D/2005/1205/45
Deze publicatie is gratis te verkrijgen:
• Telefonisch op het nummer 02 233 42 11
• Door rechtstreekse bestelling op de website van de FOD: xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx
• Schriftelijk bij de Cel Publicaties van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXXX
Fax: 00 000 00 00
Deze publicatie is ook raadpleegbaar op de website van de FOD: xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx
Cette publication peut être également obtenue en français.
Volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van de teksten uit deze publicatie mag alleen met bronvermelding.
2
De nieuwe Europese en Belgische wetgeving aangaande "thermische omgevings- factoren" vereist dat elke onderneming zoekt naar oplossingen om de blootstelling van de werknemers aan deze risicofactor te vermijden of op zijn minst te vermin- deren.
Het doel van dit document bestaat erin middelen aan te reiken voor de werkne- mers, hun omkadering en de preventieadviseurs. Alle technische, organisatorische en menselijke aspecten die de blootstellingsomstandigheden mee kunnen bepalen, zijn hierin opgenomen. Het resultaat is een snellere, efficiëntere en minder koste- lijke preventie.
Naar analogie met de SOBANE-strategie wordt de problematiek rond thermische omgevingsfactoren best in het globaal kader van de werkomstandigheden bekeken. De participatieve opsporingsmethode Déparis is hiervoor een geschikte methode. Het geheel van risico's gerelateerd aan werkzones, technische organisatie tussen de werkposten, omgevingsfactoren en psychosociale aspecten wordt hiermee geë- valueerd. Op deze wijze wordt rekening gehouden met alle factoren om zo op een coherente manier de werkomstandigheden te optimaliseren.
In een tweede fase zal het document kunnen aangewend worden om alle aspec- ten aangaande thermische omgevingsfactoren in detail te "observeren’’. Op deze manier kan men nagaan welke maatregelen onmiddellijk kunnen genomen worden om de situatie te verbeteren. In een derde fase kan men, wanneer dit nodig blijkt, gebruik maken van de Analysemethode. Deze vereist de tussenkomst van een pre- ventieadviseur die met zijn kennis meer uitgewerkte maatregelen kan voorstellen en het restrisico kan evalueren.
Dit document is niet alleen bestemd voor preventieadviseurs, zoals arbeidsgenees- heren, veiligheidsverantwoordelijken, ergonomen, ..., maar ook voor bedrijfsleiders verantwoordelijk voor de uitvoering van de preventie en voor de werknemers die bij deze preventie betrokken zijn.
3
Woord vooraf 3
Inhoudstafel 5
1 ALGEMENE STRATEGIE VOOR HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S 7
1.1 BASISPRINCIPES 8
1.1.1 Preventie primeert 8
1.1.2 Het risico 8
1.1.3 Complementariteit van de beschikbare kennis 8
1.1.4 De werknemer: centrale figuur van de preventie 8
1.1.5 Oorsprong van de problemen 8
1.1.6 Schatting vs meting 9
1.1.7 KMO 9
1.2 STRATEGIE VOOR RISICOBEHEER 9
1.2.1 Inleiding 9
1.2.2 De 4 niveaus van de strategie 10
1.3 ALGEMENE TOEPASSING VAN DE OBSERVATIEMETHODES
SOBANE 11
1.3.1 Toepassing 12
1.3.2 Het verslag 13
1.3.3 Schriftelijke presentatie 14
1.3.4 Mondelinge presentatie 14
1.3.5 Vervolg van de studie 14
1.4 ALGEMENE TOEPASSING VAN DE ANALYSEMETHODES SOBANE 15
1.4.1 Besturing van de Obervatie met de preventieadviseur 16
1.4.2 Eigenlijke Analyse 16
1.4.3 Samenvatting van de resultaten aan het eind van de analyse 18
2. NIVEAU 2: OBSERVATIE 23
2.1 INLEIDING 24
2.1.1 Doelstellingen 24
2.1.2 Wie? 24
2.1.3 Hoe? 24
2.1.4 Te bespreken punten 25
2.2. PROCEDURE 26
2.2.1. Beschrijving van de werksituatie (Fiche 1) 26
2.2.2. Luchttemperatuur in elke arbeidszone 27
2.2.3. Luchtvochtigheid in elke arbeidszone 28
2.2.4. Thermische straling (Fiche 1) 29
2.2.5. Tocht in elke arbeidszone 30
2.2.6. Xxxxxxx arbeidsbelasting voor elke activiteit 31
2.2.7. Kledij voor elke arbeidszone of activiteit 31
2.2.8. Mening van de werknemers 32
2.2.9. Synthese van de bestaande situatie 33
2.2.10. Bestaand risico (Fiches 5 en 6) 33
2.2.11. Synthese van de verwachte toekomstige situatie 34
2.2.12. Restrisico na preventie/verbetering 34
2.2.13. Balans van de overwogen preventie/verbeteringsmaatregelen 34
2.2.14. Noodzaak van diepgaandere Analyse (niveau 3) 34
2.2.15. Maatregelen op korte termijn 35
2.3 VERSLAG VAN DE SOBANE OBSERVATIESTUDIE 35
2.3.1 Samenvatting van de resultaten van de observatie 35
2.3.2 Het verslag 35
3 NIVEAU 3: ANALYSE 41
3.1 INLEIDING 42
3.1.1 Doelstellingen 42
5
3.1.2 Wie ? 42
3.1.3 Hoe ? 42
3.1.4 Te bespreken punten 42
3.1.5. Terminologie. 43
3.2. PROCEDURE 43
3.2.1. Bijkomende informatie over de opeenvolging van de activiteiten 43
3.2.2. Metingen of ramingen : op basis van de Observaties verricht in niveau 2 (Fiche 18) 43
3.2.3. Bestaand risico (Fiches 13 en 14) 44
3.2.4. Zoeken naar preventie/verbeteringsmaatregelen 44
3.2.5. Restrisico 45
3.2.6. Noodzaak van een gerichte Expertise (niveau 4) 45
3.2.7. Maatregelen op korte termijn 45
3.2.8. Gezondheidstoezicht 45
3.3 VERSLAG VAN DE SOBANE-ANALYSESTUDIE 45
3.3.1 Samenvatting van de resultaten van de analyse 45
3.3.2 Het verslag 46
4 NIVEAU 4: EXPERTISE 49
4.1 Doelstellingen 50
4.2 Wie? 50
4.3 Hoe? 50
4.4 Verslag 50
HULPFICHES 51
Niveau 2, Observatie 53
Fiche 1 (Observatie): Algemene inleiding 53
Fiche 2 (Observatie): Technische verbeteringen 54
Fiche 3 (Observatie): Fysieke arbeidsbelasting 55
Fiche 4 (Observatie): Persoonlijke bescherming 56
Fiche 5 (Observatie): Gevolgen van het werken bij koude en warmte 57
Fiche 6 (observatie): Reglementering 58
Fiche 7 (Observatie): Dranken 59
Fiche 8 (Observatie): Arbeidsorganisatie 60
Niveau 3, Analyse 61
Fiche 9 (Analyse): Technische verbeteringen 61
Fiche 10 (Analyse): Kenmerken van luchtvochtigheid
psychrometrisch diagram 65
Fiche 11 (Analyse): Fysieke arbeidsbelasting 66
Fiche 12 (Analyse): Persoonlijke bescherming 78
Fiche 13 (Analyse): Gevolgen van het werken bij koude en warmte 80
Fiche 14 (Analyse): Reglementering 81
Fiche 15 (Analyse): Dranken 83
Fiche 16 (Analyse): Arbeidsorganisatie 84
Fiche 17 (Analyse): Gezondheidstoezicht 85
Fiche 18 (Analyse): Aanbevelingen voor de metingen 88
Fiche 19 (Analyse): Orde van grootte van de straling 90
Fiche 20 (Analyse): Indexen van thermisch comfort 91
Fiche 21 (Analyse): WBGT index 93
Fiche 22 (Analyse): Predicted Heat Strain (PHS) index 94
Niveau 4, Expertise 95
Fiche 23 (Expertise): Optimaliseren van rustpauzes 95
REFERENTIES 98
ILLUSTRATIEBRON 99
6
1.
ALGEMENE STRATEGIE VOOR HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S
PREVENTION
Expertise
Analysis
Observation
Screening
7
De Welzijnswet vereist dat de werkgever de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in alle aspecten aangaande het werk verzekert door de algemene prin- cipes van preventie aan te wenden:
1. Risico's vermijden
2. Niet te vermijden risico’s evalueren
3. Xxxxxx'x aan de bron bestrijden
4. Het werk aanpassen aan de mens 5. …
De SOBANE-strategie die hier wordt voorgesteld, reikt elementen aan zodat men op een zeer efficiënte en realistische wijze aan deze eisen kan voldoen.
De strategie steunt op enkele fundamentele basisprincipes.
1.1.1 Preventie primeert
De nadruk wordt gelegd op de preventie van risico's en niet op de bescherming en het gezondheidstoezicht.
1.1.\ Het risico
Een risico is de kans dat een schade met een bepaalde ernst zich voordoet. De blootstelling aan een bepaalde risicofactor en de omstandigheden waarin de bloot- stelling plaatsvindt, zijn belangrijke factoren die het risico bepalen.
De beperking van een risico dient dus te gebeuren door de blootstelling te vermin- deren, de omstandigheden van deze blootstelling te verbeteren en de ernst van de gevolgen te beperken. De verschillende aspecten dienen op een coherente manier benaderd te worden.
1.1.3 Complementariteit van de beschikbare kennis
• De reële kennis op het vlak van veiligheid en gezondheid neemt toe bij de ver- schillende spelers die betrokken zijn. Ze is het kleinst bij de werknemer, ze is gro- ter bij de hiërarchische lijn en neemt dan verder toe bij de interne preventieadviseurs, arbeidsgeneesheren, externe adviseurs, ... tot expert.
• Nochtans vermindert tegelijkertijd de kennis van wat zich in werkelijkheid op de werkvloer afspeelt. Deze is het kleinst bij de expert en het grootst bij de werk- nemer die het werk uitvoert.
• Het is dus belangrijk de complementariteit van beide kennisdomeinen, in functie van de noden, op een coherente manier samen te brengen.
1.1.4 De werknemer: centrale figuur van de preventie
Het doel van preventiemaatregelen is het bewaren of verbeteren van het welzijn van de werknemer. Daarom is het aangewezen om geen belangrijke acties te onderne- men zonder kennis van de arbeidssituatie die enkel de werknemer in detail kent. De werknemer is als dusdanig de spilfiguur en niet enkel het object van preventie.
1.1.5 Oorsprong van de problemen
De werknemer 'beleeft' zijn werksituatie als een geheel en niet als onafhankelijke en afzonderlijke feiten: lawaai heeft een invloed op communicatie en relaties, de techni-
8
sche organisatie tussen de werkposten heeft een invloed op de musculo-skeletale risico's, de verdeling van verantwoordelijkheden heeft een invloed op de inhoud van het werk.
Een coherente actie m.b.t. de werksituatie vereist een systematische en globale benadering van deze situatie. Deze aanpak heeft het voordeel elk opkomend pro- bleem in de juiste context te kunnen plaatsen.
1.1.6 S<hatting vz meting
Bij risico-evaluatie primeert de kwantificatie van risico’s. Preventie vereist een ande- re aanpak: men dient het waarom van bepaalde aspecten te begrijpen om zo te kun- nen beslissen hoe ze te wijzigen. De globale arbeidssituatie zal hierdoor verbeteren.
Metingen zijn duur, tijdrovend, moeilijk en vaak weinig representatief. Het is dus essentieel in eerste instantie eenvoudige oplossingen te zoeken.Wanneer het nodig blijkt, kan men in een latere fase weldoordacht overschakelen op metingen.
Preventie primeert dus boven risico-evaluatie.
1.1.7 KWO
De methodes die ontwikkeld worden in grote ondernemingen zijn niet toepasbaar in KMO's. In omgekeerde richting is dit wel het geval. KMO's stellen 60% van de loontrekkenden tewerk.
De methodes worden dan ook best ontwikkeld in functie van de beperktere midde- len en competenties die in de KMO's beschikbaar zijn.
1.\ STRATEGIE VOOR RISICODEHEER
1.\.1 Inleiding
De SOBANE-strategie is trapsgewijs opgebouwd en omvat vier niveaus : Opsporing, Observatie, Analyse en Expertise.
Het betreft hier een strategie die, al naargelang de noden, tools, methoden en middelen aanreikt.
Op elk niveau wordt er gezocht naar oplossingen ter verbetering van de arbeids- omstandigheden
Onderzoek op een volgend niveau is slechts noodzakelijk indien blijkt dat na het invoeren van de verbeteringen de situatie nog steeds onaanvaardbaar blijft.
Men start het onderzoek van een arbeidssituatie steeds met het Opsporingsniveau, ongeacht de reden (klacht, ongeval...) van dit onderzoek. De aard van dit probleem dat de aanzet is tot het onderzoek, wordt zo in de totale context geplaatst. Andere aspecten die eveneens een invloed hebben op de gezondheid, de veiligheid en het welzijn komen ook aan het licht. Er worden oplossingen gezocht voor het geheel van de arbeidssituatie.
Het Observatie-,Analyse- en Expertiseniveau worden slechts uitgevoerd indien men tijdens het Opsporingsniveau geen passende oplossing kon vinden om tot een aan- vaardbare situatie te komen. De noodzaak om over te gaan tot een volgend niveau hangt in grote mate af van de complexiteit van de arbeidssituatie.
9
De middelen die worden aangewend bij het zoeken naar oplossingen zijn het goed- koopst bij de eerste 2 niveaus (Opsporing en Observatie). Ze zijn duurder op het Analyse- en Expertiseniveau maar worden met kennis van zaken toegepast en aan- gepast aan de situatie. De strategie heeft het voordeel efficiënt, snel en goedkoop te zijn.
De tussenkomst van verschillende partijen wordt gekaderd in de strategie. De men- sen uit de onderneming voeren zelf het Opsporings- en Observatieniveau uit. De hulp van externen (preventieadviseur) wordt ingeroepen voor het toepassen van het Analyseniveau en eventueel wordt er een beroep gedaan op een expert voor het toepassen van het Expertiseniveau.
1.\.\ De 4 niveauz van de ztrategie
Niveau 1, Opzporing
De voornaamste problemen worden geïdentificeerd. Markante fouten, zoals gaten in de vloer, achtergelaten recipiënten gevuld met solventen, naar een venster gericht beeldscherm ..., kunnen opgelost worden.
Deze identificatie moet intern gebeuren, door personen van het bedrijf die de arbeidssituatie perfect kennen, zelfs al hebben zij geen of slechts een oppervlakkige opleiding rond problemen van veiligheid, fysiologie of ergonomie. Dit zijn dus de werknemers zelf, hun rechtstreekse technische omkadering, de werkgever in kleine ondernemingen of een interne preventieadviseur met de werknemers in middelgro- te of grotere ondernemingen.
Een werkgroep bestaande uit enkele werknemers en hun professionele omkadering (met deelname van een preventieadviseur indien mogelijk) denkt na over de belang- rijkste risicofactoren, zoekt naar onmiddellijke acties ter verbetering en preventie en omschrijft de aspecten die meer in detail onderzocht dienen te worden.
Er wordt in de onderneming een contactpersoon aangeduid. Deze zal de Opsporing leiden en de onmiddellijk toe te passen maatregelen coördineren. Hij zal eveneens het vervolg van de studie (niveau 2, Observatie) voor een diepgaandere studie opvolgen.
De methode die wordt toegepast is de Déparis-methode. Deze wordt voorgesteld in het eerste nummer van de SOBANE-reeks.
Niveau \, Obzervatie
Een werkgroep (bij voorkeur dezelfde) met vertegenwoordiging van werknemers en technisch verantwoordelijken (met deelname van een preventieadviseur indien mogelijk) zal de arbeidsomstandigheden meer in detail bestuderen. Zij zullen even- eens minder voor de hand liggende oplossingen voorstellen en bepalen waarom de medewerking van een preventieadviseur noodzakelijk is.
Indien het niet haalbaar is om deze werkgroep te laten samenkomen, voert de ver- antwoordelijke de Observatie alleen uit. Hierbij is het essentieel de noodzakelijke informatie te verkrijgen van de werknemers.
Dit niveau 2, Observatie, vereist een grondige kennis van de verschillende aspecten van de arbeidssituatie, zowel bij normale als bij abnormale werking. De diepgang van deze Observatie zal variëren in functie van het bestudeerde domein (risicogebied) en in functie van de onderneming en de bekwaamheid van de deelnemers.
Er wordt opnieuw een contactpersoon aangeduid (bij voorkeur dezelfde persoon) die het Observatieniveau zal leiden en die de onmiddellijk te nemen maatregelen zal coördineren. Hij zal eveneens het vervolg van de studie (niveau 3, Analyse) opvol- gen voor de aspecten die een diepgaandere analyse vereisen.
10
Niveau 3, Analyze
Indien de niveaus Opsporing en Observatie niet toelaten het risico tot een aan- vaardbaar niveau terug te brengen of indien er twijfel blijft bestaan, moet men ver- der gaan met de Analyse om te zoeken naar oplossingen.
Deze analyse, om de situatie diepgaander te onderzoeken, dient te gebeuren in samenwerking met preventieadviseurs die over de nodige kennis, middelen en tech- nieken beschikken. Meestal wordt het analyseniveau uitgevoerd door externe pre- ventieadviseurs. Zij werken nauw samen met de interne preventieadviseurs. De externe preventieadviseurs stellen de nodige kennis en middelen ter beschikking van de interne preventieadviseurs.
Tijdens de Analyse worden de specifieke arbeidsomstandigheden, bepaald op het einde van niveau 2, Observatie, diepgaander onderzocht. Het kan aangewezen zijn om metingen te doen met eenvoudige 'standaardapparaten'. Deze metingen moeten expliciet bepaalde doelstellingen hebben zoals het objectief vaststellen van de pro- blemen, het zoeken naar oorzaken, de optimalisering van de oplossingen … Het belangrijkste aspect van dit niveau is dat men beroep doet op een externe preven- tieadviseur die over voldoende kennis en middelen beschikt voor wat betreft het evalueren van restrisico's in het desbetreffende domein.
De preventieadviseur en de coördinator gebruiken de resultaten van voorgaande niveaus (Opsporing en Observatie) als basis. De eerste taak is het herbekijken van deze resultaten. Vervolgens wordt een Analyse van de items die werden geïdentifi- ceerd, uitgevoerd. De resultaten van deze Analyse worden besproken met de uit- voerders van de voorgaande niveaus en in het bijzonder met de coördinator. Zij beslissen of er eventueel beroep moet gedaan worden op een expert (Expertise) die meer gespecialiseerde en verfijnde metingen kan uitvoeren.
Niveau 4, Expertize
De studie van niveau 4, Expertise, wordt uitgevoerd door dezelfde personen uit het bedrijf en preventieadviseurs, met de bijkomende hulp in het desbetreffende domein van gespecialiseerde experts. Het betreft hier bijzonder complexe situaties die even- tueel bijzondere metingen vereisen.
PREVENTION
1.3 ALGEWENE TOEPASSING VAN DE ODSERVATIE-
WETHODES SODANE
De Déparis-Opsporingsmethode wordt best toegepast tijdens een vergadering met 4 tot 7 personen. De deelnemers aan deze vergadering dienen of de werksitu- atie grondig te kennen of zullen zoeken naar oplossingen om de werksituatie te ver- beteren en zullen meewerken aan de uitwerking ervan.
Tijdens de Déparis Opsporing, wordt beslist dat
• de vloer herstellen, sommige werktuigen of sommige recipiënten met chemische produkten vervangen, sommige machinefilters veranderen, opslagruimtes verplaat- sen, werkblad verhogen…
• één of meerdere aspecten van de werksituatie grondiger bestuderen tijdens één of meerdere specifieke Observatievergaderingen: bijvoorbeeld de werkruimtes, de slechte houdingen, de chemische produkten...
11
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
1.3.1 Toepazzing
Volgens de SOBANE-strategie wordt dit grondiger onderzoek gerealiseerd door de Observatiemethode specifiek aan het meer in detail te bestuderen probleem en, opnieuw, tijdens een vergadering met dezelfde personen.
Tijdens de Déparis-vergadering worden alle aspecten van de werksituatie besproken. Tijdens de Observatievergadering daarentegen, is de discussie op een specifiek aspect gericht: lawaai in het atelier of goederenbehandeling of beeldschermwerk…
De toepassing van de methode is gelijk aan deze gebruikt tijdens het niveau 1
Opsporingsmethode Déparis.
De directie moet eerst vóór elke actie:
• ten volle over de gevolgen van het gebruik van de methode ingelicht worden
• bewust zijn van zijn verplichtingen
• zijn volledig akkoord gegeven hebben met de toepassing van de methode.
De stappen van de toepassing zijn:
1. Informatie door de directie van de hiërarchische lijn en de werknemers over de nagestreefde doelstellingen en belofte rekening te houden met de resulta- ten van de vergaderingen en de studies.
2. Keuze van een kleine groep posten die een geheel vormen, een "arbeidssitua- tie": de deelnemers zouden dezelfde moeten zijn dan deze van het niveau 1 Opsporingsmethode Déparis
3. Aanduiding van een coördinator door de directie in overleg met de werkne- mers: opnieuw zou het dezelfde persoon moeten zijn die de Opsporing Xxxxxxx heeft gecoördineerd.
4. Voorbereiding van de coördinator: hij leest de Observatiemethode in detail en leert hoe ze te gebruiken. De methode wordt aan de betrokken arbeidssi- tuatie aangepast door bepaalde termen te veranderen, sommige niet betrokken aspecten te verwijderen, door andere aan te passen, of nog door bijkomende aspecten toe te voegen.
5. Oprichting van een werkgroep samengesteld uit sleutelwerknemers van de betrokken arbeidssituatie, aangewezen door hun collega's en hun vertegen- woordigers, en uit personen van de technische omkadering aangewezen door de directie. Deze werkgroep zal minstens één man en één vrouw omvatten in geval van een gemengde groep. Deze werkgroep zou dezelfde moeten zijn dan deze die aan de Opsporing Déparis heeft deelgenomen, met eventueel 1 of 2 bijkomende personen van de dienst “methoden”, de dienst “onderhoud” of nog van de dienst “aankopen”.
6. Vergadering van de werkgroep in een kalm lokaal dicht bij de werkposten: opnieuw teneinde direct naar de werkplaatsen te kunnen terugkeren om bepaalde punten te bespreken.
7. Duidelijke uitleg door de coördinator van het doel van de vergadering en van de procedure. Te discussiëren aspecten kunnen aan de deelnemers ofwel vóór of in het begin van de vergadering gegeven worden, ofwel door een projector of door multimedia op een scherm vertoond worden, teneinde de discussie doeltreffend te begeleiden.
8. Discussie over iedere rubriek door zich te concentreren op de aspecten van deze rubriek en zonder lang stil te staan om te bepalen of de situatie niet, een beetje of veel bevredigend is, maar bij
• wat kan worden gedaan om de situatie te verbeteren, door wie en wanneer
• datgene waarvoor de hulp van een preventieadviseur moet worden ingeroe- pen tijdens het niveau 3 Analyse.
