Bijlage IV bij deze clusterovereenkomst is
Bijlage IV bij deze clusterovereenkomst is
vertrouwelijk
Clusterovereenkomst Zeist III
Versie 1.0
april 2009
Clusterovereenkomst Zeist III
Partijen:
1. De publiekrechtelijke rechtspersoon de provincie Utrecht, te dezen krachtens volmacht van de Commissaris van de Koningin de heer R.C. Xxxxxxxxxx rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. R.W. Krol gedeputeerde en handelend ter uitvoering van het besluit d.d14 april 2009 van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, tevens handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: de provincie.
2. De gemeente Zeist als rechtspersoon, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door
C.M.W. Berkhout, wethouder, hierna te noemen: de gemeente Zeist.
3. De gemeente Soest als rechtspersoon, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxx, wethouder, hierna te noemen: de gemeente Soest,
4. De Staat der Nederlanden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Verkeer & Waterstaat, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. xxx xxx Xxx, hierna te noemen het Rijk.
5. Prorail, te dezen vertegenwoordigd door de regiodirecteur xxx. X. Xxxxxx.
6. De Stichting Het Utrechts Landschap, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar voorzitter Xxx. X. xx Xxxx, hierna te noemen: Het Utrechts Landschap.
Gezamenlijk te noemen: partijen:
Overwegingen:
1. De gemeenten Amersfoort, De Bilt, Leusden, Soest, Zeist, de provincie, de Kamer van Koophandel Utrecht, de Het Utrechts Landschap, de Stichting Reinaerde, de Stichting Abrona, de Stichting Altrecht, de Minister van Defensie, de Minister van Financiën, de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de besloten vennootschap Railinfrabeheer B.V., hebben op 29 juni 2004 de Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx ondertekend. Doel van deze Raamovereenkomst is door middel van samenwerking tussen publieke en private partners te komen tot realisering van groene en rode projecten binnen het Programma Hart van de Heuvelrug en daarmee de ruimtelijke kwaliteit van het Hart van de Heuvelrug te verbeteren, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de ontwikkeling van een robuuste hoofdstructuur door middel van ontsnippering en door middel van realisatie van groene corridors ten westen en ten oosten van Soesterberg en van de groene corridor Xxxxx en Duin.
2. Partijen hebben met deze Raamovereenkomst de randvoorwaarden vastgelegd die gelden voor de uitvoering van het Programma Hart van de Heuvelrug (de beoogde ruimtelijke kwaliteitsverbetering, het beginsel van de rood-groenbalans, financiële verevening tussen de projecten en de daarvoor geldende uniforme rekenregels), de clustergewijze uitvoering van de projecten (de wijze waarop een clusterovereenkomst tot stand komt), de specifieke toepassing van het compensatiebeginsel en de voorgenomen toepassing van de specifieke uitwerkingsregeling in het streekplan (inclusief de planologische uitwerking daarvan).
3. Partijen geven met de voorliggende clusterovereenkomst nadere uitwerking aan hun verplichtingen uit de Raamovereenkomst. De verplichtingen van de individuele partijen
zijn vastgelegd in hoofdstuk IV. De overige hoofdstukken hebben betrekking op de uitvoeringsorganisatie, de projecten, financiering en risicoverdeling, alsmede de slotbepalingen.
4. De clusterovereenkomst Zeist III bestaat uit de volgende projecten: het ecoduct Huis ter Heide over de A28, het ecoduct Beukbergen over de N237, het ecoduct Op Hees over de spoorlijn, sleutelgebied Erica, inrichting westelijke corridor (exclusief het gedeelte gelegen op het terrein van de vliegbasis Soesterberg), Dienstkring Huis ter Heide, Fornhese (niet uitgegeven deel), Harlanterrein en ontwikkelingslocatie Huis ter Heide West.
Gelet op het bepaalde in artikel 160, eerste lid, onder e, van de Gemeentewet en artikel 158, eerste lid, onder e, van de Provinciewet, alsmede de artikelen 11 en 12 van de Raamovereenkomst;
Komen als volgt overeen:
Hoofdstuk 1: Algemeen
Artikel 1: Definities
1. Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx: de op 29 juni 2004 door zeventien partijen gesloten overeenkomst waarmee beoogd wordt tot realisering te komen van groene en rode projecten binnen het Programma Hart van de Heuvelrug.
2. Overeenkomst: de voorliggende clusterovereenkomst als bedoeld in artikel 12 van de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug.
3. Programma Hart van de Heuvelrug: het project als bedoeld in artikel 1 van de Raamovereenkomst Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx , lid 4 van dit artikel.
4. Cluster: een pakket groene en rode projecten, dat binnen één grondexploitatie wordt betrokken en dat leidt tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering.
5. Streekplan: het door provinciale staten van Utrecht op 13 december 2004 vastgestelde Streekplan 2005-2015.
6. Bestuurlijk Platform Hart van de Heuvelrug: het overleg met de bestuurlijke vertegenwoordigers van de partijen als bedoeld in artikel 9 van de Raamovereenkomst Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx.
7. Groen project: ontwikkeling die leidt tot bestemmingswijziging naar natuur en bos dan wel tot het opheffen van ecologische barrières binnen het Programma Hart van de Heuvelrug, die voldoet aan de gewenste ruimtelijke kwaliteitsverbetering, in deze overeenkomst bedoeld de aanleg / de inrichting van de westelijke corridor met het Harlanterrein.
8. Rood project: ontwikkeling van woningen, kantoor- of bedrijfsruimten en andere niet- groene functies buiten de rode bebouwingscontouren als aangegeven in het streekplan binnen het Programma Hart van de Heuvelrug, die voldoet aan de gewenste ruimtelijke kwaliteitsverbetering, in deze overeenkomst bedoeld de ontwikkellocatie Huis ter Heide West.
9. Ecoduct Huis ter Heide: het te realiseren ecoduct over de A28, ten oosten van de afslag Huis ter Heide.
10. Ecoduct Beukbergen: het te realiseren ecoduct over de N237 ter hoogte van het landgoed Beukbergen.
11. Ecoduct Op Hees: het te realiseren ecoduct over de spoorlijn Utrecht-Amersfoort, ten oosten van de kern Den Dolder.
12. Westelijke corridor: de groene (ecologische) corridor ten westen van Soesterberg zoals bedoeld in artikel 2 van de Raamovereenkomst, waaronder de ecoducten Huis ter Heide, Beukbergen en Op Hees, het sleutelgebied Erica, het Harlanterrein, de inrichting van een gedeelte van de vliegbasis Soesterberg en de daar tussengelegen gedeelten.
13. Inrichting van de westelijke corridor: de inrichting van de tussengelegen delen van de te onderscheiden projecten. Hierbij behoort niet het gedeelte van de vliegbasis Soesterberg: de inrichting van dit gedeelte zal worden meegenomen in het nog te ontwikkelen Ruimtelijk Plan en worden vastgelegd in een nog op te stellen bestemmingsplan.
14. Huis ter Heide west: eigendom van de gemeente Zeist, kadastraal gelegen perceel ZEI00P 1408 en ZEI00P1212.
15. Harlanterrein: particulier eigendom, kadastraal gelegen perceel Zeist C 855.
16. Ruimtelijke kwaliteitsverbetering: de gewenste ruimtelijke ontwikkeling als omschreven in Bijlage 1 bij de Raamovereenkomst Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx.