9. Na de vergadering stelt de coördinator een synthese op:
• de gebruikte rubrieken met de gedetailleerde informatie voortvloeiend uit de vergadering,
• de lijst met de geplande oplossingen met bepaling van wie wat doet en wanneer
• en de lijst met de meer in detail te bestuderen punten met hun prioriteit.
12
10. Voorstelling van de resultaten aan de deelnemers, herziening, toevoegingen…
11. Afronding van de synthese.
12. Voorstelling aan de directie en aan de overlegorganen.
13. Vervolg van de studie voor de niet opgeloste problemen door middel van de methode van niveau 3, Analyse, van de SOBANE-strategie.
De volgende tekst kan helpen om het doel van de vergadering te verduidelijken.
"In de loop van de vergadering herzien we alle punten in relatie met de risicofactor " " die uitmaken
dat het werk moeilijk, gevaarlijk, niet efficiënt en onaangenaam is.
De bedoeling is niet om te weten of het gemakkelijk en aangenaam is voor 20, 50 of 100%, maar wel om uit te vinden wat er concreet onmiddellijk, binnen de 3 maanden en later kan ondernomen worden om efficiënter en aangenamer te zijn. Het kan gaan om technische veranderingen, om nieuwe werktechnieken, maar ook om betere communicaties, om reorganisatie van de dienstregeling, om meer specifieke opleidingen.
Voor sommige punten zou men moeten kunnen zeggen wat er veranderd moet worden en hoe dit concreet moet gebeuren.
Voor andere zullen er bijkomende studies moeten worden verricht.
De Directie verplicht zich ertoe een actieplan op te stellen met als doel zo goed mogelijk gevolg te geven aan hetgeen besproken zal worden."
Wanneer geen vergadering van 3 tot 6 personen kan belegd worden, zal de coör- dinator de Observatie alleen leiden of met één of twee personen en eventueel op de werkplek zelf. Deze niet-ideale oplossing blijft nuttig aangezien zij de preven- tie laat vooruitgaan en het eventuele beroep op een externe preventieadviseur voorbereidt.
De coördinator of deze personen moeten echter:
• de werkplek goed kennen (even goed als de operatoren zelf!)
• informeel de mening van de operatoren vragen
• technisch onderlegd zijn om oplossingen te kunnen vinden en ze in de praktijk om te kunnen zetten
• vervolgens direct of indirect naar de operatoren en hun technisch kader terugke- ren voor adviezen over de overwogen oplossingen.
Deze werkwijze is dus enkel aan te raden als er binnen het bedrijf geen ver- gadering van een werkgroep op dat moment georganiseerd kan worden.
1.3.\ Het verzlag
Dit verslag moet omvatten:
• De beschrijving van het probleem:
- hoe het probleem is gebleken: na klachten, ziekte, afwezigheden …
- de mening van de operatoren en van de mensen uit het bedrijf tijdens de
Opsporing.
• De resultaten van het optreden, zonder uitgebreid in te gaan op de verschillende stappen, maar met een duidelijke beschrijving van de verdiensten van iedereen die meegewerkt heeft:
- de aspecten die in detail geobserveerd zijn en de voorgestelde oplossingen
- indien nodig, de aspecten die nog een Analyse behoeven.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen.
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen.
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor het geheel of een deel van de operatoren.
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• De eventuele verantwoording voor een bijkomende Analyse.
• Een draaiboek voor de uitvoering van de voorgestelde oplossingen, met daarin wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow-up verloopt, om zo de kans op concrete resultaten te verhogen.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen worden herhaald.
13
1.3.3 S<hriftelijke prezentatie
Dergelijke verslagen zijn vaak te "formeel" en te "literair" opgesteld.
Aangezien het verslag bedoeld is om die inlichtingen te verschaffen die nodig zijn om beslissingen te nemen, moet het kort en eenvoudig zijn, ontdaan van alle oppervlak- kige, te algemene of niet ter zake doende uitweidingen.
Het is niet de bedoeling in telegramstijl te schrijven, maar de tekst moet toch:
• net als in deze tekst gebruik maken van xxxxxx'x en insprongen die de informatie overzichtelijk maken
• zo weinig mogelijk tabellen of statistieken bevatten
• de informatie systematisch en op een logische manier weergeven, zodat de gedachtegang makkelijk te volgen is
• indien nodig technische schema's of foto's bevatten.
Ten slotte moet de tekst grondig herlezen worden om:
• herhalingen te vermijden
• het lezen en begrijpen te vergemakkelijken
• de logische gedachtegang en indeling in acht te nemen
• het opzoeken van specifieke informatie te vereenvoudigen.
De samenvatting van 1 bladzijde zit niet, zoals gewoonlijk, achteraan, maar aan het begin, zodat zij meer aandacht krijgt dan de gedetailleerde uiteenzetting.
1.3.4 Wondelinge prezentatie
De precieze procedure hangt af van de omstandigheden.
Idealiter wordt dit verslag voorgesteld aan de volgende personen, al dan niet tege- lijkertijd aan de verschillende groepen:
• De werkgever, die instaat voor de gezonde arbeidsomstandigheden en die beslist.
• De operatoren, die immers rechtstreeks betrokken partij zijn. De efficiëntie van de technische oplossingen staat of valt immers met de uitvoering ervan, zodat het belangrijk is dat de personen die de oplossing moeten uitvoeren, geraadpleegd worden.
• Alle personen die op de verschillende niveaus hebben meegewerkt, aangezien het resultaat in de eerste plaats hun verdienste is.
• De hiërarchie, de technische staf, aangezien die instaat voor de uitvoering en het opvolgen van de oplossingen.
• De andere preventiepartners (bedrijfsarts, preventieadviseurs ...) uiteraard.
Het welslagen van het optreden hangt niet alleen af van de kwaliteit, maar vaak nog meer van de manier waarop het wordt voorgesteld.
Alle hoofdrolspelers (werkgevers, staf, operatoren) menen de werkomstandigheden goed te kennen, maar zij hebben er vaak een heel ander beeld van. Foto's kunnen dan nuttig zijn om een gemeenschappelijke voorstelling te hebben van de toestand, de problemen en de mogelijke verbeteringen. Ze moeten de aandacht vestigen op het uitgevoerde werk en op de algemene arbeidsomstandigheden, niet op de wijze waarop deze of gene operator het werk uitvoert.
1.3.5 Vervolg van de ztudie
Als de Observatiemethode op punten de aandacht vestigt die een meer diepgaan- de Analyse vereisen, moet een gespecialiseerde preventieadviseur op het betrok- ken gebied gecontacteerd worden.
De werkwijze die met deze preventieadviseur moet gevolgd worden, is:
• hem op de hoogte brengen van de resultaten van de twee eerste niveaus
Opsporing en Observatie
• herziening van de resultaten, de conclusies en de voorgestelde oplossingen
14
• deze oplossingen bevestigen of amenderen
• daarbij vaststellen welke aspecten een nadere specifieke Analyse behoeven.
Alle werkdocumenten die op de verschillende niveaus gebruikt zijn, worden in het bedrijf bewaard. Zo kunnen zij later dienen als referentiepunt bij het aanpassen van werkplekken of bij het uitdenken van nieuwe arbeidsomstandigheden.
DE ANALYSEWETHODES SODANE
PREVENTION
De Déparis Opsporingsmethode en de Observatiemethodes van SOBANE worden best toegepast tijdens een vergadering met 4 tot 7 personen.
De deelnemers aan deze vergadering dienen of de werksituatie grondig te kennen of zullen zoeken naar oplossingen om de werksituatie te verbeteren en zullen mee werken aan de uitwerking ervan.
• Tijdens de Déparis Opsporing, worden bv. volgende zaken beslist:
- de vloer herstellen, sommige werktuigen of sommige recipiënten met chemi- sche produkten vervangen, sommige machinefilters veranderen, opslagruimtes verplaatsen, werkblad verhogen…
- één of meerdere aspecten van de werksituatie grondiger bestuderen tijdens één of meerdere specifieke Observatievergaderingen: bijvoorbeeld de werkruim- tes, de slechte houdingen, de chemische produkten ...
• Tijdens de Observatievergadering eigen aan bv. chemische produkten-, is de situatie herbekeken, worden de oplossingen voorzien tijdens de opsporing gevali- deerd, en verschillende bijkomende oplossingen bv. om het afval en de verpakkin- gen te controleren, worden voorgesteld. Dit kan opgelost worden maar een ander probleem, bv m.b.t. de ventilatie in de lokalen, blijkt op dit niveau niet oplosbaar.
• De Analysemethode gaat zich dus richten op het probleem van ventilatie dat nog niet opgelost werd. De ganse werksituatie wordt herzien m.b.t. de chemische pro- ducten en wat er tot nog toe werd voorgesteld, wordt eveneens overlopen.
In tegenstelling tot de Opsporing en de Observatiemethodes, wordt de Analyse in eerste instantie uitgevoerd door een externe preventieadviseur, dewelke niet noodzakelijk deelnam aan de vergaderingen m.b.t. de Opsporing en Observatie. Het is dus aangewezen dat hij zich eerst op de hoogte stelt van wat er al gereali- seerd werd en de voorgestelde keuzes en acties herbekijkt, alvorens bijkomende acties te ondernemen.
De werkwijze van deze preventieadviseur is de volgende:
1. Herziening van de resultaten van de Opsporing en de Observatie van de arbeidssituatie samen met de coördinator die deze 2 eerste niveaus realiseer- de
- daarbij rekening houdend met het reeds bij de vorige niveaus (Opsporing en
Observatie) uitgevoerde werk;
- daaraan zijn eigen kennis en ervaring toevoegend en
- daarbij vaststellend welke aspecten een nadere specifieke Analyse behoeven.
2. De eigenlijke Analyse van de arbeidssituatie voor deze specifieke aspecten in samenwerking met de mensen uit het bedrijf
- door deze specifieke aspecten grondiger te bestuderen;
- door eventueel metingen uit te voeren, steeds met het oog op preventie;
- door het bedrijf te helpen de voorgestelde oplossingen in de praktijk om te zetten.
Indien nodig wordt een kwantificering van de risico's uitgevoerd om bv. de omvang van een probleem te tonen en dus ook de noodzaak van de voorgestelde oplossingen te motiveren. Bovendien kan ook het verband worden aangetoond tus- sen de blootstelling en het traumatisme of een beroepsziekte.
15
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
De duur van de Analyse en dus ook de kostprijs ervan zijn afhankelijk van het vast- gestelde probleem en van het al dan niet moeten kwantificeren van de belasting of blootstelling.
1.4.1 Dezturing van de Obervatie met de preventieadvizeur
Continuïteit in de strategie en samenwerking tussen de sleutelfiguren op de ver- schillende niveaus zijn belangrijk. Daarom bestudeert de preventieadviseur de informatie die bij de niveaus Opsporing en Observatie verzameld is samen met degenen die deze informatie bestudeerd hebben, en in ieder geval samen met de coördinator van deze niveaus (de groepsanimator of de afzonderlijke waarnemer).
Zij moeten samen de volgende punten bespreken:
• De informatie over de arbeidssituatie: werkorganisatie, rotatie van de operatoren, variatie in de productie tijdens een werkdag, een werkweek, een jaar …
• De verschillende oplossingen, die al dan niet geschikt zijn bevonden en te bevesti- gen.
• De aspecten waarvoor een bijkomende Analyse nodig is.
De taak van de preventieadviseur bestaat erin:
• De bij niveaus 1 Opsporing en 2, Observatie, voorgestelde en al dan niet uit- gevoerde oplossingen geschikt of ongeschikt te verklaren.
• In detail de problemen te analyseren waarvoor nog geen oplossing gevonden werd.
• Het bedrijf te helpen de voorgestelde oplossingen in de praktijk om te zetten.
1.4.\ Eigenlijke Analyze
A. Doelztellingen
Tijdens deze tweede fase van de Analyse wordt gezocht naar oplossingen voor problemen die nog niet verholpen zijn. Hier gaat het dus over bepaalde specifieke aspecten van de arbeidssituatie.
In deze fase wordt meer specifieke of meer diepgaande informatie verzameld om te kunnen bepalen hoe deze problemen verholpen kunnen worden.
De preventieadviseur moet deze informatieverzameling voorbereiden samen met de mensen uit het bedrijf en de coördinator die de voorgaande niveaus onder- zocht hebben.
In bepaalde gevallen vereist de Analyse een gedetailleerde observatie van sommi- ge operatoren. Deze selectie is cruciaal. Als er niet op de juiste manier geselec- teerd wordt, anders gezegd niet representatief, levert dit onbetrouwbare Analyseresultaten op en kan er geen enkele conclusie worden getrokken die geldt voor alle operatoren.
Het aantal te observeren operatoren hangt af van de grootte van de groep. De vol- gende tabel is gebaseerd op de principes van de statistiek. De tabel geeft aan welke steekproef nodig is om voor 95% zeker te zijn dat minstens 1 operator van de 20% die het meest zijn blootgesteld, in de studie is opgenomen. Deze waarschijnlijkheid geldt niet bij een aselecte steekproef.Vandaar dus dat de steekproef niet aselect mag zijn. Met deze tabel kan het ideale aantal te observeren operatoren worden bepaald.
Grootte van de groep N | N ≤ 6 | 7-8 | 9-11 | 12-14 | 00-00 | 00-00 | 00-00 | 00-00 | >50 |
Grootte van de steekproef Ns | N | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 14 |
16
D. Te analyzeren arbeidzomztandigheden
Zoals de keuze van de operatoren, zal de keuze van de Analysemomenten niet toe- vallig zijn. Er moet immers rekening gehouden worden met de verschillende arbeids- omstandigheden die afhankelijk zijn van:
• de productie: normaal, regelmatig, seizoensgebonden …
• de staat van de productielijn: machines die stuk of niet goed afgesteld zijn, nieuwe machines …
• de rotatie van de operatoren
• het absenteïsme.
Als er niet genoeg tijd of middelen zijn om alle verschillende gevallen te analyseren, moet duidelijk nagegaan worden of de geanalyseerde situaties representatief zijn voor de algemene omstandigheden dan wel voor de slechtst mogelijke omstandig- heden. Zo zal het bijvoorbeeld moeilijk zijn om de werkomstandigheden te bestu- deren als alle operatoren aanwezig zijn en als er één of meerdere ontbreken. Toch is het belangrijk na te gaan of dit verschil in aantal invloed heeft op het werkritme, de repetitiviteit … Als dit zo blijkt te zijn, moet bewezen worden dat de uitgevoer- de Analyse relevant is.
De preventieadviseur zoekt de ontbrekende informatie op via de methode die hij daarvoor geschikt acht:
• door de werkmethodes van sommige operatoren te vergelijken
• door te trachten te achterhalen waar die verschillen vandaan komen
• door na te gaan waar er technisch kan worden ingegrepen
• …
De belangrijkste methode is de rechtstreekse observatie van de operatoren in hun arbeidssituatie.
Voor sommige aspecten zoals de inrichting van de werkposten, de werkorganisatie, de RSI risico's, de goederenbehandeling…, kunnen foto's of een video bijkomende instrumenten zijn, maar kunnen de rechtstreekse waarneming niet vervangen. Toch bieden foto's en video een aantal extra mogelijkheden:
• verschillende personen (operatoren, dienst methodes, …) kunnen dezelfde beel- den zien en kunnen hun eigen visie op het probleem geven.
• de relevantie en de werkelijke impact van sommige voorgestelde oplossingen kan worden bestudeerd.
• de beelden kunnen nadien gebruikt worden als didactisch materiaal om (nieuwe) operatoren op te leiden.
• het verfijnen van de hulp bij het in de praktijk brengen van de aanbevolen oplos- singen, zoals bijvoorbeeld een opleiding goederenbehandeling, wordt vergemakke- lijkt.
Het gebruik van een video houdt echter het risico in dat de operator zijn gedrag en dus zijn werkwijze verandert omdat hij weet dat hij gefilmd wordt. Dit risico wordt beperkt als:
• de preventieadviseur vooraf al nauw heeft samengewerkt met de operatoren.
• aan iedere operator duidelijk wordt uitgelegd waarom er wordt gefilmd en wat er nadien met de opnames zal gebeuren. Dit is des te belangrijker als de operator nog niet heeft deelgenomen aan de vorige niveaus van het onderzoek.
• de operator vrij heeft ingestemd met de opnamen.
C. Eventuele metingen
In bepaalde gevallen kan de preventieadviseur het nodig achten enkele metingen uit te voeren: verlichting, luchtsnelheid, inspanningen, concentraties ... Eenvoudige metingen kunnen uitgevoerd worden en worden beschreven bij de Analysemethodes die werden ontwikkeld voor de verschillende domeinen.
17
De gesofisticeerde metingen vereisen het gebruik van moeilijke apparatuur, zoals o.a. luminantiemeters, frequentie analyses, goniometers ... Zij zijn voorbehouden voor niveau 4 Expertise en worden welbewust uitgevoerd door experts.
D. Gegevenzbeheer
Het gegevensbeheer vraagt veel deskundigheid van de preventieadviseur.
Er kan dus geen specifieke methodologie vastgelegd worden: de problemen zijn bekend, men weet waar men naar op zoek is.
Het is belangrijk om te benadrukken dat de Analyse zoals ze hier beschreven wordt, totaal verschillend is van de kwantificering die eventueel kan opgemaakt worden voor epidemiologisch onderzoek.
Hier worden antwoorden gezocht op vragen als: waarom is de situatie van deze aard; wat kan men doen om ze te wijzigen.
Discussies over deze vragen zouden rechtstreeks tot het antwoord moeten leiden en zo tot oplossingen ter verbetering.
Een kwantificeringsmethode daarentegen zoekt eerder antwoorden op vragen als: gedurende hoeveel procent van de tijd worden de werknemers blootgesteld aan dergelijk risico.
Om hierop te kunnen antwoorden moeten de tijd, de concentratie, het niveau … gekwantificeerd worden, zonder te letten op de oorzaken van deze belasting.
De gedetailleerde Analyse van de verzamelde inlichtingen en de zoektocht naar oplossingen is niet de taak van de preventieadviseur alleen, ook al is hij meestal degene die deze taak uitvoert.
• Idealiter nemen ook de personen deel die op de hoogte zijn van de technische en praktische implicaties, met name de operatoren en de staf.
• Als deze personen niet rechtstreeks kunnen deelnemen, moet in ieder geval hun mening worden gevraagd over de aanbevelingen van de preventieadviseur, voordat deze in de praktijk worden gebracht. Deze gelaagde aanpak is de meest gangbare, maar is zelden de snelste en leidt zeker niet altijd tot betere resultaten.
Of de inbreng van de preventieadviseur goede resultaten oplevert hangt recht- streeks af van:
• De kwaliteit van het werk dat op de vorige niveaus geleverd is.
• De kwaliteit van het overleg met de betrokken personen uit het bedrijf.
1.4.3 Samenvatting van de rezultaten aan het eind van de analyze
Na de Analyse schrijft de preventieadviseur meestal een verslag.
Het presentatie- en discussieproces over het eindverslag moet van meet af aan gestructureerd verlopen, zodat het tot beslissingen leidt (ook al wordt er beslist om niets te doen!).
Hiertoe moet - liefst bij het begin van het optreden van de preventieadviseur - de procedure worden vastgelegd met betrekking tot:
• de mensen uit het bedrijf met wie de preventieadviseur zal samenwerken
• de planning in de tijd
• het soort verslag
• de presentatie(s) van het verslag
• het gevolg dat eraan zal worden gegeven, eventueel samen met een expert
• de opvolgingsmethode voor het toepassen van de oplossingen in de werksituatie en de beoordelingen van hun doeltreffendheid.
18
• een planning, met wie doet wat, wanneer en hoe. Zonder deze planning zullen de aanbevelingen dode letter blijven in plaats van tot concrete resultaten voor de operatoren te leiden.
A. Inhoud
Deze Analyse zou in principe de laatste stap van het proces moeten zijn. Het ver- slag geeft dus een samenvatting van de informatie die gaandeweg verzameld is en van de oplossingen en/of verbeteringen die zijn gepland of uitgevoerd.
Dit verslag omvat:
• De beschrijving van het probleem:
- hoe het probleem is gebleken: na klachten, ziekte, afwezigheden …
- de mening van de operatoren en van de mensen uit het bedrijf tijdens de
Opsporing.
• De resultaten van het optreden, zonder uitgebreid in te gaan op de verschillende stappen, maar met een duidelijke beschrijving van de verdiensten van iedereen die meegewerkt heeft:
- de aspecten die in detail geobserveerd zijn en de voorgestelde oplossingen.
- de aspecten die in detail geanalyseerd zijn en de voorgestelde oplossingen.
- indien nodig, de aspecten die nog een Expertise behoeven.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen.
• Het voorstel om prototypes te maken of tests uit te voeren als sommige oplos- singen nog technisch verfijnd moeten worden.
• De maatregelen die eventueel genomen moeten worden om de operatoren cor- rect in te lichten en op te leiden inzake:
- de beste procedures om taken uit te voeren, en de procedures die vermeden moeten worden.
- de gezondheids- en veiligheidsrisico's.
• Een rangschikking van de voorgestelde maatregelen volgens:
- wat onmisbaar is
- wat noodzakelijk is
- wat wenselijk is
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen.
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor het geheel of een deel van de operatoren.
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• De eventuele verantwoording voor een bijkomende Expertise.
• Een draaiboek voor de uitvoering van de voorgestelde oplossingen, met daarin wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow-up verloopt, om zo de kans op concrete resultaten te verhogen.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen worden herhaald.
D. S<hriftelijke prezentatie
Dergelijke verslagen zijn vaak te "formeel" en te "literair" opgesteld.
Aangezien het verslag bedoeld is om die inlichtingen te verschaffen die nodig zijn om beslissingen te nemen, moet het kort en eenvoudig zijn, ontdaan van alle oppervlak- kige, te algemene of niet ter zake doende uitweidingen.
Het is niet de bedoeling in telegramstijl te schrijven, maar de tekst moet toch:
• net als in deze tekst gebruik maken van xxxxxx'x en insprongen die de informatie overzichtelijk maken
• zo weinig mogelijk tabellen of statistieken bevatten
19
• de informatie systematisch en op een logische manier weergeven, zodat de gedachtegang makkelijk te volgen is
• indien nodig technische schema's of foto's bevatten.
Ten slotte moet de tekst grondig herlezen worden om
• herhalingen te vermijden
• het lezen en begrijpen te vergemakkelijken
• de logische gedachtegang en indeling in acht te nemen
• het opzoeken van specifieke informatie te vereenvoudigen.
De samenvatting van 1 bladzijde zit niet, zoals gewoonlijk, achteraan, maar aan het begin, zodat zij meer aandacht krijgt dan de gedetailleerde uiteenzetting.
C. Wondelinge prezentatie
De precieze procedure hangt af van de omstandigheden.
Idealiter wordt dit verslag voorgesteld aan de volgende personen, al dan niet tege- lijkertijd aan de verschillende groepen:
• De werkgever, die instaat voor de gezonde arbeidsomstandigheden en die beslist.