00. Stuurgroep: de stuurgroep als bedoeld in artikel 5 van deze overeenkomst.
18. Projectgroep: de projectgroep als bedoeld in artikel 6 van deze overeenkomst.
19. Programmabureau Hart van de Heuvelrug: het door Gedeputeerde Staten van Utrecht ingestelde programmabureau dat verantwoordelijk is voor het faciliteren en coördineren van het Programma Hart van de Heuvelrug.
20. Beheercommissie Fonds: de commissie als bedoeld in artikel 10 van de Raamovereen- komst Xxxx van de Heuvelrug. (NB: zoals ingesteld bij GS besluit van 29 juni 2004 )
21. Fonds: het Fonds als bedoeld in artikel 10 van de Raamovereenkomst
22. MJPO, Meerjarig Programma Ontsnippering, zoals behandeld door de Tweede Kamer, 17 maart 2005.
23. Rekenregels: de rekenregels als bedoeld in bijlage 3 van de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug en de uitwerking hiervan in bijlage 2 van deze overeenkomst.
24. Nota van uitgangspunten: Vereveningsconcept Hart van de Heuvelrug, nadere uitwerking van de in artikel 16 van deze overeenkomst genoemde rekenregels. Vastgesteld door Bestuurlijk Platform Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx, 17 november 2006, zie bijlage II.
25. Voorcalculatie: berekening van de geschatte kosten en baten voordat het project is uitgevoerd, in de niet openbare bijlage IV.
Artikel 2: Doel van de overeenkomst
1. De partijen beogen met dit cluster te komen tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering als bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst, zestiende lid van dit artikel. Daartoe worden afspraken gemaakt die erop gericht zijn om binnen de kaders van het Programma Hart van de Heuvelrug rode en groene ontwikkelingen binnen het gebied mogelijk te maken, waaronder de realisering van de westelijke corridor en de bouwlocatie Huis ter Heide west.
2. Met de realisering van dit cluster worden kwaliteitsverbeteringen beoogd van onder meer:
▪ Natuur: de aanleg van de westelijk (bos)corridor;
▪ Wonen: het realiseren van een gedifferentieerd woningaanbod voor verschillende doelgroepen,in een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving.
▪ Recreatie: verbetering van de langzaam - verkeer routes in het gebied.
Artikel 3: Algemene verplichtingen
1. Partijen verplichten zich over en weer jegens elkaar om, in de mate waarin zulks in de gegeven omstandigheden in redelijkheid gevergd zal kunnen worden, zich in te spannen, hetgeen hun samenwerking als voorzien in de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug, zal kunnen bevorderen respectievelijk belemmeren.
2. Partijen verplichten zich over en weer om elkaar te informeren over alle activiteiten en ontwikkelingen in het Hart van de Heuvelrug die van belang zijn voor het cluster Zeist III en de daaronder vallende projecten
3. Partijen verplichten zich over en weer jegens elkaar om, indien door enige oorzaak hun samenwerking mocht worden vertraagd of verhinderd, of de dreiging daartoe aanwezig is, onverwijld met elkaar in overleg te treden teneinde gezamenlijk alsnog aan de be- doeling van deze clusterovereenkomst te voldoen.
Hoofdstuk II: Samenwerking
Artikel 4: Samenwerking met andere partijen
Partijen bij deze overeenkomst kunnen een samenwerkingsovereenkomst met een niet aan deze overeenkomst deelnemende partij (derde) aangaan wanneer dat met het oog op de realisering van rode en groene projecten binnen dit cluster noodzakelijk wordt geacht. Alleen de partij die de samenwerkingsovereenkomst met de andere partij aangaat is aan deze samenwerkingsovereenkomst gebonden. De stuurgroep wordt over deze samenwerkingspartner geïnformeerd door de partij die de samenwerkingsovereenkomst met een derde heeft gesloten.
Artikel 5: De stuurgroep
1. Partijen stellen een bestuurlijk samengestelde stuurgroep in en benoemen ieder een vertegenwoordiger als lid.
2. De stuurgroep wijst uit haar midden de voorzitter aan. Het secretariaat ten behoeve van de stuurgroep zal door de provincie worden verzorgd.
3. Binnen de stuurgroep ligt de verantwoordelijkheid voor de in artikel 7 van deze overeenkomst genoemde projecten uitsluitend bij partijen die deze clusterovereenkomst hebben gesloten.
4. De stuurgroep is belast met de volgende taken:
a. de aansturing van de projecten als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst,eerste en tweede lid van dit artikel, tot het tijdstip genoemd in artikel 26 van deze overeenkomst;
b. de monitoring van de projecten als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst, eerste lid 1 van dit artikel en het project als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst, tweede lid van dit artikel, vanaf het tijdstip genoemd in artikel 21 van deze overeenkomst. Hierbij wordt onder monitoren verstaan “het voortdurend bezien of de uitvoering” van de in artikel 7 van deze overeenkomst, eerste en tweede lid van dit artikel, genoemde projecten verloopt overeenkomstig de afspraken in deze clusterovereenkomst;
c. het doen van voorstellen aan de provincie, de gemeente Zeist en de gemeente Soest, wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat een beroep moet worden gedaan op het bepaalde in artikel 20 van deze overeenkomst inzake de risicoverdeling;
d. het doen van voorstellen aan de provincie over de aanwijzing van een compenserend rood project in de betreffende gemeente als bedoeld in artikel 20 van deze overeenkomst, zesde lid van dit artikel;
e. de stuurgroep stelt de gemeenten Amersfoort, De Bilt en Leusden in de gelegenheid tot haar toe te treden wanneer een voorstel moet worden gedaan over de aanwijzing van een compenserend rood project, als bedoeld onder d;
f. het nemen van besluiten:
(1e) bij mogelijke termijnoverschrijding bij de voortgang van een project; (2e) bij mogelijke financiële overschotten of tekorten op een project;
(3e) over rapportages als bedoeld in artikel 6 van deze overeenkomst, derde lid van dit artikel, onder c;
(4e) over de goedkeuring van een overeenkomst voor inrichting en beheer als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst, eerste lid van dit artikel;
(5e) ingeval van een mededeling als bedoeld in artikel 6 van deze overeenkomst, zevende lid van dit artikel;
(6e) in onvoorziene gevallen.
5. Wanneer de leden van de stuurgroep geen overeenstemming met elkaar kunnen bereiken doen zij hiervan mededeling aan de partij die zij vertegenwoordigen. Deze partijen treden met elkaar in overleg om tot een oplossing te komen.
Artikel 6: De projectgroep
1. Partijen stellen een ambtelijke projectgroep in en benoemen ieder een vertegenwoordiger als lid.
2. De projectgroep wijst uit haar midden de voorzitter aan. De vertegenwoordiger van de provincie wijst een secretaris aan.
3. De projectgroep is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de stuurgroep en de uitvoering van projecten door middel van:
A. het tijdig informeren van en rapporteren aan de stuurgroep;
B. het voorbereiden van door de stuurgroep te nemen besluiten;
C. het voorbereiden van voorstellen die door de stuurgroep aan partijen zullen worden gedaan;
D. het coördineren, initiëren, faciliteren, communiceren en uitvoeren van de projecten zoals bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst;
E. het bewaken van de voortgang van de projecten en de verschillende fasen hiervan;
F. het opstellen van beslisdocumenten.
4. De projectgroep stelt het programmabureau Hart van de Heuvelrug in kennis van haar rapportages aan de stuurgroep zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel onder A.
5. Bij het opstellen van een beslisdocument zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, onder F, wordt in ieder geval aandacht besteed aan de voortgang van het programma, de rood -groenbalans zoals bedoeld in artikel 9 van deze overeenkomst, de ruimtelijke kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst, zestiende lid van dit artikel, de financiële uitgangspunten zoals bedoeld onder artikel 17 van deze overeenkomst en communicatie.