• De operatoren, die immers rechtstreeks betrokken partij zijn. De efficiëntie van de technische oplossingen staat of valt immers met de uitvoering ervan, zodat het belangrijk is dat de personen die de oplossing moeten uitvoeren, geraadpleegd worden.
• Alle personen die op de verschillende niveaus hebben meegewerkt, aangezien het resultaat in de eerste plaats hun verdienste is.
• De hiërarchie, de technische staf, aangezien die instaat voor de uitvoering en het opvolgen van de oplossingen.
• De andere preventiepartners (bedrijfsarts, preventieadviseurs ...) uiteraard.
Het welslagen van het optreden hangt niet alleen af van de kwaliteit, maar vaak nog meer van de manier waarop het wordt voorgesteld. Er moet dus extra aandacht worden besteed aan het uitwerken van audiovisueel materiaal. Dit aspect past ech- ter niet binnen het huidige document, waarin we dus enkel dieper ingaan op het gebruik van video-opnames.
Alle hoofdrolspelers (werkgevers, staf, operatoren) menen de werkomstandigheden goed te kennen, maar zij hebben er vaak een heel ander beeld van. Foto's of een video kunnen dan nuttig zijn om een gemeenschappelijke voorstelling te hebben van de toestand, de problemen en de mogelijke verbeteringen. Ze moeten de aandacht vestigen op het uitgevoerde werk en op de algemene arbeidsomstandigheden, niet op de wijze waarop deze of gene operator het werk uitvoert.
Foto's of een video kunnen ook gebruikt worden bij de opleiding van operatoren, en in het bijzonder bij nieuwelingen in een bepaalde arbeidssituatie. Deze opname moet wel gericht zijn op de manier waarop het werk wordt uitgevoerd. Deze foto's of video verschillen van de vorige en vormen er een aanvulling op. Als iedere opera- tor persoonlijk de toestemming heeft gegeven (uiteraard nadat hij volledig is ingelicht over de doelstelling), kunnen de foto's en de video gemaakt worden met opeenvolgende beelden die de mogelijk "gevaarlijke" werkmethodes tonen en ver- gelijken met andere werkmethodes die gezonder of veiliger zijn (manier van werken, dit werktuig in plaats van een ander, beperkte krachtinspanningen, opruimen, circu- latie...). Deze cassette mag nadien enkel worden gebruikt met toestemming van de operatoren en zonder dat zij ergens van beschuldigd kunnen worden.
D. Vervolg van de ztudie
Als de studie er gekomen is na klachten bij sommige operatoren, moeten deze men- sen concreet geholpen worden om de klachten zo snel mogelijk te verhelpen en hen opnieuw een normaal leven en normale arbeidsomstandigheden te geven. Dit is dus
20
een medisch probleem, dat de bedrijfsarts direct of indirect (samen met de huisarts) moet behandelen.
Het is niet onbelangrijk te vermelden dat sommige arbeidsomstandigheden aan- vaardbaar kunnen zijn voor sommige personen, maar volstrekt onaanvaardbaar voor andere personen. De herstelperiode kan hierdoor langer duren of de aandoening kan in sommige gevallen verergeren. Personen kunnen dus niet meteen opnieuw aan het werk zodra de arbeidsomstandigheden verbeterd zijn.
Alle werkdocumenten die op de verschillende niveaus gebruikt zijn worden in het bedrijf bewaard. Zo kunnen zij later dienen als referentiepunt bij het aanpassen van werkplekken of bij het uitdenken van nieuwe arbeidsomstandigheden.
21
22
\. NIVEAU \: ODSERVATIE
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
23
\.1.1. Doelztellingen
PREVENTION
• Bestuderen van de situatie in het algemeen en op de werkvoer, voor wat betreft
• de arbeidsomstandigheden
• de klimatologische omstandigheden
• de warmtebronnen.
• De technische maatregelen bepalen die onmiddellijk kunnen genomen worden om de risico’s te voorkomen/te verbeteren, dit wil zeggen de situatie zo optimaal mogelijk maken, namelijk :
• aangename temperatuur tussen 18 en 25°C
• relatieve vochtigheid tussen 40 en 70%
• geen thermische straling
• geen tocht
• lichte fysieke arbeidsbelasting
• gewone kledij.
• Bepalen of een grondigere Analyse (niveau 3)
• noodzakelijk is
• dringend is (en zo ja, hoe dringend is ze ?)
• met welk doel.
\.1.\ Wie ?
• De werknemers en hun staf.
• De mensen uit het bedrijf zelf (staf, studiebureau, interne preventieadviseurs) die de werksituatie goed kennen.
\.1.3 Hoe?
Een meer gedetailleerde beschrijving van de toepassing van de Observatiemethodes wordt beschreven in de algemene inleiding van de SOBANE-methode.
Enkel de voornaamste richtlijnen worden hieronder vermeld.
De werkmethode is vergelijkbaar met deze gebruikt tijdens het niveau 1,
Opsporingsmethode (Déparis), en de deelnemers zouden dezelfde moeten zijn:
1. Keuze van een "arbeidssituatie”. Dit is een kleine groep werkposten die samen een geheel vormen.
2. Aanduiden van een coördinator.
3. Voorbereiding van de coördinator: hij leest de Observatiemethode grondig, leert hoe ze te gebruiken en past ze aan de betrokken arbeidssituatie aan.
4. Oprichten van een werkgroep samengesteld uit de belangrijkste werknemers en personen van de technische omkadering.
Als er zowel mannen als vrouwen tewerkgesteld zijn in de onderzochte arbeids- situatie, zullen beide sexen in de werkgroep vertegenwoordigd zijn.
5. Vergadering van de werkgroep in een rustig lokaal dicht bij de werkposten (gemiddeld gedurende een tweetal uren).
6. Duidelijke uitleg door de coördinator over het doel van de vergadering en de procedure.
7. Discussie over elke rubriek met de nadruk op:
• wat concreet kan gedaan worden om de situatie te verbeteren, door wie en wanneer
24
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
• datgene waarvoor, op Analyseniveau, de hulp van een preventieadviseur moet worden ingeroepen.
Tijdens de discussie over de werksituatie wordt rekening gehouden met de karakteristieken van de werknemers. Er wordt speciale aandacht besteed aan het feit dat het om mannen of vrouwen gaat, jonge of oudere werknemers, mensen die de taal al dan niet kennen …
8. Na de vergadering maakt de coördinator een syntheseverslag van de voorge- stelde oplossingen. Dit bevat:
• de gebruikte tabellen, met duidelijke informatie zoals besproken tijdens de vergadering
• de lijst met mogelijke oplossingen met voorstel van wie doet wat en wan- neer
• de lijst met de meer in detail te bestuderen punten op niveau 3, Analyse, en hun prioriteiten.
9. De resultaten worden voorgesteld aan de deelnemers van de werkgroep, aan de directie en aan het comité voor preventie en bescherming op het werk. Er kun- nen punten aangepast of toegevoegd worden en beslissingen genomen worden tijdens deze vergaderingen.
10. Vervolg van de studie voor de niet opgeloste problemen door middel van het niveau 3 van de methode, Analyse.
Wanneer het niet lukt om een vergadering met 3 tot 6 medewerkers te organise- ren, zal de coördinator het observatieniveau zelf sturen. Dit gebeurt best in samen- werking met 1 of 2 werknemers en het overleg kan eventueel op de werkvloer georganiseerd worden.
Deze situatie is niet ideaal maar blijft nuttig om de preventie te bevorderen. Op deze manier kan het eventueel beroep doen op een extern deskundige voorbereid wor- den.
\.1.4 Te bezpreken punten
• Beknopte beschrijving van de werksituatie :
• situatieschets
• arbeidszones
• activiteiten in elke zone
• betrokken werknemers
• arbeidsduur.
• Inwinnen van informatie over achtereenvolgens:
* de luchttemperatuur
* de vochtigheid
* de thermische straling
* de luchtverplaatsingen, de tocht
* de fysieke arbeidsbelasting
* de kledij.
• over de situatie in het algemeen en niet enkel op de dag van de Observatie,
• in elke zone en/of voor elke activiteit,
• zoeken naar onmiddellijk toepasbare oplossingen.
• Synthese : beoordelen van de werksituatie in haar geheel :
• beoordeling van de bestaande situatie
• balans van de preventie/verbeteringsacties
• beoordeling van de toekomstige situatie
• noodzaak van een Analyse, niveau 3, dringendheid en doelstellingen.
25
\.\.1 Dez<hrijving van de werkzituatie (Fi<he 1)
• Maak een zo duidelijk mogelijke situatieschets van de werkplaats, met :
• de arbeidszones (genummerd A, B, C, ...) waar de klimatologische omstandighe- den stabiel zijn
• de activiteiten, met eventueel meerdere activiteiten in eenzelfde zone : X0, X0,
...
• de werknemers (W1,W2,W3, ...) die elke activiteit uitoefenen.
Voorbeeld : Plan van de werkomgeving
OVEN
Zone B
W
PERS
W4
W
1
W3
1
0
X Xxxx X
X0 X0 X 3 W 4
Zone C
Beschrijving van de activiteiten
Zones | Activiteiten | Werknemers | Beknopte beschrijving |
A | A1 | W1 en W2 | In- en uit de oven halen van stukken |
B | B1 | W1 en W3 | Plaatsen van stukken in de pers |
B | B2 | W4 | Wegnemen van gegoten stukken |
C | C1 | W1 tot W4 | Toezicht |
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
26
\.\.\. Lu<httemperatuur in elke arbeidzzone
De Observatie heeft betrekking op alle activiteiten die worden verricht in deze zone.
• Evalueer de bestaande situatie op het gebied van de temperatuur van de lucht, gedurende het ganse jaar (zomer, winter, tussenseizoen, ...), zonder rekening te houden met de straling, de tocht, of de fysieke arbeidsbelasting :
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
-3 | Zeer laag | Vorst |
-2 | Laag | Gewoonlijk tussen 0 en 10°C |
-1 | Zwak | Gewoonlijk tussen 12 en 18°C |
0 | Normaal | Meest comfortabele zone, gewoonlijk tussen 18 en 25°C |
1 | Hoog | Zomertemperaturen van 25 tot 32°C |
2 | Zeer hoog | Gewoonlijk tussen 32 en 40°C |
3 | Extreem | Temperaturen die slechts gedurende enkele ogenblikken kunnen worden verdragen (gewoonlijk boven de 40°C) |
N.B. De hierboven vermelde temperaturen hebben tot doel de begrippen “zeer laag” tot “extreem” in de geest van de waarnemer te verduidelijken. Er wordt gesuggereerd deze temperaturen niet op een gegeven ogenblik te meten, maar wel de situatie in het algemeen in te schatten vertrekkende van de opinie van de werknemers en van de verworven ervaring.
Voorbeeld :
Periodes | Zones | ||
A | B | C | |
Zomer | 3: extreem | 1: hoog | 0: normaal |
Tussenseizoen | 1: hoog | 0: normaal | -1: zwak |
Winter | 0: normaal | -1: zwak | -2: laag |
• Indien de situatie niet ideaal is, spoor de oorzaken op en beschrijf de belangrijk- heid van de bronnen:
• lokaliseer op het plan de warmte of koudebronnen (ketels, ovens, zonneschijn, laswerk, koelkasten, ...)
• beschrijf, kwalitatief, hun belangrijkheid (oppervlakte, temperaturen, ...).
• Preventie/verbetering (Fiche 2)
• zijn de genoteerde temperaturen absoluut noodzakelijk voor of het gevolg van het productieproces of kunnen zij tot meer “normale” waarden worden terug- gebracht ?
• in dit geval : oplossingen zoeken om de situatie te voorkomen/verbeteren :
* de bronnen van warmte of koude vermijden (isolatie, bekisting, ...)
* de warme of koude lucht lokaal opvangen
* zonder warme of koude luchtstromen ventileren
* openingen in de dakbedekking aanbrengen
* de bronnen in de nabije omgeving lokaliseren
* de binnenstromende lucht verwarmen of koelen (installeren van luchtver- warmers, ...)
Voorbeeld:
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
oven | A | opening 20 x 100 cm, de vlam slaat uit | lucht in de oven blazen, uitslaan van de vlam vermijden |
pers | B | lucht 50°C op 1 m van de machine | ventilatie |
27
• Evalueer door middel van de hierboven beschreven schaal de verwachte toekom- stige situatie wanneer de voorgestelde preventie/verbeteringsmaatregelen uitge- voerd zijn.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.3. Lu<htvo<htigheid in elke arbeidzzone
De Observatie heeft betrekking op alle activiteiten verricht in deze zone.
• Evalueer de bestaande situatie op het gebied van de vochtigheid, in verhouding tot buiten, (winter, zomer, tussenseizoen, ...), en dit vanuit het oogpunt van de beoordeling werknemers.
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
-1 | Zwak | Droge xxxx, neus en/of ogen na 2-3 uren |
0 | Normaal | Zoals buiten |
1 | Hoog | Klamme huid |
2 | Zeer hoog | Doorweekte huid |
• Indien de situatie niet ideaal is, spoor de oorzaken op en beschrijf de belangrijk- heid van de bronnen
• lokaliseer op het plan de bronnen van vochtigheid (damplekken, leidingen, baden …)
• beschrijf, kwalitatief, hun belangrijkheid.
• Preventie/verbetering (Fiche 2)
• is de vochtigheid absoluut noodzakelijk voor of het gevolg van het industriëel proces of kan zij tot meer "normale" waarden teruggebracht worden?
• in dit geval, bestudeer de mogelijkheden om :
• de damp- of waterlekken te elimineren
• de met water afgekoelde oppervlakken en de verdampingsoppervlakken te omkapselen.
Voorbeeld:
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
1 | B | Verdamping bij afkoeling van de stukken | Plaatselijk opvangen van de dampen |
• Evalueer door middel van de hierboven beschreven schaal de verwachte toe- komstige situatie wanneer de voorgestelde preventie/verbeteringsmaatregelen uitgevoerd zijn.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
28
\.\.4. Thermiz<he ztraling (Fi<he 1)
De Observatie heeft betrekking op alle activiteiten verricht in deze zone.
• Evalueer de bestaande situatie op het gebied van de thermische straling in de loop van het jaar (zomer, winter, tussenseizoen…) of in de loop van de dag.
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
-1 | Koud | Gevoel van koude op de hand of in het gelaat na 2 à 3 minuten |
0 | Normaal | Geen thermische straling waarneembaar |
1 | Warm | Gevoel van warmte op de hand of in het gelaat na 2 à 3 minuten |
2 | Zeer warm | Onmogelijk om de hand of het gelaat langer dan 2 minuten bloot te stellen |
3 | Extreem | Onmiddellijk gevoel van verbranding |
• Indien de situatie niet ideaal is, spoor de oorzaken op en beschrijf de belangrijk- heid van de bronnen
• lokaliseer op het plan de bronnen van koude of warme straling (afmetingen, temperatuur…van vensters, ketels, ovens, staalplaten, zon …)
• beschrijf, kwalitatief, hun belangrijkheid (oppervlakte, temperaturen).
• Preventie/verbetering (Fiche 2)
• is de thermische straling absoluut noodzakelijk voor of het gevolg van het industriëel proces of kan ze tot meer "normale" waarden teruggebracht wor- den?
• in dit geval, bestudeer de mogelijkheden van
* collectieve preventie
• het stralingsoppervlak beperken
• tussen de bron en de werknemer schermen plaatsen die de straling tegen- houden
• de oppervlakken die de warmte uitstralen isoleren
• het oppervlak behandelen
* persoonlijke bescherming (Fiche 4)
• speciale kledij tegen thermische straling voorzien.
• Evalueer door middel van de hierboven beschreven schaal de verwachte toe- komstige situatie wanneer de voorgestelde preventie/verbeteringsmaatregelen uitgevoerd zijn.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
29
\.\.5. To<ht in elke arbeidzzone
De Observatie heeft betrekking op alle activiteiten verricht in deze zone.
• Evalueer de bestaande situatie op het gebied van koude of warme tocht, in de loop van het jaar (zomer, winter, tussenseizoen…) of van de dag.
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
-2 | Veel en koud | Belangrijke koude tocht (langs de deuren in de winter) |
-1 | Weinig en koud | Lichte koude tocht (langs de ramen) |
0 | Geen | Geen tocht |
1 | Weinig en warm | Lichte warme tocht (in de zomer) |
2 | Veel en warm | Belangrijke warme tocht (van ovenconvectie) |
Voorbeeld:
Periodes | Zones | ||
A | B | C | |
Zomer | 1: weinig en warm | 2: veel en warm | 1: weinig en warm |
Tussenseizoen | 0: geen | 2: veel en warm | 0: geen |
Winter | 0: geen | 2: veel en warm | -1: weinig en koud |
• Indien de situatie niet ideaal is, spoor de oorzaken op en beschrijf de belangrijk- heid van de bronnen
• lokaliseer op het plan de bronnen van de tocht (ventilator, opening in de wan- den/vensters, tocht te wijten aan warmtebronnen in het lokaal, ...).
• beschrijf, kwalitatief, hun belangrijkheid (oppervlakte, temperaturen, ...).
• Preventie/verbeteringsmaatregelen (Fiche 2)
• is de luchtverplaatsing / tocht absoluut noodzakelijk voor of het gevolg van het industriëel proces of kan hij tot meer "normale" waarden teruggebracht wor- den?
• In dit geval, bestudeer de mogelijkheden om een lichte ventilatie te creëren
* tocht verminderen : veel tocht is op lange termijn altijd hinderlijk, ongeacht de temperatuur
* luchtcirculatie creëren: de afwezigheid van ventilatie is al even hinderlijk
* schermen plaatsen voor een lokale bescherming tegen tocht
* de arbeidsposten verwijderen van plaatsen waar er tocht is. Voorbeeld:
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
Deuren | A-B-C | Koude tocht door openstaande deuren | Protectieschermen rond zones A, B, C Automatisch sluiten van de deu- ren |
• Evalueer door middel van de hierboven beschreven schaal de verwachte toe- komstige situatie wanneer de voorgestelde preventie/verbeteringsmaatregelen uitgevoerd zijn.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
30
\.\.6. Fyzieke arbeidzbelazting voor elke a<tiviteit
De Observatie heeft betrekking op alle activiteiten verricht in deze zone. (Fiche 3)
• Evalueer de bestaande situatie op het gebied van de fysieke arbeidsbelasting in de loop van het jaar, rekening houdend met seizoens- of andere wijzigingen van de productie.
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
0 | Licht | Kantoorwerk: gemakkelijk werk zonder grote inspanningen, occasionele verplaatsingen tegen normale snelheid |
1 | Xxxxx | Xxxxxxxx werk met armen of benen: een zware machine hanteren (pikhamer, lasapparaat); stappen |
2 | Zwaar | Intense arbeid van armen en romp (manipuleren van zware voorwerpen, spitten, zagen, snel stappen, stappen met een zware last) |
3 | Zeer zwaar | Zeer intense arbeid tegen zeer hoge snelheid, trappen, ladders |
• Overweeg oplossingen om de situatie te voorkomen/verbeteren
• verminder het aantal verplaatsingen en/of de verplaatsingssnelheid : organi- satie van de arbeidsruimten herzien om ladders, trappen, niveauverschillen, ver- plaatsingen, goederenbehandeling te vermijden
• verminder de inspanningen : verlichten van de lasten, gemakkelijker grijpen, grotere wielen, hulp bij goederenbehandeling, beter aangepaste werktuigen
• verbeter de werkhoudingen : armen onder de hartstreek, romp rechter, tor- sies vermijden, werkhoogten en afstanden bij het grijpen verbeteren, ...
• Evalueer door middel van de hierboven beschreven schaal de verwachte toe- komstige situatie als de voorgestelde preventie/verbeteringsmaatregelen effectief uitgevoerd zijn.
Voorbeeld:
Activiteit | Bestaande situatie | Preventie/verbetering | Toekomstige situatie |
A1 | 3: heel zwaar | De takels om stukken te hanteren verbeteren | 2: zwaar |
B1 | 2: zwaar | Installatie van een leistang in de pers | 1: gemiddeld |
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.7. Kledij voor elke arbeidzzone of a<tiviteit
De Observatie heeft betrekking op alle activiteiten verricht in deze zone. (Fiche 2)
• Evalueer de bestaande situatie op het gebied van de kledij onafhankelijk van de klimatologische omstandigheden.
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
0 | Comfortabel | Lichte, soepele kledij, zonder hinder voor het werk : gewone kledij |
1 | Hinderlijk | Xxxxx, zwaardere kledij, beetje hinderlijk voor het werk |
2 | Zeer hinderlijk | Ruime, zware kledij, speciaal behandeld tegen straling, vochtigheid of koude |
3 | Extreem | Speciale uitrusting met handschoenen, kap, speciale schoenen |
31
• indien gewone kledij (stads- of werkkledij), is zij :
* weinig isolerend : lichte overall, broek, hemd met korte mouwen ...
* matig isolerend : hemd met lange mouwen, gesloten kraag en manchet
* sterk isolerend : jas, dikke broek, ...
* mogelijkheid om van kledij te wisselen ?
• indien speciale kledij :
* isoleert zij weinig, normaal of sterk tegen de warmte ?
* is deze ondoorlaatbaar ? voor water, voor transpiratie ?
* weerkaatst zij de straling ?
* gaat het om een hermetisch pak?
• Preventie/verbetering (Fiche 4)
• is de kledij aangepast aan het werk ?
• zo niet, overweeg :
* warmere of minder warme kledij : mouwen, broek, jas, kraag ...
* semi-waterdichte kledij, waterdicht voor water maar niet voor transpiratie
* kledij die straling weerkaatst
* speciale kledij, zie Fiche 4
• Evalueer door middel van de hierboven beschreven schaal de verwachte toe- komstige situatie wanneer de voorgestelde preventie/verbeteringsmaatregelen uitgevoerd zijn.
Voorbeeld:Wijziging van de kledij om de straling te verminderen
Activiteit | Bestaande kledij | Preventie/verbetering | Toekomstige situatie |
A1, B1 | 0: comfortabel | jas met gealuminiseerde voorzijde | +1: hinderlijk |
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.8. Wening van de werknemerz
Vat de opinie van de werknemers over de verschillende omstandigheden samen
Score | Beoordeling | Voorbeelden |
-3 | Veel te koud | Rillingen, zeer belangrijke hinder over het gehele lichaam |
-2 | Te koud | Belangrijke lokale hinder : handen, voeten, benen, … Algemeen koudegevoel |
-1 | Beetje te koud | Lichte hinder van koude (gelokaliseerd) |
0 | Comfortabel | Geen hinder en individuele aanpassing mogelijk |
1 | Beetje te warm | Lichte transpiratie, lichte hinder, dorst |
2 | Te warm | Belangrijke transpiratie, grote dorst, vertraging van het werkritme |
3 | Veel te warm | Overvloedige transpiratie, zeer zwaar werk : dragen van speciale kledij |
Voorbeeld:
Klimatologische werkomstandigheden | Opinies | Commentaren, oorzaken, remedies |
Activiteit A1 vóór de oven in het tussensei- zoen en vooral in de zomer | Veel te warm (+3) voor W1 en W2 | • Gevoel van verbranding (gelaat) minder dan 1 minuut draaglijk • Straling van de vlam • De oven verbeteren en een protectiescherm plaatsen |
32
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\. . Syntheze van de beztaande zituatie
Maak de synthese van de scores door in de onderstaande tabel de verschillende beoordelingen in de paragrafen "bestaande situatie" over te brengen.