6. Het beslisdocument wordt ingediend bij de stuurgroep.
7. Wanneer de projectgroep bij de uitoefening van haar taken geen overeenstemming kan bereiken doet zij hiervan mededeling aan de stuurgroep.
Hoofdstuk III: Projecten
Artikel 7: nadere omschrijving van de projecten
Het cluster Zeist III omvat de volgende projecten:
1. De realisering van de westelijke corridor, waaronder:
1.1. Het realiseren van het ecoduct Huis ter Heide over de A28
1.2. Het realiseren van het ecoduct Beukbergen over de N237
1.3. Het realiseren van het ecoduct Op Hees over de spoorlijn
1.4. Het sleutelgebied Erica
1.5. Het Harlanterrein
1.6. Het inrichten van de tussengelegen gebieden tussen de projecten genoemd onder
1.1. van dit artikel tot en met 1.4 van dit artikel met uitzondering van het terrein gelegen op de vliegbasis Soesterberg. Over de vliegbasis Soesterberg worden nader afspraken gemaakt. (zie artikel 12 van deze overeenkomst, vijfde lid van dit artikel, artikel 13 van deze overeenkomst, derde lid van dit artikel en artikel 14 van deze overeenkomst, derde lid van dit artikel).
2. De realisering van de ontwikkellocatie Huis ter Heide west, conform de afspraken die de gemeente Zeist maakt in het kader van het interactief planproces, waarbij met name aandacht is voor de functie wonen.
Artikel 8: Trekker van de projecten
1. De Minister van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat), is trekker van het project genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst, lid 1.1 van dit artikel, te weten het ecoduct Huis ter Heide.
2. De provincie is trekker van de projecten genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst, lid 1.2, 1.4, en 1.5 van dit artikel te weten het ecoduct Beukbergen, het sleutelgebied Erica en het Harlanterrein.
3. Prorail is trekker van het project genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst, lid 1.3 van dit artikel, te weten het ecoduct Op Hees.
4. Het Utrechts Landschap is trekker van het project, genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst, lid 1.6 van dit artikel, te weten de inrichting en het beheer van de westelijke corridor, voorzover de gronden in eigendom van het Utrechts Landschap komen.
5. De gemeente Zeist is trekker van het project genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst, lid 2 van dit artikel, te weten Huis ter Heide West.
Artikel 9: Rood - groenbalans
1. Voor de in artikel 7 van deze overeenkomst genoemde projecten geldt de volgende rood - groenbalans:
Getallen in ha | ||||
Ecoduct Huis ter Heide | rood wordt groen 0,2 | groen wordt rood | balans | |
Ecoduct Beukbergen | 0,1 | |||
Ecoduct Op Hees | 0,2 | |||
Sleutelgebied Erica | 0 | |||
Recreatief medegebruik ecoduct | 0 | |||
Inrichting Westelijke Corridor | 0 | |||
Dienstkring Huis ter Heide | 1,4 | |||
Fornhese | 1,3 | |||
Harlanterrein Huis ter Heide West | 6,5 | 5,0 | ||
totaal | 9,7 | 5,0 | 4,7 |
De rood - groenbalans heeft betrekking op de kwantitatieve winst voor de natuur. De balans is in dit cluster + 4,7 ha.
Met het realiseren van de genoemde projecten onder artikel 7 van deze overeenkomst, lid 1 van dit artikel, is ook een belangrijke kwalitatieve winst geboekt. Met name de ecoducten, de inrichting van de westelijke corridor en van het Harlanterrein zijn hierbij van onschatbare waarde.
Hoofdstuk IV: Bijzondere verplichtingen en bevoegdheden Artikel 10: Minister van Verkeer & Waterstaat
1. Rijkswaterstaat realiseert in uiterlijk 2012 een ecoduct over de rijksweg A28 ten oosten van de afslag Huis ter Heide en ter hoogte van de westelijke corridor
2. Dit ecoduct is minimaal 30 meter breed en zal worden ingericht conform de ecologische eisen die worden gesteld aan het type boscorridor met als gidssoort boommarter.
3. Het ecoduct wordt gefinancierd door Rijkswaterstaat uit de middelen beschikbaar voor het Meerjaren Programma Ontsnippering.
Artikel 11: Prorail
1. Prorail realiseert in uiterlijk 2010 - 2012 een ecoduct over de spoorlijn Utrecht- Amersfoort-Soest ten oosten van de kern Den Dolder.
2. Dit ecoduct is minimaal 60 meter breed. Over een breedte van 50 meter zal dit ecoduct worden ingericht conform de ecologische eisen die worden gesteld aan het type bos- en heidecorridor met als gidssoort edelhert. 10 meter zal worden ingericht ten behoeve van recreatief medegebruik.
3. Het ecoduct wordt voor zover het de ecologische breedte betreft gefinancierd door Prorail uit de middelen beschikbaar voor het Meerjaren Programma Ontsnippering.
Artikel 12: provincie
1. De provincie heeft de inspanningsverplichting om met inachtneming van wettelijke procedures en eisen van zorgvuldigheid te bevorderen dat op voortvarende wijze en binnen zo kort mogelijke termijnen;
A. een uitwerking van het Streekplan wordt vastgesteld die de realisering van het project Huis ter Heide west mogelijk maakt.
2. De provincie is verantwoordelijk voor het realiseren van het ecoduct Beukbergen over de provinciale weg ter hoogte van de westelijke corridor.
3. Dit ecoduct Beukbergen is minimaal 30 meter breed en zal worden ingericht conform de ecologische eisen die worden gesteld aan het type boscorridor met als gidssoort boommarter.
4. De provincie is verantwoordelijk voor de verwerving van het sleutelgebied Erica. De verworven gronden zullen na verwerving worden overgedragen aan het Utrechts Landschap.
5. De provincie zal zich inspannen om in het ruimtelijk plan voor de vliegbasis Soesterberg de continuering van de westelijke corridor over dit terrein te waarborgen. Hiervoor zal zij haar wettelijke bevoegdheden en uitwerking van het Streekplan inzetten, met inachtneming van wettelijke procedures en eisen van zorgvuldigheid.
6. De provincie is verantwoordelijk voor de herinrichting van het Harlanterrein. De verworven gronden zullen na verwerving worden overgedragen aan het Het Utrechts Landschap.
7. De provincie zal zich inspannen, in goed overleg met de eigenaar, om de gronden van het Harlanterrein aan te kopen.
Artikel 13: Gemeente Zeist
1. De gemeente Zeist heeft de inspanningsverplichting om, met inachtneming van wettelijke procedures en eisen van zorgvuldigheid, te bevorderen dat op voortvarende wijze en binnen zo kort mogelijke termijnen de noodzakelijk bestemmingsplannen voor de projecten genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst worden aangepast, herzien of gewijzigd.
2. De gemeente Zeist is verantwoordelijk voor de realisering van de ontwikkellocatie Huis ter Heide west, waarbij de gemeente Zeist de afspraken uitwerkt in het kader van het interactief planproces.
3. De gemeente Zeist zal zich inspannen om in het ruimtelijk plan voor de vliegbasis Soesterberg de continuering van de westelijke corridor over dit terrein te waarborgen. Hiervoor zal zij haar wettelijke bevoegdheden met betrekking tot vaststellen van bestemmingsplannen inzetten, met inachtneming van wettelijke procedures en eisen van zorgvuldigheid.
Artikel 14: Gemeente Soest
1. De gemeente Soest heeft de inspanningsverplichting om, met inachtneming van wettelijke procedures en eisen van zorgvuldigheid, te bevorderen dat op voortvarende
wijze en binnen zo kort mogelijke termijnen de noodzakelijk bestemmingsplannen voor de projecten genoemd onder artikel 7 van deze overeenkomst wordt gewijzigd.
2. De gemeente Soest is verantwoordelijk voor inrichting en beheer van het ecoduct Op Hees, conform het opgestelde beheer- en inrichtingsplan en voorzover het binnen haar eigendom- en beheersgebied ligt. Dat betreft in ieder geval het noordelijk grondlichaam van het ecoduct.
3. De gemeente Soest zal zich inspannen om in het ruimtelijk plan voor de vliegbasis Soesterberg de continuering van de westelijke corridor over dit terrein te waarborgen. Hiervoor zal zij haar wettelijke bevoegdheden met betrekking tot vaststellen van bestemmingsplannen inzetten, met inachtneming van wettelijke procedures en eisen van zorgvuldigheid.
Artikel 15: Stichting Het Utrechts Landschap
1. Het Utrechts Landschap is verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van de in artikel 7 van deze overeenkomst, lid 1.4, 1.5 en 1.6 van dit artikel, genoemde gronden met de bestemming natuur in zoverre deze in eigendom zijn verkregen door de provincie en nadat de overdracht van gronden door de provincie aan het landschap heeft plaatsgevonden.
HOOFDSTUK V: Financiële afspraken Artikel 16: Beheercommissie Fonds
Op grond van artikel 10 van de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug wordt door de provincie een Beheercommissie in het leven geroepen die een Fonds zal instellen dat door deze commissie zal worden beheerd. Tevens vloeit uit deze bepaling de verplichting voor partijen voort om indien uit de financiële verevening van een cluster een financieel overschot voortvloeit, dit in het Fonds te storten. Er wordt krachtens genoemde bepaling alleen een uitkering uit het Fonds gedaan ten behoeve van de realisering van een groen project in het kader van een clusterovereenkomst.
Artikel 17: Financiële uitgangspunten
Voor de in artikel 7 van deze overeenkomst vermelde projecten gelden financiële uitgangspunten. Deze zijn in een niet openbare bijlage IV van deze overeenkomst bij dit clustercontract gevoegd.
Artikel 18: Voorfinanciering
1. De trekker van een project zoals bepaald in artikel 8 van deze overeenkomst is verplicht de voorfinanciering van een project op zich te nemen, behoudens het bepaalde in het tweede lid en derde lid van dit artikel.
2. De kosten van het ecoduct Op Hees, voorzover het de extra breedte en inrichting betreft ten behoeve van het recreatief medegebruik, worden voorgefinancierd uit het Fonds.
3. Wanneer er voldoende financiële middelen in het Fonds aanwezig zijn kan de stuurgroep een verzoek indienen bij de Beheerscommissie Fonds over de voorfinanciering van projecten.
Artikel 19: Financiële afspraken
1. De totale aanlegkosten van de ecoducten Huis ter Heide en Op Hees (ecologische deel) komen ten laste van het MJPO.
2. De totale aanlegkosten van het ecoduct Op Hees, voorzover het de extra breedte en inrichting betreft ten behoeve van het recreatief medegebruik komen ten kosten van het Programma Hart van de Heuvelrug en worden gedekt uit het Fonds. Het Fonds haalt haar dekking uit het project Huis ter Heide west.
3. De totale aanlegkosten van het ecoduct Beukbergen komen ten laste van de provincie. De provincie behoudt zich het recht voor om, indien er een financieel overschot is, een aanvraag in te dienen voor de financiering van deze projecten via het Fonds
4. De kosten voor de aankoop van het sleutelgebied Erica komen voor 50% ten laste van de provincie, de overige 50% zal gefinancierd worden uit het LNV budget, dat bestemd is voor de aankoop van bestaande natuur. Indien financiering vanuit het rijk niet mogelijk blijkt, dan zullen deze kosten ten laste van het Programma Hart van de Heuvelrug komen en worden gedekt uit het Fonds. De projectkosten worden gedekt uit het Fonds. Het Fonds haalt haar dekking uit het project Huis ter Heide west.
5. De grondaankoop van de dienstkring Huis ter Heide is reeds voldaan uit de provinciale middelen.
6. De opbrengsten van het project Huis ter Heide west worden gestort in het Fonds.
7. De kosten voor de inrichting van de westelijke corridor komen ten laste van het Programma Hart van de Heuvelrug en worden gedekt uit het Fonds. Het Fonds haalt haar dekking uit de project Huis ter Heide west.
8. De kosten voor aankoop en inrichting van het Harlanterrein komen ten laste van het Programma Hart van de Heuvelrug en worden gedekt uit het Fonds. Het Fonds haalt haar dekking uit het project Huis ter Heide west.
9. Voorbereidingskosten worden gedekt vanuit de grondexploitatie. Hierbij gelden de spelregels uit de Nota van uitgangspunten: Vereveningsconcept Hart van de Heuvelrug (artikel 1 van deze overeenkomst, lid 23 van dit artikel).
10. De grondexploitatie sluit met een positief saldo. Dit saldo zal worden gestort in het Fonds zoals bedoeld in artikel 16 van deze overeenkomst.
Artikel 20: Risicoverdeling
1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van deze overeenkomst, lid 7 van dit artikel, is uitgangspunt dat de kosten van de projecten Harlanterrein, het recreatief medegebruik van het ecoduct Op Hees, de projectkosten sleutelgebied Erica en de inrichting van de westelijke corridor ten laste komen van het project Huis ter Heide west.
2. Wanneer zich na het afsluiten van deze overeenkomst onvoorziene omstandigheden voordoen, welke een effect hebben op de in artikel 19 van deze overeenkomst genoemde financiële uitgangspunten dan zal de trekker van het betreffende project dit ter besluitvorming voorleggen aan de stuurgroep. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van deze overeenkomst, vierde lid van dit artikel, onder f (6e), neemt de stuurgroep een besluit.
3. Bij een dreigend tekort als gevolg van onvoorziene omstandigheden wordt door de stuurgroep in eerste instantie gezocht naar besparing- en optimaliseringmogelijkheden binnen de projecten.
4. De partijen bij deze overeenkomst verplichten zich om bij een financieel tekort, als gevolg van onvoorziene omstandigheden, binnen het cluster Zeist III, tijdig met afdoende voorstellen te komen om de te behalen doelstellingen voor de grondexploitatie na te streven. Zij doen dit door samen buiten dit cluster naar mogelijkheden te zoeken om het tekort af te dekken.
5. Wanneer, ondanks het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, er onvoldoende opbrengst wordt gerealiseerd voor de te behalen grondexploitatie om uitvoering van de groene projecten mogelijk te maken, verzoekt de stuurgroep aan de Beheerscommissie als bedoeld in artikel 16 van deze overeenkomst of het Fonds ruimte biedt ten behoeve van de aflossing van de voorfinanciering die de projecttrekker op zich heeft genomen ten behoeve van de realisering van de groene projecten. Wanneer deze ruimte aanwezig is of gaat komen, kan de stuurgroep middelen uit het Fonds beschikbaar stellen voor het afdekken van het tekort. Hiermee is sprake van verevening tussen clusters.