• voor elke zone/activiteit
• en voor elke periode die tijdens de Observatie onderzocht werd
• en/of de klimatologische omstandigheden.
Voorbeeld: de weerhouden scores worden in vetjes weergegeven en omcir- keld
Periode: ZOMER Omstandigheid: Zone: A, oven Activiteit: A1, verplaatsing | |||||||
Score | - 3 | -2 | -1 | 0 | 1 | 2 | 3 |
Temperatuur | zeer laag | laag | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | extreem |
Vochtigheid | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | |||
Straling | koud | normaal | warm | zeer warm | extreem | ||
Tocht | veel- koud | weinig- koud | normaal | weinig- warm | veel- warm | ||
Arbeids- belasting | licht | middel- matig | zwaar | zeer zwaar | |||
Kledij | comfor- tabel | hinder- lijk | zeer hin- derlijk | extreem | |||
Opinie van de werknemer | veel te koud | te koud | beetje te koud | comfortabel | beetje te warm | te warm | veel te heet |
\.\.1o. Deztaand rizi<o (Fi<hez 5 en 6)
• Deze tabellen geven een globaal beeld van de werksituatie in de betrokken arbeidsomstandigheden (winter, productiepiek …). Zij laten toe de risico's te eva- lueren:
• door te onderzoeken of sommige factoren tegen elkaar kunnen opwegen
Voorbeeld : “warme" straling met “lage” temperaturen;
• rekening houdend met het aantal scores gelijk aan -3, -2, 2 of 3 die omstandig- heden aanduiden die in ieder geval moeten voorkomen/verbeterd worden;
• door de relatieve beoordelingen van de factoren en de opinies van de werkne- mers te vergelijken.
Voorbeeld : globaal onaanvaardbare omstandigheid. Prioritaire preventie/beschermingsmaatregelen voor de temperatuur, de straling en de fysieke arbeidsbelasting.
33
\.\.11. Syntheze van de verwa<hte toekomztige zituatie
• Maak de synthese van de scores door in de onderstaande tabel de verschillende beoordelingen gerealiseerd in de paragrafen "verwachte toekomstige situa- tie" over te brengen.
Voorbeeld: de weerhouden scores worden in vetjes weergegeven en omcirkeld
Periode: ZOMER Omstandigheid: Zone: A, oven Activiteit: A1, verplaatsing | |||||||
Score | - 3 | -2 | -1 | 0 | 1 | 2 | 3 |
Temperatuur | zeer laag | laag | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | extreem |
Vochtigheid | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | |||
Straling | koud | normaal | warm | zeer warm | extreem | ||
Tocht | veel- koud | weinig- koud | normaal | weinig- warm | veel- warm | ||
Arbeids- belasting | licht | middel- matig | zwaar | zeer zwaar | |||
Kledij | comfor- tabel | hinder- lijk | zeer hinderlijk | extreem |
\.\.1\. Reztrizi<o na preventie/verbetering
• Xxxxxxx de interpretaties van de synthesetabellen van de scores volgens de cri- teria hierboven beschreven in sectie 10.
Voorbeeld : meer aanvaardbare situatie na wijzigingen. Deze situatie blijft ech- ter naar alle waarschijnlijkheid “te warm” voor de werknemers.
\.\.13. Dalanz van de overwogen preventie/verbeteringzmaatregelen
• Maak de inventaris van de in de paragrafen “preventie/verbetering” in overweging genomen maatregelen voor alle factoren door te preciseren wie wat doet en wanneer en met welke prioriteit, vanaf de antwoorden aan deze vragen:
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.14. Noodzaak van diepgaandere Analyze (niveau 3)
• Op basis van de synthesetabellen betreffende de “verwachte toekomstige situa- tie”,
• bepaal of een Analyse nodig is, rekening houdend met
* de doeltreffendheid van de hierboven beschreven preventie/verbeterings- maatregelen
* het restrisico
• bepaal op welke punten deze Analyse betrekking heeft en welke haar drin- gendheid is.
34
\.\.15. Waatregelen op korte termijn
• Bepaal de te voorziene dranken (Fiche 7)
• Bepaal de eventueel te nemen maatregelen i.v.m. arbeidsorganisatie
(Fiche 8)
• Bepaal de optimale kledij (Fiche 4)
• Bepaal de eventueel te nemen maatregelen i.v.m. gezondheidstoezicht.
\.3 VERSLAG VAN
DE ODSERVATIESTUDIE
\.3.1 Samenvatting van
de rezultaten van de obzervatie
Het verslag bestaat uit een samenvatting van alle tot op dat ogenblik bekomen infor- matie. Zowel oplossingen en/of verbeteringen die gepland of reeds uitgevoerd zijn, worden er in weergegeven.
Dit verslag omvat:
• De samenvatting van de punten van voor de Observatie:
- de wijze waarop het probleem naar boven kwam en hoe het omschreven werd in het begin
- de grote lijnen van de Opsporingsstudie met de operatoren en hun staf.
• De resultaten van de Observatie en de voorgestelde oplossingen. Het bijge- voegde syntheseverslag wordt hiervoor gebruikt. Dit verslag overloopt de ver- schillende punten van de Observatiemethode.
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor de operatoren
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen met een voorstel van wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow- up verloopt.
• Een samenvatting van de aspecten die niet opgelost werden en waarvoor een bij- komende Analyse noodzakelijk is.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen opgenomen worden .
Een meer gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop het verslag dient gemaakt te worden en de manier van presentatie aan de directie en de werknemers, bevindt zich in de algemene inleiding van de SOBANE-methode.
\.3.\ Het verzlag
Synthesedocument voor het verzamelen van informatie:
• aan te passen aan de situatie
• te gebruiken voor het opstellen van het verslag
Bedrijf :
Werksituatie :
Coördinator :
Personen die aan deze studie hebben deelgenomen : Data :
35
1. Dez<hrijving van de werkzituatie
• Benaming van de werksituatie :
• Aantal werknemers :
• Datum :
• Situatieschets van de omgeving met de arbeidszones en de lokalisatie van de werknemers :
• Beschrijving van de activiteiten :
• Beschrijving van de arbeidszones en de activiteiten :
Zones | Activiteit | Werkposten werknemers | Beknopte omschrijving |
\. Temperatuur van de lu<ht in elke arbeidzzone
• Bestaande situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
• Bronnen, preventie/verbetering
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
• Verwachte toekomstige situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
36
3. Lu<htvo<htigheid in elke arbeidzzone
• Bestaande situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
• Bronnen, preventie/verbetering
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
• Verwachte toekomstige situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
4. Thermiz<he ztraling
• Bestaande situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
• Bronnen, preventie/verbetering
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
• Verwachte toekomstige situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
37
5. To<ht in elke arbeidzzone
• Bestaande situatie : omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
• Bronnen, preventie/verbetering
Bronnen | Zones | Kenmerken | Preventie/verbetering |
• Verwachte toekomstige situatie: omschrijf niet alleen de score, maar vooral de oorzaak van deze situatie
Periodes | Zones | Score | Omschrijving |
6. Fyzieke arbeidzbelazting voor elke a<tiviteit
Activiteit | Score Bestaande situatie | Preventie/verbetering | Score Toekomstige situatie |
A1 |
7. Kledij voor elke zone of a<tiviteit
Activiteit | Score Bestaande situatie | Kenmerken van bestaande kledij | Preventie/verbetering | Score Toekomstige situatie |
A1 |
8. Opinie van de werknemerz
Klimatologische arbeidsomstandigheden | Score Opinies | Commentaren, oorzaken, oplossingen |
38
. Syntheze van de z<orez in de beztaande zituatie
• Voor elke periode, klimatologische omstandigheid, zone of activiteit
Periode: Omstandigheden: Zone: Activiteit: | |||||||
Score | - 3 | -2 | -1 | 0 | 1 | 2 | 3 |
Temperatuur | zeer laag | laag | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | extreem |
Vochtigheid | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | |||
Straling | koud | normaal | warm | zeer warm | extreem | ||
Tocht | veel - koud | weinig- koud | normaal | weinig- warm | veel- warm | ||
Arbeidsbelast ing | licht | middel- matig | zwaar | zeer zwaar | |||
Kledij | comfortabel | hinder- lijk | zeer hinderlijk | extreem | |||
Opinie van de werknemers | veel te koud | te koud | beetje te koud | comfortabel | beetje te warm | te warm | veel te warm |
1o. Deztaand rizi<o
• Globaal beeld van de situatie
11. Syntheze van de z<orez in de verwa<hte toekomztige zituatie
• Voor elke periode, omstandigheid, zone of activiteit
Periode: Omstandigheden: Zone: Activiteit: | |||||||
Score | - 3 | -2 | -1 | 0 | 1 | 2 | 3 |
Temperatuur | zeer laag | laag | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | extreem |
Vochtigheid | zwak | normaal | hoog | zeer hoog | |||
Straling | koud | normaal | warm | zeer warm | extreem | ||
Tocht | veel - koud | weinig- koud | normaal | weinig- warm | veel- warm | ||
Arbeidsbelast ing | licht | middel- matig | zwaar | zeer zwaar | |||
Kledij | comfortabel | hinder- lijk | zeer hinderlijk | extreem |
39
1\. Deztaand rizi<o en reztrizi<o na preventie/verbetering
Periode | |||||
Zone | Activiteit | Beoordeling | ANALYSE, niveau 3 | ||
Bestaande situatie | Verwachte situatie | Dringendheid | Doelstellingen | ||
13. Dalanz van de geplande preventie/verbeteringzmaatregelen
• Wie doet wat, wanneer, en met welke prioriteit ?
Wie | Wat | Wanneer |
14. Noodzaak van een grondigere Analyze (niveau 3)
15. Waatregelen op korte termijn
40
3. NIVEAU 3: ANALYSE
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
41
3.1.1 Doelztellingen
PREVENTION
Het risico van thermische belasting of ongemak evalueren onder de omstandighe- den die tijdens niveau 2, Observatie, werden waargenomen in functie van de mini- male en maximale waarden van klimatologische factoren.
• Bepaal een meer aangepaste arbeidsorganisatie
• Ga na of een nog grondiger onderzoek noodzakelijk is (Expertise, niveau 4).
3.1.\ Wie?
• De mensen uit het bedrijf zelf, bijgestaan door preventieadviseurs die beschikken over:
• de nodige methodologische vakkennis
• de nodige meetapparatuur.
3.1.3 Hoe?
Een meer gedetailleerde beschrijving van de toepassing van de Analyse- methodes wordt beschreven in de algemene inleiding van de SOBANE- methode. Enkel de voornaamste richtlijnen worden hieronder vermeld.
De werkwijze van de preventieadviseur is de volgende:
1. Herzien van de resultaten van de Opsporing en de Observatie van de arbeidssituatie samen met de coördinator die deze 2 eerste niveaus realiseer- de
• de preventieadviseur zal zo het reeds bij de vorige niveaus (Opsporing en
Observatie) uitgevoerde werk leren kennen.
• hij beoordeelt dat werk en de voorgestelde oplossingen vanuit het oogpunt van zijn specifieke kennis. Hij stuurt deze bij indien noodzakelijk of bevestigt de juistheid van de oplossingen.
• tenslotte beslist hij welke aspecten een nadere specifieke Analyse behoeven.
2. Uitvoeren van de eigenlijke Analyse van de arbeidssituatie voor deze specifieke aspecten in samenwerking met de mensen uit het bedrijf
• door deze specifieke aspecten grondiger te bestuderen
• door eventueel metingen uit te voeren, steeds met het oog op preventie
• door het bedrijf te helpen de voorgestelde oplossingen in de praktijk om te zetten.
3.1.4 Te bezpreken punten
• Xxxxxxx onderzoek van de kenmerken van de werksituatie en van de opeen- volging van de activiteiten van middellange en maximale duur.
• Periode met belastende situatie omschrijven.
Voorbeeld: warme periode, van juni tot augustus,‘s namiddags, of werken in de win- ter, bij vorst.
• Representatieve dagen voor deze periode kiezen voor wat het klimaat en de uitgevoerde arbeid. Tijdens deze representatieve dagen zullen de metingen wor- den uitgevoerd.
Voorbeeld : 23 juli, namiddag, bij zonneschijn
• Inschatten en opmeten van de risicofactoren voorde de meest en minst belastende omstandigheden gedurende deze representatieve dagen.
• Interpretatie : aanvaardbaarheid van elke activiteit afzonderlijk.
42
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
• Mogelijke preventie/verbeteringsmaatregelen volgens de benaderingswijze van niveau 2.
• Restrisico na preventie/verbetering.
• Noodzaak en dringendheid van een Expertise (niveau 4).
• Maatregelen op korte termijn en eventueel gezondheidstoezicht.
3.1.5. Terminologie
Schade-effect (Fiche 13) | Ieder ongewenst effect tijdens het werken bij koude of warmte: bevriezing, verlies van handvaardigheid, hinder, ongemak, excessief waterverlies, hypo- of hyperthermie, krampen, syncope, hitteslag. |
Risico | |
Restrisico | Kans dat ditzelfde gevolg zich voordoet na verbetering van de werksituatie. |
3.\ PROCEDURE
3.\.1. Dijkomende informatie over de opeenvolging van de a<tiviteiten
• Welke is de periode (van het jaar, van de dag…) of de werksituatie die te analy- seren is?
• verduidelijk, indien nodig, de uitgevoerde activiteiten.
• welke zijn de gemiddelde en maximale duur van deze activiteiten?
• wie zijn de betrokken werknemers en wat zijn hun algemene kenmerken: leeftijd, fysieke conditie…?
• Welke factoren moeten met precisie worden gemeten : (Fiche 18)
• de luchttemperatuur (ta) : indien de stijging of de daling abnormaal zijn
• de relatieve vochtigheid (RH) : indien zij verschillend is van deze buiten
(Fiche 10)
• de straling (tg): indien er blootstelling is aan de zon of aan warme of koude oppervlakken (Fiche 19)
• de luchtsnelheid (Va): indien er tocht is
• de fysieke arbeidsbelasting (M): indien zij hoog of onduidelijk is al naargelang de aard van het werk (Fiche 11)
• de kenmerken van de kledij (clo) (Fiche 12)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.\. Wetingen of ramingen : op baziz van de Obzervatiez verri<ht in niveau \ : (Fi<he 18)
• Bepaal met de personen van het bedrijf die de Observatie hebben geleid, wan- neer de metingen moeten worden uitgevoerd en dit in functie van de klimatolo- gische omstandigheden en van de fysieke arbeidsbelasting.
• Kies een of meerdere representatieve dagen.
• Bepaal welke periode van de dag het beste past om de metingen uit te voeren.
• Bewijs de representativiteit van de waargenomen situatie vergeleken met het te analyseren probleem.
43
• Meet de weersomstandigheden buiten: temperatuur, vochtigheid, soort van weer (regen, zon, ...).
• Meet of raam de minimale en maximale waarden tijdens de representatieve dag(en).
• Bereken, door middel van het bijgesloten programma, de belastingsindexen:
• Predicted Mean Vote (PMV) – Predicted Percentage Dissatisfied PPD) (Fiche 20)
• Wet Bulb Globe Temperature (WBGT) (Fiche 21)
• Predicted Heat Strain (PHS) (Fiche 22)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.3. Deztaand rizi<o (Fi<hez 13 en 14)
• Soort risico :
Belasting door koude | PMV < - 2 | Fiche 12 |
Ongemak door koude | - 2 < PMV < - 0,5 | |
Comfortabel | - 0,5 < PMV < 0,5 | |
Ongemak door warmte | 0,5 < PMV < 2 | |
Belasting op lange termijn | DLE < 480 min | Fiche 14 |
Belasting op korte termijn | DLE < 120 min | |
Onmiddellijke belasting | DLE < 30 min |
• Bereken, in de drie laatste gevallen, met de PHS index :
• het totale voorspelde vochtverlies voor de arbeidsfase en verwacht voor de dag
• het risico van stijging van de lichaamstemperatuur
• de maximale arbeidsduur : DLE (toegelaten blootstellingsduur)
• Bepaal, voor elke activiteit, door de resultaten te vergelijken met de waarden opgelegd door de reglementering, de aanvaardbaarheid.Vergelijk: (Fiche 14)
• de reële gemiddelde en maximale arbeidsduur
• met de voorspelde maximumduur
* Indien de reële arbeidsduur groter is, moet het geheel van de activiteiten in aanmerking worden genomen en is een Expertise (niveau 4) noodzakelijk.
3.\.4. Zoeken naar
preventie/verbeteringzmaatregelen
• Bepaal de bijkomende technische preventie/verbeteringsmaatregelen die voor elke factor zouden kunnen genomen worden (Fiche 9)
• Xxxxxx de arbeidsorganisatie om zodoende de blootstelling te verminderen (Fiche 16)
• Bepaal de meest realistische en doeltreffendste persoonlijke beschermingsmidde- len om de belasting van de werknemers te verminderen (Fiche 12)
• Wie doet wat, wanneer, en met welke prioriteit, vanaf de antwoorden aan deze vragen:
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbe- teren?
Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
44
3.\.5. Reztrizi<o
• Evalueer het restrisico als alle geplande maatregelen van punt 4 zijn verwezenlijkt.
3.\.6. Noodzaak van een geri<hte Expertize (niveau 4)
• Bepaal of een Expertise nodig is, rekening houdend met:
• de doeltreffendheid van de preventie/verbeteringsmaatregelen hierboven beschreven
• het restrisico
* bepaal op welke punten deze Expertise betrekking moet hebben en hoe drin- gend ze is.
3.\.7. Waatregelen op korte termijn
• Bepaal de te voorziene dranken (Fiche 15)
3.\.8. Gezondheidztoezi<ht (Fi<he 17)
• Criteria van geschiktheid, toezicht tijdens het werk
DE ANALYSESTUDIE
3.3.1 Samenvatting van de rezultaten van de analyze
Het verslag bestaat uit een samenvatting van alle tot op dat ogenblik bekomen infor- matie. Zowel oplossingen en/of verbeteringen die gepland of reeds uitgevoerd zijn, worden er in weergegeven.
Dit verslag omvat:
• De samenvatting van de punten van voor de Analyse:
- de wijze waarop het probleem naar boven kwam en hoe het omschreven werd in het begin;
- de grote lijnen van de Opsporingsstudie met de operatoren en hun staf;
- de herziening van de resultaten van de Observatie: de vastgestelde aspecten en de voorgestelde oplossingen.
• De resultaten van de Analyse en de voorgestelde oplossingen. Het bijgevoegde syntheseverslag wordt hiervoor gebruikt. Dit verslag overloopt de verschillende punten van de Analysemethode.
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor de operatoren
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen met een voorstel van wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow- up verloopt.
• De maatregelen die eventueel genomen moeten worden om de operatoren cor- rect in te lichten en op te leiden over: de beste werkmethodes om taken uit te voeren en de werkmethodes die vermeden moeten worden. Er dient ook infor- matie gegeven te worden over de gezondheids- en veiligheidsrisico's.
• Een samenvatting van de aspecten die niet opgelost werden en waarvoor een bij- komende Expertise noodzakelijk is.
45
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen opgenomen worden.
Een meer gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop het verslag dient gemaakt te worden en de manier van presentatie aan de directie en de werknemers, bevindt zich in de algemene inleiding van de SOBANE-methode.
3.3.\ Het verzlag
Synthesedocument voor het verzamelen van informatie:
• aan te passen aan de situatie
• te gebruiken voor het opstellen van het verslag
Bedrijf :
Werksituatie :
Coördinator :
Personen die aan deze studie hebben deelgenomen : Data :
1. Dijkomende informatie over de opeenvolging van de a<tiviteiten
Zone | Activiteit | Duur | Kenmerken van de werknemers | Te meten factoren | |
Gemiddelde | Maximum | ||||
\. Wetingen of ramingen :
• Betrokken periode
• Xxx(en) van de metingen
• representativiteit van de klimatologische omstandigheden en van het uitgevoer- de werk
• data en uren van de metingen
• weersomstandigheden buiten : temperatuur, vochtigheid, weertype (regen, zon, ...).
Activiteit: | Activiteit: | |||
Min | Max | Min | Max | |
ta | ||||
RH | ||||
tg | ||||
va | ||||
M | ||||
clo | ||||
PMV | ||||
PPD | ||||
WBGT | ||||
PHS |
46
3. Deztaande en verwa<hte toekomztige rizi<o’z
Activiteit: | Activiteit: | |||
Bestaande | Verwachte toekomstige | Bestaande | Verwachte toekomstige | |
Risico klasse | ||||
In geval van belasting | In geval van belasting | |||
Transpiratie | ||||
Waterverlies per dag | ||||
DLE | ||||
Gemiddelde duur | ||||
Maximum duur | ||||
Aanvaardbaarheid |
4. Zoeken naar preventie/verbeteringzmaatregelen
• Wie doet wat, wanneer, en met welke prioriteit ?
Wie | Wat | Wanneer |
5. Reztrizi<o
6. Noodzaak van Expertize
• Op welke punten moet ze gebaseerd zijn
• Doelstellingen
• Dringendheid
7. Waatregelen op korte termijn
• Dranken
• Rustpauzes
• Reorganisatie van de arbeidstijd
8. Gezondheidztoezi<ht
• Gezondheidsbeoordelingen over algemene bekwaamheid
• Gerichte monitoring: wanneer, hoe ?
47
48
4. NIVEAU 4: EXPERTISE
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
49
• wat de expertise moet behelzen
• wat ze moet opleveren.
4.1 DOELSTELLINGEN
PREVENTION
4.\ WIE?
Mensen uit het bedrijf zelf en de preventieadviseur, bijgestaan door een expert die beschikt over:
• de nodige meet- en interpretatieinstrumenten
• de technische bekwaamheid om specifieke oplossingen uit te werken.
Aansluitend bij de Analyse en op vraag van de mensen uit het bedrijf en de pre- ventieadviseur, zal de expert, volgens de omstandigheden:
• de thermische straling meten
• de oorzaken van convectiestromen identificeren
• een ventilatie installatie met lokale afzuiging berekenen
• de rustperiodes optimaliseren (Fiche 23)
• een speciaal kledingstuk identificeren …
4.4 VERSLAG
Er wordt geen werkdocument voorgesteld. De expert stemt de verzamelde infor- matie af op de onderzochte werksituatie.
Het verslag van de expertise moet evenwel steeds de volgende punten omvatten :
• de verantwoording van de gebruikte technieken
• de beoordeling van het bestaande risico
• de aanbevolen preventie/verbeteringsmaatregelen
• wie doet wat en wanneer ?
• het restrisico na preventie/verbetering
• het eventueel uit te voeren medisch onderzoek.
• de eventuele aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen.
Er moet opnieuw een samenvatting worden gemaakt
• door de mensen uit het bedrijf zelf
• bijgestaan door de preventieadviseurs en de experts.
50
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
51
NIVEAU 2, OBSERVATIE
Fiche 1 (Observatie): Algemene inleiding 53
Fiche 2 (Observatie): Technische verbeteringen 54
Fiche 3 (Observatie): Fysieke arbeidsbelasting 55
Fiche 4 (Observatie): Persoonlijke bescherming 56
Fiche 5 (Observatie): Gevolgen van het werken bij koude en warmte 57
Fiche 6 (observatie): Reglementering 58
Fiche 7 (Observatie): Dranken 59
Fiche 8 (Observatie): Arbeidsorganisatie 60
NIVEAU 3, ANALYSE
Fiche 9 (Analyse): Technische verbeteringen 61
Fiche 10 (Analyse): Kenmerken van luchtvochtigheid
psychrometrisch diagram 65
Fiche 11 (Analyse): Fysieke arbeidsbelasting 66
Fiche 12 (Analyse): Persoonlijke bescherming 78
Fiche 13 (Analyse): Gevolgen van het werken bij koude en warmte 80
Fiche 14 (Analyse): Reglementering 81
Fiche 15 (Analyse): Dranken 83
Fiche 16 (Analyse): Arbeidsorganisatie 84
Fiche 17 (Analyse): Gezondheidstoezicht 85
Fiche 18 (Analyse): Aanbevelingen voor de metingen 88
Fiche 19 (Analyse): Orde van grootte van de straling 90
Fiche 20 (Analyse): Indexen van thermisch comfort 91
Fiche 21 (Analyse): WBGT index 93
Fiche 22 (Analyse): Predicted Heat Strain (PHS) index 94
NIVEAU 4, EXPERTISE
Fiche 23 (Expertise): Optimaliseren van rustpauzes 95
52
ALGEWENE INLEIDING
• De lichaamstemperatuur moet gelijk blijven aan 37°C. Om dit te bereiken, moet het lichaam:
• warmte produceren: dit is het metabolisme dat verhoogt naarmate de fysieke arbeidsbelasting toeneemt
• en warmte verliezen, hoofdzakelijk langs de huid:
* door de omgeving te verwarmen (maar als het zeer warm is, verwarmt de huid en het lichaam wint aan warmte)
* door warmte te stralen naar koudere vlakken (maar vóór een oven gaat de huid eerder de warmtestraling opvangen en wint het lichaam aan warmte)
* door transpiratievocht te verdampen als de huid transpireert (maar wan- neer het warm en vochtig is verdampt dit vocht niet en blijft op de klamme huid).
Om deze winsten en verliezen in evenwicht te brengen gaat de persoon inspelen op:
• de luchtsnelheid: ze verhogen (tocht) of verlagen om de verdamping en de uit- wisseling met de lucht op de werkplek te verminderen of te vermeerderen.
• de kledij.
De thermische balans is dus afhankelijk van 6 factoren:
• de temperatuur van de lucht
• de luchtvochtigheid
• de warmtestraling
• de tocht
• de warmteproductie (metabolisme in functie van de fysieke arbeidsbelasting)
• de kledij.
Om te beoordelen of een arbeidssituatie aanvaarbaar is, moeten deze 6 factoren in overweging worden genomen.
• Men spreekt van thermisch comfort wanneer de persoon het niet warmer of kouder wenst te hebben. Bij thermisch comfort transpireert de persoon praktisch niet, is de fysieke arbeidsbelasting zwak, is de kledij licht, is er praktisch geen warm- testraling en is de temperatuur tussen 18 en 25°C.
• Wanneer het warmer is, wordt de arbeidssituatie:
• oncomfortabel: de persoon gaat méér transpireren en trekt zijn kledij uit
• gevaarlijk met een risico op deshydratatie: de persoon transpireert over- vloedig en drinkt onvoldoende
• gevaarlijk met een risico op hitteberoerte: zijn lichaamstemperatuur ver- hoogt geleidelijk.
• Wanneer het kouder is, wordt de arbeidssituatie:
• oncomfortabel: de persoon heeft het koud en trekt xxxxxx bij aan
• zeer oncomfortabel: de persoon gaat xxxxxx en heeft neiging te bewegen om zijn warmteproductie te verhogen
• gevaarlijk: de persoon verliest teveel warmte, zijn lichaamstemperatuur daalt geleidelijk.
OBSERVATIE
53
TECHNISCHE VERDETERINGEN
• De optimale arbeidssituatie is deze waar:
• de temperatuur tussen 18 en 25°C ligt
• de luchtvochtigheid niet te laag of niet te hoog is
• alle wanden, vensters… dezelfde temperatuur hebben als de lucht en er geen bij- zondere thermische straling is
• de lucht zich langzaam verplaatst zonder tocht te veroorzaken
• de persoon zit en het werk licht is
• de kledij gewoon is en van katoen.
Alle preventie/verbeteringsmaatregelen moeten trachten deze situatie zo dicht mogelijk te benaderen.
• Verbetering van de temperatuur van de lucht en van de vochtigheid
• verminder het binnenkomen van warme of koude lucht van buiten uit
* langs de muren en het dak
* langs vensterwanden
• vermijd insijpelend water
• verminder de aanbreng van warmte of koude van binnen uit:
* isoleer de koude oppervlakken
* isoleer de warme oppervlakken (leidingen, wanden…)
* evacueer warme en vochtige gassen (vooral verbrandingsgassen)
* elimineer alle water- en stoomlekken
• Vermindering van de thermische straling
• plaats volle schermen bedekt met aluminium tussen de warmtebronnen en de werknemers
• beschilder warme oppervlakken, zoals wanden van een oven, ..., wit, of beter nog met gealuminiseerde verf, indien het onmogelijk is om de thermische isolatie ervan te verbeteren of de wand te bedekken met een aluminiumscherm.
• Verbetering van de luchtsnelheid
• de luchtsnelheid mag niet
* te hoog zijn: belangrijke luchtstromen (tocht) worden nooit door de werkne- mers verdragen
* te laag zijn: zo niet ongemak omwille van geuren, van de transpiratie die niet verdampt …
• luchtstoten naar het gelaat of naar de hals moeten vermeden worden want het gevoel van frisheid op korte termijn kan geassocieerd worden met spierpijn op middellange termijn
• ventileer met buitenlucht, indien nodig verwarmd tot een comfortabele tempe- ratuur.
• Aanpassing van de kledij aan de arbeidsomstandigheden
• in geval van straling, voorzie terugkaatsende kledij, vooral voor het blootgestel- de deel van het lichaam
• indien heel vochtig: voorzie een stof die de transpiratie absorbeert en de water- damp doorlaat
• indien koud: voorzie kledij die niet te veel of niet te weinig isoleert, die het ganse lichaam bedekt (voeten, armen, handen, gelaat, hoofd)
• in alle gevallen: de kledij moet esthetisch zijn, aangepast aan het werk, comforta- bel en gemakkelijk gereinigd kunnen worden.
• Vermindering van de fysieke arbeidsbelasting
• verander de manier van werken om inspanningen, verplaatsingen, … te vermijden
• pas de werktuigen aan: gemakkelijker vastgrijpen, hulp bij goederenbehandeling
…
54
OBSERVATIE
Vandeputte Safety
FYSIEKE ARDEIDSDELASTING
• Inleiding
Verschillende methodes, met toenemende nauwkeurigheid, kunnen worden gebruikt ter evaluatie van de fysieke arbeidsbelasting, dit wil zeggen de door het lichaam ontwikkelde energie per seconde (de kracht) om het werk te volbrengen.
Dit zijn:
• een indeling in licht, middelmatig, zwaar, zeer zwaar werk
• een evaluatie vertrekkend vanuit de betrokken lichaamszone
• specifieke activiteitentabellen
• een schatting vanuit de hartfrequentie.
Enkel de eerste methode zal in deze Observatiefiche beschreven worden.
Het energieverbruik, uitgedrukt in watt, is een absolute waarde, functie van de activiteit, maar die anders kan ervaren worden door de werknemers (vb. mannen en vrouwen).
• Indeling in licht, middelmatig, zwaar en zeer zwaar (zie fiche 6)
De kwalificaties licht, middelmatig, zwaar en zeer zwaar worden gebruikt voor een ONAFGEBROKEN arbeid van 8 u. Zij hebben geen toegevoegde waarde voor een occasionele arbeid van enkele ogenblikken.
Voorbeeld:
* een trap opgaan is een zeer zwaar werk als het onafgebroken gedurende 8 uur moet gebeuren
* het is volledig aanvaardbaar wanneer dit 30 seconden duurt
Klasse | Metabolisme watt | Voorbeelden |
Rust zittend | 100 | |
Rust staand | 120 | |
Licht | 180 | • Secretariaatswerk • Licht zittend handwerk (bedienen van een toetsenbord, tekenen, naaien,...) • Xxxxxxx werk met kleine werktuigen, inspectie, lichte assemblage • Besturen van een wagen, bedienen van een pedaal, ... • Boren, lichtjes polijsten van kleine stukken • Gebruik van kleine handwerktuigen • Occasioneel, traag stappen |
Middel- matig | 300 | • Gestadig werken met armen en handen (timmeren, vijzen,...) • Besturen van voertuigen, tractoren, vrachtwagens, ... • Occasioneel behandelen van middelmatig zware voorwerpen • Sneller stappen (3,5 tot 5,5 km/u) |
Zwaar | 410 | • Intense arbeid met de armen en met de romp • Behandelen van zware voorwerpen, bouwmaterialen • Spitten, zagen met de hand, schaven • Snel stappen (5,5 tot 7 km/u) • Wagentjes en kruiwagens duwen en trekken |
Zeer zwaar | 520 | • Zeer intense en snelle arbeid • Zwaar spitten, graven • Beklimmen van ladders en trappen • Zeer snel stappen, looppas (>7km/u) |
OBSERVATIE
55
PERSOONLIJKE DESCHERWING
Er bestaan verschillende soorten kledij:
• Tegen de warmte: van weinig isolerende (onderhemd) tot zeer isolerende (win- terjas) kledij.
Vandeputte Safety
• Tegen de straling dankzij gealuminiseerde materialen. Hoe groter de bedekte lichaamsoppervlakte, hoe belangrijker de bescherming.
Vandeputte Safety
• Tegen vloeistoffen (regen…): de kledij moet ondoorlaatbaar zijn voor water, maar moet de transpiratie doorlaten.
Vandeputte Safety
• Tegen gassen (dampen, solventen …): de kledij moet volledig ondoorlaatbaar zijn. Zij wordt zeer vlug als oncomfortabel ervaren want de transpiratie wordt niet geëvacueerd en het lichaam wordt drijfnat.
Vandeputte Safety
• Tegen de koude: isolerende kledij, die transpiratie doorlaat. Het is ook nodig de extremiteiten (armen, handen, benen en voeten) te bedekken.
Er bestaat speciale kledij onder de vorm van hermetische pakken voor zeer spe- cifieke arbeidsomstandigheden (asbestverwijdering, farmaceutische industrie, elek- tronische industrie… ).
56
OBSERVATIE
GEVOLGEN VAN HET WERKEN DIJ KOUDE EN WARWTE
Schade | Beschrijving |
Hypothermie | Wanneer de lichaamstemperatuur daalt onder 35°C, kunnen talrijke vitale functies worden bedreigd of zelfs beschadigd |
Winterhanden -voeten | Wanneer de temperatuur van de vingers, de handen en de voeten onder 15°C daalt, ontstaat er een pijnlijke zwelling soms met blaren en kloven |
Rillingen | Onwillekeurige bewegingen van het lichaam, wanneer het gevoel van koude te sterk wordt |
Ongemak door koude | Gevoel van ongemak, zonder ernst |
Comfort | Neutraal gevoel - noch warm, noch koud |
Ongemak door hitte | Gevoel van ongemak gepaard gaande met een gemiddeld te hoge huidtemperatuur en met een te overvloedige transpiratie |
Belasting | Beperkte arbeidsduur omwille van een warmte opeenstapeling en/of een overvloedige transpiratie |
Deshydratatie | Vochtverlies in het organisme dat sommige fysiologische functies kan beïnvloeden |
Hyperthermie | Stijging van de centrale lichaamstemperatuur boven 38°C, overvloe- dige transpiratie. Niet te verwarren met koorts waar de persoon ziek is en niet transpireert (de transpiratie begint wanneer men een geneesmiddel toedient die deze temperatuur doet dalen) |
Hitteberoerte | Plotse blokkering van de transpiratieproductie met brutale stijging van de centrale lichaamstemperatuur. Dit verschijnsel kan zich voor- doen vanaf een centrale lichaamstemperatuur hoger dan 39,5°C |
OBSERVATIE
57
REGLEWENTERING
• Doelstellingen: de werkgever moet alle maatregelen nemen om risico’s te voor- komen en de werknemers te beschermen.
• De minimum luchttemperaturen in een koude omgeving zijn:
• voor zeer licht werk : 20°C
• voor licht werk : 18°C
• voor halfzwaar werk : 15°C
• voor zwaar werk : 12°C
• De maximumwaarde voor werken in de hitte worden bepaald op basis van de WBGT index (Fiche 21). Deze INDEX wordt berekend op basis van verschillen- de klimatologische factoren en mag niet worden verward met de temperatuur van de lucht (zie opmerking hieronder). De grenswaarden hangen af van de fysieke arbeidsbelasting (Fiche 3):
• voor zeer licht werk 30
• voor licht werk 30
• voor halfzwaar werk : 26,7
• voor zwaar werk 25
De WBGT index houdt rechtstreeks of onrechtstreeks rekening met de tempera- tuur, de vochtigheid, de thermische straling en de luchtsnelheid. Zo zou de waarde van de WBGT index niet in graden Celsius mogen worden uitgedrukt en mag hij vooral niet verward worden met de temperatuur van de lucht. Men kan inderdaad een WBGT hebben van slechts 25, terwijl de temperatuur van de lucht 40°C bedraagt. Zie Fiche 21 (Analyse) voor meer inlichtingen.
• Wanneer deze waarden overschreden worden, moet men:
• collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen voorzien
• rusttijden inlassen in speciaal uitgeruste verpozingslokalen
• verfrissende dranken voorzien.
• Gezondheidstoezicht
• Indien er een blootstelling is gedurende meer dan 7 dagen per jaar aan minder dan 10°C of aan een WBGT hoger dan de grenswaarden, moet de arbeidsge- neeskundige dienst een aanwervingsonderzoek plannen en een jaarlijks perio- diek onderzoek met, indien nodig, specifieke onderzoeken voorzien.
58
OBSERVATIE
FICHE 7
DRANKEN
• Belasting door koude:
• warme dranken drinken.
• Belasting door hitte:
• water of NIET-gesuikerde NIET-koolzuurhoudende dranken van 10°C-15°C drinken.
• Vermijd in beide gevallen:
• koolzuurhoudende dranken: maagstoornissen
• gesuikerde dranken: obesitas op lange termijn
• sterke koffie of thee: zenuwachtigheid
• alcoholhoudende dranken
• te koud water: vervangt slechts zeer langzaam het vocht verloren door transpi- reren, maagstoornissen
• grote hoeveelheden in één keer: zware maag
• gezouten water of zouttabletten: zoutverlies is aanvaardbaar, behalve in uitzon- derlijke steeds terugkerende omstandigheden; het is niet nodig een zoutsupple- ment in te nemen.
• Fonteinen met gekoeld water van 10-15°C in de nabijheid van de arbeids- posten installeren.
Vandeputte Safety
OBSERVATIE
59
ARDEIDSORGANISATIE
• Verbetering van de tolerantie van het lichaam
• men kan stap voor stap wennen (zich aanpassen) aan het werk bij hoge tempe- raturen. Het lichaam past zich aan door een verbetering van de transpiratie en de weerstand, dit door de aanpassing van de bloedsomloop en van de huid
• men moet zich de gewoonte aanmeten meer dan gewoonlijk te drinken, dit om het vochtverlies door transpiratie te compenseren.
• Planning van de werkzaamheden
• plannen van de buitenwerkzaamheden gedurende het warme seizoen
• plannen van de “warme” werkzaamheden gedurende het frisse of koude seizoen
• plannen van zware en warme werkzaamheden op het meest koele ogenblik van de dag
• herschikken van de werkuren tijdens de warme periode.
• Optimalisering van de werk-rust cyclus
• rustperiode (15-30 minuten) in een warme omgeving met warme dranken, met regelmatige tussenpozen (30 tot 45 minuten) tijdens het werk in een zeer koude omgeving (koelkamers)
• regelmatig inlassen van korte rustpauzen (10 minuten) wanneer gewerkt wordt bij hoge temperaturen
• de werknemers opleiden om signalen van onpasselijkheid te herkennen (te hoge hartfrequentie, duizeligheid, krampen, abnormale transpiratie, ...) en hen toelaten het werk stop te zetten zodra deze signalen zich voordoen
• bij overschrijding van de grenswaarden (Fiche 6) beschrijft artikel 148 decies (punt 4.2) van het ARAB de systemen van werk/rust die moeten worden toege- past.
• Afschaffen van elke factor – in het bijzonder deze van financiële aard (premies) - die het nemen van risico’s zou kunnen doen toenemen.
60
OBSERVATIE
TECHNISCHE VERDETERINGEN
• Vermindering van de temperatuur van de lucht en de vochtigheid
Het doel is om alle risico's die de gezondheid (hypo- of hyperthermie of deshydra- tatie) kunnen schaden te elimineren en de comfortabele omstandigheden zo goed mogelijk te benaderen.
• vermindering van warmteaanbreng of warmteverlies van of naar buiten:
* verminder de warmte-uitwisseling van muren en daken:
• door een betere thermische isolatie:
- dubbele dakbedekking
- isolatiematerialen
• door terugkaatsing van de zonnestralen:
- wit geschilderde daken (kalk)
- bedekking in aluminium
• door afkoeling van buiten:
- besproeiing van de daken, maar zonder dat het water in de lokalen binnen- sijpelt
* verminder de uitwisseling door glazen wanden:
• door de wanden buiten de zonnestraling te oriënteren
• door dubbele beglazing of door beglazing die de infrarode straling terug- kaatst
• door het aanbrengen van louverdrapes, bij voorkeur langs de buitenkant (verkleinen van thermische invloeden in het lokaal)
* elimineer alle bronnen van insijpelend water (regen, lekken, …).
• vermindering van interne warmte- of koudeaanbreng:
* isoleer alle koude oppervlakken
* thermische isolatie van de warme oppervlakken (leidingen, wanden, ...)
* evacueer aan de bron gegenereerde warme en vochtige gassen (vooral indien verbrandingsgassen)
* elimineer alle water- en stoomlekken.
• algemene ventilatie:
* ventileer met buitenlucht, eventueel verwarmd tot de overeenstemmende comfortabele temperatuur
• met strikte naleving van de hierboven beschreven luchtsnelheidslimieten
• in de zomer bij voorkeur van laag naar hoog: aanvoer in de arbeidszone en afvoer hoger of in het dak
* het debiet moet berekend worden om de toevoer van warmte of de thermi- sche verliezen in evenwicht te houden
• Vermindering van de thermische straling
• zwart scherm tussen de bron en de werknemer:
* het scherm wordt op hoge temperatuur gebracht
* het veroorzaakt een hoge thermische straling
* niet doeltreffend.
• willekeurig scherm aan beide zijden bedekt met een aluminiumblad:
* de glanzende zijde van het blad kaatst het grootste gedeelte van de straling terug
* de temperatuur blijft gematigd
* de thermische straling door het scherm blijft licht
* heel doeltreffend.
• scherm bestaande uit twee aluminiumplaten, met een tussenruimte van enkele centimeters:
* de lucht circuleert tussen de platen en zorgt voor afkoeling
* de doeltreffendheid is maximaal.
ANALYSE
61
• aanbevelingen:
* de blootstelling aan stralingen tot een minimum beperken door volle alumini- umplaten
* aluminiumroosters aanbrengen voor de oppervlakken die moeten gezien worden
* warme oppervlakken (zoals muren) in het wit schilderen, of beter nog met gealuminiseerde verf, indien het niet mogelijk is de thermische isolatie te ver- beteren of ze te bedekken met een aluminiumscherm.
Mat zwart scherm Aluminium scherm
absorptie
90%
R
ré-emissie 90%
R sterk
absorptie
10%
R
ré-emissie 10%
R zwak
T° van het scherm verhoogt erg
Scherm van 2 aluminium platen
T° van het scherm verhoogt weinig
R R nihil
Convectie
62 ANALYSE
• Verbetering van de luchtsnelheid
• de luchtsnelheid mag niet hoger zijn dan
* 10 m/sec bij een korte blootstelling
* 3 m/sec bij onderbroken arbeid
• indien de temperatuur van de lucht aanvaardbaar is
* maximaal 1 m/sec wanneer ononderbroken in rechtstaande houding wordt gewerkt en voor zwaar werk
* maximaal 0,5 m/sec en liefst 0,2 m/sec bij ononderbroken werk in zittende houding
• grotere luchtstromen (tocht) worden door de werknemers niet verdragen
• de temperatuur van de ingeblazen lucht moet zo dicht mogelijk de comfortabe- le temperatuur (zie Fiche 20) die met de activiteit van de werknemer overeen- stemt benaderen
• luchtstoten naar het gelaat of naar de hals moeten worden vermeden, het gevoel van frisheid op korte termijn kan gepaard gaan met spierpijn op middellange ter- mijn.
• Aanpassing van de kledij
• In geval van straling, de stralingsoppervlakken tot een minimum herleiden en terugkaatsende kledij voorzien, enkel voor het blootgestelde deel van het lichaam (voorbeeld: borst bedekt met een microgeperforeerde gealuminiseerde lichte stof voor een verspreiding van de hitte, de rug en de rest van het lichaam bedekt met een lichte katoenen stof).
Bron Vandeputte Safety
• Indien heel vochtig: voorzie een stof die de transpiratie absorbeert en de water- damp doorlaat.
• Indien belasting door de warmte: voorzien in ruimere kledij, met interne venti- latie, zeer weinig isolerend en zo licht mogelijk (opgelet: veiligheidsprobleem met te ruime kledingstukken).
• Indien belasting door de koude: voorzien in kledij die niet te veel of niet te wei- nig isoleert, ervoor zorgend dat het ganse lichaam goed beschermd is (voeten, armen, handen, aangezicht, hoofd).
• In alle gevallen moet de kledij:
* esthetisch zijn
* aangepast zijn aan het werk
* comfortabel zijn
* gereinigd kunnen worden.
• Fysieke arbeidsbelasting: zie Fiche 11.
• Onderzoek naar de doeltreffendheid van technische verbeteringen
Het programma PHS.EXE in bijlage biedt de mogelijkheid om snel en eenvoudig na te gaan of de technische verbeteringen doeltreffend zijn, door de parameters van de arbeidssituatie te wijzigen.
Dit programma is eveneens ter beschikking op volgende website: xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
De doeltreffendheid heeft een verlenging van de maximale arbeidsduur (DLE = toegelaten blootstellingsduur).