6. Indien na afronding van alle clusters binnen het Programma Hart van de Heuvelrug een negatief saldo resteert over het totaal van de clusters, onderzoekt de provincie in samenwerking met de gemeenten Amersfoort, De Bilt, Leusden, Soest en Zeist de
mogelijkheid van een afboeking van het tekort op een nader overeen te komen wijze, dan doet zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van deze overeenkomst, lid 4 van dit artikel, onder d,en e een compenserend rood voorstel om dit tekort op te lossen. De locatie voor dit project is gelegen in één van genoemde gemeenten en zal niet worden aangewezen dan na overeenstemming daarover tussen de gemeente wiens grondgebied het betreft en de provincie.
7. Als randvoorwaarde voor de aanwijzing van het in het lid 6 van dit artikel bedoelde compenserende rode project geldt dat er niet een negatieve rood-groenbalans op het schaalniveau van het Programma Hart van de Heuvelrug mag ontstaan.
8. De in het lid 6 van dit artikel bedoelde locatie wordt planologisch vastgelegd door de gemeente die daartoe bevoegd is op grond van de wetgeving zoals die op dat tijdstip luidt.
9. Bij het ontbreken van overeenstemming tussen partijen over een locatie als bedoeld in het lid 6 van dit artikel, of wanneer er sprake is van geen of onvoldoende planologische medewerking als bedoeld in lid 8 van dit artikel, maakt de provincie zonodig gebruik van haar planologische bevoegdheden op grond van de wetgeving zoals die op dat tijdstip luidt. De gemeenten behouden daarbij uiteraard hun publieke rechten.
HOOFDSTUK VI: SLOTBEPALINGEN
Artikel 21: Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt in werking de dag na ondertekening door partijen. Indien de over- eenkomst niet door partijen op dezelfde datum wordt getekend, geldt als datum van inwer- kingtreding de laatst opgetekende datum.
Artikel 22: Opzegging
Deze overeenkomst kan niet eenzijdig door partijen worden opgezegd.
Artikel 23: Onvoorziene omstandigheden
Bij het optreden van omstandigheden die op het tijdstip van ondertekening van deze overeenkomst redelijkerwijs niet waren te voorzien of konden worden voorzien en die op enigerlei wijze van invloed zijn op de nakoming van deze overeenkomst, treden partijen met elkaar in overleg. Een verzoek om overleg wordt door een partij schriftelijk gedaan. Het verzoek bevat een aanduiding van bedoelde omstandigheden.
Artikel 24: Overleg partijen
1. Wanneer een project als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst niet kan worden gerealiseerd door welke oorzaak dan ook, treden partijen met elkaar in overleg.
2. Een verzoek om overleg als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt door een partij schriftelijk gedaan. In het verzoek worden in ieder geval oplossingsrichtingen aangegeven.
Artikel 25: Ontbinding overeenkomst
1. Wanneer het in artikel 24 van deze overeenkomst bedoelde overleg als uitkomst heeft dat het project niet kan worden gerealiseerd, kan deze overeenkomst worden ontbonden.
2. De in het lid1 van dit artikel bedoelde uitkomst wordt schriftelijk vastgelegd.
3. Een verzoek om ontbinding van deze overeenkomst kan door partijen uitsluitend worden gedaan op grond van artikel 25 lid 1 van deze overeenkomst.
4. Een verzoek om ontbinding als bedoeld in lid 3 van dit artikel kan eerst worden gedaan nadat de schriftelijke verklaring als bedoeld in lid 2 van dit artikel is opgesteld.
5. Een verzoek om ontbinding als bedoeld in lid 3 van dit artikel wordt schriftelijk gedaan. In het verzoek worden in ieder geval aangegeven:
A. de financiële consequenties van het niet doorgaan van het cluster Zeist III onder meer in verband met reeds gedane investeringen;
B. mogelijke oplossingsrichtingen in verband met de onder A bedoelde financiële conse- quenties.
6. De overeenkomst wordt alleen ontbonden wanneer de in lid 3 van dit artikel genoemde partijen hierover overeenstemming hebben bereikt en schriftelijk met de ontbinding hebben ingestemd.
7. De partijen worden geacht geen overeenstemming als bedoeld in lid 6 van dit artikel te hebben bereikt wanneer zij niet binnen zes maanden nadat een schriftelijk verzoek om ontbinding als bedoeld in lid 5 van dit artikel is gedaan, schriftelijk met de ontbinding hebben ingestemd.
8. Bij het ontbreken van overeenstemming als bedoeld in lid 6 van dit artikel is de geschil- lenregeling als bedoeld in artikel 27 van deze overeenkomst van toepassing.
Artikel 26: Beëindiging overeenkomst
1. De overeenkomst eindigt nadat partijen schriftelijk hebben vastgesteld dat de projecten als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst zijn gerealiseerd.
2. Bij het ontbreken van overeenstemming als bedoeld in lid 1 van dit artikel is de geschillenregeling als bedoeld in artikel 27 van deze overeenkomst van toepassing.
Artikel 27 : Geschillenregeling
1. Partijen komen ten aanzien van alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van de uitvoering van deze overeenkomst overeen dat door middel van bestuurlijk overleg getracht zal worden tot een oplossing te komen.
2. Een verzoek om bestuurlijk overleg als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt door een partij schriftelijk gedaan.
3. Wanneer het bestuurlijk overleg als bedoeld in lid 2 van dit artikel niet binnen zes maanden na aanvang tot een oplossing heeft geleid, wordt het geschil behandeld overeenkomstig het NMI Mediation-reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut.
4. Indien mediation als bedoeld in lid 3 van dit artikel niet leidt tot oplossing van het geschil en dit door de mediator schriftelijk is vastgesteld, kan het geschil aan de bevoegde rechter worden voorgelegd.
Artikel 28:
Door ondertekening van deze overeenkomst vervallen alle eerdere tussen partijen gemaakte mondelinge en schriftelijke afspraken over de onderwerpen geregeld in deze overeenkomst en treedt deze overeenkomst in plaats hiervan.
Artikel 29:
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Artikel 30:
Titels van de bepalingen in deze overeenkomst zijn slechts opgenomen voor de leesbaarheid en hebben inhoudelijk geen zelfstandige betekenis.
Artikel 31: Bijlagen
De in deze overeenkomst genoemde bijlagen vormen een integraal en afdwingbaar onderdeel van deze overeenkomst.
Aldus overeengekomen en ondertekend in zesvoud, op (… 2009) te Soest op het Landgoed de Paltz
Namens de provincie, drs R.W. Krol, gedeputeerde,
Namens de gemeente Zeist, C.M.W. Berkhout, wethouder,
Namens de gemeente Soest, T. Middelkoop, wethouder,
Namens de Staat der Nederlanden, I xxx xxx Xxx,
Namens ProRail, X. Xxxxxx
Namens de Stichting Het Utrechts Landschap, X. xx Xxxx, voorzitter.
Bijlage I Kaart plangebied
Bijlage II Nota van Uitgangspunten verevening
Bijlage III Methodiek ten behoeve van bepalen rood - groen balans Bijlage IV Globale Grondexploitatie
Bijlage I Kaart plangebied
Bijlage II Nota van uitgangspunten:
Vereveningsconcept Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx,
1 Inleiding
Voor het vereveningsconcept voor Hart van de Heuvelrug wordt aansluiting gezocht bij de nieuwe grondexploitatiewet. Omdat er geen andere wettelijke figuren zijn, waarbij aangesloten kan worden, is er in de grondexploitatiewet gekozen voor introductie van een nieuwe planfiguur, het exploitatieplan. Het exploitatieplan is in feite een aangeklede exploitatieopzet dat bestaat uit eisen en regels, programma, een exploitatiegebied en een grondexploitatieopzet. In de grondexploitatiewet is tevens een (niet-limitatieve) kosten/batensoortenlijst opgenomen welke lijst als toetsingskader kan dienen voor de verrekening van kosten en baten. Een exploitatiegebied kan volgens de wet uit verschillende niet-aaneengesloten delen bestaan, als er planologisch of functioneel maar een duidelijke samenhang is tussen de delen.
De gemiddelde grondexploitatie kenmerkt zich als een langdurig en ingewikkeld proces. Tussen de eerste aankopen en de afronding verstrijkt al snel een periode van vijf tot tien jaar. Tijdens de exploitatie worden vrijwel altijd afwijkingen van eerdere ramingen geconstateerd in de vorm van tegenvallers (bijvoorbeeld hogere verwervingskosten, hogere milieukosten) en meevallers (bijvoorbeeld stijgende grondprijzen). Ook kunnen de grondexploitatieopzet en de stedenbouwkundige opzet verouderd raken als gevolg van een wijziging in de marktvraag of de maatschappelijke behoeften. Periodieke aanpassing van de exploitatieplannen is daarom nodig. Vanwege de begrotingssystematiek wordt een jaarlijkse herziening van de grondexploitaties voorgesteld;
2 Het exploitatieplan
Bij de berekening van de kosten en opbrengsten wordt uitgegaan van objectief vastgestelde prijzen en waarden die in het vrij maatschappelijk verkeer door een redelijk handelende partij gehanteerd zouden worden. Voor de berekening van de kosten en baten wordt er in principe van uitgegaan dat 1 partij de gehele grondexploitatie voor haar rekening neemt.
Een exploitatieplan met een exploitatieopzet bestaat uit:
◻ een kaart van het exploitatiegebied;
◻ de definitieve bestemming(en) van het exploitatiegebied;
◻ een omschrijving van de werken en werkzaamheden ;
◻ een raming van de inbrengwaarden van de gronden, welke inbrengwaarden worden beschouwd als kosten in verband met de exploitatie van die gronden;
◻ een raming van alle andere kosten in verband met de exploitatie;
◻ een raming van de opbrengsten van de exploitatie, alsmede de peildatum van de onder 1 tot 3 bedoelde ramingen;
◻ een tijdvak waarbinnen de exploitatie van de gronden zal plaatsvinden;
◻ voor zover nodig een fasering van de exploitatie van de gronden en zo nodig koppelingen tussen de werken en werkzaamheden;
◻ de wijze van toerekening van kosten en baten..
3 Kosten/batensoortenlijst
Kosten
Tot de verrekenbare kosten behoren in beginsel ook kosten buiten het directe exploitatiegebied. Vaak zullen voorzieningen moeten worden getroffen die ten dienste staan van het exploitatiegebied en die geheel of gedeeltelijk zijn toe te rekenen aan de regionale exploitatie. Onderscheiden kan worden tussen de volgende kostenposten in relatie tot regionale gebiedsontwikkeling:
- door gemeente en/of provincie te maken kosten van werken en werkzaamheden buiten het gebied (mede) ten behoeve van het gebied; bijvoorbeeld: kosten aanleg ontsluitingsweg en brug, aanleg parkeervoorzieningen, aanleg onbebouwde recreatie- en groenvoorzieningen.
- compensatie buiten het gebied van verloren gegane waarden in het gebied; bijvoorbeeld: natuurwaarden, verplaatsing van monumenten, compensatie van collectieve functies (groenvoorzieningen, watervoorzieningen en dergelijke), meestal bestaande uit de kosten van het aanleggen of de verplaatsing naar elders;
- kosten buiten het gebied tengevolge van negatieve externe effecten; bijvoorbeeld: planschade, schade door het moeten aanscherpen van een milieuvergunning, kosten van opheffen of inperken van externe veiligheids- en geluidscontouren of stankcirkels
- kosten m.b.t. afdrachten aan gemeentelijke en/of provinciale fondsen.
Inbrengwaarde
De inbrengwaarden van alle gronden van publieke partijen zijn gebaseerd op de afspraken zoals deze in de raamovereenkomst Xxxx xxx Xxxxxxxxx zijn vastgelegd. Bij de verwerving van privaat eigendom voor Xxxx xxx xx Xxxxxxxxx betreft het de feitelijke verwervingswaarde. Bij percelen die onteigend zijn of waarvoor een onteigeningsbesluit genomen is, of die op onteigeningsbasis zijn verworven, wordt aangesloten bij de onteigeningswaarde.
Opbrengsten
Tot de opbrengsten van het in exploitatie brengen van de in de exploitatieopzet begrepen gronden worden gerekend de ramingen van:
- de opbrengst(en) uit subsidies en bijdragen van derden;
- de opbrengst(en) uit uitgifte van gronden;
4 Kostensoorten.
Tot de kosten worden gerekend de ramingen van:
a. de inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde:
1. de waarde van de grond;
2. de waarde van de opstallen die in verband met de exploitatie van de gronden niet gehandhaafd kunnen worden;
3. de kosten van het vrijmaken van de gronden van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht en zakelijke lasten;
4. de kosten van sloop, verwijdering en verplaatsing van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen;
b. de kosten van het verrichten van onderzoek, waaronder in ieder geval begrepen grondmechanisch en milieukundig bodemonderzoek, akoestisch onderzoek, ander milieukundig onderzoek, archeologisch onderzoek en bommen en granaten;
c. de kosten van bodemsanering, het dempen van oppervlaktewateren, het verrichten van grondwerken, met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;
d. de kosten van de aanleg van voorzieningen binnen een exploitatiegebied;
e. de kosten van de aanleg van voorzieningen en van werkzaamheden buiten het exploitatiegebied, met inbegrip van de inbrengwaarde van de daartoe benodigde gronden, bedoeld onder a, waaronder mede begrepen de kosten van de noodzakelijke compensatie van in het exploitatiegebied verloren gegane natuurwaarden, groenvoorzieningen en watervoorzieningen;
f. de kosten van maatregelen, plannen, besluiten en rechtshandelingen met betrekking tot gronden, opstallen, activiteiten en rechten buiten het gebied, waaronder mede begrepen het beperken van milieuhygiënische en externe veiligheidscontouren;
g. de kosten van andere voorzieningen en werken, dan bedoeld onder a tot en met f, voorzover deze noodzakelijk zijn in verband met het in exploitatie brengen van gronden die in de naaste toekomst voor bebouwing in aanmerking komen;
h. de kosten van voorbereiding, ontwikkeling, beheer en toezicht verband houdende met de aanleg van de voorzieningen en werken, bedoeld onder a tot en met g;
i. de kosten van het opstellen van ruimtelijke plannen slechts ten behoeve van het exploitatiegebied;
j. de kosten van andere door het overheidsapparaat te verrichten werkzaamheden en te nemen maatregelen, voorzover deze werkzaamheden en maatregelen rechtstreeks verband houden met de kosten op projectniveau;
k. de kosten van tijdelijk beheer van de door of vanwege de overheid verworven gronden, verminderd met de uit tijdelijk beheer te verwachten opbrengsten;
l. de kosten van schadevergoedingen;
m. kosten van de aanleg van voorzieningen die aan de gemeente of provincie door een hogere overheid worden opgelegd, voor zover deze kosten niet via gebruikstarieven kunnen worden gedekt;
n. niet-terugvorderbare BTW, niet-gecompenseerde compensabele BTW,of andere niet- terugvorderbare belastingen, over de kostenelementen, genoemd onder a tot en met m;
o. de feitelijke rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met de feitelijke renteopbrengsten;
p. de feitelijke indexering van kostenramingen in de grondexploitatie;
q. afdrachten aan gemeentelijke en/of provinciale fondsen.