Onderstaande tabel geeft een voorbeeld van een dergelijk onderzoek:
Omstandigheid | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
ta (°C) | 40 | 34 | 34 | 34 | 30 | ||
tg (°C) | 45 | 42 | 40 | 40 | 35 | ||
RH % | 60 | 60 | 60 | 60 | 30 | ||
va (m/s) | 0,1 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | ||
M (W) | 360 | 270 | 270 | ||||
clo | 0,6 | 0,5 | 0,5 | ||||
DLE (min) | 32 | 36 | 36 | 62 | 290 | >8 h | >8 h |
PMV | - | - | - | - | - | 4,4 | 2,6 |
PPD | - | - | - | - | - | 100% | 95% |
Omstandigheid 1: beginsituatie DLE = 32 min Omstandigheid 2: gedeeltelijke stralingsvermindering DLE = 36 min Omstandigheid 3: verhoging van de luchtsnelheid DLE = 36 min Omstandigheid 4: verlagen van de temperatuur van de lucht DLE = 62 min Omstandigheid 5: cumulatie van de voorgaande acties DLE = 290 min Omstandigheid 6: bijkomende vermindering van de fysieke
arbeidsbelasting en verbetering van de kledij DLE > 8 h, PMV = 4,4 en PPD = 100 % de situatie is zonder gevaar maar zeer oncomfor- tabel
Omstandigheid 7: bijkomende verbetering van alle factoren: de situatie blijft voor 95 % van de werknemers oncomfortabel maar is veel draaglijker.
ANALYSE
63
Het voorbeeld toont aan dat:
• een actie gericht op één enkele parameter vaak slechts een geringe verbetering van de arbeidsomstandigheden tot gevolg heeft
• beperkte aanpassingen van alle parameters heeft in het algemeen een gevoelige en weinig kostelijke verbetering tot gevolg heeft.
64
ANALYSE
KENWERKEN VAN LUCHTVOCHTIGHEID PSYCHROWETRISCH DIAGRAW
• De luchtvochtigheid wordt gekenmerkt door:
• de gedeeltelijke dampspanning van water (pa in kilopascal of kPa): de bijdrage van waterdamp aan de atmosferische druk
• de dauwtemperatuur (tdp,°C): temperatuur tot dewelke de lucht moet dalen om een gedeeltelijke condensatie van de waterdamp te bekomen
• de relatieve vochtigheid (RH, %): percentage van de gedeeltelijke dampspan- ning van water, pa in verhouding tot de dampspanning op het verzadigingspunt en bij gelijke temperatuur
• de vochtige temperatuur (th, °C): minimumtemperatuur van een plas water onderworpen aan gedwongen verdamping in de desbetreffende lucht en dit bij een bepaalde temperatuur en vochtigheidsgraad
• De volgende wiskundige uitdrukkingen laten toe van het ene kenmerk naar het andere over te gaan:
• dampspanning bij verzadiging aan temperatuur ta
pa,s,ta = 0,6105 exp (17,27 ta / (ta + 237,3 ))
• RH = 100 . pa / pa,s,ta
• pa = pa,s,th - (ta - th) / 15
• Psychrometrisch diagram
• de verhoudingen tussen de vier kenmerken bevinden zich in het psychrome- trisch diagram van de volgende figuur:
Voorbeeld: Indien ta = 30°C en RH = 50%, bekomt men:
* dauwtemperatuur tdp = 18°C
* pa = 2,1 kPa
Relatieve vochtigheid RH (%)
Luchttemperatuur ta (°C)
Vochtige temperatuur t
a
(°C)
* th = 22°C
ANALYSE
65
FYSIEKE ARDEIDSDELASTING
1. Inleiding
Het metabolisme staat voor het energieverbruik door musculaire belasting. Deze energie is afkomstig van de omzetting van suikers en vetten in mechanische en ther- mische energie. Het metabolisme kan aanzien worden als een numerische index voor een activiteit.
De fysieke arbeidsbelasting beïnvloedt op een doorslaggevende manier of blootstel- ling aan bepaalde thermische condities als comfortbel of belastend wordt aange- voeld.
Bij een warm klimaat in het bijzonder zal de grote warmteproductie door het meta- bolisme ten gevolge van spierarbeid de belasting door blootstelling aan warmte ver- ergeren vermits grote hoeveelheden warmte dient afgegeven te worden door het lichaam en dit vooral door evaporatie aan de hand van transpiratievocht.
\. Prin<ipe en nauwkeurigheid
De mechanische doeltreffendheid van de spierarbeid tot « nuttige » arbeid is zwak.
PREVENTION
Bij de meeste industriële arbeid is zij zo zwak (enkele %) dat zij zo goed als gelijk is aan nul. Dit betekent dat kan verondersteld worden dat de totale energie van het werk omgezet wordt in warmte.
Tabel 1 geeft de verschillende benaderingen weer om het metabolisme te bepalen met hun respectievelijke nauwkeurigheid.
Volgens de SOBANE-strategie worden er 4 niveaus bekeken:
• Niveau 1, Opsporing: Twee eenvoudige en gemakkelijke methodes om de gemid- delde fysieke arbeidsbelasting voor een gegeven beroep of voor een bepaalde acti- viteit vlug te schetsen worden voorgesteld:
• methode A: indeling volgens het beroep
• methode B: indeling volgens het soort activiteit.
Beide methodes geven een oppervlakkige en weinig precieze evaluatie. Op dit niveau is een onderzoek van de arbeidsplaats niet nodig.
• Niveau 2, Observatie: Drie methodes worden voorgesteld voor personen met een perfecte kennis van de arbeidsomstandigheden, maar zonder noodzakelijk bij- komende vorming in ergonomie. Zij laten toe de gemiddelde belasting in een gege- ven arbeidssituatie en op een gegeven ogenblik te bepalen:
• methode A: het metabolisme wordt bepaald in functie van de lichaamshouding, krachtinspanningen en de houdingen van de lichaamsdelen
• methode B: het gemiddelde metabolisme wordt bepaald in functie van het werk- ritme
• methode C: het gemiddelde metabolisme wordt rechtstreeks bepaald in functie van de activiteit.
Een procedure is beschreven om de activiteiten in de loop van de tijd te registre- ren en om het gewogen gemiddelde metabolisme te berekenen, door gebruik te maken van de gegevens van bovenstaande methodes gebruikt.
De nauwkeurigheid blijft zwak.
Een tijdsstudie is nodig om het metabolisme te bepalen in arbeidssituaties opge- bouwd uit een cyclus van verschillende activiteiten.
• Niveau 3, Analyse: Het gemiddelde metabolisme wordt bepaald door de registra- tie van de hartfrequenties gedurende een representatieve periode. Deze methode
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
66
ANALYSE
van indirecte bepaling van het metabolisme is gebaseerd op de relatie tussen het zuurstofverbruik en de hartfrequentie in welbepaalde omstandigheden. De metho- de dient toegepast te worden door personen opgeleid in gezondheid op het werk.
• Niveau 4, Expertise: De beschikbare methodes op dit niveau zijn:
• de meting van het zuurstofverbruik
• de directe methode door warmtemeting Deze methodes worden hier niet voorgesteld.
Tabel 1 - Vergelijking van de methodez voor het bepalen van het metabolizme
De voornaamste factoren die de nauwkeurigheid verminderen zijn:
Niveau | Methode | Nauwkeurigheid | Inspectie van de arbeidsplaats |
Opsporing | A. Indeling volgens beroep | Benaderende infor- xxxxx Xxxx groot risico op vergissing | Niet noodzakelijk, maar een informatie over de technische uitrusting en de arbeidsorganisatie is nodig |
B. Indeling volgens soort activiteit | |||
Observatie | A.Tabellen in functie van houdingen en inspanningen | Hoog risico op vergissing Foutenmarge: ± 20% | Tijdsstudie noodzakelijk |
B.Tabellen in functie van snelheden | |||
C.Tabellen voor spe- cifieke activiteiten | |||
Analyse | Evaluatie vanuit de registratie van de hartfrequentie in welbepaalde omstandigheden | Middelmatig risico op vergissing Foutenmarge: ± 10% | Niet noodzakelijk |
Expertise | Meten van het zuur- stofverbruik | Vergissingen in de nauwkeurigheids- grenzen van de meting of de tijds- studie Foutenmarge: ± 5% | Tijdsstudie noodzakelijk |
Rechtstreekse warmtemeting | Niet noodzakelijk |
• de persoonlijke verschillen
• de verschillen in de arbeidsuitrusting
• de variatie in het werkritme
• de verschillen in arbeidstechnieken en professionele bekwaamheden
• de verschillen in geslacht en antropometrische kenmerken
• de culturele verschillen
• bij het gebruik van tabellen, de verschillen tussen onderzoekers en hun oplei- dingsniveau
• bij het gebruik van niveau 3, de nauwkeurigheid van de relatie tussen de hartfre- quentie en het zuurstofverbruik en de aanwezigheid van andere factoren die de hartfrequentie beïnvloeden
ANALYSE
67
3. Niveau 1, Opzporing
• Evaluatie van het metabolisme per beroep.
Tabel 2 geeft het gemiddelde metabolisme voor verschillende beroepen. Belangrijke schommelingen kunnen optreden door verschillen in verband met de technologie, de exacte aard van het werk, de arbeidsorganisatie, enz.
Tabel \ – Wetabolizme voor verz<hillende beroepen
Beroep | Metabolisme (watts) | |
Handarbeid | Metselaar | 200 - 290 |
Timmerman | 200 - 310 | |
Glazenmaker | 160 - 230 | |
Schilder | 180 - 230 | |
Bakker | 200 - 250 | |
Beenhouwer | 190 - 250 | |
Horloge maker | 100 - 130 | |
Mijnindustrie | Mijnwerker | 200 - 400 |
Arbeider aan cokeovens | 210 - 310 | |
Staalindustrie | Arbeider aan hoogoven | 310 - 400 |
Arbeider aan elektrische oven | 220 - 260 | |
Xxxxxxx xxxxxxxxxxxx | 250 - 430 | |
Machinale metaalgieter | 190 - 300 | |
Metaalindustrie | Arbeider in metaalgieterij | 250 - 430 |
Smid | 160 - 360 | |
Lasser | 130 - 220 | |
Draaier | 130 - 220 | |
Boorder | 140 - 250 | |
Nauwkeurigheid mechanieker | 130 - 200 | |
Drukkerij | Drukker | 125 - 170 |
Boekbinder | 135 - 200 | |
Landbouw | Tuinier | 200 - 340 |
Tractorbestuurder | 150 - 200 | |
Transport | Auto bestuurder | 125 - 180 |
Buschauffeur | 135 - 225 | |
Trambestuurder | 145 - 210 | |
Kraanmachinist | 115 - 260 | |
Allerlei | Laboratoriumhulp | 150 - 180 |
Onderwijzer | 150 - 180 | |
Verkoper | 180 - 220 | |
Secretaris | 125 - 150 |
• Evaluatie van het metabolisme per categorie
Tabel 3 bepaalt 6 klassen van metabolisme: rust (zittend of staand), licht, middelma- tig, zwaar, zeer zwaar.
Deze kwalificaties worden gebruikt voor een ONAFGEBROKEN arbeid van 8 h (rekening houdend met normale arbeidspauzes). Ze hebben geen nut voor een kortdurende occasionele arbeid.
Voorbeeld: een trap opgaan is een zeer zware arbeid wanneer dit onafgebroken gedurende 8 h moet gebeuren; het is geheel aanvaardbaar wanneer dit 30 secon- den duurt.
68
ANALYSE
Voor iedere klasse zijn het gemiddelde en het gamma van metabolische waarden aangegeven tesamen met een aantal voorbeelden. In deze activiteiten zijn korte ontspanningspauzes ingelast.
Tabel 3 – Wetabolizme per <ategorie
Klasse | Metabolisme watt | Voorbeelden |
Rust zittend | 100 | |
Rust staand | 120 | |
Licht | 180 (130 – 240) | • Secretariaatswerk • Licht zittend handwerk (bedienen van een toet- senbord, tekenen, naaien,...) • Xxxxxxx werk met kleine werktuigen, inspectie, lichte assemblage • Besturen van een wagen, bedienen van een pedaal, ... • Boren, lichtjes polijsten van kleine stukken • Gebruik van kleine handwerktuigen • Occasioneel, traag stappen |
Middelmatig | 300 (241 – 355) | • Gestadig werken met armen en handen (timme- ren, vijzen,...) • Besturen van voertuigen, tractoren, vrachtwa- gens, ... • Occasioneel behandelen van middelmatig zware voorwerpen • Sneller stappen (3,5 tot 5,5 km/h) |
Zwaar | 410 (356 – 465) | • Intense arbeid met de armen en met de romp • Behandelen van zware voorwerpen van bouw- materialen • Spitten, zagen met de hand, schaven • Snel stappen (5,5 tot 7 km/h) • Wagentjes en kruiwagens duwen en trekken |
Zeer zwaar | 520 (> 466) | • Zeer intense en snelle arbeid • Zwaar spitten, graven • Beklimmen van ladders of trappen • Zeer snel stappen, looppas (>7km/u) |
4. Niveau \, Obzervatie
A. Evaluatie van het metabolizme door ontleding van de taak
Het metabolisme is hier geschat vanuit volgende observaties:
• het lichaamsdeel dat bij het werk gebruikt wordt: twee handen, een arm, twee armen, het gehele lichaam
• de fysieke arbeidsbelasting voor dit lichaamsdeel: licht, middelmatig, zwaar
• de lichaamshouding: in rust, op de knieën, gehurkt, rechtstaand, rechtstaand voorovergebogen
Tabel 4 geeft de gemiddelde waarde en het gamma van het metabolisme weer voor een normaal persoon, in zittende houding, in functie van het betrokken lichaamsdeel en de fysieke arbeidsbelasting.
Tabel 5 geeft de toe te voegen verbeteringen als het werk niet zittend gebeurt.
Het betreft hier opnieuw licht, middelmatig en zwaar in de zin van één arbeidsduur van 8 h.
De belasting moet beoordeeld worden naargelang de gemiddelde capaciteiten van werknemers en NIET in functie van de capaciteit van de werknemer in het bijzon- der, of, a fortiori, van de observator.
ANALYSE
69
Tabel 4 –
Fyzieke arbeidzbelazting (in watt) voor een zittend perzoon, in fun<tie van de intenziteit van de arbeid en van
de betrokken li<haamzzone
Betrokken lichaams- zone | Arbeid | |||
Licht | Middelmatig | Zwaar | ||
De 2 handen | Gemiddelde | 000 | 000 | 000 |
Gamma | <000 | 000-000 | >160 | |
Een arm | Gemiddelde | 160 | 200 | 235 |
Gamma | <000 | 000-000 | >215 | |
De 2 armen | Gemiddelde | 215 | 250 | 290 |
Gamma | <000 | 000-000 | >270 | |
lichaam | Gemiddelde | 000 | 000 | 000 |
Gamma | <000 | 000-000 | >510 |
Tabel 5 –
Toevoegen in fun<tie van de voornaamzte li<haamzhouding
Houding van het lichaam | Metabolisme (watts) |
Zittend | 0 |
Geknield | 20 |
Gehurkt | 20 |
Rechtstaand | 25 |
Rechtstaand, voorovergebogen | 35 |
70
ANALYSE
D. Evaluatie van het metabolizme in fun<tie van de arbeidzritme
Tabel 6 laat toe het metabolisme te evalueren voor een verplaatsingsactiviteit in func- tie van de snelheid van deze verplaatsing.
Tabel 6 - Wetabolizme verbonden aan de arbeidzritme
Het basaal metabolisme (80 W) moet worden toegevoegd aan de einduitkomst
Aard van de arbeid | Metabolisme W per (m/min) |
Metabolisme in functie van de stapsnelheid in meters per minuut (m/min) | |
Stappen: 0,55 à 1,40 m/min (2 à 5 km/h) | 200 * |
Klimmen: 0,55 à 1,40 m/min (2 à 5 km/h) | |
helling 5° | 320 |
helling 10° | 500 |
Dalen: 0,55 à 1,40 m/min (2 à 5 km/h) | |
helling 5° | 110 |
helling 10° | 90 |
Stappen met een last op de rug: 1,1 m/min (4 km/h) | |
last van 10 kg | 225 |
last van 30 kg | 330 |
Metabolisme verbonden aan de snelheid van klimmen in m/minuut (verticale afstand per seconde) | |
Beklimmen van trappen | 3240 |
Afdaling van trappen | 945 |
Beklimmen van een hellende ladder | |
onbelast | 3000 |
last van 10 kg | 3400 |
last van 20 kg | 0000 |
Xxxxxxxxx van een verticale ladder | |
onbelast | 3800 |
last van 10 kg | 4300 |
last van 20 kg | 4900 |
ANALYSE
71
C. Evaluatie van het metabolizme voor zpe<ifieke a<tiviteiten
Tabel 7 geeft metabolische waarden voor specifieke activiteiten.
Tabel 7 - Wetabolizme voor zpe<ifieke a<tiviteiten
Activiteiten | M (watts) | |
Slaap | 70 | |
Rust zittend | 100 | |
Rust rechtstaand | 125 | |
Stappen op geëffende, stevige, vlakke weg 1. onbelast aan 2 km/h aan 3 km/h aan 4 km/h aan 5 km/h 2. belast 10 kg last, 4 km/h 30 kg last, 4 km/h | 200 250 300 360 330 450 | |
Stappen op geëffende, hellende weg, stijgend 1. onbelast 5° helling, 4 km/h 15° helling, 3 km/h 25° helling, 3 km/h 2. belast, 20 kg 15° helling, 4 km/h 25° helling, 4 km/h | 320 380 540 490 740 | |
Afdaling aan 5 km/h, onbelast | 5° helling 15° helling 25° helling | 240 250 320 |
Ladder 70°, snelheid 11,2 m hoogteverschil per minuut onbelast met last = 20 kg | 520 650 | |
Duwen of trekken van wagentjes, 3,6 km/h, op vlakke, stevige weg duwkracht: 12 kg duwkracht: 16 kg | 520 670 | |
Kruiwagen duwen, effen weg, 4,5 km/h, rubber banden, last = 100 kg | 410 | |
IJzer vijlen | 42 vijlstreken/min 60 vijlstreken/min | 180 340 |
Werken met een hamer (met 2 handen), gewicht van de hamer: 4,4 kg,15 slagen/min | 520 | |
Timmerwerk | zagen met de hand zagen met de machine schaven met de hand | 400 180 540 |
Metselen, 5 bakstenen/min | 310 | |
Schroeven | 180 | |
Een greppel graven | 520 | |
Werken met een machine-werktuig licht (regelen, monteren) middelmatig (laden) zwaar | 180 250 380 | |
Werken met een handwerktuig | licht (lichtjes polijsten) middelmatig (schuren) zwaar (stevig boren) | 180 290 410 |
72
ANALYSE
D. Evaluatie van het gemiddelde metabolizme gedurende afwizzelende arbeid
Om het gemiddelde metabolisme van een arbeidsfase te bepalen moet er een studie gedaan worden over de uitvoeringstijden waarbij een gedetailleerde beschrijving van de uit te voeren taken gebeurt.
Hiervoor moet iedere activiteit gerangschikt worden rekening houdend met facto- ren zoals: duur van de activiteit, afgelegde afstanden, hoogtes, behandelde gewichten, aantal uitgevoerde handelingen…
Het metabolisme voor een arbeidscyclus kan bepaald worden vanuit het metabolis- me van de verschillende deelactiviteiten en van hun respectievelijke duur door:
waar
M = 1 n
∑
T i =1
M i ti
• M = het gemiddelde metabolisme van een arbeidscyclus, in watt
• Mi = het metabolisme van een activiteit i, in watt
• ti = de duur van een activiteit, in seconden
• T = de duur, in seconden, van de desbetreffende arbeidscyclus, deze is gelijk aan de som van de partiële duurtijden ti
Het registreren van de professionele activiteiten en de duur van de activiteiten tij- dens een werkdag of tijdens een bepaalde periode kan vereenvoudigd worden door het gebruik van het dagboek beschreven in tabel 8.
Tabel 8 - Dagboek voor de regiztratie van de a<tiviteiten
Datum | ||||||
Onderwerp | ||||||
Werkplaats | ||||||
Temperatuur van de lucht (°C) | ||||||
Zwarte boltemperatuur (°C) | ||||||
Relatieve vochtigheid (RH %) | ||||||
Luchtsnelheid (m/s) | ||||||
kledij isolatie (clo) | ||||||
Uur | Minuut | Nummer van de taak | ||||
1 | 2 | 3 | --- | n | ||
.. | ||||||
.. |
De aanbevolen procedure is de volgende:
• een representatieve operator kiezen
• de te analyseren arbeidsfase bepalen, rekening houdend met haar representativi- teit
• het werk van deze operator observeren tijdens de gekozen fase
• de onderdelen van de taak en het overeenkomstig metabolisme bepalen, door middel van de tabellen 4, 5, 6 of 7.
• deze onderdelen nummeren en het dagboek klaarmaken
• het nummer van het onderdeel registreren van zodra het begint
ANALYSE
73
Na de observatie:
• de tijd doorgebracht aan elk onderdeel van de taak berekenen
• het gemiddelde metabolisme berekenen door middel van de hierboven beschre- ven formule
De tabel met de resultaten kan de vorm aannemen van tabel 9.
Tabel - Samenvatting van de rezultaten
Taak: ……………. Datum: ………………….. Obzervator: ……………..
Onderdelen | Mi W | Duur ti sec | Product Mi ti | |
N° | Beschrijving | |||
1 | Taak 1 | M 1 | ||
2 | Taak 2 | M 2 | ||
.. | ||||
i | Taak i | M i | ||
.. | ||||
n | Taak n | M n | ||
Totaal | ||||
Gemiddeld metabolisme |
Invloed van de arbeids- en rusttijden
De hierboven uiteengezette methode mag niet worden gebruikt voor de evaluatie van het gemiddelde metabolisme voor arbeidsomstandigheden met korte activiteits- periodes afgewisseld worden met lange rustperiodes. In dit geval zou ze leiden tot een onderschatting van het metabolisme (gekend onder de naam "effect van Xxxxxxxx"). De validiteitgrens van de combinaties rust - werk wordt weergegeven figuur 1:
• Voorbeeld 1 betreft een cyclus van 8 min rust en 1 min werk. In dit geval zou de hierboven uitgelegde techniek voor het berekenen van het gemiddeld metabo- lisme leiden tot een onderschatting van de werkelijke waarde van het metabo- lisme
• In voorbeeld 2 kunnen de tabellen gebruikt worden met de aangegeven nauw- keurigheid.
Figuur 1 - Verhogingzgebied van het metabolizme
De verhoging van het metabolisme door het Xxxxxxxx-effect hangt af van de aard van het werk en van de gebruikte spiergroepen.
74
ANALYSE
E. Interpolatie tuzzen de door de tabellen gegeven waarden
De interpolatie van de metabolische waarden is correct.
Wanneer de verplaatsingssnelheden verschillen van deze vermeld in de tabellen, zal de interpolatie slechts geldig zijn in een marge van ± 25 % van de vermelde snelheid.