Tot de voorzieningen, bedoeld bij de kosten, worden gerekend:
x. xxxxxxxxx met inbegrip van bijbehorende werken en bouwwerken;
b. wegen, ongebouwde openbare parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen, tunnels, duikers, kades, steigers, en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen verband houdende werken en bouwwerken;
c. groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, en natuurvoorzieningen;
d. openbare verlichting en brandkranen met de nodige aansluitingen;
e. straatmeubilair, speeltoestellen, sierelementen en afrasteringen in de openbare ruimte;
f. nutsvoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken, voor zover de aanlegkosten niet via de verbruikstarieven kunnen worden gedekt en bij de gemeente in rekening worden gebracht;
g. infrastructuur voor openbaar vervoervoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken , voor zover de aanlegkosten niet via de gebruikstarieven kunnen worden gedekt en bij de gemeente of provincie in rekening worden gebracht;
h. gebouwde parkeervoorzieningen, voor zover deze leiden tot optimalisering van het grondgebruik en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte, openbaar toegankelijk zijn en voornamelijk worden gebruikt door bewoners en gebruikers van het exploitatiegebied, voor zover de aanlegkosten niet via gebruikstarieven worden gedekt en bij de gemeente of provincie in rekening worden gebracht;
i. uit milieuhygiënisch, archeologisch of volksgezondheidsoogpunt noodzakelijke voorzieningen .
5 Opbrengsten
Tot de opbrengsten van de exploitatie worden gerekend de ramingen van:
a. de opbrengst uit subsidies en bijdragen van derden,
b. de opbrengst uit uitgifte van gronden
c. de indexering van de opbrengstenramingen.
6 Herzien van exploitatieplan
1. De trekker van het project/ de ontwikkelende partij herziet jaarlijks intern de exploitatieopzet totdat de in het exploitatieplan voorziene werken, werkzaamheden en bouwwerken zijn gerealiseerd.
2. Bij een herziening van een exploitatieplan kan dit betrekking hebben op:
a. een uitwerking en detaillering van de ramingen van kosten en opbrengsten;
b. een aanpassing van deze ramingen met inachtneming van de in het exploitatieplan aangegeven methoden van indexering;
c. een vervanging van de ramingen van de gemeentelijke kosten door gerealiseerde kosten, of baten;
d. andere niet-structurele onderdelen.
Bijlage III
Methodiek ten behoeve van bepalen rood - groen balans
Berekening oppervlakten voor de rood - groen balans Raamovereenkomst (29-06-2004)
In de vastgestelde Xxxxxxxxxxxxxxxx zijn in bijlage 2 bepalingen opgenomen ten aanzien van de berekeningen van oppervlakten voor de rood - groen balans.
De rood groen balans wordt als volgt berekend:
1. vaststellen welke bestemmingsplanfuncties aan ‘rood’, respectievelijk ‘groen’ worden toegerekend, conform het overzicht in tabel 1;
2. indien bestemming en feitelijk gebruik niet overeenstemmen, wordt het toerekenen aan ‘rood’ of ‘groen’ bepaald op basis van tabel 2;
3. kwantitatieve weergave (1 op 1) van de optredende verandering (ha).
Tabel 1: Toedeling aan ‘rood’ en ‘groen’ van bestemmingsplanfuncties
‘rood’ | ‘groen’ | |
Woningen Bedrijven Kantoren Gast – en verpleeginrichtingen Bijzondere doeleinden Tuinen (behorend bij de in deze rij behorende bestemmingen) Militaire doeleinden (bebouwd) Verkeersdoeleinden Recreatieve doeleinden / sportterreinen | Bos (buiten bebouwde kom) Bos (binnen bebouwde kom) Natuurgebied Militaire doeleinden, onbebouwd Bostuin | |
Indien sprake is van bestemmingen waarin een bebouwingspercentage is opgenomen, dan vomt dit percentage en daarbij behorende ruimte voor ontsluiting, erven, parkeren ets, een grondslag voor de nadere toedeling ‘rood’ en ‘groen’ van de betreffende oppervlakte. Deze grondsla wordt per cluster nader uitgewerkt. | ||
Erfbestemming afhankelijk van de doeleindenomschrijving En of het gebied onder de Boswet valt. |
Tabel 2: Bestemmingen en feitelijk gebruik in de rood – groen balans. ‘Rood’ en ‘groen’ zijn gedefinieerd zoals in tabel 1.
‘rood’ | ‘groen’ |
In het algemeen: bestemming en gebruik ‘rood’ en nog niet opgevulde bouwtitels 1. de bestemming is ‘rood’, het feitelijk gebruik is rood 2. de bestemming is ‘rood’(rekening houdend met een eventueel maximaal bouwpercentage en de daarbij behorende ruimte voor ontsluiting, erven, parkeren etc), het feitelijk gebruik is anders 3. niet opgevulde bebouwingspercentages in bestemmingsplannen (zoals bijvoorbeeld van toepassing bij zorgterreinen) 4. bouwtitels, ongeacht het feitelijk gebruik. | 1. de bestemming is ‘groen’, het feitelijk gebruik is groen 2. de bestemming is ‘groen’, het feitelijk gebruik is anders, tenzij er sprake is van een overgangsrecht. |
In 2005 is er naar aanleiding van de toen gevoerde discussie over de balansoppervlakten, aangezet door het Utrechts Landschap, in het Bestuurlijk Platform besloten (21-9-2005) om bij de uitwerking van hetgeen in de Raamovereenkomst is vastgesteld, de onderstaande algemene lijn te volgen bij de bepaling van de rode ha.
Deze uitwerking is een verdieping van hetgeen in de Raamovereenkomst is vastgesteld. Indien er binnen de bestemming nevenbestemmingen zijn, of er een bebouwingspercentage is weergegeven, die maakt dat het gebied niet totaal rood kan worden ingevuld, dan passen we de uitwerking toe.
Basis: luchtfoto (liefst gecombineerd met een bezoek ter plaatse)
1. trek een contour om de huidige gebruiksruimte van de rode bestemmingsplanfunctie (zie raamcontract bijlage 2 tabel 1) zijnde het aaneengesloten terreingedeelte waar bebouwing, bestrating en inliggend groen dat onder invloed van de rode functie staat, aanwezig is
2. de mate waarin de planologische ruimte die de bestemming biedt voor bebouwing en verharding is benut is bepalend voor de vraag of de te trekken contour strak of ruimer om de gebruiksruimte wordt getrokken. Aangezien het niet gaat om tot op de centimeter uitgemeten oppervlaktes, zal overleg plaatsvinden of de getrokken contour transparant en realistisch is.
3. de hectares binnen de contour komen voor rekening van de rood-groen balans
4. In uitzonderlijke gevallen kan na onderlinge overeenstemming een specifieke benadering gelden.
De oppervlakten van de projecten Huis ter Heide Dienstkring, Fornhese, Harlanterrein en sleutelgebied Erica in cluster Zeist III zijn op bovenstaande wijze benaderd.
Huis ter Heide Dienstkring
1. Raamovereenkomst; Bestemmingsplanfunctie ‘Verkeersdoeleinden’ wordt toegerekend aan ‘rood’ volgens tabel 1
2. bestemming en feitelijk gebruik stemmen niet overeen, wel een rode bestemming, maar met ander gebruik. Hier geldt volgens tabel 2 in de Raamovereenkomst de toerekening aan ‘rood’.
3. Voor de kwantitatieve weergave van de optredende verandering (ha), worden de volgende stappen gezet;
4. Luchtfoto met contour
5. mate waarin de planologische ruimte is gebruikt
Verkeersdoeleinden: de gronden zijn bestemd voor de aanleg van wegen, bermen, rijwielpaden, pleinen, parkeerplaatsen en ander verkeersvoorzieningen met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstof. Er is geen bebouwingspercentage aangegeven. Een deel van het gebied, 0,6 ha, is verhard. Voor wat betreft de rest van het gebied is de planologische ruimte niet gebruikt.
6. ha die voor rekening komen voor de rood groen balans
De totale oppervlakte van het gebied telt mee, 1,4 ha rood, omdat het gehele gebied met de bestemming verkeersdoeleinden van verharding zou kunnen worden voorzien.
7. is er sprake van een uitzonderlijke situatie Nee
Fornhese
1. Raamovereenkomst; Bestemmingsplanfunctie ‘Bedrijventerrein’ wordt toegerekend aan ‘rood’ volgens tabel 1
2. bestemming en feitelijk gebruik stemmen niet overeen, wel een rode bestemming, maar met ander gebruik. Hier geldt volgens tabel 2 in de Raamovereenkomst de toerekening aan ‘rood’;
3. voor de kwantitatieve weergave van de optredende verandering (ha), worden de volgende stappen gezet;
Dooooollllldddddeeeeerrrrrssssseeeeeweeeeeggggg
FFFooooorrrrrnnnnnhhhhheeeeessssseeeeelllllaaaaaaaaaannnnn
4. Luchtfoto met contour
5. de mate waarin de planologische ruimte is gebruikt wordt als volgt bepaald: Bedrijventerrein, categorie I, 80%
Met de aanduiding (s) bergbassin;
Momenteel wordt het gebied gebruikt als bergbasin. Een deel van het gebied is verhard, het andere deel niet.
Het gebied is niet in gebruik als bedrijventerrein, er staat geen bebouwing op.
6. Ha die voor rekening komen voor de rood groen balans.
Totale oppervlakte van het gebied, zijnde 1,3 ha komt voor rekening van de rood groen balans, omdat het gehele gebied bebouwd kan worden;
7. Nee.
Harlanterrein
1. Raamovereenkomst; Bestemmingsplanfunctie ‘Proefdierenbedrijf’ wordt toegerekend aan ‘rood’ volgens tabel 1;
2. bestemming en feitelijk gebruik stemmen niet overeen, wel een rode bestemming, maar met ander gebruik. Hier geldt volgens tabel 2 in de Raamovereenkomst de toerekening aan ‘rood’;
3. voor de kwantitatieve weergave van de optredende verandering (ha), worden de volgende stappen gezet;
4. Luchtfoto met contour;
5. mate waarin de planologische ruimte is gebruikt:
De bestemming is ‘proefdierenbedrijf’ (TNO), bebouwingspercentage 20%.
De gronden zijn bestemd voor het fokken en verzorgen van dieren ten behoeve van het toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek met de daarbij behorende bebouwwerken en andere werken alsmede voor de bij deze bebouwing behorende terreinen.
Tevens mogen er twee dienstwoningen worden opgericht (150 m2 vloeroppervlakte per woning)
Er zijn op het terrein bedrijfsopstallen en 2 bedrijfswoningen aanwezig. De planologische ruimte is gebruikt.
Het terrein is gekraakt, er staat een fors hek om het gebied, en het gebruik is niet conform de bestemming, wel ‘rood’;
6. ha die voor rekening komen voor de rood groen balans.
Het totale gebied heeft een oppervlakte van 8 ha. De getrokken contour geeft een oppervlakte van 6,5 ha. Gezien de bestemming met het daarbij behorende bebouwingspercentage wordt voor de rood – groen balans gerekend met 6,5 ha;
7. is er sprake van een uitzonderlijke situatie: Nee.
Sleutelgebied Ericaterreinen
1. Raamovereenkomst; Bestemmingsplanfunctie ‘Bos en Natuurgebied’ wordt toegerekend aan ‘groen’ volgens tabel 1.
2. bestemming en feitelijk gebruik stemmen niet overeen, wel een groene bestemming, maar met ander gebruik. Hier geldt volgens tabel 2 in de Raamovereenkomst de toerekening aan ‘groen’;
3. voor de kwantitatieve weergave van de optredende verandering (ha), worden de volgende stappen gezet;
4. Luchtfoto met contour;
5. mate waarin de planologische ruimte is gebruikt:
De huidige bestemming van het gebied is bos en natuurgebied. De planologische ruimte is gebruikt.
In het bosgebied zijn niet alle percelen ingericht naar de bestemming en is er sprake van recreatief gebruik met bijbehorende voorzieningen (caravans, semi permanente woningen. Hier is sprake van gebruik dat niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan.
6. ha die voor rekening komen voor de rood groen balans
Het totale gebied heeft een oppervlakte van ca 35 ha, welke worden toegerekend aan groen;
Bij dit project worden er dus geen groene ha gerealiseerd.
7. is er sprake van een uitzonderlijke situatie: Nee
Ecoducten
De ecoducten tellen als groene projecten. Ook hier is het nodig om de kwantitatieve weergave op de rood – groen balans te berekenen.
Het gaat in cluster Zeist III om drie ecoducten:
◻ Ecoduct Huis ter Heide; over de A28 ter hoogte van de Ericaterreinen
◻ Ecoduct Beukbergen over de provinciale weg in het sleutelgebied Erica
◻ Ecoduct Op Hees over het spoor bij Den Dolder.
Voor de ecoducten kan een onderscheid worden gemaakt tussen het bouwwerk en de toelopen. Bouwwerk:
Het bouwwerk is gelegen binnen de bestemming Verkeersdoeleinden of spoorwegdoeleinden. Volgens de systematiek hart van de Heuvelrug zijn Verkeersdoeleinden en spoorwegdoeleinden rode bestemmingen. De planologische ruimte is bovendien ter plaatse van het ecoduct volledig gebruikt.
Voor een duurzame instandhouding van een ecoduct is het gewenst om het ecoduct hetzij specifiek te bestemmen (eventueel dubbelbestemming) dan wel expliciet te vermelden in de doeleinden omschrijving van de bestemming verkeersdoeleinden/spoorwegdoeleinden. Door deze aanpassing is er sprake van een wijziging van een rode in een groene bestemming. En deze wijziging telt mee in de rood-groenbalans.
Toelopen:
‘Groen’ winst zit ook in de aanleg van de toelopen, indien deze niet al binnen ‘groen’ worden aangelegd.
Ecoduct Huis ter Heide: aan beide zijden van het ecoduct worden de toelopen in de bestemming natuurgebied aangelegd.
Ecoduct Beukbergen: aan beide zijden van het ecoduct worden de toelopen in de bestemming natuurgebied aangelegd.
Ecoduct Op Hees: aan de noordzijde wordt de toeloop in de bestemming natuurgebied aangelegd en aan de zuidzijde wordt de toeloop in de bestemming Militaire doeleinden, onbebouwd, aangelegd.
Al bovengenoemde bestemmingen, waarop de toelopen worden aangelegd, vallen al onder ‘groen’, dus dit betekent dat er bij de aanleg van de toelopen geen bestemmingsplanwijziging nodig is en er dus geen ha groen kunnen worden meegerekend in de rood – groen balans.
Dit betekent voor de drie ecoducten in het cluster Zeist III dat de oppervlakte van het bouwwerk meetelt in de rood – groen balans met groene ha’s.