F. Niet “ztandaard” operatoren
De waarden van de tabellen werden genormaliseerd voor een “standaard” operator die in een comfortabele thermische omgeving werkt.
Voor een gegeven persoon die een welbepaalde taak uitvoert, kan het metabolisme in zekere mate variëren in de buurt van de gemiddelde waarden uit de tabellen, en dit onder invloed van de eerder vermelde factoren.
Men kan ervan uitgaan dat:
• voor hetzelfde werk en in dezelfde arbeidsomstandigheden, het metabolisme van de ene persoon tot de andere met ongeveer 5 % kan variëren.
• voor een persoon opgeleid voor dit onderzoek, zal de variatie ongeveer 5 % zijn in laboratoriumomstandigheden.
Op het terrein, dit wil zeggen als de activiteit nooit steeds volledig dezelfde is, kan een variatie tot 20 % oplopen.
Gezien dit risico op fouten, is het niet aangewezen om op dit niveau van de evalua- tie rekening te houden met het verschil in grootte, geslacht … van de personen.
Het rekening houden met het gewicht van de persoon is alleen gegrond voor activi- teiten met bewegingen van het ganse lichaam, zoals stappen, zich recht zetten, een gewicht opheffen …
In een warme omgeving kan een verhoging van maximum 10 à 20 W optreden door de verhoogde hartfrequentie en de transpiratie. Een correctie hiervoor is op dit niveau niet gerechtvaardigd.
Anderzijds kan in een koude omgeving een verhoging, van de belasting die tot 400 W kan oplopen, waargenomen worden wanneer de operator rilt. Het dragen van zware kledij vermeerdert eveneens het metabolisme, door het gewicht te verhogen en door het gemakkelijk bewegen te verminderen.
5. Niveau 3, Analyze
• Schatting van het metabolisme door registratie van de hartfrequentie De hartfrequentie op een bepaald ogenblik kan beschouwd worden als een som van verschillende elementen.
HF = HF0 + ΔHFM + ΔHFS + ΔHFT + ΔHFN + ΔHFE
waarbij
• HF0 = de hartfrequentie, in slagen per minuut, in rust, in liggende houding, in neu- trale thermische omstandigheden
• ΔHFM = de vermeerdering van de hartfrequentie toe te schrijven aan dynamische
musculaire spierbelasting, in neutrale thermische omstandigheden
• ΔHFS = de verhoging van de hartfrequentie toe te schrijven aan statische mus- culaire spierbelasting. Deze factor hangt af van de verhouding tussen de uitgeoe- fende kracht en de maximale uitoefenbare spierkracht van de desbetreffende spiergroep
• ΔHFT = de verhoging van de hartfrequentie toe te schrijven aan de thermische belasting. Deze factor wordt besproken in de ISO 9886 Norm.
• ΔHFN = de verhoging van de hartfrequentie toe te schrijven aan de mentale belasting
• ΔHFE de restfactor van de hartfrequentie te wijten, bijvoorbeeld aan ademha- lingseffecten, aan het 24-uren ritme, aan deshydratatie.
ANALYSE
75
Tijd (min)
HF (bpm)
In het geval van een dynamische arbeid die de voornaamste spiergroepen activeert, met weinig bijkomende statische spierbelasting en zonder thermische en mentale belasting, kan het metabolisme geschat worden door de hartfrequentie te meten gedurende de arbeid.
Men mag ervan uitgaan dat er in dit geval een rechtlijnige relatie is tussen de hart- frequentie en het metabolisme.Als de hierboven vermelde beperkingen in overwe- ging genomen worden kan deze methode nauwkeuriger zijn dan de voorgaande.
De hartfrequentie kan ononderbroken worden geregistreerd, bijvoorbeeld door het gebruik van een telemetrische uitrusting, of kan manueel worden gemeten, met een verminderde nauwkeurigheid, door de polsslagen te tellen (zie ISO 9886 norm).
De gemiddelde hartfrequentie kan berekend worden op vastgestelde tussentijden, bijvoorbeeld 1 minuut, op verschillende functioneringscycli of op de totale duur van de werkdag.
Bij een belangrijke thermische belasting, bij statische musculaire arbeid, bij dyna- misch werk met kleine musculaire groepen, of nog bij belangrijke mentale belas- ting, kunnen de helling en de vorm van de verhouding hartfrequentie - metabolisme behoorlijk veranderen. De procedure die toelaat de waarden van de hartfrequen- tie voor het thermische effect te verbeteren wordt beschreven in de ISO 9886 Norm.
• Relatie hartfrequentie - metabolisme
De relatie hartfrequentie - metabolisme kan worden bepaald door de hartfrequen- tie op verschillende niveaus van spierbelasting te registeren tijdens een proefop- stelling in een klimatologisch neutrale omgeving. Aangezien het soort inspanning (cyclo-ergometer, step-test, rollend tapijt….) en de stappen van verhoging en de duur van inspanningsgraad een invloed hebben op de twee parameters, is het nodig een genormaliseerde testprocedure te gebruiken.
In het algemeen is de rechtlijnigheid juist in het gamma:
• boven de 120 slagen per minuut (bpm), omdat het mentale onderdeel dan kan worden verwaarloosd.
• tot 20 slagen onder de maximale hartfrequentie van de persoon, omdat de hart- frequentie geneigd is zich te stabiliseren boven deze waarde. De persoonlijke maximale hartfrequentie kan geschat worden door de volgende formules:
HFmax = 205 - 0,62 x leeftijd of HFmax = 220 - leeftijd
Door regressie van de gegevens uit dit interval, kunnen de coëfficiënten HFo en RM van de volgende uitdrukking worden bepaald.
HF = HF0 + RM . (M – M0)
waarbij
• M = het metabolisme, in watt
• M0 = het metabolisme bij rust, in watt
76
ANALYSE
• RM = de verhoging van de hartfrequentie per eenheid van metabolisme
• HFo = de hartfrequentie bij rust, in omstandigheden die overeenstemmen met het metabolisme Mo en in neutrale thermische omstandigheden.
Deze uitdrukking kan als volgt worden omschreven:
M = (HF - HF0) / RM + M0
HFMax
HF
HF0
M0 M MMax
Dit verband wordt gebruikt om het metabolisme af te leiden vanuit de gemeten gemiddelde hartfrequentie.
Tabel 10, geeft, met een zeker verlies aan nauwkeurigheid, de relatie van HF - M in functie van de leeftijd en het gewicht van de persoon.
Tabel 1o - Verhouding Wetabolizme (in watt) - Hartfrequentie, voorzpeld in fun<tie van de leeftijd en het gewi<ht van de perzoon (vrouwen en mannen)
Leeftijd (in jaren) | Gewicht | ||||
50 kg | 60 kg | 70 kg | 80 kg | 90 kg | |
Vrouwen | |||||
20 | 5.2 HF - 270 | 6.1 HF – 324 | 6.8 HF - 378 | 7.6 HF - 427 | 8.1 HF – 473 |
30 | 5.0 HF - 257 | 6.0 HF – 311 | 6.7 HF - 361 | 7.2 HF - 410 | 7.9 HF – 457 |
40 | 4.9 HF - 244 | 5.6 HF – 165 | 6.3 HF - 346 | 7.0 HF - 392 | 7.7 HF – 439 |
50 | 4.7 HF - 229 | 5.4 HF – 279 | 6.1 HF - 328 | 6.7 HF - 373 | 7.4 HF – 418 |
Mannen | |||||
20 | 6.7 HF - 361 | 7.6 HF – 428 | 8.5 HF - 491 | 9.4 HF - 553 | 10.1 HF – 610 |
30 | 6.5 HF - 355 | 7.4 HF – 419 | 8.3 HF - 482 | 9.2 HF - 542 | 9.9 HF – 600 |
40 | 6.3 HF - 346 | 7.2 HF – 410 | 8.1 HF - 472 | 9.0 HF - 531 | 9.7 HF – 587 |
50 | 6.1 HF - 335 | 7.2 HF – 400 | 7.9 HF - 461 | 8.8 HF - 518 | 9.5 HF – 574 |
6. Niveau 4, Expertize
De expertisemethodes, die heel moeilijk te gebruiken zijn en waarvoor zeer dure apparatuur nodig is, wordt hier niet beschreven worden. De lezer die hiervoor belangstelling heeft kan de beschrijving vinden in de ISO 8996 Norm.
ANALYSE
77
PERSOONLIJKE DESCHERWING
1. Izolatie tegen hitte
• De thermische isolatie van kledij wordt uitgedrukt in clo. De orde van grootte is:
kledij | Icl (clo) |
Tenniskledij | 0,5 |
Hemd met korte mouwen, zonder das, lichte broek | 0,6 |
Overall | 0,7 |
Hemd met lange mouwen, das | 0,8 |
Winterkledij, zonder jas | 0,9 |
Pak met das | 1,0 |
+ overjas, winterjas | 1,3 |
\. Izolatie tegen ztraling
• Bescherming tegen straling wordt verkregen door het gebruik van gealuminiseer- de materialen:
• gealuminiseerde verf vermindert de straling met 60 %
• een glanzend aluminiumblad vermindert de straling met 80 %
• vacuum metalliseren met aluminium vermindert de straling met 95 % De fabrikant raadplegen om de reële kenmerken te bekomen.
• Deze vermindering is beperkt tot de bedekte oppervlakken, hetzij:
• 35 % van de lichaamsoppervlakte door een gealuminiseerd vest
• 20 % door gealuminiseerde mouwen en handschoenen
• 40 % door gealuminiseerde broek en schoenen.
• Het gealuminiseerde kledingstuk kan het verdampen van transpiratie belemmeren zodat het voordeel geboekt ten overstaande van straling, verminderd, tenietgedaan en soms verergerd wordt door een vermindering van de verdamping.
• De doeltreffendheid van het gealuminiseerde kledingstuk wordt zeer snel vermin- derd door vervuiling, veroudering, ...
3. Izolatie tegen verdamping
Vandeputte Safety
• De niet luchtdoorlatende kledij moet waterdampdoorlatend blijven zo niet zou er een microklimaat kunnen geschapen worden dat nog meer problemen zou kun- nen stellen dan het klimaat buiten.
• Vochtige kledingstukken moeten zo snel mogelijk gedroogd worden.
Vandeputte Safety
Vandeputte Safety
Vandeputte Safety
78
ANALYSE
4. Xxx<herming tegen koude
• De fabrikanten raadplegen om de nodige inlichtingen in te winnen betreffende:
• de thermische isolatie
• de doorlaatbaarheid voor waterdamp.
• De kledij die spontaan door de werknemers gebruikt wordt, is vaak te sterk iso- lerend, wat een overvloedige transpiratie in de hand werkt. Het kledingstuk wordt vochtig, ongezond, oncomfortabel en verliest zijn eigenschappen.
• Dit teveel aan kledij op het lichaam is vaak het gevolg van een tekort aan bescher- ming ter hoogte van de armen, de handen, de benen en de voeten. Het is noodza- kelijk een coherente bescherming over het gehele lichaam te verzekeren.
5. Ondoorlatende kledij
• Hermetische pakken worden gebruikt in de chemische-, kern-, farmaceutische-, elektronica-industrie…:
• sommige laten totaal geen water of damp door
• sommige worden van binnenuit geventileerd.
• Onder het pak ontstaat zeer snel een door waterdamp verzadigde omgeving die warmteverlies in belangrijke mate verhindert.
• De arbeidsduur moet beperkt worden om gevallen van hyperthermie te vermij- den.
• Elk type pak en elke arbeidssituatie is een specifiek onderwerp en een Expertise (niveau 4) is voor ieder geval nodig om de toegelaten arbeidsomstandigheden te bepalen.
Vandeputte Safety
ANALYSE
79
GEVOLGEN VAN HET WERKEN DIJ KOUDE EN WARWTE
Schade | Beschrijving - xxxxx |
Xxxxxxxxxxx | Wanneer de lichaamstemperatuur onder 35°C daalt, kunnen talrijke vitale functies worden bedreigd of zelfs beschadigd, dit wordt zeer ernstig onder 32°C. |
Winterhanden - voeten | Wanneer de temperatuur van de vingers, de handen en de voeten daalt onder 15°C, ontstaat er een pijnlijke zwelling soms met blaren en kloven: gematigd ernstig |
Rillingen | Onwillekeurige bewegingen van het lichaam wanneer het gevoel van koude te sterk wordt: ongemak, niet ernstig |
Ongemak door koude | Gevoel van ongemak, zonder ernst, geassocieerd met een gemiddeld te lage huidtemperatuur |
Comfort | Neutraal gevoel - noch warm noch koud - sterk in functie van het klimaat, de activiteit en de kledij |
Ongemak door hitte | Gevoel van ongemak gepaard gaand met een gemiddelde te hoge huidtemperatuur en met een te overvloedige transpiratie |
Belasting | Arbeidssituatie waarvoor de maximale arbeidsduur moet beperkt worden tussen 2 en 8 uur en dit omwille van een langzame opstapeling van warmte en/of een buitenmatige transpiratie |
Deshydratatie | Vochtverlies van het organisme dat sommige fysiologische functies kan beïnvloeden. Het vochtverlies mag niet meer dan 3% van het lichaamsgewicht bedragen |
Hyperthermie | Stijging van de lichaamstemperatuur boven 38°C |
Hittekramp | Spiercontractie te wijten aan het verlies van zout in de spieren door transpiratie: niet ernstig maar zeer pijnlijk. Dit is een zeldzaam verschijnsel omwille van het overmatig gebruik van zout in de voeding |
Syncope door de hitte | Daling van de bloeddruken het bewustzijn te wijten aan het gelijktijdige toenemen van bloedcirculatie in de spieren en de huid en een relatief tekort van bloedcirculatie thv de hersenen. De ernst is afhankelijk van de omstandigheden (vallen, ...). Dit verschijnsel, dat op zich niet ernstig is, wijst op een duidelijke zwakheid van de persoon |
Hitteberoerte | Plotse blokkering van de transpiratieproductie met brutale stijging van de lichaamstemperatuur. Dit verschijnsel kan zich voordoen vanaf een lichaamstemperatuur van 39,5°C en is zeer ernstig wanneer de temperatuur oploopt tot 41, 42 °C |
Onmiddellijk ongemak | Arbeidssituatie waarbij de lichaamstemperatuur van de werknemer in minder dan 30 minuten met 1°C kan stijgen. Onmiddellijk medisch toezicht is noodzakelijk. |
80
ANALYSE
REGLEMENTERING
Deze fiche werd opgesteld op basis van de tekst van het toekomstige Hoofdstuk IV “Werkomgeving en fysische agentia” van de welzijnswet. Zij geeft een beknopte samenvatting van de tekst die in extenso moet worden geraadpleegd.
1. Doelstellingen: de werkgever moet alle maatregelen nemen om risico’s te voor- komen en de werknemers te beschermen.
2. De minimum luchttemperaturen in een koude omgeving zijn:
• voor heel lichte arbeid : 20°C
• voor lichte arbeid : 18°C
• voor half-zware arbeid : 15°C
• voor zware arbeid : 12°C
3. De grenswaarden voor werken in de hitte worden bepaald op basis van de WBGT index. Deze zijn:
• voor heel lichte arbeid : 30 (Fiche 21)
• voor lichte arbeid 30
• voor half-zware arbeid : 26,7
• voor zware arbeid 25
4. Wanneer deze waarden overschreden worden, moet men beslissen over:
• de maatregelen om de acclimatisering van de werknemers te verzekeren
• de uitrusting voor collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen
• de organisatie van rusttijden
• de recuperatiemogelijkheid
• de verdeling van dranken.
5. Gezondheidstoezicht
• Indien er een blootstelling is aan minder dan 10°C gedurende meer dan 7 dagen per jaar: aanwervingsonderzoek en jaarlijks gezondheidstoezicht.
• Indien gedurende meer dan 7 dagen per jaar blootstellingswaarden bereikt wor- den die hoger zijn dan de WBGT grenswaarden: aanwervingsonderzoek en jaar- lijks gezondheidsbeoordeling met onderzoek van het cardiovasculair stelsel.
6. Maatregelen in geval van uitzonderlijke koude te wijten aan het klimaat
In de buitenomgeving is het nodig,
• indien ta < 10°C:
* de buiten opgestelde toonbanken uit te rusten met een aangepast verwar- mingssysteem of arbeidspauzes inlassen om zich te op te warmen
* een vloer te plaatsen en een beschutting tegen het gure weer te voorzien
* uitsluitend te werken tussen 8 h en 19 h:
– gedurende maximum 4 uur per dag
– en niet langer dan 2 uur ononderbroken.
• indien ta < 5°C:
* buiten opgestelde toonbanken te verbieden
* in bedrijven een aangepast verwarmingssysteem en/of een periodiek stelsel van arbeidspauzes om zich te op te warmen.
• tussen 1 november en 31 maart zijn verwarmingsinstallaties verplicht.
ANALYSE
81
7. Maatregelen in geval van uitzonderlijke koude te wijten aan de installaties
Indien de temperatuur van de lucht lager is dan de minimumwaarden, is het ver- plicht:
• beschermende kledij met, indien nodig, een ingebouwd verwarmingssysteem te voorzien
• de luchtsnelheid tot een minimum te herleiden
• indien nodig een periodiek stelsel van arbeidspauzes in te lassen om zich te op te warmen.
8. Maatregelen in geval van hitte, uitsluitend van klimatologische oor- sprong
Indien de WBGT grenswaarden worden overschreden is het verplicht
• collectieve en persoonlijke bescherming tegen de zon te voorzien
• dranken te verdelen
• binnen een termijn van 48 uur
* een kunstmatige ventilatie te voorzien
* indien nodig, rusttijden in te bouwen.
9. Maatregelen in geval van hitte te wijten aan de installaties
Indien de WBGT grenswaarden worden overschreden is het verplicht:
• indien hitte door convectie ontstaat, een kunstmatige ventilatie te voorzien
• indien hitte vooral door straling ontstaat, schermen en/of beschermende kledij te voorzien
• indien nodig, rusttijden te voorzien
• dranken te verdelen.
10.Vochtigheid
• De relatieve vochtigheid moet behouden blijven tussen 40 en 70 % in de arbeidsomstandigheden tussen de minimale en maximale waarden, bepaald in paragrafen 2 en 3.
11.Verwarmingstoestellen die gebruik maken van brandstof
• Deze toestellen moeten in goede staat worden gehouden en de verbrandings- gassen moeten naar buiten worden geëvacueerd.
• In grote ruimten mogen verwarmingstoestellen zonder evacuatie van verbran- dingsgassen worden gebruikt, indien:
• de lokalen verlucht worden
• het gehalte aan XX0, XX0 en CO wordt gecontroleerd
• de toestellen gas als brandstof gebruiken en gebouwd werden om zonder evacuatie te werken.
82
ANALYSE
FICHE 15
DRANKEN
• Deshydratatie vermijden:
• een deshydratatie die 3 % van de lichaamsmassa bedraagt, veroorzaakt reeds een verhoging van de hartfrequentie en een vermindering van de gevoeligheid van het transpiratiesysteem.
• grenzen die de bescherming van 50% en 95% van de actieve bevolking verzeke- ren, worden derhalve voorgesteld. Het vochtverlies mag niet méér zijn dan
* 7,5% van de lichaamsmassa voor een gemiddeld persoon
* 5% van de lichaamsmassa voor 95% van de actieve bevolking
• Dranken aanbieden
• belasting door xxxxx
* warme dranken
• belasting door hitte
* water of ongesuikerde en niet-koolzuurhoudende dranken van 10 -15°C
• vermijd in beide gevallen:
* koolzuurhoudende dranken: maagstoornissen
* gesuikerde dranken: obesitas op lange termijn
* sterke koffie of thee: zenuwachtigheid
* alcoholhoudende dranken
* te koud water: vervangt zeer langzaam het verloren vocht verloren door transpireren, maagstoornissen
* grote hoeveelheden in één keer: zware maag
* gezouten water of zouttabletten: zoutverlies is aanvaardbaar, het is niet nodig een zoutsupplement te geven, behalve in uitzonderlijke steeds terugkerende omstandigheden.
• Fonteinen met gekoeld water installeren: 10-15°C, in de nabijheid van de arbeidsposten
Vandeputte Safety
ANALYSE
83
ARBEIDSORGANISATIE
1. Verbetering van de fysiologische tolerantie
• Gewenning aan de warmte:
• de gewenning aan de warmte bestaat uit een verbetering van de transpiratiepro- ductie en de weerstand en wel door een herhaalde blootstelling van ongeveer 10 opeenvolgende dagen gedurende 2 tot 4 uur
• zij is specifiek voor de heersende omstandigheden (vochtig zonder straling of droog met straling)
• zonder blootstelling aan deze arbeidsomstandigheden verdwijnt zij na 15 dagen.
• Gewenning aan de koude:
• de gewenning aan de koude bestaat uit een verbetering van de cutane perifere vaatvernauwing (de handen blijven warmer) en de daling van de lichaamstempe- ratuur waarop rillingen ontstaan. Het gaat dus over een cardiovasculaire en cuta- ne aanpassing.
\. Plannen van de werkzaamheden
• Plannen van de buitenwerkzaamheden gedurende het warme seizoen.
• Plannen van de “warme” werkzaamheden gedurende het frisse of koude seizoen.
• Plannen van zware en warme werkzaamheden op het meest koele ogenblik van de dag.
• Herziening van de werkuren tijdens de warme periode.
3. Optimalisering van de werk-rust cyclus
• Gedurende het werk in een zeer koude omgeving (koelkamers) moeten er rust- periodes van 15 tot 30 minuten ingelast worden: in een warme omgeving, met warme dranken, met regelmatige tussenposen (30 tot 45 minuten).
• Korte rustperiodes (10 minuten) moeten op gelijkmatige wijze ingelast worden gedurende het werk in een warme omgeving. De indeling van deze rustperiodes moet opgesteld worden op basis van de evolutie van de transpiratieproductie en van de centrale lichaamstemperatuur.
• De werknemers moeten opgeleid worden om de symptomen van onpasselijkheid te herkennen (te hoge hartfrequentie, duizeligheid, krampen, abnormale transpira- tie, ...) en hen toelaten het werk stop te zetten zodra deze symptomen zich voor- doen.
• Het is noodzakelijk elke factor – onder andere van financiële aard (premies) - die het nemen van risico’s zou kunnen doen toenemen af te schaffen.
84
ANALYSE
GEZONDHEIDSTOEZICHT
De legale voorschriften hieronder opgenomen zijn voorafgaand aan de voorschriften van het Koninklijk Besluit van 28 mei 2003 (BS van 16 juni 2003) betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.
• dit KB gebruikt de woordenschat opgenomen in de Europese richtlijnen en wijkt dus af van deze die in het verleden in België gebruikt werd.
Oude terminologie | Nieuw terminologie |
geneeskundig toezicht | gezondheidstoezicht |
periodiek geneeskundig toezicht | periodieke gezondheidsbeoordeling |
medisch onderzoek | gezondheidsbeoordeling |
voorafgaand medisch onderzoek | voorafgaande gezondheidsbeoordeling |
periodiek medisch onderzoek | periodieke gezondheidsbeoordeling |
medisch onderzoek bij werkhervatting | onderzoek bij werkhervatting |
medisch dossier | gezondheidsdossier |
kaart van medisch onderzoek | formulier voor de gezondheidsbeoordeling |
onderzoek bij indienstneming | voorafgaande gezondheidsbeoordeling |
1. Xxxx<tie van de werknemerz
• Besluiten tot een definitieve verwijdering van werknemers die lijden aan:
• congenitale deficiëntie van het transpiratiesyteem
• slecht gestabiliseerde of gevorderde diabetes
• ernstige hartstoornissen.
• Besluiten tot een voorwaardelijke verwijdering bij pathologieën zoals:
• cardio-vasculaire antecedenten
• hypertensie
• respiratoire aandoeningen
• diabetes
• alcoholisme
• huidziekten
• specifieke medicamenteuze behandelingen
• onvoldoende fysieke conditie
• antecedenten bij werken in de hitte.
• Het is aan de arbeidsgeneesheer om zich uit te spreken over ieder geval in het bij- zonder, in functie van de specificiteit van elke persoon en over de te verwezenlij- ken arbeid.
\. Opleiding van de werknemerz en van de ztaf
• Een opleiding en informatie, aangepast aan de verschillende gevallen, moeten regel- matig verstrekt worden. Zij hebben betrekking op:
• de aard en de ernst van de belasting waaraan de werknemers worden blootge- steld
• de aard en de voortekenen van hitte-intolerantie
• het acclimatiseringsproces
ANALYSE
85
• de omstandigheden die ertoe moeten aanzetten de blootstellingsduur te vermin- deren:
* de eerste dagen na terugkeer uit verlof, of na werkhervatting na ziekteverlof
* een koortsig gevoel of het gevoel dat men grieperig wordt
* het gebruik van medicatie voor de behandeling van aandoeningen van de bovenste luchtwegen
* acuut gebruik van alcohol de vorige dag of tijdens de voorafgaande uren
* een gevoel van zware vermoeidheid
• het belang om frequente en korte rusttijden in te lassen bij een langdurige bloot- stelling aan hitte
• de risico's van geïsoleerd werken in zeer warme zones.
3. Periodiek toezi<ht
• Het periodiek medisch toezicht bestaat er voornamelijk uit een balans te maken van de gezondheidsevolutie van de werknemer, van zijn chronische ziektes, van de integriteit van zijn cardio-vasculair en thermo-regulatiesysteem … door een gede- tailleerde anamnese.
4. Wonitoring tijdenz een blootztelling
• Toezicht op de werkplaats is vereist in de volgende gevallen:
• uitzonderlijke blootstelling die ernstig kan zijn, bij een bijzonder onderhouds- werk bijvoorbeeld
• terugkerende blootstelling waarvoor de voorziene maximale arbeidsduur min- der is dan 30 minuten, want in dat geval spelen de interindividuele verschillen een aanzienlijke rol
• blootstelling van specifieke werknemers, zoals personen met een zeker handicap, jongere of oudere personen … .
• Monitoring van de hartfrequentie:
• de monitoring moet bij voorkeur onafgebroken gebeuren, door het gebruik van de draagbare systemen die sinds de jaren 1990 worden gebruikt bij sport en ont- spanning. Bij gebrek hieraan moet de onderbroken registratie erin bestaan de hartfrequentie om de 15 seconden te noteren.
HF (bmp)
Tijd (min)
86
ANALYSE
• de monitoring moet
* een periode van 10 à 15 minuten voor het begin van het werk omvatten, om zodoende een basislijn te kennen
* de werkelijke duur van het werk omvatten
* een zo lang mogelijke periode na het werk omvatten, periode gedurende dewelke de werknemer recupereert.
• Limietcriteria:
* de maximale toegestane waarde, op onregelmatige wijze, op de werkplaats is de maximale HF van de persoon, verminderd met 20 slagen per minuut, dus:
200 - leeftijd van de persoon
* hoe langer het werk duurt, hoe kleiner de gemiddelde waarde tijdens het werk moet zijn, zoals onderstaande tabel aantoont:
Duur (minuten) | 5 | 10 | 20 | 40 | 80 |
HF | 190-Leeftijd | 190-Leeftijd | 180-Leeftijd | 170-Leeftijd | 160-Leeftijd |
* de gemiddelde waarde op de 3de, 4de en 5de minuut van de recuperatie, als de werknemer zittend is blijven rusten, moet lager zijn dan 110 bpm, of beter, lager dan de hartfrequentie in rust + 30 bpm.
• Monitoring van de centrale lichaamstemperatuur:
• monitoring van de centrale lichaamstemperatuur kan als volgt worden uitge- voerd:
* in continu, door het opnemen van de rectale temperatuur in dezelfde omstan- digheden als de hartfrequentie
* of discontinu door het opnemen van de temperatuur onder de tong, vóór, tijdens en na (recuperatie) het werk:
– indien de temperatuur in de omgeving waar de meting gebeurt hoger is dan 18°C. Deze techniek is dus niet van toepassing in een koude omgeving
– na 5 minuten met gesloten mond, dit om de temperatuur onder de tong te stabiliseren
– minstens 15 minuten na de inname van dranken
• limietcriteria:
* de maximale waarden in warme omgeving zijn:
– voor de rectale temperatuur: 38°C
– voor de orale temperatuur: 38,5°C. Men kan een hogere mondtemperatuur tolereren omdat deze de temperatuur van het bloed en dus van de centra van thermoregulatie beter weergeeft.
* de minimale waarde in een koude omgeving is 36°C voor de rectale tempera- tuur
• Monitoring van gewichtsverlies:
• de controle van het vochtverlies moet gebeuren met een weegschaal die in staat is tot 120 kg te wegen met een nauwkeurigheid van ± 50 gr.
• het wegen moet gebeuren aan het begin en aan het einde van iedere dag. De werknemer zal telkens op strikt dezelfde wijze gekleed zijn, en bij voorkeur ont- kleed
• het is noodzakelijk om precies te wegen wat de werknemer eet en drinkt, en eveneens zijn uitwerpselen tijdens deze periode (draagbare chemische WC)
• limietcriteria:
* het vochtverlies zou niet meer dan 5 % van het lichaamsgewicht mogen over- schrijden, zodat het reële gewichtsverlies, rekening houdend met wat 95 % van de werknemers in deze omstandigheden over het algemeen drinken, geen 3 % van het lichaamsgewicht overschrijdt.
ANALYSE
87
AANDEVELINGEN VOOR DE WETINGEN
1. Weting van de temperatuur van de lu<ht: ta (°C)
• Kwalitatieve metingen op lange termijn:
• een thermohygrograaf of een datalogger, geplaatst op de arbeidspost gedurende 1 tot 2 weken, laat toe de temperatuurvariaties in de loop van de tijd te bestu- deren en een representatieve periode gedurende dewelke correcte kwantitatie- ve metingen kunnen gedaan worden te bepalen.
• Kwantitatieve metingen:
• gerichte metingen kunnen gedurende deze representatieve periode gedaan wor- den door het gebruik van een kwikthermometer, een elektronisch toestel of een geijkte psychrometer
• het meettoestel wordt geplaatst op de arbeidspost, op een hoogte van 1,5 m, op voldoende afstand van de werknemers. De sonde wordt beschermd tegen stra- ling (zon, oven…), door een scherm, de hand of een blad papier
• de stabilisatietijd hangt af van het toestel:
* 3 tot 5 minuten voor een psychrometer
* 8 tot 10 minuten voor een kwikthermometer
* enkele seconden tot 10 minuten voor een elektronisch toestel
• de gewenste nauwkeurigheid is 0,2°C tussen 10 en 30°C en 0,5°C daarbuiten.
\. Weting van de lu<htvo<htigheid
• Kwalitatieve metingen op lange termijn:
• de thermohygrograaf of de datalogger, geplaatst op de arbeidsplaats gedurende 1 tot 2 weken, laat eveneens toe de variaties in relatieve vochtigheid in de loop van de tijd te bestuderen en een representatieve periode te bepalen gedurende dewelke correcte kwantitatieve metingen kunnen worden uitgevoerd.
• Kwantitatieve metingen:
• gerichte metingen kunnen worden uitgevoerd gedurende deze representatieve periode, door middel van:
* een hygrometer die de relatieve vochtigheid (RH %) meet
– het toestel wordt op de arbeidspost op 1,5 m hoogte geplaatst, op voldoen- de afstand van de werknemers, de sonde wordt tegen straling (zon, oven…) beschut door een scherm, de hand of een blad papier,
– de stabilisatietijd hangt af van de responstijd van het toestel,
– de gewenste nauwkeurigheid is 5 %
* een psychrometer die de vochtige temperatuur (th °C) meet:
– de vochtige temperatuur kan worden omgezet in relatieve vochtigheid (rekening houdend met de temperatuur van de lucht) door middel van het informatica programma in bijlage, of door middel van het psychrometrische diagram voorgesteld in fiche 10.
Dit programma is ook beschikbaar op volgende website: xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
88
ANALYSE
3. Weting van de thermiz<he ztraling
• Het meest gebruikte toestel is de zwarte bol thermometer die de temperatuur van de zwarte bol (tg °C) meet. De bol moet een diameter van 15 cm hebben en mat zwart geschilderd zijn. Indien de diameter verschillend is van 15 cm, moet een correc- tie worden uitgevoerd (in functie van de temperatuur van de lucht en de snelheid). De temperatuur van de zwarte bol kan berekend worden door het programma in bijlage, eveneens beschikbaar op volgende website:
xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
• het toestel wordt op de arbeidspost geplaatst, op 1,5 m hoogte, steeds op vol- doende afstand van de werknemers
• de stabilisatietijd van het toestel varieert van 15 tot 30 minuten al naar gelang de te meten straling en het apparaat zelf. De straling moet constant blijven tij- dens dit tijdsinterval. Indien er schommelingen optreden heeft de meting geen nut en moet er meer gespecialiseerde apparatuur gebruikt worden.
• Vlakke stralingstemperatuur:
• de meting van vlakke stralingstemperaturen vereist dure en gesofistikeerde meettoestellen en technieken die slechts in niveau 4, Expertise, moeten worden aangewend.Wij zullen deze hier dus niet verder bespreken.
• Gemiddelde stralingstemperatuur (tr °C):
• dit is de temperatuur van de zwarte, matte bol met grote diameter, gericht op de persoon, die met deze laatste door straling dezelfde hoeveelheid warmte uit- wisselt als de werkomgeving. Deze temperatuur kan geschat worden vanaf de parameters tg, ta en va.
4. Weting van de lu<htznelheid: va (m/z)
• Het gebruikte gamma luchtsnelheden gaat van 0 tot 2 m/s, zelfs 5 m/s.
• De anemometers met schoepen laten niet toe snelheden te meten die lager zijn dan 0,5 m/s en kunnen bijgevolg niet worden gebruikt.
• De hittedraadanemometer kan gebruikt worden volgens volgende procedure:
• plaats het toestel gedurende 10 minuten in de arbeidsomgeving zodat het zich stabiliseert op de temperatuur van deze omgeving
• plaats de sonde achtereenvolgens op verschillende plaatsen op de arbeidspost, georiënteerd in de richting van de luchtstroom (zoek deze richting door de sonde te doen draaien en zoek ondertussen naar de hoogste snelheid)
• xxxx gedurende de meest voorkomende minimum en maximum snelheden over een periode van 5 seconden en bereken er het wiskundig gemiddelde van (opge- past: de afleesschaal is in het algemeen niet rechtlijnig)
• in het bijzonder voor de comfort omstandigheden: herhaal de meting ter hoogte
• van de romp, het hoofd en de benen,
5. Weting van de natuurlijke vo<htige temperatuur: twb (°C)
Deze temperatuur intervenieert bij de berekening van de WBGT index (zie Fiche 21).
• Het verdient geen aanbeveling deze twb rechtstreeks te meten omwille van het feit:
• dat het gaat om een globale meting die niet fysisch bepaald is
• gedaan door middel van weinig gestandaardiseerde apparatuur
• die de primaire klimaatsgegevens verdoezelt.
• Het verdient aanbeveling de temperatuur van de lucht en de luchtvochtigheid, de temperatuur van de zwarte bol en de luchtsnelheid afzonderlijk te meten en ver- volgens de twb en de WBGT index te schatten door middel van het programma in bijlage, eveneens beschikbaar op volgende website:
xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
ANALYSE
89
ORDE VAN GROOTTE VAN DE STRALING
1. Zonneztraling
• De verschillen (tg - ta) zijn afhankelijk van de temperatuur, de luchtsnelheid, de tijd en de stand van de zon. De volgende waarden worden dus slechts ter informatie gegeven:
• rechtstreekse zonnestraling buiten: tg - ta = 15 tot 25°C
• binnen in een bureel:
Vensters | Zonnestraling | Louver- drapes | Afstand van de vensters | tg - ta °C |
- | Geen | - | - | 0 |
Gesloten | Indirect (schaduw) | Ja | 2 m | 1 |
Gesloten | Direct (zon) | Ja | 1 m | 3 |
Open of gesloten | Indirect (schaduw) | Neen | 2 m | 2 |
Gesloten | Direct (zon) | Neen | 1 m | 14 |
Open | Direct (zon) | Neen | 1 m | 20 |
\. Wa<hineztraling
• De verschillen (tg - ta) zijn afhankelijk van de arbeidssituatie en worden dus slechts ter informatie gegeven:
Straling | Omstandigheden | tg- ta°C |
verwaarloosbaar | Geen warmtebron verbonden met het fabricage- proces | 5 |
zwak | Uitrusting (apparatuur, machines...) met warmte- productie in de arbeidszone | 5 tot 20 |
matig | Kort bij warme oppervlakken zoals verwarmings- ketels of hardingsovens in de glasnijverheid | 10 tot 15 |
hoog | Dichtbij (2 tot 5 m) zeer hete oppervlakken (tem- peratuur 200 tot 500°C) | 15 tot 18 |
zeer hoog | Heel dichtbij (< 2 m) zeer hete oppervlakken zoals staalplaten, gesmolten gietijzer … | 18 tot 20 |
• Evaluatie gebaseerd op het thermisch gevoel
• in functie van de tijd gedurende dewelke de thermische straling door de hand kan verdragen worden zonder dat er een gevoel van verbranding optreedt.
Duur (seconden) | tg (°C) |
240 | 55 |
50 | 70 |
20 | 90 |
90
ANALYSE
INDEXEN VAN THERWISCH COWFORT
De PMV en PPD indexen worden beschreven in de ISO 7730 norm "Gematigde thermische binnenomstandigheden. Bepalingen van de PMV- en de PPD waarden en specificaties van de voorwaarden voor thermische behaaglijkheid".
• De PMV (Predicted Mean Vote) index voorspelt de gemiddelde waarde van de stemmen van een grote groep personen op een thermische gevoeligheidsschaal met volgende 7 punten:
* + 3 heel warm
* +2 warm
* +1 lichtjes warm
* 0 noch warm, noch koud
* -1 lichtjes koud
* -2 koud
* -3 heel koud
Hij is gebaseerd op de vergelijking van de warmtebalans en wordt bepaald in functie van het metabolisme, de isolatie door de kledij en de vier klimaatsparameters (ta, tg, th, va).
• De PPD (Predicted Percentage of Dissatisfied) index voorspelt kwantitatief het percentage van ontevreden personen, omdat zij de thermische omgeving te warm of te koud vinden en die -3, -2, +2, +3 zouden stemmen.
• Onderstaande figuur toont de overeenstemming tussen de indexen PMV en PPD.
100
90
80
70
PPD (%)
60
50
40
30
20
10
0
-3 -2,5 -2 -1,5 -1 -0,5 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3
PMV
Men merkt op dat:
• in de optimale situatie (PMV = 0, noch warm noch koud), het ontevredenheids- percentage 5 % bedraagt bij personen in dezelfde omstandigheden: thermisch, metabolisch en kledij
• het ontevredenheidspercentage op dezelfde wijze stijgt wanneer de PMV afwijkt van 0 naar koud en warm.
ANALYSE
91
Optimale waarden:
• Om een toestand van thermisch welbehagen te bereiken, is het aanbevolen dat:
• de PPD lager is dan 10 %
* hetgeen overeenstemt met een PMV tussen -0,5 en +0,5.
• Bovendien is het aanbevolen dat:
• de luchtsnelheid onder 0,5 m/sec blijft
• de relatieve vochtigheid zich tussen 30 en 70 % situeert
* om biologische problemen te vermijden (schimmels…) is het dikwijls aangera- den 50 % niet te overschrijden
• het temperatuurverschil tussen 1,1 m en 0,1 m van de grond lager dan 3°C bedraagt,
• de temperatuur van het grondoppervlak zich bevindt tussen 19 en 26°C.
• Deze indexen kunnen berekend worden aan de hand van het programma in bijla- ge, eveneens beschikbaar op volgende website:
xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
Voorbeeld: secretariaatswerk in de zomer (170 W):
– ta = 30°C, tg = ta (geen straling), va = 0,2 m/s, RH = 50 %
– kledij: hemd met korte mouwen zonder das: 0,6 clo
➛ PMV = 1,8 (warm) PPD = 66 %
De situatie wordt als zeer onaangenaam ervaren.
Om comfort te verzekeren (PPD = 10 %) moet de temperatuur van de lucht op ongeveer 24°C worden teruggebracht (of de arbeidslast en/of de kledij vermin- derd).
92
ANALYSE
WDGT INDEX
De WBGT index is beschreven in de ISO 7243 norm "Hete omgevingsomstandig- heden Bepaling van de externe warmtebelasting van werkende mensen, gebaseerd op de WBGT-index (Wet Bulb Globe Temperature)".
• Hij wordt voorgesteld als een eerste benadering van de arbeidsomstandigheden bij hitte. Indien de referentiewaarden overschreden worden, moet een meer gede- tailleerde analyse worden uitgevoerd op basis van de Predicted Heat Strain index) (zie Fiche 22).
• Hij wordt toegepast voor de evaluatie van de gemiddelde invloed van de warm- te op de mens gedurende een representatieve periode van zijn activiteit
• maar niet voor de evaluatie van de thermische belasting tijdens zeer korte peri- odes
• noch voor de evaluatie van de thermische belasting in omstandigheden die dicht bij de comfortzone liggen.
• De WBGT index wordt als volgt bepaald:
WBGT = 0,7 twb + 0,3 tg (zonder zonnestraling)
= 0,7 twb + 0,2 tg + 0,1 ta (met zonnestraling)
waar:
twb = de natuurlijke vochtige temperatuur
tg = de temperatuur van de zwarte bol (met 15 cm diameter) ta = de temperatuur van de lucht.
• De WBGT index mag NIET verward worden met een temperatuur. De volgende tabel geeft enkele orden van grootte in kantoren en in ateliers en illustreert de verschillen.
Situatie | ta (°C) | tg (°C) | RH (%) | va (m/s) | WBGT |
Kantoor in de winter | 22 | 22 | 40 | 0,15 | 16,8 |
Kantoor in de zomer | 30 | 30 | 30 | 0,15 | 22,2 |
Gesloten atelier | 35 | 35 | 30 | 0,15 | 26,3 |
Zonnig atelier | 35 | 51 | 36 | 0,10 | 35,0 |
• Er wordt aangeraden de natuurlijke vochtigheidstemperatuur NIET rechtstreeks
te meten (Fiche 18), maar ta, RH of th , tg en va afzonderlijk te meten.
• De reglementering bepaalt de maximale waarden van de WBGT in functie van de fysieke arbeidsbelasting (Fiche 14).
• De WBGT index kan worden berekend aan de hand van het bijgevoegde informa- tica programma, eveneens beschikbaar op volgende website:
xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
ANALYSE
93
PREDICTED HEAT STRAIN (PHS) INDEX
De PHS index is beschreven in de ISO 7933 norm "Hete klimaatomstandigheden – Analytische bepaling en interpretatie van de warmte-belasting met behulp van de berekening van de Predicted Heat Strain, dat een mathematisch model is van het fysi- ologisch gedrag van de gemiddelde mens bij hitte.
• Deze methode laat een nauwkeuriger benadering toe dan de methode die geba- seerd is op de WBGT index
• Vanaf de 6 ingangsfactoren (ta, RH, tg, va, M, Icl) voorspelt hij de evolutie in de tijd
• van het transpireren
• van de centrale lichaamstemperatuur.
• De voorspelde waarden op een bepaald ogenblik houden rekening:
• niet alleen met de klimatologische en de arbeidsomstandigheden op dat moment
• maar ook met de gehele voorafgaande blootstellingsgeschiedenis van de per- soon.
• Het informaticaprogramma laat toe de maximale toegelaten arbeidstijd te bepalen (DLE = toegelaten blootstellingsduur) opdat
• 95 % van de personen geen enkel risico op belangrijke deshydratatie zouden lopen (Fiche 15)
• de gemiddelde persoon een centrale lichaamstemperatuur van 38°C niet zou bereiken.
• Dit programma is beschikbaar op de volgende website: xxxx://xxx.xx.xxx.xx.xx/xxxx/xxx/Xxxxxxxx/xxxxxxxx.xxx
94
ANALYSE
OPTIWALISEREN VAN RUSTPAUZES
De hierna volgende factoren komen overeen met een werkperiode van 120 minuten gevolgd door een rustperiode van 30 minuten:
Werk | Xxxx | |
Duur van het werk | 120 min | 30 min |
ta | 35°C | 28°C |
tg | 38°C | 28°C |
RH | 50% | 50% |
va | 0,3 m/s | 0,15 m/s |
M | 300 W | 100 W |
Icl | 0.6 clo | 0,6 clo |
Voor een persoon die niet gewend is aan het werken in hitte geeft figuur 1 de evo- lutie van de rectale temperatuur (tre) Deze rectale temperatuur is een indicatie voor de centrale temperatuur. Men bemerkt dat de grens van 38 °C wordt overschreden na 112 minuten. Figuur 2 toont de evolutie van het transpireren (SWp).
Figuur 3 toont dat de grens van 38°C niet meer wordt overschreden indien het werk zo wordt gereorganiseerd dat de 30 minuten rust verdeeld worden over 3 periodes van 10 minuten, telkens na een werkperiode van 40 minuten, in dezelfde klimatologi- sche omstandigheden. Figuur 4 toont de evolutie van het transpireren in deze situatie.
Figuur 1 - Evolutie van de re<tale temperatuur:
Voorbeeld van een werkperiode van 1\o minuten gevolgd door een ruztpe- riode van 3o minuten
Tijd (min)
EXPERTISE
95
Figuur \ - Evolutie van het tranzpireren:
Voorbeeld van een werkperiode van 1\o minuten gevolgd door een ruztpe- riode van 3o minuten
Tijd (min)
Figuur 3 - Evolutie van de re<tale temperatuur:
Voorbeeld van 3 werkperiodez van 4o minuten met 3 ingelazte ruztperio- dez van 1o minuten
Tijd (min)
96
EXPERTISE
Figuur 4 - Evolutie van het tranzpireren: Voorbeeld van 3 werkperiodez van 4o minuten met 3 ingelazte ruztperiodez van 1o minuten
Tijd (min)
EXPERTISE
97